Schoonselhof '14-'18 - Ontdek het oorlogsgeheugen van Antwerpen

Page 1

SCHOONSELHOF ‘14 - ’18

Met de wagen: kruispunt Krijgsbaan met Sint-Bernardsesteenweg, Hoboken OPENINGSUREN SCHOONSELHOF: Zomertijd: van 8 tot 20 uur Wintertijd: van 8 tot 17.30 uur Na het sluitingsuur zijn de poorten van de begraafplaats gesloten en is de begraafplaats niet toegankelijk. Om de begraafplaats autoluw te maken, zijn voertuigen toegelaten tot 16 uur. www.antwerpen.be/schoonselhof

03 740 36 40

4727121-sb-wandelbrochure_cover_V2.indd 1-4

ONTDEK HET OORLOGSGEHEUGEN VAN ANTWERPEN

BEREIKBAARHEID SCHOONSELHOF: Openbaar vervoer: eindhalte tram 24 en bussen 141, 290, 291 en 295

SCHOONSELHOF ’14 - ’18

ONTDEK HET OORLOGSGEHEUGEN VAN ANTWERPEN Vouw deze pagina open voor het plan. Planintrede achterprins dezeLeopold flap. en prinses Astrid op het Schoonselhof in Coverfoto: Blijde 1928 tijdens een herdenkingsplechtigheid. © FelixArchief, stadsarchief Antwerpen

23/09/14 11:23


SCHOONSELHOF ‘14 - 18 ONTDEK HET OORLOGSGEHEUGEN VAN ANTWERPEN

1

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 1

23/09/14 12:13


2

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 2

23/09/14 12:13


Beste lezer, Welkom op de militaire ereperken van begraafplaats Schoonselhof. Op dit moment hebt u een unieke wandelbrochure in uw handen. Aan de hand van de verhalen in deze gids kan u een indrukwekkende wandeling maken die u de geschiedenis van Antwerpen tijdens de Groote Oorlog laat beleven als nooit tevoren. Op elke bladzijde zal u ontdekken hoe zeer de geschiedenis van deze begraafplaats verweven is met de periode tussen 1914 en 1918. Achter de grafstenen op deze perken schuilt immers een bijzonder verhaal. We kozen er bewust voor om vooral de Antwerpse oorlogsslachtoffers in de verf te zetten; van verzetsstrijder Alexander Franck tot luchtvaartpionier Jan Olieslagers. Alle families van de helden die in deze brochure aan bod komen, werden getekend door de Groote Oorlog. Allemaal ervoeren ze deze gruwelijke periode als een wervelwind van diepmenselijke gevoelens: hoop, twijfel, angst en heldhaftigheid. Ik nodig u uit om door deze wandeling te maken een klein beetje te voelen wat zij voelden. Hoe zij de oorlog beleefden en hoe elke soldaat in andere omstandigheden besloot om een bepaalde rol op te nemen in dit wereldwijd conflict. Het Schoonselhof is niet voor niets het Oorlogsgeheugen van deze stad. Deze plek staat symbool voor een opdracht die we als bezoeker altijd in ons achterhoofd moet houden: vergeet nooit tot welke waanzin conflicten kunnen leiden. Philip Heylen Schepen voor cultuur, economie, stads- en buurtonderhoud, patrimonium en erediensten

3

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 3

23/09/14 12:13


In de zomer van ’14... Het was de zomer van 1914, de warmste zomer in jaren. Het Schoonselhof lag te soezen onder de loden hitte. Er was onweer op komst. Stadsbouwmeester Van Mechelen (18641919) droop van het zweet. Samen met de mensen van de Dienst Wegenissen en de Dienst Aanplantingen was hij het hele domein afgesjokt. Ze hadden alle mogelijkheden bekeken en uiteindelijk gekozen voor een groot perceel vlak bij het Sterrenbos. Het terrein lag er hoog genoeg en de zavelgrond was ideaal: hier zou de Krijgsbegraafplaats komen, ‘om op waardige wijze de nagedachtenis te huldigen der krijgslieden die voor de verdediging van den Belgische grond gevallen zijn’. Met die woorden had stadsbouwmeester Van Mechelen zijn opdracht op 8 augustus 1914 ontvangen van het stadsbestuur, vier dagen nadat het Duitse leger België was binnengevallen. Zelf was hij al veel langer bezig met het Schoonselhof, van in 1911 om precies te zijn. Toen Jules Moretus in dat jaar overleed, kocht de stad het adellijke domein aan om er een parkbegraafplaats van te maken, ter vervanging van de Kielbegraafplaats. Sindsdien had de stadsbouwmeester gediscussieerd, gemeten en getekend. Zijn ontwerpen en plannen hadden vorm gekregen. Maar de oorlog was hem voor. Zijn grootse plannen verdwenen in de kast en hij moest een terrein klaarmaken voor gesneuvelde krijgslieden. Ironisch genoeg was de eerste die twintig dagen later op 28 augustus 1914 op het Schoonselhof begraven werd een Duits cavalerist, Otto Zschocke. Deze ulaan (soldaat te paard) was in de buurt van de Gete gewond 4

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 4

23/09/14 12:13


geraakt, gevangen genomen en in het militair hospitaal van Berchem aan zijn verwondingen bezweken. Nog diezelfde dag werd de eerste Belg begraven: grenadier Frans Neels. Het was het begin van een lange lijst.

Het Schoonselhof, begin 20ste eeuw ©FelixArchief, stadsarchief Antwerpen

Op het militair ereperk zoals het nu voor ons ligt, vinden we 1.152 graven van oorlogsdoden en oud-strijders uit de Eerste Wereldoorlog. Elk graf vertelt een verhaal: soms één van pijn en lijden, soms één van moed en verzet. We hebben voor u tien bijzondere verhalen uitgekozen. Daarnaast belichten we enkele andere sporen die de oorlog op het Schoonselhof heeft nagelaten. Op weinig plaatsen in de stad is de Eerste Wereldoorlog nog zo tastbaar aanwezig en zijn de getuigenissen zo sprekend als hier op het Schoonselhof. 5

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 5

23/09/14 12:13


10 verhalen uit de groote oorlog 6

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 6

23/09/14 12:13


Van bij de hoofdingang volgen we rechtdoor de centrale laan. We steken het eerste kruispunt over en volgen de pijltjes ‘militaire perken’ en ‘Commonwealth War Graves’. Op onze linkerkant ligt de Neerhoeve. Bij het volgende kruispunt slaan we links af. We volgen nog steeds de pijltjes ‘militaire perken’ en ‘Commonwealth War Graves’. Links van ons ligt de gracht en het kasteel Schoonselhof. We lopen voorbij het kasteel tot aan de eerste kruising. Hier slaan we rechtsaf. We lopen door een dreef met indrukwekkende beuken. Aan onze rechterkant ligt het urnenbos. Bij de volgende splitsing begint rechts van ons het Sterrenbos, maar wij gaan naar links. Op onze rechterkant is een gracht. Wat verder zien we een klein perk met de eerste stèles. Daar vinden we de Belgen in het Buitenland Overleden (BIBO).

7

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 7

23/09/14 12:13


1

Een Belg in het buitenland... Theofiel Lauwers •

09.03.1891 — † 02.11.1915

BIBO lijn 5, graf 11

Theofiel Lauwers werd als soldaat in het begin van de oorlog gevangen genomen en naar het krijgsgevangenkamp Dornitz - Altengrabow gestuurd. Een jaar later, in november 1915, stierf hij en werd ter plaatse begraven. De omstandigheden van zijn overlijden zijn niet bekend, maar zeker is dat het leven in het enorme kamp met 12.000 gevangen beroerd was. Samen met vier andere soldaten ligt hij hier, gescheiden van het Militair Ereperk door een gracht. Tegenover hem liggen onder officiële grafstèles 7 gedeporteerde burgers. Eén ding hebben ze allen gemeen: ze stierven tijdens de Eerste Wereldoorlog in gevangenschap in Duitsland. Dit aparte bescheiden ereperk werd aangeduid met BIBO, ‘Belgen in Ballingschap Overleden/Gestorven’.

