META Collectieplan Trams

Page 1

Collectieplan META, deelcollectie trams goedgekeurd door de raad van bestuur in oktober 2009

Collectieplan Meta p1


Inhoud: 1.

Inleiding

2.

Ontstaan van de deelcollectie trams

3.

Omvang van de collectie

4.

Inventaris

5.

Beschrijving van de collectie, stuk per stuk

6.

Collectievorming trams

6.1

Verwervingen

6.2

Afstotingen

7.

Behoud: deelcollectie trams

7.1

Conservering

7.2

Restauratie

8.

Restauratiebeleid

9.

Conclusie bijlagen: Bijlage 1: Collectieoverzicht Antwerpen en Gent Bijlage 2: Inventaris historisch rollend materieel Bijlage 3: Fiche Bijlage 4: Motivaties waardebepaling Bijlage 5: Charter van Riga

Collectieplan Meta p2


1. Inleiding META beheert een belangrijke collectie rond mobiel erfgoed betreffende het stads- en streekvervoer in Vlaanderen. In haar missie bepaalt META dat ze als koepel samen met de leden wil zorg dragen voor deze collectie. Dit betekent verzamelen, bewaren, restaureren en ontsluiten voor publiek. De collectie was tot voor de stichting van META in beheer van verschillende verenigingen. Er bestond geen gemeenschappelijk beleid. De verenigingen bepaalden dit ieder voor zich.Tijdens het beleidsplanningsproces bij het ontstaan van META werd de behoefte geformuleerd om een beleid betreffende de collectie als een geheel te bepalen. Hierbij komen alle aspecten van een professioneel collectiebeheer aan bod: goede bewaarplaats, adequaat registratiesysteem en een collectieplan. Dit werd dan ook opgenomen in het beleidsplan voor de periode 2009-2011. Het actieplan voorziet o.a. een zoektocht naar bijkomende stallingsplaatsen, de start van de inventarisatie en de opmaak van een collectieplan. Een collectieplan is bijzonder nuttig om het beleid van de koepel voor de collectie te beschrijven en uit te werken in concrete plannen voor de eigen medewerkers en bestuurders maar ook voor derden, de stakeholders. Een evenwichtig en goed collectieplan geeft inzicht in de collectie en hoe daarmee om te gaan. De collectie die de leden van META bijeenbrengen, bestaat uit circa 200 trams en bussen en een hele reeks met het openbaar vervoer gerelateerde objecten zoals uniformen, biljettenplanken, kopborden, lantaarns, halteborden, Verder is er een grote verzameling aan vervangstukken voor trams en bussen. Het archief van 900 lopende meter bestaat uit verschillende soorten plans van rijtuigen, concessiedossiers, inventarisboeken, bestuursverslagen van de NMVB, maquettes, foto’s, dia’s, glasnegatieven en boeken. Omdat de collectie zo omvangrijk is, werd beslist het plan per deelcollectie op te maken. De verschillende delen worden uiteindelijk samengevoegd in het algemeen collectieplan. Als eerste werd de deelcollectie trams aangepakt. Binnen META werd een adviesgroep opgericht die in zes vergaderingen dit plan heeft uitgewerkt.

Agenda Vergadering 1: 30 maart 2009 – – – – – –

voorstelling van de opdracht van de adviesgroep nut van een collectieplan beschrijving van de collectie volgens criteria conditie koetswerk en tractie bewaaromstandigheden: stalling en veiligheid gebruik van de trams: exploitatie, statische tentoonstelling, reserve – eindwaardering: topstuk, waardevol, courant, reserve

Vergadering 2: 23 april 2009 – bespreking van de criteria – bespreken collectiebeschrijving deelcollectie trams – overzicht representatieve trams van Antwerpen, Gent en NMVB – waardebepaling: bespreking criteria – restauratiebeleid: Charter van Riga

Vergadering 3: 25 mei 2009 – beschrijving volgens criteria: overleg, besluit, vastlegging – bespreken overzicht representatieve trams van Antwerpen, Gent, NMVB – aanzet tot verzamelbeleid – – restauratiebeleid, vervolg

Vergadering 4: 9 juni 2009 – collectiebeschrijving goedkeuren – beschrijving van de collectie volgens criteria: overleg, besluit, goedkeuring – waardebepaling, vervolg

Vergadering 5: 13 augustus 2009 – beschrijving van de collectie volgens criteria, vervolg – waardebepaling: overleg, goedkeuring – – overzicht representatieve trams van Antwerpen, Gent en NMVB: goedkeuren

Vergadering 6: 7 september 2009 – goedkeuren eindverslag

Leden van de adviesgroep: • • • • • • •

Bob Boogaerts voor ETG vzw Erik Dekeukeleire voor ETG vzw Pierre de Meyer voor TTO vzw Armgard Detemmerman voor META vzw Herbert Heller voor Buurtspoorwegmuseum vzw Stefan Justens voor Poldertram vzw Eric Keutgens voor VlaTAM

Collectieplan Meta p3


2. Ontstaan van de deelcollectie trams Naast een belangrijke collectie bussen, beheert META een uitgebreide en vrij complete collectie tramrijtuigen van zowat 140 stuks. Het betreft stoomlocomotieven, dieseltrams, elektrische trams, goederentrams en niet gemotoriseerde aanhangrijtuigen. Ook enkele typische zogenaamde ‘werktrams’ zijn bewaard gebleven.

Deze rijtuigen zijn afkomstig van de voormalige : – NMVB (Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen) – Gentse stadstrammaatschappijen (ETG, MIVG) – Antwerpse stadstrammaatschappijen (CGTA, TAO, MIVA) – VVM (De Lijn) De bestaande tramcollectie is vooral te danken aan de verenigingen van tramliefhebbers. Rond 1958 ontstond stilaan het bewustzijn dat oude tramrijtuigen een stuk erfgoed vormden. Voor de Expo 1958 in Brussel werd een eerste tram gerestaureerd door de NMVB-werkhuizen van Kuregem (Brussel): motorwagen 19 en aanhanger A 596. Vanaf 1957 werd bij de NMVB-directie gepleit voor de oprichting van een trammuseum in België. Verwezen werd naar toen al bestaande vervoermusea in onze buurlanden. Het duurde een hele tijd eer het idee van een trammuseum door de NMVB aanvaard werd. Begin 1961 stemde de raad van bestuur van de NMVB in met de oprichting van een ‘Buurtspoorweg-museum’. De vaste installaties en het rollend materieel van dit museum zouden eigendom blijven van de NMVB. Onderhoud en exploitatie zouden worden toevertrouwd aan een vzw. Deze vzw, Association pour le Musée du Tramway of afgekort Amutra (NL:Vetramu), werd begin 1961 opgericht. In 1961 en 1962 werden door de NMVB-werkplaatsen in Kuregem talrijke oude tramrijtuigen opgeknapt of gerestaureerd. Gelijklopend kreeg de in 1887 gebouwde stelplaats van Schepdaal aan de lijn Brussel - Ninove een grondige opknapbeurt. Bepaalde gebouwen werden aangepast aan de museumfunctie. Op 26 mei 1962 werd het Trammuseum geopend. De collectie bestond uit dertig NMVB-rijtuigen. Mede door het succes van het museum in Schepdaal, kon Amutra ook stadstram-bedrijven overtuigen om een aantal oude tramrijtuigen als historisch materieel te bewaren. Reeds vanaf einde 1962 kreeg Amutra enkele trams uit Brussel toevertrouwd en in 1963 trams van Luik en Verviers. In 1966 en 1967 kreeg Amutra de eerste rijtuigen van de Antwerpse en Gentse stadsvervoerbedrijven. In de periode 1969 - 1972 volgde nog eens een aantal motor- en/of aanhangrijtuigen uit Antwerpen en Gent.

