De Wachtkamer 01-2014

Page 1

WACHT

K A M E R

FEL A T S E LE LAAR P M E EX

www.dewachtkamer.nl

niet s.v.p. en! em meen

Songfestival hunk Tim Douwsma verliest zijn hart aan de kinderen van Afrika Familie vertelt!

Geniet van het Grote Vincent van Gogh verhaal Tineke Ceelen schrijft:

HOE VERSTOTEN VROUWEN NIEUW GELUK VINDEN... Loretta Schrijver vecht voor de dieren van het regenwoud


Je vader verliezen terwijl hij nog leeft Mensen met Alzheimer verliezen meer dan hun geheugen. De ziekte pakt woorden, gedachten en emoties af. En vernietigt uiteindelijk het meest waardevolle dat een mens bezit: zichzelf. Alzheimer dreigt volksziekte nummer één te worden. Alleen meer geld voor onderzoek brengt een oplossing dichterbij.

Met familie, vrienden of collega’s werken aan een toekomst zonder Alzheimer. Bestel de gratis Alzheimer Giftbox voor recepties, verjaardagen en andere bijeenkomsten. Bestel hem op www.alzheimer-nederland.nl/giftbox of bel 033 - 303 25 61.

Help Alzheimer overwinnen. Dan hoeft niemand zichzelf te verliezen.


Voorwoord

Welkom in De Wachtkamer! Wedden dat je je een rijk en herboren mens voelt nadat je een duik in deze nieuwe editie van De Wachtkamer hebt genomen? Om maar meteen met Songfestival ‘hunk’ Tim Douwsma in huis te vallen: “Ik heb in elk geval één leven veranderd!” Dat zei Tim, net terug uit het Afrikaanse Oeganda. Hij haalde daar een 14-jarig ernstig verwaarloosd weesjongetje van straat en bracht het kind onder bij een lokaal team van Cordaid Kinderstem. De Wachtkamer staat vol inspirerende verhalen, die je een goed gevoel geven. We dagen jou uit om samen met ons de wereld een beetje beter te maken. Iemand die dat tot haar levenswerk heeft gemaakt is Tineke Ceelen, directrice van de Stichting Vluchteling. Onvermoeibaar zet zij zich al jaren in voor vluchtelingen, door oorlogsgeweld van huis en haard verdreven. Tineke heeft besloten haar meest bijzondere ervaringen voor De Wachtkamer op papier te zetten. Je ziet haar eerste bijdrage in dit nummer, een pittige story over de verstoten vrouwen van Oost-Congo. We nemen je ook mee op reis naar de negentiende eeuw, naar het leven van Vincent van Gogh en diens broer Theo. In een boeiend familieverhaal vertelt Theo’s achterkleinzoon, Willem van Gogh, over wat er met de schilderijen van Vincent gebeurde nadat een pistoolkogel een einde maakte aan het leven van de met mysteries omgeven meesterschilder. Loretta Schrijver verhaalt over haar reis naar het ernstig bedreigde Amazone-gebied en haar liefde voor de luiaard. Je leert twee moedige MS-patiënten kennen en je komt in dit nummer heel veel kinderen tegen. Niet alleen kinderen uit Afrika, maar ook uit Nederland. Weet je wat, ga lekker lezen, verrijk jezelf en… verrijk het leven van een ander. Wedden dat je dat gaat doen? En kun je de Wachtkamer nu niet uitlezen, ga dan thuis naar www.dewachtkamer.nl. Warme groet!

Gideon van Aartsen Hoofdredacteur

WACHTKAMER •

3


06

22

40

DIT MAGAZINE WORDT MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR: AFLATOUN BOVAG IFAW JUCONI CORDAID KINDERSTEM MS FONDS ’T PIEREMENT REDDINGSBRIGADE DE REGENBOOG SAVE THE CHILDREN STICHTING VLUCHTELING KNCV TBC FONDS VAN GOGH MUSEUM WERELD NATUUR FONDS

4

• WACHTKAMER

www.aflatoun.nl www.bovag.nl www.ifaw.org/nederland/frontpage www.juconi.nl www.cordaidkinderstem.nl www.nationaalmsfonds.n www.obs-pierement.nl www.reddingsbrigade.nl www.deregenboog.org www.savethechildren.nl www.vluchteling.nl www.tuberculose.nl www.vangoghmuseum.nl www.wnf.nl

De Wachtkamer is een onafhankelijke uitgave van UITGEVERIJ DE WACHTKAMER B.V. Postbus 121, 1250 AC Laren Tel.: 035 - 533 00 86 info@dewachtkamer.nl www.dewachtkamer.nl HOOFDREDACTIE Gideon van Aartsen, Erwin Feekes AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE Rob Bartlema, Jeroen Boshuys, Tineke Ceelen, Sabine Copinga, Tim Douwsma, Willem van Gogh, Tim de Jong, André Kuipers, Jeannie Mulenga, Rob Schaap, Jos Scholte, Loretta Schrijver, Nicolline van der Spek, Hidde van der Veer, Nienke Witte.


06 14

TIM DOUWSMA op avontuur in hartje Afrika Samen met onze Junior Songfestival-tweeling, Mylène en Rosanne (13), ging Tim Douwsma mee op avontuur in hartje Afrika. Daar zagen de zusjes uit Badhoevedorp hoe Cordaid Kinderstem straatarme weeskinderen een veilig thuis geeft en naar school helpt, zodat ook zij hun stille wensdromen kunnen waarmaken.

14

LORETTA SCHRIJVER vecht voor het regenwoud Kwaad en verdrietig keerde Loretta Schrijver terug van haar reis naar het grootste regenwoud ter wereld, de Zuid-Amerikaanse Amazone. Als ambassadrice van het Wereld Natuurfonds bezocht Loretta het Braziliaanse Acre, op de grens met Peru en maakte eindelijk kennis met haar favoriete dier, de mysterieuze luiaard. Maar zij werd hard geconfronteerd met de verwoesting van het regenwoud.

22 40 72

KINDEREN op de vlucht voor geweld Een aangrijpend ooggetuige verslag van Sabine Copinga van Save the Children en fotograaf Chris de Bode over het leven van miljoenen Syrische vluchtelingen en hun kinderen in vluchtelingenkampen in Jordanië. Het hadden zomaar uw kinderen kunnen zijn.

FAMILIE VAN GOGH verhaalt over Vincent Directe verwanten van meesterschilder Vincent van Gogh slaan de handen ineen om een droom te verwezenlijken: een prachtige, nieuwe entree voor het Van Gogh Museum aan het Amsterdamse Museumplein.

Multiple Sclerose verandert je leven ingrijpend. Door beschadigingen aan het centrale zenuwstelsel raak je de controle kwijt over delen van je lichaam. De progressieve vorm van MS is berucht, maar er zijn ook ‘mildere’ vormen. Nadine Dekker (23) en Danijela van Ardenne (36) praten openhartig over hun MS.

ART-DIRECTION EN LITHOGRAFIE Maurice Groen OFFICEMANAGER Karen Meurs karen@dewachtkamer.nl ADVERTENTIES Uitgeverij De Wachtkamer B.V. +31 (0) 35 - 533 00 86 info@dewachtkamer.nl DRUKKERIJ Senefelder Misset

In de

WACHTKAMER 03 Voorwoord Gideon van Aartsen 20 ‘Amsterdamse Vriendendiensten’ tegen eenzaamheid

OPENHARTIG over Multiple Sclerose

FOTOGRAFIE Gideon van Aartsen, Chris de Bode, Merlijn Michon, Suzanne Reuling

72

DE WACHTKAMER Verschijnt in een oplage van 20.000 exemplaren. De volgende editie wordt gedistribueerd in het najaar van 2014 in wachtkamers van de gezondheidszorg en bij de notariskantoren. Copyright 2014. Niets uit deze uitgave mag op welke wijze dan ook worden overgenomen dan wel verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder schriftelijke toestemming vooraf van de uitgever. Deze uitgave is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld. Voor eventuele fouten of onjuistheden aanvaardt de uitgever geen enkele verantwoordelijkheid. Ingenomen standpunten vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de mening van de redactie.

30 IFAW redt dieren van huiselijk geweld 34 Tineke Ceelen bericht over de verstoten vrouwen van Congo 38 Wachtkamer Journaal 54 Vrachtauto’s die de lucht niet vervuilen maar reinigen 58 Wachtkamer Journaal 60 OBS ’t Pierement geeft kinderen energie! 62 Genezen van TBC - de wonderkinderen van Jeannie Mulenga 66 Wachtkamer Journaal 68 Red de Reddingsbrigade! 80 Colombiaanse kinderen behoed voor de klauwen van jeugdbendes 86 Aflatoun gaat de wereld rond en leert kinderen met geld omgaan Alle reportages zijn ook thuis te lezen op www.dewachtkamer.nl

WACHTKAMER •

5


Junior Songfestival tweeling met Cordaid “En zo liepen we opeens met een Oegandees meisje op onze blote voetjes door het hoge gras, om water te halen bij een modderige bron. Dik water noemen ze dat. Het is vies en ze drinken het gewoon!” Onze Junior Songfestivaltweeling, Mylène en Rosanne (13), mocht met Tim Douwsma mee op avontuur in hartje Afrika. Daar zagen de zusjes uit Badhoevedorp hoe Cordaid Kinderstem straatarme kinderen een veilig thuis geeft en naar school helpt zodat ook zij hun stille wensdromen kunnen waarmaken. 6

• WACHTKAMER


Tekst: Gideon van Aartsen. Foto’s: Cordaid Kinderstem

Z

e zijn weer terug in Nederland. Thuis aan de grote eettafel met vader Ruud, moeder Myriam, koffie en speculaasjes. We kijken naar voorbijflitsende foto’s op de laptop; beelden van een indrukwekkend weekje Afrika. Mylène: “Oeganda is héél ver vliegen. De airport van Entebbe is stukken kleiner en minder luxe dan Schiphol. En bloedjeheet! Nadat we onze bagage hadden opgepikt begonnen er een heleboel mensen aan onze koffers te trekken. We dachten echt van: Wow, wat is dit nou?” Rosanne: “Ze wilden allemaal iets verdienen met het dragen van onze spulletjes. Want de mensen daar zijn hartstikke arm.” Mylène en Rosanne Waalewijn de tweeling die het AVRO Junior Songfestival 2013 won en ons land vertegenwoordigde op het Eurovisie Junior Songfestival - beleefden een bijzonder avontuur in Oeganda.

Kinderstem naar Oeganda Over stille wensdromen van tieners die hun ouders aan oorlog of aids verloren

Mylène en Rosanne zijn opgeruimde brugklassers. Zij gaan lachend door het leven en dromen ervan in de toekomst nòg beroemder te worden dan zij nu al zijn. Ze deden ook al mee aan “Kinderen voor Kinderen”, de K3 live show “EYO” en de musicals Joseph & The Amazing Technicolor Dreamcoat, Droomvlucht, Dik Trom en Shrek. Wat zijn eigenlijk de stille wensdromen van jongens en meisjes in een land als Oeganda, waar recent een burgeroorlog woedde en veel kinderen hun ouders aan HIV/aids verloren?

DRIE FILMPJES IN AVRO’S JUNIOR SONGFESTIVAL Mylène: “Wij leerden Cordaid Kinderstem kennen via het Junior Songfestival. Tijdens de tv-uitzending werd met korte pauzefilmpjes ook af en toe stil gestaan bij kinderen ergens anders op de wereld, die het moeilijk hebben.” Rosanne vult aan: “De drie filmpjes waren van Cordaid Kinderstem: WACHTKAMER •

7

>


verhaaltjes over Oegandese jongens en meisjes. Een van hen was de 13-jarige Jackline. Zij moest vorig jaar van school af nadat haar vader aan aids was overleden. Haar moeder had dezelfde ziekte en was bang dat zij ook snel dood zou gaan. Daarom moest Jackline worden klaargestoomd om de vier jongste kinderen te verzorgen. In het filmpje kon je zien dat Jackline bang was voor haar moeder. Ze werd steeds gestraft als ze iets fout deed. Jackline had gewoon een rotleven! Ze zag er een beetje nors en zorgelijk uit. Ze leek echt niet op een meisje van dertien.” Mylène: “De kinderen uit de andere filmpjes kwamen ook erg verdrietig over: het broertje en zusje Steven en Brenda en het jongetje Emmanuel.“ Rosanne: “Maar gelukkig is het leven van die vier kinderen nu totaal veranderd, dankzij Cordaid Kinderstem. Hoe…, dat mochten Mylène en ik met Tim Douwsma zelf gaan bekijken in Oeganda.”

ONDER DE KLAMBOE Rosanne: “We waren blij toen we na het drukke gedoe op het vliegveld bij ons hotel aankwamen. We sliepen die eerste nacht onder een klamboe, want er waren daar heel veel muggen!” Op hun tweede dag in Afrika moesten Mylène en Rosanne zeven uur autorijden: naar Lira in het noorden van Oeganda, waar de kinderen van de filmpjes wonen. Oeganda kent geen autobanen, zoals Nederland. Je reist daar over onverharde wegen met veel kuilen en gaten. De national highway gaat door steden en dorpjes, langs grote meren, akkervelden en soms dwars door ongerepte jungle. Mylène: “We zagen bavianen en apen met een witte vacht en een zwart gezichtje. En overal tropische

In plaats van hard werken thuis gaat Jackline weer naar school. Dat maakt haar blij!

8

• WACHTKAMER

planten die je hier in Nederland niet ziet. En heel veel bananenbomen. De mensen leven in kleine ronde hutten van klei met puntig dakjes van stro. Er waren ook heel veel kleine kinderen met dikke hongerbuikjes. Tijdens de rit moesten we af en toe naar de wc. Nou ja, wc…. dat was wel even wennen, want nergens was een gewoon toilet.

Wel latrines, van die gaten in grond. Je kruipt dan achter een ijzeren klapdeurtje weg en hurkt boven zo’n gat. Daarna afspoelen met een kannetje water uit een groot houten of plastic vat.”

TIM’S VERJAARDAG Rosanne: “Gelukkig konden we in ons guest house in Lira wel weer


van de andere mensen van het dorp. Want niemand wilde dichtbij Jackline’s moeder en haar kinderen wonen….”

VAN NIEMAND HULP In Oeganda worden HIV/aids-gezinnen als ‘gevaarlijk’ beschouwd. Hierdoor raken vrouwen als Helen Akim en hun gezinnen vrij snel in een isolement. Ze krijgen geen werk. En van bijna niemand kunnen ze steun of hulp verwachten. De buren zijn als de dood voor besmetting.

“Jackline had gewoon een rotleven”

naar een gewoon toilet! Die eerste avond daar wilde Tim trouwens maar niet gaan slapen. Hij was de volgende dag jarig en vroeg ons allemaal tot twaalf uur ’s nachts op te blijven om hem dan te feliciteren. Maar iedereen was doodmoe. Zelfs Tim. En dus gingen we vroeg naar bed. Tim was best een beetje verdrietig. Hij dacht dat dit zijn allereerste verjaardag zonder feestje zou worden. Maar vanuit Nederland hadden we slingers en ballonnen meegenomen. De volgende ochtend was de boel versierd. Tim kwam pas laat aan het ontbijt. Hij schrok zich een hoedje toen we serpentines naar hem gooiden. We hadden ook cadeautjes voor hem en op de laptop stonden verjaardagsboodschappen van vrienden en familie. Daar vond-ie supergaaf!” Na het ontbijt vertrok de tweeling met de filmploeg naar het dorpje van Jackline; Alela Village leed niet alleen zwaar onder de burgeroorlog. Veel kinderen verloren hun vader, moeder of beide ouders hier ook aan de HIV/aids-epidemie, die door Oeganda raast. Zoals gezegd: Jackline’s vader stierf aan de ziekte en ook haar moeder, Helen Akim (32), is HIV besmet. Mylène: “De hut van Jackline was zo’n typisch Oegandees hutje van lichtbruine klei en stro, maar dan wel op een afgelegen plekje, ver

Mylène: “Het hutje van Jackline’s familie was piepklein van binnen! Er was geen keuken, douche of wc. Er stond alleen maar een bed. Er zat ook maar één deurtje in, dat hing scheef in z’n scharnieren. Een paar maanden geleden sliep de moeder van Jackline nog met met haar vijf kinderen op de grond. Het bamboebed kregen ze van Cordaid Kinderstem, met dekens en een muskietennet. De kinderen slapen nu onder dat net en lopen daardoor minder kans op malaria, een gevaarlijke ziekte die door muggen wordt overgebracht en waaraan veel kinderen dood gaan.” Rosanne: “Buiten was een plek waar werd gekookt en afgewassen, daar liepen ook de kippen en de geitjes! En een paar meter verderop waren mensen van Cordaid Kinderstem bezig met het bouwen van een latrine. Het hele gezin plaste en poepte altijd buiten, ergens in het gras achter de hut. Dat is niet alleen vies, je kunt daar ook goed ziek van worden. In Oeganda sterven heel veel kinderen aan diarree of bacteriële infecties.” Cordaid Kinderstem stuurt kinderen dus niet alleen maar naar school. De organisatie zorgt ook voor een veilige en stabiele leefomgeving. Want kinderen die vaak ziek worden of voortdurend worden geconfronteerd met stress in het gezin doen het op school niet goed. Mylène: “Je moet ook wat aan de financiële problemen doen, anders laten de ouders de kinderen werken in plaats van dat ze naar school mogen. Jackline’s moeder kreeg zaaigoed van Cordaid Kinderstem. > WACHTKAMER •

9


“Kinderen naar school sturen is niet genoeg, je moet ze ook een veilige en stabiele leefomgeving geven…” Voor bonen, maïs en zonnebloemen. Dat kon zij zelf niet kopen. Ze had wel een stukje grond, maar geen geld. Nu kan ze voorlopig zaaien en oogsten. Van de oogst moet ze wel telkens een deel aan de school afgeven. Dat doen alle gezinnen die door Cordaid Kinderstem worden geholpen. Hierdoor krijgt de school vers voedsel, waarmee voor alle leerlingen elke dag een goed middagmaal kan worden klaargemaakt. Dus alle schoolgaande kinderen in

10

• WACHTKAMER

het dorp profiteren mee.” Rosanne: “Omdat Cordaid Kinderstem het gezin nu helpt mag Jackline van haar moeder weer naar de klas. Ze heeft een gratis uniform gekregen en haar schoolgeld is betaald. Er is ook een sociaal werker ingezet die goed op Jackline’s moeder let, bijvoorbeeld dat zij elke dag op tijd haar medicijnen slikt, dan hoeft zij helemaal niet bang te zijn dat ze snel doodgaat.” Mylène: “De sociaal werker heeft

ook met de buren gepraat en aan hen uitgelegd wat HIV/aids precies is, dat je echt niet zo maar besmet wordt en zo. Ze begrijpen nu dat hun angst voor Jackline’s moeder en haar gezin niet terecht is en dat ze gewoon met hen kunnen omgaan. ” Rosanne: “Binnen een paar maandjes is het leven van het hele gezin hartstikke veranderd. Jackline is echt weer veranderd in een happy meisje van dertien! Ze heeft een hele lieve lach. We herkenden haar >


STEVEN (9) WIL AUTOMONTEUR WORDEN Steven en zijn zevenjarige zusje Brenda wonen met hun oma even buiten Lira, in Acede Village. Op het erf staan vier hutjes: een waar de twee kinderen samen slapen, een voor oma, een keukentje en een opslag. Onder de citroenboom ligt vader begraven. Ook Steven’s moeder is er niet meer, zij overleed aan aids toen hij vier was. Tot voor kort was het leven met oma niet makkelijk. Elke ochtend moest Steven vroeg op om het land te bewerken; een zware klus, hij kwam vaak te laat in de klas. Wilde hij op tijd naar school, maar was het werk nog niet af, dan werd hij geslagen. Zijn oma riep dan: Je moet, anders hebben we geen geld en geen eten!” Zat hij eenmaal in de rumoerige klas met 68 leerlingen, dan kon Steven zijn hoofd er vaak niet bijhouden. Puur door de vermoeidheid. En na het uitgaan van de school moest Steven weer het land op, dus van huiswerk maken kwam het nooit.

Ook voor Steven en zijn zusje Brenda is het leven totaal veranderd dankzij het ingrijpen van Cordaid Kinderstem.

Toen Cordaid Kinderstem hoorde dat het niet goed ging met Steven, Brenda en hun oma is de organisatie met een sociaal werker naar de oma gestapt. Zij bekende dat de zorg voor de kinderen haar teveel was. Het voortdurende tekort aan geld en eten gaf haar zoveel stress dat ze de kinderen vaak om niets sloeg. Cordaid Kinderstem besloot de oma te helpen. Op voorwaarde dat zij de kinderen dan voortaan wel uitgerust en op tijd naar school zou sturen en ook na schooltijd niet meer zo hard zou laten werken. Steven en Brenda zitten allebei op de Abunga Primary School. Steven kan goed rekenen. Mylène en Rosanne zochten Steven en Brenda thuis op. Steven vertelde hen over vroeger: “Mijn moeder was heel lief, dat weet ik nog goed. Ik mis haar en ik mis mijn vader ook. Na hun doodgaan was mijn leven niet meer zo leuk. Ik had geen rust in het huis van mijn oma. Mijn oma was altijd boos. Ze kon ook niets voor ons betalen, zoals boeken of pennen voor school. Gelukkig is alles nu veranderd. Sinds wij worden geholpen slaat oma ons niet meer en ik ben niet meer zo moe als ik in de klas zit.” Rosanne over Steven: “Wij zijn met hem mee geweest naar school. Hij was heel slim en liet ons zien hoe goed hij kon rekenen. Steven wil later automonteur te worden. Dat gaat hem nu vast wel lukken, denk ik.” STRIJD TEGEN DE ONDERVOEDING: GRATIS LUNCH OP SCHOOL Steven’s zusje Brenda vindt vooral de gratis lunch op school een feest. Ondervoeding is een van de allergrootste problemen bij kinderen in het arme noorden van Oeganda. Vooral de allerkleinsten krijgen te weinig (gevarieerde) voedingsstoffen binnen, omdat er thuis dikwijls geen geld voor eten is. Cordaid Kinderstem doet hier wat aan. Allereerst krijgen de (groot)ouders van de kinderen zaden waarmee ze op hun eigen landje voedsel kunnen verbouwen. Een deel van de opbrengst is voor henzelf: voor eigen consumptie, om te verkopen of om te ruilen voor voedselproducten die zij niet op hun eigen landje hebben. Daarnaast wordt een deel van de opbrengst afgestaan aan de school, waar hun kinderen naartoe gaan. Voor de gratis schoollunch. Bij de scholen zelf wordt met behulp van Cordaid Kinderstem ook mais en graan geplant, daarvan wordt de dagelijkse basispap gemaakt. Tussen de middag mogen alle kinderen met hun bord of mok naar de keuken, waar twee vrouwen in enorme pannen roeren. TWEE VLIEGEN IN ÉÉN KLAP Cordaid Kinderstem slaat met de gratis schoolmaaltijden twee vliegen in één klap: De kinderen worden gevrijwaard van ondervoeding en veel ouders sturen hun kinderen naar school in plaats van hen thuis te houden, juist vanwege die belangrijke maaltijd die zij hun kroost zelf niet kunnen geven. Mylène over Brenda: “Zij wil later ook lerares worden. Net als Jackline, die op dezelfde school zit als Steven en Brenda.”

WACHTKAMER •

11


Emmanuel (10): TROTS OP ZIJN EERSTE SCHOOLRAPPORT! Ook Emmanuel Odongo (10) woont bij zijn oma. Zijn ouders werden doodgeschoten door de rebellen van de beruchte Oegandese war lord Joseph Kony. Rosanne over de ontmoeting met Emmanuel, die later graag onderwijzer wil worden: “Hij was net een kleine professor, gewend om helemaal zijn eigen gang te gaan! Omdat zijn oma na de dood van zijn ouders het schoolgeld niet meer kon betalen mocht hij eigenlijk niet meer naar de klas. Maar hij ging toch. Elke ochtend schoof hij gewoon aan bij de andere kinderen. Gelukkig liet de school dat toe. Het grappige was: Emmanuel ging alleen niet altijd naar dezelfde klas. Vond hij de lessen te moeilijk worden, dan ging hij de volgende dag gewoon een klasje lager zitten. En vond hij de lessen makkelijk, dan bevorderde hij zichzelf naar een hogere groep.” Mylène: “Hij mocht alleen nooit examens doen. En hij kreeg geen rapporten, omdat het schoolgeld nooit werd betaald. Hij zat ook als enige in zijn gewone kleren in de klas, omdat z’n oma voor hem geen uniform kon kopen. Zoiets vind ik best wel zielig.” Rosanne: “Om onderwijzer te kunnen worden heb je natuurlijk wel diploma’s nodig.” Mylène: “Gelukkig besloot Cordaid Kinderstem Emmanuel te helpen. Hij heeft nu een spiksplinternieuw uniform: blauwe broek met rose overhemd! En hij liet Tim trots zijn allereerste rapport van de Tetyang Primary School zien, met in grote letters zijn naam erop.”

“Emmanuel besliste zelf of hij een klas terug of een klas vooruit moest…” 12

• WACHTKAMER

niet eens van het filmpje. Niet meer zo mager. En dat norse, zorgelijke gezicht: compleet verdwenen! Rosanne: “Gewoon een normaal schoolmeisje nu, in een keurig uniform met blauw overhemd en groen hesje.”

DIK WATER Mylène: “Ze was wel erg verlegen. Pas toen wij met haar naar de bron gingen om water te halen werden we een beetje vriendinnen.” Rosanne: “Ja, ze hebben daar thuis geen leidingwater. Omdat de moeder van Jackline zwak was en ook nog eens longontsteking had, moest Jackline nog steeds de zware klusjes doen, zoals water halen. Toen we met haar mee wilden lopen kregen wij elk een fluitketel, Jackline pakte zelf een grote jerrycan. Toen Tim die van haar wilde overnemen omdat hij het zware werk wilde doen, weigerde Jackline dat in eerste instantie. Mannen halen geen water in Oeganda, dat is vrouwenwerk. Maar Tim ging toch mee!” Mylène: “We zagen dat Jackline op blote voeten liep. Daarom trokken wij onze schoenen en sokken ook uit. Wij wilden even precies zo zijn als Jackline, voelen hoe dat was. En zo liepen we dus opeens met een Oegandees meisje op onze blote voetjes door het hoge gras. Dat was behoorlijk pijnlijk, allemaal kleine steentjes en zo. Jackline deed voor hoe wij onze voeten moesten neerzetten, meer gespreid, dan voel je die steentjes minder.” Rosanne: “Het water van de bron was trouwens niet schoon en helder, maar bruin en modderig. Dik water noemen ze dat daar. Echt vies, maar zij drinken het gewoon. En ze vinden het heerlijk! Wij gaven een paar kinderen bij de bron onze flesjes met veilig mineraalwater, maar die gooiden ze leeg en ze hielden de flesjes om ermee te spelen.” Mylène: “Jackline gaf geen krimp toen zij de 25 kilo zware volle jerrycan op haar hoofd zette om die naar huis te dragen. Tim wilde de gentleman zijn: “Laat mij!” Nou, dat heeft hij geweten. De rest van de dag had hij overal spierpijn, vooral in zijn nek en schouders!”


Tim Douwsma: “IK HEB IN ELK GEVAL ÉÉN LEVEN VERANDERD!” Voor Tim Douwsma was de trip naar Oeganda een echte eye opener. Hij legt uit: “In Nederland gaan geen kinderen dood door honger, ondervoeding of vervuild drinkwater. En iedereen kan naar school, iedereen krijgt kansen. Voor mij was de reis een achtbaan van emoties. Ik heb gezien hoe Cordaid Kinderstem een kinderleven kan veranderen, echt fantastisch! Bij het filmen van die videoclip met tweeduizend schoolkinderen werd ik door een jochie van 14 aan mijn arm getrokken. Hij zag er slecht uit en vertelde me dat zijn

Myléne: “We zijn ook met Jackline mee naar school geweest. Ze droomt ervan later lerares te worden. Door alle problemen thuis zit zij als 13-jarige nu wel bij kids van acht in de klas. Maar dat vindt ze niet erg. Ze is blij dat ze weer naar school mag!”

EÉN GROOT FEEST De laatste dag van het leerzame Afrikaanse avontuur werd voor Mylène en Rosanne één groot feest. Maar liefst tweeduizend schoolkinderen uit het hele district waren met autobussen naar het speciaal gebouwde podium gebracht, waarop de tweeling die dag ‘We are the future’ zou gaan zingen. Samen met die tweeduizend schoolkinderen, ze hadden het liedje allemaal ingestudeerd voor de speciale videoclip. Mylène: “Het was zo cool! Zelfs de Oegandese tv was er. En Jackline stelde ons met een grote smile aan iedereen voor. Zo van: dit zijn mijn vriendinnen!” Rosanne: “Super gaaf dat Nederlandse kinderen dit allemaal op Zapp tv hebben kunnen zien. Wie dat programma heeft gemist kan nog steeds kijken op www.cordaidkinderstem.nl. Via die website kun je Cordaid Kinderstem meteen helpen met het naar school sturen van de armste jongens en meisjes in Oeganda, zodat ook zij later hun dromen kunnen waarmaken.” <

ouders dood waren. Of ik iets voor hem kon doen? Hij wilde ook zo graag naar school. Zo’n joch heeft natuurlijk nooit om oorlog of aids gevraagd. Je ouders zijn er plots niet meer en dan ben je als kind in een land als Oeganda volkomen kansloos. Ik ben meteen met hem naar de mensen van Cordaid Kinderstem gestapt. En vanaf nu staat hij niet meer alleen. Ik weet dat ik in elk geval één leven heb veranderd! En elke lezer van deze Wachtkamer kan dit nu ook. Word vandaag donateur van Cordaid Kinderstem en ontvang een mooi gratis vriendschapsbandje! Voor €2,50 geef je een kind een schoolboek, voor € 10 een uniform (Cordaid Kinderstem, iban NL23 INGB 0000 0032 92). Doe het nu, geef een kansloos kind een toekomst!

