Rapport diepgeworteld Mathé van Kranenburg

Page 1

AFSTUDEERPROJECT LANDSCHAPSARCHITECTUUR MATHÉ VAN KRANENBURG



25-06-2015 Diepgeworteld. Afstudeerproject MathĂŠ (T.T.) van Kranenburg Academie van Bouwkunst Amsterdam Master Landschapsarchitectuur Commissieleden: Nikol Dietz (mentor), Bruno Doedens, Pieter Veen Toegevoegd t.b.v. Tentamen: Roel Wolters, Marie-Laure Hoedemakers Beusichemsedijk 16 4101 NV Culemborg 0651409453 mathevankranenburg@gmail.com



inhoudsopgave samenvatting 01 introductie 02 opgave 03 betuws landschap 04 laanbomenteelt 05 strategie 06 masterplan 07 laanbomenlint 08 lingepark 09 erfontwikkeling 10 gemengde zone 11 laanbomenzone 12 gebiedsdoorsnede colofon

07 09 15 19 37 53 61 69 85 105 111 117 127 131


Diepgeworteld staat voor de relatie van de mens met de oostelijke Betuwe. Het imago van de Betuwe als boomgaard van Nederland, de wortels die de inwoners hebben in hun streek, de geschiedenis van de laanbomenteelt als economische motor van het gebied en de wortels van de bomen in de bodem. Het project is een strategie hoe het gebied aan de hand van de economische kracht van de laanbomenteelt te ontwikkelingen is tot een aantrekkelijk en toekomstbestendig productielandschap voor bewoners, bezoeker en passant. De Betuwe heeft een sterk imago als de boomgaard van Nederland. Landschap van rivieren, uiterwaarden, open graslanden in de komgronden en kleinschalige oeverwallen met dorpen en boomgaarden. Ruimtelijk wordt de streek door het Amsterdam-Rijnkanaal in twee delen gesplitst. Het westelijke deel van de Betuwe staat bekend om de fruitboomgaarden en de rivier de Linge, zeer geliefd onder recreanten. Het oostelijk deel vormt het belangrijkste productiegebied voor laanbomen in Nederland, ook een van de grootste van Europa. Het gebied heeft een productieareaal van zo’n 1500 ha aan laanbomen, zo’n 40% van Nederland. De economische vooruitgang van de afgelopen eeuw heeft in het pittoreske landschap van de Betuwe veel veranderingen teweeg gebracht. Vooral grootschalige infrastructuur als de snelweg A15 en de Betuweroute heeft een grote impact op het gebied. Problematieken die een steeds groter wordende rol spelen in het gebied zijn overbelasting van het lokale infrastructurele systeem, concurrerende grondgebruiken op de kleinschalige oeverwallen en een groeiende behoefte aan meer duurzame landbouwvormen. Het oostelijk deel van de Betuwe is het gebied waar dit project zich op richt, hier staat de dynamiek van het landschap en de impact van economische groei op gespannen voet met kenmerkende imago van de streek.

6


samenvatting De opgave van het project is om het imago van de oostelijke Betuwe te versterken door het ontwikkelen van een aantrekkelijk productielandschap met recreatieve kwaliteiten en tegelijkertijd de laanbomenteelt tot een toekomstbestendige landbouwvorm. Het doel hierbij is een beter evenwicht te vinden tussen de belangrijke landschappelijke- en economische drager van de laanbomenteelt en een leefbare streek voor inwoner en recreant. De relatie tussen bewoners en laanbomenteelt is belangrijk en zichtbaar door de vele familiebedrijven die hun ‘wortels’ in de streek hebben. De recreatieve en (cultuur-)historische waarden in het gebied bieden zowel kansen voor recreanten en passanten als voor de vrijetijdsbesteding van inwoners. De groei van de laanbomenteelt en recreatieve toegankelijkheid verstrekt daarmee het imago van de Betuwe als boomgaard van Nederland. Het project Diepgeworteld is een strategie om in te grijpen in de ruimtelijke verdeling en organisatie door zoneren van gebieden en ingrijpen in de huidige infrastructuur. De basis voor herstructurering en aanjager van de ontwikkelingen is een nieuwe infrastructuur. Dit is geen ‘gewone’ weg, het is een voor het rivierengebied kenmerkende bundel van weg, dijk en water, samen het Laanbomenlint. Dit lint is een verdubbeling van de wegen die nu het gebied ontsluiten en onder andere de kwekerijen verbinden met Europa. Daarnaast is het een etalage van de teelt, hier is per seizoen andere beleving van teelt en landschap. De weg past in de taal van het rivierengebied door een slingerend verloop en wisselend dwarsprofiel, breder in teeltgebieden en smaller in de dorpen. In het bredere profiel ontstaat ruimte voor waterbuffers die bijdragen aan de beleving en de duurzame gebiedsontwikkeling. Door de positie van het Laanbomenlint, midden in de teeltgebieden is het aanjager en basislijn waaruit de teelt zich in schaal vergroot en op technologisch gebied doorontwikkeld tot laanbomencentrum van Europa.

De schaalvergroting van erven en percelen, verder gestimuleerd door het laanbomenlint, vindt plaats in een zone rondom het laanbomenlint en hiermee op de meest geschikte gronden. De laanbomenzone biedt ruimte voor schaalvergroting en (technologische) ontwikkeling van de laanbomenteelt. In de loop van de tijd zullen hier grotere erven ontwikkelen die een nieuwe vorm van bedrijfsvoering en een nieuwe schaal aan het gebied toevoegen. Door de aantrekkingskracht van de zone op grote kwekerijen ontstaat een verschuiving van grotere bedrijven en komt in andere gebieden meer ruimte vrij voor kleinschaligere grondgebruiken. Rond de laanbomenzone ontstaat een gemengde zone met de kleinschalige structuur van het bestaande landschap en de bebouwing. De kleine en middelgrote bedrijven in de gemengde zone en het lingedal zullen hun gronden anders- of minder gaan gebruiken in de toekomst. De verschillende functies die hiervoor in de plaats komen passen in de kleinschalige structuur met wonen, werken en recreëren en waar mogelijk wordt dit versterkt door onder andere recreatieve routes. In de komgebieden, uiterwaarden, langs grote infrastructuur en aan de dorpsranden ontwikkeld zich een zone waarin recreatieve functies zijn en waar ruimte ontstaat voor natuur en water. De Linge, in het oostelijk deel nu vooral een gekanaliseerde afvoer, wordt de drager van dit Lingepark. Deze zone slingert dwars door de streek, verbindt gebieden aan elkaar en verzacht de hardheid van de grote infrastructuur in het landschap. Door alle zones heen wordt de recreatieve structuur van wandel- en fietsroutes, (linie-)dijken en wateren versterkt. De duurzame gebiedsontwikkeling beperkt zich niet tot de laanbomenteelt maar vormt een integraal systeem van afvoer, berging en zuivering van water in het gebied. In de gebiedsontwikkeling is een duurzame laanbomenteelt en intern watersysteem een belangrijk element. In teeltgebieden wordt afvoer en zuivering water gefaciliteerd en in de kleinschaligere gebieden wordt water vast gehouden en geborgen. Het contrast tussen grote en kleine schaal, intensieve landbouw en extensieve gebieden met water en natuur biedt een afwisselend maar toch helder landschap wat interessant is om te bezoeken. Door het ontwikkelen van een recreatief aantrekkelijk gebied met een solide toekomst van de laanbomenteelt wordt het imago van de Betuwe als boomgaard van Nederland stevig herbevestigd.

7


8


01 introductie

9


10


Betuws imago De Betuwe heeft een sterk imago als streek van bloeiende boomgaarden en historische landerijen in het hart van Nederland. Formeel gezien, in beleid en regelgeving, is het geen vastgelegd gebied maar toch is de naamsbekendheid van de Betuwe groot, het is de boomgaard van Nederland, dè tuinbouwstreek voor fruitproductie en boomteelt. Het gebied wordt ruimtelijk begrensd door de rivieren Rijn, Waal, Pannerdensch kanaal en de Nieuwe Hollandse Waterlinie, bestaande uit de Diefdijk samen met de Linge. Het huidige landschap van de Betuwe is ontgonnen en vormgegeven door de agrarische ontwikkeling. Door de goede bodemomstandigheden en daarmee mogelijkheden voor landbouw is de streek vroeg bewoond geraakt. De structuur van oude bewoning is nog zichtbaar in het landschap. Zo hebben de hoger gelegen oeverwallen en rivierduinen nu nog vaak een kleinschalig patroon van bebouwing, boomgaarden en akkers. Door de goede gronden van de oeverwallen is het gebied vanaf het begin van de twintigste eeuw een belangrijk gebied voor de Nederlandse tuinbouw, specifiek voor fruit- en laanboomteelt. Nog steeds is de streek één van de grootste fruitteelt- en laanboomteelt gebieden van het land met zo’n 30% van de fruitproductie en 40% van het laanboom areaal van Nederland. Landschappelijk gezien zijn de boomgaarden belangrijk voor de streek, ze zijn het gezicht naar buiten toe. De groeiende en bloeiende boomgaarden bieden het plaatje waarvan mensen de streek kennen en waarvoor men naar de Betuwe toe komt.

