ICT-werkwinkel tijdens het hoekenwerk: doorgeefopstelletjes maken. Op een aantal pc's staat een woorddocument met daarop een vreemde foto en een beginzin. Het kind dat toevallig aan die computer zit, bekijkt de foto, leest de beginzin en zet het verhaal verder. Eén zin is genoeg. Klaar? Dan schuiven we door. Het volgende kind bekijkt weer de afbeelding, leest wat er al staat en probeert het verhaal weer voort te zetten. Telkens met één zin. Zo gaan we steeds verder. Niet gemakkelijk. Sommige kinderen hebben te weinig fantasie, andere te veel. Er zijn er die proberen een lijn in het verhaal te krijgen. Anderen schrijven er maar op los; ze typen overal dezelfde zin, of willen zichzelf in een hoofdrol, … Vertrouwdheid met het toetsenbord speelt ook parten. Zoveel verschillende kinderen, zoveel verschillende insteken!
In dit boekje hebben we alle verhaaltjes op een rij gezet. Het ene is al leesbaarder dan het andere. Hoe dat komt verklaarden we hierboven.
Veel leesplezier!
Tijdens de balletles viel Nijltje op
Hij vroeg: Hoe gaat het?
meneer Bien.
Meneer Bien zei: Het gaat niet goed
Pijnlijk, zei meneer Bien.
met me.
Ik denk dat mijn been is gebroken.
Want ik moet drie weken in het zie-
Au!
kenhuis.
Oké, ik bel de ambulance wel!
Maar toen voelde nijlpaard zich
Snel, bel de ambulance!
schuldig, heel schuldig.
Dat doe ik al.
Héél schuldig voelde het nijlpaard
De ambulance kwam, maar veel te
zich!
laat.
Als het met mij was gebeurd, zou ik
Meneer Bien zei:
heel hard wenen.
Ooh, ik ben verpletterd.
Eigenlijk, als ik goed nadenk, dan is
Ja, ik ga hulp halen!
dat mij ook al overkomen.
Het hulpje kwam veel te laat.
Het was heel lang geleden en ik
En hij was toen in het ziekenhuis
werd vroeger vaak gepest en toen
En hij lag plat in het bed.
duwde iemand mij,
Meneer Bien riep:
maar ik weet niet meer wie.
Au, wat doet mijn been pijn!
Nu weet het nijlpaard het weer;
Het nijlpaard kwam eens op bezoek.
het was de das.
Vorige week gingen wij met een bootje varen op het meer. Opeens kwam er een onbekend dier en dat dier was vreemd en dat dier heette Koekoekjip. We moesten rap peddelen naar de zijkant! Gelukkig waren we veilig. Want ik was bang. Ik zei “gelukkig” want ik was veilig aan land. De Koekoekjip viel ons bootje aan. Gelukkig kwam superman ons redden. Koekoekjip ging weg. En superman wenste ons geluk en we gingen toen varen. Ondertussen vloog de Koekoekjip naar Bobbejaanland. Hij ging daar in een attractie: de Python. En vloog daarna naar de bootjes. En toen vlogen al de mensen van de bootjes af. En de mensen riepen: Hé mormel, laat ons er eens op! Maar Koekoekjip voelde zich schuldig, héél schuldig. Ocharme voor Koekoekjip. Hij beloofde dat hij nooit meer bootjes kapot ging maken. En iedereen leefde nog lang en gelukkig.
Al eeuwen lag het kasteel van graaf Boris op een heuvel in het Zwarte Woud. In het Zwarte Woud is het best donker.
Het is verschrikkelijk eng om daar rond te lopen. Als je er bent, is er geen weg terug. Ze zeggen dat er spoken zijn. En reuzen die je opeten! Kunnen we niet beter naar huis gaan? zegt Tom tegen mama. Mama zei dat het niet waar is. Maar Tom geloofde het best wel. Hij wilde de kans niet missen om in het Zwarte Woud te gaan.
Want dat is de grootste kans van zijn leven! Maar mama vind het geen goed idee! Als ik daar was zou ik wel naar huis gaan. Ik sta nu voor de deur, ik ben binnen, je wilt niet weten wat ik hier nu zie! Een oude oma met vijf ogen en twee tongen met messen! En die oma ging dood. En ze leefden nog lang en gelukkig.
Een erg gevaarlijk dier is de doski. Hij eet mensen!
Dus je moet niet te dicht komen.
Astrita en Leonoor. En die redden Aya door dat dier te doden.
Toen belden ze professor Gobelijn op om
Op een keer gebeurde dat toch!
de doski te onderzoeken.