STEM VOOR DE TOEKOMST EN KOM IN ACTIE! EEN VEILIGE THUISBASIS EN GOED ONDERWIJS VOOR ELK KIND. Wat doet Cordaid Kinderstem tegen kinderarbeid in Noord-Oeganda? Samen met haar lokale partner PEFO geeft Cordaid Kinderstem (wees)kinderen in Noord-Oeganda een stabiele thuisbasis en goed onderwijs. Met voldoende steun hoeven deze kinderen niet meer hele dagen te werken en kunnen ze gewoon naar school, net als westerse kinderen. Zo ontwikkelen ze zich tot weerbare, zelfstandige jongvolwassenen en krijgen ze de kans hun toekomstdromen waar te maken. Omdat Cordaid Kinderstem de problemen van de kinderen op alle fronten aanpakt, wordt een maximaal resultaat behaald. Help kinderen in Oeganda aan een veilige thuisbasis en goed onderwijs. Kom in actie op www.cordaidkinderstem.nl of bel 070-313 62 66.

WACHTKAMER •

13


WNF vecht voor bedreigd Zuid-Amerikaans regenwoud

Amazone, warm kloppend hart van de wereld, ernstig in de problemen Loretta Schrijver beleefde haar eerste jungleervaring tussen de berggorilla’s in Kongo. Sindsdien droomde ze van een reis naar het grootste regenwoud ter wereld, de Zuid-Amerikaanse Amazone. Daar wilde ze kennismaken met haar favoriete dier, de mysterieuze luiaard. Ze kreeg haar kans toen het Wereld Natuurfonds haar meenam naar het Braziliaanse Acre, op de grens met Peru. Maar wat ging daar mis met Loretta’s luiaard? En waarom voelde ze zich zo kwaad en verdrietig? 14

• WACHTKAMER


Tekst: Gideon van Aartsen Foto’s: WNF/Gideon van Aartsen Met dank aan: Dierenpark Amersfoort

N

ou ja, daar zijn we dan. In Dierenpark Amersfoort! Op een zonnige winterdag, vroeg op de zaterdagmorgen, nog voordat de entreepoort voor het bezoek open gaat. We betreden het nachtdierenhuis, waar Amaka en Quasimodo wonen, de twee ZuidAmerikaanse luiaards die een paar maanden geleden trotse ouders werden van een prachtige baby. Loretta krijgt een trosje druiven aangereikt en voert moeder en kind. Ze mag Amaka ook even aaien, eigenlijk tegen de regels in. Maar ach, Amaka’s verzorgster knijpt voor deze keer een oogje toe. Want eindelijk is Loretta’s droom uitgekomen: een close up kennismaking met misschien wel het meest wonderlijke schepsel uit het Zuid-Amerikaanse Amazonewoud, de luiaard! En ja, Amaka is een ver familielid van het aandoenlijke dier, waar aan Loretta ooit haar hart verloor: Luana de Luiaard, hoofdrolspeelster in een prachtige natuurdocumentaire, die Loretta enkele jaren geleden mocht inspreken. CIRCLE OF LIFE Onze immer opgewekte koningin van Koffietijd vertelt: “Luiaards zijn heerlijke dieren, zo vriendelijk! En ze hebben een snoetje waar je hart van smelt. Vroeger wist ik van het

bestaan van luiaards niet af. Totdat ik de natuurdocumentaire Amazonie moest inspreken. Man, dat was heftig! Die filmmakers weten wel hoe ze je moeten raken, ze vermenselijken het verhaal zo dat je helemaal verliefd wordt op zo’n

onvoorstelbaar lief voor haar kindje, dat zich stevig aan haar vasthoudt en zich voor elk gevaar in moeders vacht verschuilt. Een paar keer ontsnapt Luana op ’t nippertje aan de dood. Uiteindelijk wordt ze toch gepakt. Door de zwarte panter, een

Loretta Schrijver bezocht Brazilië: “Tranen in je ogen, als je die verwoesting ziet. Maar er is hoop… ” luiaard. Gevoelig muziekje eronder en ook ik ga neer in mijn inspreekhokje! Luana’s gezworen vijanden in de Amazonejungle waren een zwarte panter en een paar anaconda’s, reusachtige wurgslangen. In de film zie je hoe ze lekker sloom en vredelievend door de toppen van de bomen klimt en rustig haar bladeren en vruchten eet. Ze komt maar één keer in de week op de grond, om haar behoefte te doen. Dat is telkens weer levensgevaarlijk. Maar Luana wordt moeder en zorgt

jaguar. Maar haar kind overleeft, the circle of life van de Lion King, maar dan in het echt. In de film zag je niet hoe Luana doodging, maar ik was zo ontdaan toen ik me realiseerde dat ze het niet had overleefd. En ja, ik was meteen verliefd op de luiaard. Ik nam mezelf meteen voor dat ik alles op alles zou zetten om er ooit een in het echt te zien!”. Loretta was al eerder in het oerwoud geweest, in Vietnam en Kongo. Ze legt uit: “Ik ben ambassadrice van het Wereld Natuurfonds, vandaar > WACHTKAMER •

15


“Die enorme vogelspin! Ik was tegelijkertijd doodsbang en gefascineerd.”

die reizen. Als je zoveel natuurdocumentaires inspreekt ontstaat vanzelf de drang dat je dieren wil gaan redden. Er zijn zoveel plekken op aarde, waar de dieren zwaar onder druk staan omdat mensen hun leefomgeving vernietigen. Het Wereld Natuurfonds probeert daar echt iets tegen te ondernemen. Op een positieve manier, bijvoorbeeld door uit te leggen waarom de natuur zo belangrijk is. Niet alleen voor de dieren, maar ook voor de mens zelf. In 1992 begon ik met het werven van donateurs voor het WNF, op televisie, samen met André van Duin. En in 1997 mocht ik voor het eerst op reis, naar de Virunga Mountains in Kongo, waar de berggorilla’s leven. Toen was het daar al oorlog en nu nog steeds, je kunt er niet meer komen. Onder begeleiding van gewapende militairen konden we er toen heen en na drie dagen reizen stond ik er oog in oog met die zachtaardige reuzen, die echt geen vliegje kwaad doen. Ze worden vandaag de dag beschermd door dezelfde personen, die hen vroeger naar het leven stonden: Exstropers en Pygmeeën. Het WNF heeft hen uitgelegd hoe zeldzaam de laatste berggorilla’s in hun gebied zijn en dat met ecotoerisme meer geld valt te verdienen dan met het verkopen van hun huid. Hopelijk kunnen de toeristen terug naar Virunga National Park als de vrede daar is hersteld. Ik was persoonlijk zo onder de indruk van het WNFproject daar, dat ik het in mijn nalatenschap heb opgenomen!” WENSDROOM Met het bezoek aan de berggorilla’s

16

• WACHTKAMER

was een lang gekoesterd jeugdverlangen van Loretta gerealiseerd. Maar bij het inspreken van Amazonie over Luana de Luiaard ontstond een nieuwe wensdroom. Loretta: “Ik wilde zo ontzettend graag Luana’s kind zien. In het echt! Daarom riep ik meteen ‘ja!’ toen via het WNF de uitnodiging kwam mee te doen aan het tvprogramma Surviving Nature: Cowboys & Angels. Ik moest met zeven bekende Nederlanders, onder wie Maarten Spanjer, Harm Edens en sloophoutdesigner Piet Hein Eek naar de Amazone, het grootste regenwoud ter wereld, de enige plek waar de luiaard leeft.” Het immense regenwoud strekt zich uit rond de machtige Amazonerivier in Zuid-Amerika. De rivier bevat maar liefst één vijfde van al het zoet water op aarde. Het Amazonewoud

is het warm kloppend hart van de wereld. Het houdt ons in leven, als was het alleen maar omdat de bomen van dit enorme bos net zoveel CO2 uit de lucht halen als er wordt geproduceerd door alle auto’s en vliegtuigen op deze planeet bij elkaar. Maar de mens is niet zuinig op de Amazone. Met kettingzagen, bulldozers en opzettelijke brandstichting wordt de Amazone al decennia lang in rap tempo vernietigd. Afgelopen jaar ging een gebied zo groot als de provincies Noord-Brabant en Limburg samen verloren. Voor altijd en eeuwig, want vernietigd regenwoud dat in tienduizenden jaren tot een fragiel en uniek ecosysteem is opgebouwd, keert nooit meer terug. Waar het oerwoud is gekapt ontstaan goudmijnen, palmolie-, soja- en rietsuikerplantages of er lopen kuddes


geloof me, je kunt het oerwoud niets afdwingen. Je bent er te gast, je mag er een heel klein stukje naar binnen en elk dier dat je dan ziet is mooi meegenomen. Zelfs als je er niet op zit te wachten. Zoals die gigantische vogelspin in mijn houten slaaphutje middenin het Amazonewoud. Ik was tegelijkertijd doodsbang en gefascineerd. Realiseerde me heel goed: Wie ben ik om te krijsen? Dit is zijn wereld! En dus zette ik met een zacht inwendig gepiep wat stapjes achteruit, diep onder de indruk van zijn enorme poten en grote harige lijf. Het prachtige dier zag mij niet als vijand en ik voelde respect voor hem, wist dat ik hem niets mocht aandoen. ”

vleeskoeien rond. In slechts enkele jaren raakt de grond volkomen uitgeput en verwoestijnt het gebied. En dan moet er weer een nieuw stuk regenwoud worden vernietigd. De mens heeft weinig respect voor de Amazone, die eigenlijk minstens zo waardevol en uniek is als, laten we zeggen, de Notre Dame in Parijs. Halen we die kathedraal met sloopkogels neer? Nee toch? RIO BRANCO Loretta: “Wij vlogen naar Rio Branco, de grootste stad van de jungleprovincie Acre in het oosten van Brazilië, niet ver van de grens met Peru. Van daar gingen we een paar dagen met de boot de Rio Acre rivier op. In de tv-serie wilden we niet alleen zien hoe magisch mooi en indrukwekkend het regenwoud is, maar ook hoe het

WNF probeert de lokale bevolking voor haar strijd te mobiliseren. De strijd tegen de vernietiging van de Amazone. Ik herinnerde me nog hoe ik mijn bezoeken aan de jungle van Vietnam en Kongo ervoer als het betreden van een donkergroene droomwereld, vol wonderlijke geluiden die je niet kunt definiëren. Je stapt de grote natuurkathedraal binnen en je ziet eigenlijk weinig meer dan de woudreuzen, slingerplanten en hier en daar wat orchideeën. Wat je vooral doet is luisteren, nederig luisteren naar wat er vanuit die zee van groen naar buiten komt. Vooral vroeg in de ochtend, rond een uur of zes, is het alsof je in een muziekstuk zit, de jungle symfonie. Dat gevoel wilde ik in Brazilië dolgraag nog een keer beleven. En natuurlijk hoopte ik ook mijn luiaard te spotten. Maar

In het Amazonewoud dat zich met zijn 6,7 miljoen km² over negen Zuid-Amerikaanse landen uitstrekt leven talloze dieren en planten, die endemisch zijn, wat betekent dat ze nergens anders ter wereld voorkomen. Zoals Loretta’s luiaard. Het enorme oerbos herbergt maar liefst 10% van alle vormen van leven op aarde. In het Amazonegebied wonen ook zo’n 30 miljoen mensen en nog altijd worden er Indianenstammen ontdekt, die een nomadisch bestaan leiden en nooit eerder in contact zijn geweest met de buitenwereld. Zo af en toe staan ze plots oog in oog met medewerkers van goud- of houtkapmultinationals. De Indianen lopen dan niet zelden virussen op, waartegen ze niet bestand zijn en die ze met de dood moeten bekopen. Ook dat is een reden om het Amazonewoud vooral met rust te laten. Het WNF vecht er al vele jaren voor ongerepte gebieden in het Amazonewoud, die van grote ecologische waarde zijn, de beschermde status van Nationaal Park te geven. In 2002 lukte dat bijvoorbeeld met de Tumucumaque Mountains in de Braziliaanse provincie Pará, vlakbij de grens met Suriname. En op dit moment voert het WNF onderhandelingen met de regering van Colombia om een belangrijk oerbos te redden, dat ernstig wordt bedreigd door razend snel oprukkende palmolieplantages. Is een overheid (economisch) zwak, zoals in Suriname, Bolivia en Ecuador, > WACHTKAMER •

17


dan is de strijd voor het regenwoud vaak ontzettend moeilijk. Suriname heeft de dollars van Canadese gouden Chinese houtkapmultinationals, die het oerwoud onherstelbaar vernietigen, hard nodig. Vandaar dat het WNF veel energie steekt in het REDD-programma van de Verenigde Naties, waarbij landen die rijk zijn aan bos van de internationale gemeenschap geld krijgen in dien zij hun wouden tegen dergelijke exploitatie beschermen. TRANEN Loretta: “In Acre heb ik de vernietiging van het regenwoud gezien. Dan heb je opeens een stuk kaalslag van heb ik jou daar. Alsof er met Agent Orange is gebombardeerd, het ontbladeringsmiddel van de Vietnamoorlog. Geen blaadje groen meer. En tussen de laatste boomstompjes, zielige resten van gigantische oerwoudreuzen, zie je vleesrunderen de laatste restjes gras en struiken opvreten. Alle dieren uit mijn natuurdocumentaires…, weg! Allemaal weg! Welk recht hebben wij om Luana de Luiaard van haar woongebied te beroven? Waarom moeten alle jungledieren dood voor een pondje goedkope biefstuk? Als je die verwoesting met eigen ogen ziet springen de tranen in je ogen. Dan word je kwaad en verdrietig. Daar wil je tegen in opstand komen! Het WNF kan heel goed uitleggen waarom het regenwoud ook voor de mens belangrijk is en dat wij het daarom moeten beschermen, dat is dan mooi meegenomen. Toch blijft Loretta positief. “Er is hoop dat een groot deel van

“Tot plots onze gids helemaal lyrisch werd van een pluimstaart!” 18

• WACHTKAMER

de Amazone toch nog gered kan worden,” vertelt ze verder. “Het WNF motiveert de lokale bevolking wat er nog van hun habitat over is te beschermen. Dat kan, zonder dat deze mensen hun brood verliezen. Het WNF nam ons bijvoorbeeld mee naar de dochter van een wildkapper. Haar vader en diens voorouders trokken vroeger steeds verder het oerwoud in om hout te kappen, als sprinkhanen die een veld afgrazen. De dochter had er verdriet en wroeging van dat de natuur uit haar jeugd, met alle vogels, dieren en bloemen, mede door toedoen van haar familie zo snel aan het verdwijnen was. Ze wilde niet verder op de manier van haar vader en kreeg hulp van het WNF bij het aanleggen van een FSC-houtplantage. Ze legde me uit hoe dat werkte. Je plant een boom, de omaboom, en die loopt onder de grond uit. Uit zo’n loot ontstaat de moederboom, die op haar beurt uitloopt, waardoor je een kleinkindboom krijgt. Vervolgens wordt de moederboom gekapt. Dan krijg

je hetzelfde effect dat je bij ons krijgt wanneer je snoeit. Je roeit het bos niet uit, nieuwe generaties bomen blijven zicht voortplanten. Het hout van de moederboom wordt als FSC-hout op de markt gebracht. En zo kun je met allerlei bosproducten omgaan, het WNF helpt de lokale bevolking bij de juiste manier van werken. Het was ontzettend leuk de dochter van de wildkapper zo enthousiast over haar werk te horen praten. Ze was er trots dat zij, als kind van de jungle, het regenwoud nu helpt beschermen.” MEDICIJNEN Met Harm Edens bezocht Loretta in Acre ook een lokale medicijnman. Loretta: “Die liet ons zien welke medicijnen hij allemaal uit het oerwoud haalde. Echt ongelooflijk! Het WNF zegt weleens dat het regenwoud de medicijnkast van de wereld is. Er worden telkens weer nieuwe, plantaardige producten gevonden die de medische wetenschap versteld doen staan, bijvoor-


beeld bloemen die stoffen bevatten die helpen bij het bestrijden van leukemie bij kinderen. Ook om die reden moet je voorzichtig zijn met het regenwoud! In Acre gebruikt de lokale bevolking bijna alleen maar medicijnen uit de jungle. In Rio Branco heb je van die geheimzinnige apotheekwinkeltjes met duizend-en-één doosjes en flesjes in de etalage, vol Amazonepoeders en -sapjes tegen kwalen en aandoeningen.” Voor Loretta’s zoektocht naar het kind van Luana was pas op de één-na-laatste dag van de Braziliereis wat tijd ingeruimd. Loretta: “Iemand wist ergens een paar luiaards te zitten, niet ver van het omheinde kamp, waar wij logeerden. En dus gingen Piet Hein Eek en ik met hem mee, in onze jungleoutfit, compleet met kapmessen, muggenspray en natte doeken om ‘t hoofd om ons te beschermen tegen de hitte van 45 graden. De eerste dieren die we zagen waren capibara’s, de grootste knaagdieren ter wereld. Weliswaar achter een afrastering. De dieren werden daar gefokt. We sjokten door, gegeseld door zwiepende takken, struikelend over lianen en hier en daar wegHet Amazonewoud wordt in rap tempo vernietigd, platgebrand voor het weiden van vleeskoeien. Het Wereld Natuur Fonds brengt unieke, onbekende stukken regenwoud in kaart opdat deze tegen de vlammeninferno’s kunnen worden beschermd.

zakkend in de modder. Tot plots onze gids helemaal lyrisch werd van een pluimstaart! Maar wat een teleurstelling, aan die pluimstaart bleek een eekhoorn vast te zitten. Ik dacht: Hoezo gaat die man helemaal uit z’n dak? Voor een eekhoorn? Dat beest hebben we bij ons in het bos in Nederland ook. Na een uur lopen kwamen we precies uit aan de andere kant van de entreepoort van ons kamp. We hadden verdorie gewoon een rondje om het hek gewandeld. En ik maar denken dat we diep de jungle in waren geweest. En geen luiaard gezien natuurlijk! Ik was zeer verdrietig, mag ik wel zeggen. Geen kind van Luana… De volgende dag moesten Piet Hein en ik in alle vroegte met een speedboot over de rivier terug naar Rio Branco voor de laatste tv-opnames. De rest van het team zou later naar de stad komen. Zij wilden nog even in de natuur blijven. Eenmaal in de stad kregen Piet Hein en ik te horen dat de opnames waren afgelast. Er restte ons niets anders dan rustig op de anderen te wachten. Zij arriveerden ergens tegen de avond en ik zag het meteen al aan de grijnzende gezichten. Zij hadden een luiaard in het wild gezien! Zwemmend in de rivier, pal naast hun boot! Ze hadden hem zelfs even kunnen aanraken. Ik heb toen als een peuter zo hard zitten huilen!” QUINTY TRUSTFULL En weet je: Nog niet zo heel lang geleden mocht mijn lieve Koffietijd collega Quinty Trustfull voor het tv-programma Kanjers van Goud met het WNF naar Suriname. Ze zou daar ook een opvangcentrum voor luiaards bezoeken. Toen ze me dat vertelde, moest ik wel even slikken… Dat begreep ze…. Toen Quinty terugkwam van de reis en er in Koffietijd over vertelde had ze een verrassing voor me. Ik moest naar een filmpje kijken – in de uitzending – en zag hoe Quinty hielp bij het terugzetten van een luiaard in de natuur. Best wel moeilijk… en toen vroeg ze in het filmpje aan de mensen van het opvangcentrum of ze het diertje een naam mocht geven. Dat mocht. “Nou,” zei ze, “dan noem ik haar: Loretta….” <

HELP HET WERELD NATUUR FONDS GEEF OM DE AMAZONE! Word donateur (www.wnf.nl) of doneer nu 1 EURO met je smartphone (sms AMAZONE naar 4333)

Loretta Schrijver zag met eigen ogen de verwoesting van de Amazone, toen zij in Brazilië was. Maar ook onze Nederlandse ruimtevaarder en WNF-ambassadeur André Kuipers aanschouwde de schoonheid en de schade, vanuit het ISSruimtestation. Kuipers: “Vanuit de ruimte zag ik de kwetsbaarheid van de Amazone. Als we zo doorgaan met de ontbossing, kunnen we de Amazone niet meer doorgeven aan toekomstige generaties.” Door het WNF te steunen met een gift of door WNF-donateur te worden help je direct mee het prachtige Amazonewoud, de longen van onze aarde, te beschermen. Het WNF gebruikt jouw geld om beschermde gebieden in de Amazone verder uit te breiden. Er worden projecten opgezet met de lokale bevolking (mensen die van de bossen moeten leven) en bosbeheerders getraind en aangesteld met als doel het zo duurzaam mogelijk gebruiken van het woud. Tenslotte worden er expedities uitgerust, die nu nog onbekende kwetsbare gebieden in kaart moeten brengen opdat ook deze stukken bos aan het te beschermen regenwoud kunnen worden toegevoegd.

WACHTKAMER •

19


EEN

MAATJE TEGEN EENZAAMHEID

“DE SFEER VAN VERTROUWDHEID IS HEEL BELANGRIJK” Praten over eenzaamheid is vaak nog taboe. Toch is één op de drie Nederlanders eenzaam. Ook Erik Swierstra (57) uit Amsterdam voelde zich lange tijd eenzaam. Zeker na het overlijden van zijn moeder, bij wie hij inwoonde. Vorig jaar is hij gekoppeld aan Bedo Lubbers (70), een maatje van de ‘Amsterdamse Vriendendiensten’. Ze spreken om de twee weken met elkaar af. Meestal gaan ze ergens koffie drinken. Sindsdien ziet het leven van Erik er een stuk zonniger uit.

Interview: Nicolline van der Spek Fotografie: Merlijn Michon

20

• WACHTKAMER


D

Erik Swierstra: “In mijn eentje ga ik niet zo snel ergens koffie drinken…”

De ‘Amsterdamse Vriendendiensten’ is een project van De Regenboog Groep en koppelt mensen aan elkaar. Mensen die door allerlei omstandigheden, psychiatrische of andere problemen, in een sociaal isolement verkeren en daar in hun eentje niet zo snel uit komen. “Ik heb heus wel kennissen, maar die zie ik incidenteel,” vertelt Erik achter een kop koffie. “Ik weet dat ik Bedo elke twee weken zie. Dat vind ik prettig. Dan weet ik waar ik aan toe ben. In mijn eentje ga ik ook niet zo snel ergens een kop koffie drinken.” Het was een roerig jaar voor Erik. In het vroege voorjaar van 2013 overleed zijn moeder. Dit had een enorme impact op zijn leven. Erik was al jaren eenzaam en woonde om die reden bij zijn moeder in. Ze kookte voor hem, ze aten samen, keken televisie. Ze waren elkaars maatje. In maart overleed ze, heel plotseling en onverwacht. Na een val in huis. Alle structuur in Eriks leven viel weg. “Ik kwam in een vacuüm terecht,” vertelt Erik. “De zomer was ronduit verschrikkelijk. Toen kwam namelijk ook nog eens mijn vrijwilligerswerk voor museum Van Eesteren stil te liggen. Ik deed niets meer en werd depressief. Zonder Bedo zou ik echt uit de bocht zijn gevlogen.”

HERMITAGE Bedo sleepte Erik vorig jaar zomer overal mee naar toe. Samen gingen ze de stad in of zomaar op een terras ergens koffie drinken. “Uit mezelf had ik dat nooit gedaan. Ik had helemaal geen energie om dingen te ondernemen. Ik ben er ook te onrustig voor. Als ik al ergens een kop koffie drink, dan ben ik na tien minuten alweer weg. Bedo neemt overal de tijd voor. Weet je nog dat je me mee nam naar de Hermitage...?” Bedo knikt. “Ik ben de dag van te voren zelfs nog gaan googelen naar de Hermitage.” Hij wijst naar Erik. “Die man weet zo veel. Echt, Erik is een vat vol kennis.” Er verschijnt een lach op zijn gezicht. “Dat googelen heb ik trouwens snel afgeleerd,” grijnst Bedo. “In de Hermitage bleek dat Erik toch nog weer meer wist dan ik. Gek word ik van die man. Hij weet echt alles.” Hij slaat een arm om zijn vriend. “Nog koffie?’ Erik kijkt op de klok. ‘Ja, dat kan nog wel.”

KLEURRIJKE LEVENS Nieuwsgierigheid vormt voor Bedo een belangrijke drijfveer om zich als maatje aan te melden bij de Amsterdamse Vriendendiensten. Behalve maatje is hij buddy bij Buddyzorg. Buddy’s zetten zich in voor druggebruikers met hiv, de Amsterdamse Vriendendiensten voor mensen die eenzaam zijn en te kampen hebben met psychiatrische problemen. Beide zijn een project van De Regenboog Groep, een organisatie die zich inzet voor kwetsbare Amsterdammers. Met

meer dan achthonderd vrijwilligers vormt De Regenboog Groep een van de grootste vrijwilligersorganisaties van Amsterdam. “Ik ben nieuwsgierig naar andermans levenswijze,” vertelt Bedo. “Aan de levens van anderen zitten vaak hele fraaie kanten, heb ik ontdekt. Niks is zwart-wit. Er is heel veel grijs. Dat is het mooie van maatje zijn. Je leert allerlei kleurrijke levens kennen. Wel heb ik in het begin erg aan Erik moeten wennen, om eerlijk te zijn. Hij is nogal een spraakwaterval. Ik kwam er gewoon niet tussen. Hij stelde ook helemaal geen vragen aan mij. Hij praat, ik luister. Dat is gelukkig heel erg verbeterd, mede door de Vrijwilligersacademie van De Regenboog Groep, waar ik heb geleerd hoe je iemand kunt onderbreken. Nu praten we echt sámen en kun je rustig stellen dat we vrienden zijn geworden.”

ZIELSRUST Vandaag hebben Bedo en Erik bij Eetcafé Oosteroever afgesproken. Een unieke plek die uitkijkt op de Sloterplas in Amsterdam Nieuw-West. Ze komen er regelmatig en hebben er zelfs hun ‘eigen’ tafel, bij het raam waar de zon uitbundig naar binnen schijnt. “We hebben hier op het terras ook wel een bijeenkomst gehad van de Amsterdamse Vriendendiensten,” zegt Erik, terwijl hij naar buiten wijst. “De bedoeling was dat je met iedereen ging praten,” vervolgt Erik zijn verhaal, “maar dat kon ik niet.” “Nee,” vult Bedo aan, “je ging de krant lezen!” Beiden moeten hardop lachen. “Ik verdrink in een groep,” herpakt Erik zich. “Voor mij is een sfeer van vertrouwdheid heel belangrijk. Zoals we nu bij elkaar zijn, Bedo en ik, aan onze vaste tafel in ons vaste café. We spreken om de twee weken met elkaar af, altijd op een donderdag. Dat geeft houvast. En rust.” Rust is ook precies wat Bedo hoopt te bieden: “Erik is vaak zo opgejaagd. Ik probeer hem bij te brengen dat je ook een dagje niets kunt doen. Een beetje voor je uit staren zonder iets te zeggen. Dat geeft zielsrust.” <

De ‘Amsterdamse Vriendendiensten’ is een onderdeel van De Regenboog Groep. De Regenboog Groep zet zich in voor mensen met sociale problemen, voor dak- en thuislozen, verslaafden en voor mensen met psychiatrische klachten. De organisatie zorgt vanuit negen inloophuizen voor opvang, hulpverlening, zinvolle dagbesteding en werk. De Regenboog Groep voorkomt isolement en ondersteunt een actieve deelname aan de maatschappij. Zet zich in voor mensen die vanwege psychiatrische problemen weinig in contact komen met anderen. Eén van de activiteiten is het tot stand brengen van maatjescontact tussen een vrijwilliger en een deelnemer. Sms REGENBOOG naar 4333 om het werk van De Regenboog Groep direct te steunen (€ 1,- per bericht).

WACHTKAMER •

21


Onvoorstelbaar dat achter de mooie blauwe ogen van Bashira (11) zoveel verdriet schuilgaat

Red de kinderen van Syrië

De impact van drie jaar oorlog in Syrië is enorm. Een totale samenleving is ontwricht. Ruim negen miljoen mensen zijn voor het geweld op de vlucht geslagen, waarvan meer dan de helft kinderen. In vluchtelingenkampen, gastgemeenschappen en zelfs geitenstallen langs de grens met Jordanië moeten zij leren leven in een nieuwe realiteit vol angst en onzekerheid. Sabine Copinga van Save the Children - één van de weinige hulporganisaties die in de afgelegen gebieden en dorpen actief is - reisde met fotograaf Chris de Bode naar Jordanië en keerde terug met een aangrijpend relaas over miljoenen mensen die leven tussen hoop en wanhoop.


K

inderen vormen de grootste tragiek van elke oorlog. Onschuldig en kwetsbaar bevinden zij zich ineens temidden van verschrikkingen en wreedheden. Waarvan zelfs volwassenen niet meer begrijpen waarom. Kinderen zien hun zo vertrouwde wereldje van de ene op de andere dag letterlijk instorten - zij kunnen niet meer naar school en er wordt geschoten en gemoord, waar zij enkele dagen geleden nog op straat speelden. Zij begrijpen niet waarom zij in het holst van de nacht huis en haard moeten ontvluchten en alles moeten achterlaten - alles kwijtraken. Kijk naar Bashira. Zij is elf jaar oud en woont met haar ouders, broertjes en zusjes in vluchtelingenkamp Za’atari, net over de grens met Jordanië. Kijk in haar prachtige blauwe ogen. Ogen die gruwelijke dingen hebben gezien. Nauwelijks te bevatten voor volwassenen, onbegrijpelijk en onwerkelijk voor een kind van tien. Bashira heeft haar toevlucht genomen in een zelf gecreëerde fantasiewereld. Zij speelt met de poppen die zij niet meer heeft, voelt zich prinses in de mooie blauwe jurk die zij ooit had. Haar moeder schudt verdrietig het hoofd: ‘Er is niets meer. Tijdens een luchtaanval werd ons huis geraakt, we zijn alles kwijtgeraakt. Bashira’s poppen en lievelingsjurk zijn verbrand en bestaan alleen nog in haar fantasie. Het breekt mijn hart.’

Tekst: Erwin Feekes Fotografie: Chris de Bode

VEILIGE OPVANGPLEKKEN In het vluchtelingenkamp is een opvang voor kinderen, één van in totaal 32 veilige opvangplekken die Save the Children in vluchtelingenkampen Jordanië heeft gesticht. Daar gaat Bashira elke dag een paar uurtjes naartoe - daar kan zij weer even kind zijn met de andere kinderen. De ellende ontvluchten. ‘Spelenderwijs proberen we de stress en angst uit het kind te halen,’ vertelt Sabine Copinga van Save the Children. ‘Met onderwijs, sport en spel willen we hun leven normaliseren. Getraumatiseerde kinderen bieden wij psychosociale hulp - wij helpen de kinderen om de verschrikkingen van de oorlog te boven te komen. Soms lijkt het wanhopig, maar dat is het niet! Kinderen hebben recht op een toe-

Emam is tien jaar en woont in vluchtelingenkamp Za’atari. Emam is een vrolijk en optimistisch kind, maar denkt vaak een beetje angstig aan thuis - aan het lawaai van de raketinslagen. Emam speelt graag met haar vriendinnetjes in de veilige opvangplek van Save the Children.