11


12


Betuwse realiteit Het romantische beeld van de Betuwe als landschap van boerderijen, natuur, rivieren en boomgaarden is nog maar moeilijk vindbaar in de streek. Het agrarisch karakter is al sinds de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw ingrijpend veranderd door ruilverkavelingen. Met name de eerste ruilverkavelingen, zoals de Tielerwaard West, hebben grote gevolgen voor dit landschap gehad. Deze plekken zijn in intensiever agrarisch- en stedelijk gebruik gekomen waardoor het onderscheid tussen open en gesloten veel minder zichtbaar is. In de laatste 25 jaar zijn grote delen van de uiterwaarden van de rivieren de Rijn en de Waal omgevormd tot natuurgebieden met riviermeanders, nevengeulen en ooibossen. Met het overheidsprogramma van Ruimte voor de Rivier loopt dit proces nog jaren door. De meest zichtbare impact voor de Betuwe hebben echter verschillende verkeersaders van weg, spoor en water gehad. Langs deze aders, zoals de A15 en de Betuwelijn heeft het verlangen naar economische vooruitgang grote stadsuitbreidingen, bedrijventerreinen en megastallen in de streek doen ontstaan. En deze ontwikkelingen zijn allerminst verleden tijd, er worden nog steeds veel infrastructurele, stedelijke en agrarische plannen gemaakt.

13


14


02 opgave

15


laanbomenteelt: Nederland neemt al jaren een leidende positie in op de wereldmarkt voor boomkwekerijproducten. Ca. 65% van de productie wordt geÍxporteerd naar meer dan 65 landen. Kenmerkend voor de boomkwekerij zijn het brede productenpakket en de concentratie in centra: In de regio Boskoop ligt het accent op sierheesters en coniferen. Zundert is al jaren het hart van de Nederlandse teelt van bos- en haagplantsoen. Limburg (Lottum) en noordoost Groningen zijn vooral bekend door rozen en rozenonderstammen. In Noord-Brabant (Haaren, Oudenbosch) en rond Opheusden worden vooral laan-, bosen parkbomen geteeld. De teelt van fruitbomen vindt vooral plaats in Flevoland, Limburg, Noord- Brabant en Zeeland. Tot slot ligt in de Bollenstreek het accent op vaste planten. De kwekers van waterplanten zijn over het hele land verspreid. Laanboomcentrum Betuwe Met een productieareaal van 1500 ha is de regio Opheusden (gemeenten Neder–Betuwe, Overbetuwe en Buren) het belangrijkste productiegebied voor laanbomen in Nederland, maar ook in Europa. Het totale areaal laanbomen in Nederland bedraagt ca. 3300 hectare, dus ruim 40% hiervan bevindt zich in de regio Opheusden. De laanbomenteelt is daardoor van grote sociale, economische en maatschappelijke betekenis voor de regio maar ook landelijk en internationaal. Wereldwijd zal de vraag naar bomen en groen de komende jaren nog fors toenemen. Bron: Brochure over opzet en activiteiten van het Laanboomcentrum en het Laanboompact.

Ruimtelijke verdeling boomteelt 2011 CBS Landbouwtelling

16


Hoe kan het imago van de Betuwe versterkt worden met de ontwikkeling van het centrumgebied van de Laanbomenteelt tot aantrekkelijk productielandschap met recreatieve kwaliteiten en tegelijkertijd de laanbomenteelt tot een toekomstbestendige landbouwvorm?

Van oudsher is boomteelt een belangrijke landbouwvorm in de Betuwe. Op dit moment is er weer een toename van (laan)boomteelt als agrarisch gebruik en afname van andere landbouwvormen. Deze ontwikkeling biedt een sterke bijdrage aan imago van de Betuwe als boomgaard van Nederland maar vraagt om een her organisatie van het kleinschalige en onder ruimtelijke en recreatieve druk kampende gebied van de Oostelijke Betuwe. De opgave is benaderd vanuit de laanboomteelt als toekomstig belangrijkste speler en organisator. Het laanboomcentrum rond Opheusden in de Betuwe heeft de ambitie om uit te groeien tot hét toonaangevende laanboomcluster in de wereld. Nu al is het gebied het belangrijkste productiegebied voor laanbomen in Nederland en zijn laanbomen een belangrijk exportproduct met een wereldwijd stijgende vraag. In een landelijk gebied waar steeds meer ruimte vrijkomt door agrariërs in de landbouw kan de laanboomteelt groeien in betekenis en productie.

Zoeken naar hernieuwd evenwicht en imago.

Het doel is een beter evenwicht te vinden tussen de belangrijke landschappelijke- en economische drager van de laanbomenteelt en een leefbare streek voor inwoner en recreant. De relatie tussen bewoners en laanbomenteelt is belangrijk en zichtbaar door de vele familiebedrijven die hun ‘wortels’ in de streek hebben.

Voor de laanbomenteelt is het belangrijk de ontwikkeling van schaalvergroting en (technologische) vernieuwing plaats te bieden. Maar ook een evenwicht tussen de nieuwe schaal van ontwikkelingen en het bestaande, kleinschalige, landschap van de streek. Huidige infrastructurele problematiek speelt een grote rol voor zowel de telers als andere grondgebruikers. De concurrentie van gronden maakt het huidige landschap diffuus en vraag om een andere structuur. De laanbomenteelt wil zich manifesteren als een duurzame, toekomstbestendige landbouwvorm. Dit gebeurt al deels door de positieve bijdrage van (laan-)bomen bij het tegengaan van klimaatverandering en zorgen voor betere gezondheid en leefomgeving. De productie van laanbomen heeft nog problemen met teelttechnieken, watergebruik en gewasbescherming. Door combinaties van de laanbomenteelt-economie met andere landbouwvormen, natuur, recreatie en wonen kan het gebied een uniek, duurzaam en aantrekkelijk landschap worden. De recreatieve en (cultuur-)historische waarden in het gebied bieden zowel kansen voor recreanten en passanten als voor de vrijetijdsbesteding van inwoners. De groei van de laanbomenteelt en recreatieve toegankelijkheid verstrekt daarmee het imago van de Betuwe als boomgaard van Nederland.

17


18


03 betuws landschap

19


Bruin, Claas, Kleefsche en zuid-hollandsche Arkadia, of Dag-verhaal van twee Reizen, in en omtrent die gewesten gedaan, 1716 Kaart van de Betuwe in de 17e eeuw

20


1850

1905

21


Bodem

22


Hoogte

23


A uiterwaarden van de Neder-Rijn en Waal: waardevol: •

groots uitzicht vanaf de bandijken

natuurwaarden van projecten als de Blauwe Kamer

kwetsbaar door: •

teloorgang van cultuurlandschap in de uiterwaarden

B oude uiterwaarden Rijnstrang: waardevol: •

laanstructuren van bebouwing en boomteelt

bijzondere zichten door slaperdijken

kwetsbaar door: •

24

aantasting van verkaveling door grondgebruik


C kleinschalige oeverwallen: waardevol: •

laanstructuren van bebouwing en boomteelt

bijzondere elementen als verdedigingslinies en

landgoederen

kwetsbaar door: •

dichtgroei door grootschalige(re) bedrijven en groei dorpen

natuurlijke uiterwaarden kleinschalige oeverwallen voormalige rijnstrang

landgoederenzone Hemmen infrastructurele middenzone open kommen

Betuwelinie

Spanjaardsdijk

25


D infrastructurele middenzone: waardevol: •

resterende zichten vanaf de infrastructurele lijnen

kwetsbaar door: •

oude komgronden met uitzicht al vrijwel verdwenen

aanhoudende groei van infra- netwerken

E open kommen: waardevol: •

uitzicht en grootschalige verkaveling

kwetsbaar door: •

26

verdwijnende contrasten met dichte oeverwallen en infra-zone


natuurlijke uiterwaarden kleinschalige oeverwallen voormalige rijnstrang

landgoederenzone Hemmen infrastructurele middenzone open kommen

Betuwelinie

Spanjaardsdijk

27


kleinschalig recreatief gebruik van de Betuwe

28


recreatief gebruik

29


De recreatieve druk op het gebied neemt toe, de gunstige ligging en goede hoofd-infrastructuur dragen hier aan bij; Extensieve recreatie is een grote economische kans voor het gebied; Recreatieve gebruiksvormen met betrekking op streekeigen thematiek, als militaire geschiedenis en waterrecreatie hebben een sterke bijdrage aan het imago van de betuwe, namelijk; - kleinschalig en afwisselend - streekeigen en onderscheidend Er is vraag naar het verbeteren van (infra-)structuren, met name doorsnedes van het gebied van noord naar zuid.

30


conclusie / principes

De Betuwe heeft een naam in Nederland voor kleinschalig recreatief gebruik, het is een onderdeel van het onder fietsers en wandelaars geliefde rivierengebied en heeft sterke eigen kenmerken als de bekende bloesemtochten in het voorjaar. In het gehele rivierengebied zijn de dijken sterke dragers van het recreatief gebruik, naast de mooie vergezichten die ze bieden zijn ze voor het grootste deel betreft verkeersfunctie en verhardingen ook goed ingericht op recreatief gebruik. De uiterwaarden van de Waal en, met name, de Neder-Rijn / de Lek zijn steeds meer gewild voor recreatief gebruik, jachthavens, campings en (bezoekbare) natuurgebieden zijn groeiende.