Collectieplan Meta p4

Tot begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw bleef de verzameling trams sterk groeien. Het nietgerestaureerde materieel werd deels in Schepdaal, deels in de NMVB-stelplaats Haacht bewaard. Vanaf 1978 werd Een aantal trams, dat in Schepdaal was afgetakeld door jarenlang verblijf in openlucht, kwam eveneens in Kalken terecht. Eveneens in de jaren zeventig kwam de restauratie van trammaterieel op een laag pitje staan. Daar kwam pas verandering in toen in 1977 in de MIVB-stelplaats in Woluwe een tentoonstelling over het openbaar vervoer en de Belgische industrie werd georganiseerd. Het was een initiatief van de BSV, de dienst Bevordering Stedelijk Vervoer van het ministerie van Verkeerswezen. Die liet tramrijtuigen opknappen. De tentoonstelling legde de basis voor een ‘Museum voor het Stedelijk Vervoer te Brussel’ in Woluwe. In 1982 werd in Edegem het Antwerps Tram- en Autobusmuseum (ATAM) geopend. In 1985 kreeg Luik zijn ‘Musée des transports en commun du Pays de Liège’. Dit museum is ondergebracht in de voormalige STIL-remise Natalis. Telkens werd met BSV-steun een aantal stads- en NMVB-trams opgeknapt. Voor de viering van 100 jaar NMVB in 1985 werd vanaf 1984 in verschillende NMVB-werkplaatsen een groot aantal trams en bussen gerestaureerd. Door de regionalisering van het stads- en streekvervoer houdt de NMVB begin 1991 op te bestaan. De Waalse tak van de NMVB gaat samen met de stadsvervoerbedrijven STIL, STIC en STIV op in de TEC. In Vlaanderen ontstaat De Lijn, een fusie van de Vlaamse NMVB met MIVA en MIVG. Bij de boedelscheiding wordt ook de collectie oude trams opgesplitst volgens bepaalde criteria. Een deel van de tramcollectie komt bij Waalse verenigingen terecht, een ander deel blijft in Schepdaal, Edegem, Kalken en aan de Kust. In de jaren negentig van de vorige eeuw wordt gerestaureerd, maar niet volgens een globaal plan of restauratiebeleid. De viering van 100 jaar elektrische tram in Antwerpen (2002), 100 jaar elektrische tram in Gent (2004) en de viering 125 jaar Kusttram (2010) geven weerom nieuwe impulsen. Vlaanderen heeft een vrij complete collectie trams, waarvan een groot deel gerestaureerd is, al dan niet rijvaardig. Een deel moet wel opnieuw worden gerestaureerd of opgeknapt. META streeft een coherent restauratiebeleid en –planning na. De Lijn stelt de remise van Lochristi ter beschikking als restauratieatelier en huurt een loods op het militaire domein van Weelde als museumdepot. In Weelde wordt het overgrote deel van de niet-gerestaureerde voertuigen ondergebracht.


3. Collectieomvang

4. Inventaris

De deelcollectie trams bestaat uit stoomtramlocomotieven, autorails, elektrische motorrijtuigen, aanhangrijtuigen, goederenwagons en werkwagens. De collectie wordt steeds regionaal opgedeeld. Enerzijds het streekvervoer van de NMVB (Buurtspoorwegen), anderzijds de stadstrams van Antwerpen en Gent.

Er bestaat een inventaris van trams en bussen in vorm van een Excel-tabel (bijlage 2). De adviesgroep besloot om, als voorbereiding op een inventaris, van elke tram

Om een beeld te krijgen van de collectie werd een overzicht gemaakt van de verschillende types tram. Vermeld wordt of er van een type nog trams bewaard zijn gebleven en of dat exemplaar deel uitmaakt van de collectie. In een oogopslag zie je hoe volledig de collectie is en waar er nog leemtes zijn. De adviesgroep maakte een overzicht voor de stadstram van Antwerpen en Gent. Omdat bij de NMVB zoveel types hebben bestaan, was dat onbegonnen werk. De collectieoverzichten vindt u als bijlage 1.

monnikenwerk. De werkzaamheden worden vermoedelijk einde 2009 afgerond. Bijlage 3 is een voorbeeld.

5. Beschrijving van de collectie, stuk per stuk De werkgroep heeft elk rijtuig beschreven: • de conditie van het koetswerk en de tractie • is het rijtuig veilig en droog gestald • het huidige en potentiële gebruik van het rijtuig Tenslotte werd de waarde bepaald. Mét motivering.

Conditie De conditie van de rijtuigen wordt ingedeeld in de conditie van het koetswerk (buiten en binnen) en de conditie van de tractie.

Conditie koetswerk: K1 = koetswerk is in prima staat: er zijn geen zichtbare K2 = koetswerk is in orde: verdient klein onderhoud, haalbaar om door vrijwilligers uit te voeren (bv. lampen vervangen, deurklink herstellen, kleine plekjes herschilderen) K3 = koetswerk vertoont kleine gebreken en verdient een groot onderhoud, uit te voeren door een restauratieatelier K4 = koetswerk vertoont gebreken die gerestaureerd moeten worden

Conditie tractie (mechanische, elektrische en thermische) van motorwagens en bijwagens (inclusief chassis): T1 = tractie is nagekeken en in orde, rijtuig is rijvaardig en kan worden ingezet voor exploitatie T2 = tractie in orde, maar vraagt klein onderhoud T3 = tractie niet in orde, rijtuig is niet rijvaardig: groot onderhoud noodzakelijk T4 = rijtuig is niet rijvaardig

Bewaaromstandigheden: stalling en veiligheid Stalling: S1 = rijtuig wordt bewaard in optimale omstandigheden: onderdak, droog en goede verluchting S2 = rijtuig wordt bewaard in goede omstandigheden: onderdak, doch vochtig of minder goede verluchting S3 = rijtuig wordt bewaard in minder goede

Collectieplan Meta p5


omstandigheden: onderdak, vochtig en slechte verluchting, lekken in het dak S4 = rijtuig wordt bewaard in slechte omstandigheden en is onderhevig aan weer en wind