Krijgsgevangenen van WOI ©Europeana Collections 1914-1918

Daarna werden hier Belgische militairen begraven die tijdens een buitenlandse missie om het leven kwamen. De term BIBO werd dan geïnterpreteerd als ‘Belgen in het Buitenland Overleden’. In 1926 werden de krijgsgevangenen en gedeporteerden uit Duitsland gerepatrieerd en kregen ze hier een plaats waar hun familie volwaardig afscheid van hen kon nemen.

8

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 8

23/09/14 12:13


We gaan terug naar het pad en vervolgen onze weg. Bij de T- kruising slaan we rechts af. We volgen deze dreef tot bij de hoofdingang (ingang rechts) van het Militair Ereperk. Voor ons staat het monument voor de slachtoffers van de V-bommen. Daarachter zien we het monument van de gefusilleerden. Links daarvan, tussen de cipressen vinden we acht stèles.

9

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 9

23/09/14 12:13


2

Verzet? De kogel... Alexander Franck •

10.07.1882 — † 29.09.1915

graf 13

Onze gefusilleerden zullen voortaan rusten op het Schoonselhof en hunne tombe zal een bedevaartsoord worden, waar wij alle zullen gaan leeren hoe men zijn Vaderland moet beminnen. * De verzets- en spionageverhalen van Alexander Franck en Jozef Baeckelmans (1881-1915) spreken ook nu nog tot de verbeelding. De jonge, succesvolle zakenman Franck koos bij

het uitbreken van de oorlog resoluut voor het verzet en meldde zich als vrijwilliger. Zijn auto en zijn uitstekende kennis van het Duits waren belangrijke troeven. De militaire over-

* Bron: Ter nagedachtenis onzer gefusilleerden ter gelegenheid der overbrenging hunner stoffelijke overblijfselen

naar de begraafplaats van Schoonselhof, op maandag 17 maart, door de stad Antwerpen, Antwerpen, 1919, pg. 13.

10

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 10

23/09/14 12:13


Graven van de terechtgestelden in Fort V, Edegem ŠUGent

heid zette hem onmiddellijk in voor allerhande geheime missies. Daarbij kon hij beroep doen op z’n boezemvriend architect Jozef Baeckelmans. Ze speelden een gevaarlijk kat-enmuisspel met de Duitse bezetter tot ze gevat en terechtgesteld werden.

Deze heren waren natuurlijk lang niet de enigen die kozen voor het verzet. Al van bij het begin van de oorlog waren er burgers die de bezetting in het geheim met alle mogelijke middelen wilden bestrijden. Zij waren de luizen in de Duitse pels. 11

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 11

23/09/14 12:13


Maar wie waren deze mensen? Op de lijst van gefusilleerden die op het Schoonselhof begraven liggen, vinden we een student en een veldwachter, een goudsmid en een handelsreiziger, een schipper en een verzekeringsmakelaar, de waard van een Brussels koffiehuis en een wielerkampioen, een architect, een pastoor en ga zo maar door. Mannen en vrouwen van alle leeftijden, rangen en standen: ze vonden elkaar in een gemeenschappelijk verzet. Wat dreef hen er toch toe om hun leven te wagen? Was het patriottisme? Zin voor avontuur? Mededogen met de slachtoffers? Wraaklust? Opportunisme? Of een combinatie van dit alles? Naar hun ware motieven blijft het gissen. De geschiedenis bedacht hen met een heldenstatus die weinig plaats liet voor persoonlijke nuances. Over hun angsten, twijfels en ‘kleine kantjes’ werd zedig gezwegen. In de roes van de overwinning liet men vooral hun heldendaden spreken.

De priester In dat licht hoeven de verhalen over pastoor Felix Moons (1869-1918) niet onder te doen voor die over het spionnenduo Franck en Baeckelmans. Moons werd door de Duitse krijgsraad

Doodsprentje Felix Moons ©UGent

omschreven als een van de gevaarlijkste spionnen tijdens de bezetting. Hij was een meester in vermommen: de ene dag trok hij van deur tot deur als arme leurder, de volgende dag was hij een stijve kantoorbediende, een week later verscheen hij als luidruchtig veekoopman op de markt. Er wordt verteld dat hij zelfs zijn eigen proces, waarin hij bij verstek veroordeeld werd, in vermomming bijwoonde. En telkens opnieuw glipte hij door de vingers van de Duitse bezetter, die hem met meer dan gewone ijver op de hielen zat.

12

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 12

23/09/14 12:13


Intussen smokkelde deze energieke pastoor honderden jonge mannen naar Nederland, van waaruit ze via Groot Brittanië verder reisden naar het IJzerfront. Hij richtte een uitgebreid spionagenetwerk op onder de codenaam ‘Rayon’, en speelde zo cruciale informatie door over transporten en troepenbewegingen. Uiteindelijk werd hij dan toch gevat. Vijf gruwelijke maanden van ondervraging leverden evenwel niets op. In de lente van 1918 werd hij met enkele kompanen naar Fort V in Edegem gebracht en gefusilleerd. Getuigen vertellen dat hij zelf het bevel tot executie gaf.

Leo Parant ©UGent

De student Een heel ander verhaal is dat van student Leo Parant (1895-1915). In de buurt van Vonêche (Rochefort) hielp hij tientallen Franse en Engelse soldaten die vastzaten achter de linies, verrast door de snelheid van de Duitse opmars. Noodgedwongen moesten ze zich schuilhouden in de bossen. Met een kruiwagen voerde de jonge Leo eten en kleren aan, en ’s nachts hielp hij hen in kleine groepjes de Maas over. Hij werd betrapt en samen met zijn ouders gevangen genomen. De Duitse krijgsraad kende geen genade voor de jonge student: ook hij kreeg de kogel. 13

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 13

23/09/14 12:13


Het ‘Kieken’ en de anderen… En dan hebben we het nog niet over Henri Duerloo (1890-1918) gehad, die z’n bijnaam ‘het Kieken’ verdiend had met zijn waaghalzerij. Duerloo werkte voor de Britse inlichtingendienst en smokkelde post en mensen over de grens. Hij woonde in Essen, net buiten de ‘Dodendraad’, een elektrische draadafspanning die door de Duitsers was geplaatst om contact tussen het bezette België en het neutrale Nederland onmogelijk te maken. Ook hij werd uiteindelijk gevat en op staande voet geëxecuteerd. En we vergeten Frans Vergauwen (1878-1917), een grote naam in de vooroorlogse wielerwereld. Hij smokkelde 73 jongens via Sluis het land uit, voor ook hij verraden en neergeschoten werd. Deze verhalen over helden en martelaren waren belangrijk voor het getraumatiseerde volk: ze hielpen de oorlogservaring te verwerken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er verschillende ceremonies en herdenkingen plaatsvonden. Zo werden de gefusilleerde Antwerpenaren en de burgers die in Antwerpen gefusilleerd waren in 1919 onder massale publieke belangstelling en met de nodige égards naar het

Henri-Frans Duerloo ©UGent

Frans Vergauwen ©UGent

14

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 14

23/09/14 12:13


Herdenkingsmonument gefusilleerden in Schaarbeek © Collectie Anne-Mie Havermans

Schoonselhof overgebracht. Hun 23 graven kregen een centrale plek op het militair ereperk. Van enkelen bleef het stoffelijk overschot er maar even, om kort na de erebegrafenis te verhuizen naar de begraafplaats van hun geboortedorp of woonplaats.

