zomer 2019
De niet genomen weg
Twee wegen scheidden in een geel woud, En spijtig was ik een eenzame reiziger Die niet beide volgen kon, lang stond ik En bekeek er ĂŠĂŠn zo ver als ik kon Tot waar hij afboog in het kreupelhout; Dan nam ik de andere, die niet beter leek, En misschien deed ik de beste keuze, Want zijn gras wou platgetreden worden; In zoverre dat ze belopen werden Waren ze allebei evenveel omgewoeld. En beide lagen die morgen gelijk bedekt Met blaren die niet zwart getreden waren. O, ik bewaarde de eerste voor een andere dag! Maar wetend hoe een weg ergens heenleidt, Twijfelde ik of ik ooit terug zou komen. Ik zal dit vertellen met een zucht Ergens eeuwen en eeuwen later; Twee wegen scheidden in een woud, en ikIk nam de weg die het minst bewandeld werd, En dat maakte een wereld van verschil. Robert Frost 2
IN DIT NUMMER 4
6
8
10
Dot Painting Na een verblijf van een aantal jaren te midden van de Aboriginal bevolking van Australië heeft Ben Engelbertink mhm zich deze bijzondere kunstuiting van die bevolkingsgroep met een heel eigen symboliek helemaal eigen gemaakt. ‘Weet je, ‘zei de dame’, wat je zou kunnen doen in plaats van maar hier rond te blijven hangen? Je zou een dot painting centrum kunnen bouwen, een plek waar mensen hun verhalen kunnen schilderen, de Dream time-verhalen, hun eigen verhalen’. Probleemjongeren - een getuigenis Associate Jacinta van Luijk mhm is voor de lezers van dit tijdschrift geen onbekende. Haar werk in Kitale, Kenia, voor de meest kwetsbaren in de samenleving inspireert. Hier een persoonlijk getuigenis van een deelneemster aan een workshop voor probleemjongeren. ‘Tijdens de KAP workshop besefte ik aan welke gevaren ik mezelf bloot stelde, het onderwerp ‘zelfbewustzijn’ was een echte openbaring.’ Ik was bijna martelaar geworden In deze tweede aflevering van zijn relaas van een bezoek aan Jaap Nielen mhm in Kameroen haalt Paul de Schipper weer enkele markante herinneringen op. ‘Op het moment dat Jaap Nielen er al vertrokken is, bezoek ik zijn vroegere parochie Bafmeng, een groen dorp, veel bomen met wat verspreid liggende huizen, akkertjes met koffieplanten, een paar winkels en een kroeg. Jaap had hier vijftien buurten onder zijn hoede’. De eerste liefde Guido Gockel mhm viert dit jaar zijn 50-jarig jubileum. We vroegen hem iets te vertellen over zijn rijk gevarieerde ervaringen. Hij liet zijn blik vallen op zijn eerste liefde: Sarawak, Maleisië. ‘Toen ik in 1969 mijn benoeming kreeg voor het diocees van Miri in Sarawak, werd ik opgeroepen door Fr. Noel Hanrahan mhm, de latere Algemeen Overste. Hij vroeg me of ik teleurgesteld was met de benoeming, want ik had als mijn wens te kennen gegeven dat ik graag naar India, Pakistan of Chili zou gaan’.
VERDER NOG Foto’s jubilarissen……………...................................................…………………………………..12 Piet Verhagen: Een grote verandering……...........................................................…………….14 Nol Verhoeven: Geboren onder het geweer……..............................................................…….16 John Jorna: Verslag Ontnmoetingsdag……..........................................................……………..18 Piet Korse: Helden………...............................................…………………………………………..20 Foto omslag: Loyoro, Oeganda.