In het gebied zijn diverse recreatieve voorzieningen als campings en recreatieparken gelegen. Het extensief recreatief gebruik van het buitengebied en de aandacht voor streekeigen thematiek, zoals militaire geschiedenis en watererfgoed, nemen toe. Het recreatief potentieel kan niet los gezien worden van recreatieve trekkers in de omgeving, zoals de nationale parken Utrechtse Heuvelrug, de Gelderse Vallei en de Hoge Veluwe. Ook andere grote recreatieve trekkers als dierenpark Ouwehands, de Blauwe Kamer, de Hollandse waterlinie en het in ontwikkeling zijnde Park Lingezegen zijn nabij gelegen.

Recreatie en toerisme in de Betuwe is vooral gericht op beleving van natuur en landschap. Het accent ligt daarbij op de uiterwaarden en de oeverwallen, met de dijken en de vele waaien als bijzondere attractiepunten. Geleidelijk is recreatie gericht op beleving van natuur en landschap van steeds groter belang geworden zowel voor de lokale bevolking als voor toeristen van buitenaf. Het gaat zowel om lokale ommetjes als lange afstand fiets- of wandelpaden. Er zijn in het gebied relatief weinig recreatieve voorzieningen die gekoppeld zijn aan het agrarische bedrijfsleven. Dagrecreatie vindt vooral plaats in de vorm van wandelen, fietsen, sportvissen en kanoĂŤn. In het gebied zijn voor fietsers en in mindere mate voor wandelaars recreatieve routes uitgezet. Het accent van de routes ligt op de oost-west-verbindingen via de rivierdijken en de oeverwallen. Incidenteel zijn er noord- zuid verbindingen die de A15 en de Betuwespoorlijn kruisen, maar dit zijn vaak onaantrekkelijke delen van routes. De Linge vormt speciaal voor de watersporters en sportvissers een recreatief waardevol element. Door de natuurontwikkeling in de uiterwaarden en de aanleg van struinpaden zijn nieuwe mogelijkheden voor recreatie in het gebied gerealiseerd.

31


agrarisch gebruik van de Betuwe

32

aandeel in oppervlakte van soorten agrarisch gebruik


agrarisch gebruik

standaardopbrengst per Hectare van soorten agrarisch gebruik

33


Ondergrond van het rivierengebied is de basis van het agrarisch gebruik, dit gebruik is de belangrijkste vormgever van het gebied. De Betuwe heeft een sterke band met fruit- en boomteelt; Huidige trend in de landbouw is een afname van grote grondgebruikers als graasdierhouderijen, akkerbouw, tuinbouw en fruitteelt en toename van boomteelt door de opbrengsten en toekomstwaarde; Toename van (laan)boomteelt als agrarisch gebruik heeft een sterke bijdrage aan imago van de Betuwe als boomgaard van Nederland; Tegenover de trend van schaalvergroting staat een toename van nevenfuncties en brede activiteiten op kleinere bedrijven, dit past bij het kleinschalige en afwisselende karakter van de streek; Om de groeiende agrarische bedrijfstakken als de (laan-)boomteelt verder te ontwikkelen is er een toenemende vraag naar het verbeteren van teeltmogelijkheden, marketing en afzetmogelijkheden.

34


conclusie / principes

De grondsoort in de Betuwe en op een grotere schaal, in het Rivierengebied bestaat bijna geheel uit rivierklei. Het gehele gebied is gevormd door afzettingen van de meanderende grote rivieren Rijn, Waal en Maas. De bodemtypen die hierdoor ontstaan zijn worden ingedeeld in oeverwallen, komgronden en uiterwaarden. De oeverwallen bestaan uit lichte tot middelzware klei en ze vormen de hogere delen in het landschap, de komgronden zijn de lagere delen en bestaan uit zware tot zeer zware klei, de uiterwaarden zijn de buitendijks gelegen gronden, die bij hoge waterstanden van de rivier overstromen. De grondsoort bepaalt vanouds de mogelijkheden van landbouwkundig gebruik. De komgronden zijn in het algemeen alleen geschikt voor grasland, de oeverwallen zijn geschikt voor bijna alle typen landbouw, de uiterwaarden zin voor het overgrote deel grasland. Op de oeverwallen ontwikkelde de fruitteelt in de Betuwe en het Land van Maas en Waal, de boomteelt in en rond Opheusden en de opengronds-tuinbouw in de Bommelerwaard. Vanuit de opengrondstuinbouw is de glastuinbouw ontwikkeld met concentraties in deze gebieden. Akkerbouw ontwikkelde zich voornamelijk in Oost Rivierengebied en met name in de westelijke Betuwe. De regionale ontwikkeling van bepaalde bedrijfstypen wordt sterk bevorderd door de aanwezige afzetstructuur, de kennisconcentratie en de toeleverende bedrijven. Grootschalige ruilverkavelingen, uitgevoerd vanaf 1950, hebben vooral in het westelijk rivierengebied de schaalvergroting en ontmenging en specialisatie van de bedrijven een sterke stimulans gegeven. De melkveehouderij is de grootste bedrijfstak en grondgebruiker in het rivierengebied maar ook overige vormen van graasdierhouderij hebben veel grond in gebruik. Hieronder vallen zeer veel kleine bedrijven.
In deze gebieden hebben de plantaardige bedrijfstypen akkerbouw, fruitteelt, boomteelt ook een belangrijke plaats. De glastuinbouw en champignonteelt vergen geen grote oppervlakten, ze dragen wel sterk bij aan de economie.

In het Rivierengebied is de meeste grond in gebruik als grasland. Ook is er relatief veel bouwland, dit is meestal maïs voor de melkveehouderij en vaak op Melkveebedrijven geteeld. Ook Combinatiebedrijven hebben vaak bouwland.
De Boomteelt is voor het grootste deel geconcentreerd in en rond het laanboomcentrum Opheusden. Fruitteelt is geconcentreerd op de stroomruggen van de Betuwe en het Land van Maas en Waal voornamelijk in West.
Glastuinbouw en Champignonteelt gebruiken relatief weinig oppervlakte. De uiterwaarden zijn voornamelijk in gebruik als grasland. In zeer beperkte mate worden akkerbouwgewassen geteeld, voornamelijk snijmaïs. Dit betreft alleen de gronden met een beperkte overstromingskans zoals de hogere uiterwaarden en waarden binnen zomerkades. Om hetzelfde productievolume vast te houden en duurzaam te kunnen produceren heeft de melkveehouderij de grootste grondbehoefte. De boomteelt en de glastuinbouw nemen toe in oppervlakte. Uit de graasdierhouderij en de akkerbouw komt de meeste grond beschikbaar. Relatief neemt ook de oppervlakte opengronds-tuinbouw af. Fruitteelt zit al een aantal jaren in een neerwaartse trend door een lange reeks van jaren met een slechte prijsontwikkeling. Op de wereldmarkt heerst een sterke concurrentie, zodat naar verwachting deze trend zich zal voortzetten. Door ondernemers in de landbouw worden naast de primaire productietak steeds meer activiteiten ondernomen. Dit is in het algemeen het geven van een bredere basis aan het bedrijf en benutten van capaciteiten en interesses van de andere gezinsleden.
Voor de bedrijfsontwikkeling wordt grond van stoppende bedrijven benut voor schaalvergroting, uitbreiding en extensivering.

35


36


04 laanbomenteelt

37


38


Ontwikkeling tot laanboomcentrum Met de ontwikkeling van de teelt in de tijd is de landschapsstructuur van de Betuwe, met name het deel grofweg tussen het Amsterdam-Rijnkanaal en de snelweg A50 veranderd. De typerende smalle structuur van de Betuwe, de oeverwallen en kommen tussen de grote rivieren, heeft met de agrarische ontwikkeling en infrastructurele ingrepen ingrijpende veranderingen ondergaan. In de tijd is er, door de eerder getoonde hoogteligging en bodemstructuur een teelt van laanbomen op gang gekomen. Inmiddels is het één van de belangrijkste en grootste gebieden voor laanbomenteelt in Nederland en Europa. In de historie en ontwikkeling van de boomteelt in de Betuwe is 1970 een belangrijk jaar. Na meer dan honderd jaar van vrij constante, gestage, groei betekende dit jaar een omslagpunt. Door mechanisatie en mogelijkheden voor export explodeerde het boomteeltareaal in de streek. Vanaf 2000 is de groei van het areaal verminderd maar is de boomteelt een stabiele economische en landschappelijk factor en heeft de teelt een belangrijke rol voor bewoners in de streek ingenomen. Nog steeds heeft de teelt een sterke band met de bewoners en het landschap van de streek. Het grootste deel van de bedrijven zijn familiebedrijven met ‘wortels’ in de streek.