Nooit vergeten…

moniële optocht in 1921 brachten ze 9 tweetalige gedenkplaten aan op de gevels van de huizen van de gesneuvelden. Een vijftal van deze gedenkplaten hangen er nog steeds. Een aantal gedenkplaten werd verwijderd tijdens de Tweede Wereldoorlog, ze werden vervangen of kregen een andere bestemming.

Verder hield de vereniging ‘Bond van Aandenken: nooit vergeten’ de herinnering levend. Tijdens een cereWe lopen om het kiezelperk heen. Aan onze linkerkant hebben we het met draadwerk afgespannen perk Commonwealth War Graves. We volgen dit tot bij het derde poortje aan de linkerkant. Voorbij het poortje zien we links voor ons op de derde rij het volgende graf. (Graf 2A) 15

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 15

23/09/14 12:13


3

Their glory shall not be blotted out... * J. H. Lawrence •

? — † 06.10.1914

J.H. Lawrence kreeg een bijzondere stèle De ‘Special Memorial C’ met de vermelding ‘Known to be burried in this Cemetery’ werd gegeven aan gesneuvelden van wie de exacte rustplaats niet meer gekend was.

J.H. Lawrence was een van de matrozen die in het kielzog van Winston Churchill (1874-1965) het kanaal overstak om Antwerpen in de herfst van 1914 tegen een Duits offensief te verdedigen.

Al leek het er oorspronkelijk op dat de Duitse opmars Antwerpen links liet liggen, niets was minder waar. Toen kersvers opperbevelhebber generaal von Falkenhayn vastliep na bloedige gevechten bij de Marne, zond hij een deel van de troepen terug noordwaarts om de strategisch belangrijke havenstad in te nemen.

* Hun glorie zal niet vervagen... 16

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 16

23/09/14 12:13


Vertrek eerste Royal Naval Division naar het front ©Wielinga

Britse interventie Dat was tegen de zin van Winston Churchill. Als minister van de Britse marine volgde hij de troepenbewegingen aan het westelijk front aandachtig, en hij was zich maar al te goed bewust van het belang van ‘Vesting Antwerpen’. Op 3 oktober 1914 maakte hij dan ook de overtocht om de Belgische troepen persoonlijk te steunen. Hij deed dat samen met de goed getrainde mariniers van de Royal Marine Brigade en de (heel wat minder goed voorbereide) matrozen van de Royal Naval Brigade. De hele interventie draaide uit op een fiasco. Eigenlijk was de strijd in Antwerpen al gestreden voor Churchill verscheen en bovendien bleken de

Britse matrozen geen partij voor de gedisciplineerde Duitse tegenstanders. Na enkele zinloze schermutselingen, waarbij ook J.H. Lawrence het leven liet, begonnen de Britse troepen aan een aftocht. Die was op zijn minst gezegd chaotisch. Een deel van de Royal Naval Brigade kreeg het bevel om terug te trekken niet door en raakte afgesneden van de hoofdmacht. Samen met 30.000 Belgische soldaten vluchtten de matrozen naar Nederland, waar ze ontwapend en geïnterneerd werden tot het einde van de oorlog. De mariniers van de Royal Marine Brigade – ze vormden de achterhoede van het vluchtende leger – verging het nog slechter. De trein waarop ze door het Waasland richting kust reisden, werd in 17

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 17

23/09/14 12:13


Moerbeke-Waas door de Duitse voorhoede onderschept. Meer dan 900 mariniers werden zonder slag of stoot krijgsgevangen genomen.

Gallipoli Het Britse parlement gaf Winston Churchill een stevige bolwassing voor zijn overmoedig en ondoordacht bravourestukje. Of dit veel indruk maakte, weten we niet. In elk geval is het een feit dat hij een jaar later de opnieuw geformeerde troepen van de Royal Navy zou inzetten (en kwijtspelen) bij de rampzalige Gallipoli-campagne. Daarmee kwam een eind van zijn carrière als Minister van Marine.

Of toch niet helemaal, want… hij kwam terug. Om het met zijn eigen woorden te zeggen: ‘Success consists of going on from failure to failure without loss of enthusiasm.’ (Succes bestaat uit doorgaan van de ene mislukking naar de andere zonder verlies van enthousiasme)

Winston Churchill ©UGent

We verlaten het perk van de Commonwealth voorbij het monument van de gesneuvelden en vervolgen onze weg. Op onze linkerkant vinden we de graven van de Franse gesneuvelden, rechts rusten nog acht gefusilleerden. Verder komen we aan een perk met Belgische graven op onze linkerkant. De nummering van de rijen vinden we op de zijkant van elke eerste stèle. Let op, de nummering verspringt: we tellen op van rij 28 tot 32, en tellen dan af van rij 40 tot 33. Op rij 32 graf 16 vinden we Alphonse Cabra. 18

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 18

23/09/14 12:13


Poster Royal Naval Division om rekruten te werven ŠWielinga

19

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 19

23/09/14 12:13


4

Een luitenant-generaal tussen de soldaten… Alphonse Cabra •

31.07.1862— † 30.05.1932

Luitenant-generaal Alphonse Cabra verdedigde in het begin van de Eerste Wereldoorlog de fortengordel rond Namen. Hij kreeg als oud-strijder een plaats op het militair ereperk van het Schoonselhof, tussen de ‘gewone’ soldaten. Een bescheiden plaats voor een luitenant-generaal met een bijzonder avontuurlijke carrière? Waarschijnlijk had hij het zelf niet anders gewild.

Ontbijt in Afrika met Koninklijk commissaris Alphonse Cabra ©AP.0.0.3994, collectie KMMA foto Fr. Michel, 1903

20

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 20

23/09/14 12:13


21

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 21

23/09/14 12:13


De jonge Cabra begon helemaal onderaan de militaire ladder. In 1878 nam hij vrijwillig dienst als soldaat tweede klasse bij de genie. Hij was net zestien. Met een studiebeurs voor de militaire hogeschool leek hij weggelegd voor een mooie carrière binnen het leger. Zijn oversten hadden echter andere plannen met hem. Ze stuurden hem op een wetenschappelijke missie naar Belgisch Congo.

Afrika… Voor Alphonse ging een nieuwe wereld open. Hij verloor zijn hart aan Afrika. Tien jaar lang ondernam hij er spectaculaire en gevaarlijke expedities. Cabra was ook in Congo om de Belgische koloniale belangen te verdedigen. Hij verzamelde een schat aan wetenschappelijk materiaal over de planten- en dierenwereld en maakte honderden foto’s. Zijn uitgebreide collectie kan je nu nog terugvinden in het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren.

Berthe… Tussen twee expedities door ontmoette hij in Brussel Berthe Gheude de Contreras (1864-1947). Ze werden verliefd en trouwden. Koning Leopold II, die het werk van Alphonse van nabij volgde, stuurde er op aan dat het pas gehuwde koppel de volgende missie samen zou uitvoeren. Eerst pruttelde Alphonse tegen, maar uiteindelijk gaf hij toe. Zo werd Berthe Cabra de eerste Europese vrouw die het Afrikaanse continent van oost naar west doorkruiste; een expeditie die meer dan 17 maanden duurde. Haar werk – vooral etnografisch – moest niet voor dat van haar man onderdoen. Terug in België was ze graag gezien als gast op lezingen en conferences. Het publiek hing aan haar lippen. Ze vertelde honderduit over de Afrikaanse vrouwen en het gezinsleven in de verschillende stammen en liet nooit na te pleiten voor de ‘kolonistenvrouw’. Volgens Berthe Cabra was de vrouw de hoeksteen van een gezonde kolonie en was ze noodzakelijk voor een goede verstandhouding met de plaatselijke bevolking.