3
DOT PAINTING Gefascineerd door de een bijzondere kunstuiting van de Aboriginal bevolking van Australië die gaat onder de naam ‘Dot Painting’ is Ben Engelbertink mhm deze vorm van schildering van levensverhalen zelf gaan beoefenen. Studenten in Delft werden enthousiast en sinds een aantal jaren is er ook een toegewijde groep amateurs in Enschede. Het was 1990 toen bisschop Barry Hickey me vroeg om naar Wiluna, WestAustralië, te gaan, een nederzetting van ongeveer 400 Aboriginals, behorend tot de woestijnstam van de Mardo. Hij zei: “Ga naar Wiluna en doe wat goed is”. Ik vond die bisschop een fijne man, vol vertrouwen als hij was in een pas gearriveerde missionaris. Ik kocht een busje, installeerde me op de camping in Wiluna en liep rond. Ik vroeg een vrouw hoe ik de taal kon leren. Ze stuurde me naar haar zuster, een van de leiders van de nederzetting. Er was een groot probleem. De meeste mensen waren dronken van ‘s ochtends tot ’s avonds en van ‘s avonds tot ‘s ochtends. Een reuze probleem.
Weet je, zei de dame, wat je zou kunnen doen in plaats van maar hier rond te blijven hangen? Je zou een dot painting centrum kunnen bouwen, een plek waar mensen hun verhalen kunnen schilderen, de Dream timeverhalen, hun eigen verhalen.
De kunstenaar bij zijn leest
in Delft. Sommige studenten wilden dot painting leren, een kunst waarvan ze wisten dat die op Bali bestond. Er was ook een kerk in Hilversum waar het ‘Australia Year’ werd gevierd door de MOV-groep. Al snel schilderde een groep van 18 studenten elke vrijdagavond van 19.00 tot 23.00 uur en vertelden ze hun internationale verhalen. De groep in
Om een lang verhaal kort te maken, kreeg ik een stuk grond van de mensen daar en geld van het mijnbouwbedrijf om een paar prefab gebouwen te kopen. Langzaam kwamen de mensen en werd he kunstcentrum Mardogoo Ngurra opgericht. In 1996 werd ik benoemd als pastor van de internationale studenten parochie 4
Verlichting
Yinyang
Hilversum, jong en oud, vertelde hun kerkverhaal op een enorm schilderij, dat een plaats boven het altaar kreeg. Ze maakten ook een dot tekening in zand, het oorspronkelijke gebruik van de Aboriginals, voordat er doek en verf was.
Rivier van leven
Ik ben in 2007 naar Enschede verhuisd als emeritus pastor. Verhalen over het leven stoppen niet wanneer iemand met
pensioen gaat. Er was snel een groep mensen die ook hun levensverhaal wilde vertellen door middel van dot paintings. Het voordeel is dat je geen gezichten hoeft te tekenen of te schilderen. Nee, in dot painting worden symbolen gebruikt om een persoon, een huis, een weg, een spoor van dieren of mensen aan te duiden. Toegegeven, sommige mensen decoreren alleen objecten zoals de mensen op Bali. De studenten in Delft gaven me een mooie stola, versierd met 18 verhalen uit mijn leven. Nu beginnen we met het maken van een nieuwe stola om te gebruiken voor kerkvieringen wanneer we de lokale taal ‘het Twents’ gebruiken, verhalen over de midwinterhoorn, het paasvuur, de geveltekens. De leden van de schildergroep leren via deze verhalen hun eigen leven te begrijpen, zoals andere mensen hun levensverhaal schilderen en begrijpen waarom ze verslaafd raken aan alcohol of wat dan ook. Ben Engelbertink mhm
5
‘Probleemjongeren’- een getuigenis Samen met een team van toegewijde medewerkers/sters zet Jacinta van Luijk mhm zich al vele jaren in voor de meest kwetsbaren in de samenleving, alsook voor vrede en verzoening, in en rond Kitale, een stad in West-Kenia. Hier vertelt een dankbare deelneemster aan een van de programma’s van Kitale Community Advancement Programme (KAP) haar dramatische verhaal. onherstelbare schade tot op de dag dat ik mensen van KAP (Kitale Community Advancement Programme) tegen het lijf liep en mijn leven een andere wending nam. Tijdens de KAP workshop besefte ik aan welke gevaren ik mezelf bloot stelde, het onderwerp ‘zelfbewustzijn’ was een echte openbaring. Ik was me helemaal niet bewust van de schadelijke invloed van plaatselijke culturele gebruiken en nog minder van het seksueel trauma uit mijn kinderjaren die mijn leven beïnvloedden.