Vergelijkende criteria: • •

Veiligheid: V1: rijtuig wordt bewaard op een plaats met gecontroleerde toegang V2: rijtuig wordt bewaard op een plaats zonder gecontroleerde toegang

Gebruik: G1 = rijtuig is geschikt voor frequente exploitatie (ca. 12 dagen per jaar). Conditie koetswerk moet minstens K2 zijn,

de technische diensten van De Lijn. G2 = rijtuig is geschikt voor exploitatie, maar mag wegens de toestand van de tractie en/of zijn waarde niet meer dan 3 dagen/ jaar rijden. Conditie koetswerk moet minstens K3 zijn. G3 = rijtuig wordt enkel statisch tentoongesteld G4 = reserverijtuig G5 = plukwagen voor onderhoud, restauratie van andere rijtuigen

Waardebepaling:

A = Rijtuig is uiterst waardevol vanwege zijn historische, esthetische, sociale of actuele betekenis of een combinatie ervan (topstuk). B = Rijtuig is waardevol vanwege zijn historische, esthetische, sociale of actuele betekenis of een combinatie ervan. C = Rijtuig waarvan minstens nog één ander gelijkwaardig exemplaar van dit type in de collectie bestaat. D = Rijtuig wordt beschouwd als een reserverijtuig van zijn type. Bij de bepaling van de waarde van het rijtuig baseren we ons op het waardestellend kader voor mobiel erfgoed. Dat werd ontwikkeld door de stichting Mobiele Collectie Nederland (MCN) om eigenaren en beheerders een handvat te bieden bij het beschrijven van de culturele waarde van hun objecten1 .

Samenvattend wordt een waardering opgemaakt uit volgende invalshoeken en criteria: Invalshoeken relevant voor mobiel erfgoed: •

• •

Historische betekenis onder de vorm van zijn wetenschappelijke of technische betekenis en zijn sociaal-economische betekenis Esthetische betekenis (zintuiglijke aspecten en beleveniswaarde) Sociale of actuele betekenis (variërend van de inzet en tijdsbesteding van een grote groep vrijwilligers tot de identiteit van een gemeenschap die met het object verbonden is)

1 Erfgoed dat beweegt. Waardering van de Mobiele Collectie Nederland. Instituut Collectie Nederland, Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten, 2006, Amsterdam

Collectieplan Meta p6

• • • •

Representativiteit of representatiewaarde IJkwaarde: object is een ijkpunt wanneer de waardering en betekenis van een groot aantal andere objecten er aan kan worden gerelateerd en vastgesteld Schakelwaarde: object heeft een schakelwaarde wanneer het een belangrijk moment in een bepaalde ontwikkeling markeert of vertegenwoordigt Symboolwaarde: object heeft een symboolwaarde wanneer het een duidelijke relatie heeft met een belangrijke historische gebeurtenis of persoon waar is het gebruikt, wie waren de eigenaren en hoe hebben zij het object gebruikt? Zeldzaamheid: omdat er geen of weinig rijtuigen van dat soort meer bestaan of omdat er maar weinig van gemaakt werden Staat van het object: de mate van compleetheid, authenticiteit en materiële integriteit Presentatie- of attractiepotentieel: de mogelijkheden die het object biedt om een verhaal te vertellen Ensemble: rijtuig maakt deel uit van een ensemble Documentatie: de mate waarin documentatie over het object bestaat (plans, foto’s) Kennis: de mate van specialistische kennis en vaardigheden die aan het object verbonden is.

De inventaris van rijtuigen met registratienummer, rijtuignummer, type, constructeur, bouwjaar, huidige standplaats, eigenaar, staat van restauratie, conditie van (huidig en potentieel) en eindwaardering vindt u als bijlage 2. Eveneens de motivatieteksten van de waardebepalingen voor de rijtuigen (bijlage 4).

6. Collectievorming trams 6.1. Verwervingen De meeste trams die in Vlaanderen bewaard zijn gebleven, behoren tot de collectie die META beheert. Toch zijn er nog enkele trams die een leemte in de collectie kunnen opvullen. META zou graag volgende rijtuigen in haar collectie opnemen:

NMVB • •

Bijwagen standaard Kust (2.40 m) 19660 overnemen van PRO-TRAM (huidig nummer 9521)

Reserve voor toeristische exploitatie aan de kust, in te passen in het SO-tramstel.


• •

BN-tram

Motorrijtuigen type S 6102 9667 type S-metro ; overnemen van PROTRAM (huidig nummer 9120) 10023 type SE ; overnemen van PROTRAM (huidig nummer 9104)

Beide rijtuigen kregen een D-status (onderdelen of ultieme reserve) en worden ook voor deze doeleinden opgenomen in de collectie; het ligt voorlopig niet in de bedoeling om ze op te nemen in een restauratieplanning.

• Autorail-tractor ART 96 ten gepaste tijde overnemen van de gemeente Koekelare Een typische ART, zoals we die kennen tot begin van de jaren zestig van de vorige eeuw voor goederenvervoer, in het bijzonder bietentransport, ontbreekt nog in de collectie. De collectie telt slechts twee autorails, waarvan maar één rijvaardig.

61xx

verwerven voor ombouw in beginversie of verwerven en restauratie in beginversie

De BN-trams vertegenwoordigen een tramgeneratie (1981heden). De reeks 6000 van de kust is door ombouw en moderniseringen niet meer in oorspronkelijke toestand te brengen. Bij de reeks 6100, die eerst aan de kust reed, en vervolgens in Charleroi, is dat wel mogelijk. Twee opties: ofwel in ‘sleeptram’ 6102 middenbak verwijderen en herschilderen in NMVB-oranje, ofwel een 61xx van TEC Charleroi overnemen. De Lijn Oostende is bereid dit op directieniveau te regelen.

Motorrijtuig type SJ 9175

verwerven, alleen indien niet door andere vereniging

Een laatste poging van de zuinige NMVB om te hergebruiken en te herbouwen: twaalf S-rijtuigen werden omgebouwd tot een modern ogende tram type SJ. Het was een wanhoopspoging voor het tramnet van Charleroi en het laatste inventiviteitstaaltje van de NMVB. Het zijn tevens de enige oude trams die de oranje busjas kregen aangemeten. Normaal zal de vereniging Asvi de laatste SJ-tram in oorspronkelijke staat verwerven. Indien niet is overleg wenselijk.

Collectieplan Meta p7


Bijkomende stoomtramlocomotief

Het is wenselijk dat het trammuseum Groenenhoek een stoomtramstel kan tentoonstellen, met stoomtramrijtuigen en goederenwagens. Momenteel wordt hiervoor loc 1000 gebruikt die slechts door TTA in bruikleen is gegeven.

