Duizend en meer verhalen op sterk water

Page 1

vertebraten – gewervelde dieren

zoogdieren op land

Uitgelicht

> Steenhuizen   bezig met het opzetten van Mafuko. Hij gebruikte materialen zoals turf, stro en papier-  maché.

> Bonobo (Pan paniscus), fam. Hominidae,   kop-romp ca 76 cm, zma 5958.

242

Deze bonobo, met roepnaam Mafuko, is door H.P. Wertheim aan de dierentuin geschonken. Daar kwam het dier op 31 december 1911 aan, waarschijnlijk via de Antwerpse dierentuin. Mafuko was uit het wild – toen Belgisch Congo – afkomstig. Mensapen plantten zich destijds niet voort, in gevangenschap. De bonobo is de nauwste verwant van de mens en wordt dikwijls dwergchimpansee genoemd, maar is vaak net zo groot als de gewone chimpansee. De soort is pas in 1929 voor het eerst beschreven (eerst als ondersoort, in 1933 als soort herkend). Bijzonder is dat de opzichter van de levende have A.F.J. Portielje in 1916 al in een Artisgidsje over Mafuko schreef: ‘waarschijnlijk een nieuwe soort’. Op 12 juni 1916 is Mafuka overleden en vervolgens door Steenhuizen – toen befaamd preparateur, maker van prachtige diorama’s, vogelfotograaf van het eerste uur – opgezet, zittend op een bankje, zoals hij dat bij zijn leven altijd graag had gedaan. < Mafuko op zijn eigen bankje in de dierentuin.

243


portret

zoogdieren op land

Jan Hakhof

taxidermist

>

Jan Hakhof bezig in werkplaats aan oog van jachttrofee buffel.

1  Vele opgezette dieren in het Groote Museum dat na de Tweede Wereldoorlog wegens onveiligheid van het gebouw zijn deuren moest sluiten, waren al zwaar in verval geraakt. Ben van Wissen, hoofd afdeling tentoonstellingen, en de preparateurs konden nog sommige dieren ‘redden’. De meesten zaten onder de vraat en vuil. Vocht en hitte deden de rest.

In de tijd van Weber en Kerbert werden goede preparateurs aangetrokken. Steenhuizen was een van de meest bekende. Hij woonde in een van de kleine huizen aan de Plantage Middellaan, op een tiental meters van het huis van de directeur van Artis vandaan. Ze stonden met elkaar in nauw contact en Kerbert steunde op Steenhuizen die in eerste instantie een vogelman was. Hij werd bekend om zijn foto’s van vogels in hun eigen leefomgeving – een novum toen – maar maakte ook prachtige kleine diorama’s met vogels. Die stonden de laatste tientallen jaren op planken in het zma te verkommeren om vervolgens langzaam in te storten.1 Dat dergelijke objecten ook kunstzinnige en cultuurhistorische waarde hebben wordt nog niet onderkend. Dus wordt er voor restauratie geen geld gereserveerd.

Op het krukje voor Steenhuizen ligt een krompasser, hét gebruiksvoorwerp van de preparateur. Nadat het dier is gevild, wordt de huid in een looibad van zout en aluin gelegd en neemt de preparateur maten op. Dan maakt hij tekeningen. Dit vertelt Jan Hakhof die vanaf 1981 als preparateur bij het zma werkte. Hij heeft de Werdegang van het preparateursvak in deze instelling meegemaakt, het voortdurende geld- en ruimtegebrek, het verdwijnen van een werkplaats, zodat hij thuis er zelf een heeft geïnstalleerd met al het gereedschap en de machines die daarbij horen. Hij maakte mee hoe de freezer-container zo’n vijftien jaar geleden stuk raakte en door de universiteit niet meer werd gerepareerd of vernieuwd, zodat een verzameling van diverse overleden Artis-dieren van tientallen jaren lag weg te rotten. Van gorilla tot giraffen, tijgers en leeuwen. Hij zelf mocht ook nog eens alles opruimen. Alsof preparateurs geen emoties bezitten. Kunstenaar Emotie herken je zelfs zodra je tegenover een mooi opgezet dier staat. Je ziet het vakmanschap er aan af én je ziet of de preparateur gevoel in zo’n dood dier heeft gelegd. Een goede preparateur is een kunstenaar/beeldhouwer. Hakhof kreeg verschillende prijzen voor zijn manier van opzetten. Maar tevreden is hij nooit. Het kan altijd beter, vindt hij. In zijn hoofd is hij alweer verder: Hoe kun je een oog nóg meer uitdrukking geven, hoe kunnen de grote oren van een olifant tijdens verplaatsing of transport onbeschadigd blijven. Maak ze demontabel, zodat de oren eraf gehaald kunnen worden. Wanneer ik hem vraag hoe het komt dat zijn leeuw en gorilla er zo ‘griezelig’ echt uitzien, zegt hij: ‘Wat we nu doen, is de huid van het dier twee keer laten looien. Je hebt de eerste behandeling, de zogenaamde vóórlooing die voerde ook Steen­ huizen uit. Dat doe ik ook. Ik kan nu over modernere materialen beschikken.