39


1850

groei van enkele tientallen kwekerijen in 1650 tot zo’n 60 in begin 19e eeuw

sortiment voornamelijk kersen, appels, peren, noten, populieren, iepen en elzen

1853; eerste export naar Duitsland, Oost-Europa, Zuid-Europa, Amerika en Canada

1890; ongeveer 57 hectare areaal kwekerijen, groei na landbouwcrisis van 1878

40


1905

1882-1886; aanleg en openstelling spoorlijnen Tiel-Arnhem en Amersfoort-Kesteren

1925; gouden tijd qua prijzen voor vrucht- en laanbomen (uitg. Iepen door ziekte)

1906; nieuw toltarief in Duitsland, krimp van 18% in kwekerij areaal tot 1915

WOII; verwoesting spoorbrug Kesteren-Rhenen, wordt niet hersteld

41


1960

WOII; afbraak spoorbrug Kesteren-Rhenen, vervanging door wegverbinding

1947-1950; start ruilverkavelingen Ochten-Dodewaard en KesterenOpheusden

42

Areaal kwekerijen ongeveer 102 hectare


1990

1972; openstelling A15 Meteren-Valburg

Areaal kwekerijen rond 1980 ongeveer 340 hectare

Agrarische crisis waardoor veel akkerbouw wordt vervangen door boomteelt

Areaal kwekerijen rond 1990 ongeveer 820 hectare

43


centra en landschappen van de laanbomenteelt in Nederland

44


Laanboomcentrum Betuwe Nederland neemt al jaren een leidende positie in op de wereldmarkt voor boomkwekerijproducten. Ca. 65% van de productie wordt geĂŤxporteerd naar meer dan 65 landen. Verschillende teelten zijn in verschillende centra geconcentreerd, in de Betuwe, op de oeverwallen rondom Opheusden, en op de zandgronden van Noord-Brabant (rond Haaren en rond Oudenbosch) worden vooral laan-, bos- en parkbomen geteeld.

45


46


1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

1 1

1 18 17 19

4 1

2 3 12 15 1411 13

6 19

16

14

18

1

11

12

10 9 8

14 7

5

14 7

karakteristieken en voorkomen van de laanbomenteelt in de oostelijke Betuwe

47


areaal Betuwe:

1500 ha = 40% v. NL

economische betekenis van laanbomenteelt in de wereldmarkt

48

bedrijven:

arbeidsplaatsen:

130 800


Met een productieareaal van 1500 ha is de regio Opheusden (gemeenten Neder–Betuwe, Overbetuwe en Buren) het belangrijkste productiegebied voor laanbomen in Nederland, maar ook een van de grootste in Europa. Het totale areaal laanbomen in Nederland bedraagt ca. 3300 hectare, daarmee bevindt zich ruim 40% hiervan in de regio Opheusden. De laanbomenteelt is daardoor van grote sociale, economische en maatschappelijke betekenis voor de streek.

landelijk areaal:

3800 ha

productiewaarde:

€100.000.000,-

groei sinds 1995:

+50%

49


De laanboomteelt biedt vele economische kansen voor de regio door groei en toekomstwaarde; De teelt van (laan-)bomen is zeer streekgebonden, door goede bodemomstandigheden zijn er van oudsher in de Betuwe veel kwekerijen gevestigd; Veel van de kwekerijen zijn familiebedrijven met een sterke band met de streek, dit past bij het imago van het streekeigen karakter; De teelt van (laan-)bomen kent een grote afwisseling in schaal en intensiteit, dit benutten en versterken past bij het afwisselende karakter; Het eigen karakter van de teelt op het gebied van teeltwijze en sortiment is afwijkend van andere regio’s, dit versterken past bij het streekeigen karakter en onderscheid ten opzichte van andere regio’s; Nederland heeft een belangrijke positie op het gebied van export van laanboomproducten. Binnen het land is de Betuwe optimaal gelegen ten opzichte van exportlijnen, met de verbetering van infrastructuur in het gebied is deze positie te optimaliseren.

50


conclusie / principes

Een belangrijke trend binnen de boomkwekerijbranche als geheel is schaalvergroting. Het aandeel van boomkwekerijbedrijven in grondgebruik in de streek is lager dan andere teelten en grondgebruiken maar de standaardopbrengst per hectare ligt hoger. Hiermee zal de verdere omvorming van gronden naar boomteeltareaal toenemen. Binnen de trend van schaalvergroting daalde vooral het aantal bedrijven tot 3 hectare zichtbaar en de groei zit met name bij extensieve teeltbedrijven boven de 25 hectare. Flexibiliteit in grondgebruik is mede mogelijk doordat circa ĂŠĂŠn derde van de gronden pacht is en daarmee sneller van gebruik of bedrijfsvoering wisselt. Een andere trend is specialisatie van teelten, boomteeltbedrijven specialiseren zich in de teelt van een bepaald assortiment of kiezen voor bepaalde afzetkanalen

trend van schaalvergroting

grondeigendom boomteeltbedrijven

51


52


05 strategie

53


54


De behoefte aan organisatie en landschappelijke herstructurering neemt toe aan de hand van de verschillende spelers en grondgebruikers van de streek. Problematieken die een grotere rol spelen zijn overbelasting van het lokale infrastructurele systeem, concurrerende grondgebruiken en een algehele groeiende behoefte aan een meer duurzame gebiedsontwikkeling. Door een ruimtelijke herverdeling wordt dit proces gestuurd.

Laanbomenlint

De basis voor herstructurering en aanjager van de ontwikkelingen is de komst nieuwe infrastructuur. Dit is geen ‘gewone’ weg, het is een kenmerkende bundel van weg, dijk en water, samen het Laanbomenlint. Dit lint is een verdubbeling van de wegen die nu het gebied ontsluiten en onder andere de kwekerijen verbinden met Europa. Daarnaast is het een etalage van de teelt, hier is per seizoen met een andere beleving zichtbaar wat de teelt inhoudt en hoe deze zicht ontwikkeld in de tijd. De weg past in de taal van het rivierengebied door een slingerend verloop met een weids profiel in de teeltgebieden en een smaller profiel in de dorpen. In het bredere profiel ontstaat ruimte voor waterbuffers tussen de rijbanen die bijdragen aan de beleving en de duurzame gebiedsontwikkeling. Door de positie van het Laanbomenlint, midden in de teeltgebieden is het aanjager en basislijn waaruit de teelt zich in schaal vergroot en op technologisch gebied door ontwikkeld tot laanbomencentrum van Europa.

Laanbomenzone

Belangrijk voor de ontwikkeling is het ruimte bieden voor de behoefte aan schaalvergroting en (technologische) ontwikkeling van de economische drager van het gebied, de laanbomenteelt. Door een zone te begrenzen vanuit bestaande structuren en meest geschikte gronden voor teelt ontstaat elders ruimte. In de tijd kan door regelgeving een aantrekkelijkere omgeving zich ontwikkelen voor de grotere kwekerijen. Door middel van de nieuwe hoofdstructuur worden bestaande problematieken en concurrerende gebruiken anders opgelost.

Gemengde zone

De begrenzing van de laanbomenzone kent een geleidelijke overgang naar een laag die voor een groot deel voortzet op het bestaande landschap en grondgebruik. Deze zone is een intermediair van de laanbomenteelt naar andere, veelal reeds bestaande, grondgebruiken. In de zone ontstaat meer afwisseling door verplaatsing van grootschalige teelt naar beter geschikte gebieden. De kleinschalige structuur blijft behouden en wordt waar mogelijk versterkt. De behoefte aan specialisatie, verbreding en afslanking van erven krijgt hier vorm.

Lingepark

Een natuurlijke onderlaag van water en groen is, samen met de meer natuurlijke inrichting van de uiterwaarden, een structuur die hoort bij de streek. Deze zone vormt een waarin recreatieve functies zich kunnen ontwikkelen en ruimte ontstaat voor natuur en water. De Linge is de kapstok van deze zone die midden door het gebied slingert en de infrastructurele middenzone opwaardeert.

55


ontwikkeling van laanbomenteelt en kwekerijen

Ruimte bieden voor schaalvergroting en ontwikkeling van laanbomenteelt bedrijven, op de meest geschikte gronden voor teelt. Door een compact gebied beter hiervoor te organiseren is de bedrijfsvoering en logistieke afwikkeling te optimaliseren.

56

aanleg nieuwe (infra-)structuur, het laanbomenlint

In het teelt gebied een nieuwe structuur toe te voegen door middel van het laanbomenlint die zowel infrastructurele verbinding, etalage naar de buitenwereld en onderdeel van duurzame gebiedsontwikkeling is. Het lint is de meest zichtbare ontwikkeling en vormt de aanjager van de herstructurering van de streek.


versterken recreatieve structuur van wegen, (linie-)dijken en water

Versterken en aanvullen van de recreatieve structuur van dijken en wateren met dwarsverbindingen door het gebied. De Linge is de drager van een nieuw park gebied dat dwars door de streek slingert, gebieden aan elkaar verbindt en de hardheid van de grote infrastructuur inpast in het landschap.

ontwikkeling duurzaam watersysteem

Ontwikkelen van nieuw intern watersysteem op basis van de verschillende zones. Op een duurzame manier wordt er omgegaan met extremere weersituaties. In teeltgebieden wordt berging, zuivering en afvoer van water gefaciliteerd en in de kleinschaligere gebieden wordt meer water vast gehouden en geborgen.

57


2020

Evolutie in tijd De doorontwikkeling van de oostelijke Betuwe naar aantrekkelijk productielandschap met recreatieve kwaliteiten en de ontwikkeling van de laanbomenteelt tot een toekomstbestendige landbouwvorm is een proces wat zich in de loop der tijd ontwikkeld. Door een zonering toe te passen zorgt regelgeving en mogelijkheden voor bedrijven voor een geleidelijke verplaatsing van bedrijven, vrijgekomen ruimte wordt gevuld met andere en kleinschaligere functies. Ook de recreatieve structuren worden hierin mee ontwikkeld en zorgen voor een stijgende vraag naar recreatieve mogelijkheden en (infra-) structuren.