Jacinta van Luijk mhm
Ik ben een meisje van 19 jaar en de derde in ons gezin. Ik had me niet gerealiseerd wie ik ben tot ik de workshop ‘Probleemjongeren’ van KAP bijwoonde. Ik had alle hoop in het leven verloren en leed een doelloos bestaan. Ik was boos op mezelf en iedereen in de buurt. Ik vertrouwde niemand, mezelf niet, mijn familie niet en de gemeenschap als geheel niet. Ik bevond me op een soort langzame zelfmoordmissie ... Ik deed alle mogelijke negatieve dingen om mijn leven te beëindigen. Ik was betrokken bij levensbedreigende activiteiten zoals drinken en vechten in nachtclubs, risicovol seksueel gedrag met wie ik ook ontmoette, oud of jong, gezond of ziek, het kon me niet schelen. Maar God bleef me beschermen tegen 6
Ik herinner me dat ik op 7-jarige leeftijd al was vervloekt en uitgestoten, omdat mijn moeder bij mijn geboorte was overleden. Tijdens mijn jeugd gaf niemand om mij, inclusief mijn eigen vader. Ik was slachtoffer van verregaande kinderverwaarlozing, afwijzing en fysiek geweld. Toen ik 12 jaar was begon mijn vader zich in mij te interesseren en me geschenken te kopen. Ik had helemaal geen vermoeden van het motief erachter, tot de dag dat hij me pakte en me dwong om seks met hem te hebben. Ik bleef achter in tranen, totaal ontredderd door mijn verloren maagdelijkheid. Ik werd depressief en verloor alle interesse in het leven. Het verhaal van dit voorval kwam mijn tante ter ore die door dezelfde man was ‘geërfd’ toen ik nog een baby was. Dat leidde tot huiselijk geweld en een echtscheiding. Vanaf die dag werd ik een speelbal van familieleden en vrienden zonder vaste verblijfplaats, vanwege de op culturele gronden gebaseerde overtuiging dat ik een ‘outcast’ was die het niet verdiende
dat ik door mijn vader was besmet. Dat ging door totdat ik in contact kwam met KAP en deskundig advies en dito behandeling kreeg. Het vervolgtraject was heel effectief: er werd goed naar ons geluisterd en we werden uitstekend geholpen met effectieve oplossingen.
om te leven. Ik maakte de school niet af, raakte verslaafd aan drugs en danste veel in nachtclubs. Op 15-jarige leeftijd kwam ik op een dag mijn vader in een bar tegen. Hij was stomdronken en probeerde zichzelf aan me op te dringen. Na enige tijd besefte ik dat hij hetzelfde had gedaan met mijn oudere zus.
In de training zei een facilitator: ‘Groei is pijnlijk, verandering is pijnlijk, maar niets is pijnlijker dan vastzitten waar je niet hoort te zijn’. Dit was mijn keerpunt, ik zat vast, maar de inbreng bij de besluitvorming over levensvaardigheden hielp me om het doel van mijn leven opnieuw te leren zien. Ik heb nu kennis en vaardigheden voor een nieuw begin. Ik heb vrienden ontmoet om op te leunen als het weer moeilijk wordt. God zegene KAP.
Ik heb lange tijd geleden aan seksueel overdraagbare infecties, vermoedend
(aangeboden door Jacinta van Luijk mhm)
Zo breng je het aan de man/vrouw!
7
“Ik was bijna martelaar geworden” Een dertigtal jaren geleden ontmoette Paul de Schipper Jaap Nielen mhm in Bafmeng, Kameroen. In deze tweede aflevering van zijn relaas van dit bezoek enkele markante uitspraken – in de taal en terminologie van die tijd – opgetekend door Paul. als Anthony, hij heeft lagere school gehad en geeft nu les aan ruim zestig ongeletterden.”