22

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 22

23/09/14 12:13


Berthe Gheude de Contreras

Haar faam groeide, ook internationaal. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog ontving Berthe Cabra uitnodigingen van wetenschappelijke kringen uit zowel het Verenigd Koninkrijk als het Duitse Keizerrijk. En

dat terwijl Alphonse, die na een lange ziekte zijn geliefde Congo voorgoed vaarwel had moeten zeggen, zich klaar maakte om naar Namen te vertrekken.

Op hetzelfde perk vinden we Jan Olieslagers op rij 33, graf 8.

23

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 23

23/09/14 12:13


5

Duivel en held… Jan Olieslagers •

14.05.1883 — † 23.03.1932

Squadron Uit d lijk aan ddeze stèle is de afbeelding Uitzonderlijk van de squadron – badge in de vorm van een distel. De squadron badge stond op het vliegtuig van Olieslagers en is ook terug te vinden op de sokkel van zijn standbeeld voor de luchthaven van Deurne.

In het begin van de Eerste Wereldoorlog had het Militair Vliegwezen (de Luchtmacht bestond toen nog niet) een uitgesproken ondersteunende functie. Ze hield verkenningsvluchten om informatie te verzamelen voor de grondtroepen. Dat veranderde toen Antwerpen door zeppelins werd gebombardeerd. Vanaf dat moment vocht men ook in de lucht, waarbij piloten elkaar in eerste instantie vooral vanuit hun cockpit beschoten met een pistool. Tijdens de oorlog nam het strate-

gische belang van de het Militair Vliegwezen steeds meer toe. Luchtgevechten kregen een belangrijke symboolwaarde. Op het land en

24

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 24

23/09/14 12:13


Jan Olieslagers in één van zijn vliegtuigen voor WOI ©FelixArchief, stadsarchief Antwerpen

op zee was de oorlog een industrie geworden. Naamloze massa’s vochten en stierven er op de slagvelden. Maar in het pas veroverde luchtruim was er nog plaats voor het individu. Hier

vocht men van man tot man in spectaculaire duels, hier werden helden geboren. Jan Olieslagers was één van hen.

25

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 25

23/09/14 12:14


Snelheidsduivel… Voor Jan ging het nooit snel genoeg. Als jongeman maakte hij de wielerpistes onveilig. Al snel liet hij de fiets achter zich en stapte over op de motor. In 1900 werd hij Belgisch kampioen motorracen en vier jaar later haalde hij de wereldbeker binnen. Hij was de eerste die meer dan 100 km/uur op twee wielen reed. En ook dat was niet snel genoeg. Zijn overstap naar de luchtvaart was voor niemand een verrassing. Als één van de eersten haalde hij een vlieglicentie en al vlug reeg hij de afstands- en hoogterecords aan elkaar.

Held Toen de oorlog uitbrak nam hij samen met zijn broers dienst. Ervaren piloten waren meer dan welkom bij de piepjonge Belgisch Militair Vliegwezen. Zeker als ze ook nog hun eigen vliegtuigen meebrachten. Jan Olieslagers schreef 491 missies en

97 luchtgevechten op zijn naam. De getallen spreken voor zich: hij had zijn bijnaam ‘the Antwerp Devil’ dubbel en dik verdiend. Na de oorlog bleef hij zich verder inzetten voor de ontwikkeling van de Antwerpse luchtvaart en voor de bouw van de luchthaven in Deurne. In 1942 stief Jan Olieslagers na een zware en slepende ziekte. Op zijn begrafenis in de kathedraal zong het volk de Brabançonne, ondanks het verbod van de Duitse bezetter. De man was gestorven, maar de held leefde voort. Twee van de drie broers van Jan liggen ook op het Schoonselhof begraven: Jules (01/04/1879 -06/01/1920), mecanicien bij het Vliegwezen, op rij 32 graf 13 en Hubert (06/05/1886 – 06/01/1920), overleden aan een kwaal opgelopen tijdens een veldtocht in Afrika, op rij 21, graf 5.

Voorbij het perk tegen de beukenhaag vinden we de graven van de krijgsgevangen. Het graf van de Roemeense gevange ligt een beetje apart tussen de Portugezen en de Russen. 26

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 26

23/09/14 12:14


6

Russen, Italianen, Portugezen en één Roemeen

Britse krijgsgevangenen van WOI ©Europeana Collections 1914-1918

Nooit voorheen werden in een oorlog zoveel mensen voor zo een lange tijd ingezet (en opgeofferd). De Eerste Wereldoorlog was een conflict op industriële schaal met de massa als wapen. Deze totale mobilisatie had een groot effect op de economische productiviteit. Wie zou in het najaar oogsten of werken in de fabrieken als alle jonge mannen onder de wapens waren?

Het Britse leger maakte hiervoor dankbaar gebruik van zijn ‘human recourses’ in de koloniën. Duitsland en Frankrijk konden veel minder op een constante stroom van werkkrachten uit het buitenland rekenen. Daarom werd al snel gebruik gemaakt van krijgsgevangen om de eigen productie op peil te houden. De akkoorden van Den Haag van 1899 en 1907 bevatten enkele vage 27

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 27

23/09/14 12:14


afspraken over het krijgsgevangenschap. Zo mochten, bijvoorbeeld, de krijgsgevangen niet worden ingezet voor werk dat rechtstreeks bijdroeg aan de militaire acties en dienden ze vergoed te worden. Maar de naleving van die akkoorden liet aan beide kanten veel te wensen over…

Russen In 1915 verving het Duitse leger massaal zijn Britse en Franse krijgsgevangen/werkkrachten door Russen. Na de nederlaag van Rusland beschikten Duitsland en Oostenrijk – Hongarije plots over bijna 4 miljoen Russische krijgsgevangenen. Dat was meer dan alle andere landen samen. Het duurde dan ook niet lang voor de eerste Russische ‘Kriegsgefangenen – Arbeiter – Batalione’ ook in onze contreien verschenen. In eerste instantie werden ze ingezet voor het werk in de landbouw en aan het (spoor)wegennet in het relatief veilige ‘hinterland’, maar naarmate de oorlog vorderde, werden ze steeds meer gebruikt voor het aanleggen van loopgraven en het bouwen van bunkers aan het front. Aan het front zelf was controle op de naleving van de akkoorden van Den Haag niet mogelijk.

Russische Krijgsgevangenen ©JanVancoillie

In bezet West-Vlaanderen vond je in bijna elke gemeente een kamp met Russische krijgsgevangen. Ze werden ondergebracht in een alleenstaande schuur of loods,

28

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 28

23/09/14 12:14


omgeven met prikkeldraad en bewaakt door soldaten. Het werk was loodzwaar en in vele gevallen werden ze onmenselijk behandeld. De lokale bevolking, die het in die

tijden zelf ook niet breed had, trachtte het lijden van de krijgsgevangen te verlichten door hen voedsel en kleding toe te stoppen.

29

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 29

23/09/14 12:14


Italianen Het verhaal van de Italiaanse krijgsgevangen is zo mogelijk nog schrijnender. Italië had de akkoorden van Den Haag niet ondertekend en voelde geen enkele verantwoordelijkheid voor de gevangen genomen landgenoten. Zo bestond er tussen België en Duitsland een afspraak dat krijgsgevangen recht hadden op pakketten met hulpgoederen uit het thuisland. Die hulpgoederen maakten dikwijls het verschil tussen overleven of sterven. Dergelijke afspraken met de vijand werden door Italië trots geweigerd. De Italiaanse overheid beschouwde de krijgsgevangen immers als deserteurs en liet niet na dit er bij de soldaten aan het front in te peperen. ‘Sterven voor het vaderland’ was blijkbaar de enige optie.