58

Ingrepen op het gebied van duurzaamheid en waterontwikkeling in alle zones is gekoppeld aan processen en ontwikkelingen van grondgebruikers in de zones. In de ontwikkeling van het laanbomenlint is de sturing door overheden meer aanwezig. Waar er nu geen verbindingen zijn kunnen deze in ĂŠĂŠn keer worden gerealiseerd met de komst van bedrijven en aanleg van bijhorende infrastructuur. De teeltbedrijven investeren hier ook in, het is voor beide partijen een positieve ontwikkeling. Waar bestaande wegen worden omgevormd tot het laanbomenlint zal dit proces op gang komen met de vernieuwing van de wegen vanuit van bijvoorbeeld onderhoud of herverkaveling. Met de tijd kan het gebied zijn hernieuwde imago verder uitdragen met bijvoorbeeld festiviteiten op het gebied van landbouw, recreatie en/of ruimtelijke ontwikkeling.


2050

59


60


06 masterplan

61


‘Laanbomenlint’ en infrastructuur

62


laanbomenzone

63


water

64


groen en ‘Lingepark’

65


masterplan

laanbomenlint nieuwe productie- en handelserven (XL-typologie) nieuwe laanboomteelt percelen schaalvergroting van bestaande laanboomteelt extensieve vormen van laanboomteelt Gemengde zone met bestaande laanboompercelen graslanden recreatieve-, natuur- en waterbergingsfuncties bos natuurontwikkelingsgebied waterveiligheidsgebied waterbuffergebied cultuurhistorisch waardevolle linie / dijk Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Wageningen UR laanboomcentrum tbv overslag, handel en educatie recreatief overstappunt transformatorstation regionaal energienetwerk

66


67


68


07 laanbomenlint

69


bestaande wegen

70

verdubbeling en scheiding rijbanen

vormgeving in ‘taal’ van het rivierengebied

hoogteligging ten behoeve van (over-)zicht en waterberging


geknepen profiel in dorpen, weids profiel in landbouwgebieden

schaalverschillen dorp en teelt benadrukt in percelen en bermen

verbindingen van; aansluitingen, erven en knopen

71


A15: 40km, 73.000.000 x WAAL: 80km, 165.000 x BETUWEROUTE: 160km 28.000 x

72

p/j p/j p/j


Infrastructurele verbinding naar de wereld Het laanbomenlint vormt de essentiele koppeling tussen regionaal verkeer en de (inter-) nationale infrastructuur wat via de weg, via de A15, het spoor, via de Betuweroute, en het water, via de Waal, de havens van Rotterdam met Duitsland verbindt. Via deze twee infrastructurele knopen is de gehele wereld bereikbaar. Het laanbomenlint vormt een autonoom verkeerssysteem in de streek en is door een aantal oversteken verbonden is met het internationale netwerk. Vier aansluitingen van en naar de A15 maken een snelle verkeersafwikkeling van (vracht-)verkeer mogelijk. Hierdoor zijn er minder verkeerbewegingen dwars door het smalle gebied tussen de Waal en de Rijn. De maatvoering van de weg het lint is twee richtingen wegen van dubbele rijstroken om zowel langzaam verkeer en sneller verkeer plaats te geven. Daarnaast is recreatief verkeer gescheiden met losliggende fietspaden buiten de lanen. Dit is zowel verkeersveiliger als prettiger voor de landschapsbeleving van recreatieve fietsers. Tussen de rijbanen is een middenberm met een variërende breedte. In de teeltgebieden is het totaal profiel breed opgezet, tot zo’n 100 meter en in de dorpen is het smaller, variërend door de bestaande bebouwing, met zo’n 30 meter.

De aansluitingen van kleinere erven zijn aan één rijrichting gelegen en bij de nieuwe, grotere erven en aansluitingen van wegen is een mogelijkheid te wisselen van rijrichting. Bij de aansluitingen met (bestaande) wegen is het profiel van de laan versmald om de impact op bestaande systemen te minimaliseren. Nabij de op- en afrit van de A15 tussen Opheusden en Dodewaard is een geschikte locatie voor een nieuw laanbomencentrum wat als hart van de teelt kan fungeren. Op deze plek kunnen bedrijfsruimtes, ondersteunende faciliteiten, een kennis – en informatiecentrum en in de toekomst een terminal voor directe overslag op de Betuweroute komen.

73


74


Etalage van de boomteelt Het laanbomenlint vormt als structuur een belangrijke, nieuwe, imagodrager voor het gebied. Het Lint is door het formaat en de autonome structuur een nadrukkelijk zichtbaar element van de gebiedsontwikkeling. Als infrastructurele structuur vormt het een zichtvenster naar de laanbomenteelt, dit zowel voor passanten vanaf de hoofdstructuren als bezoekers via de recreatieve structuren. De weg reageert op zijn omgeving en hiermee veranderd het zicht van de weg naar percelen naar de kwekerijen en omgekeerd. De beweging van de weg komt voort uit de ‘taal’ van het rivierengebied met meanderende rivieren en vloeiende vormen van oeverwallen en kommen. Het verschil in beleving door onder andere schaal, gebruik en seizoen komt door de vloeiende richting nadrukkelijk in beeld.

Het midden van het lint is in de teeltgebieden ingericht op een streekeigen wijze, water en groen. Mede door de hoogteligging maar ook door verdere afgraving is er in het midden van het lint ruimte voor wateropvang. De bedrijven hebben nu veelal met landbouwplastic beklede vierkante bassins op hun erven liggen wat geen aantrekkelijk beeld oplevert. Door de bassins in het lint te integreren vormt dit noodzakelijke deel ook een belevingsbijdrage. De bestaande en nieuwe erven liggen als eilanden aan het lint, omgeven door watergangen. De aansluitingen van kleinere erven zijn aan één rijrichting gelegen en bij de nieuwe, grotere erven en aansluitingen van wegen is een mogelijkheid te wisselen van rijrichting. Bij de aansluitingen met (bestaande) wegen is het profiel van de laan versmald om de impact op bestaande systemen te minimaliseren.

Ook de hoogteligging van de weg draagt bij aan de zichtbaarheid en beleving van de teelt. De weg ligt in de teeltgebieden ongeveer één meter verhoogd waarmee overzicht ontstaat over, met name, de jongere teelt die tot zo’n 2 meter hoog is. Vergezichten over de productiepercelen is hiermee mogelijk, niet alleen voor de vrachtwagens maar voor alle weggebruikers. De bermen van het lint aan de zijde van de percelen zijn ruim opgezet, variërend tussen 5 en 10 meter, om afstand van de teelt tot de weg te bewaren. Dit creëert een strook waar ook de machines en mensen van de kwekerijen in beeld komen en het productieproces zicht toont aan de weggebruikers. In de dorpen is het profiel zo veel mogelijk versmald om de bebouwing groene ruimte te geven aan de bewoningszijden en de overlast van het verkeer op de weg te verminderen.

75


Ruimte voor de Rivier: piekafvoer rivierengebied nu: verwachting 2015: verwachting 2050:

76

15.000m3/s 16.000m3/s 18.000m3/s


Zuiveringssysteem voor de oostelijke Betuwe Het laanbomenlint is essentieel onderdeel van de duurzame gebiedsontwikkeling van de streek. Het lint zelf draagt bij aan de duurzame omgang met water. Door de ligging midden in het gebied van laanbomenteelt is het de hoofdlijn van waterafvoer en berging van de laanboompercelen en van de infrastructuur. De buitenbermen van de rijwegen zijn ruim opgezet om hier groenoppervlak te creĂŤren waar water in kan infiltreren op natuurlijke wijze. De genoemde hoogteligging van de weg draagt ook bij aan de afvoer van water van de weg naar de bermen.

In de middenberm van de laan wordt door een systeem van bassins met rietoevers water gezuiverd van bestrijdingsmiddelen voor het infiltreert in de bodem. De bassins houden water vast wat kan worden hergebruikt op de percelen tijdens drogere perioden in het jaar. Door de middenberm met bassins wordt er aanzienlijk meer water binnen het gebied gehouden ten opzichte van de situatie zonder het laanbomenlint. Door een beter waterafvoer- en bergingssysteem verlicht de druk van waterafvoer op de grote rivieren.

De erven zijn omgeven dor watergangen waardoor water vanaf het erf direct kan worden afgevoerd in een separaat watersysteem. Vervuiling en wateroverschot op de erven wordt hiermee zo snel en lokaal mogelijk opgelost in plaats van de afvoer elders voor problemen te laten zorgen.