Jaap Nielen mhm
Op het moment dat Jaap Nielen er al vertrokken is, bezoek ik zijn vroegere parochie Bafmeng, een groen dorp, veel bomen met wat verspreid liggende huizen, akkertjes met koffieplanten, een paar winkels en een kroeg. Jaap had hier vijftien buurten onder zijn hoede. Jaap heeft er ‘een levensschool voor jonge meiden’ opgezet’. “Tachtig meisjes, waarvan er veertien op de lagere school hebben gezeten. De rest is uit de klei getrokken. Ik heb in de roos geschoten. Ze willen zo graag naar school, een kruimeltje meepikken van de moderne wereld”, schrijft hij 10 oktober 1983. Wie er les geven aan zijn school? Jaap noemt ze ‘mijn familie’: “Philo die ik van klein kind af aan heb opgevoed. Ze was drie toen haar vader de moeder de deur uittrapte. Ze geeft nu les. Net 8
Dikwijls gaat Jaap de buurten in: “Eén zo’n buurt, een uur lopen over een woest steen landschap, is nog helemaal heidens. Ze hebben drie opperhoofden. Eentje die moet offeren opdat er veel kinderen komen. En het opper-opperhoofd moet zorgen voor een goede oogst. Met vieze gewoontes, offerplaatsen, een haan de kop afbijten en laten uitdruipen op een steen. En een klein hutje waar mannen helemaal naakt in moeten. God weet wat ze daar uitspoken. Het kinder-opperhoofd kan trouwens wel bidden. Ik heb gevraagd of hij ‘bidders’ wou aanstellen. Die komen nu elke zaterdag naar de missie, waar we een gebedsgroep hebben. Op zulke momenten ben ik ’s avonds gewoon blij.” Soms wordt het hem teveel:
“Het is niet allemaal koek en ei. “Ik zweet soms zo erg dat iedereen medelijden met me krijgt. Maar dit leven heb ik bewust gekozen. Je moet toch wat doen voor je zonden. Alleen moet ik oppassen dat ik niet nijdig word als ik moe ben. Als er dan iets verkeerd gaat, dan straalt gewoon de nijd van me uit zodat mensen bang worden. ‘De pater is boos. Uit zijn buurt blijven’. Alleen Philo trekt zich er niets van. Die blijft
maar ratelen en kleedjes haken. Wat moet ik met al die kleedjes?” Jaap Nielen, een missionaris, ’s avonds vaak alleen met zijn gedachten, eenzaam, lichtzoekend in een voor ons donkere hoek van de wereld. Dan schrijft hij. Dat lucht op. Soms gaat het over geldzorgen. De 60.000 gulden schuld die hij met zijn parochie erfde. ‘Misschien dat het bisdom wel een keer geldelijk in elkaar klapt. En dat is misschien maar goed ook, zodat we weer arm moeten leven. Geen auto, geen bier, geen blank eten. Genoeg gezwamd, nooit meer over geld praten. Ik ga naar ‘mijn kinderen’ toe om te schaken.” 10 oktober 1983 “Ik was vorige week zowat een martelaar. Voor de mis had de catechist gezegd dat er een oude pa gedoopt moest worden. Een heiden die zondags wel in de kerk kwam toen hij nog kon lopen. Nu lag hij op sterven. Hij had gezegd dat hij gedoopt wilde worden als het puntje bij paaltje kwam, maar de catechist zei: ‘Het mag niet van de familie. Ze willen hem heidens laten sterven. U kunt naar huis gaan’. Dat
Philo
nam ik natuurlijk niet. Ik er op af. Een oude rotvrouw zat te schelden. Als ik zou dopen zou ik wel zien wat er zou gebeuren. De oude man zat, helemaal naakt, op een krukje, te lallen, vel over been. Toen ik aan het dopen was dacht ik ieder ogenblik dat er een man zou komen om me aan zijn speer te prikken. Dan was ik meteen van alle zorgen af en zou Bafmeng een bedevaartsplaats worden. Nou ja, die vent kwam niet en ik leef nog. Op mijn slaapkamer staat ook een speer. Dat geeft een veilig gevoel. Eigenlijk ben ik wel gelukkig, hier, ver weg van de bisschop en dat stijve gedoe in de kathedraal. Hier met mijn eigen mensen kan ik veel beter Onze Lieve Heer spelen.” Paul de Schipper