Het graf van Roemeen Stan Dimi Georghe, gehuwd, 30 jaar, overleden op 5/2/’18 ©FelixArchief, stadsarchief Antwerpen

Portugezen Ook van het Portugese verhaal wordt een mens niet vrolijk. Het moreel bij de Portugese troepen was na de uitzichtloze gevechten diep gezakt. Velen van hen lieten tijdens de heftige gevechten in april 1918 hun wapens in de steek en ‘kozen’ voor het krijgsgevangenschap. De Britse troepen, die nauw met de Portugezen moesten samenwerken, maar niet meer op hen konden reke-

nen, haalden hen weg uit de frontlinie en zette hen in… voor het aanleggen van loopgraven en het bouwen van bunkers: hetzelfde werk dat de gevangen genomen landgenoten aan de andere kant van frontlijn deden.

De Roemeen Bij geen enkele nationaliteit lag het sterftecijfer in krijgsgevangenschap zo

30

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 30

23/09/14 12:14


hoog als bij de Roemenen. 18 % van hen overleefde het niet. Velen stierven in de ‘Steckrübe – winter’. In die ‘rapen – winter’ van ’16 – ’17 heerste een hongersnood die in het grootste deel van Europa, dus ook in Duitsland, hard werd gevoeld. Het eenzame graf van deze Roemeense soldaat vertelt het verhaal van de 25 622 Roemenen die van ontbering

in krijgsgevangenschap stierven. Alle krijgsgevangen die hier begraven liggen stierven tijdens de laatste maanden van de oorlog in Antwerpse hospitalen. Ze werden meegenomen door de zich terugtrekkende Duitse troepen. De chaotische en barbaarse toestanden tijdens de terugtrekking waren voor heel wat van deze krijgsgevangen teveel. 31

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 31

23/09/14 12:14


7

Z’n leven wagen om een ander te redden… Hendrik Raekelboom •

06.07.1892 — † 10.01.1915 We steken het middenperk terug over naar het volgende perk. Aan de overzijde vinden we op rij 27 graf 11 van Hendrik Raekelboom

De Antwerpenaar Hendrik Raekelboom was brancardier bij de bestuurstroepen en de ambulance. Brancardiers hadden tijdens de Eerste Wereldoorlog een weinig benijdbare status. In de meeste gevallen waren het seminaristen, priesters of leerkrachten die kozen voor deze ongewapende taak. Door de militaire staf werden deze ‘non –combattants’ vaak genegeerd (sommigen kregen niet eens een uniform). Met hen kon je immers geen oorlog winnen of eer behalen. Maar voor de soldaat die gewond op het slagveld was achtergelaten, was hij het verschil tussen leven en dood...

De Eerste Wereldoorlog was een massa-oorlog, waarbij heel veel soldaten verwondingen opliepen. De nood aan medische opvang was dan ook erg groot. In het bezette Antwerpen kwamen er noodhospitalen. Verder weg, in het niet-bezette gebied in de Westhoek, richtte men nieuwe veldhospitalen op. Ook in Noord-Frankrijk, Engeland en Nederland zorgde men voor de Belgische militairen. De toestand in deze dikwijls overbevolkte en onderbemande hospitalen was voor patiënten en verplegend personeel uitzonderlijk zwaar.

Het gros van de gesneuvelden op het Militair Ereperk overleed niet op het slagveld, maar in een hospitaal of lazaret. 32

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 32

23/09/14 12:14


Gewonde Belgische soldaat met verpleegster, Antwerpen 1914 ©Keystone

Stereofoto

Het ‘Krijgshospitaal’ in Berchem Tot 1911 deed het Hof van Liere in de Prinsstraat, waar nu de Universiteit van Antwerpen huist, dienst als krijgshospitaal. Toen werd er in Berchem een fonkelnieuw militair hospitaal in gebruik genomen, dat qua hygiëne aan alle moderne vereisten voldeed. De klassieke zalen waren vervangen door een systeem van onderling verbonden paviljoenen. Die zorgden niet alleen voor lucht en licht, maar waren ook makkelijk te isoleren. De ziekenhuisstaf leefde in woningen op het terrein en de hospitaalzusters,

de Augustinessen, kregen een plekje aan de overkant van de straat. Ook de hoofdapotheek van het Belgisch leger bevond zich nu in de nieuwe gebouwen. Dat duurde echter niet lang. Toen de Duitse troepen Antwerpen naderden, verhuisde men ziekenhuis en apotheek naar veiliger oorden. Het lukte niet om alle gewonden weg te krijgen voor het hospitaal in oktober 1914 in Duitse handen viel, maar het grootste deel van het medisch personeel kon wel samen met het leger ontsnappen. De achtergebleven dokters en verplegers werden verplicht tewerkgesteld.

33

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 33

23/09/14 12:14


Noodhospitalen in de stad Al van bij het begin van de vijandelijkheden was in Antwerpen de capaciteit van zowel de militaire als burgerlijke hospitalen gevoelig uitgebreid. In scholen, bankgebouwen, de Zoo en zelfs de Diamond Club van Antwerpen werden noodhospitalen ingericht. Heel wat gewonden werden vanuit het oorlogsgebied naar ‘Vesting Antwerpen’ gebracht voor verzorging. Onder hen was ook de Duitse ulaan Otto Zschocke. Hij bezweek aan zijn verwondingen en kreeg als eerste een graf op het Schoonselhof. Vooral tijdens de bombardementen van augustus en september 1914 draaiden deze noodhospitalen op volle toeren. Verschillende slachtoffers werden zelfs provisoir in de tuin begraven – zoals dat ook in de Zoo gebeurde.

Het Belgian Field Hospital Bijzonder voor Antwerpen was het Belgian Field Hospital. Het werd in september 1914 opgericht met de volle steun van koningin Elisabeth. Ze zorgde voor een geschikte locatie en nodigde een team Britse dokters en verplegers uit voor de verzorging van de gewonden. Bij de ontruiming van de stad in oktober 1914 verhuisde ook dit hospitaal: eerst naar Veurne en later naar Hoogstade.

Het hospitaal speelde een cruciale rol bij de verzorging van oorlogsslachtoffers. Zo bouwde men na een bezoek van mevrouw Marie Curie een radiologische dienst uit en verrichte men baanbrekend werk op het gebied van gifgasbehandeling en chirurgie. In het gepubliceerde dagboek van Sarah Macnaughtan, ‘A Woman’s Diary of the War’, lezen we hoe de toestand in het Belgian Field Hospital was. Sarah was een Britse verpleegster die het allemaal van dichtbij meemaakte. Over haar eerste dagen in Antwerpen schreef ze dit: ‘(…) Scarcely had we finished when a perfect avalanche of wounded arrived, one hundred and seventy in all, more than we had beds for. We nurses turned out of our bedroom, but even then we had to fill the large landings with beds and stretchers. Every patient we received was seriously, if not dangerously, wounded; the operating-theatre was going all night; our nine nurses were scarcely able to keep abreast of the work, nor to direct the zealous, but often dangerous, energies of the body of lay-helpers who swarmed in from the neighbourhood. At 3 A. M. we had most of the patients’ wounds dressed, and their poor mangled bodies resting in something like comfort…’

34

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 34

23/09/14 12:14


Affiche om verpleegsters te rekruteren voor het Rode Kruis ŠDavid Henry Souter

35

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 35

23/09/14 12:14


8

Een ander soort duivel… Pieter Frans Daems •

11.01.1891 — † 28.02.1918

Twee rijen verder vinden we Pieter Frans Daems op rij 25, graf 19.

Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw kwamen heel wat militaire tradities in de verdrukking, of ze nu te maken hadden met uniformen, wapens of transport. De eerste tekenen waren al te zien in onder meer de Amerikaanse Successieoorlog, de Krimoorlog en het Frans - Pruisische conflict, maar de Eerste Wereldoorlog zorgde voor een definitieve breuk.