Diorama in Museo Nacional de Ciencias Naturales in Madrid. Gemaakt door de familie Benedito ca. 1925.

Een van de oudst bewaard gebleven opge­ zette zoogdieren. Deze chimpansee was de ‘lieveling’ van de Franse natuurwetenschapper G.L.L. de Buffon (1707-1788). Muséum national d’Histoire naturelle in Parijs.

>

244

Goede preparateur is ook kunstenaar In de natuurhistorische musea van de grote steden zoals Parijs, Londen en Madrid staat het vak van taxidermist (preparateur) hoog aangeschreven. Dat is al vanaf de vroege oprichting van die musea. Zonder goede preparateurs die dode dieren zo natuurgetrouw mogelijk kunnen opzetten, kan een publieksmuseum niet functioneren. Max Weber en Coenraad Kerbert, directeur van het Genoot­schap Natura Artis Magistra, begrepen dat al heel vroeg. Weber wilde een tooncollectie naast een wetenschappelijke collectie zonder een hiërarchisch verschil daartussen. Hij kende die scheiding in collecties al van het natuurhistorisch museum in Berlijn waar zijn leermeester Eduard von Martens werkte. De prachtige diorama’s die je bijvoorbeeld in het museum in Madrid ziet, zijn door de bekende, kunstzinnige preparateursfamile Benedito in het begin van de vorige eeuw gemaakt. Die worden nog steeds met zorg gekoesterd én getoond. In Amster­dam in de oude collegezaal van het Aquarium­gebouw staat het mooie Heimans­ diorama, een initiatief van de Heimans­stichting (zie hoofdstuk 3), maar dat is dan ook alles. Na de dood van hoog­leraar-directeur Engel raakte de diorama’s die in het eerste kwart van de 20ste eeuw voor het zma werden gemaakt, in verval. Een van de redenen was dat het beheer van een wetenschappelijke collectie steeds belangrijker werd. Een tooncollectie werd door de staf en de directie minder serieus genomen. Vergetende dat wie als Rijks- of Gemeente-instelling het publiek minacht, zijn eigen ondergang bespoedigt. De Nederlandse kunstmusea hebben dat begrepen, de natuurhistorische musea lopen achter.

Mafuko, de bonobo en topstuk uit de oude Artiscollectie, stierf 12 juni 1916 en werd daarna door preparateur Steenhuizen ver­ eeuwigd. Hij werd door hem op hetzelfde bankje geplaatst waarop het dier jarenlang zat, kijkend naar het publiek. Steenhuizen werkte met hout, turf en ijzeren plaatjes. Eerst maakte hij een ‘houten schild’, daar tegen aan werden blokken turf gelijmd om die vervolgens met een mes tot de juiste vorm te modelleren. Steenhuizen die voor de foto poseerde, houdt in zijn linkerhand de afbeelding van Mafuko vast want die gebruikte hij als model. De grote handen van het dier zijn van hout en daar waar de vingers scharnieren en op de plaats waar de pols zich bevindt, bracht hij ijzeren plaatjes aan, zodat vingers en handen in een natuurlijke stand konden worden verbogen. Wanneer je dit vergelijkt met de 18de-eeuwse lievelingsaap van de Franse natuurwetenschapper le compte de Buffon – in 1739 tot intendant benoemd van de Jardin des Plantes in Parijs waar een dierentuin bij hoorde – dan is er binnen het prepareervak veel gebeurd.