WACHTKAMER •

23


komst. Het goede nieuws is, dat kinderen een enorme veerkracht hebben. Het is ongelooflijk om te zien hoe zij zelfs onder meest erbarmelijke omstandigheden hun leven weer oppakken.’ En Bashira? Zij ligt ’s nachts in bed en droomt dat zij weer thuis is, in Syrië. Bij haar poppen. Dan danst zij door het huis in haar mooie blauwe jurk… Haar verdriet is het verdriet van tienduizenden kinderen, de weerloze slachtoffertes van een onbegrijpelijke, wrede oorlog. Syrië heeft 22 miljoen inwoners, waarvan er negen miljoen op de vlucht zijn geslagen. Ruim tweeënhalf miljoen naar de buurlanden en zes en een half miljoen mensen zwerven door Syrië. Ze vertrekken middenin de nacht en reizen vaak dagen te voet. Zij bezitten niets meer dan de kleding aan hun lijf. Ook kinderen hebben alles wat hen dierbaar is moeten achterlaten. Hun huis is vaak met de grond gelijk gemaakt, waardoor

24

• WACHTKAMER

alles verloren is gegaan. En als je te voet vlucht, dan is bagage alleen maar ballast die beter achtergelaten kan worden. Onlangs was Copinga aan de JordaansSyrische grens getuige van de dagelijkse gruwelijkheden en de ellende, die de oorlog nu al drie jaar lang teweeg brengt. ‘Elke familie die ik heb gesproken heeft verschrikkelijke verhalen te vertellen. De dreiging van geweld is overal en continu aanwezig, de bevolking verhongert, mensen dwalen uitzichtloos en zonder enig bezit door een verwoest land, kinderen van nauwelijks twee jaar worden door sluipschutters als schietschijf gebruikt.’

ANGST EN ONZEKERHEID In Za’atari ontmoet Copinga een vader, moeder en vier kinderen. Zij zijn net aangekomen, na een barre tocht vanuit een voorstad van Damascus. Hun bezit-

tingen zijn verdeeld over de rugzakjes van de kinderen en een plunjezak. Kleding en voedsel voor onderweg. Verder hebben zij alles moeten achterlaten. ‘Het gezin is totaal ontredderd. Huilend vertellen ze hun verhaal over hun leven in Syrië. Over de aanslagen, sluipschutters, martelingen, de totale verwoesting en omgekomen familieleden. Ze leven in angst en onzekerheid. Waar gaan ze terecht komen? Wat zal er met hun gebeuren? Zijn ze nu echt veilig? Kunnen de kinderen ooit nog naar school? De tienjarige jongen kijkt met lege ogen voor zich uit. Er welt een traan op in zijn ooghoek. Ik vraag hem wat hij voelt. Zijn antwoord snijdt door merg en been: “Niets”. “Ik voel niets en ik denk niets,” zegt hij. “Ik heb geen dromen meer”. Dat moet het ergste zijn dat een kind kan zeggen, want zonder dromen blijft er alleen wanhoop over. Ik hoop - en heb gelukkig al vaak meegemaakt - dat >


Kinderen van nauwelijks twee jaar worden door sluipschutters als schietschijf gebruikt

Ali van zeven ontvluchtte Syrië met zijn vader, zwangere moeder, broer Hamza (10) en zusje Ritaj (2). Zij hadden geen andere keuze dan alles achterlaten, nadat hun huis was verwoest tijdens een luchtaanval. Het gezin overleefde de aanval door te schuilen in een lege waterput. Ze passeerden de grens tussen Syrië en Jordanië via de vallei op de foto en leven nu in een kippenschuur.


‘Ik voel niets en ik denk niets,’ zegt hij. ‘Ik heb geen dromen meer’

26

• WACHTKAMER


Aida (links) is twaalf jaar en vluchtte met haar tienjarige zus Tamar en het gezin van haar oom naar Jordanië. Aida en Tamar komen uit Homs, de zwaarbevochten stad in Syrië. Op een dag kwamen haar ouders niet meer thuis, nadat hun wijk was gebombardeerd. Op haar schoolschrift en de Koran na heeft Aida niets meer. Zij gelooft er heilig in dat haar ouders op een dag gewoon door de deur stappen.

kinderen hun gevoelens, gedachten en dromen weer terugkrijgen. Door te spelen en door te leren om weer kind te mogen zijn. Even zorgeloos te kunnen zijn. Dat kan in onze veilige opvangplek. Maar zelfs dan zal deze jongen nooit meer hetzelfde zijn. Hij heeft nu alleen herinneringen aan de gruwelijke oorlog. Alles van daarvoor lijkt weggevaagd. Ik heb hem beloofd zijn boodschap over te zullen brengen. “Stop het geweld in Syrië, want ik wil graag naar huis en veilig zijn”.’ Copinga komt die belofte na. Save the Children zal hun verhaal in Nederland

blijven vertellen, opdat wij ons bewust blijven van het onvoorstelbare leed dat de Syrische vluchtelingen treft. En het lot van de kinderen. Hun situatie wordt steeds grimmiger.

STELT U ZICH EENS VOOR… ‘Ik probeer de mensen zich een voorstelling te laten maken, hoe moeilijk het ook is om deze vreselijke realiteit te benaderen. Je leeft een eerlijk leven, woont in een leuk huis. Je gaat elke dag naar je werk, doet het huishouden en de kinderen gaan naar school. Dan

breekt er oorlog uit. Geen dag meer zonder angst. ’s Nachts drukken je kinderen zich dicht tegen je aan, bang voor de luchtaanvallen. Ze kunnen niet meer buiten spelen, worden stiller en vermageren door voedselgebrek. Op een dag moet je vluchten en alles achterlaten. Materiële zaken doen er niet meer toe: als je gezin maar veilig is. Overdag vluchten is gevaarlijk, dus je gaat in het holst van de nacht. De grens over, naar België. Je loopt totdat de zon weer op komt. Je hoopt dat iemand je helpt om een veilig onderkomen te vinden, tot de duisternis weer invalt. Of je


zoekt beschutting voor je gezin in een leegstaand gebouw of een koeienstal. De kinderen zijn bang en moe van het lopen - zij hebben honger en hun voeten doen zeer. Na enkele angstige nachten lopen, sta je eindelijk aan de grens. Je kent het hier, want je ging zo vaak voor een weekendje naar Antwerpen of Brussel. Maar deze keer is alles anders. Je weet dat je voorlopig niet zult terugkeren. En, het is er gevaarlijk. Sluipschutters schieten op alles wat beweegt en er vallen ineens granaten en mortieren op je vluchtpad. Met het hart in de keel zet je het op een lopen, je trekt je doodsbange kinderen met je mee. Op weg naar veiligheid. De kinderen huilen onafgebroken. Aan de andere kant van de grens word je overgebracht naar een vluchtelingenkamp vlakbij Antwerpen. Daar aangekomen wacht je in een grote tent tot je een eigen plek krijgt toegewezen. Je kinderen zitten ineengedoken in een hoekje en kijken met lege ogen voor zich uit. Zelf ben je er niet veel beter aan toe: wat gaat de toekomst brengen? Hoe zal het leven zijn in een kamp? Hoe zal het gaan met de dierbaren die je hebt achtergelaten?’ Bovenstaand relaas zou theoretisch op een dag onze realiteit kunnen zijn. Voor ruim tweeënhalf miljoen mensen uit Syrië - waarvan de helft nog kind - is het nu al realiteit. Syrische vluchtelingen zijn zoals u en ik. Hun kinderen zijn net als onze kinderen. Alleen hebben zij op dit moment de pech dat hun wieg in Syrië stond. <

Huilend vertellen de vader en zijn kinderen hun verhaal over hun leven in Syrië. Over de aanslagen, sluipschutters, martelingen, de totale verwoesting en omgekomen familieleden. Ze leven in angst en onzekerheid. Waar gaan ze terecht komen? Wat zal er met hun gebeuren? Zijn ze nu echt veilig?


Kinderen begrijpen niet waarom zij huis en haard moeten ontvluchten en alles kwijtraken

In buurland Jordanië wonen op dit moment zo’n zeshonderdduizend Syriërs, waarvan ruim honderdduizend in vluchtelingenkamp Za’atari. De overige half miljoen Syriërs wonen in zogenaamde gastgemeenschappen. Zij huren (soms voor veel geld) een kamer, schuur, kelder of soms zelfs een voormalige geitenstal. Save the Children wil haar activiteiten in de grensstreek uitbreiden, zodat ook de duizenden nu nog onbereikbare kinderen hulp krijgen. Hulp die deze kinderen heel hard nodig hebben. Wil jij Bashira en al die andere getraumatiseerde Syrische kinderen weer een toekomst geven?

WORD DONATEUR VAN SAVE THE CHILDREN. GA NAAR SAVETHECHILDREN.NL EN GEEF JE OP. DE KINDEREN ZULLEN JE DANKBAAR ZIJN.

WACHTKAMER •

29



Mishandelde vrouwen ontvluchten geweld, maar laten hun lievelingsdier in de steek

Een hartverscheurend

dilemma

Een hond is voor veel mensen veel méér dan een huisdier; het is hun maatje, hun steun en toeverlaat, hun grote liefde. Maar er is een keerzijde. Huiselijk geweld beperkt zich niet altijd tot de partner of het kind, ook weerloze dieren vormen een gemakkelijk slachtoffer. Veel vrouwen staan voor een hartverscheurend dilemma. Blijven en de mishandelingen ondergaan? Of het geweld ontvluchten, terwijl je weet dat het zich tegen je beste vriendje kan keren?

WACHTKAMER •

31


e

Dieren zijn vaak het volgende slachtoffer van huiselijk geweld als de vrouw het ontvlucht

Een onmogelijke en wrede keuze, waar helaas veel vrouwen mee te maken krijgen. Onderzoek van de Universiteit van Utrecht toont aan dat er een sterk verband bestaat tussen huiselijk geweld en dierenmishandeling. Dit verband manifesteert zich op twee manieren. Zo kan het geweld tegen dieren een onderdeel zijn van het huiselijk geweld óf het geweld tegen huisdieren is een voorbode van later gewelddadig gedrag. Geweld binnen gezinnen houdt meestal niet op bij de partner of het kind; huisdieren zijn vaak het volgende slachtoffer. Een ‘vergeten’ groep, waar de laatste tijd gelukkig steeds meer aandacht voor is.

CHANTAGEMIDDEL

De meeste mensen hebben een sterke band met hun huisdier. Ze hebben er een vriendje aan dat zorgt voor gezelligheid en aanspraak, dat je nooit tegenspreekt, baas en huis beschermt en zich nuttig maakt. Blinde mensen zijn voor een groot deel afhankelijk van hun geleidehond, ouderen hebben baat bij een hondenuurtje in het verzorgingshuis. Dieren zijn namelijk niet alleen goed voor de gezondheid, maar ook voor het opdoen en onderhouden van sociale contacten. Helaas maakt deze unieke band de dieren uitermate geschikt als chantagemiddel. Veel vrouwen die worden mishandeld, stellen het ontvluchten van het geweld uit omdat ze hun huisdier niet willen achterlaten. Sterker nog: vrouwen met huisdieren zoeken gemiddeld 52 weken later hulp dan vrouwen zónder huisdieren. Huisdieren staan dus bloot aan huiselijk geweld én vormen een reden voor slachtoffers om vluchten uit te stellen. De slachtoffers kunnen hun huisdier niet meenemen, want het kan nergens worden opgevangen. Daarom sloegen het IFAW (International Fund for Animal Welfare) en vrouwenopvangorganisatie Kadera de handen ineen.

32

• WACHTKAMER

Rianne Haaijema leidt het project ‘Blijf van mijn dier’ vanuit het IFAW. “Er zijn verschillende plekken waar de slachtoffers van huiselijk geweld kunnen worden opgevangen, zoals de blijf-vanmijn-lijfhuizen, maar zij moeten hun huisdier achterlaten omdat de opvanghuizen hier niet op ingesteld zijn. Dat veroorzaakt veel stress en verdriet omdat de achtergebleven dieren grote risico’s lopen. Het IFAW en Kadera starten nu een pilot waarin we ook de opvang voor de huisdieren verzorgen. We onderzoeken de mogelijkheid om dit voor langere termijn te regelen.”

REGIONALE SAMENWERKING Het IFAW deed in het buitenland al wat ervaring op met deze problematiek. In Engeland werkt het IFAW samen met de stichting ‘Paws for Kids’. Deze stichting zet zich al sinds 1997 in voor de problematiek rondom huisdieren van slachtoffers van huiselijk geweld.


IFAW en Kadera zijn op zoek naar pleeggezinnen, waar de huisdieren van slachtoffers van huiselijk geweld kunnen worden opgevangen. Het biedt veel voldoening om een dier weer te zien opbloeien.

voor zichzelf te zorgen, wordt zij met haar huisdier herenigd.

PLEEGGEZINNEN Om de dieren daadwerkelijk te kunnen opvangen en er zeker van te zijn dat ze goed terecht komen, is het essentieel dat er voldoende gastgezinnen zijn. Het IFAW en Kadera zijn daar momenteel nog naar op zoek. “Sommige mensen hebben altijd een huisdier gehad en missen de gezelligheid, anderen willen graag hun steentje bijdragen door een dier op te vangen en een goed tijdelijk thuis te bieden,” vertelt Rianne. “We zoeken mensen die de tijd en ruimte hebben om een dier op te vangen en het alle rust en aandacht kunnen geven die het nodig heeft. Het is wel belangrijk dat mensen zich realiseren dat het om tijdelijke opvang gaat - op een gegeven moment moeten ze dus weer afscheid nemen van hun pleegdier. Maar het biedt veel voldoening om een dier weer te zien opleven!” < Paws for Kids biedt deze dieren een goed onderkomen en zorgt er hierdoor voor dat de slachtoffers makkelijker en sneller hulp zoeken. “Naar aanleiding van de positieve reacties en het succes van het project in Engeland, willen we dit nu ook graag in Nederland gaan testen,” vertelt Rianne. Vanuit verschillende vrouwenopvanglocaties is al enthousiast gereageerd - een bewijs dat dit probleem enorm leeft. De pilot start in de provincie Overijssel. “Hopelijk is dit de start van een landelijk opererend netwerk van zorg voor huisdieren en de opvang van slachtoffers van huiselijk geweld,” vertelt Rianne. Er moet een regionale samenwerking worden gecreëerd tussen dieren- en hulpverleningsinstanties, waardoor huisdieren uit de bedreigende situatie thuis worden gehaald en bij pleeggezinnen ondergebracht. Het eigenlijke slachtoffer, de vrouw, weet dat haar huisdier veilig is en kan dan hulp zoeken. Als zij weer in staat is om

IFAW

RED HUISDIEREN VAN MISHANDELING EN GEEF U OP ALS PLEEGGEZIN!

Kadera en het IFAW willen vrouwen én dieren redden van dagelijkse mishandelingen. Door de samenwerking tussen beide organisaties wordt het probleem vanuit twee werelden benaderd. Wilt u ons helpen om een einde te maken aan de hartverscheurende situatie dat veel mishandelde vrouwen hun lievelingsdier moeten achterlaten en blootstellen aan mishandeling? Meldt u zich als gastgezin en geef een huisdier tijdelijk de liefde en rust die het verdient. Ook voor meer informatie stuurt u een e-mail naar: blijfvanmijndier@ifaw.org

WACHTKAMER •

33


Dr. Mukwege laat getraumatiseerde Congolese vrouwen weer glimlachen

34

• WACHTKAMER


Horror story met een happy end Tekst: Eva Hoeke

Honderdduizenden vrouwen worden in het door burgeroorlogen verscheurde Oost-Congo gewelddadig verkracht, verminkt en uitgekotst. Want een verkrachte vrouw is niets waard. Dr. Denis Mukwege ontfermt zich in zijn kliniek in West-Congo over hen. Hij lapt ze op en geeft ze hoop. WACHTKAMER •

35


Sinds de oprichting van de kliniek behandelde Dr. Mukwege dertigduizend vrouwen én kinderen

Vrouwen met moeilijke bevallingen moesten soms wel zestig kilometer lopen voor een dokter. Daarom bouwde Dr. Mukwege samen met Stichting Vluchteling een nieuwe kliniek in Mulamba.

R

uth (52) is getrouwd en moeder van elf kinderen. Op een nacht drongen gewapende milities hun hut binnen. “Dollars!” schreeuwden ze. “We want dollars!” Maar Ruth en haar man bewerken een klein stukje grond achter hun huis en hadden nog nooit van dollars gehoord. Verlamd van angst riepen ze dat ze geen dollars hadden. Verkeerd antwoord. Ruth werd vastgebonden en door vier mannen verkracht. Bij haar man werden ter plekke de ballen afgesneden. De kinderen moesten gedwongen toekijken. Ruth

36

• WACHTKAMER


Dr. Mukwege lijkt een door god gezonden man. Hij is de laatste hoop voor de vrouwen in Congo.

werd meegenomen als seksslaaf, maar ze wist te ontsnappen en kon terugkeren naar… Ja, waar naartoe eigenlijk? Haar man was dood, haar kinderen spoorloos en zijzelf was dusdanig gewond aan haar genitaliën dat zij pus lekte. Horror story? Nogal.

KEIHARDE REALITEIT Maar wel de keiharde realiteit voor honderdduizenden vrouwen in OostCongo. Voor wie Congo niet kent: de Democratische Republiek Congo is het grootste land van Afrika en één van de armste landen ter wereld. Ondanks het feit dat het rijk is aan grondstoffen is de gezondheidszorg

er bedroevend slecht en hebben mensen door geweld, gebrek aan wegen en aan vervoersmiddelen nauwelijks toegang tot medische zorg. En die is hard nodig. Heel hard. Want zowel soldaten, rebellen als burgers maken zich er op grote schaal schuldig aan verkrachtingen. Vernederende, extreem gewelddadige verkrachtingen, die worden ingezet als oorlogswapen, met totale ontwrichting van de samenleving tot gevolg. Want verkrachte vrouwen zijn niets waard. Verkrachte vrouwen zijn hoeren. Verkrachte vrouwen hebben zich láten verkrachten – als een man bij zijn verkrachte vrouw blijft wordt hij door de rest van het dorp bespot. En dus zwijgen de meeste vrouwen, totdat hun met messen, glasscherven of brandend plastic bewerkte vagina’s hen verraden: niemand wil in de buurt komen van een vrouw wiens ontlasting langs de benen druipt. Ontering, afstoting en de ondergang; het lot van de verkrachte Congelese vrouw in een notendop.

WEDERGEBOORTE Dr. Denis Mukwege lijkt een door god gezonden man. Deze gynaecoloog en vader van vijf kinderen is

de laatste hoop voor de vrouwen van Congo. In 1999 startte hij het Panzi ziekenhuis in Bukavu, het meest gespecialiseerde ziekenhuis ter wereld wanneer het gaat om slachtoffers van seksueel geweld. Sinds de oprichting van de kliniek behandelde Dr. Mukwege ruim dertigduizend vrouwen én kinderen, sommigen slechts drie maanden jong. In de kliniek worden zij niet alleen fysiek, maar ook mentaal opgelapt. Dr. Mukwege: “Ik wil dat de patiënten het ziekenhuis met opgeheven hoofd verlaten. Zodra ik de eerste petites beautées zie – een beetje mascara, wat lippenstift – dan weet ik dat ze hun zelfrespect terugvinden. Daar is het mij om te doen, om la renaissance, de wedergeboorte.” Dr. Mukwege wordt door de bevolking dan ook op handen gedragen. Toen de dokter in 2012 doelwit werd van een moordaanslag en noodgedwongen naar Europa uitweek, zamelden de vrouwen van Bukavu met de verkoop van uien en ananassen geld in om hem terug te kunnen halen en hem voortaan te kunnen beveiligen. En Dr. Mukwege kwám terug. Die actie bleef internationaal niet onopgemerkt. Wanneer hij zich niet in het zieken- > WACHTKAMER •

37


al Journa

ONDERZOEK ONDER BERGBEKLIMMERS

WAAROM OVERGEWICHT KAN LEIDEN TOT SUIKERZIEKTE In Nederland hebben ongeveer één miljoen mensen suikerziekte (diabetes), tweehonderdduizend van hen weten niet dat zij aan de ziekte lijden. Zo’n tien procent heeft de vorm die zich vaak al op jonge leeftijd manifesteert (type 1). De rest van de patiënten kampt met diabetes type 2, waarop een verhoogde kans lijkt te bestaan bij overgewicht en gebrek aan beweging. Waarom is zwaarlijvigheid hier de boosdoener? Een onderzoek onder Mount Everest bergbeklimmers bracht licht in de zaak: te weinig zuurstof in de kleine bloedvaten heeft grote invloed op onze insulinegevoeligheid. Bij diabetes type 2 is sprake van insuline-ongevoeligheid: het lichaam reageert niet goed meer op insuline, de stof die suiker omzet in energie die wordt gebruikt door onze lichaamscellen. Blijft de bloedsuikerspiegel te hoog, dan leidt dat tot allerlei nare complicaties. Dat een zuurstofarme omgeving leidt tot insulineongevoeligheid werd aangetoond door het Mount Everest-onderzoek. De wetenschappers bestudeerden een groep van 24 bergbeklimmers zonder diabetes om erachter te komen wat er in het lichaam gebeurt bij zuurstoftekort. Zij verbleven zes tot acht weken op grote hoogte. Zij maakten eerst de tocht tot het basiskamp (5.300 m.), veertien deelnemers klommen verder omhoog, van wie er acht de top bereikten (8.848 m). In de laatste twee weken van hun verblijf vertoonden alle bergbeklimmers kenmer-

ken van insuline-ongevoeligheid. Bij hen die de top hadden bereikt bleek de insulineproductie op nuchtere maag toegenomen met bijna 250 procent! Dat houdt in dat hun lichaam tweeënhalf keer zoveel insuline moest aanmaken om de bloedsuiker op normaal niveau te houden. Deze resultaten bevestigden wat al eerder werd gedacht: vetweefsel bij mensen met overgewicht krijgt langdurig te weinig zuurstof. De kleine bloedvaten kunnen niet voldoende zuurstof naar de diepere lagen van het vetweefsel brengen. Dat zou leiden tot insulineongevoeligheid, met als gevolg diabetes type 2. Wetenschappers werken hard aan onderzoek naar en oplossingen voor diabetes met geld van het Diabetes Fonds, dat donateurs en collectanten bijeen brengen.

ZONDAGMIDDAGTRIP NAAR WEESP

BEZOEK HET ATELIER VAN MARJA VAN PUTTEN Voor het oppikken van een snufje cultuur kun je in je vrije weekend een museum binnenstappen, maar minstens zo boeiend en leerzaam is een ontdekkingsreis door het

38

• WACHTKAMER

Weesper atelier van Marja van Putten en haar man, Wim Vonk. Marja studeerde aan de Gerrit Rietveld Academie, waar beeldend kunstenaar Wim een van haar docenten was. Marja negeert de conventies in de schilderkunst. Het materiaal op haar doeken bestaat allang niet meer uit alleen verf, maar ook uit gekleurde stoffen, kralen, knopen of spulletjes, die een persoonlijke herinnering of een bestaande betekenis hebben. Onderwerp en materiaal zijn in haar werk met elkaar verknoopt. Ze maakt vaak gebruik van patronen uit vreemde culturen, achtergelaten

op keramiek, textiel of tapijten. Maar oer-Hollandse beelden schuwt ze ook niet. Opvallend is haar kleurgebruik: een caleidoscopische kermis voor de een, de ander zal zich erdoor betoverd voelen. Marja: “Ik schep voorstellingen, waardoor je wordt gevangen en waarin je uiteindelijk kan verdwijnen. Ook voor mij zelf is elk werk een zoektocht naar een nieuw verhaal, dat ontstaat terwijl mijn handen werken.” Marja werkt regelmatig op locatie, onlangs nog in Botopasi, in het hartje van de Surinaamse jungle. Haar schilderijen en het werk van Wim Vonk zijn te bezichtigen en te koop in het atelier aan de IJsselmeerlaan 8 te Weesp. Meer info: www.marjavanputten.nl of www.arttrust.nl


huis ontfermt over zijn patiënten, reist Dr. Mukwege sindsdien in zijn functie van mensenrechtenactivist over de hele wereld om te pleiten voor de goede zaak: een halt toeroepen aan het geweld in zijn geboorteland. Ook in Nederland kan hij rekenen op steun. Stichting Vluchteling, terzijde gestaan door ondermeer de Nationale Postcodeloterij, sponsort het Panzi ziekenhuis. In 2010 kreeg Dr. Mukwege de Van Heuven-Goedhartpenning, waaraan een geldprijs van €50.000,- is gekoppeld. Geld dat volledig ten goede komt aan de bouw van een medische kliniek. Dr. Denis Mukwege werkt intussen gestaag door. Vaak tegen de klippen op – sommige vrouwen komen tot drie keer terug, hersteld en weer opengehaald – maar altijd met moed, hoop en volharding. En een rotsvast geloof in betere tijden. “Er is niets onvermijdelijk aan deze situatie,” vertelt hij tijdens zijn speeches. “Verandering komt, ook in Congo. Tot die tijd wil ik niet lijdzaam toezien.”

AAN ALLES IS BEHOEFTE ‘Wegens succes uit z’n voegen gegroeid’. Met enig gevoel voor ironie kun je daarmee de situatie in Dr. Mukweges Panzi kliniek wel samenvatten. Daarom bouwde Denis Mukwege samen met Stichting Vluchteling in 2011 een nieuwe kliniek in Mulamba, op een paar

De dokter in gesprek met Tineke Ceelen, directeur van Stichting Vluchteling.

uur rijden van de Panzi kliniek. In de wijde omgeving van Mulamba was namelijk geen goed ziekenhuis of een gezondheidspost te vinden. Vrouwen met moeilijke bevallingen moesten vaak tot wel zestig kilometer lopen voor een dokter. Velen van hen bezweken onderweg, kwamen nooit aan. De nieuwe medische post kreeg te maken met een toestroom van duizenden vrouwen en bleek al snel te klein. Hoogzwangere vrouwen moesten daardoor soms dagenlang op hulp wachten – gedwongen op de grond tussen de bedden, of zelfs buiten in tenten. Er was wederom werk aan de winkel. Met behulp van Stichting Vluchteling werd de kliniek onlangs uitgebreid met een nieuwe vleugel. Maar een nieuwe vleugel is geen ziekenhuis, het is slechts het begin. <

De kliniek in Mulamba kreeg te maken met een enorme toestroom van patiënten en moest met hulp van Stichting Vluchteling worden uitgebreid met een nieuwe vleugel.

DE VROUWEN VAN OOST-CONGO ZIJN U DANKBAAR Aan alles is behoefte: bedden en lakens, stethoscopen, couveuses, microscopen, medicijnen en andere medische hulpgoederen. Alleen in een goed uitgeruste kliniek kunnen immers wonderen worden verricht. Met het project ‘Crowd for Congo’ hoopt Stichting Vluchteling daadwerkelijk wonderen te kunnen verrichten. Maar wonderen kosten geld. Een lakenset: €11,-. Deken erbij? €22,-. Misschien zelfs wel een bed. Voor €129,- gunt u een vrouw een zachte landing, na een ervaring die geen mens ooit zou mogen meemaken.

DOET U MEE?

Dr. Mukwege is u dankbaar. Stichting Vluchteling ook. En de vrouwen van Oost-Congo nog het meest. Of zoals Dr. Mukwege zegt: “Wij laten ze weer glimlachen. Dat is het allerbelangrijkst.” www.crowdforcongo.nl

WACHTKAMER •

39


Groeide u ook op met de schilder?

Geniet van het Grote Vincent

Vincent van Gogh, Korenveld onder onweerslucht, 1890, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)

Boven het dressoir in de eetkamer van het ouderlijk huis van architect Hans van Heeswijk hing het zomerzwoele Caféterras bij Nacht. Een reproductie. En in de ouderlijke zitkamer van Willem van Gogh hingen Kreupelhout en de Steengroeve van Montmartre, de originele schilderijen van Vincent van Gogh! Willem is de achterkleinzoon van Vincent’s broer, Theo van Gogh. Hans en Willem groeiden beiden op met de schilderijen van Vincent. En nu slaan het Van Gogh Museum en Hans de handen ineen om een lang gekoesterde wens werkelijkheid te maken: een prachtig nieuw entreegebouw voor het Van Gogh Museum aan het Amsterdamse Museumplein. En ze vragen u hun partner te worden. Omdat ook u bent opgegroeid met Vincent. Toch? 40

• WACHTKAMER


van Gogh Verhaal!

Tekst: Gideon van Aartsen

Willem van Gogh (rechts) op de bouwplaats

W

illem van Gogh maakt een praatje met de bouwvakkers, bezig met de bouw van de nieuwe entree van het Van Gogh Museum aan het Amsterdamse Museumplein. Twee mannen bevestigen zeildoeken met metersbrede Van Gogh-afbeeldingen aan het hekwerk rond het bouwterrein. Ze hebben er geen idee van dat ze vrolijk staan te babbelen met een heuse bloedverwant van de schilder voor wie het museum in 1973 werd opgericht. Willem, vriendelijk en bescheiden, rept hier ook niet over. Hij is trots op zijn afkomst en vertelt graag over zijn familiegeschiedenis, maar hij loopt er niet mee te koop. Naast het bouwterrein bloeit een groepje Japanse kersenbomen, pastel roze. Zo intens van kleur, dat ze vers lijken geschilderd. Door Vincent natuurlijk. Hij legde de prille lentebloesem immers veelvuldig vast. Willem, voormalig advocaat, maar tegenwoordig Advisor to the Board van het Van Gogh Museum: “Dit kersenparkje kreeg het museum in 1999 cadeau van de vereniging van Japanse vrouwen in Nederland, ter gelegenheid van de opening van de toen spiksplinternieuwe Kurokawavleugel aan het Museumplein.”

VERBETEREN

Hans van Heeswijk

Het Van Gogh Museum bestaat uit twee naast elkaar gelegen panden: het vijftien jaar oude ellipsvormige gebouw van natuursteen en titanium, een gift van The Japan Foundation en ontworpen door de Japanse architect Kisho Kurokawa, en het Rietveldgebouw aan de Paulus Potterstraat dat door de Nederlandse Staat werd bekostigd en in 1973 werd geopend. Willem van Gogh: “De centrale entree, die zich in het hoofdgebouw bevindt, voldoet niet meer aan de eisen van deze tijd. We krijgen dagelijks duizenden bezoekers, >


Het ontwerp van de nieuwe entree door Kisho Kurokawa Architect and Associates, uitgevoerd door Hans van Heeswijk Architecten.