Zeppelins Wetenschappers en industriëlen gingen doelgericht op zoek naar beter, groter en dodelijker wapentuig. Vooral aan Duitse kant werd naarstig geëxperimenteerd. In de lucht verschenen vliegtuigen en zeppelins. Antwerpen was de eerste stad die de twijfelachtige eer genoot om vanuit de lucht gebombardeerd te worden. In de warme, wolkeloze nacht van

24 op 25 augustus 1914 verscheen de 140 meter lange LZ 17 SACHSEN boven Antwerpen, een passagierszeppelin uitgerust met bommen. 13 Antwerpenaren, 11 burgers en 2 agenten zouden de zware ontploffingen op de Stadswaag en de Falconrui niet overleven. Alle slachtoffers kregen een graf op de Kielbegraafplaats. In 1928 kregen de 2 gestorven agenten een graf in het pas aangelegde ‘Ereperk E’ op het Schoonselhof. Daar was voor iedereen ‘Gestorven van den plicht’ een ereplaats.

Sobere uniformen en helmen Anders dan voorheen waren de uniformen in de Eerste Wereldoorlog sober. Men koos schutkleuren zoals het befaamde ‘feldgrau’, en dat had een reden. Rondhossen in kleurrijke uniformen mocht er immers wel

36

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 36

23/09/14 12:14


Tekening van het bombardement van de Zeppelin op de Stadswaag in Antwerpen ŠUGent

37

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 37

23/09/14 12:14


Afbeelding van een Adrianhelm op het graf van Van der Stucken

indrukwekkend uitzien; met geweren die steeds nauwkeuriger werden, was je al gauw een levende schietschijf. Een kepie op het hoofd bood ook geen enkele bescherming meer, dus werd in Frankrijk de ‘Adrianhelm’ geïntroduceerd. Onder meer België nam deze helm over in 1915; groen geschilderd met vooraan een leeuwenkop. Deze helm werd een echt symbool van de Eerste Wereldoorlog. Hij is op heel wat graven en monumenten terug te vinden.

Dikke Bertha, wilde treinen en gifgas De zeppelin was – hoe indrukwekkend ook – erg kwetsbaar. Er was dan ook zwaarder geschut nodig dan de luchtbombardementen om Antwerpen

op de knieën te krijgen. De firma Krupp had een kanon gebouwd dat manshoge granaten 15 kilometer ver kon schieten. Een zwaargewicht van 75 ton dat alleen per trein of later in stukken per tractor vervoerd kon worden. Er waren 140 mannen nodig om deze houwitser te bedienen. Het kanon kreeg de naam van de echtgenote van Krupps bedrijfsleider, Bertha von Bohlen (1886-1957). Er werden 7 houwitsers van het type Dikke Bertha ingezet bij het beleg van Antwerpen. Ze brachten zware schade toe aan de forten én aan de stad. Erg intimiderend waren ook de ‘wilde treinen’: treinstellen die – al dan niet over de sporen – richting vijand werden gestuurd. Het was een tactiek waarmee het Belgische leger de Duitsers de stuipen op het lijf joeg in Muizen en Berlaar. De Duitsers namen deze tactiek over en stuurden een wilde trein richting stad. In Hoboken ontspoorde het gevaarte. De ravage was enorm. Het graf van Léon Nicolas Delalieux (rij 16, graf 26) getuigt dan weer van een andere ‘moderne’ oorlogsgruwel: het gifgas. Vooral de psychologische gevolgen van het gebruik van gifgas waren groot. Soldaten waren bevreesd omdat het stil en verraderlijk was en nooit snel en pijnloos verwondde of doodde.

38

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 38

23/09/14 12:14


Verwoesting door de ‘wilde treinen’ in Hoboken ©FelixArchief, stadsarchief Antwerpen

De fiets Van een heel andere orde was een nieuwigheid die in 1898 in het Belgische leger werd geïntroduceerd: de fiets. Met succes, want in 1911 verscheen het eerste zelfstandige regiment ‘karabiniers’: wielrijders op de baan. Deze fietsende karabiniers zouden geschiedenis schrijven in de Slag van de Reigersvliet. De Reigersvliet was een ondiepe beek in Stuivekenskerke bij Diksmuide, waar de Duitse troepenmacht in maart 1918 een doorbraak richting Calais wou forceren. De vooruitgeschoven verde-

diging kon de overmacht niet aan, tot over de velden plots de redding kwam aangefietst. Na drie dagen van hevige gevechten kwam het offensief tot stilstand. De Duitsers waren zodanig onder de indruk van de wielrijders, dat ze hen ‘de zwarte duivels’ noemden. Pieter Frans Daems was soldaat bij de Karabiniers Wielrijders en stierf te Stuivenkerke door een kogel in de borst. Hij was aanvankelijk begraven te Steenkerke en werd in 1921 overgebracht naar het militair ereperk op het Schoonselhof.

39

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 39

23/09/14 12:14


We verlaten dit perk en lopen met links van ons het monument van de slachtoffers van de V-bommen en rechts het monument voor de gefusilleerden naar het volgende perk. Daar vinden we het graf van Jan Haens op rij 4, graf 15. (De telling van de graven begint van aan de overkant)

9

Een klein verhaal over toeval… Jan en Leopold Haens •

10.04.1887 — †19 en 20.09.1918

Jan Haens was soldaat 2de klasse bij de 1ste Batterij van het Park. ‘Parkgeschut’ was een artillerieterm die gebruikt werd voor een grote eenheid zwaar veldgeschut die, los van de troepen, achter de hand werd gehouden om op strategische momenten ‘en masse’ te kunnen worden ingezet. Jan was gelegerd in het gehucht Gapaardhoek in Hoogstade. Zijn tweelingbroer Leopold diende bij de infanterie. Hij zat een heel eind verderop in Gisors-Eure in Noord – Frankrijk. Beide broers hadden een stevige reputatie als grapjassen. Voor de rest is weinig over hen geweten. De brieven die ze elkaar in de oorlogs-

maanden schreven zijn niet teruggevonden. In de nacht van 19 op 20 september ‘18, met het einde van de oorlog in zicht, sloeg het noodlot toe. Niet één, maar tweemaal. Jan kwam om bij een granaatontploffing. Zijn broer Leopold zou enkele uren later maar meer dan honderd kilometer verder, sterven in een hulphospitaal in Gisors. De dood verenigde hen niet. Jan werd na de oorlog herbegraven op het Schoonselhof terwijl Leopold voor altijd in Frankrijk zou rusten.

40

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 40

23/09/14 12:14


Tweelingbroers Leopold en Jan Haens, 1918 (de grootse is Jan Haens) Š Europeana Collections 1914-1918

41

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 41

23/09/14 12:14


Als we opkijken van het graf van Jan Haens zien we recht voor ons, buiten het Militair Ereperk een beukendreef met een rij burgergraven. Het meest linkse is het graf van Karel Resseler, perk 1, eerste graf.

10

Een jonge getuige… Karel Resseler •

28.06.1900 — †06.11.1950

De meest pakkende getuigenissen van de Eerste Wereldoorlog vinden we terug in de dagboeken. Overal in het land voelden mensen de noodzaak om wat hen overkwam op

één of andere manier vast te leggen en de enige manier om dat te doen, was door het neer te schrijven. Dit was niet zonder gevaar. Wat geschreven stond, kon tegen je gebruikt worden. Virginie Loveling, die op haar 74ste een nauwgezet verslag bijhield van de gebeurtenissen in Gent, mocht dit ondervinden. Verschillende keren werd haar woning door de Duitsers overhoop gehaald. Ze vonden haar dagboek nooit. De slimme Virginie had met de hulp van haar huishoudster een geheime lade in elkaar geknutseld waarin ze haar schrijfsels zorgvuldig bewaarde.