77


78

dwarsprofiel van het Laanbomenlint in de dorpen,


dwarsprofiel van het Laanbomenlint in de teeltgebieden, weids profiel

dwarsprofiel van het Laanbomenlint in de teeltgebieden, versmald profiel

79


80


voorbeelduitwerking van het Laanbomenlint in de teeltgebieden

81


82


83


84


08 lingepark

85


bestaande Linge

86

groei van laanboom-productie percelen

strook vanaf Linge vrij van intensieve teelt

mogelijkheden voor waterberging en overhoeken met bijzondere teelten


toegankelijkheid door langzaamverkeersroutes en nieuwe natuur

benadrukking onderscheid komgronden en oeverwallen

drager oost-west verbindingen, aanjager noord-zuid verbindingen

87


regionale- / verblijfsrecreatie lokale- / dagrecreatie waterrecreatie natuurbeleving

88


Recreatieve verbinding De Betuwe heeft een naam in Nederland voor kleinschalig recreatief gebruik, het is een onderdeel van het onder fietsers en wandelaars geliefde rivierengebied en heeft sterke eigen kenmerken als de bekende bloesemtochten in het voorjaar. In het gehele rivierengebied zijn de dijken sterke dragers van het recreatief gebruik, naast de mooie vergezichten die ze bieden zijn ze voor het grootste deel betreft verkeersfunctie en verhardingen ook goed ingericht op recreatief gebruik. De uiterwaarden van de Waal en, met name, de Neder-Rijn / de Lek zijn steeds meer gewild voor recreatief gebruik, jachthavens, campings en (bezoekbare) natuurgebieden zijn groeiende. Het Oostelijk deel Betuwe voldoet op vele manieren ook aan dit plaatje, echter blijft met name het middengebied achter. Door de smalle strook land tussen de rivieren zijn veel functies dicht op elkaar komen te liggen en overheerst de grote infrastructuur van de A15 en de Betuweroute. Zowel in dwarsverbindingen als in langs verbinding, aan de hand van de Linge, is het gebied een obstakel geworden. Dit terwijl het gebied door grote recreatieve en natuurlijke gebieden wordt omgeven. Zo is aan de westzijde de Linge een belangrijke recreatieve structuur en drager voor vele landgoederen als de MariĂŤnwaerdt en is de voormalige verdedigingslinie van de Hollandse waterlinie onderhevig aan grootschalige recreatieve ontwikkelingen. Aan de noordzijde van het gebied, direct aan de overzijde van de Neder-Rijn liggen enkele van Nederlands bekendste recreatieve gebieden en Nationale parken als de Utrechtse Heuvelrug, de Gelderse Vallei en de Hoge Veluwe. Ten oosten liggen de grote steden Arnhem en Nijmegen en de grootschalige recreatieve ontwikkeling van Park Lingezegen daartussen. Ten zuiden zet het kenmerkende rivierengebied door, met hier specifiek het land van Maas en Waal met veel waterrecreatie.

In het gebied zijn al diverse recreatieve routes aanwezig, met name op de fietser gericht. Deze worden door een fijnmaziger netwerk van verbinding beter bruikbaar en worden kortere rondjes en wandelroutes mogelijk. Veel recreatieve functies als campings en bungalowparken zijn gelegen aan de randen van het gebied, aan de dijken. Door de nieuwe zonering komt ruimte vrij voor recreatieve terreinen in het lingepark en de gemengde zone. Voormalige erven gaan zich meer en meer richten op recreatief nevengebruik van hun land en ontwikkelingen als landgoederen krijgen hier een plek. Ook komt er ruimte voor het herstel van verbindingen van voor de grote infrastructuur maar ook voor nieuwe (dwars-) verbindingen. De nieuwe verbindingen in noord-zuid richting worden geaccentueerd door een structuur van laanbomen. Hiermee zijn de paden eenduidig en onderscheidend zichtbaar in het gebied. De noord-zuid richtingen zijn waardevolle toevoegingen doordat ze het gehele gebied dwars doorsnijden en aan de recreant de verschillende karakters van de Betuwe tonen.

89


90


De nieuwe routes en overstappunten vormen een eigen laag in het gebied en ook bestaande paden kunnen hierop aansluiten. De verharding van de paden worden onderscheidend vormgegeven om de eigenheid van het gebied te tonen. Een materiaal wat hierbij aansluit, en ook al veel aanwezig is, zijn betonnen (stelcon-) platen. Om de verschillende breedtes van fiets- en wandelpaden (en een combinatie daarvan) mogelijk te maken is de maat van twee bij drie meter in de breedte en de lengte toepasbaar. Ook zijn gietvormen binnen een frame mogelijk om vrijere vormen en slingerende paden mogelijk te maken. Een stalen rand sluit de platen af en geeft een sterke visuele markering aan de randen. Ter plaatse van bebouwde gebieden kan het pad worden uitgevoerd als energie-opwekkende variant. Door prefab elementen met zonnecellen en een doorzichtige toplaag toe te passen wordt energie opgewekt direct op de plaats waar het benodigd is.

91


92


Lingepark De Linge is met 108 km lengte is het één van de langste geheel Nederlandse rivieren en wordt gevoed door een inlaat bij Doornenburg (uit het Pannerdensch Kanaal). Het stuk tussen Zetten en Elst (Gelderland) is weinig meer dan een kaarsrecht kanaal. In de nabije toekomst krijgt de Linge tussen Bemmel en Elst over een lengte van 9 kilometer een meanderend verloop gebaseerd op de loop van een historische Rijnmeander. Dit deel nieuwe Linge maakt deel uit van het Park Lingezegen en krijgt een belangrijke recreatieve functie voor de inwoners van Arnhem en Nijmegen. In het laanbomengebied is de Linge over grote delen kaarsrecht aangelegd en heeft een zeer minieme recreatieve functie. Dit in tegenstelling tot het deel na de kruising met het Amsterdam-Rijnkanaal. Bij Zoelen komt de rivier samen met de Dode Linge en vanaf dit moment gaat de Linge meanderen. Voorbij Tiel komt het Inundatiekanaal in de rivier uit, dat een onderdeel vormt van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Dit westelijke deel van de Linge staat bekend als grote toeristentrekker, onder meer vanwege de fruitboomgaarden langs de Linge en de mogelijkheid tot kanovaren tussen Geldermalsen en Leerdam. Op dit traject slingert de rivier zich tussen de dijken door en is gezien de minimale scheepvaart en stroom, zeer geschikt voor waterrecreatie.

De Linge in het laanbomengebied biedt een enorme kans als recreatieve drager voor het gebied, een rol die het zowel ten westen als ten oosten van het gebied al vervult. Door nieuwe wandelpaden en fietsroutes langs de Linge aan te leggen wordt een langs verbinding mogelijk gemaakt die de westelijke Betuwe met Park Lingezegen verbindt. Er is onderscheid tussen de komgronden met voornamelijk open weide gronden en de dichtere zone van de oeverwallen waar laanboomteelt op plaats vindt. De dynamiek van het gebied, open- en gesloten wordt hersteld en toont zich zowel aan de recreant in het gebied als de passant op de A15 en spoorlijnen. Met de groei van de laanbomenteelt in het gebied komen de productie percelen dichter bij de Linge te liggen. Door een zone van zo’n 100 tot 200 meter vanaf de rivier vrij te houden van intensief gebruikte percelen ontstaat er ruimte voor andere gebruiken. De perceelseigenaren kunnen in deze zone de benodigde waterberging een plek geven. Ook kunnen er bomen worden aangeplant die ‘overblijven’ na de verkoop, bijzondere soorten, aparte groeiwijze of anders afwijkende bomen maken de Lingezone een soort Arboretum van de teelt. Voor de telers zijn deze bijzondere bomen interessant voor specifieke verkoop, hier is een groeiende vraag naar. In de zone van overhoeken en waterberging kunnen paden komen voor zowel telers als recreanten. Zowel aangelegde verharde paden als meer natuurlijke on- of half-verharde paden kunnen hier komen. In het gebied, direct aan de Linge ontstaat ook ruimte voor nieuwe (kleinschalige) natuurontwikkeling. Water vanaf de teeltpercelen kan in de tussenzone ook infiltreren en wordt door de beplanting op natuurlijke wijze voorgezuiverd waarmee zowel de druk van waterafvoer als vervuiling op de Linge afneemt. Door de doorsteken van de rivier onder de grote infrastructuur op te waarderen worden meer dwarsverbindingen in de noord-zuid richting, tussen de grote rivieren mogelijk. Een bijzonder element hierin is de verzorgingsplaats ‘VarakkerOverbroek‘. Vanaf de verzorgingsplaats is het mogelijk het gebied in te gaan via recreatieve routes en via het water. Hier ontstaat een nieuwe recreatieve overstapplaats voor de vele passanten op de A15 .

dwarsprofiel van het Lingepark, gelegen tussen laanboompercelen en de A15

93


94


voorbeelduitwerking van het Lingepark nabij de verzorgingsplaats ‘Varakker-Overbroek‘

95


96


97


Linies rond 1825

98


Betuwelinie en Spanjaardsdijk De militaire geschiedenis van de Neder-Betuwe is nog afleesbaar op enkele plekken langs twee voormalige verdedigingslinies, de Spanjaardslinie (daterend van 1591) en de Betuwelinie (daterend van 1796). De dijken van de linies lagen noord-zuid door het gebied. Bij de ruilverkaveling zijn grote delen van de linies verdwenen, maar op sommige delen is het lijnvormige element nog in de verkaveling te herkennen. Daarnaast zijn er in beide linies nog onderdelen van de aarden wallen intact en zijn verschillende kazematten, het herstelde fort de Spees en enkele relicten bij Ochten nog herkenbaar. Dat de verdedigingslinies tevens een rol gespeeld hebben bij de waterhuishouding, is afleesbaar aan de waaien. De historische linies zijn belangrijk als recreatieve verbinding en als iconen van het cultuurhistorisch landschap van de Betuwe. Om de zichtbaarheid van de linies te vergroting worden ze hersteld en waar mogelijk uitgebreid als strakke taluds met daarvoor watergangen. De herkenbaarheid wordt verder hersteld door ĂŠĂŠn zijde te accentueren door dubbele boomrijen van hoge en smalle populieren. In de komgebieden, waar ook de infrastructuur is gelegen, worden deze bomen niet aangeplant en zijn zichtlijnen op de liniedijken open gehouden. Doorsnijdingen van wegen en spoor worden als scherpe coupures vormgegeven waarmee de liniedijken zichtbaar worden als historisch element.