STADSTRAM ANTWERPEN • PCC in beginversie 7001 te verwerven met het oog op restauratie van een PCC in beginversie 1960; te onderzoeken of PCC 2000 of 2001 daarvoor meeste geschikt is; desgevallend PCC 2000 in beginversie en PCC 2001 in MIVA-rood

7. Behoud: deelcollectie trams 7.1. Conservering Alle trams uit de collectie trams hebben een veilig onderdak. Stallingsplaatsen zijn echter schaars. Er moet worden gezocht naar een bijkomende veilige en droge stalling. Er worden conserveringsmaatregelen getroffen door verschillende leden-verenigingen, zoals jaarlijkse poetsbeurten, smeren en klein onderhoud. Nader onderzoek naar de toestand van de trams is noodzakelijk. Dit moet resulteren in een actieplan om verder verval door bv. roest te voorkomen. Dit is vooral belangrijk voor trams die door een gebrek aan middelen in de nabije toekomst niet gerestaureerd kunnen worden.

7.2. Restauratie Op basis van de waarde en toestand van het rijtuig, de en moeilijkheidsgraad van de restauratie werd volgende prioriteitenlijst van restauraties voor trams opgesteld. Tijd, middelen en mogelijkheden zullen bepalend zijn voor de uitvoering van dit plan. • PCC-koppelstel in eindversie 71xx +PCC koppelstel uit laatste twee series te bewaren 71xx bij buitendienststelling (lange termijn, wellicht na 2016)

NMVB 1. Elektrisch motorrijtuig type ‘Braine le Comte’ 9727

STADSTRAM GENT • •

Bijwagen 60 (zie restauratieproject) Koetswerk 403 (zie restauratieproject)

6.2. Afstotingen De adviesgroep besluit dat volgend rijtuig minder goed in de collectie past en wenst het uit de collectie te halen:

NMVB •

1276 Autorailbijwagen

Collectieplan Meta p8

rijvaardig te restaureren 2011-2013

Deze ongeluksvogel werd achtereenvolgens naar Jumet, Koekelare en RSI Oostende gebracht voor restauratie. Telkens liep het fout. Door de vele omzwervingen verkeert deze beschermde tram in zeer slechte staat. Restauratiebudget voorzien in 2000-2001 waarvan nog een gedeelte beschikbaar. Modelrestauratiedossier op te maken in samenwerking met Erfgoed Vlaanderen.


2. Elektrisch motorrijtuig type N 9270

te herschilderen / op te knappen 2011

Op de tramsite van Schepdaal is geen enkele naoorlogse tram in goede staat beschikbaar. Een grondige opknapbeurt (inclusief interieur) van het type N is daarom wenselijk. Op technisch vlak wordt niets ondernomen omdat zijn inzet beperkt zal blijven tot de site Schepdaal. Wel is technisch nazicht op lange termijn nodig.

Dit project is gestart. De vzw De Poldertram restaureert trams die niet op subsidies kunnen rekenen of voor privébedrijven niet haalbaar zijn. Gekozen werd voor de 19568 omdat deze een verantwoord en homogeen tramstel vormt met de 9994 of met een type S-motorrijtuig. Bijkomende motivatie is om voor een iets makkelijkere restauratie te kiezen na het lopende project

5. Diverse goederenwagons 3. Elektrisch motorrijtuig type Standaard Kust 9942

complete ombouw en restauratie 2010-2011

Het restauratiedossier voor dit project is opgesteld in het kader van 125 jaar Kusttram. De start van het project hangt af van subsidies van het Kustactieplan. Indien goedkeuring kan de restauratie onmiddellijk beginnen. Hieraan gekoppeld is het restauratieproject 9985. Maar zolang er geen ‘echte’ Standaard Kust beschikbaar is, blijft de 9985 in zijn huidige ‘bastaardversie’.

A 3063 A 5056 B 8400 A 4043 A18116

restauratie restauratie restauratie opknappen/restauratie herschildering in grijs

2010 2011 2012 2014

De keuze om A 3063 en A 5056 op te nemen in de planning, is het relatieve gemak hiervan en de onderhoudspremie worden gerestaureerd. De A 18116 betreft een historische correctie.

6. Tramstel type S-Brabant (SE + Kuregem) 9983 te herschilderen / op te knappen 2012 19594 complete restauratie 2013-2014 Typisch Brabants tramstel dat zijn plaats in Schepdaal verdient. Is representatief voor een hele periode, samen met type N. Gezien elders geen stallingsmogelijkheid voor dit tramstel is, moet het sowieso in loods 3 op de site blijven. In de huidige toestand is dit moeilijk te verantwoorden. Gezien de inzet van de motorwagen SE beperkt blijft tot de site, wordt alleen een cosmetische opknapbeurt (inclusief interieur) gepland. Technisch nazicht is wel wenselijk op lange termijn. Het aanhangrijtuig vergt een complete restauratie, maar kan rekenen op een onderhoudspremie.

7. Elektrisch motorrijtuig Standaard Hout 9985

4. Tramstel Standaard Metaal Antwerpen 9994

in restauratie door vzw De Poldertram 2007-2010 19568 te restaureren door vzw De Poldertram 2011-2012

herschilderen / historisch aanpassen 2013

Bij gebrek aan een echte motorwagen Standaard Kust, werd de 9985 ‘vermomd’ als Standaard Kust, dit al vele jaren en tot ergernis van velen. Deze tram verdient het

Collectieplan Meta p9


om historisch gerehabiliteerd te worden in zijn versie ‘Groep der Beide Vlaanderen’: koersborden regio Kortrijk of Hamme, Siemens-pantograaf en crème schildering, enz… Bovendien is dit rijtuig niet geschikt om op lange termijn intensief te gebruiken aan de Kust. Zie ook restauratieproject 9942.

8. Varia voor de collectie NMVB Buurtspoorwegen – bruikleen 1000/1344. – Historische rechtzetting: Stenman-panto op SE 9093 en Siemens-panto op S 9750.

STADSTRAM ANTWERPEN 1. Elektrisch motorrijtuig periode 1910-1925 413

te restaureren in versie ‘zonder koplamp’ 2009-2012

2. Elektrisch motorrijtuig ex-VA – dubbel voor intensieve exploitatie

3. PCC in beginversie 7001

Te onderzoeken: PCC 2000 heeft nog als enige zijn oorspronkelijke tractie-installatie. Wellicht is het wenselijk om PCC 2000 in zijn beginversie te brengen en PCC 2001 in MIVA-rood te schilderen. Er wordt geopteerd voor PCC 7001 (2001) wegens zijn goede technische staat.

4. Open bijwagen type 600 1659 bijwagen

te restaureren in versie ‘einde dienst’ 2013-2014

ombouw en restauratie tot open lange termijn

Open en gesloten bijwagens van voor de Eerste Wereldoorlog ontbreken in de collectie. Dit project biedt de kans om deze lacune in te vullen. Eventueel compatibel met de te restaureren 413.