Willem van Gogh: “Het museum is opgericht voor de privécollectie van mijn grootvader…” 42

• WACHTKAMER


Vincent van Gogh, Zelfportret met vilthoed, 1887/88, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)

Het ontwerp van de nieuwe entree door Kisho Kurokawa Architect and Associates, uitgevoerd door Hans van Heeswijk architecten.

mensen uit alle delen van de wereld. Elke dag staat er een lange rij buiten in de drukke Paulus Potterstraat. Dat past niet bij een museum van internationale allure, gewijd aan een Hollandse meester. De verbouwing, een nieuw modern entreegebouw aan het Museumplein, zorgt voor een betere ontvangst van onze bezoekers. Als we daarmee klaar zijn staat het Van Gogh Museum met gepaste trots tussen het Stedelijk Museum Amsterdam en het Rijksmuseum.” Architect Gerrit Rietveld ontwierp het hoofdgebouw van het Van Gogh Museum, kort voor zijn dood in 1964.

KINDERLOOS Willem van Gogh: “In dat gebouw vind je de voormalige privécollectie van mijn grootvader, Vincent Willem van Gogh, wiens roepnaam ook Vincent was. Zijn vader, Theo van Gogh, was de broer van Vincent. Vincent stierf in 1890 kinderloos. Hij liet al zijn schilderijen en tekeningen na aan Theo. Toen Theo overleed, een half jaar later, was mijn grootvader nog een baby. Hij bleef als enig kind van Theo samen achter met zijn moeder, Johanna van Gogh-Bonger.” Theo van Gogh en Jo Bonger waren indertijd nog maar pas getrouwd, in 1889 in Amsterdam. Direct na het huwelijk waren zij naar Parijs verhuisd, waar Theo werk had gevonden bij een kunsthandel. Theo droomde ervan voor zichzelf te beginnen. Vincent stimuleerde hem daartoe. De eerste stap was al gezet, want Theo trad op als Vincents manager en exclusief agent. Hij hield Vincent financieel op de been met voorschotten en zond zijn broer regelmatig verf en andere schildersmaterialen,

opdat Vincent kon blijven produceren. Op zijn beurt stuurde Vincent al zijn schilderijen, direct nadat ze af waren, voor de verkoop naar Theo. Eerst vanuit het Zuid Franse Arles, later vanuit Saint-Rémy-de-Provence.

STAPELS SCHILDERIJEN Willem van Gogh: “Dat verzenden van de schilderijen ging in die tijd vrij gemakkelijk, met de trein of postkoets. Het is Theo, voor zover wij weten, maar één keer gelukt daadwerkelijk een werk van Vincent te verkopen. Circa 450 schilderijen en honderden tekeningen waren bij Vincent’s dood nog steeds in Theo’s bezit. Sommige hingen bij kunsthandelaars met wie Theo bevriend was, zoals Tanguy. Maar de meeste bevonden zich aan de muur bij Theo en Jo thuis, in hun appartement aan de Cité Pigalle 8. Daar lagen ook hele stapels op en onder de kasten, onder de bank en onder het bed. Na Theo’s dood verhuisde Jo met de baby naar Bussum, waar zij een pension begon. Omdat zij, net als Theo, vond dat Vincent’s werk heel erg goed en voor die tijd zeer vernieuwend en belangrijk was, had zij alle schilderijen en tekeningen van haar zwager mee naar Nederland genomen. Plus nog een aantal schilderijen, die Vincent cadeau of in ruil had gekregen van kunstenaarsvrienden als Paul Gauguin. Jo stond overigens niet alleen in haar mening dat Vincent een uniek kunstenaar was. Hij werd aan het eind van zijn leven erkend door zijn kunstenaarsvrienden. Naast Gauguin waren dat bijvoorbeeld Emile Bernard en Lucien Pissarro. Die laatste twee zijn ook naar zijn begrafenis gekomen, waar ze Vincent ruimhartig hebben geprezen als een hele grote vernieuwer > WACHTKAMER •

43


in de kunst. Zij beschouwden Vincent misschien wel als de belangrijkste representant van de avantgarde van toen. Pierre-Auguste Renoir schreef later in een brief dat je naar een tentoonstelling van Van Gogh moest gaan kijken als je echt een moderne schilder wilde zien.” Terug in Nederland ontpopte Jo zich als een marketeer avant la lettre. Ze begon tentoonstellingen te organiseren en publiceerde in 1914 het boek met Vincent’s prachtige en inmiddels beroemde brieven aan zijn broer. Dat boek voorzag zij van een biografische inleiding. Hierin beschreef Jo de jeugd en het persoonlijke leven van de schilder.

DE KAST VAN THEO Willem van Gogh: “Die brieven bewaarde Theo keurig in een mooie kast, die wij ‘de kast van Theo’ noemen. Hij staat nu in het depot van het Van Gogh Museum. Jo is de brieven na het overlijden van haar man gaan lezen, uit verlangen, nostalgie, melancholie, om weer in de wereld van Vincent en Theo te kunnen verkeren, hun aanwezigheid te kunnen voelen. Vervolgens heeft ze alle brieven, zo’n 650, op datum gerangschikt en uitgetikt. Er zijn ook nog 39 brieven van Theo aan Vincent bewaard gebleven. Dat lijkt weinig, maar het is in elk geval nog iets. Vincent was niet zo secuur als Theo met zijn spulletjes. Hij wisselde regelmatig van verblijfplaats en nam dan meestal alleen zijn ezel en andere schilderspullen mee. Aan andere bezittingen hechtte hij weinig waarde.”

een representatieve collectie in Nederland bijeenhouden. Je moet weten, er waren meerdere varianten van de Zonnebloemen: Jo verkocht er één aan de Neue Pinakothek in München. Twee andere versies van Zonnebloemen kwamen uiteindelijk terecht in het Philadelphia Museum of Art en bij een Japanse verzamelaar. En de laatste Zonnebloemen die zij verkocht was aan de National Gallery in Londen. Toen was er nog één Zonnebloemen over, die hield ze zelf. Dat zijn de Zonnebloemen die je nu in het Van Gogh Museum kunt bezichtigen. Helene Kröller-Müller, de echtgenote van een Rotterdamse havenbaron, wist de meeste werken van Vincent van Gogh te verzamelen. Zij kocht opvallend genoeg niet rechtstreeks van Jo, maar uit de derde hand, vooral bij kunsthandels in Parijs. Zij wist maar liefst 91 schilderijen en 180 tekeningen bijeen te brengen, die zich nu bevinden in het KröllerMüller Museum.”

SLEUTELWERKEN Jo van Gogh-Bonger en haar zoon koesterden het ideaal de sleutelwerken uit de diverse periodes van het leven van Vincent bijeen te houden en op de een of andere manier voor iedereen toegankelijk te maken. Zij zagen de schilderijen van Vincent van Gogh toen al als nationaal cultureel erfgoed, van veel grotere waarde dan een gewone familiecollectie.

“Het kastje, waarin Theo alle brieven van Vincent keurig bewaarde staat nu in ons depot”

De brieven van Vincent geven een uniek en zeer gedetailleerd beeld van Vincent’s leven, werk en gevoelens. Willem van Gogh: “Theo en Vincent schreven elkaar al, ruim voordat Vincent serieus begon te schilderen. Hij was een laatbloeier, startte pas op 27-jarige leeftijd als kunstenaar. Zijn gehele ontwikkeling is in de brieven te volgen; al zijn overwegingen, intiemste relaties en emoties. Tot aan vier dagen voor zijn dood, toen hij zijn laatste brief aan Theo schreef. De Van Gogh-kenner Jan Hulsker zei ooit dat de brieven van Vincent een document vormen “…without parallel in art history.”

MARKETING STRATEGIE Het was Jo, die ervoor zorgde dat dit alles bij het grote publiek terechtkwam. Jo’s marketing strategie sloeg aan. Vincent’s naam werd almaar bekender en het lukte Jo ook zijn schilderijen te verkopen. Natuurlijk waren de inkomsten mooi meegenomen, want ze moest als alleenstaande moeder ook nog een zoontje grootbrengen. Maar zo heel veel brachten de schilderijen toen nog niet op. Het tentoonstellen en verkopen was vooral ook een soort postuum eerbetoon aan Vincent. Iedere schilder wil dat zijn werk door mensen wordt gezien en gewaardeerd, dat particulieren en musea het zo bijzonder vinden, dat ze het willen kopen. Naar die erkenning verlangde Vincent natuurlijk ook. Jo heeft hiervoor gezorgd, eerst in haar eentje en later met behulp van mijn grootvader. Uiteindelijk reisden zij samen heel de wereld over voor de tentoonstellingen: Duitsland, Frankrijk, Japan, de VS. Jo was wel heel selectief in wat ze verkocht. Ze wilde

44

• WACHTKAMER

Willem van Gogh: “Zij wilden het werk van Vincent met heel Nederland, ja zelfs met de hele wereld, delen. Het was natuurlijk ook fantastisch wat ze daar bij elkaar hadden: Zonnebloemen, De slaapkamer, Het Gele Huis, niet te geloven! Toen Jo in 1925 overleed, had zij nog een collectie van 200 schilderijen van Vincent over. Mijn grootvader erfde deze collectie, inclusief zo’n 500 tekeningen, de originele brieven van Vincent aan Theo en een aantal schilderijen van Vincent’s kunstenaarsvrienden. Grootvader had drie kinderen, hij wilde niet dat de collectie bij verdere vererving zou verbrokkelen of zelfs voor een kwart zou moeten worden verkocht. Want bij aanvaarding van een erfenis moest je de overheid 25% successierechten betalen. Dat belastinggeld konden de kinderen, met alle drie een gewone baan, nooit uit eigen beurs opbrengen. In die dagen waren de schilderijen ook al behoorlijk in waarde gestegen, vooral door het boek Lust for Life, kort na de Tweede Wereldoorlog geschreven door de Amerikaan Irving Stone op basis van de brieven van Vincent. Het boek werd korte tijd later verfilmd door Vincente Minelli, de vader van Liza Minelli, met Kirk Douglas in de hoofdrol. Ook door die bioscoophit had de wereldwijde bekendheid van Vincent van Gogh een enorme boost gekregen.”

AFSTAND Willem van Gogh: “Bram Hammacher, de directeur van het Kröller-Müller Museum, kwam met de oplossing voor het probleem van de verbrokkeling van de collectie door vererving. Hij bezocht grootvader, samen met Hendrik-Jan Reinink, de secretaris-generaal van het >


Brieven met schetsen van Vincent van Gogh aan zijn broer Theo, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)

WACHTKAMER •

45


Vincent van Gogh, Amandelbloesem, 1888, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)

“Vincent schilderde Amandelbloesem als cadeau voor mijn grootvader…”

46

• WACHTKAMER


Ministerie van Cultuur, en Hammacher stelde voor: “Als jij nou bereid bent afstand te doen van jouw collectie, dan is de Nederlandse Staat bereid er een museum voor te bouwen.” Daarmee was het oude ideaal van openbare toegankelijkheid van de collectie meteen gegarandeerd. En dus bracht grootvader in 1960 het beheer van zijn gehele collectie onder in een stichting, de Vincent van Gogh Stichting. In het stichtingbestuur zaten mijn grootouders, hun twee zoons en dochter, alsmede secretaris-generaal Reinink. Mijn familie is, via bestuursfuncties in de Stichting, nog steeds betrokken bij het beheer van de collectie.” In 1962 besloot de familie de gehele Van Goghverzameling over te dragen aan de Vincent van Gogh Stichting. Dit onder de conditie dat de overheid het Van Gogh Museum zou gaan bouwen. Elf jaar later gingen de deuren aan de Amsterdamse Paulus Potterstraat open. Willem van Gogh: “Ik herinner me nog als de dag van gisteren hoe grootvader op 2 juni 1973 zijn trotse openingsspeech hield, in aanwezigheid van koningin Juliana. Ik was toen 19 jaar oud. Vijf jaar later overleed mijn opa, hij was toen 87. De collectie van mijn grootvader wordt steeds weer in een andere samenstelling getoond. Want objecten als de brieven en tekeningen kun je niet al te vaak aan het licht blootstellen. Ze vormen wel een belangrijk onderdeel van het verhaal, er zijn bijvoorbeeld mensen die zeggen dat Vincent een nog grotere tekenaar was dan schilder. Verder bezit het Van Gogh Museum een indrukwekkende collectie van tijdgenoten van Vincent. Ik ben nu Advisor to the Board van het Van Gogh Museum. Dat betekent dat ik als ambassadeur werk aan het versterken van het netwerk van het museum, zowel nationaal als internationaal. Binnenkort ga ik weer naar China om het Van Gogh Museum te promoten. Na een loopbaan als advocaat in Groningen ben ik uiteindelijk toch naar Amsterdam gegaan om mijn hart, mijn passie voor de kunst te volgen. Ik heb eerst tien jaar lang de Van Gogh Museumwinkel gerund en nu stort ik me op dit ambassadeurschap.”

AMANDELBLOESEM Vincent was nadrukkelijk aanwezig in de jeugd van Willem van Gogh. Zo hingen de schilderijen van Vincent enkele decennia geleden nog gewoon aan de muur, thuis bij Willem’s ouders en grootouders. Willem: “Ik vind de geschiedenis van Vincent, onze familie en het museum echt prachtig. Ik ben daar onderdeel van. En dat draag ik met groot plezier uit. Het beroemde doek Amandelbloesem is eigenlijk ons familieschilderij bij uitstek. Op 31 januari 1890 stuurde Theo een brief aan zijn broer, waarin hij schreef dat hij een zoon had gekregen, die hij naar de schilder had vernoemd; Vincent’s doopnaam was Vincent Willem. Als cadeau voor de baby maakte Vincent, die toen vanwege zijn depressies in een psychiatrische inrichting in Saint Rémy verbleef, de bloeiende amandelboomtakken tegen de blauwe lentelucht, teken van het nieuwe leven. In Zuid-Frankrijk bloeien de amandelen als eerste bloesembomen al in januari.”

GRIEZELIG “Vroeger, bij ons thuis in de zitkamer, hingen enkele schilderijen van Vincent, die wij van grootvader te leen hadden. Een ervan was de steengroeve, onderaan de uitlopers van de heuvel van Montmartre, dat Vincent in 1886 schilderde. Een ander was de Mand met viooltjes. WACHTKAMER •

47

>


De dood van Vincent: Zelfmoord of de kogel uit het pistool van een plaaggeest?

Vincent van Gogh, De zaaier, 1888, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)

We hadden ook de Schaal met witte en blauwe druiven en het schilderij waar ik echt gek op was, Kreupelhout, een bosgezicht waarbij Vincent alleen de onderkant van de bomen heeft geschilderd, de stammen in de aarde met wilde klimop daaroverheen. Alle vier zijn nu te zien in het Van Gogh Museum. In de zestiger jaren vonden mijn ouders het wel griezelig, die originele schilderijen in de zitkamer. Vandaar dat ze de werken enkele jaren voor de opening van het Van Gogh Museum toch maar van de muur hadden gehaald om ze veilig in een depot onder te brengen. In de vakanties logeerde ik vaak bij mijn grootouders in Laren. Ik ben er vorig jaar, na dertig jaar afwezigheid, weer eens even wezen kijken. Het staat er nog precies zoals toen, de tuin exact hetzelfde, niets verbouwd, alleen het schilderwerk heeft een ander kleurtje. Daar hingen natuurlijk veel werken van Vincent aan de muur. Als kind bewonderde ik ze, ik vond ze prachtig. Een deel van de collectie, soms vijf of tien schilderijen, bevond zich ook steevast ergens anders op de wereld, in Parijs of in het Museum of Modern Art in New York, in bruikleen voor een tijdelijke tentoonstelling. Mijn opa begeleidde die schilderijen altijd, hij was dus vaak op reis. Hij nam me ook regelmatig mee naar het Stedelijk Museum, waar sinds de jaren dertig een groot deel van zijn collectie permanent ten toon werd gesteld. We dronken dan een kopje koffie bij de directeur, de beroemde Willem Sandberg, die mij de liefde voor moderne kunst heeft bijgebracht. Toen ik jong was zette het Stedelijk Pop Art op de kaart; Andy Warhol en Roy Lichtenstein. En ik zag er Mark Rothko, prachtig! Echte vernieuwers van de kunst, zoals Vincent dat in zijn tijd was. En Vincent is overal ter wereld nog altijd populair. Waarom? Waarom hangen uit kalenders gescheurde prentjes van de Zonnebloemen in honderden Franse hotelkamertjes, huiskamers in Japan, keukentjes in Zuid-Amerika? Vincent schilderde gewoon zijn leven! Hij zette zijn ezel neer en penseelde wat hij zag: zijn gele huis, zijn slaapkamer, zijn schoenen, de bloemen op tafel. Iedereen heeft een huis, een slaapkamer, schoenen of bloemen in een vaas, daar kunnen we allemaal iets mee, we kunnen er onze eigen interpretatie aan geven. Daar geeft Vincent je de ruimte voor, omdat hij geen fotografisch nauwkeurige afbeeldingen maakte.

48

• WACHTKAMER


Vincent van Gogh, Het gele huis (‘De straat’), 1888, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)

Als heel eigenzinnig kunstenaar schilderde hij hoe hij zijn bloemen, schoenen of huis voelde. Zijn afbeeldingen verwonderen en raken je.”

ZELFMOORD? Vincent van Gogh stierf op 29 juli 1890 aan de gevolgen van een schotwond in zijn borst, in een piepklein zolderkamertje van Herberg Ravoux in het Franse Auvers-surOise, ten noorden van Parijs. Het kamertje is nog steeds te bezichtigen. Hoewel algemeen wordt aangenomen dat de 37-jarige depressieve kunstenaar zichzelf in de borst heeft geschoten, ergens in het korenveld nabij de herberg, gaat er ook een ander verhaal. Vooral omdat het pistool nooit werd gevonden. Twee Parijse scholieren onder wie de zestienjarige René Secrétan, zouden per ongeluk op Van Gogh hebben geschoten. Vincent kende de jongens. Hij trok wel eens met ze op, maar soms gedroegen ze zich ook als echte plaaggeesten. Tijdens zo’n plagerij, waarbij Secrétan met een pistool zwaaide, zou het schietijzer per ongeluk zijn afgegaan en de kogel Vincent hebben getroffen. Vincent leefde hierna nog twee dagen. In die periode verklaarde hij tegenover de herbergier, de Nederlandse kunstenaar Anton Hirschig, die in het kamertje naast hem logeerde, en tegenover twee agenten die hem omtrent het pistoolschot kwamen verhoren dat hij had geprobeerd zichzelf van het leven te beroven. Volgens de aanhangers van de nieuwe theorie rond de dood van de schilder zou Van Gogh de twee scholieren in bescherming hebben willen nemen. Het was een ongeluk, hij wilde hen niet verraden. Vincent was diep gelovig en vergevingsgezind, een man met een warm hart voor zijn medemens, maar zou hij werkelijk het zelfmoordverhaal bedacht hebben om de twee scholieren, die hem per ongeluk neerschoten, uit handen van justitie te houden? Willem van Gogh hierover: “Ik ken dit verhaal, heel interessant natuurlijk. Het werd in 2011 gepubliceerd in Van Gogh: The Life, een biografie geschreven door twee Amerikaanse Pulitzer-prijs winnaars, Gregory White Smith en Steven Naifeh. Geen schrijvers die over één nacht ijs gaan. Wij hebben geen steekhoudend bewijs gevonden voor hun nieuwe theorie en bij het Van Gogh Museum zien we dan ook geen aanleiding om af te wijken van de gangbare opvatting dat Vincent zelfmoord heeft gepleegd. Het enige zekere is dat Vincent op de avond van 27 juli strompelend en bloedend bij Auberge Ravoux aankwam, zelf de trap op is geklauterd en op zijn bed is gaan liggen. De mensen om hem heen hebben toen meteen Theo, 30 kilometer verderop in Parijs, gealarmeerd. Die is onmiddellijk gekomen en met Theo aan zijn bed is Vincent twee dagen later overleden. Ik herinner me nog de allereerste keer dat ik dat zolderkamertje bezocht, een onvoorstelbaar bijzonder moment. Daar voel je je toch echt even heel dicht bij de schilder. Dat komt vooral doordat het kamertje, dat alleen wat licht krijgt door een dakraampje, door Dominique Janssens helemaal is teruggebracht naar de oorspronkelijke staat. Verder is het volkomen leeg, geen meubels of wat dan ook, want van het originele meubilair of de spullen van Vincent is niets bewaard gebleven. Juist die leegte is de kracht, je vult het kamertje met je eigen gedachten.”

VERF VAN VINCENT “Behalve de schilderijen, tekeningen en brieven zijn er trouwens nauwelijks bezittingen van Vincent bewaard WACHTKAMER •

49

>


Hans van Heeswijk: “Een eer dat ik mij met de uitbreiding van het museum mag bemoeien…”


Artist impression. Ontwerp van de nieuwe entree Van Gogh Museum aan Museumplein door Hans van Heeswijk architecten.

gebleven. Of ja toch…, één bloemenvaasje dat hij ooit heeft geschilderd, dat is wel heel erg leuk, het is wel eens in het Van Gogh Museum te zien. En op dit moment hebben wij in bruikleen van het Musée d’Orsay een palet met drie tubes verf, daadwerkelijk door Vincent gebruikt. Maar dat is dan ook het enige.” In de Kurokawa-vleugel, het tweede gebouw van het Van Gogh Museum, worden wisselende tentoonstellingen georganiseerd. Met ook hier veel aandacht voor belangrijke tijdgenoten van Vincent, kunstenaars op wie Vincent grote invloed heeft uitgeoefend en personen die juist veel invloed op Vincent hebben gehad. Tot die laatste groep behoort natuurlijk ook zijn broer, Theo van Gogh. Aan Theo werd in 1999, ter gelegenheid van de opening van de Kurokawa-vleugel, een speciale expositie gewijd. Achter The Japan Foundation, die dit pand aan het Van Gogh Museum doneerde, gaat de Japanse verzekeringsmaatschappij Sompo schuil. Het werk van Vincent van Gogh is razend populair in het land van de rijzende zon. Het verzekeringsconcern wilde zijn naam graag op opvallende wijze aan het positieve imago van de schilder verbinden. Dat kon via de indrukwekkende schenking aan het museum.

NIEUW ENTREEGEBOUW Willem van Gogh: “Onze nieuwe entree aan het Museumplein vormt straks een perfecte schakel tussen het Rietveldgebouw en de Kurokawa-vleugel. Maar de financiering van dit prachtige gebouw is nog niet helemaal rond. Vandaar dat ik een beroep wil doen op alle Nederlanders, die met warme sympathie voor Vincent van Gogh zijn opgegroeid en de collectie, net als mijn grootvader en ik, als nationaal cultureel erfgoed beschouwen. Zo’n prachtige verzameling wil je straks toch aan je kinderen of vrienden uit binnen- en buitenland laten zien in een modern gebouw waar we met z’n

allen trots op kunnen zijn? Dus ik zou zeggen: Verbind ook jouw naam of de naam van je bedrijf of stichting aan het Van Gogh Museum! Steun onze verbouwing als financieel partner. Het bedrag kun je zelf bepalen. Wij zijn overal blij mee.”

HANS VAN HEESWIJK Het schetsontwerp van het nieuwe entreegebouw van Kisho Kurokawa Architects & Associates is tot een definitief ontwerp uitgewerkt door Hans van Heeswijk architecten in opdracht van het Van Gogh Museum. Hij mag zich met recht een museumexpert noemen. Met zijn Amsterdamse bureau was hij al eerder verantwoordelijk voor o.a. de transformatie van gebouw Amstelhof tot museum de Hermitage in Amsterdam en de uitbreiding van het Haagse Mauritshuis. Van Heeswijk architecten werkt nu ook het nieuwe Museum voor Modern Realisme (MORE) in Gorssel. Zakenman Hans Melchers kocht het Nederlandse deel op van de DSB-collectie, bijeengebracht door Dirk Scheringa. Dat Hans van Heeswijk zich nu met ‘het Van Gogh’ mag bezighouden heeft voor hem iets heel speciaals. Van Heeswijk: “Ik ken Vincent van Gogh al sinds mijn geboorte. Bij ons thuis in de eetkamer, boven het dressoir, hing een reproductie van het avondterras in Arles, dat schilderij fascineerde mij enorm. Die kleuren blauw en geel, een beetje vervreemdende diepte, het klopt niet helemaal qua fotografisch perspectief. Op de een of andere manier maakte Van Gogh de ruimtelijkheid groter door het perspectief te versterken. En dat sfeertje op dat terras, die zomeravond, zwoel, warm, een beeld uit mijn jeugd dat mij nooit heeft losgelaten. Van Gogh is echt een onderdeel van mijn creatieve vorming. Dus ik beschouw het als een grote eer, dat ik me nu met de uitbreiding van zijn museum mag bemoeien.” Het basisontwerp van de nieuwe entreehal is overigens WACHTKAMER •

51

>


Axel Rüger, directeur van het Van Gogh Museum, gaf op 16 april, samen met Minister Blok voor Wonen en Rijksdienst, het startsein voor de bouw van de nieuwe entreehal.

Foto: Jan-Kees Steenman

niet van Van Heeswijk. De architect legt uit: “Zoals je weet is de Kurokawa-vleugel ontworpen door mijn Japanse collega Kisho Kurokawa. Voor de nieuwe entree moeten enkele delen van de Kurokawa-vleugel worden gesloopt. De Japanse vijver bijvoorbeeld, die eigenlijk nooit goed heeft gefunctioneerd. De vijver was gebouwd op een plateau van natuursteen en bestond uit een flinterdun laagje water, zo’n waterpartij die je ook wel in Japanse tuinen ziet. Prachtig in Japan, maar niet echt geschikt voor ons Nederlands klimaat. Het dunne laagje water vervuilde telkens weer door algengroei. Bovendien stond de vijver vaak droog door lekkage, temperatuurwisselingen zorgden voor het krimpen, scheuren en lekken. Nu kun je niet zo maar zeggen: We gaan een stuk van de Kurokawa-vleugel slopen voor het nieuwe entreegebouw. Op een gebouw rust auteursrecht. Wil je er iets aan veranderen, dan heb je toestemming van de ontwerper nodig. Helaas is Kisho Kurokawa zelf in 2007 overleden, maar zijn bureau, Kisho Kurokawa Architect & Associates, bestaat nog wel. Het Van Gogh Museum heeft contact met hen opgenomen, met het verzoek mee te denken over de nieuwe entree. Zodoende heeft het bureau van Kurokawa de schets voor het gebouw geleverd. Maar omdat zij in Tokyo zitten, wat onhandig is, en de verbouwing in grote voortvarendheid moest worden gerealiseerd heeft het Van Gogh Museum gezegd: “Voor de uitwerking van het ontwerp kiezen wij een architect in Nederland”. Als lokaal architect ben je veel beter bekend ben met de ins en outs rond het bouwen in Nederland, je weet met welke weersomstandigheden je rekening moet houden, welke materialen en constructies het meest geschikt zijn. Wij werden met name vanwege ons werk aan de Hermitage Amsterdam en het Mauritshuis uitgenodigd deel te nemen aan de pitch, die wij hebben gewonnen. Mijn bureau zet nu vanuit de Kurokawa-schets een prachtig en solide gebouw neer.”

ZONNIGE SFEER Bij de bouw van de nieuwe entreehal houdt Van Heeswijk rekening met Vincent, de kunstenaar. Hij legt uit:

52

• WACHTKAMER

“We zorgen ervoor dat de hal licht en ruimtelijk wordt, veel glas. We willen de zonnige sfeer vangen, die je in veel schilderijen van Vincent terugziet. Dit betekent overigens niet dat we alles blauw en geel gaan maken, de befaamde kleuren van Van Gogh. Of dat we fragmenten van zijn schilderijen gaan gebruiken. Dat zou te simpel zijn. Het gaat vooral om het licht, we ontwikkelden een unieke draagconstructie voor het glazen dak, waarvan je niets terugziet. Als je binnenkomt zul je denken: Hoe wordt al dat glas ondersteund? En wat je ervaart is licht, ruimte, overzicht. Dat overzicht is erg belangrijk. Er gelden twee criteria voor het ontwerpen, verbouwen of uitbreiden van een museum. Ten eerste moet je zorgen voor wanden en ruimtes waar je schilderijen mooi kunt ophangen en uitlichten, mensen moeten er gemakkelijk langs kunnen lopen en ervan kunnen genieten. Dat is niet zo ingewikkeld. Het andere belangrijke aspect is minder eenvoudig; je moet je realiseren dat een museum een publieksgebouw is waar elke dag duizenden bezoekers komen, veel buitenlanders ook, die er vaak voor de eerste keer zijn. Je moet zorgen voor helderheid. De bezoekers willen niets missen; ze moeten vanaf moment één begrijpen waar ze moeten zijn, welke kant ze op moeten, hoe groot het museum is, hoe lang ze ermee bezig zullen zijn. Ze moeten zich thuis voelen, op hun gemak. Dan blijven ze langer en komen ze ook graag nog eens een keertje terug. Dus aan de architect de opdracht een transparant gebouw te ontwerpen. Om terug te keren naar Van Gogh: Net als de schilder maakt de architect gebruik van zichtlijnen, het perspectief.” De nieuwe ontvangstruimte leidt, volgens Van Heeswijk, straks tot meer bezoekers, die sneller naar binnen kunnen.

MUSEA TOP 25 Van Heeswijk: “Het Van Gogh Museum is al jaren het drukst bezochte museum van Nederland. Dit jaar staat het Rijksmuseum op nummer één, vanwege de verbouwing en heropening. Maar de twintig jaar hiervoor schitterde het Van Gogh op die positie, met zo’n anderhalf miljoen bezoekers per jaar. Daarmee staat het in de Top


25 van best bezochte musea ter wereld. Ik ben ervan overtuigd dat het bezoekersaantal van het Van Gogh Museum straks doorgroeit, naar twee miljoen per jaar. Nu zie je dagelijks een wachtrij van bezoekers voor de ingang aan de Paulus Potterstraat. Met de nieuwe entree aan het Museumplein wordt het Van Gogh Museum een stuk toegankelijker en flexibeler. Axel Rüger, directeur Van Gogh Museum: “We hebben een reputatie hoog te houden als Nederlands museum van wereldfaam. Het museum verwelkomt jaarlijks circa 250.000 bezoekers uit Nederland en 1,3 miljoen bezoekers uit de hele wereld. Onze bezoekers mogen gastvrijheid, toegankelijkheid, klantgerichtheid, een uitstekende organisatie en vooral een bijzondere kunstbeleving verwachten. Dat kunnen we bieden en dat doen we ook. Maar we moeten constateren dat de grenzen van de ontvangstcapaciteit van het museum zijn bereikt”.