99


100


^voorbeelduitwerking van de voormalige linie ‘Spanjaardsdijk’ voorbeelduitwerking van voormalige linie ‘Betuwelinie’ >

101


102


103


104


09 erfontwikkeling

105


S

14%

teelt: 0 > 3 ha

ent- & occulatiehout onderstammen

werkzaamheden:

M

66%

teelt: 3 > 15ha

containers & potten spillen 1-3 jaar laanbomen <10-12

werkzaamheden:

L

20%

15 > 150ha

teelt: containers & potten laanbomen >10-12

werkzaamheden:

106


verkoop: doorverkoop lokale kwekerijen

verkoop: verkoop lokale en nationale kwekerijen en eigen verkoop

€ €

Betuwse boomkwekerijen De huidige boomkwekerijbedrijven in het gebied zijn zeer verschillend van aard maar zijn in drie hoofdcategorieën te verdelen aan de hand van hun grootte en manier van werken. De bedrijven verschillen met name sterk in omvang. Zo zijn er bedrijven die net opgestart worden of bedrijven die in een afbouwfase zitten en een areaal aan bomen hebben dat meestal ligt tussen de 1 en 3 ha. Dit betreft 10 tot 15% van de bedrijven. De kleine bedrijven telen over het algemeen ent- en occulatiehout en onderstammen en verkopen vooral aan middelgrote kwekerijen in de directe omgeving. Deze middelgrote bedrijven, met een omvang tussen de 3 en 15 ha vormt het merendeel van de telers in het gebied, ongeveer tweederde van de bedrijven. Deze bedrijven hebben een grote diversiteit aan teeltproducten, van potten en spillen tot kleinere laanbomen en verkopen zowel lokaal als nationaal aan andere kwekerijen en particulier. De derde groep bedrijven zijn groot, met een omvang vanaf 15 tot zo’n 150 ha, en combineren in de regel productie en handel. Deze bedrijven verkopen veelal laanbomen van enkele jaren oud aan (inter-)nationale kwekerijen en particulieren. De spreiding en omvang en het verschil in de aard van de activiteiten tussen de verschillende laanboomteeltbedrijven is zeer groot. Wat kenmerkend is voor de boomkwekerijen in het gebied is de onderlinge verbintenis door de vele jaren van samenwerken en de sterke binding met het gebied door de grote mate van familiebedrijven die al eeuwen werkzaam zijn in de laanboomteelt.

verkoop: verkoop (inter-) nationale kwekerijen en eigen verkoop

€ 107


S+

108

g

kin

lan

afs

M +

Gemengde zone

g

kin

lan

afs

g

din

re

rb

M

ve

tie

isa

ial

ec

sp

g

tie

din

re

ve rb

isa

ial

ec

sp

S

L


Erfontwikkeling: De ontwikkeling die de laanboomkwekerijen in het gebied voor ogen staat heeft grote dynamiek. Binnen de verschillende zone’s van het gebied zal plaats zijn en ontstaan voor deze grote diversiteit. De kleinere (S) en middelgrote (M) bedrijven in de gemengde zone zullen hun gronden anders- of minder gaan gebruiken. Dit kan door specialisatie in een bepaald onderdeel van het productieproces of bepaald sortiment. Ook zijn er bedrijven die zich verbreden met andere bedrijfs-activiteiten als loonwerk of hoveniersactiviteiten maar ook recreatieve functies als campings of landgoederen. Een andere ontwikkeling is de afslanking van bedrijven door verkoop van gronden of het stoppen van de bedrijfsfunctie.

L

+

De vrijkomende gronden bieden mogelijkheden voor recreatieve- en kleinschalige woonfuncties, een diversiteit aan landbouw ontwikkelingen en in de laanbomenzone bieden vrijkomende gronden ruimte voor schaalvergroting van grotere bedrijven (L). In de loop der tijd kunnen in deze zone ook bedrijven grotere percelen bemachtigen en XL- erven ontwikkelen die een nieuwe vorm van bedrijfsvoering en een nieuwe schaal aan het gebied toevoegen.

XL laanbomenzone

109


110


10 gemengde zone

111


S+ & M+ erf

112


Gemengd landschap

Laanbomenteelt in de gemengde zone

In het rivierengebied is de opeenvolging van grote rivieren met uiterwaarden, oeverwallen en kommen zeer karakteristiek. Doordat de grote rivieren ter hoogte van Neder-Betuwe heel dicht bij elkaar liggen en hun natuurlijke loop door de eeuwen heen vaak is veranderd, is dit gebied een verbijzondering van het prototype rivierengebied. De al eeuwenlang bewoonde oeverwallen onderscheiden zich door een kleinschalige en veelvormige opbouw. De dorpen en buurtschappen, waar woningen in een open lint langs de weg liggen, vormen een moza誰ek met landbouwgronden. Op deze rijkere gronden bestaat de teelt voornamelijk uit fruit en laanbomen. Ook zijn er in het gebied enkele kenmerkende komgebieden die ook karakteristiek zijn voor het rivierengebied. De kommen zijn open door de afwezigheid van bebouwing en het gebruik als grasland. De kavelstructuur is relatief grootschalig en vaak blokvormig door een vroege ruilverkaveling. Deze openheid zorgt voor een contrast met het verdichte landschap van de oeverwallen en door dit contrast worden beide karakters versterkt.

Op de kleinere oeverwallen en de randen van de grotere oeverwallen gaat de laanbomenteelt over in andere grondgebruiken. De kleinschalige structuur maakt dat er minder grote boomkwekerijen maar kleinere kwekerijen en bedrijven met nevenfuncties zich hier gevestigd hebben. Om de kleinschaligheid en afwisseling te beschermen en te verstreken worden de erfontwikkelingen van de S+ en M+ erven in deze zone gestimuleerd. De bedrijven die zich specialiseren op het gebied van productieproces of sortiment krijgen door de grootschalige bedrijven in de laanbomenzone betere afzetmogelijkheden zonder verplicht te worden tot schaalvergroting van het eigen bedrijf. De erven die zich verbreden door andere ondersteunende functies of recreatieve functies krijgen op het grensvlak van landbouw- en recreatief gebied meer vraag naar nevenfuncties. Daarnaast kunnen de bedrijven die afslanken tot enkel woonfuncties of verkleinde bedrijfsfuncties in de gemengde zone een plek vinden.

De gemengde zone is een laag die voor een groot deel voortzet op de contrasten van het bestaande landschap en grondgebruik. Als zone vormt het een intermediair van de laanbomenteelt gebieden naar bestaande structuren. In de zone zelf ontstaat meer afwisseling doordat grootschalige teelt verplaatst naar de meer geschikte gebieden. De kleinschalige structuur blijft behouden en wordt waar mogelijk versterkt. De behoefte aan specialisatie, verbreding en afslanking van erven krijgt hier vorm.

De teelt die blijft bestaan krijgt in de gemengde zone minder vrijheden om ontwikkeling in de laanbomenzone te stimuleren. Duurzamere gebiedsontwikkeling en het verminderen van milieuvervuiling is een belangrijk doel in het gemengde gebied, hier wordt samen geleefd en samen voor het landschap gezorgd. Zo worden schadelijke bestrijdingsmiddelen voor de laanbomenteelt verboden en wordt door middel van natuurvriendelijke oevers water gereinigd en meer vastgehouden. Het gebied vormt een waterinfiltratie gebied waarmee de druk op de grote rivieren verminderd. Ook de wegen in het gebied spelen hierbij een rol, boomlanen verdampen water en de watergangen langs de wegen krijgen zo veel mogelijk flauwe oevers met riet voor zowel waterberging als zuivering.

113


114


Erven in de gemengde zone De karakteristiek en vormgeving van de erven in de gemengde zone is redelijk eenduidig, al zijn er in de loop der tijd verschillende ontwikkelingen geweest die het beeld vertroebeld hebben. Voor de om te vormen erven en nieuwe erven gelden in de gemengde zone regels voor de bebouwing om de karakteristiek te behouden en te versterken. De kleinere bedrijven en woonfuncties bestaan uit losse bebouwing op het erf, typisch zijn een woonhuis, een werkschuur en in enkele gevallen een kleinere bebouwing voor handelsdoeleinden. De verdeling van het erf is zodanig opgezet dat de ontsluitingswegen de bebouwings-structuren vormen en achter de erven de landbouwpercelen liggen. Binnen een bandbreedte van zo’n 40 meter vanaf de weg dient bebouwing plaats te vinden, zowel woonbebouwing als werkbebouwing van bijvoorbeeld schuren. Achter deze strook is nog zo’n 50 meter mogelijk om teeltfuncties achter op het erf, tussen de percelen, plaats te laten vinden. Dit zijn functies als tijdelijke opslag, opkuilen voor verkoop of tijdelijke stalling van materieel ten behoeve van de teelt. De logistieke bewegingen vinden zo compact als mogelijk plaats voor op het erf.