5. Elektrisch motorrijtuig – dubbel voor intensieve exploitatie 6403

7387

te verwerven en te restaureren in beginversie 2015-2016 (crème, ontvangerspost)

te restaureren indien noodzaak zich zou voordoen te behouden als strategische reserve lange termijn

6. Varia in de collectie stadstram Antwerpen – Mogelijkheid bekijken om elektrisch motorrijtuig 550 weer rijvaardig te maken. – Mogelijkheid bekijken om elektrisch motorrijtuig 484 opnieuw rijvaardig te maken. – Twee reservedraaistellen PCC verwerven.

STADSTRAM GENT 1. Elektrisch motorrijtuig ‘drieasser’ in vooroorlogse uitvoering Collectieplan Meta p10


378 Achiel 2012

Restauratie in begintoestand door Ryckaert 2010-

reizigers geen optimaal uitzicht hebben.

4. Elektrisch motorrijtuig type Expo 187

Deze prioriteit wordt ingegeven door het feit dat de vijf nog bestaande drieassers een vrijwel identiek uitzicht hebben, en allen in hun laatste versie zijn. De vooroorlogse versie toont deze tram in een andere ‘look’ en vertegenwoordigt de Gentse stadstram tijdens het interbellum.

Ombouw gerestaureerde bijwagen 70 tot motorwagen zo mogelijk rijvaardig, zoniet statisch in het kader van 100 jaar Expo in Gent 2013- ?

Deze tram vult een leemte op in de collectie tussen de eerste open motorwagens (216) en de laatste drieassers (328, 332, 339, 354). Gepland op lange termijn tenzij de ombouw kan worden ingepast in de evenementen rond 100 jaar Expo in Gent.

5. Elektrisch motorrijtuig ‘drieasser’ in zesramer 403

Restauratie en ombouw tot zesramer en met lanterneau, op basis van 332 lange termijn

2. Pakwagen 50

Restauratie in begintoestand (met beplating) door TTO 2012-2013

Deze pakwagen werd onlangs aan de collectie toegevoegd. De huidige uitvoering met verniste latjes is niet correct. De tram dient in zijn beginversie met beplating gebracht te worden.

3. Aanhangrijtuig geschikt voor intensieve exploitatie 60

Restauratie met het oog op inzet voor toeristische exploitatie in Gent 2014-2015

Restauratieproject op voorwaarde dat TTA dit rijtuig wil afstaan. Motivatie voor eventuele verwerving is dat de twee Gentse aanhangrijtuigen in de collectie minder geschikt zijn voor exploitatie. De 70 is té zwaar om getrokken te worden door de 339 of 354 en wordt op termijn omgebouwd tot motorwagen Expo. De 55 heeft langsbanken waardoor de

8. Restauratiebeleid Hoe worden trams in beheer van META gerestaureerd Voorbeschouwing algemeen restauratiebeleid Als we besluiten om een bepaald rijtuig op te nemen in de collectie, halen we dat rijtuig uit de stroom van de tijd en willen we het een blijvende aanwezigheid geven. Het rijtuig wordt dan een collectiestuk. Bij roerend erfgoed blijft de oorspronkelijke gebruiksfunctie in het algemeen slechts symbolisch bewaard. Transportmiddelen vormen hierbij een uitzondering. In de eerste plaats heeft het voorwerp in de museale

Collectieplan Meta p11


context niet alleen een waarde als onderzoeks- maar ook als tentoonstellingsobject. Willen we een voorwerp bewaren, moeten we eerst bepalen wat we willen bewaren. Voorwerpen zijn complexe informatiedragers. Belangrijke aspecten van de informatiewaarde zijn: - de structurele identiteit: vorm, materiaal, constructie, oppervlaktestructuur, kleur, etc.; - de functionele identiteit: de praktische gebruiksfunctie en de emotionele betekenis die een voorwerp kan hebben; - de conceptuele identiteit: de relatie tussen het voorwerp en zijn omgeving. Deze verschillende identiteiten zijn het resultaat van een historisch proces. Ze verschillen van het moment van ontstaan van het object tot het moment dat het object ’museaal’ wordt. Dit alleen al betekent een ingreep in de informatiewaarde van een voorwerp. De context, de functie en de betekenis veranderen. Vaak verandert ook iets ten aanzien van de materiële aspecten. Conserveren is in de eerste plaats het maken van een keuze: wat is de aard en de mate van verandering die we accepteren. Met andere woorden: welke informatiecategorieën willen we vasthouden? Bij een collectie mobiel erfgoed ligt het voor de hand om de functionele identiteit als troef uit te spelen. Dat maakt een sterke publiekswerking mogelijk. Die verhoogt dan weer het maatschappelijke draagvlak. Dat leidt tot een verhoogd besef van het belang om dit erfgoed te bewaren. Het centraal stellen van de functionele identiteit van voorwerpen heeft nadelen. Het betreft het verlies van gegevens door slijtage en vervanging, het risico van totaal verlies van het object, het gevaar van geschiedenisvervalsing en het veiligheidsaspect. Wat META betreft, komt hierbij nog het gevaar voor de personen die de rijtuigen besturen of begeleiden, voor de passagiers en weggebruikers. Daarom zijn duidelijke veiligheidsrichtlijnen noodzakelijk. Door een gedoseerd gebruik van de rijtuigen afhankelijk van hun uniciteit en fragiliteit én van de beschikbaarheid van onderdelen kan verlies door slijtage tot een minimum beperkt worden.

Restauratiebeleid META Fedecrail (European Federation of Museum & Tourist Railways) formuleert in zijn Charter van Riga enkele richtlijnen die een pleidooi zijn voor het bewaren van de functionele identiteit, zonder het respect voor de materiële integriteit op te geven. META wil een restauratiebeleid voeren dat ernaar streeft de richtlijnen uit het Charter van Riga te volgen.

De belangrijkste punten uit het charter: Het doel van het in stand houden en bewaren van historische spoorwegobjecten en de daarmee verbonden werkwijzen, is het bewaren ervan, hetzij als kenmerkend technisch artefact, hetzij als getuige van de geschiedenis

Collectieplan Meta p12

van het vervoer, hetzij als een middel om traditionele ambachten en technieken te behouden en te kunnen voortzetten. Verder is het doel om de historische, functionele en ethische waarden van de historische spoorwegobjecten te behouden en te tonen. Dit kan alleen gebeuren door deze te restaureren met de originele of historisch gezien correcte materialen en technieken, tenzij deze niet toegepast kunnen worden vanwege veiligheidseisen, wetgeving of beschikbaarheid. Hierdoor kan het restaureren alleen worden uitgevoerd na een diepgaand historisch onderzoek en na raadpleging van documentatie over de gekozen periode (art. 6, 7, 8, 9 en 10). Bovendien moeten alle betrokkenen bij het proces van reparatie, restauratie, onderhoud, conservering en exploitatie, volgens artikel 12, adequate voorzorgsmaatregelen treffen voor het behoud van hun documentatie en archieven. Restauraties moeten worden voorafgaan door de opmaak van een gedetailleerd lastenboek. Een behandelingsrapport documenteert de stappen van de restauratie.