Eerste bladzijde van handgeschreven dagboek van Karel Resseler ©FelixArchief, Letterenhuis

Tezelfdertijd werd in Antwerpen een al even bijzonder verslag geschreven door een jongen van 14: Karel Resseler.

42

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 42

23/09/14 12:14


Met een onbevangen blik beschreef deze drukkerszoon de gebeurtenissen tussen 1 augustus ’14 en 30 juni ’19: de bombardementen, de vlucht en terugkeer, het dagelijks leven, de opkomst van de Vlaamsche activistische beweging, ...

Karel Resseler op 16-jarige leeftijd tijdens WOI ©Familiearchief Resseler

Als een echte verslaggever ging hij geregeld op pad om de gevolgen van de oorlog en de bezetting met eigen ogen te zien. Over het Schoonselhof schreef hij het volgende: 16 september 1915 donderdag Ik bezoek Schoonselhof per fiets. Er liggen veel Belgische soldaten begraven (ong. 200), 4 Engelschen en een 80tal Duitschers. De graven worden mooi onderhouden. Die der D. worden echter door eigen soldaten verzorgd! Op eene der graven, van een Belgische Hulp-vaandrig, een West-Vlaming, stond het volgende van A. Rodenbach, door een vriend geschilderd: Zijn Vlaanderen was zijn ziel Zijn leven het doel van zijn streven Zijn leven voor Vlaanderen En Vlaanderen voor God Oh! Mocht ik Dàt winnende sneven! (Uit Dagboek van een bezette stad, Antwerpen onder de pinhelmen, 1914 – 1918, 2008, pg. 30)

De jonge Karel haalde, zoals elke jongen van zijn leeftijd, soms gevaarlijke streken uit, maar was wel slim genoeg om daarover niets in zijn dagboek te schrijven. Zo had de Duitse bezetter in de stad affiches laten aanplakken waarop stond: 100 000 RUSSEN GEVANGEN. Karel maakte in de drukkerij van zijn vader een hele reeks ‘M’ ’s van hetzelfde lettertype. De volgende dag kon vriend en vijand lezen dat het Duitse leger 100 000 MUSSEN had gevangen. Karel nam later de drukkerij van zijn vader over. Hij trouwde en kreeg een zoon en dochter. Hij zou nog een oorlog moeten meemaken, voor hij in 1950 na een lange ziekte zou sterven. 43

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 43

23/09/14 12:14


Meer sporen van de Eerste Wereldoorlog op het Schoonselhof

Definitief ontwerp begraafplaats Schoonselhof ŠFelixArchief, stadsarchief Antwerpen

44

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 44

23/09/14 12:14


En het kasteel zelf? Bij de aankoop van het Schoonselhof in 1911 had men al een duidelijk idee van wat er met het kasteel zou gebeuren: het imposante gebouw had uitstraling en zou een representatiefunctie krijgen terwijl er aan de ingang een complex zou komen met de directeurswoning en de administratieve ruimten. Maar toen kwam de oorlog. De plannen belandden in de kast. Op een eenzame wachtpost na stond het kasteel leeg. En dat terwijl in de meest verstikkende buurten van de stad kinderen snakten naar licht en lucht. Al snel kreeg het ‘Gesticht Arthur Van den Nest’, dat een stevige reputatie had opgebouwd bij het opsporen en bestrijden van tuberculose, belangstelling voor het leegstaande kasteel. De autoriteiten gaven het Instituut toestemming om het pand te gebruiken, op voorwaarde dat er niets aan het interieur gewijzigd zou worden. De eenzame wachtpost verhuisde naar de neerhoeve vlakbij en het

kasteel werd tussen 1916 en 1920 overspoeld door jonge patiëntjes. De muren, gewend aan de ingehouden gesprekken en beschaafde conversatie van de oude adel die hier zo lang thuis was geweest, trilden nu onder het gelach, het geroep en het gehuil van zieke en niet-zo-zieke kinderen. Het kasteel was niet op dit jonge geweld voorzien. Tegen de afspraken met de stad in, legde het Instituut extra sanitair aan in het souterrain en naast de vijver kwam er een beerput. En zo werd het Schoonselhof tijdens die woelige oorlogsjaren zowel een krijgsbegraafplaats als een tijdelijk sanatorium – een onvoorziene combinatie. Tot 1920 zouden er op het kasteel kinderen verblijven. Toen beslist werd om de woning van de directeur en de administratie in het kasteel onder te brengen, bleek een grondige opknapbeurt meer dan nodig.

45

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 45

23/09/14 12:14


Verhalen uit het Sterrenbos… Dit verhaal begint in de Antwerpse Zoo. Toen in augustus 1914 de eerste bommen vielen, koos de Antwerpse provinciegouverneur voor drastische maatregelen. ‘Stel,’ redeneerde hij, ‘Stel dat een bombardement de kooien beschadigt en dat de beesten ontsnappen. De gevolgen zouden niet te overzien zijn.’ De directie van de Zoo begreep deze bezorgdheid maar al te goed. Zo vlak bij het station – een geliefd doelwit voor de Duitse kanonnen en zeppelins – was de kans dat de dierentuin geraakt werd bijzonder groot. En dus werden de leeuwen, tijgers, panters, jaguars en wolven van de Zoo doodgeschoten. Ook de gifslangen moesten eraan. Al ging de Zoo na de val van Antwerpen in oktober ’14 in een afgeslankte versie weer open, de oorlogsmiserie

De Antwerpse Zoo met zicht op het roofdierengebouw en het centraal station anno 1914 ©Beeldbank Zoo Antwerpen.

46

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 46

23/09/14 12:14


47

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 47

23/09/14 12:14


Zicht vanuit het kasteel op de Franse tuin met de lovergang en achteraan het sterrenbos ŠFelixArchief, stadsarchief Antwerpen

was nog lang niet voorbij. Hongersnood trof de stad en ook de dierentuin ontsnapte er niet aan. Vooral de roofvogels hadden veel en vers vlees nodig. De directie zag geen andere oplossing dan minder waardevolle soorten te gebruiken als voedsel voor de andere dieren. Tegen het einde van de oorlog kon ze zelfs niet anders dan ook de buffels en antilopen afslachten. Bij de Wapenstilstand was de dierentuin nog maar een vijfde van wat

hij voor de oorlog was. Tegen die tijd bestond de collectie nog voornamelijk uit‌ vissen. Eindigt dit verhaal dan daar, in de Antwerpse Zoo? Neen, want een hardnekkige stadslegende wil dat de beenderen van de gedode dieren hier in het Sterrenbos begraven liggen, vlakbij het Militair Ereperk. Of dit ook echt zo is, weten alleen de wortels van dit statige bos.

48

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 48

23/09/14 12:14


Kijk op het plan vooraan in de brochure hoe u naar het graf van de gebroeders Ciselet wandelt. Als u van de hoofdingang komt, gaat u rechtdoor en na het tweede kruispunt aan de rechterzijde: perk C, 52.

11

De gebroeders Ciselet…

Leontine Johnen had vier zonen, vier gezonde jongens die vol jeugdig zelfvertrouwen de toekomst tegemoet keken. Toen de oorlog uitbrak, kozen ze alle vier voor een carrière bij het pas opgerichte Belgische Militaire Vliegwezen. Was Leontine trots toen ze hoorde hoe dapper haar zonen streden of lag ze ’s nachts wakker, bang dat de oorlog hen niet zou sparen?