>

245


zoogdieren op land

PORTRET

> Gorilla Franรงois, zma 29.540. Opgezet door Aart Walen en Jan Hakhof.

246

247

<

Chimpansee uit 1936, na restauratie door Jan Hakhof, zma 1803. > Chimpansee uit 1936 voor restauratie.


vertebraten

PORTRET

zoogdieren op land

> Links leeuw opgezet door Jan Hakhof, in het midden twee oude op­ gezette Artis­tijgers in dreighouding zoals in de 19de eeuw en de eerste helft 20ste eeuw gebruikelijk was (mens beheerst natuur). Rechts laatste aanwinst van zma.

Maar daarna stuur ik de huid toch nog voor een tweede beurt naar Duitsland. Daar kunnen ze die nog mooier schoonmaken en je krijgt de huid dun gesneden terug. Die is veel soepeler. Daarom kan je die mooi losjes over het model heen schikken en dan vastlijmen. Je ziet vaak bij die oude opgezette beesten dat de huid en de naden zijn gaan scheuren. Bij een eerste zout- en aluinlooing houd je meestal een veel dikkere huid over die voor klimaatverandering en vocht gevoelig blijft. Tegenwoordig werken we met afgietsels. Ver­gelijk mijn leeuw met die oude tijgers. Vroeger was het een vreselijk tijdrovend werk: én mooi opzetten én het skelet goed bewaren.’

Hakhof volgde in het Duitse Münster een opleiding voor preparateur. In Nederland bestaat die niet. Er zijn wel cursussen maar een gedegen all-round opleiding ontbreekt. In het Museum für Naturkunde kwam hij in een meester-gezel situatie terecht. Dat betekende dat hij één dag in de week de beroepsvakschool voor preparateurs bezocht waar hij allerlei facetten van het vak en verschillende technieken leerde. Ook kreeg hij les in tekenen. De andere vier dagen van de week werkte hij in het museum waar vijf volleerde preparateurs waren aangesteld. Na drieëneenhalf jaar deed hij aan de Rijksuniversiteit in Bochum examen. Terug in Nederland kwam hij na een aantal jaren in contact met Ben van Wissen en kreeg hij een aanstelling. Daar werkte ook Aart Walen, zoon van de preparateur Harm Walen die jaren bij het zma had gewerkt. Aart had het vak van zijn vader geleerd. Hakhof en Walen deden in het begin veel samen, zoals het opzetten van de gorilla François die uit Ouwehands Dierenpark in Rhenen kwam en die

Van Wissen voor een tentoonstelling nodig had. ‘We hebben eerst kop, handen en voeten van het lichaam gescheiden, daarna een afdruk van zijn gezicht gemaakt,’ vertelt Hakhof, ‘met alginaat dat tandartsen gebruiken bij afdrukken van gebitten.Toen werd het lichaam van François gevild. Handen en voeten met het spierweefsel erin hebben we in een natuurlijke stand gezet en vervolgens ingesmeerd met verschillende lagen met siliconen-rubber, zodat we een negatief kregen dat daarna werd gevuld met kunsthars. Je krijgt dan een positief model. De handen en voeten van François lijken nu natuurgetrouwer dan die van Mafuko. Na het villen hebben we het lichaam een natuurlijke houding gegeven en ingevroren. Zo kregen we een exact voorbeeld om daar een kleimodel van te maken. Van dat kleibeeld is een polyesther mal gemaakt zoals we dat ook bij de leeuw hadden gedaan. Zijn buik is kaal omdat die is geschoren. Op François werd sectie gedaan. Meestal wordt op dieren, gestorven in dierentuinen, sectie verricht om te kijken wat de doodsoorzaak was.

Vitrine met katachtigen, uit Artis, door Jan Hakhof opgezet met uitzondering van lynx midden boven.