Charter van Riga, zie bijlage 5 Een belangrijk aspect waar META belang aan hecht en zal moeten blijven hechten, is de bescherming van zijn voertuigencollectie als ‘monument’. Dat kan nu alleen voor onroerend erfgoed. Het Forum voor Erfgoedverenigingen, voorheen VCM, streeft naar een Vlaams decreet over de bescherming van roerend erfgoed. Voor het varende erfgoed is dit reeds gelukt en in wetgeving omgezet. Uitzondering vormen een twintigtal trams in de collectie die wel beschermd zijn, omdat ze ‘onroerend door bestemming’ zijn; ze zijn verbonden met de beschermde tramsite van Schepdaal. Deze trams kunnen daarom worden gerestaureerd met subsidies van de Vlaamse overheid. Er zijn twee mogelijkheden : – aanvraag van een onderhoudspremie (maximaal 30.000 euro) Een onderhoudsdossier met lastenboek moet worden ingediend. Dat moet worden goedgekeurd door Monumenten en Landschappen en vervolgens door de Vlaamse overheid. De werkzaamheden moeten binnen de twee jaar worden uitgevoerd. Na de uitvoering van de werkzaamheden moeten de gemaakte kosten overeenstemmen met de raming in het lastenboek. Meerkosten komen niet in aanmerking voor subsidie. Meermaals (maximum eenmaal per jaar) kan een onderhoudspremie voor hetzelfde rijtuig worden aangevraagd. In het verleden werd deze piste meermaals gevolgd. – aanvraag van een restauratiepremie (vanaf 30.000 euro) Idem als onderhoudspremie maar het dossier moet gedetailleerder en meer gedocumenteerd zijn. De totale


kosten van de werkzaamheden mogen de aangevraagde premie overschrijden. Meerkosten kunnen in rekening gebracht worden. Er werd nog niet volgens deze procedure gewerkt. Nochtans is het de bedoeling om in samenwerking met Erfgoed Vlaanderen een modeldossier op te stellen. Gepland is om dit te doen voor de restauratie van NMVBmotorrijtuig 9727. Zie restauratieprojecten. Voor de toekomstige restauraties, en de planning hiervan, speelt dit een grote rol. Zoals in het recente verleden kunnen op die manier werkzaamheden aan trams worden uitgevoerd waarvoor anders geen budget kon worden gevonden.

9. Conclusie Met dit collectieplan is er voor het eerst op Vlaams niveau en met instemming van alle leden een gemeenschappelijk beleid rond het beheer van de collectie trams uitgewerkt. Het collectieplan wil een bijdrage leveren tot een goed beheer en is een leidraad bij beslissingen omtrent conservatie, restauratie, gebruik, verwerving en verwijderen uit de collectie. De overzichten geven een goed inzicht in de opbouw van de collectie. Wel zijn er nog een aantal leemtes die we graag willen opvullen, hetzij door verwerving, hetzij door reconstructie. Er is al enorm veel gedaan voor het bewaren en restaureren van dit erfgoed. Van de Antwerpse collectie zijn, op één na, alle trams gerestaureerd. Alle trams zijn droog en veilig gestald, zij het soms krap. De rijtuigen die worden tentoongesteld of waarmee wordt gereden, worden regelmatig onderhouden. Om verder verval te vermijden moet de toestand van bepaalde trams wél nader worden onderzocht. Met het restauratiebeleid volgens het Charter van Riga willen we bereiken dat alle restauraties zorgvuldig worden uitgevoerd. Uit respect voor ons erfgoed en de middelen die daarvoor worden aangewend. META beheert met haar leden een waardevolle en representatieve verzameling trams. De collectie geeft een uitstekend beeld van de tramevolutie in Vlaanderen.

Dank De leden van de adviesgroep - Bob Boogaerts, Erik Dekeukeleire, Pierre de Meyer, Herbert Heller, Stefan Justens en Eric Keutgens - wil ik van harte bedanken voor de constructieve en vruchtbare samenwerking. De adviesgroep heeft uitstekend werk geleverd. Ook dank aan Herman Welter voor de eindredactie en Patrick Sleeuwaert voor de vormgeving van dit rapport.

Armgard Detemmerman

Bijlage 1: Collectieoverzicht Antwerpen en Gent Bijlage 2: Inventaris historisch rollend materieel Bijlage 3: Fiche Bijlage 4: Motivaties waardebepaling Bijlage 5: Charter van Riga

Collectieplan Meta p13




Verklaring gebruikte afkortingen Staat S R Z N B W

Statisch gerestaureerd Rijvaardig gerestaureerd Niet gerestaureerd maar rijvaardig Niet gerestaureerd Restauratie aan de gang Wordt bewaard voor onderdelen

2x 3x 4x 6x uni bi ST AR EL O G 1 2 B

Tweeassig Drieassig (bissels of vaste assen) Vier assig (draaistellen) Zes assig (draaistellen) Eenrichtingswagen Dubbelrichtingswagen Stoomtramdienst Autoraildienst Elektrische dienst Open balkons Gesloten balkons 1ste klasseafdeling 2de klasseafdeling Bagageafdeling

AsVi BSWM CFV3V GTF MSVB MTPL SRWT SVE TSP TTO TTA VETRAMU VLATAM

Association pour la sauvegarde du Vicinal (Thuin) VZW Buurtspoorwegmuseum (Trammuseum Schepdaal) Chemin de Fer des Trois Vallées (Mariembourg/Treignes) Groupement Belge pour le Promotion et l’Exploitation Touristique du Transport Ferroviaire Museum voor het Stedelijk Vervoer te Brussel (Trammuseum Woluwe) Musée des Tranports du Pays de Liège (Trammuseum Natalis) Société Régionale Walonne des Transports en Commun (TEC) Erfgoed Vlaanderen (Trammuseum Schepdaal) Toeristisch Spoorweg Patrimonium (Spoorwegmuseum St. Ghislain) Transport, Toerisme en Ontspanning Noordzee (Kustlijn) Tramway Touristique de l’Aisne (Erezée) Vereniging voor het Trammuseum Vlaams Tram en Autobusmuseum (Trammuseum Groenenhoek)

*

tramrijtuig beschermd als monument, gelinkt aan Schepdaal potentieel rijtuig; behoort (nog) niet tot de Vlaamse collectie