Het noodlot sloeg toe. In 1917 verloor ze haar oudste zoon, Robert (°1882). Na een lange reeks van succesvolle missies werd hij neergehaald door de Duitse toppiloot Erwin Böhme (18791917). Een jaar later zou ook Marcel (1890-1918), haar tweede zoon, in een luchtgevecht omkomen. Haar overgebleven zonen keerden weer als oorlogsinvaliden. Maurice stierf in 1922 toen hij net dertig was, en Charles, de jongste, verongelukte in Deurne tijdens één van de eerste vluchten van zijn pas opgerichte luchttaxibedrijfje Aéra. Na haar vier zonen verloor Leontine in 1938 ook haar man. Ze vroeg een gesprek met de Dienst Begraafplaatsen en kreeg een altijddurende regeling voor het kleine en grote onderhoud van hun grafmonument. Leontine zelf stierf pas in 1954. Ze werd negentig. Marcel Ciselet ©www.Belgian-wings.be

49

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 49

23/09/14 12:14


Kijk op het plan vooraan in de brochure hoe u naar het graf van de gebroeders Van der Stucken wandelt. Als u van de hoofdingang komt, gaat u meteen rechts. Na het rondpunt betreden we perk Z1, Noord.

12

De gebroeders Van der Stucken‌ (12) Het graf van de gebroeders Van der Stucken vertelt ons iets over de unieke positie van Antwerpen vlak voor de Eerste Wereldoorlog.

Graf Van der Stucken

50

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 50

23/09/14 12:14


Toen eind 18de eeuw de Schelde weer openging voor alle maritiem verkeer, vestigden heel wat Duitse handelaars en ondernemers zich in onze havenstad. Zeker na de ontsluiting door de IJzeren Rijn lag het Duitse hinterland immers vlakbij. Gestaag groeide de invloed van de Duitse handelskolonie in haven en stad. De Duitse gemeenschap in Antwerpen voelde zich sterk verbonden met het oude vaderland, maar investeerde tegelijk genereus in de gaststad, op zowat elk vlak. Aan die dynamiek dankt het Antwerpen van rond de eeuwwisseling zijn sociale, economische en culturele vooruitgang. Getuigen daarvan zijn de markante gebouwen (warenhuis Tietz (nu INNO), Osterriethhuis, Nottebhomzaal,…) die Duitse families lieten optrekken en de grootse renovatieprojecten (waaronder de Grote Markt met het Brabostandbeeld) die ze gul steunden. Toen in 1914 Duitsland, België binnenviel, kwam de Duitse gemeenschap in Antwerpen – vele families onder hen verbleven intussen al generaties lang in Antwerpen – voor een verscheurende keuze te staan. Zou de kolonie zich aansluiten bij het oude vaderland en

zo zelf deelnemen aan de bezetting of zou men kiezen voor het nieuwe thuisland en het verzet? De kolonie viel uiteen in fracties die lijnrecht tegenover elkaar kwamen te staan. Zoals heel wat andere ingeweken Duitsers kozen de gebroeders Van der Stucken voor het verzet. Felix, de jongste van de twee, verloor het leven bij Ramskapelle in oktober 1914. Zijn graf ten velde ging verloren toen de IJzervlakte onder water werd gezet. Edmond zou de hele oorlog in de loopgraven doorbrengen. Hij kreeg voor zijn uitzonderlijke moed de Leopoldsorde, het Oorlogskruis en de IJzermedaille. Enkele dagen voor de Wapenstilstand stierf hij aan de Spaanse griep. In dit graf rust alleen zijn lichaam, al wil het monument beide broers gedenken. De oorlog zorgde ervoor dat de Duitse gemeenschap in Antwerpen verscheurd raakte, vluchtte, verfranste. Tegen 1918 bleef er van de eens zo bloeiende kolonie niets meer over. Zo verloor Antwerpen één van de meest dynamische en invloedrijke gemeenschappen uit haar geschiedenis.

51

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 51

23/09/14 12:14


Dodenhulde op het Schoonselhof door de wielrijdersafdeling van de Antwerpse politie ŠFelixArchief, stadsarchief Antwerpen

52

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 52

23/09/14 12:14


53

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 53

23/09/14 12:14


Het nieuwe columbarium met aangrenzend urnenveld werden begin 2014 in gebruik genomen. ŠStad Antwerpen

54

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 54

23/09/14 12:14


De toekomst... Sinds de aankoop van het domein Schoonselhof in 1911 kende deze parkbegraafplaats al een grote evolutie. En ook in de toekomst zet deze evolutie zich verder. Zo wil het Antwerpse stadsbestuur het domein herwaarderen als funeraire publiekstrekker, als een van de grote Europese begraafplaatsen ĂŠn als beschermd monument. De stad wil het Schoonselhof waarderen als wandelpark en het positioneren als een actieve en levende begraafplaats. Om dit te realiseren zijn diverse investeringen en projecten opgestart. Onder meer het aanleggen van een nieuw gebied met columbaria, urnenvelden en strooiweiden, maar ook de restauratie van de historische neerhoeve en het kasteel Schoonselhof staan op de planning.

55

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 55

23/09/14 12:14


Colofon Gerealiseerd door kunsthistorica Anne-Mie Havermans, de kleine expeditie en de stad Antwerpen Met dank aan: Stadsarchief Antwerpen, Het Letterenhuis, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, KMDA, KMMA, Het Vredescentrum, de families Haens, Resseler, historicus Jan Vancoillie (www.aok4.be), Dirk Buytaert Chairman Aviation Society of Antwerp vzw, Herman Declerck voorz. Heemkring Rond den Beverinck, Stichting Simon Stevin, Wim Strecker, Dick Wursten, Frans Van Humbeek, Menno Wielinga (M.P.Wielinga – Het Engelse Kamp – Groningen 1914-1918), Eric Wils, Leo Spiessens (archief Schoonselhof), Vicky Van der Meynsbrugge.

Geraadpleegde bronnen Anne-Mie Havermans, Schoonselhof Nu! Een eigentijdse visie op de Antwerpse necropool, Antwerpen, 2005. Jan Vancoillie, De Duitse militaire begraafplaats Menen Wald. Geschiedenis van de Duitse militaire graven van de Eerste Wereldoorlog in Zuid-West-Vlaanderen, 2013 Depotnummer: D/2014/0306/166 V.U.: Kathleen Overmeer, Grote Markt 1, 2000 Antwerpen

56

4727121-sb-wandelbrochure-militairen_V2.indd 56

23/09/14 12:14


INGANG

INGANG

N SBAA KRIJG

UITGANG

12 Van der Stucken

E LEG

13 13a

EG W EN ST E SE RD NA

9 W1

SIN

T-B

ER

Y

8

10

NEERHOEVE

Urnenbos

Militair ereperk

Groenzone

Kinderperk

Water

Strooiweide

Wandelpad

12a

12

W2

Urnenveld

Historisch perk

AT

18 11

Columbarium

Burgerlijk ereperk

RA RST

HOOFD INGANG

Begraafperk

GROOT MILITAIR EREPERK

KASTEEL i

Z1 W

X

7

Z Q V U

S

3

1

Monument Italiaanse soldaten 1914-1918

FORT VII

2

6

D

7 4

N

P

Wist u dat…

Monument Franse soldaten 1914-1918 en 1940-1945

H

G

M

GROOT MILITAIR EREPERK

F

E

8

5

R

4 C

O

T

B

A

5

6

1

Monument gefusilleerde Belgische soldaten

J L

8 Commonwealth Wargraves 1914-1919 en 1940-1945

K I

ELE

11 Ciselet

M

R OE

BIBO

2

9

Monument slachtoffers V-bommen Antwerpen 1944-1945

Anne-Mie Havermans 03 665 02 19 info@annemiehavermans.org http://annemiehavermans.org

3

Russen, Portugezen, 1 Roemeen Italianen 1914-1918

Fransen 1914-1918 en 1940-1945

U een gegidste wandeling kan maken op het Schoonselhof over ’14-’18? Kunsthistorica Anne-Mie Havermans leidt u graag rond tijdens een gegidste wandeling. Meer informatie:

10

Belgen 1914-1918

4727121-sb-wandelbrochure_cover_V2.indd 5-8

23/09/14 11:25


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.