MET HET OOG OP DE TOEKOMST De verbouwing van het Van Gogh Museum is begroot op € 17 miljoen. Is dat, in deze tijd van economische crisis, niet wat veel voor een nieuwe entreeruimte? Van Heeswijk: “Een museum is een heel specifiek gebouw. Wij zijn in Nederland gewend sober en doelmatig, met de hand op de knip te bouwen. Liefst zo eenvoudig en goedkoop mogelijk. Natuurlijk moet je op de centen letten, maar het budget mag niet de belangrijkste overweging zijn. Musea als de Hermitage Amsterdam, het Mauritshuis en het Van Gogh zijn instituten, die een wereldcollectie herbergen en tonen. Daar moet je ook een wereldgebouw voor maken, van de hoogst mogelijke kwaliteit. Daarnaast moet je het intensieve, dagelijkse gebruik in overweging nemen. Een gebouw dat dagelijks duizenden bezoekers ontvangt moet je degelijk en solide uitwerken en materialiseren. We zijn nu bezig met het sloopwerk en het vervangen van de natuurstenen panelen van de Kurokawa-vleugel. Daarna

beginnen we met de staalconstructie en de constructie van de glazen hal, die moet eind dit jaar klaar zijn. Vervolgens gaat de verdere inrichting plaatsvinden, de roltrappen, de nieuwe museumwinkel. In de zomer van 2015 verwachten we de officiële opening, wat eigenlijk absurd snel is.”

RUIMHARTIGHEID Directeur Axel Rüger gaf op 16 april, samen met Minister Blok voor Wonen en Rijksdienst, het startsein voor de bouw van de nieuwe entreehal. Axel Rüger vertrouwt op Nederlandse particulieren en ondernemers, die hun naam middels een gift aan hun geliefde schilder willen verbinden. Hij wil deze gulle gevers als ‘partners’ bij de Van Gogh-verbouwing betrekken en zo het resterende bedrag bijeen brengen. Axel Rüger: “De nieuwe entreehal is een langgekoesterde wens. Een nieuwe toegang en groter servicegebied stelt ons in staat meer bezoekers gastvrij te ontvangen. Ook sluiten we dan beter aan bij de andere musea, die hun entree aan het Museumplein hebben. Ons museum financiert dit bouwproject grotendeels zelf. Van het totale bouwbedrag van € 17 miljoen is bijna € 11 miljoen binnen, dankzij eigen financiële middelen en steun van de BankGiro Loterij, het ministerie van OC&W, de Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuid, dieselmotorenbouwer Yanmar, het Elise Mathilde Fonds en diverse stichtingen en particulieren. Werving van de overige € 6 miljoen heeft nu topprioriteit, daar gaan we onverminderd mee door. Ik heb er alle vertrouwen in dat het ontbrekende bedrag op tijd binnenkomt, uit de reacties van particulieren en bedrijfsleven blijkt dat het Van Gogh Museum en het nieuwe entreegebouw grote aantrekkingskracht uitoefenen op mogelijke steungevers.” <

KLAAR VOOR DE TOEKOMST! Word partner van het vernieuwde Van Gogh Museum De zaaier, Zonnebloemen, De aardappeleters, Amandelbloesem, Het Gele Huis, De slaapkamer, de zelfportretten met hoed en rode baard… iedere Nederlander kent de schilderijen van Vincent van Gogh. We zijn er allemaal mee opgegroeid en elk van ons heeft op de een of andere manier wel een magisch verbond met één van de werken van de schilder. De impressionistische schilderijen van Van Gogh werken als spiegels van de eigen ziel. Wie in het Van Gogh Museum naar Korenveld met Kraaien kijkt, een van de laatste doeken van Van Gogh, voelt ontegenzeggelijk de eigen sterfelijkheid of momenten van droefgeestigheid. Zonnebloemen stemmen je zonnig en positief, De zaaier en Amandelbloesem doen je stilstaan bij het voorjaar, het nieuwe leven, nieuwe hoop. De schilderijen van Van Gogh maken deel uit van ons bestaan en onze geschiedenis, ze zijn ons nationaal cultureel erfgoed. Anderhalf miljoen mensen per jaar willen het unieke Van Gogh Museum bezichtigen. Er is dringend behoefte aan een nieuwe, ruime entree aan het Museumplein. Wilt u uw naam of de naam van uw bedrijf op bijzondere wijze verbinden aan het Van Gogh Museum verbinden, door financieel partner te worden bij de verbouwing, bel dan met Lotje van Veersen: 020 5705 240. Of stuur haar een email: vanveersen@vangoghmuseum.nl . U kunt ook een gift overmaken t.n.v. Stichting Van Gogh Museum, IBAN: NL28RABO 0146522222 o.v.v.: Donatie Entreegebouw

WACHTKAMER •

53


De wereld op zijn kop?

Chef werkplaats Leonard Hoogendijk:

“Onze nieuwste vrachtwagens stoten schonere lucht uit, dan ze inademen…”

54

• WACHTKAMER


Leonard Hoogendijk bij een nieuwe Euro 6 Volvo. Sleutelen aan motoren vereist meer kennis.

Wie dertig jaar geleden zou hebben voorspeld dat de vrachtwagens van de 21ste eeuw schonere lucht uitblazen dan inademen, zou op z’n minst voor naïef zijn uitgemaakt. Dat is toch de wereld op z’n kop? Uitlaatgassen zijn slecht voor het milieu. Punt uit! Op verzoek van De Wachtkamer dook bedrijfsautojournalist Tim de Jong in de wereld van de allernieuwste generatie trucks en truckers. En zie, er is een ware race gaande. Inzet is het op de weg brengen (en houden) van de meest duurzame vrachtwagen. Hierbij draait het niet alleen om de techniek, ook de chauffeurs worden uitgedaagd mee te spelen in live computer games met een schoner milieu als hoofdprijs!

V

rachtwagens met een dieselmotor zijn de afgelopen decennia ruim negentig procent schoner en veel stiller geworden. En naast de good - but not old - Diesels ontwikkelt zich ook een nieuwe generatie trucks, die geheel elektrisch rijdt, op een gasmotor of op de combinatie gas/diesel. Verder is een belangrijke rol weggelegd voor de chauffeur in de race met betrekking tot de duurzaamheid van het wegvervoer. Moderne assistentiesystemen, in de trucks ingebouwd om de trucker een handje te helpen, lijken op uitdagende computer games, waarmee de chauffeur flink kan scoren.

BERG ROET Leonard Hoogendijk is chef werkplaats bij Volvo Truckdealer Harbers in Harderwijk. Hij ondervond aan den lijve hoe zeer vrachtwagens schoner zijn geworden. “Klopte je een paar jaar geleden even op een gedemonteerde uitlaatdemper, dan had je meteen een berg roet op de vloer. Tegenwoordig zijn uitlaatdempers van glanzend roestvrij staal en blijft er vrijwel geen roet meer in achter. Heb je de pijp net gedemonteerd, dan kun je erin kijken: hij is gewoon schoon! Dank zij de huidige motor- en filtertechniek zijn de meeste trucks van nu zo schoon van zichzelf dat een apart roetfilter

zelfs niet meer nodig is.” Leonard werkt al bijna zijn hele leven bij de Volvo dealer. “Als jonge gast wilde ik eerst automonteur worden. Maar trucks werden toch meer mijn ding.'' En dat betekende jaren geleden nog je handen flink vuil maken, want de vlam in de pijp zorgde voor een hoop viezigheid, niet alleen schadelijk voor het milieu, maar vooral en in eerste instantie ook voor mannen zoals Hoogendijk zelf, die dag in, dag uit aan de trucks moesten sleutelen. Met de groei van de internationale bewustwording omtrent de schadelijkheid van uitlaatgassen voor het milieu en de daarbij behorende strijd tegen de luchtvervuiling zag Leo veel veranderen. Hij legt uit: “Eerst was er alleen een roetmeting. Hoeveel roetdeeltjes hoestte de pijp uit? En wat kon eraan worden gedaan om het aantal deeltjes naar beneden te brengen. Je ging bijvoorbeeld roetfilters plaatsen. Nu zie je dat er veel meer naar de uitlaatgassen zelf wordt gekeken. De uitstoot wordt door sensoren in het voertuig gemeten en daar wordt meteen op gereageerd. Deels door de techniek. En de chauffeur moet zich ook aanpassen.'' De chauffeur, die wordt gewaarschuwd door het assistentiesysteem, kan met zijn rijgedrag de uitstoot ook flink beïnvloeden. Maar daarover straks meer. Eerst nog even terug naar onze techneut. Hoogendijk wijst erop dat de hedendaagse trucks veel betrouwbaarder en efficiënter zijn geworden. En ook > WACHTKAMER •

55


Chauffeur Menno van Wijk in zijn elektrische truck. Scania werkt met een actief game-achtig programma om chauffeurs te coachen.

de uitlaattechniek is sterk veranderd. “Het zijn niet langer simpele afvoerpijpen, maar op zichzelf staande chemische fabriekjes, die, wanneer ze hun werk goed doen, schonere lucht uitblazen dan de vrachtwagen aan de voorkant 'inademt'. Deze allernieuwste, schoonste trucks hebben een gecompliceerd woud aan sensoren en regelsystemen. Die moeten natuurlijk wel nauwkeurig worden afgesteld. Als monteur moet je tegenwoordig goed weten hoe die systemen werken, wat je precies wilt meten en hoe je de meetgegevens moet interpreteren.''

EURONORMEN Schoon uitlaatgas staat dus tegenwoordig centraal bij vrachtwagentechniek. Een kwart eeuw geleden begon de Europese Unie met het stellen van eisen, geadresseerd aan vrachtwagen bouwers en het wegtransport, door het opleggen van uitlaatgasnormen. Deze Euronormen vonden hun navolging in Amerika en Japan. Op 1 januari 2014 werden de Euro 6 normen van kracht. Ook landen, waar het wegtransport sterk aan het toenemen is, zoals Brazilië en China, hanteren nu de Euronormen in hun wetgeving. Truckfabrikanten als DAF en MercedesBenz pleiten nu voor een wereldomspannend eisenpakket voor vrachtwagens, waaraan alle fabrikanten zich moeten houden. Dat gaat er misschien ook van komen. In een dergelijk eisenpakket zal de concentratie op de uitlaatgassen zich met name richten op de roemruchte

56

• WACHTKAMER

CO2 uitstoot. Hierop anticiperend zijn alle truckfabrikanten nu druk bezig met het ontwikkelen van bedrijfswagens, die door iets anders worden aangedreven dan diesel. Iveco en Scania zijn al ver met trucks op gas. Volvo werkt aan een motor die zowel op diesel als op gas kan rijden. MAN en Mercedes werken aan een hybride trucks, een combinatie van diesel en elektrisch. Renault pioniert met elektrische stadstrucks. Alleen DAF houdt voorlopig nog vast aan dieseltechniek. Dit laatste valt in zoverre te begrijpen, dat de diesels van nu, zoals hierboven beschreven, erg schoon zijn. En dus loont het om de aandacht te verleggen naar het verbruik.


“Onderschat de power niet!”

Want minder verbruik betekent automatisch nòg minder belasting voor het milieu. En hier komt de chauffeur in beeld. Er valt winst te boeken door de chauffeur tijdens het werk actief en doorlopend te ondersteunen in het zo veilig en zuinig mogelijk rijden.

COMPUTERSPEL Sommige truckfabrikanten ontwierpen daarom elektronica die de chauffeur meteen laat zien of hij wel of niet efficiënt bezig is. Deze assistentiesystemen moedigen de chauffeur vooral aan zijn truck waar het verkeer dat toelaat, zo lang mogelijk te laten uitrollen. DAF heeft een dergelijk assistentiesysteem. Scania ging nog een stap verder en maakte er een heuse game omheen, waarmee zuinig rijden voor de chauffeur een attractief en uitdagend computerspel is geworden. Het voortdurend blijven stimuleren van de chauffeur is van het grootste belang. Iemand eenmalig aanleren hoe je zo zuinig mogelijk rijdt levert te weinig resultaat op, stelt Keije van Hoorick, hoofd product and portfolio management bij Scania. Van Hoorick: “Na een incidentele chauffeurstraining verbeteren de resultaten absoluut, maar na een aantal maanden is van zo’n verbetering bar weinig over. Men valt simpelweg terug in de oude gewoonten.” Om chauffeurs te motiveren tot een blijvende gedragsverandering heeft Scania gekozen voor gamification

oftewel van zuinig rijden maak je echt een leuk spel, dat de chauffeur niet los laat. Van Hoorick: “Chauffeurs zijn continue onderweg. Tijdens de rusttijden vinden ze het leuk om te internetten. Daar wilden wij gebruik van maken. De chauffeur kan tussendoor bekijken wat zijn of haar score is. Wij hebben speciale coaches in dienst, die de chauffeurs regelmatig bellen. De game-resultaten vormen de basis voor het gesprek. Met nieuwe tips en adviezen kunnen de Scania coaches de chauffeurs op een positieve en constructieve manier motiveren hun score nog verder te verbeteren. Onze klanten, de transporteurs, kunnen gemakkelijk bepaalde beloningen hangen aan het behalen van de game scores. Laats hoorde ik van een trucker die door zijn baas met een iPad was beloond. Het is een win-win-situatie. De vervoerder bespaart geld op brandstof en het milieu wordt minder belast.”

BESMEURD BEELD

Het beeld van de naar diesel ruikende en met roetvegen besmeurde trucker behoort dus zo’n beetje tot de voltooid verleden tijd. Dat bewijst chauffeur Menno van Wijk uit Rotterdam. Hij moet voordat hij weg kan rijden met zijn elektrisch aangedreven truck van 19 ton totaalgewicht eerst even de stekker uit het stopcontact trekken. Menno bevoorraadt horecagelegenheden in de centra van Rotterdam en Den Haag met bier. Niet met een ronkend, puffende monster. Hij stelt niet zonder WACHTKAMER •

57

>


al Journa

NATUUR IN NEDERLAND

OTTERS NAAR DE GELDERSE POORT Het gaat goed met de natuur in Nederland. Zo goed, dat diersoorten die in de afgelopen eeuw waren verdwenen, zoals de zwarte ooievaar, de bever, de steur, de zalm en de otter, nu weer voet aan de grond krijgen. Ze keren op eigen houtje terug, via natuurgebieden die weer aaneen zijn gekoppeld, of via de rivieren die een stuk schoner zijn geworden. Soms wordt de nieuwe dierenpopulatie ook een handje geholpen. Op 8 mei lieten burgemeester Mark Slinkman van de gemeente Rijnwaarden en de 15-jarige WNF Lifeguard Charlotte Kaebisch de eerste twee van vier otters vrij in een natuurgebied in de Gelderse Poort. Het uitzetten van de otters is een initiatief van het Wereld Natuur Fonds (WNF)

en ARK Natuurontwikkeling, De otter is bezig met een succesvolle comeback nadat het dier in 1988 uit Nederland verdween. Vanaf 2002 vonden succesvolle herintroducties plaats in de Weerribben en de Wieden. Charlotte mocht helpen bij het uitzetten, omdat zij de Welcome Back Missie had gewonnen, een WNF-wedstrijd over dieren, die naar Nederland zouden moeten terugkeren. Van alle jonge WNF LifeGuards die de Missie hielpen met het liken, tweeten of

NEPAL FONDS ZOEKT AVONTUURLIJKE STUDENTEN

SCHRIJF JE MASTERSCRIPTIE EN GEEF DEZE KINDEREN EEN TOEKOMST

Nepal telt vele dorpsgemeenschappen waar het leven letterlijk en figuurlijk is stilgevallen, zoals bijvoorbeeld Bihadi-Barachaur. Er wonen vaak alleen maar bejaarden, vrouwen en kinderen, omdat de mannen naar India of de Golfstaten zijn vertrokken in de hoop op werk. De armoede is in veel van die dorpen onvoorstelbaar. Vooral kinderen worden snel ziek of sterven door ondervoeding, gebrek aan veilig drinkwater of slechte hygiëne.

58

• WACHTKAMER

Er is nauwelijks medische zorg. Een ander probleem is de cultuur. Meisjes mogen het dorp niet uit om in de stad te gaan studeren, vrouwen mogen niet werken buiten de eigen gemeenschap. Maar er is geen werk, want er is geen markt, er zijn geen fabriekjes, er zijn geen entrepreneurs die de streek tot ontwikkeling brengen. Toch biedt Nepal talloze mogelijkheden, want veel dorpen liggen in een sprookjesachtige omgeving, een potentieel paradijs voor toeristen. Kortom, hier liggen uitdagingen voor slimme mensen. Het Nepal Fonds, opgericht door Nepalezen in Nederland, is op zoek naar Nederlandse studenten die dorpsgemeenschappen met hun kennis willen verrijken en de handen uit de mouwen willen steken om de bewoners uit hun

respecteren van hun favoriete dier op internet, scoorde Charlotte de meeste publiciteit en dus mocht ze mee naar de Rijnstangen. Charlotte: “Ik kijk altijd naar natuurfilms. Daarin zie je vaak dat dieren weer in de natuur worden uitgezet. En dan droom ik altijd: ‘Oh, kon ik dat ook maar doen!’. Ik wil later een SOS Wildlife Centrum opzetten, gewonde dieren redden en ze later weer gezond terugzetten in de natuur. Het uitzetten van deze otters vond ik hartstikke leuk!“

isolement te verlossen en van hun armoede te bevrijden. Er is aan alles behoefte: verbetering van het lokale onderwijs en de (reproductieve) gezondheidszorg; kennis van landbouwtechnieken en het fokken van vee of andere nuttige dieren; voorlichting over alternatieve energievoorziening, het opzetten van een veilig drinkwatersysteem en het bouwen van latrines. De dorpsbewoners moeten worden gestimuleerd tot ondernemen, het opzetten van een lokale markt, de ontwikkeling van toerisme. Zo krijgen hun kinderen een toekomst. Voor studenten met een groot hart voor ontwikkelingssamenwerking is dit een uitgelezen kans. Reken op ongeveer 1500 euro aan reis- en verblijfkosten en je kunt drie tot vier maanden aan de slag - het Nepal Fonds regelt de rest. Neem contact op met Henk de Graaf van Het Nepal Fonds (0651 119471) of kijk op www.nepalfonds.nl


BOVAG STIMULEERT ‘VERGROENING’ TRANSPORTBRANCHE Brancheorganisatie BOVAG heeft een speciale afdeling voor bedrijfswagengarages. Omdat Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) en duurzaamheid steeds belangrijker werden in onze huidige maatschappij lanceerde BOVAG al in 2009 haar Erkend Duurzaam Certificaat. Leden van BOVAG kunnen worden gecertificeerd indien zij aantoonbaar duurzaamheid en MVO in hun bedrijfsvoering hebben doorgevoerd. De beoordeling is in handen van een onafhankelijke instantie. Ieder jaar moet het gecertificeerde bedrijf opnieuw bewijzen dat het voldoet aan de bij het certificaat behorende hoge eisen. De organisatie van Erkend Duurzaam is in handen van het Instituut voor Duurzame Mobiliteit (IvDM). Dit instituut ontwikkelde in maart 2013 op verzoek van de BOVAG, FNV Bondgenoten, CNV Vakmensen en De Unie ook een Helpdesk Duurzaam Ondernemen (0900 0303), voor aangesloten bedrijven (en hun personeel), die graag willen vergroenen, maar nog niet precies weten hoe deze wens het best kan worden verwezenlijkt. Truckdealerbedrijven nemen het maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) inmiddels zeer serieus. Ze doen niet alleen mee in de race “Wie levert de schoonste Truck?”, ook goed werkgeverschap staat hoog in het vaandel. Het Erkend Duurzaam Certificaat is hiervoor de felbegeerde beloning.

Chauffeur Menno van Wijk trekt de stekker van zijn hybride truck uit het stopcontact, alvorens hij zijn vracht kan gaan rondrijden. “Mijn elektrisch aangedreven truck is supersterk en snel - echt mijn stille kracht!”

trots: “Dat elektrisch rijden is zo stil. Maar onderschat de power niet! Wat mensen zich vaak niet realiseren, is dat een elektrisch aangedreven truck supersterk en snel is. Mijn stille kracht!'' Menno wijst erop, dat hij nooit hoeft te schakelen. “Niet omdat er een automaat in mijn truck zit, maar omdat ik helemaal geen versnellingsbak meer heb. Die is niet nodig.'' Wel is het nodig op tijd de truck aan de stekker te leggen. Dat doet Menno aan het eind van elke werkdag en soms even tijdens de middagpauze. Zijn ‘nine to five’ bestaat in de regel uit twee korte ritten, waarbij de meeste tijd gaat zitten in het lossen bij de klanten. En tijdens de ritten is het ook bij de elektrische truck de kunst zo weinig mogelijk brandstof te gebruiken. Menno: “Belangrijk is dat je altijd goed vooruitkijkt. Dan kun je bepalen of en hoe je de wagen zo lang mogelijk kunt laten uitrollen. Hierbij maak je ook gebruik van het gewicht. Mijn truck is dik tien keer zwaarder dan een auto, vooral wanneer hij vol beladen is, dat gewicht kun je voor je laten werken. Is de wagen eenmaal in beweging, dan drukt het gewicht die beweging als het ware door en hoef je niet zo veel gas te geven. Hoef je niet te remmen, dan moet je dat vooral niet doen. Bij een elektrisch aangedreven truck laden wielen die vrijelijk rollen de batterijen weer op. ’t Is een prachtig spel van krachten.'' < WACHTKAMER •

59


Het goede voorbeeld

DEZE SCHOOL GEEFT KINDEREN

Energie!

Energie is de brandstof van het leven. Wie gezond leeft bulkt van de energie. Wie aardig en behulpzaam is, geeft de ander positieve energie. Energie is ook iets, waarmee we verstandig moeten omgaan. Want energie heeft een prijs. Wie energie wil gebruiken, moet daarbij nadenken. Voor je auto of de verwarming van je huis kun je bijvoorbeeld energie winnen uit fossiele brandstoffen, maar ook uit zon, wind of water. Is dat iets waarmee kinderen nog niet bezig zijn? Zeg dat niet tegen de leerlingen van OBS ’t Pierement in Purmerend! Tekst en foto’s: Gideon van Aartsen

60

• WACHTKAMER


R

OBS ’t Pierement leert leerlingen nadenken over zichzelf en hun omgeving

Roel van der Weegen en Luca Kouwenberg prutsen als twee kleine professoren aan hun miniatuurautootjes. Ze halen batterijtjes en zonnepaneeltjes uit de Lego Education-doos en kijken hoe ze hun karretjes aan de praat kunnen krijgen. Roel zegt het cool: “Ik ben nu bezig met een autootje op batterijkracht. Daarvan kun je leren hoe energie werkt. Kijk, als ik dit draadje aansluit zie je dat de wieltjes gaan ronddraaien, dat betekent dat er energie uit de batterij komt. Je ziet ook dat de batterij langzaam leegloopt, dus die moet je later weer opladen. Dat kan met de zonnepaneeltjes, die krijgen de energie van de zon, gratis en voor niks.” Luca werkt geduldig met Roel samen. Hij wil later graag een echte auto. Op benzine of een elektrische? “Dat maakt niet uit,” reageert hij in eerste instantie impulsief. Maar na even nadenken zegt hij toch: “Ik denk dat een auto op batterijen beter is. Benzine vervuilt de lucht en over een tijdje is de benzine op de wereld op. Batterijen kun je telkens opnieuw opladen, met de energie van de zon.”

EEN ZONNIGE TOEKOMST? Directeur Jos Scholte en projectcoördinator Thea de Jong van OBS ’t Pierement in Purmerend bedachten samen de themaweek ENERGIE – ’t Pierement zorgt voor verandering!. Scholte: “Energie is waanzinnig actueel op dit moment. Mensen eten slecht, leven ongezond en gaan dus onverstandig met hun eigen energie om. Plaaggeesten die andere kinderen pesten of docenten die altijd mopperen zorgen voor negatieve energie in onze samenleving. Maar iemand die aardig is, de ander helpt of beloont, straalt positieve energie uit! Daarnaast is er de externe energie, die we in ons dagelijks leven nodig hebben voor al onze apparaten. Waar halen we die energie vandaan? Waarom is het belangrijk dat we er zuinig mee omgaan? En waarom is de ene energiebron veel slechter voor ons milieu dan de andere? Wij willen graag dat onze leerlingen goed nadenken over de eigen energie en de externe energie. Het gaat om hun toekomst, wordt die zonnig of somber? De themaweek moest onze kinderen verrijken met enkele goede voorbeelden.” Thea de Jong: “We dachten eerst aan het thema Duurzaamheid, maar dat begrip is te vaag. Het mooie van Energie is dat het zo dicht bij kinderen staat. Als je kinderen ziet, zie je energie! En we willen dat ze die energie zo lang mogelijk vasthouden, ook als ze later volwassen zijn. En het begrip energie – in de natuurkunde ‘het vermogen per tijdseenheid’ of ‘de mogelijkheid om arbeid te verrichten of een verandering te bewerkstelligen’ - is multi-interpretabel. Vandaar dat we zowel de eigen als de externe energie centraal hebben gesteld. Wij werken bij ons op school met de drie O’s: Onderzoeken, ontdekken en ontmoeten. Speciaal voor deze Energieweek hebben wij voor ‘t ontdekken en onderzoeken het pakket Duurzame Energie van Lego aangeschaft, samengesteld door techniekdeskundige Harry Valkenier, die voor het onderwijs een Lego Leerlijn heeft uitgezet. Maar we zijn ook de deur uit te gaan. In het kader van ‘gezond leven’ hebben we met een groep leerlingen van de bovenbouw een sportschool bezocht: wat eet je en wat moet je ervoor doen om dat voedsel weer te

verbruiken? We hebben hier ook de SVP, de Stadsverwarming Purmerend, die binnenkort een biowarmtecentrale opent. De SVP wil dat ook kinderen ‘warm’ lopen voor hun aanpak. ’t Pierement is als eerste pilot school uitgenodigd om daar met de leerlingen een kijkje te nemen. Hoe werkt zo’n centrale, waarom is biowarmte beter dan kolen of gas? Er werden filmpjes vertoond en er hoorde ook een bezoek bij aan het Purmerbos, waar een ontmoeting met de boswachter plaatsvond, die de kinderen liet zien hoe Staatsbosbeheer houtsnippers verzamelt voor de biowarmtecentrale.”

ENERGIESPECIALISTEN Over hun ervaringen hielden de kinderen die op excursie waren geweest spreekbeurten. Coach Margriet Tweehuizen was speciaal ingehuurd om erop toe te zien dat zij hun speeches zouden ‘presenteren met energie!’. Want wie verlegend stamelend voor de klas staat overtuigt natuurlijk niemand. En er waren meer energiespecialisten naar school gekomen. Zoals Marco van der Meiden, vader van een van de leerlingen, maar ook werkzaam bij Sunforce Zonnepanelen in Oosthuizen. Hij had echte zonnepanelen op het schoolplein opgesteld, die de leerlingen mochten helpen installeren. Van der Meiden: “Ik heb de leerlingen kunnen uitleggen dat fossiele brandstoffen als gas en olie een keer opraken en dat we dan zijn aangewezen op alternatieven zoals zonnepanelen. Vroeger waren die vrij duur en kwetsbaar, maar nu zijn ze heel rendabel en sterk. Na zes jaar heb je de kosten eruit en dan geniet je er nog 20 jaar van. Ik zeg altijd: Als je je geld in zonnepanelen steekt krijg je 12% rente op je investering. Zet je je geld op de bank, dan krijg je nog geen 2%!” Marco heeft de 12-jarige Dylan een boormachine in handen gegeven en legt uit hoe hij de zonnepanelen stevig kan monteren. Dylan: “Ik heb deze week echt veel geleerd. Ik weet hoe de stadsverwarming werkt en ik snap ook waarom zonnepanelen veel beter zijn dan steenkool. Niet alleen omdat steenkool straks op is. Steenkool moet je uit de grond halen, je verpest de natuur met steenkolenmijnen. En als je steenkool gaat verbranden om energie op te wekken vervuil je de lucht, da’s super smerig!”

NEGATIVITEIT Even later vinden we Dylan terug bij een rij roeiapparaten, door de sportschool neergezet in een van de klaslokalen. Dylan roeit niet, hij helpt de kleine Gigi Abels, die op de Concept II de honderd meter in recordtijd probeert af te leggen. De schoenveters van het meisje zijn losgeraakt. Terwijl zij stug doorroeit herstelt Dylan haar strikken. Gigi’s vader, Louis, staat ernaast en geniet hiervan. Louis Abels: “Kinderen, die zo lief met elkaar omgaan, dat geeft ook mij een flinke dosis positieve energie! Ik ben er trots dat mijn dochtertje op deze school zit. Hopelijk zien andere basischolen dit energieproject als een goed voorbeeld en gaan zij dit ook doen. Hier krijg je betere, gezondere mensen van. Deze vorm van onderwijs verandert onze samenleving, waarin negativiteit nogal eens de boventoon voert, echt ten positieve.” < www.obs-pierement.nl WACHTKAMER •

61


“In Zambia sterven veel weeskinderen op straat aan de combinatie hiv/aids en tbc… ”

GENEZEN VAN TUBERCULOSE

De wonderkinderen van Jeannie Mulenga

Soms kun je met een beetje geld en veel inzet wonderen verrichten. Vooral in de allerarmste landen, zoals Zambia. Jeannie Mulenga raakte via haar man besmet met hiv. Na zijn overlijden belandde ze met haar kinderen op straat. Tot overmaat van ramp kreeg ze tuberculose, een ziekte die in Zambia vaak dodelijk is. Maar ze werd gered door een Britse arts, van wie ze ook een lening kreeg om een eigen bedrijfje te starten. En nu redt Jeannie op haar beurt zwerfkinderen met hiv/tbc door hen in huis te nemen en te verzorgen. Floyd (14) is een van haar ‘wonder kids’... 62

• WACHTKAMER


Tekst: Gideon van Aartsen Foto’s: Damien Schumann/ IS Vormgeving

“I

n de periode dat ik met mijn gezin over straat zwierf zag ik veel weeskinderen sterven, de meesten aan de combinatie hiv/aids en tuberculose. Dat is hier in Zambia heel gewoon. Tuberculose is hier in Afrika de belangrijkste doodsoorzaak bij mensen met hiv/aids. Vooral kinderen zijn erg kwetsbaar. Worden zij met hiv geboren omdat hun zwangere moeder het virus in zich droeg, dan is hun weerstand extreem laag. Zij zijn twintig tot dertig keer vatbaarder voor tuberculosebesmetting dan gewone kinderen. En het ergste is: Van al die overleden kinderen, die ik heb gezien, stierven de meesten onnodig. Want bijna elk kind kan genezen van tbc, als je er maar op tijd bij bent met de juiste medicijnen.”