Type

Eigenaar


Toestand Conditie koetswerk

Conditie tractie

Stalling

Veiligheid Gebruik

Waarde bepaling

K1 : koetswerk is in prima staat; er zijn geen zichtbare gebreken; verflaag is goed K2 : koetswerk is in orde; verdient een klein onderhoud, haalbaar door vrijwilligers uit te voeren (bv. lamp vervangen, spot repairs, …) K3 : koetswerk vertoont kleine gebreken en verdient een groot onderhoud of herschildering professioneel uit te voeren. K4 : koetswerk in slechte staat, volledige restauratie noodzakelijk T1 : tractie is nagekeken en in orde; rijtuig is in orde en kan ingezet worden voor exploitatie T2 : tractie in orde maar vraagt klein onderhoud T3 : tractie niet in orde; rijtuig niet rijvaardig; groot onderhoud noodzakelijk T4 : rijtuig is niet rijvaardig S1 : rijtuig wordt bewaard in optimale omstandigheden: onderdak, droog en goede verluchting S2 : rijtuig wordt bewaard in goede omstandigheden: onderdak doch vochtig of minder goede verluchting S3 : rijtuig wordt bewaard in minder goede omstandigheden: onderdak, vochtig en slechte verluchting, lekken in het dak S4 : rijtuig wordt bewaard in slechte omstandigheden en is onderhevig aan weer en wind V1 : rijtuig wordt bewaard op een plaats met gecontroleerde toegang V2 : rijtuig wordt bewaard op een plaats zonder gecontroleerde toegang G1 : rijtuig is geschikt voor frequente exploitatie (circa 12 ritten per jaar) conditie koetswerk minstens K2, conditie tractie minstens T1, goedgekeurd door de technische diensten van De Lijn G2 : rijtuig is geschikt voor exploitatie maar mag vanwege de tractietoestand en/of zijn waarde niet meer dan 3 dagen per jaar rijden G3 : rijtuig wordt enkel statisch tentoongesteld G4 : rijtuig is een reserverijtuig G5 : rijtuig is een plukwagen voor het onderhoud of restauratie van andere rijtuigen; het is niet geschikt voor exploitatie of tentoonstelling. A : rijtuig is uniek vanwege van zijn historische, esthetische, sociale of actuele betekenis of een combinatie ervan (topstuk) B : rijtuig is niet uniek maar wel waardevol vanwege bovenvermelde betekenis. C : rijtuig waarvan minstens nog één ander gelijkwaardig exemplaar in de collectie bestaat D : rijtuig is reserve (voor toeristische exploitatie of wisselstukken)









Voorbeeld van een fiche NMVB 9994

Elektrisch motorrijtuig op draaistellen

Restauratiewerkplaats Lochristi, juni 2009

Beschrijving Objectaanduiding Categorie Type Maatschappij Aanbesteding/Bestelling Bouwjaar Constructeur(s) Reeks Huidige Huidige Huidige Huidige

eigenaar beheerder standplaats toestand

NMVB 9994, ‘Poldertram’ Elektrisch motorrijtuig op draaistellen Standaard ‘Hout’ NMVB 9 april 1929 1930 Dyle & Bacalan, Kessel-Lo (onderstel en koetswerk) ACEC, Charleroi (tractieuitrusting) Usines Emile Henricot , Court-Saint-Etienne (draaistellen) 9990-9994 De Lijn META restauratiewerkplaats Lochristi in restauratie

Technische kenmerken Spoorbreedte Totale lengte Totale breedte Totale hoogte Gewicht (tarra) Aantal zitplaatsen

1000 mm 13,36 m 2,20 m xxx m xxx kg


Aantal staanplaatsen Aandrijving Motoren Controllers Remmen

elektrisch, 600V (=) 4x ACEC MTV 215/2 2x ACEC type 476 Westinghouse luchtrem, rheostatische rem (noodrem), handrem

Actieve levensloop Periode gebruik Regio gebruik 1930 1931

1931-1978 Antwerpen, Kust geleverd door Dyle & Bacalan als bijwagen 19136 voor de Groep Antwerpen. ombouw tot motorrijtuig 9994 door de NMVB - in dienst op zowat alle elektrische buurttramlijnen met vertrek vanuit Antwerpen. november 1947 gedeeltelijk uitgebrand in de stelplaats van Rumst december 1947 naar werkhuis Merksem voor herstel en ombouw met verlengde zijplaten en filmkasten mei 1948 afwisselend in dienst vanuit de stelplaatsen Merksem, Oostmalle en Turnhout na 1955 in dienst op de lijnen ten noorden van Antwerpen, vooral de poldertramlijnen 75 en 77 - tijdelijk rangeerwagen in de stelplaats Polygoon 27 mei 1961 de 9994 rijdt de laatste rit op lijn 75 van Lillo naar Antwerpen 1963 tijdelijk in stelplaats Rumst (lijn 50) 10 mei 1966 tram wordt overgebracht naar Oostende. 1966 aanpassing tot werkwagen voor de Kusttramlijn 1 januari 1976 vernummering 9292 4 april 1978 buiten dienst

Museale levensloop 14 september 1979 12 mei 1980 28 oktober 2003 26 maart 2007

van Knokke naar Het Rad, na verkoop aan ASVI. van Het Rad naar Thuillies van Thuillies naar Weelde, na verkoop aan de VZW De Poldertram van Weelde naar Lochristi voor restauratie

Stabroek, De Klok in 1960


Opmerkingen Bij de restauratie is deze tram uitgerust met Pennsylvania-draaistellen, motoren, weerstanden en controllers afkomstig van type S 10164. De oorspronkelijke draaistellen bleven bewaard in de museumreserve van Weelde.

Waardebepaling Toegekende status META Motivatie

A Hoewel honderden rijtuigen van dit type toonaangevend waren in de periode 1930-1960, is het object de enige overblijvende tram van dit type in Vlaanderen. Het toont de standaardtram in zijn versie met brede filmkast en verlengde zijplaten. Standaard-motorwagen 9985 is van het type met koersborden en zichtbare chassisbalken en bovendien gerestaureerd als een bastaardtram type Kust.

Literatuur vzw De Poldertram – Restauratiedossier NMVB-motorwagen 9994

Datum laatste aanpassing : 10 juli 2009


European Federation of Museum & Tourist Railways Fédération Européenne des Chemins de Fer Touristiques et Historiques Europäische Föderation der Museums- und Touristikbahnen

Charter van Riga

Met algemene stemmen aangenomen door de leden van FEDECRAIL in hun jaarvergadering gehouden te Anse bij Lyon op 16 april 2005, nadat een eerste voorstel voor dit Charter eerder was gepresenteerd in Riga, de hoofdstad van Letland.