Aya kwam toch te dicht in zijn buurt ‌
Er kwamen twee meisjes en die heetten
Ze werd Ayamousse.
Olivia en Fleur.
Ayamousse is het zelfde als chocomousse,
Maar toen kwam de broer van doski.
alleen was het Aya. De mama van Aya en de papa was ook heel verdrietig want ze was altijd lief en vrolijk. Maar de doski was te gulzig en had haar zonder te bijten opgeslokt! Zo, ocharme Aya. Spijtig genoeg kwamen de supermannen Nuhan en Yaron te laat. (zoals altijd.) Toen kwamen er twee meisjes die ook supervrouwen waren en die heetten
En die was veel groter, en dan kwamen de supermannen Yaron en Nuhan aan. Te laat (zoals altijd.) Maar super Astrita en super Leonoor wer-
den opgegeten en toen kwamen super Vik en super Ewoud. Maar super Vik en super Ewoud zijn ook opgegeten. Maar toen had super Hannah een machine gemaakt die iedereen terug heel maakt en dus was iedereen blij!
Deze pas ontdekte pinguïnsoort leeft in Amerika.
Hij is een heel vreemd dier, hij heeft zelfs een kattenkop. En hij is heel vies en hij kan heel goed zwemmen. Mensen vinden dat het eng is en een heel stom beest is. Ik zou het dier niet willen tegenkomen. Ik wil niet naar Amerika gaan. Lies zei: Ik ook liever niet, hoor. Zo’n raar beest zou ik toch wel eens willen zien. Ik hoop dat hij ons niet opeet.
Wacht, we bellen eerst de 2 supermannen Nuhan en Yaron om ons te beschermen, zei Lies Ik hoop dat ze niet te laat komen. Maar ze waren te laat. Want hun papfles was nog niet leeg! Toen kwamen er twee super bff en die hielpen iedereen. Allé, dat zeiden ze toch, want ze deden alles fout. Een heel rare pinguïn met snorharen. Uit het niets verschenen een man en een vrouw: Arthur en Elissa. En het kind van Arthur en Elissa was Eendenkopje. Ze waren heel blij met dat kindje en ze reisden ermee naar Europa. En in Europa waren er alleen maar zo’n dieren. Al die dieren zijn dood gegaan omdat er te weinig voedsel was. Einde!
Je gelooft nooit wat ik gisteren zag!
Waah!
Het was een zeeleeuw in een auto met bloemetjes op de wagen.
Ik moet die bocht in, dan geraken ze mij kwijt.
Het was een mooie kever. Als hij maar niet botst.
Dat is te gek, veel te gek.
Ik ga naar de zee, tuut tuut!
Eigenlijk wou de zeeleeuw alleen maar een fishburger bestellen.
Oeps, ik moet hier af, hahaha! Nu moeten we terugdraaien.
Gelukkig dat ik niet aan de zee zat.
Volg die zeeleeuw!
Ja, maar hij heeft wel geld nodig en hij heeft geen geld!
Aah, ze zitten achter ons aan!
Dan moet hij naar de bank gaan!!
We mogen die zeeleeuw niet kwijtraken.
En dan wegwezen!
De mensen van de zee zitten achter me aan.
Hij heeft vals geld bij!
Tegenwoordig heb ik in de tuin op mijn plantjes veel last van de Nijlpaardkikker. Ik zie ze elke dag opnieuw. Ze eten al de mooie bloemen op, heel lastig. In de nacht krijg ik er nachtmerries van. Want dan droom ik dat ze mij op eten. Gelukkig blijf ik leven! Maar hoe geraak ik nu van die beestjes verlost?
Ik zei: Als ik van die beestjes af ben tegen morgen, is het goed. Ik vind ze heel lastig. Als het niet lukt, mep ik ze met een vliegenmepper. Maar ze zijn veel te snel. Wat nu gedaan? We kunnen ze toch niet zomaar pakken? Pak die dan met een net. Of bel Batman, die schiet ze in één klap dood. Of bel Charles Michel, hij lust die wezentjes graag gestoofd of in de pan. Het maakt niet uit, dus je hebt genoeg keuze. Ik kies Batman. Zijn nummer is 7585474885588545589568. Oké, maar weet je zeker dat hij wel gaat opnemen? Misschien is hij met een misdaad bezig he?! Maar dan is het wel een rare misdaad! Ik weet het! Ik ga een poeder uitvinden dat ik op mijn plantjes kan strooien om die diertjes weg te jagen. Wat moet er zeker in? Tomaat en peper. En zeker haren van Yaron. Trrrring, de bel gaat. Waaat! Een hele zwerm met wel duizenden insecten. En ze gingen dood.