Floyd bij Jeannie in 2005

OPVANG Aan het woord is Jeannie Mulenga. Ze is oprichtster van het Transit Home voor zwerfkinderen met hiv en tuberculose. Jeannie begon heel klein met de kinderopvang, in haar toenmalige éénkamerwoning in Emmasdale, een buitenwijk van Zambia’s hoofdstad Lusaka. Maar nu is het Transit Home gegroeid en verplaatst naar een andere buitenwijk van Lusaka, Chamba Valley. Jeannie heeft inmiddels dertig kinderen in huis. Onlangs gaf een sponsor haar geld voor het bouwen van een eigen slaapkamer, zodat ze zich af en toe even zou kunnen terugtrekken. Maar dat wilde ze niet, ze bouwde een extra kamertje voor de kinderen. Zelf slaapt Jeannie iedere avond op een bank middenin de woonkamer, zo kan ze haar kinderschare goed in de gaten houden. Over hoe het allemaal begon, vertelt Jeannie: “In 1995 kreeg ik te horen dat mijn hiv-test positief was. Mijn weerstand verminderde en mijn gezondheid ging achteruit. Na de dood van mijn man was ik er slecht aan toe. En er was geen inkomen meer. Ik leefde met mijn drie kinderen van 13, 12 en 9 op straat, nadat de huurbaas ons uit huis had gezet. Ze waren ook alle drie van school gestuurd, omdat ik hun schoolgeld niet meer kon betalen. In 2002 kreeg ik tuberculose, het begon met een droge hoest. Later gaf ik bloed op bij het hoesten. En de lymfeklieren in mijn nek begonnen enorm te zwellen. Ik werd beschimpt en gediscrimineerd. Als ik bij iemand om een baantje smeekte, werd ik meteen weggestuurd. De mensen waren bang van mij. Niet alleen vanwege mijn hiv-besmetting, maar ook omdat mijn gezicht er gruwelijk uit zag. Ik durfde mezelf niet eens meer in de spiegel te bekijken. Totdat ik werd gered.

VECHTEN In Lusaka werkte toen een Britse tuberculosespecialiste, dr. Helen Ayles. Zij behandelde mijn lymfeklieren en gaf mij de medicijnenkuur, waarmee ik in acht maanden van de tuberculose genas. Ik had geluk, want de kuur kwam net op tijd. Ben je te laat, dan ga je dood aan tuberculose. Dat heb ik met eigen ogen om mij heen gezien. Moeders, kinderen… En ik heb mensen gekend die, net als ik, dezelfde kuur kregen, maar toch aan tuberculose overleden, omdat ze zich niet strikt aan de zware kuur hadden gehouden. Maar ik wilde vechten, alles doen om er bovenop te komen. Voor mezelf en voor > WACHTKAMER •

63


Prof. dr. Frank Cobelens, Wetenschappelijk Directeur KNCV Tuberculosefonds:

“IN 2012 OVERLEDEN RUIM 70.000 KINDEREN AAN TBC. WIJ MOETEN DIT STOPPEN!” “In Nederland hebben de mensen doorgaans een goede afweer tegen infecties. Beschik je over een goede weerstand, dan heeft een besmetting met de tuberculose bacterie nauwelijks gevolgen. En word je hier wel ziek, dan beschikken wij over zo’n goed georganiseerde hulpverlening, dat de ziekte snel wordt herkend en meteen afdoende wordt behandeld. Maar in arme landen hebben mensen vaak een minder goede weerstand, dan is tuberculose levensgevaarlijk. Ook veel kinderen overlijden daar aan tbc. Ieder jaar sterven wereldwijd ongeveer 1,3 miljoen mensen aan de gevolgen van tuberculose. Vaak kregen ze geen of onvoldoende hulp. In 2012 kregen 530.000 kinderen in ontwikkelingslanden tbc, ruim 70.000 van hen waren niet meer te redden en gingen dood. Wij moeten dit stoppen!”

Frank Cobelens maakt zich als Wetenschappelijk Directeur van KNCV Tuberculosefonds sterk voor een wereld, waarin de allerarmste mensen net zo veel kans krijgen op het overleven van een tbc-besmetting als wij, de bewoners van het rijke westen. Hij legt uit: “Een belangrijk probleem is dat tuberculose binnen landelijke gezondheidsprogramma’s in ontwikkelingslanden onvoldoende prioriteit krijgt. Ook wordt de diagnose bij kinderen niet altijd op de juiste manier gesteld en wordt vaak niet de best mogelijke behandeling gegeven. Dit kunnen en willen wij veranderen. Wij knokken met Stop TBC! en KNCV Tuberculosefonds voor de verbetering van de preventie, diagnose en behandeling van tuberculose onder kinderen. Bij onze strijd tegen tbc zijn wij afhankelijk van sponsors en donateurs. Er moeten speciale kindermedicijnen worden ontwikkeld en patiënten moeten tijdig en op deskundige wijze worden geholpen. Met de steun van genereuze bedrijven en particulieren krijgen wij tuberculose de wereld uit. Daar geloof ik in!”

Floyd (14): “Niemand wilde mij verzorgen…”

Floyd en Jeannie in 2013

64

• WACHTKAMER


Floyd met een groepje voormalige zwerfkinderen, jonge hiv/tbcpatiënten, door Jeannie van straat geplukt en gered. Voor 60 euro kan een kind met tbc in Zambia worden genezen.

mijn kinderen. Twee maanden nadat ik aan de tbc-kuur begon kreeg ik ook antiretrovirus tabletten om de hiv te bestrijden. Ik zette door en ik knapte enorm op. Maar dr. Ayles deed nog meer voor mij. Ze besloot me een kleine lening te geven. Van dat geld kocht ik groenten bij de groothandel, die ik met winst op de markt verkocht. Een deel van de winst gebruikte ik om mijn gezin te voeden en om het éénkamerwoninkje in Emmasdale te huren, de rest van het geld investeerde ik weer in nieuwe producten van de groothandel. Zo bouwde ik mijn bedrijfje op. Uiteindelijk kon ik mijn kinderen weer naar school sturen en de lening aan dr. Ayles terugbetalen.” Maar daar bleef het niet bij. Jeannie wilde lotgenoten uit dezelfde ellendige positie bevrijden, waarin zij had verkeerd. En bovenal wilde ze iets doen voor de vele, vaak doodzieke zwerfkinderen van Lusaka.

FOUT Ze kreeg opnieuw hulp van dr. Ayles, die uit eigen middelen één miljoen Kwacha (ongeveer 200 euro) beschikbaar stelde. Jeannie verdeelde dit geld in de vorm van kleine leningen over enkele hiv-besmette moeders, die met hun kinderen op straat leefden. Maar dit liep fout. In plaats van het geld eerst te investeren, zoals Jeannie had gedaan, maakten deze moeders het direct op aan voedsel en spullen voor zichzelf en hun kroost. De leningen werden niet terugbetaald. Jeannie overlegde het probleem met dr. Ayles en besloot het anders te gaan doen. Ze kreeg opnieuw wat geld van de Britse arts en nu ook van enkele andere sponsors. Ze verenigde de hiv/tbc-moeders nu in een businessgroep en bedacht inkomen genererende projecten. Er werden materialen ingekocht, waarmee de moeders decoratieve papiermaché figuren en houtsnijwerk konden maken voor

verkoop op de lokale markten. Later werden ook professionele artiesten bij de business betrokken, mensen die de mooiste dingen konden maken van bananenbladeren. En kunstenaars die prachtig konden schilderen en batikken. Jeannie’s vrouwengroep verkocht al deze producten en begon nu echt mooie winsten te boeken. Er werd ook geïnvesteerd in een koel- en vrieskast, waaruit vis en koude dranken werden verkocht. En er werd geld in transport gestoken, waardoor verder gelegen markten konden worden bevoorraad. Jeannie’s Heal Project (www.healprojectzambia.org.uk) voor moeders en kinderen met hiv en tuberculose is uitgegroeid tot een succesvolle en daadkrachtige lokale hulporganisatie. Jeannie beheert de kas en de moeders delen gezamenlijk in de winst. Hun levensstandaard is met sprongen vooruit gegaan. En datzelfde geldt hun gezondheid. Dat laatste is niet alleen te danken aan de inzet van dr. Ayles, maar ook aan de gratis medicijnen die de dokter aan de moeders en kinderen kon geven. Organisaties als KNCV Tuberculosefonds en het Global Fund tegen aids, tbc en malaria, zorgen ervoor dat deze medicijnen beschikbaar zijn voor de allerarmsten in ontwikkelingslanden. Met iedere 60 euro die een donateur aan KNCV Tuberculosefonds schenkt wordt één tbcpatiënt in de derde wereld genezen.

VERSTOTEN Vandaag de dag is Jeannie vooral bezig met het lot van de vele zwerfkinderen met hiv en tuberculose in Zambia. De meesten van hen zijn na de dood van hun ouders door hun familie verstoten. Floyd (14) is een van Jeannie’s ‘wonderkinderen’. Hij verkeerde in een erbarmelijke toestand, toen hij bij haar werd gebracht. Met hiv in de laatste fase (aids) en vergaand ontwikkelde tuberculose. >


al Journa

NAASTENLIEFDE IN CATHARIJNECONVENT

DOE MEE AAN: IK GEEF OM JOU! In het najaar van 2014 opent Museum Catharijneconvent (een middeleeuws klooster in Utrecht) de tentoonstelling Ik geef om jou! Naastenliefde door de eeuwen heen. De expositie brengt de geschiedenis van de zorg in Nederland in beeld, van de Middeleeuwen tot aan vandaag de dag. De bezoeker maakt kennis met de historie van de zorg voor armen, zieken, kin-

deren, ouderen en ook… doden. Dat gebeurt met kunst- en cultuurhistorische objecten, maar ook met persoonlijke verhalen. Om de naastenliefde van vandaag te illustreren worden bezoekers tijdens hun museumwandeling ‘live’ verwelkomd door ‘levende objecten’: hedendaagse ervaringsdeskundigen, mantelzorgsters en vrijwilligers, die bijzondere inspirerende verhalen te

vertellen hebben. Ben je zelf zo’n ervaringsdeskundige met een mooi verhaal, doe dan mee als levend object aan de tentoonstelling. Stuur een email naar Marieke Wickham: m.wickham@catharijneconvent. nl Het museum verzamelt op dit moment ook geschreven verhalen over de naastenzorg. Bent u Oranjefondsmaatje of doet u ander vrijwilligerswerk? Zorgt u voor een ziek familielid of bent u zelf ziek en krijgt u hulp? Schrijf dan mee op www.catharijneverhalen.nl

ANSICHTKAARTEN ORANJEFONDS Het Oranjefonds is hoofdsponsor van de Naastenliefdetentoonstelling en wil graag ansichtkaarten uitgeven met als thema naastenliefde. Welke (amateur)kunstenaar laat zich inspireren tot een schilderij of tekening met dit thema? Uit uw inzendingen kiest het Oranje Fonds vijf kunstwerken en maakt hiervan ansichtkaarten. De opbrengst wordt volledig besteed aan sociale projecten in Nederland. De vijf winnaars krijgen naamsvermelding en een geheel verzorgd dagje uit naar de tentoonstelling voor twee personen. Inzenden kan naar: marinka.peerdemann@oranjefonds.nl

66

• WACHTKAMER


Maar nu, acht jaar later, oogt hij kerngezond, speelt hij voetbal en gaat hij naar school. Jeannie: “Het is echt een mirakel, als je ziet hoe Floyd is opgeknapt! Toen hij bij mij kwam zat hij onder de wonden en zweren. Hij kon bijna niet meer lopen, nauwelijks nog praten. We waren allemaal bang dat hij snel zou sterven. Want acht jaar geleden was het veel moeilijker om aan tuberculosemedicijnen te komen, dan nu. Vooral voor kinderen. Die kun je niet zo maar de medicijnen voor volwassenen geven. In de klinieken in Zambia, vooral op het platteland, vindt men het behandelen van volwassenen bovendien belangrijker, omdat die behandelingen meestal wel baat hebben. Kinderen gaan meestal toch dood. Er bestaan nog geen speciale medicijnen voor kinderen en geef je ze een bepaalde hoeveelheid van de volwassenenmedicijnen, dan krijgen ze òf teveel òf te weinig. Daarom worden kinderen met tuberculose vaak al bij voorbaat opgegeven. Maar Floyd had geluk, in onze hoofdstad zijn de medicijnen beter verkrijgbaar en kon hij snel worden behandeld. En in tegenstelling tot andere kinderen bij wie de kuur niet aansloeg en die ik dood heb zien gaan, reageerde Floyd er goed op. ..”

VECHT MEE TEGEN TBC Vindt u intensief onderzoek naar effectieve medicijnen ook zo belangrijk, omdat het onverteerbaar is dat zoveel kinderen de strijd tegen tbc verliezen? En is het niet oneerlijk dat zoveel mensen in arme landen onnodig aan tbc sterven, omdat voor hen een tbconderzoek of de behandeling van zestig euro (nog) niet beschikbaar is? Vecht dan mee tegen tbc en help KNCV Tuberculosefonds. Dat kan nu! Op Giro 130 (IBAN NL37INGB0000000130). Scan onderstaande QR-code en doneer. Met een tientje per maand geneest u dit jaar twee patiënten!

�������� � ��������� � ��

HERE I AM Floyd is er dus nog. En hoe! Je kunt hem ontmoeten op de websites van Stop TBC! en KNCV Tuberculosefonds (http://www.tuberculose.nl/floyd). Floyd is een van de ‘tbc survivors’, die gezond en wel over zijn heden en verleden verhaalt in de filmportretjes van de internationale campagne Here I am van het Global Fund tegen aids, tbc en malaria. Zo vertelt Floyd: “Toen ik zes was leed ik aan tuberculose. Ik had problemen met mijn benen. Tijdens het lopen viel ik na iedere twee stappen op de grond. En ik leed aan ernstige ondervoeding, mijn buik was ook helemaal opgeblazen door de tbc. Mijn ouders overleden allebei aan aids. Ik werd met hiv geboren. Na de dood van mijn vader en moeder werd ik bij familie ondergebracht, maar niemand wilde mij verzorgen. Ze bleven allemaal uit mijn buurt, omdat ik onder de stinkende zweren en wonden zat. Ik werd ook mishandeld. Toen ik bij mijn familie werd weggehaald, had een van mijn ooms mijn arm gebroken. Maar nu woon ik in het Transit Home. Ik ben gelukkig bij mijn nieuwe familie. En ik ben weer gezond. Ik kreeg tuberculosemedicijnen. Jeannie zorgde ervoor dat ik mijn kuur afmaakte. Ook de aidsremmers sloegen goed aan. Ik voel me nu prima. Mijn favoriete sport is voetballen en het gaat goed op school. Alleen de wiskunde vind ik nog een beetje moeilijk.”

GENEREUZE MENSEN Jeannie besluit: “Er is nog veel onderzoek nodig naar betere medicijnen en behandelmethoden voor kinderen met tuberculose. Ook moeten de gezondheidswerkers in onze klinieken beter worden opgeleid, vooral buiten de stad. Ze gebruiken vaak nog verouderde, zeer kindonvriendelijke technieken om tuberculose op te sporen. En bij het behandelen, als dat al gedaan wordt, gaat er teveel mis. Alle dertig zwerfkinderen, die meer dood dan levend bij ons binnenkwamen, zijn inmiddels ‘wonder kids’, net als Floyd. Stuk voor stuk van de tbc genezen. Zij krijgen goed te eten en gaan naar school. Wij konden hen redden omdat elders op de wereld genereuze mensen geld hebben gedoneerd voor onderzoek naar tuberculose en gratis medicijnen voor de allerarmsten in ontwikkelingslanden, zoals Zambia.” <

• ������� �� �� ������ �� ����� �������� � �������� • ������ �������� �� �� ��� ��� ��� • �� � ��� ������ � �������� ��� �� �� • ������ �� ���� ��� ���� � ����� �� �� �� � �� �������� � ��� ���� ���� ����

��� � ������� ����� �������� ��� ����� �� �� ���� ��

SPEEL MEE MET DE VRIENDENLOTERIJ EN STEUN KNCV TUBERCULOSEFONDS! U kunt KNCV Tuberculosefonds ook steunen door mee te spelen in de VriendenLoterij. Kies KNCV Tuberculosefonds als het goede doel, waarvoor u meespeelt. De helft van uw inleg in de Vriendenloterij gaat dan iedere maand naar het KNCV Tuberculosefonds. Kijk op www.tuberculose.nl/vriendenloterij Scan nu onderstaande QR-code of ga naar www. vriendenloterij.nl (klik op ‘goede doelen’ en dan op ‘KNCV Tuberculosefonds’).

WACHTKAMER •

67


Onze kinderen

Sjoerd Dekker (achter links) met zijn collega’s van de Reddingsbrigade IJmuiden en de kinderen die zij moeten beschermen tegen de gevaren van de zee. Zij zijn voor hun werk afhankelijk van giften en sponsoren, want de overheid heeft de geldkraan voor deze levensredders dichtgedraaid.

Reddingsbrigade Nederland luidt noodklok

Tekst: Gideon van Aartsen. Fotografie: Ko van Leeuwen, Gideon van Aartsen

68

• WACHTKAMER


zijn in gevaar

Steeds meer kinderen kunnen niet goed zwemmen. En dat in een waterland als Nederland, waar de verdrinkingsdood altijd en overal griezelig dichtbij is. In de jaren zeventig behaalde bijna ieder schoolkind zijn zwemdiploma’s. Maar nu is het schoolzwemmen rigoureus wegbezuinigd. De ‘moderne’ terugtredende overheid legt de verantwoordelijkheid voor de zwemles vandaag de dag bij de ouders neer en wast haar handen in onschuld. Het aantal verdrinkingsgevallen is verviervoudigd, onze reddingsbrigades hebben het drukker dan ooit. Reddingsbrigade Nederland luidt de noodklok!

E

r staat een stevige wind op de pier van VelsenNoord. De zware wolkenlucht en zilveren zee vertonen duizend tinten grijs, een goede dag om eens even lekker uit te waaien. Coen (8) en zijn ouders genieten van de zilte bries, totdat er een wolk stuifzand meekomt die Coen verblindt. De kleine jongen doet een paar stappen achteruit en… “We kregen een P2000 binnen,” vertelt Sjoerd Dekker (20) van Reddingsbrigade IJmuiden. “Dat is een kort tekstberichtje voor alle hulpdiensten, een soort sms-je, vanuit de meldkamer van de veiligheidsregio: PERSOON TE WATER. Even daarna kregen we te horen dat het om een jongetje van acht ging. Gelukkig waren we nog

met een man of tien aanwezig op de post van de reddingsbrigade. Mijn collega Ronald en ik trokken meteen de overlevingspakken aan en renden naar onze boot in de jachthaven. Toen we bij de pier aankwamen, zeven minuten na de eerste melding, zagen we de kleine Coen al. Vanaf de pier had de politie een dik touw naar beneden gegooid waar het ventje zich aan vasthield. Hij had een flinke val gemaakt, zo’n zes meter omlaag. Het was nog geen eb, anders was hij op de rotsblokken terechtgekomen. Ronald en ik konden vanwege de flinke golfslag tegen de scherpe stenen onderaan de pier niet heel dichtbij komen met onze rubberboot. Dus ben ik in het water gesprongen en op het jongetje af gezwommen. Hij had zijn knie bezeerd, was nog in shock van de val > WACHTKAMER •

69


Nederland is een waterland, met name voor kinderen is een eventuele verdrinkingsdood altijd en overal griezelig dichtbij en klappertande van de kou. Nadat we hem even later in de boot hadden getrokken deden we snel een warme deken om hem heen. Bij de aanlegsteiger stonden de broeders van de ambulance al klaar, we konden Coen veilig aan hen overdragen.”

VERDRINKINGSDOOD Nederland is een waterland, met name voor kinderen is een eventuele verdrinkingsdood altijd en overal griezelig dichtbij. Niet alleen aan zee, ook onze plassen, rivieren, sloten en vijvers, ja zelfs onze zwembaden zijn levensgevaarlijk voor kinderen die niet goed kunnen zwemmen. Redder Sjoerd vertelt: “Toen ik nog klein was maakte ik mee hoe mijn eigen zusje bijna verdronk. Zij was een jaar of zeven en ging kopje onder in het golfslagbad van Centerparcs. Ze had als zesjarige haar ABC zwemdiploma behaald, maar had daarna eigenlijk nooit meer gezwommen. Ze miste niet alleen de kracht om boven water te blijven, ze was het zwemmen ook gewoon verleerd. Althans, door gebrek aan kracht ontstaat er een slechte zwemslag, waardoor zij moeilijk boven water kunnen blijven. En dat zie je dus bij heel veel kinderen. Ze gaan naar zwemles omdat hun ouders vinden dat ‘t moet, maar zodra ze wat ouder worden kiezen kinderen voor andere sporten die veel populairder zijn, zoals voetbal, hockey of paardrijden. Veel kinderen zien zwemmen als een ‘moetje’, zoals naar school gaan. Ouders moeten hun kinderen veel meer motiveren om naar zwemles te gaan. Een tip aan de ouders: zeg: ‘veel plezier, tot straks’ en niet ‘goed je best doen!’ Zwemmen is niet zoiets als fietsen, dat je nooit meer verleert als je het eenmaal kunt. Zwemmen moet je bijhouden. Na het bijna-ongeluk van mijn zusje stonden mijn ouders erop dat wij minsten één keer per week echt zouden gaan zwemmen, baantjes trekken. Ik begon het leuk te vinden, vandaar dat ik nu bij de Reddingsbrigade zit. Ik ben ook zweminstructeur. In het zwembad zie ik hoe de kinderen van tegenwoordig zwemmen, dat is eigenlijk best treurig. Zelfs van de kinderen met een zwemdiploma is pakweg de helft niet in staat vijftig meter te zwemmen omdat ze na het behalen van hun diploma te lang niet meer hebben gezwommen. Raakt zo’n kind ergens te water, dan is het eigenlijk zo goed als verloren. Wat ik ook zie is dat van de allochtone kinderen het merendeel helemaal niet kan zwemmen. Kennelijk begrijpen hun ouders niet hoe gevaarlijk Nederland als waterland is. Wat ik ook zie, is dat van kinderen die op latere leeftijd willen gaan zwemmen, het merendeel allochtoon is. Die zijn dan een jaar of twaalf, dertien. Als ze met vriendjes willen zwemmen, moeten zij zwemvleugels aan hun armen, omdat zij geen ABC-diploma hebben en dat vinden ze héél stom! Daarom willen zij alsnog leren zwemmen, niet omdat zij door hun ouders worden gestimuleerd, want die kunnen zelf meestal ook niet zwemmen.”

70

• WACHTKAMER

MINDERJARIGE SLACHTOFFERS Raymond van Mourik is directeur van Reddingsbrigade Nederland, het overkoepelend orgaan van alle Nederlandse reddingsbrigades. Hij vertelt: “In de jaren zeventig behaalde 99% van alle Nederlandse kinderen een ABC Zwemdiploma via het verplichte schoolzwemmen op de basisschool. Nu zijn we blij als 30% van de kinderen een zwemdiploma A behaalt. En dat gebeurt dan meestal niet via het schoolzwemmen, want onze terugtredende overheid heeft haar handen daar inmiddels vanaf getrokken. De overheid stelt zich tegenwoordig op het standpunt dat de primaire verantwoordelijkheid voor de zwemles bij de ouders ligt. Daarachter schuilt geen hogere filosofie, het gaat puur om de financiën. Scholen mogen zwemles in het onderwijspakket opnemen, maar zijn daartoe niet meer verplicht. En ze moeten het zelf bekostigen. Veel scholen verkeren financieel in zwaar weer. Zij hebben geen geld voor zwemlessen of voor het vervoer naar het zwembad, dat tot voor kort nog door de gemeenten werd gesubsidieerd. Tel daarbij op dat veel ouders, vanwege de economische crisis, ook niet meer in staat zijn om zwemles te betalen. Met name allochtone ouders, die vaak niet weten hoe gevaarlijk


Als er een P2000 binnenkomt, een testbericht ‘persoon te water’, komt de reddingsdienst onmiddellijk in actie. Middelste foto onder: onlangs nog redden zij een achtjarige jongen van een wisse verdrinkingsdood.

Nederland waterland kan zijn, zien niet altijd de noodzaak van zwemles in. Zij moeten vaak elk dubbeltje twee keer omdraaien en gooien hun geld dan ook niet graag ‘in het water’. Dan begrijp je dat een journalist van Trouw laatst tot de ontdekking kwam dat op een ‘zwarte’ school in Rotterdam niet één leerling kon zwemmen.” Van Mourik legt ook uit dat zwemlessen veel duurder zijn geworden, doordat gemeenten zijn gaan bezuinigen op het subsidiëren van sportaccommodaties. Zwembaden moeten nu zelf hun broek ophouden en hebben daardoor hun prijzen moeten verhogen. Veel publieke zwembaden hebben hun deuren inmiddels gesloten, waardoor ook de gemiddelde afstand die kinderen moeten afleggen om een zwembad te bereiken groter is geworden. De vervoerskosten zijn dus eveneens toegenomen. Al met al leren steeds minder kinderen in Nederland zwemmen. Van Mourik houdt zijn hart vast dat Nederland een land als Polen volgt. Van Mourik: “Vroeger was schoolzwemmen in Polen verplicht, maar na de val van het communisme kwam aan die verplichting een einde. Het schoolzwemmen werd abrupt afgeschaft en het aantal verdrinkingsdoden steeg explosief. Vorig jaar verdronken 350 Polen. In Nederland is het aantal doden door verdrinking nu ook verviervoudigd. Vorig jaar kwamen in ons land negentien mensen door verdrinking om het leven, voorheen ging het om vier of vijf gevallen per jaar. Van die negentien doden was de helft minderjarig.”

COLLECTIEF ZWEMMEN Reddingsbrigade Nederland luidt de noodklok. Onze kinderen zijn in gevaar. Van Mourik: “Er is maar één oplossing, het collectief zwemmen moet worden gestimuleerd. Leg je de verantwoording bij de individuele ouders neer, dan leren straks alleen de kinderen uit de rijkere gezinnen nog zwemmen. Als zwembaden, scholen, gemeenten, reddingsbrigades en ouders de handen

ineen slaan bij het geven van zwemlessen aan grote groepen kinderen, dan gaat de prijs per kind omlaag. Scholen zouden zwemkampen kunnen organiseren, waarbij de kinderen een week lang leren zwemmen. Zwemmen moet ook als sport worden gepromoot. Je leert niet alleen zwemmen voor jezelf, maar ook voor anderen. Als Reddingsbrigade Nederland zouden wij het fantastisch vinden, wanneer meer kinderen zich bij onze brigades zouden aansluiten. Je wordt dan lid van een hartstikke leuke club en leert de spannendste dingen.” Je zou denken dat in een waterrijk land als Nederland de reddingsbrigades net als andere onontbeerlijke hulpdiensten - zoals de politie en de brandweer - volledig uit de overheidskas worden betaald. Maar niets is minder waar. Sterker nog, onze landelijke overheid geeft geen cent uit aan de reddingsbrigades! Van Mourik bekent: “Het is droevig, maar waar. Hoewel wij een belangrijke overheidstaak uitoefenen is Reddingsbrigade Nederland een particuliere organisatie. Onze afdelingen krijgen nog wel subsidies op lokaal niveau, maar dat is per gemeente heel verschillend. Sommige gemeentebesturen steunen ons goed, maar soms krijgen we ook helemaal niks en moeten we bij lokale bedrijven en particulieren om donaties bedelen. Steeds vaker worden de reddingsbrigades door de gemeentebesturen wegbezuinigd. Dat maakt ons werk erg lastig. Beseffen die ambtenaren zich wel dat ook hun kinderen in gevaar zijn? Je vraag het je soms af…” <

TIJD VOOR EEN HELDENDAAD! Steun de Reddingsbrigade Ongelooflijk maar waar: In tegenstelling tot andere onontbeerlijke hulpdiensten zoals de politie en de brandweer krijgt Reddingsbrigade Nederland geen cent steun van de landelijke overheid. De organisatie die ons en onze kinderen moet behoeden voor de verdrinkingsdood, die in Nederland waterland soms zomaar opeens griezelig dichtbij kan komen, is volledig afhankelijk van lokale subsidies en particuliere donaties. Hoogste tijd voor jouw persoonlijke heldendaad of een bijzonder initiatief van jouw bedrijf. Ga naar www.reddingbrigade.nl en ga naar de hoe-kan-ik-helpen pagina of maak een gift over op Giftenrekening 8035 t.n.v. St. Reddingsbrigade Nederland Fondsenwerving te IJmuiden (IBAN: NL02INGB0000008035). Wil je zelf lid worden van een reddingsbrigade of meer informatie over Reddingsbrigade Nederland? Bel dan: (0255)

545 858.

WACHTKAMER •

71


Workshops, weekends en voorlichting

“Ik heb geleerd niet verder dan een jaar vooruit te kijken…” 72

• WACHTKAMER


Nationaal MS Fonds motiveert MS-patiënten eruit te halen wat er in zit Multiple Sclerose verandert je leven ingrijpend. Door beschadigingen aan het centrale zenuwstelsel raak je de controle over delen van je lichaam kwijt. De progressieve vorm van MS is berucht, maar er zijn ook ‘mildere’ vormen. Nadine Dekker (23) en Danijela van Ardenne (36) praten openhartig over hun MS: over de depressies en stukgelopen liefdes. Maar ook over hun overwinningen. En over de warme steun van familie, vrienden en het Nationaal MS Fonds.