Charter van Riga v10nl.doc, Okt.05

1/5


European Federation of Museum & Tourist Railways Fédération Européenne des Chemins de Fer Touristiques et Historiques Europäische Föderation der Museums- und Touristikbahnen

Inleiding Dit Charter is bedoeld om de besluitvorming over historisch erfgoed op het gebied van spoor- en tramwegen zodanig te bevorderen dat dit erfgoed ook voor toekomstige generaties beschikbaar blijft. Museumspoor- en tramwegen zijn reeds zeer succesvol geweest in het behouden, restaureren, beheren en exploiteren van historische spoorwegobjecten. Wij hopen dat dit Charter ondersteuning biedt aan een ieder die daarbij betrokken is en bijdraagt aan weloverwogen besluitvorming. Het Charter is ontwikkeld als aanvulling op diverse andere charters, die betrekking hebben op het bewaren en beheren van cultureel erfgoed. Doel Het Charter van Riga is een verzameling van richtlijnen voor het behoud, de restauratie, het onderhoud, het herstel en het gebruik van historisch spoorwegmaterieel. Wij hopen dat dit onze leden ondersteunt bij het nemen van verantwoorde besluiten. Definities Onder museumspoorwegen, zoals genoemd in dit Charter, vallen ook spoorlijnen die monumentenbescherming genieten, museumtramlijnen, spoor- en tramwegmusea en toeristische spoorwegen. Het Charter heeft eveneens betrekking op historisch spoorwegmaterieel dat wordt ingezet op nationale spoorwegnetwerken en op andere spoor- en tramlijnen. Spoorwegobjecten, zoals genoemd in dit Charter, omvatten ook historische gebouwen en/of infrastructuur die onderdeel uitmaken van het totale spoorwegensemble. Behoud en beheer is het proces dat ertoe dient om historische objecten zodanig te bewaren dat zij worden gevrijwaard van sloop en verval, door ze zodanig te onderhouden dat de conditie, kwaliteit en documentaire waarde behouden blijven. Conservering is het proces dat ertoe dient om de conditie van een historisch object te stabiliseren, zonder de historische of materiele waarde op enige wijze aan te tasten. Restauratie is het proces dat ertoe dient om ontbrekende onderdelen te vervangen of om onderdelen te repareren met als doel het object in een eerdere staat terug te brengen. Restauratie Charter van Riga v10nl.doc, Okt.05

2/5


European Federation of Museum & Tourist Railways Fédération Européenne des Chemins de Fer Touristiques et Historiques Europäische Föderation der Museums- und Touristikbahnen

kan de structuur van een object versterken en zal over het algemeen verstrekkender gevolgen hebben dan conservering. Het resultaat van een restauratieproces mag zichtbaar zijn, doch niet overheersen. Reparatie is het proces dat ertoe dient om onderdelen aan te passen of te vervangen. De vastgelegde uitgangspunten met betrekking tot de mechanische conditie worden bereikt zonder rekening te houden met de historisch toestand van onderdelen die veranderd of verwijderd moeten worden.

Artikel 1 Voor het bewaren van historische spoorwegobjecten dienen wetenschappelijke en technische kennis en kunde te worden ingezet, in combinatie met faciliteiten die nodig zijn voor het behouden en exploiteren van spoorwegerfgoed, met inachtneming van voorschriften op het gebied van veiligheid.

Artikel 2 Het doel van het instandhouden en restaureren van historische spoorwegobjecten en de daarmee verbonden werkwijzen, is het bewaren ervan, hetzij als kenmerkend technisch artefact, hetzij als getuige van de geschiedenis van het vervoer hetzij als een middel om traditionele ambachten en technieken te behouden en te kunnen voortzetten.

Artikel 3 Essentieel voor het voortbestaan van museumspoorwegen is adequaat onderhoud en exploitatie op een reguliere basis. De inzet van waardevol spoorwegerfgoed op een historisch verantwoorde manier is een belangrijk middel om de geschiedenis zichtbaar te maken.

Artikel 4 Het benadrukken van het maatschappelijk belang van historische spoorwegobjecten draagt bij aan de instandhouding ervan. De aanpak die hier het gevolg van is dient zo weinig mogelijk wijzigingen tot gevolg te hebben en zulke wijzigingen mogen niet onomkeerbaar zijn.

Charter van Riga v10nl.doc, Okt.05

3/5


European Federation of Museum & Tourist Railways Fédération Européenne des Chemins de Fer Touristiques et Historiques Europäische Föderation der Museums- und Touristikbahnen

Artikel 5 Een museumspoorlijn behoort niet alleen het belang van de eigen rol van vervoersysteem uit te beelden, maar ook, waar dienstig, de eigen historische oorsprong en het belang voor de maatschappij. Artikel 6 Restauratie is een zeer specialistisch proces. Het doel ervan is om de historische, functionele en esthetische waarden van historische spoorwegobjecten te behouden en te tonen. Restauratie dient gebaseerd te zijn op respect en begrip voor het oorspronkelijke ontwerp en de authentieke documenten/oorspronkelijke specificaties.

Artikel 7 Bij het conserveren van historische spoorwegobjecten dient gebruik te worden gemaakt van originele of historisch gezien correcte materialen en technieken, tenzij deze niet toegepast kunnen worden in verband met veiligheidseisen, wetgeving of beschikbaarheid. In dergelijke gevallen behoren verantwoorde eigentijdse technieken of vaardigheden te worden gebruikt.

Artikel 8 De restauratie van een historisch spoorwegobject vereist niet dat het dient te worden teruggebracht in de oorspronkelijke staat. Bepaalde objecten ontlenen hun historische waarde aan de rol die zij gedurende een bepaalde periode van hun werkzame leven speelden. Het restaureren van een object naar een bepaalde periode dient pas te worden uitgevoerd na diepgaand historisch onderzoek en na raadpleging van documentatie over de gekozen periode waarna een restauratieplan dient te worden geschreven. Materialen of onderdelen die door nieuwe worden vervangen, dienen aan een eenvoudig doch permanent kenmerk herkenbaar te zijn.

Artikel 9 Later toegevoegde voorgeschreven veiligheidsvoorzieningen dienen op harmonieuze wijze opgenomen te worden in het al dan niet gerestaureerde object. Het feit dat het hierbij gaat om een toevoeging of wijziging van het beeld (of aanzicht) van het object dient evenwel duidelijk aangegeven te worden. Charter van Riga v10nl.doc, Okt.05

4/5


European Federation of Museum & Tourist Railways Fédération Européenne des Chemins de Fer Touristiques et Historiques Europäische Föderation der Museums- und Touristikbahnen

Artikel 10 Bij elke andere noodzakelijke verandering aan het object, om welke reden dan ook, dient zoveel mogelijk rekening gehouden te worden met de verschijningsvorm en de uiterlijke kenmerken van het object. Bij voorkeur zijn zulke veranderingen omkeerbaar. Alle verwijderde onderdelen dienen bewaard te blijven voor eventueel toekomstig hergebruik.

Artikel 11 Elke stap in het conservering- en restauratieproces van een object dient systematisch gepland en vastgelegd te worden. De documentatie hierover wordt ten minste gedurende het bestaan van het object bewaard.

Artikel 12 Alle betrokkenen bij het proces van reparatie, restauratie, onderhoud, conservering en exploitatie van historische spoorwegobjecten moeten adequate voorzorgsmaatregelen treffen voor het behoud van hun documentatie en archieven.

Charter van Riga v10nl.doc, Okt.05

5/5


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.