115


116


11 laanbomenzone

117


L+ & XL erf

118


Laanbomen landschap

Laanbomenteelt in de Laanbomenzone

De laanboomteelt in het rivierengebied heeft als centrum het dorp Opheusden. De teelt kent hier een lange historie en traditie, al rond 1400 wordt melding gemaakt van boomteelt activiteiten in het gebied. Het ontstaan van de streek als laanboomgebied komt mede vanwege de gunstige bodemeigenschappen en klimatologische omstandigheden. Na 1945 heeft de laanboomteelt zich snel ontwikkeld. Naast teelt kwamen ook handel, toelevering en dienstverlening tot bloei waarmee veel expertise is opgebouwd. Door de combinatie van teelt, handel en kennis is een krachtig cluster ontstaan met een toonaangevende regionale, nationale en internationale positie. Het laanboomcentrum is van grote sociaal economische betekenis voor de regio. maar ook van grote maatschappelijke betekenis. Laanbomen en groen dragen bij aan een gezonde en plezierige leefomgeving en zorgen voor een beter klimaat.

In de laanbomenzone wordt aan laanboomkwekerijen ruimte geboden om uit te breiden, zowel in percelen als in bedrijfsvoering. In de tijd zijn veel bedrijven gegroeid naar (familie-) bedrijven met vele percelen op verschillende plekken en hebben veel bedrijven ook meerdere erven met bebouwing in bezit. Veel van de bedrijven hebben een inefficiënte manier van telen door de verschillende percelen die vaak op grote afstand van elkaar liggen. Hierdoor heeft zowel teeltproces als de logistiek en handel veel verkeersbewegingen nodig. Doordat één derde van de gronden gepacht wordt zijn er mogelijkheden om in het gebied kavels te ruilen en een efficiëntere ligging van kavels te bewerkstelligen. Ook kunnen in de laanbomenzone de verschillende huiskavels zich ontwikkelen tot op zichzelf staande bedrijven met een groter areaal, de L+ typologieën. De nieuwe zonering met een grotere vrijheid voor de laanbomenkwekers biedt ook mogelijkheden tot het realiseren van een nieuwe typologie bedrijven. Een groter bedrijf met zowel teelt als handel onder één dak, de XL typologie.

In het laanboomcentrum Betuwe kan mede door de spreiding in grondsoort, waterhuishouding en klimaat een breed sortiment bomen geproduceerd worden dat uniek is voor Europa. De laanbomenteelt vindt voornamelijk plaats op de oeverwallen tussen de rivieren. Hoewel technologische ontwikkelingen de afhankelijkheid van goede grond verminderen, door middel van onder andere container- en gotenteelt, blijft bomenteelt een zeer grondafhankelijk vorm van landbouw. Om de bestaande bedrijven toekomst te bieden in de streek is het van belang om de ruimte te bieden voor de behoefte aan schaalvergroting en (technologische) ontwikkeling van deze economische drager van het gebied. Door een zone te begrenzen vanuit bestaande structuren en meest geschikte gronden voor teelt ontstaat elders ruimte voor kleinschaligheid. In de tijd kan zich door regelgeving een aantrekkelijkere omgeving ontwikkelen voor de grotere kwekerijen. Het contrast tussen grote en kleine schaal biedt een afwisselend maar toch helder landschap wat interessant is om te bezoeken en een sterk imago heeft. Door middel van een nieuwe hoofdstructuur in de vorm van het laanbomenlint worden bestaande problematieken en concurrerende gebruiken verminderd. Een betere bereikbaarheid, snelle ontsluiting naar hoofdwegen en een locatie als laanbomencentrum voor overslag en kennis versterken het gebied als hart van de laanbomenteelt van Europa.

De laanboomteelt in het gebied krijgt minder beperkingen op het gebied van vestigen en percelen, de teelt zelf ontwikkeld zich naar een duurzamere en minder milieubelastende vorm van landbouw. Dit zit deels in de ambities van de laanboomkwekers zelf en deels in een regelgeving vanuit overheden. Om het gebruik van schadelijke bestrijdingsmiddelen voor de laanbomenteelt te verminderen wordt het meer gereguleerd en naar de toekomst toe meer verboden. Door middel van reiniging met beplante watergangen langs de kavels en rond de erven en een voorzuivering van water rond het laanbomenlint wordt het water dat infiltreert minder vervuild.

119


120


Erven in de Laanbomenzone De vormgeving van erven in de laanbomenzone is net zoals het gebied gericht op optimale teelt. Een efficiënte en heldere structuur van de erven draagt bij aan de teelt en aan het imago. Een nieuwe XL typologie is een voorbeeld voor laanboomteelt bedrijven in de hele wereld. De groei van de erven gaat niet ten koste van de percelen want dit zijn namelijk de belangrijkste grondeigendommen van het bedrijf. De bebouwing is noodzakelijk vanuit bedrijfsvoering en wonen maar de percelen met laanbomen vormen het bedrijf. De maat en schaal van het erf is passend bij de al aanwezige grotere bedrijven. Dit kan worden gerealiseerd door de verschillende functies in één volume te combineren. Hiermee kan de totale oppervlakte van een groter bedrijf worden ingepast in de bestaande landschapsstructuur. In de toekomst kunnen zich varianten ontwikkelen, bijvoorbeeld een variant meer gericht op teelt en een variant meer gericht op handel die de afzet en logistiek van meerdere bedrijven samen kan bundelen en efficiënter maakt. Deze erven kunnen vergelijkbaar in maat van het bedrijf zijn maar meer ruimte voor logistiek en handel innemen.

Een nieuw bedrijfsgebouw biedt een sterke identiteit voor de bedrijven. De bedrijven komen te liggen aan het laanbomenlint waarmee ze een heldere en efficiënte ordening hebben in het gebied. De voorzijde van het erf draagt bij aan de identiteit van de bedrijven. Het gebouw ligt met de voorzijde tot aan het lint, in een zone van zo’n 15 tot 20 meter vanaf de weg. De voorzijde is een ‘showroom’ van het bedrijf, hier kan het bedrijf worden getoond aan de buitenwereld. Daarom is dit een glazen gevel met een vrij zicht naar binnen en is het licht doorlatend waardoor ook in de avond nadruk op de bedrijven ligt. Ook is de duurzame ontwikkeling van de waterzuivering zichtbaar aan het laanbomenlint door een waterbuffer in de aansluiting. Achter op het erf vinden functies voor teelt plaats en kan wonen plaatsvinden. Veel van de bedrijven zijn familiebedrijven met sterke wortels in de teelt, deze kunnen bovenop het bedrijf wonen met (over)zicht op hun laanbomen. De teeltfuncties achter op het erf liggen ook direct tussen de percelen waardoor minder verkeer op het wegennet nodig is en materieel snel bij de bomen kan worden ingezet.

121


122


Het gecombineerde volume biedt interne oplossingen voor de logistiek en handel, vrachtwagens kunnen gemakkelijk in- en uit rijden en kunnen snel laden en lossen in het gebouw. Het gehele logistieke proces bevindt zich in het gebouw. Verkeersbewegingen voor op het erf of op het wegennet worden hiermee weggenomen. Binnen in het gebouw is voldoende hoogte voor het opslaan van bomen en zijn de omstandigheden gunstig voor de handel. Het gebouw is te verwarmen of te koelen, biedt bescherming tegen het weer en maakt snelle verkoop door centrale verzameling mogelijk. In de dakconstructie zijn kranen mogelijk wat laden en lossen op vrachtwagens vergemakkelijkt. Het erf kan energie-efficiĂŤnt worden door het grote dakoppervlak te voorzien van zonnepanelen. In de toekomst is in combinatie met energieopwekking vanuit teeltafval een groot deel van de energiebehoefte van de teelt in het gebied zelf op te lossen.

De vormgeving van het gebouw is terughoudend maar passend in het gebied. Een eenvoudige hoofdvorm met natuurlijke materialen als hout en zachte kleurtinten voor een zorgvuldige inpassing. Ritme in de gevels is belangrijk voor de aansluiting op het beeld van de laanboom percelen met hun consequente ritme van bomen, stokken en paden. Het dak van het hoofdgebouw is licht en luchtig. Onderscheidend in het volume is aan de achterzijde de woonfunctie. Deze is als los volume in/op het gebouw gelegen om zich te onderscheiden en om overzicht te behouden. Dit volume is vormgegeven in dezelfde vorm en taal als het totale gebouw maar hebben een subtiel onderscheid in vlakligging en kleurstelling.

123


124


125


126


12 gebiedsdoorsnede

127


128


129


130


colofon Met dank aan: Commissieleden: Nikol Dietz (mentor), Bruno Doedens, Pieter Veen.

Medestudenten van de Academie, in het bijzonder Frank van Zuilekom Familie & Vrienden

Collega’s van MTD landschapsarchitecten Geïnterviewde Laanboomtelers, in het bijzonder B&P handelskwekerijen, Kesteren en Bruns Pflanzen, Bad Zwischenahn (De) Laserbeest Delft Diepgeworteld. Afstudeerproject Mathé (T.T.) van Kranenburg Academie van Bouwkunst Amsterdam Master Landschapsarchitectuur Beusichemsedijk 16 4101 NV Culemborg 0651409453 mathevankranenburg@gmail.com

131



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.