Tekst en fotografie: Gideon van Aartsen

WACHTKAMER •

73


n

MS Fonds zet ook kinderen met MS op de kaart

Nadine Dekker is een meid met humor en pit. Ze maakt de straten van Maassluis onveilig in een gemotoriseerde rolstoel. Wanneer een bejaarde man op scootermobiel haar in kwakkelgang passeert, kan ze het niet nalaten met stevige grijns haar gashendel even snel een tikje verder open te draaien: vroooom! Kort hierna poseert ze voor een toeristisch dorpskiekje met de lokale draaiorgelman. Nadine geniet van het leven, zeker nu ze sinds kort een eigen appartementje in het Zuid-Hollandse stadje bewoont, met balkon op de zon.

BUCKET LIST

“Wat ik het liefst doe, terwijl ik lekker op m’n balkonnetje zit, is mijn fotoboek doorbladeren,” vertelt ze. “Een paar jaar geleden maakte ik een ‘bucket list’; een verlanglijstje met dingen die ik nog zo graag wilde doen, voordat het allemaal niet meer zou kunnen. Een paar van die dromen heb ik waargemaakt, ze zijn in mijn fotoboek vastgelegd… ” Haar kindertijd bracht Nadine door in Nieuwerkerk aan de IJssel, onder de rook van Rotterdam. Haar vader is gemeenteambtenaar, haar moeder verpleegkundige. Ze was pas tien, toen bleek dat er met haar gezondheid iets mis was. “Ik voelde me verschrikkelijk moe,”legt ze uit, “ik kon gewoon niet meer naar school, sliep 22 uur per dag! Een Pfeiffertest leverde niets op. En na een tijdje ging die extreme vermoeidheid vanzelf weer over. Het was een eerste signaal van mijn MS. Pas twee jaar later, ik zat net een weekje in de brugklas, ging het weer fout. Ik kwam thuis van school en voelde me raar. Totaal geen controle meer over mijn lichaamscoördinatie, ik kon ook niet meer praten. Mijn moeder begreep, als verpleegkundige, meteen dat er iets met mijn hersenen aan de hand moest zijn. Zij dacht aan een tumor. We gingen naar het Erasmus Ziekenhuis in Rotterdam. Er werd een MRI scan gemaakt. Daarop waren witte vlekjes te zien. Die wezen volgens de neuroloog, dokter Hintzen, op MS. Zijn diagnose was voor die tijd heel bijzonder, want in dat jaar, 2002, waren in Nederland maar vijf kinderen met MS bekend.”

KINDEREN MET MS Prof. Dr. R. Q. Hintzen is hoofd van het MS Centrum Rotterdam Erasmus. Toen hij ontdekte dat Nadine aan Multiple Sclerose leed waren er vast en zeker meer dan vijf minderjarige patiënten in ons land. Maar doordat de neurologen er in die dagen nog vanuit gingen dat MS een aandoening van volwassenen was, werd de ziekte bij kinderen vrijwel nooit gediagnosticeerd. Er waren ook geen officiële landelijke cijfers van kinderen met MS. In 2005 besloot het Nationaal MS Fonds daarom een onderzoek in te stellen; een speurtocht naar alle kinderen onder de 16 met de diagnose MS. Er kwamen 20

74

• WACHTKAMER

gevallen aan het licht. Nu, bijna een decennium later, zijn in ons land veel meer kinderen met MS bekend. Destijds zagen de artsen wel MS-achtige verschijnselen bij kinderen, maar dan werd vaak aangenomen dat het ging om de ziekte ADEM (acute gedissemineerde encefalo myelitis). MS is een probleem in het centrale zenuwstelsel, waarbij de isolatielaag van de zenuwen wordt aangevallen en afgebroken. Bij ADEM is er sprake van dezelfde soort problemen en uitvalverschijnselen, die je bij Boven: Nadine kijkt MS ziet. Het grote verschil toch een beetje zorgeis dat het bij ADEM om lijk, voordat ze met een eenmalige aanval rolstoel en al door de gaat. En de schade is autowasstraat moet. meestal niet blijvend. MS is een chronische ziekte, Rechts: MS-patiënten met aanvallen die terugbeklimmen de Mont keren en vaak blijvende Ventoux schade aanrichten. Dat professor Hintzen bij Nadine meteen de ‘grote mensenziekte’ MS vermoedde was voor die tijd, als gezegd, heel bijzonder. Het Nationaal MS Fonds wilde met haar onderzoek op de kaart zetten dat kinderen naast ADEM daadwerkelijk ook MS kunnen krijgen en dat artsen hierop alert moeten zijn.

KORTSLUITINKJES Professor Hintzen legde Nadine uit wat de witte vlekjes - verharde plekjes veroorzaakt door de ontstekingen, Multiple Sclerose is Latijn voor ‘meerdere verhardingen’ - in haar hersenen betekenden: “Elk wit vlekje op de MRI scan is een kortsluitinkje, veroorzaakt door een ontsteking. Zie zo’n kortsluiting als een kapotte wissel in de zenuwenrails, die verhindert dat een signaal vanuit je hersenen wordt doorgegeven naar een voet, een hand, of naar de hersenen zelf. Want ook je geest kan er last van hebben, je kunt even niet snel schakelen in je gedachten of je voelt je heel erg moe.” Nadine: “Tweemaal per jaar krijg ik een ontstekingenaanval, de ene keer levert dat nieuwe witte vlekjes op, de andere keer niet. Soms vallen lichaamsfuncties tijdelijk uit, zoals je hand, dat kan dan na lang revalideren weer herstellen. Andere functies herstellen nooit meer. Ik heb


honderd keer zo erg! Je wilt geaccepteerd worden door je klasgenoten. Niet als het zielige meisje worden beschouwd, maar als normale vriendin van de andere meiden. Je wilt niet anders zijn, niet opvallen. En natuurlijk was ik soms ook verliefd op bepaalde jongens, maar ik wist: Dat word toch nooit wat, die willen geen vriendin in een rolstoel! Die jongens willen feesten, lekker samen stappen. Wat ik zelf trouwens ook zo graag wilde. Maar ja, hoe dan…? Eén keer had ik een soort van vriendje. Ik vertelde hem wat mij later te wachten stond, met mijn MS. Het werd dus niks. Hij zei nog wel: “Erg dat je lichaam zo naar de maan kan gaan..” Daar word je dus heel verdrietig van. Op mijn vijftiende werd ik zo depressief, dat ik op een psychiatrische afdeling moest worden opgenomen. Met mijn ouders over mijn tienerproblemen praten was soms ook erg moeilijk. Zij waren behoorlijk van slag door mijn situatie. Mijn moeder deed vreselijk haar best voor me. Als verpleegkundige gaf zij zich vooral over aan de verzorgende rol. Ze was super druk met mij. En mijn vader deed ook wat hij kon. Hij regelde alles voor mij op materieel gebied. Maar soms miste ik de gewone dochter en vader/moeder gesprekken.”

SAMEN LACHEN Gelukkig begon de zon in Nadine’s jonge leven weer te schijnen, toen zij een plekje kreeg in een woongroep met professionele zorg en ondersteuning. Dat betekende het officiële vertrek uit het ouderlijk huis. “En meteen had ik mijn vader en moeder weer terug!”, lacht ze. “Ze waren eindelijk bevrijd van hun dagelijkse ‘zorgobject’. Ik werd gewoon weer hun Nadine. Er was nu weer tijd en ruimte om samen over van alles en nog wat te praten. Natuurlijk heb ik het nog steeds af en toe erg moeilijk. Maar ik word ook omringd door een fijne groep mensen, dat is heel belangrijk. Zij trekken mij uit de dips en depressies. Ik ben erg close met mijn oudste broer Willem en ook met mijn jongere broer en zusje. En mijn vriendinnengroep van de middelbare school, die meiden zijn er nog steeds voor mij, al moeten zij nu werken of studeren, ze blijven langskomen om mij op te peppen. Ik hou van de zee, de zon en het strand. Eén van de wensen op mijn ‘bucket list’ was een reisje naar Spanje. En wat denk je? Mijn vriendinnen organiseerden een grote inzamelingsactie onder het motto ‘Nadine goes to Benidorm!’. Zo’n Spaanse vakantie kost in mijn geval veel geld, want alles moet aan mij worden aangepast; het vervoer, het verblijf en er moeten altijd mensen mee. Maar de actie werd een succes, ik kon met twee vriendinnen en mijn moeder naar het zonnige zuiden, dat was echt geweldig!”

WERELD MS DAG

primair progressieve MS, de meest agressieve vorm. Ik kan niet meer lopen of staan, mijn blaas functioneert niet meer en ik kan niet meer zitten zonder ondersteuning van mijn hoofd en de zijkanten van mijn lichaam. Mijn rolstoel is daarop aangepast, het is een soort zitkuip. Ik heb evenwichtsproblemen, coördinatiestoornissen en spasmes, die lijken op epileptische aanvallen. En er vallen steeds meer functies uit.”

VERDRIETIG Vooral in haar puberteit had Nadine het emotioneel zwaar te verduren. “Als tiener ervaar je zo’n ziekte

“En er stonden nog meer wensen op mijn lijstje, die inmiddels zijn vervuld. Zoals ergens op een muur graffiti spuiten en met mijn rolstoel door de autowasstraat! Tijdens de Wereld MS Dag werd ik met die wasstraat verrast door het MS Fonds. Ik zat nog in het verpleegtehuis, toen ik plots door mijn moeder werd opgebeld: “Zorg dat je dinsdag klaarstaat, in kleren die kletsnat mogen worden en neem een badhanddoek mee!” Het was op een dinsdag. Ik wist van niks, maar het Nationaal MS Fonds had een tv-ploeg van Hart van Nederland geregeld, plus een paar krantenjournalisten en fotografen. Iedereen vond het hilarisch dat ik met mijn rolstoel door de wasstraat zou karren. Gelukkig had de garage-eigenaar de hot wax uitgezet en de grote borstel gedemonteerd, anders was een ongelukje echt niet uitgesloten > WACHTKAMER •

75


geweest. Nu werd het lekker drijfnatte dolle pret! Sorry hoor, maar ik hou gewoon van hele gekke dingen doen. Laat heb ik ook gewaterskied, tijdens het Zeilweekend van het MS Fonds op het Robinson Crusoë Eiland in de Loosdrechtse Plassen. Het MS Fonds wil patiënten graag motiveren eruit te halen wat er nog in zit. Nou, dan heb je aan mij een goeie! Ik liet me op een surfplank hijsen, die met een lang touw aan een motorbootje werd geknoopt: Waterskiën maar, met een bloedgang! Ja ja, het MS Fonds geeft je power!”

NIET PIEKEREN Nadine weet dat haar beperkingen in de toekomst verder zullen toenemen. Maar ze wil daar niet over piekeren. “Ik heb geleerd niet verder dan een jaar vooruit te kijken,” zegt ze. “Ik doe nu vrijwilligerswerk in Kinderdagverblijf De Vloot, hier in Maassluis. Dat is heerlijk. Ik deed al eerder ergens anders vrijwilligerswerk, maar daar werd ik alleen maar als een zielig meisje beschouwd dat iets om handen moest hebben. In De Vloot draag ik echt bij aan de opvoeding van de kleintjes. Bijvoorbeeld door één-op-één oefeningen te doen met een kindje dat slecht Nederlands sprak. Als je zo’n kind vooruit ziet gaan, geeft dat je een rijk gevoel. Je betekent iets voor zo’n peuter. Ik ben ook van plan nog te gaan studeren; evenementenmanagement. Ik houd van organiseren. Kort na mijn Havo-examen regelde ik met drie artiesten een benefietconcert voor het MS Centrum Rotterdam Erasmus. We verdienden 3800 euro voor onderzoek naar MS bij kinderen! Ik ben nu ook elke vrijdagochtend te vinden op het hoofdkantoor van het MS Fonds. Daar help ik met het organiseren van evenementen voor patienten. Ik blijf dus lekker actief en positief!”

VIER VORMEN MS Er zijn vier basisvormen van MS, die in het Engels worden aangeduid: Het ‘milde’ Benign MS, Relapsing Remitting MS (RRMS), Secundary Progressive MS (SPMS) en Primary Progessive MS (PPMS). Bij Benign MS is er sprake van een aantal ontstekingsaanvallen verdeeld over een lange tijdsperiode, die minimale schade aanrichten. Vorm twee, RRMS, komt het meest voor, bij zo’n 40% van alle MS-patiënten. De MS aanvallen, relapses of Schubs genoemd, komen in golfbewegingen. Ze worden afgewisseld met periodes van geheel of gedeeltelijk herstel (remitting). Voor zo’n 40% van de mensen met RRMS blijft het bij de regelmatige aanvallen, maar na verloop van jaren kan er ook een overgang optreden naar vorm drie, SPMS. Er zijn dan vaak minder of geen aanvallen meer, maar er treedt wel geleidelijk verdere uitval op van lichaamsfuncties. Bij PPMS, de agressieve MS-vorm die Nadine heeft, vindt er meteen vanaf het begin achteruitgang plaats. Een minderheid van de mensen met MS heeft deze vorm.

TRILLENDE STEMVORK Danijela van Ardenne uit Hellevoetsluis heeft RRMS. Ze vertelt hoe ze in 2006 plotseling last kreeg van heftige tintelingen. “Ik werkte toen nog bij kinderdagverblijf De Guppies. Er zat een kleintje bij mij op schoot en ik deed Hop Paardje Hop. En opeens tintelde het vanaf mijn nek tot aan mijn tenen, het voelde alsof iemand een trillende stemvork op mijn lijf had geplaatst. Zo begon mijn eerste aanval. Zo’n raar gevoel! En die tintelingen kwamen steeds terug, telkens wanneer ik mijn lichaam op de een

76

• WACHTKAMER

of andere manier plotseling flink bewoog. Daarnaast was er ook iets mis met mijn coördinatiegevoel. Had ik koffie ingeschonken en liep ik naar de tafel, dan riepen mijn collega’s: “Daan pas op, houd je kopje recht!” Ik had zelf niet in de gaten dat ik het kopje zo scheef hield. Netjes met het krijtje op het schoolbord schrijven lukte me ook niet meer. Toen dacht ik: Dit klopt niet, er is iets heel erg mis met mij! Ik stapte naar de huisarts, hij verwees mij naar de neuroloog. Maar die nam mijn klachten niet serieus: “Dat gaat wel weer over, mevrouw…” En dat was ook zo, het ging weer over. Want mijn vorm van MS geeft negen weken last en daarna gaat zo’n aanvalsgolf, een Schub, weer liggen.” We lopen met Danijela langs het strand van Rockanje, het romantische kustdorp op een steenworp afstand van het Zuid-Hollandse Hellevoetsluis. Je merkt aan haar absoluut niet dat zij MS-patiënte is. Ze is opgewekt, spontaan, geniet van de wandeling en zit niet, zoals Nadine, in een rolstoel. Toch heeft ook Danijela last


Nadine bij de orgeldraaier van Maassluis, het ZuidHollandse stadje waar zij nu woont en waar ook het Nationaal MS Fonds is gevestigd. Rechtsonder: Danijela op het strand van Rockanje. Het leven gaat gewoon door.

van beperkingen. Maar voordat we hier over praten reizen we eerst weer even naar 2006. In de laatste week van december, met vrienden een weekendje weg om de jaarwisseling te vieren, werd Danijela opnieuw onaangenaam verrast door een Schub, zo’n aanvalsgolf op het centrale zenuwstelsel. Er komt een vrouw bij de dokter Ze vertelt: “Ik werd dat weekend opeens blind aan één oog. Dat begon met heel wazig zien. Ik

me die middag onmiddellijk door naar de neuroloog. Technisch was er met mijn oog niets mis, het probleem moest in mijn hersenen liggen. En inderdaad, tien dagen later liet de MRI scan de witte vlekjes van MS zien. Iets, waarvoor ik al bang was geweest. Want de moeder van een van mijn collega’s had ook Multiple Sclerose. Toen ik over haar klachten hoorde, herkende ik meteen mezelf. Bijvoorbeeld die vreselijke vermoeidheid, totaal energieloos. Ik was fanatiek hardloopster, trainde voor de halve marathon. Maar dat kon ik gewoon niet meer. En vroeger kon ik tot diep in de nacht feesten, daar was ik dol op. Maar dat trok ik ook niet meer. Ging ik nu ergens naartoe, dan wilde ik om tien uur alweer naar huis. Want ik wist inmiddels uit ervaring: Blijf ik toch tot een uurtje of twee, dan moet ik totaal kapot afhaken. Ook in die dagen rond de oudejaarsavond van 2006 was ik zo intens moe. Tijdens dat weekendje weg, wat zo’n gezellig feestje had moeten worden, hing ik vooral op de bank en las ik ‘Er komt een vrouw bij de dokter’. Af en toe zat ik hard te huilen. Mijn vrienden vroegen of er met mij iets mis was. Ik jokte dat het door het aangrijpende verhaal van Kluun kwam. Maar in werkelijkheid huilde ik omdat ik half blind was, totaal uitgeput en bang voor MS. Bovendien voelde ik me, net als de vrouw in het boek, in de steek gelaten door de man, met wie ik op dat moment een relatie had. Mijn vriend nam mijn gezondheidsklachten helemaal niet serieus.” Op de dag dat Danijela met de definitieve diagnose MS werd geconfronteerd stortte haar wereld in. “Toen de neuroloog het me vertelde kon ik me nog groot houden. Maar daarna, met mijn vriend wandelend door de ziekenhuisgang, moest ik keihard janken. En de eerste reactie van mijn vriend was: “Waarom huil je nou? Je vermoedde toch al dat je MS had?” Nul gevoel. Ik voelde me zo ontzettend eenzaam... Dat werd dus ook het einde van onze relatie. Het was de druppel, want het ging al een tijdje niet goed. Hij voelde in niets met me mee.”

KOP IN HET ZAND

maakte eerst nog mijn bril schoon, omdat ik dacht dat het glas vies was. Maar dat hielp niet. Binnen een paar dagen was mijn oog zo slecht, dat ik op het allereerst mogelijke moment, de ochtend van 2 januari 2007, de opticien belde met de vraag of ik onmiddellijk langs mocht komen. Hij ontving me, maar kon niets abnormaals ontdekken. Dat vertrouwde hij niet. Hij belde meteen naar een bevriende oogarts. Of hij mij nog diezelfde dag naar het ziekenhuis mocht sturen. Dat mocht. Maar ook de oogarts zag niets. Die verwees

“Ik ging wel gewoon door met leven. Het voordeel van mijn vorm van MS is dat zo’n Schub na twee maanden over is en dan herstellen de meeste aangetaste lichaamsfuncties zich ook weer. Bij het genezen van de ontstekingen van het zenuwweefsel verdwijnt de druk op de vezels, die ervoor zorgt dat signalen naar de oogzenuw of andere bewegings- of gevoelszenuwen worden geblokkeerd. Ik ben gewoon van plan 120 te worden. Ja, ik weet dat RRMS over kan gaan in SPMS, maar daar houd ik me niet mee bezig. Die kans bestaat voor mij gewoon niet. Soms steek ik liever mijn kop in het zand. > WACHTKAMER •

77


“Dat werd dus ook het einde van onze relatie…”

Danijela zal dit jaar als lid van Team Vlinder de Mont Ventouw beklimmen om geld in te zamelen voor ‘haar’ MS Fonds. Ze is te sponsoren via www.klimmentegenms.nl

78

• WACHTKAMER


Je doet ook het liefst alsof er, buiten die Schubs, verder niets met je loos is. Maar de waarheid ligt anders. Ik heb minder energie en ik ben cognitief minder geworden. In december 2012 kreeg ik hierdoor problemen op mijn werk. Vijf jaar lang werkte ik met hart en ziel bij De Guppies, de gouden tijd van mijn leven. Mijn collega’s waren mijn familie, zo close! Maar iedereen zag dat het werk met de kinderen te zwaar voor me werd. Daarom boden ze mij in 2011 een administratieve job aan. Ik werd secretaresse bij dezelfde werkgever. Maar uiteindelijk vonden ze mij ook als secretaresse niet adequaat genoeg. Mijn geheugen liet me regelmatig in de steek, ik pikte dingen niet snel genoeg op. Allemaal bijverschijnselen van de MS. Uiteindelijk moest ik met werken stoppen.”

NIEUWE LIEFDE Maar gelukkig was daar ook Edwin, Danijela’s nieuwe liefde. Haar ogen lichten op als ze over hem vertelt: “Het was liefde op ’t eerste gezicht! Ik leerde Edwin kennen via MSN op internet. Hij zat te chatten met een van mijn collega’s van De Guppies en ik mengde me in de conversatie. Toen mijn vriendin het gesprek verliet babbelden wij door. Ik vroeg hem: Wat wil jij van een vrouw? Hij antwoordde: “Ik wil in elk geval geen vrouw met een rugzakje.” Ik dacht natuurlijk meteen aan mijn MS, want de buitenwacht schrikt altijd als je zegt dat je MS hebt. Maar hij doelde meer op vrouwen, gefrustreerd door een eerdere relatie. Daar had ik gelukkig geen last van. Hoe dan ook, we besloten tot een ‘blind date’ in een restaurantje. Ik zou bij oppikken, in zijn appartement aan de Boompjes in het centrum van Rotterdam, op 12-hoog! En ik deed iets, waar hij eigenlijk een vreselijke hekel aan had: zonder beneden aan te bellen stiekem met een ander mee de lift insluipen en dan plotsklaps voor zijn deur staan. Hij is zo’n type, die niet verrast wil worden, eerst alles netjes opruimen voordat er iemand over de vloer komt. Maar mij maakt het niets uit, sokken op de bank. Ik stond dus opeens voor zijn neus: “Hallo, hier ben ik!” En het was echt wat ik zei, van beide kanten: Liefde op het eerste gezicht. Hij verkeerde vanaf moment één in een roze wolk. Wilde ook die avond de deur niet meer uit, hoewel we eigenlijk naar dat restaurantje zouden gaan. Nu vond ik dat niet erg, want ik liep met mijn knie in het verband na een operatie. We bleven dus lekker bij hem op de bank zitten, roseetje erbij en dat enorme uitzicht over Rotterdam. En we zijn nog steeds bij elkaar. Ik had hem die avond wel over mijn MS verteld, maar dat ging bij hem het ene oor in, het andere uit, zo verliefd was hij. Edwin is een vreselijk lieve man, die soms iets te snel in de rol van mantelzorger schiet. En niet alleen wanneer ik mijn Schubs heb. Ik moet er echt voor oppassen dat ik hier geen misbruik van maak. Het is zo gemakkelijk, Edwin doet de vaatwasser wel, hij ruimt de tafel wel af.”

CAN DO WEEKEND “Dat laatste was meteen een goed gespreksthema tijdens het Can Do Programma, een speciaal behandelweekend in het bos van Spelderholt bij Apeldoorn. Het Nationaal MS Fonds organiseert dit soort weekends om MS-patiënten te motiveren uit zichzelf te halen wat er nog in zit. Je moet blijven aanpakken wat je aankunt. Mijn MS-verpleegkundige had me geadviseerd hieraan deel te nemen. Tijdens dat weekend konden wij en zeventien andere MS-patiënten samen met hun partners meedoen aan allerlei inspirerende activiteiten,

zoals bewegingstherapie. En er waren groepsdiscussies in aanwezigheid van MS-specialisten, zoals een arts, een neuroloog, een psychiater, een fysiotherapeut en een psycholoog. Je ontdekt tijdens zo’n weekend ook hoe andere MS-koppels dingen thuis samen oplossen. Weet je, als je MS hebt en je zit in een relatie, dan heb je die ziekte niet alleen, maar met z’n tweeën. Je moet er allebei mee leren omgaan.” Danijela besluit: “In eerste instantie wilde ik niet veel van het MS Fonds weten. Die bekende kop in het zand, hè? Maar dat weekend gaf mij een positieve push. Inmiddels heb ik ook aan diverse workshops in het MS Trainingscentrum deelgenomen, zoals een themamiddag over goede voeding, waar je energie van krijgt. En aan de workshop Dansen met MS van Rozemarijn Schalk. Superleuk! Ik mag ook met het MS Fonds naar Frankrijk. Om mee te doen aan jaarlijkse ‘Klimmen voor MS’. Als lid van het Team Vlinder ga ik de Mont Ventoux besteigen. Telkens wanneer ik het Trainingscentrum van het Nationaal MS Fonds in Rotterdam binnenloop, geeft me dat een boost aan energie. Ik werk nu zelfs als vrijwilligster voor de club. Ik ben hostess/ervaringsdeskundige bij hun workshops en ik doe wat administratief werk voor ze. Zij hebben intussen zoveel voor mij gedaan, dat ik graag iets terug doe.” <

STEUN HET NATIONAAL MS FONDS GIRO 5057 WWW. NAT IONA A LMSFONDS. NL Meer dan 16.000 mensen in Nederland hebben MS. Deze ongeneeslijke ziekte treft vooral jonge mensen tussen de 20 en 40, in de bloei van hun leven. Studenten of mensen met een jong gezin, halverwege of aan de top van hun carrière. Mensen met dromen, toekomstidealen. En dan valt de klap: MS. Een ziekte die vaak het hele gezin treft. Het Nationaal MS Fonds doet onderzoek, geeft voorlichting en coacht MS-patiënten en hun naasten. Het Fonds is volledig afhankelijk van donateurs, giften en (bedrijfs) sponsoren. Kom ook in actie! Uw inzet of bijdrage zorgt ervoor dat MS-patiënten samen met het Nationaal MS Fonds uit het leven kunnen halen wat er nog voor hen inzit. U maakt het verschil! Maak een gift over of lees op www.nationaalmsfonds.nl wat u nog meer kunt doen.

WACHTKAMER •

79


Jeugdwerkers sluiten deal: “Verlaat de straat, ga naar school, dan helpen wij jou!”

Juconi biedt Colombiaanse Pandilla-kinderen kans op een toekomst Voor de armste kinderen van Colombia lijkt er vaak maar één manier om te overleven: Je aansluiten bij een Pandilla. Deze beruchte jeugdbendes terroriseren hun buurt met berovingen en moorden. Bovendien drijven ze meisjes de prostitutie in. Veel straatkinderen sterven jong, door het geweld, ondervoeding of drugs. In Palmira Valle, een buitenstadje van het roemruchte Cali, krijgen straatkinderen hulp van opvangcentrum Corjuconi. Het geld voor dit centrum wordt bijeengebracht door het Nederlandse Juconi (Stichting Hoop voor Straat- en Zwerfkinderen). De kinderen krijgen niet alleen onderdak en voeding aangeboden, maar ook een nieuwe toekomst. En binnenkort krijgen ze bezoek van Sister Act-ster Carolina Dijkhuizen, die in Cali werd geboren!

Tekst: Gideon van Aartsen

80

• WACHTKAMER


Kinderen moeten van de straat af en naar school. Zo worden zij gered uit de klauwen van de jeugdbendes. Om hen te resocialiseren en beter met elkaar om te laten gaan, worden er allerlei sport- en spelactiviteiten georganiseerd en situaties nagebootst.