249 Skelet van Tasmaanse buidelwolf, Artis­ collectie, door Jan Hakhof gerestaureerd en opnieuw gemonteerd, zma 226.

<

<

248

Specialismen Binnen het prepareren zijn er specialismen. De ene preparateur is goed in het balgen van vogels. Hierbij krijgt de vogel geen natuurlijke houding, maar wordt zo geprepareerd dat die gemakkelijk in een lade past. De ander is goed in het opzetten van zoogdieren of van skeletten. Jan Hakhof lijkt alles te kunnen. ‘Maar,’ zegt hij, ‘je moet je vaardigheid en kennis bijhouden, want ook de technische mogelijkheden blijven zich ontwikkelen.’

<

Model kop moeflon van polyurethaan met schedel.


vertebraten – gewervelde dieren

zoogdieren op land

PORTRET

gebruikmaken van mallen van een verdroogde poot en een kop. Toen ik redelijk tevreden over mijn skelet was, heb ik daarop spieren gemodelleerd. Toen was er het probleem van welke veren die dodo had. Bij andere reconstructies zijn er veren van meerkoeten en van kippen gebruikt, maar ik koos vanwege een oude vermelding in een vroeg 17de-eeuws reisjournaal, voor veren van de nandoe, ook een loopvogel. Toevallig ging er in Artis in die tijd één dood. Niemand geloofde dat eerst. Maar het was echt zo. Ik heb de dode nandoe gevild en de huid met veren passend gemaakt op mijn dodo. Nandoes zijn veel groter dan dodo’s dus ik moest stukken huid weghalen. Had ik over meer dode nandoes kunnen beschikken, dan had ik de hals en borstpartij lichter willen maken.’ Jan Hakhof wil het altijd nóg beter doen. Een perfectionist in hart en nieren.

> Kop van vale gier.

< Dodo’s, spiermodel en aangekleed model.

<

Leeuwaapje, ingekomen uit Utrecht op 22-12-1989, opgezet door Jan Hakhof voor tentoonstelling, zma 29517.

250

De ogen hebben we zelf gemaakt. Van kunst-mensenogen maakten we een mal, die hebben we laagje voor laagje geverfd met heel veel laklagen erop. Toen pas leek Francois tot leven te komen. Je kunt nu heel veel kopen: allerlei ogen van allerlei verschillende dieren, maar soms krijg je niet wat je wilt uitdrukken. Er zijn ook honderden modellen te koop van leeuwen, panters, wolven, vossen, knaagdieren, noem maar op. Die zijn bij bepaalde bedrijven te bestellen. Maar die modellen moet je altijd bijwerken en aan­ passen aan welke houding je het dier wilt geven. Elk dier is verschillend, net als de mens. Het zijn ieder op zich individuen.’ In het prepareervak bestaan drie categorieën: prepareren voor tentoon­ stellingen, restauraties uitvoeren van oude opgezette dieren of van skeletten zoals olifant Jack en prepareren voor de wetenschap. Hakhof beheerst alle drie de categorieën. ‘Een betere preparateur, ken ik niet,’ zegt Hans van Brandwijk, specialist in het balgen van vogels. ‘Hij kan alles en als hij het niet kan, zoekt hij het uit, het resultaat is altijd perfect. Ik heb héél veel van hem ge­leerd.’ Na flink aandringen laat Hakhof mij zijn meest geslaagde dieren zien, de wilde hond, de vale gier, de dodo. ‘Die laatste maakte ik voor een van de leukste projecten. Een tentoonstelling over die uitgestorven loopvogel die volgens overlevering op een ‘vogelstruis’ leek. De tentoonstellingsmakers wilden een reconstructie laten zien. Er bestaat van de dodo geen volledig skelet. Over bestaande reconstructies was ik niet erg tevreden. Ik heb me verdiept in oude informatie over deze vogel die vroeger op Mauritius voorkwam. Op oude schilderijen zie je dikke dodo’s, maar die waren vetgemest om daarna te worden opgegeten. De echte dodo moet slanker zijn geweest. In Delft, in het mineralogisch-geologisch museum, bestaat een bijna compleet skelet. Dat heb ik afge­goten, botje voor botje. De afmetingen en de onderlinge verhoudingen van de botten deden me denken aan die van een kalkoen. Dat weet ik uit eigen ervaring. Ik kon

251


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.