S

ommige sprookjes zijn echt waar. Ze worden gerealiseerd dankzij mensen, die zich er bewust van zijn dat zij zelf een goed leven genieten en misschien alleen al daarom de morele plicht hebben minder bedeelde medemensen, elders op de wereld, ook een kans te bieden op meer levensgeluk. Als voorbeeld geldt het sprookje van Jacqueline Saaverda uit Palmira Valle. Zij werd op jonge leeftijd in de steek gelaten door haar vader en bleef achter met haar moeder en oma in een piepkleine eenkamerwoning. Er was nauwelijks geld voor

eten, Jacqueline vertoefde vaak op straat omdat haar moeder en oma altijd weg waren, op zoek naar werk. PROSTITUTIE Vriendinnetjes van Jacqueline probeerden hun geluk in de prostitutie, jongetjes van haar leeftijd kwamen aan geld door zakken te rollen. Maar Jacqueline durfde dat allemaal niet, ze droomde ervan aan de armoede te ontsnappen door te gaan studeren. Maar er was geen geld voor school. Juist op het moment dat ze de moed dreigde te verliezen, kwam ze in contact met een van de jeugdwerkers van Martha Lucia Arteaga Munoz, coördinatrice van

het opvangcentrum voor straat- en zwerfkinderen, Corjuconi (Corporation Juconi Colombia). Jacqueline vertrouwde de vrouwelijke jeugdwerker, klampte zich aan haar vast en bekende haar uit de grond van haar hart dat zij niet van de misdaad of prostitutie wilde leven, maar naar school wilde om zich uit de ellende te bevrijden. En ze kreeg hulp: vier keer per dag eten in het opvangcentrum, een schooluniform en ze mocht elke dag naar de klas. DOORZETSTERTJE Jacqueline bleek een doorzetstertje en zo’n uitmuntende leerling, dat ze doorstroomde naar het hoger > WACHTKAMER •

81


onderwijs en later de universiteit. Mevrouw Arteaga Munoz vertelt hierover: “Stichting Juconi heeft het Plan Padrino opgezet, het “Pleegouderplan”; via dit project kunnen Nederlanders met een groot hart de opleiding van een van onze kinderen financieel steunen. Voor Jacqueline vonden we twee pleegouders, die haar tandartsopleiding aan de universiteit hebben betaald. Jacqueline is dus daadwerkelijk aan de armoede ontsnapt, ze heeft nu een goed inkomen en zorgt voor haar moeder en oma. En weet u wat nu het allermooiste is? Jacqueline doet ook iets bijzonders voor ons terug. Onze straatkinderen, die allemaal een erg slecht en verwaarloosd gebit hebben, worden gratis door haar behandeld. Echt een sprookje, vindt u niet?” GEVAARLIJK Colombia geldt als een van de gevaarlijkste landen ter wereld. Ontvoeringen, bomaanslagen en doodseskaders, die opereren in opdracht van drugsbaronnen, rebellen of ultrarechtse paramilitaire organisaties, zorgen voor een constante bedreiging van de burgerbevolking. Honderdduizenden plattelandsbewoners zijn van huis en haard verdreven en verkeren nu als ‘vluchteling in eigen land’ in de grote steden, waar geen werk voor hen is, met als gevolg intense armoede. Vaders raken aan de drank, moeders en dochters komen in de prostitutie terecht. En kinderen, die door hun ouders aan hun lot worden overgelaten, zoeken op straat bescherming binnen de ‘Pandilla’s’, de jeugdbendes met leden tussen de 7 en 20 jaar. De kinderen van de Pandilla’s leven, gedreven door honger en ellende, van berovingen en afpersing of ze moeten hun lichaam verkopen. Zowel de paramilitaire organisaties als de linkse rebellengroepen, waaronder de FARC, ontvoeren vooral Pandilla-jongens en -meisjes om hen in te zetten als kindsoldaat. Opvangcentrum Corjuconi probeert straat- en zwerfkinderen te redden voordat het te laat is. De jeugdwerkers van Corjuconi gaan regelmatig op pad en proberen dan

82

• WACHTKAMER

Mevrouw Arteaga Munoz (foto midden): “Kinderen zoeken bescherming binnen de jeugdbendes. Opvangcentrum Corjuconi probeert die jongens en meisjes te redden voordat het te laat is.”

vriendschappen te sluiten met deze kinderen. WANTROUWEND EN AGRESSIEF Mevrouw Arteaga Munoz: “Onze jeugdwerkers zijn allemaal plaatselijke professionals, die hun best doen het vertrouwen van de kinderen te winnen. Zij kennen de problemen van de kinderen, zijn er vaak zelf ook mee opgegroeid en ze begrijpen maar al te goed waarom de kinderen jegens volwassenen vaak wantrouwend en agressief zijn. Ze zijn allemaal door de volwasse-


Martha Lucia Arteaga Munoz: “Wij willen de kinderen zelfredzaam maken”

nen, die hen juist moesten beschermen, in de steek gelaten, gemanipuleerd of misbruikt. Wat voor ons heel belangrijk is dat de kinderen, na de eerste gesprekken, zelf aangeven dat ze echt door ons geholpen willen worden. Hierna volgt stap twee: we gaan praten met de ouders of andere familieleden, die de zorg over de kinderen uitoefenen. Wat kan er worden veranderd of verbeterd? Hoe kunnen wij de verzorgers daar mee helpen? Wij geven bijvoorbeeld vakonderwijs aan alleenstaande moeders, opdat zij thuis of vlak bij huis aan een eigen inkomen kunnen komen en hun kinderen dan beter kunnen verzorgen. Het kan zijn dat wij kinderen onderdak moeten verschaffen, omdat zij helemaal nergens een veilig thuis hebben. Dan doen wij dat. Verder is het erg belangrijk dat wij een grote

groep kinderen dagelijks voldoende en gevarieerd voedsel verschaffen. ONDERVOED Veel kinderen in onze wijk, Las Delicias, zijn ernstig ondervoed en kinderen die ziek zijn of een lege buik hebben kun je niet naar school sturen. Om de kinderen te resocialiseren en beter met elkaar om te laten gaan, organiseren wij hier allerlei sport- en spelactiviteiten. De kinderen mogen overal gebruik van maken op één voorwaarde: Zij moeten van de straat af en naar school. Niet alleen naar de lagere school, maar ook naar de middelbare school en daarna een vakopleiding volgen of studie beginnen. Natuurlijk kunnen niet alle kinderen tandarts worden, zoals Jacqueline. Maar wij willen wel het maximale uit hen halen en WACHTKAMER •

83

>


zorgen dat zij zelfredzaam worden. Zo hebben wij een eigen timmeren houtbewerkingsopleiding voor kinderen die goed zijn met hun handen, meisjes kunnen een opleiding tot coupeuse volgen. In samenwerking met Nederlandse bedrijven en de Colombiaanse Banco Popular verlenen wij microkredieten aan Corjuconi-kinderen, die in staat zijn een eigen bedrijfje op te zetten. Een van onze jongens is een autowasserij begonnen, een ander een kleine schoenfabriek en een van mijn oogappels is Juan Pineda, die bij ons kwam wonen nadat iedereen hem in de steek had gelaten. Juan zwierf op straat, tussen de Pandilla-kinderen en drugsverslaafden. STUDIEPLAN Via Corjuconi’s Studieplan kwam hij op de universiteit terecht en hij haalde zijn bul in de landbouwkunde. Nu leidt hij “Macrosetas Colombia”, een kwekerij voor eetbare paddenstoelen in Yumbo, een dorp niet ver van Palmira. Wij hebben hem een microkrediet kunnen verschaffen en nu zijn er een aantal gezinnen die in opdracht van Juan thuis paddenstoelen kweken, die hij op zijn beurt doorverkoopt. Deze gezinnen verdienen hier ongeveer 960 euro per maand mee. Zo zie je de positieve maatschappelijk werking van ons werk heel duidelijk: wij helpen straatkinderen aan een nieuwe toekomst, die later op hun beurt andere arme mensen kansen kunnen geven.”

84

• WACHTKAMER


WAT KAN IK DOEN VOOR JUCONI?

Sister Act-ster Carolina Dijkhuizen, hier op het tonaal met Simone Kleinsma, trekt zich het lot van de kinderen in Cali aan en ondersteunt het werk van Juconi. Zijzelf is immers in Cali geboren!

BEZOEK VAN CAROLINA Carolina Dijkhuizen schittert als Deloris van Cartier in de musical Sister Act. Ze is opgegroeid in Veendam, maar geboren in de Colombiaanse stad Cali, niet ver van Palmira Valle.

Carolina: “Ik realiseer mij hoe bevoorrecht ik ben, dankzij mijn adoptie en jeugd in Nederland. Mijn Nederlandse ouders hebben mij alle liefde en steun gegeven die ik als kind nodig had! Ik voel me een gelukkig mens en ik zou graag zien dat de kinderen van opvanghuis Corjuconi in mijn geboorteland Colombia ook de kans krijgen op een betere toekomst. Als de lezers van dit artikel besluiten iets voor hen te gaan doen, maakt dat mij erg blij! Dus help die kinderen, help Juconi!” Later dit jaar, na afloop van het Sister Act-seizoen, hoopt Carolina voor het eerst in haar leven een bezoek te brengen aan haar geboorteland. Zij zal dan ook de kinderen van opvangcentrum Corjuconi in Palmira Valle verrassen met een bezoek en een muzikaal feest. En natuurlijk zal Carolina van haar bezoek verslag doen in de Wachtkamer. <

Wilt u weten wat u kunt doen voor de kinderen van Juconi? Marin Severien, woordvoerder van de stichting, hoopt, evenals Carolina Dijkhuizen, dat u als lezer van De Wachtkamer in actie wil komen voor de straat- en zwerfkinderen van het opvangcentrum in Palimra Valle. Severien: “Je kan een eenmalige gift overmaken, Juconi-donateur worden of jezelf inschrijven als pleegouder via ons Plan Padrino, dan kom je ook daadwerkelijk in contact met het kind dat je wilt steunen. Ook kunnen particulieren, fondsen of bedrijven een bijdrage leveren aan het Juconi Kredietfonds, waarmee wij microkredieten geven aan voormalige straatkinderen, die bij ons zijn uitgestudeerd en een eigen bedrijfje willen beginnen. Eigenaars of beheerders van een winkel of andere locatie waar veel bezoekers komen, kunnen ons steunen door een Juconi Collectebus te plaatsen. Wij zijn blij met iedere vorm van hulp. Onze stichting is een officiële ANBI-instelling en voorzien van het Keurmerk Goede Doelen, dus wie geld aan Juconi geeft kan erop vertrouwen dat onze werkwijze beproefd is en uw gift echt naar de kinderen gaat.” Scan nu bijstaande QR-Code of bekijk de website van Juconi: www.juconi.nl, dan ziet u hoe u kunt helpen. U kunt ook bellen naar 070-365 56 50. Een eenmalige gift overmaken kan op rekening NL21 INGB 0000 0040 07 op naam van: JUCONI HOOP STRAAT ZWERFKINDEREN te Den Haag.

WACHTKAMER •

85


Unieke lessen over goed omgaan met geld

Aflatoun gaat als een lopend vuurtje door het moderne onderwijs… In Nederland leven ruim 384.000 kinderen in armoede. Soms hebben hun ouders daar geen schuld aan, maar niet zelden zijn er financiële problemen doordat er nooit is gespaard. Of doordat er teveel geld is geleend en uitgegeven. Vroeger leerde je op school niets over begroten en budgetteren. Maar nu is er Aflatoun. Wie? Aflatoun! Ivar (11), leerling uit groep 8 van basisschool De Kroosduiker in Westzaan, kent Aflatoun: “Hij is een vriendje, een knuffelkomeetje. Aflatoun gaat als een lopend vuurtje over de hele wereld en leert kinderen met geld omgaan.”

L

onneke Hoorn (10), klasgenote van Ivar op De Kroosduiker, wil als ze later groot is een eigen restaurant beginnen: “Als ik dan hard werk en goed verdien hoef ik niet alles voor mezelf te houden. Ik kan ook een deel van mijn geld geven aan iemand die ik ken en die arm is. Want er zijn best veel families die hulp nodig hebben…” Ja, ook in het Noord-Hollandse Westzaan zijn er ouders, alleenstaand of nog samen, die moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen. Lonneke en Ivar kennen de kinderen van deze gezinnen. Armoede is tegenwoordig een nijpend probleem in Nederland. Even wat recente cijfers, afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Sociaal Cultureel Planbureau: Van de gezinnen in ons land heeft 13% geen geld om één keer in de twee dagen vlees of vis te eten. Een op de tien gezinnen heeft te weinig inkomen om ’s winters het huis voldoende te verwarmen. Meer dan de helft van de gezinnen kan geen vakantie betalen. Het aantal gezinnen dat onder de armoedegrens leeft, neemt toe. Het gaat inmiddels om 384.000 kinderen. Veel vaders en moeders zitten in de financiële problemen doordat ze in het verleden niet voldoende hebben gespaard of teveel schulden hebben gemaakt. Het is erg lang heel goed gegaan in Nederland. Er was voldoende werk, er werden klinkende salarissen verdiend. Banken en overige kredietverschaffers strooiden met ‘gemakkelijke financieringen’ als de knechten van Sinterklaas met pepernoten

86

• WACHTKAMER

en ander snoepgoed. Iedereen kon kopen wat hij of zij maar wilde, had je het geld niet dan leende je het gewoon. Logisch dan ook, dat er in het recente verleden op de Nederlandse scholen nauwelijks aandacht werd besteed aan zaken als armoedebestrijding of ‘sociale en financiële zelfredzaamheid’. In de tijd dat de huidige vaders en moeders in de klas zaten speelde de waarde van geld geen enkele rol in het onderwijs. Geen onderwijzer of docent die het belang uitlegde van sparen, laat staan van begroten of budgetteren…

GEELVLAMMEND KOMEETJE Maar nu is dat anders. Steeds meer scholen halen Aflatoun in huis. Ze willen hun leerlingen wapenen tegen toekomstige armoede en tegelijkertijd een stukje sociaal verantwoordelijkheidsgevoel meegeven. Aflatoun is een bijzonder lesprogramma, gesymboliseerd door een geelvlammend komeetje. Het ‘komeetje’ of ‘vlammetje’ Aflatoun is voor de leerlingen vormgegeven als een knuffel, een vriendje met een gezichtje, armpjes en beentjes. Kinderen noemen het poppetje ook wel ‘het lopend vuurtje’. En dat laatste is precies waarvan de 49-jarige Indiase sociaal werkster, Jeroo Billimoria, droomde, toen zij Aflatoun bedacht. Haar unieke educatieve programma, dat kinderen inventief en op sociaal verantwoorde wijze met geld leert omgaan, moest als ‘n lopend vuurtje door het onderwijs gaan om de volwassenen van de toekomst te behoeden voor armoede en sociale onzekerheid.


Tekst: Gideon van Aartsen Fotografie: Aflatoun/Gideon van Aartsen

Inmiddels heeft het vlammetje kinderen in 103 landen, waaronder Nederland, bereikt. Aflatoun is geïnstitutionaliseerd tot een internationale onderwijs-ngo (non gouvernementele organisatie) met een hoofdkantoor in Amsterdam. Doelstelling van de organisatie is zoveel mogelijk kinderen met de Aflatoun-methode in aanraking te brengen.

VIJF PIJLERS De Aflatoun-methode rust op vijf pijlers: zelfbewustzijn en ontdekking (Wie ben ik, wat zijn mijn talenten?), rechten en verantwoordelijkheden (Waar sta ik, wat zijn mijn rechten en plichten?), sparen en uitgeven (Waar heb ik geld echt voor nodig, hoeveel zou ik kunnen sparen?), plannen en budgetteren (Als ik iets bijzonders wil bereiken of aanschaffen, hoe kom ik daar dan?) en sociaal en financieel ondernemerschap (Hoe zet ik een onderneming op, waarmee ik mijzelf en ook anderen kan verrijken).

KINDERLEED Meike de Bruijn (32), onderwijzeres op basisschool Essesteijn in Voorburg, is na haar studie culturele antropologie ook als vrijwilliger voor Aflatoun gaan werken. Ze vertelt: “Jeroo Billimoria zette in de jaren negentig een kinderhulptelefoon op in India. Uit de vele duizenden gesprekken analyseerde ze dat het meeste kinderleed, zoals verwaarlozing of geweld, direct kon worden toegeschreven aan het leven in armoede. En dus besloot

Docent Cees Hoek organiseerde voor zijn leerlingen van basisschool De Kroosduiker in Westzaan enkele Aflatoun-lessen, met name over sparen.

ze een organisatie op te zetten, die minderjarigen via extra onderwijs inzicht, kennis en kracht moest verschaffen, waarmee zij zich tijdens hun ontwikkeling tot volwassene uit de armoede los kunnen wrikken. Kinderleed stoppen door de cirkel van armoede te doorbreken…. Deze organisatie, Aflatoun, die in India begon, verspreidt nu universeel doorontwikkelde lespakketten waarmee kinderen, van kleuter tot adolescent, worden getraind in sociale en financieel-economische vaardigheden. Onderwijsspecialisten uit de gehele wereld maken gebruik van Aflatoun. Niet alleen in ontwikkelingslanden, maar ook in het Westen. Want armoede is in elk land een probleem voor heel veel mensen. De missie van Aflatoun sluit nauw aan bij mijn eigen onderwijsidealen: Ik vind ook dat elk kind moet leren hoe het later goed voor zichzelf en voor zijn omgeving kan zorgen. Aan ouders leg ik uit dat Aflatoun gaat over leren omgaan met geld. Maar ook over: Hoe haalt je kind het beste uit zichzelf? En doet het straks ook graag iets moois voor een ander…”

MARC-KLEIN ESSINK In haar begintijd bij Aflatoun was Meike vooral verantwoordelijk voor de contacten met andere op het onderwijs gerichte organisaties in Nederland. Meike: “Wat ik heel leuk vond: Ik verstevigde de samenwerking met Day For Change, de microfinancieringsorganisatie die werd opgericht door acteur Marc Klein-Essink. Zij organiseren met de Rabobank speciale projecten op middelbare scholen; groepen leerlingen WACHTKAMER •

87

>


mogen met een kleine lening van de Rabobank, zo’n zeventig euro, een eigen onderneminkje beginnen. Met het geld van de lening kopen ze spulletjes, bijvoorbeeld voor het opzetten van een ijscokraam. De winst die de leerlingen maken houden ze niet zelf, dat geld gaat naar een microkrediet voor jonge ondernemers in een ontwikkelingsland. Zo krijg je dat jongeren hier betrokken raken bij het leven van de jongeren daar. We hebben Day for Change ook geholpen bij het uitrollen van hun activiteiten naar de buitenschoolse opvang van basisschoolleerlingen. We begonnen op een BSO in Leidschenveen, de kinderen en leidsters organiseerden samen een marktdag met stands voor eigengemaakte popcorn, een nagellakstudio, enzovoorts. Ook deze kinderen kregen een Rabobank-lening om spulletjes in te kopen, nadat zij in hun BSO-uurtjes een businessplannetje hadden uitgedacht op basis van hun eigen interesses en talenten, ze vonden het prachtig! En hun winst ging natuurlijk weer naar jongeren in een ontwikkelingsland. Aflatoun werkt graag samen met andere kinderrechtenorganisaties, zo werkten we op de Nederlandse scholen ook nauw samen met Plan Nederland. Internationaal trekken we op met hele grote clubs zoals Unicef, maar ook met heel veel kleine organisaties die direct in het onderwijsveld

werken. En steeds vaker wordt Aflatoun door scholen zelf betrokken bij speciale onderwijsprojecten. Niet alleen voor kleuters en basisscholieren. Aflatoun heeft ook een uniek programma ontwikkeld voor middelbare scholieren, Aflateen. Aflateen leert jongeren na te denken over planning, budgettering, sociaal ondernemerschap en wereldburgerschap.”

DE KROOSDUIKER En zo komen we terecht op De Kroosduiker, de basisschool in Westzaan. Meike gaf hier - tijdens een gezamenlijke projectweek met Golypoon, georganiseerd door docent Cees Hoek - enkele Aflatoun-lessen. Meike: “Bij de kleuters ging het over sparen. Omdat het kind in onze aanpak centraal staat breng je eerst een leuk verhaal dat aansluit bij hun belevingswereld; over een vogel die een nestje wil maken en daarvoor de allermooiste blaadjes en takjes verzamelt en opspaart. Vervolgens komt Aflatoun om de hoek kijken, een vriendje dat ook heel erg van sparen houdt. Aflatoun heeft een prachtige doos, waarin hij allemaal waardevolle spulletjes bewaart. We hadden de kleuters gevraagd een lege schoenendoos mee naar school te nemen. Die doos zijn

“Hoe haalt je kind het beste uit zichzelf? En doet ’t straks ook graag iets moois voor een ander…” 88

• WACHTKAMER


Aflatoun is een vlammetje, een vriendje met een gezicht, dat kinderen over de hele wereld wil wapenen tegen armoede. Het gedachtengoed van sociaal werker en bedenker Jeroo Billimoria wordt inmiddels onder kinderen in 103 landen over alle continenten verspreid.

we gaan versieren en daarna mochten ze hem weer mee naar huis nemen om er thuis hun allermooiste spulletjes in te doen. Die konden ze dan goed bewaren. Via dat soort kleine activiteiten kun je een bepaalde gedragsverandering of houding bij kinderen teweeg brengen. Ze leren de waarde van hun bezittingen waarderen en worden er zuinig op; voor mooie spulletjes moet je goed zorgen, sparen is belangrijk. Want wat je goed bewaart, daar heb je later ook nog plezier van.

TOEKOMST In de groepen 3 en 4 spraken we over beroepen. Er zijn beroepen, gericht op direct geld verdienen, zoals bakker of kapper. Maar er zijn ook dienstberoepen, zoals politieman of juf; dan verdien je niet meteen geld aan een ander. Je praat met de kinderen over wat zij later zouden willen worden. En hoe moet dat dan? Wat moet je ervoor doen, welke opleiding en welke talenten heb je ervoor nodig? Door ze daar alvast over na te laten denken leer je ze hun toekomst te plannen. Als je iets wilt bereiken moet je er naartoe werken. In de groepen 5 en 6 gingen we weer een stapje verder. Dat ging over het zelf starten van een kleine onderneming. De leerlingen mochten bedenken hoe ze geld konden gaan verdienen en of ze diensten of producten wilden verkopen. Daar kwam van alles uit: een hondenuitlaatservice, een koekjesfabriek, ijsjes verkopen, een handel in knuffels. Sommigen wilden zelf iets opzetten, anderen wilden samen iets doen. Ze kwamen erachter dat je eigenlijk altijd de hulp van anderen nodig hebt. Want iedereen heeft zijn eigen talenten, dus je hebt

elkaar nodig. Je moet leren samenwerken. Reclameborden moet je door iemand laten ontwerpen, de kreten komen van iemand die goed is in taal, de boekhouding wordt gedaan door iemand die goed kan rekenen. Maar je moet ook zelf over alles meedenken en meebeslissen. Als we deze kreet en die prijs op het reclamebord zetten, gaan de mensen mijn product dan kopen en verdien ik er voldoende aan? Dus taal en rekenen heb je altijd nodig. De Aflatoun-lessen zijn enerzijds vakoverstijgend, maar laten ook zien waarom jouw gewone schoolvakken in de realiteit van het dagelijks zo belangrijk zijn.

BUDGETTEREN In de groepen 7 en 8 kwam het plannen, begroten en budgetteren aan de orde. We vroegen enkele clubjes leerlingen ieder een verschillend feest te organiseren: een verjaardagsfeest, een meesters- en juffenfeest, een gezond eten feest. Hun budget was twintig euro en ze moesten begrotingstabellen opstellen en invullen: We kunnen zoveel chips, zoveel cola, zoveel tomaatjes en radijsjes kopen. Als het te duur wordt, wat moeten we dan schrappen? Hoeveel hebben we per gast minimaal nodig om er toch een leuk feestje van te maken. En hoe voorkom je dat halverwege het feest alle hapjes en drankjes op zijn?” Onderwijzer Cees Hoek vult aan: “Tijdens die feestenles deden we ook toneelstukjes over bewust geld uitgeven. Zo had de organisator van een feest aan een grote ronde tafel in een restaurant van tevoren niet goed nagedacht. Hij had zijn gasten dik verwend, maar toen de ober om de centjes kwam kon hij de rekening niet betalen. Voor > WACHTKAMER •

89


Onderwijzer Cees Hoek: “Je wilt dat je leerlingen later goed terechtkomen.” deze organisator eindigde het feestje in een financieel drama. Dat was een harde les! Ik ga ook voor het volgend jaar kijken wat ik met Aflatoun kan doen. Bij ons op school hebben wij het vak Sociale Redzaamheid, daar valt het heel mooi binnen.”

DE LEERLINGEN Rest ons nog de vraag hoe de leerlingen Aflatoun zelf hebben ervaren. Ze waren in elk geval blij met de gele knuffel, die Meike had meegebracht en die ze op school mochten houden. De hele klas van Cees Hoek wilde graag met Aflatoun op de foto! Ivar de Swart: “Ik vond de quiz leuk. We deden een spel, waarbij we hebben geleerd hoe we met geld moesten omgaan. Je moest kiezen tussen “waar of niet waar” door aan een bepaalde kant te gaan staan. Er was een vraag: Betalen met een pasje is veiliger dan met cash geld, waar of niet waar? En: Geld op de bank zetten is beter dan het thuis verstoppen, waar of niet waar? Ik wist wel dat geld op de bank zetten veiliger is. Want als je het thuis verstopt wordt het misschien gevonden door een inbreker. Of je broertje of zusje vindt het en gaat ermee vandoor.” Bijna achternaamgenoot Sprinter de Zwart (met een “Z’!): “Golypoon liet ons filmpjes maken. Ik moest iemand interviewen bij supermarkt De COÖP, over geld sparen: “Heeft u geld gespaard en zo ja, waarom heeft u dat gedaan?”. Ik heb ervan geleerd dat het belangrijk is een spaarrekening te hebben. Want je kunt later je baan verliezen of een tijdje te weinig verdienen, dan moet je wat achter de hand hebben. Ook is spaargeld belangrijk voor als er iets stuk gaat, dat je moet laten repareren.” Lotte Schoen: “Juffrouw Meike vertelde ook dat je geld moet sparen voor als je een eigen bedrijfje wil beginnen. Ik wil later mijn eigen kledingwinkel. Voordat je die kan opstarten moet je eerst een pandje huren en de winkel inrichten. Daarvoor heb je spaargeld nodig. En als je dan wat met je eerste kledingverkoop hebt verdiend, dan moet je dat geld niet meteen uitgeven. Want je moet bijvoorbeeld weer nieuwe jurken inkopen. Je moet dus alleen uitgeven wat je echt nodig hebt om van te leven, de rest stop je weer terug in de winkel en je legt wat spaargeld opzij. Na een aantal jaren heb je dan misschien genoeg geld om je eigen winkelpandje kopen en hoef je geen geld meer aan huur uit te geven.”

COMPUTERBEDRIJF Lonneke Hoorn beaamt het verhaal van Lotte: “Mijn vader heeft samen met de vader van Enya, die ook hier in de klas zit, en eigen computerbedrijf in Koog aan de Zaan. Zij hebben heel hard gewerkt en veel gespaard. Nu hebben ze drie kantoren in een gebouw gekocht, waar ze nog veel meer computers kunnen repareren dan vroeger. Hadden ze hun geld in één keer uitgegeven, dan had hun bedrijf nooit zo kunnen groeien. Het is wel

90

• WACHTKAMER

belangrijk dat ze er allebei hetzelfde over dachten, want als je niet goed samenwerkt dan loopt alles fout.” Julie Wijthoef: “Soms lopen dingen toch fout, ook als je goed samenwerkt. Wij wilden met drie meisjes een trampoline neerzetten voor alle kinderen uit de buurt. We hoorden dat we daarvoor toestemming van de gemeente nodig hadden. Toen hebben we samen afgesproken dat ik de gemeente zou bellen. Dat heb ik gedaan. Ik kreeg te horen dat de trampoline maar drie maanden mocht blijven staan. Toen hebben we gezegd: Dan doen we het niet! Voor drie maanden is zo’n trampoline te duur, dat is het geld niet waard…” Lonneke heeft de ondernemersdrift van haar vader: “Ik wil later een restaurant beginnen, dus ik moet veel geld sparen. Ik heb een keuken nodig met een kookplaat en een oven, tafels, bestek, een vaatwasmachine, een bar en een goede kok, want ik ga niet zelf koken. Ik doe de bediening. Je moet ook goed leren plannen voor een eigen restaurant, want als je eten en drinken inkoopt moet je wel weten hoeveel gasten er ongeveer komen. ” Sportieve Ilse Hendriks wil geen eigen zaak. Zij hoopt dat het vrouwenvoetbal snel uitgroeit tot een profsport. En dat zij dan goed genoeg wordt om daar haar geld mee te verdienen. Ze realiseert zich wel: “Na je 35ste kun je daar niet mee verder. Dus je moet je geld niet meteen aan dure auto’s en mooie huizen uitgeven. Het is daarom belangrijk dat wij sparen en ook dat ons wordt geleerd hoe je goed omgaat met het geld dat je verdient.”

ARME KINDEREN Bij goed omgaan met geld hoort ook een stukje verantwoordelijkheidsgevoel voor mensen die van jou afhankelijk zijn. Als je een eigen zaak hebt moet je goed voor je personeel zorgen en als je een gezin hebt moet je goed voor je kinderen zorgen. Dat weten de leerlingen van


De missie van Aflatoun directeur Hidde van der Veer:

“ZOVEEL MOGELIJK KINDEREN EEN STABIELE TOEKOMST.” Hidde van der Veer werkte ruim twintig jaar als financieel expert en diplomaat bij de Rijksoverheid. Hij verstrekte subsidies aan projecten in arme landen en trad daarbij ook op als financieel adviseur, met name in Oost Europa en Mongolië. En nu is hij algemeen directeur van Aflatoun. Zijn missie: Zoveel mogelijk kinderen, waar ook ter wereld, een stabiele toekomst geven. Een toekomst zonder armoede of onzekerheid.

Aflatoun-onderwijzeres Meike de Bruijn: “Kinderleed stoppen door de cirkel van armoede te doorbreken.”

Cees Hoek allemaal. Van Aflatoun hebben ze nog iets geleerd. Sprinter de Zwart legt uit: “Aflatoun leert je ook iets over arme kinderen in andere landen. Je hebt arme kinderen in Nederland, maar hier kan iedereen naar school. Er zijn landen, waar kinderen niet naar school mogen. En waar kinderen ziek worden, omdat ze geen schoon drinkwater hebben. Aflatoun is ook hun vriendje. Hij wil dat ook die kinderen naar school gaan en goed onderwijs krijgen, zodat ze niet arm hoeven te blijven. Wij kunnen die kinderen helpen, door scholen voor ze te bouwen van geld dat wij over hebben.” Marley Siderius voegt toe: “Ik heb die kinderen op televisie gezien. Ze waren wel vrolijk aan het spelen, maar ze gaan heel snel dood als ze ziek zijn. Hun ouders hebben geen geld voor medicijnen.” Toekomstig restauranteigenaresse Lonneke wil haar verdiensten later best delen met de families van arme kinderen. En in de klas gaan nog meer stemmen op, die aangeven dat delen een goede zaak is als je geld hebt: “Je kan dan iets doen voor mensen die aan kanker lijden en hulp nodig hebben. En voor de kinderen met kanker van Kika. En voor zielige dieren. Voor het regenwoud. En voor de nieren…”

SCHULDEN Cees Hoek hoort het tevreden aan. Hij besluit: “Bewust omgaan met geld is een item dat erg speelt vandaag de dag. Deze kinderen zijn nog jong, maar als ze straks zestien of zeventien zijn is het helemaal een issue. Dan kunnen ze heel gemakkelijk schulden maken en komen ze aan de verkeerde kant van het omgaan met geld terecht, bijvoorbeeld met hun mobiele telefoontjes. Ik hoop mijn leerlingen dan terugdenken aan vandaag. Zo van: Hé, ik doe dat anders… Je wilt dat je leerlingen later goed terechtkomen en in staat zijn bewuste keuzes te maken. Vandaar dat ik doorga met Aflatoun.” <

HULP NODIG Van der Veer: “Om in mijn missie te slagen roep ik de hulp in van zoveel mogelijk personen en partijen, die zich elke dag met het welzijn en opvoeden van kinderen bezighouden. Aflatoun werkt graag samen met scholen, de buitenschoolse kinderopvang, kinderrechtenorganisaties of verenigingen die met kinderen werken. Zij kunnen allemaal aan de slag met onze lespakketten en projecten. De kinderen vinden het hartstikke leuk en geloof me, de docenten en begeleiders steken er ook iets van op. In onze lessen en projecten staan de kinderen centraal, ze gaan zelf aan de slag, op hun eigen niveau. Het Aflatoun-materiaal is niet alleen samengesteld voor arme kinderen, want iedereen moet met geld leren omgaan. En ons motto is: Goed geld stinkt niet! Want als je met het geld dat je eerlijk hebt verdiend ook nog eens mooie dingen voor andere mensen doet ben je een waardevolle aanwinst voor de samenleving. Zo ben ik erg trots op ons BSO-project met Day for Change, waarbij kinderen uit Leidschenveen als jonge ondernemers geld hebben verdiend voor Aflatoun-kinderen in Kenia. En Aflatoun-kinderen in Indonesië hebben laatst samen een batik-bedrijfje opgezet, ze kopen zijde in en maken daar bijvoorbeeld shawls van, die ze beschilderen. Die batik-producten kunnen de Indonesische kinderen, via Facebook-contact, naar Aflatoun-kinderen in Nederland sturen. Deze gaan die exotische spulletjes op hun beurt hier verkopen. Zo ontstaat een nieuwe generatie wereldburgers! Je werkt allemaal samen, met je unieke talenten en je unieke producten kun je op een goede manier met elkaar geld verdienen. Weg armoede, weg onzekerheden, een mooie toekomst: Missie geslaagd.” Interesse in Aflatoun? Neem dan contact op:

Aflatoun

Spaklerweg 14, 1096 BA Amsterdam Email: info@aflatoun.org Tel: +31 20 760 1340 Fax: +31 20 626 2118

WACHTKAMER •

91



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.