9
Terug naar de eerste liefde In zijn rijk gevarieerde leven als missionaris heeft Guido Gockel mhm zich o.a. jarenlang ingezet voor het welzijn van de Palestijnen in de door Israël bezette gebieden. Hij is een van de jubilarissen dit jaar en beschrijft hoe hij na vele omzwervingen weer terugkeerde naar zijn eerste liefde. Toen ik in 1969 mijn benoeming kreeg voor het diocees van Miri in Sarawak, werd ik opgeroepen door Fr. Noel Hanrahan mhm, de latere Algemeen Overste. Hij vroeg me of ik teleurgesteld was met de benoeming, want ik had als mijn wens te kennen gegeven dat ik graag naar India, Pakistan of Chili zou gaan. Hij vertelde me dat zij lang gedebatteerd hadden, maar uiteindelijk tot het besluit waren gekomen dat ik me het beste thuis zou voelen in de cultuur en met de mensen van Sarawak. Wat fijn als je zulke oversten hebt. Want in mei 2014 ging ik voor de derde keer terug naar Sarawak. Het diocees had al sinds 2000 geen Millhillers meer, maar toen ik de nieuwbenoemde bischop vroeg om er te mogen komen werken, schreef hij mij enthousiast terug: “Welkom thuis!” Sindsdien zijn we weer in Miri diocese met vijf Mill Hillers: Fr. Liam Durrant, Fr. John McAulay, Fr. Christu Kollabathina, Fr. Elvis Mbangsi. Ik kreeg een nieuwe parochie toegewezen die aan St. Dominicus was toegewijd. Die naam werd gekozen, omdat de priester die in die wijk gewerkt had, voordat de kerk werd gebouwd, Dominic heette. Ik vond de naam voor een arbeidersparochie minder toepasselijk. Omdat de mensen veel devotie hebben tot Maria en de rozenkrans, vroeg ik de bisschop of ik de naam mocht veranderen tot parochie van “St. Dominic and the Rosary”. Dit was ook een fijne manier om de mensen bij elkaar te brengen voor het rozenkrans gebed. Iedere avond om zeven uur komt een groep 10
Guido Gockel mhm
van vijftien tot twintig mensen daarvoor bij elkaar. De nieuwgebouwde kerk in het midden van een nieuwe wijk in Miri bestond hoofdzakelijk uit mensen uit het binnenland: Kenyahs, Kayans, Ibans, Sebops, Berawans, en allerlei bevolkingsgroepen waarmee ik in het verleden al te doen had gehad. Het was een mooie uitdaging voor mij om de kerk langzaamaan van een hal tot een gebedsruimte om te vormen, waar mensen inspiratie op konden doen. In de afgelopen vier/vijf jaar hebben we prachtvieringen gehad: de priesterwijding van twee seminaristen uit het bisdom, het Heilig Jaar van Barmhartigheid waarbij St. Dominic and the Rosary was gekozen als het centrum van pelgrimstochten voor het hele bisdom, de viering van
100 jaar Fatima. De kerk in Sarawak bruist van leven. Iedere week zijn de eucharistievieringen vol mensen (ongeveer 2000), en voor Kerstmis en de vieringen van de Goede Week loopt dat op tot 4000 mensen. Het is waarlijk een vreugde om in zo’n land als priester te mogen werken. De grootste uitdaging was echter om eenheid te brengen in een multiculturele en veeltalige parochie. Zoals overal ter wereld maakten de vooroordelen van de verschillende groepen het moeilijk om samenhorigheid te brengen. Maar in een stadsparochie is het belangrijk om zoveel mogelijk de verschillen te verminderen met het principe “er is meer dat ons verenigt dan wat ons scheidt.” Om dit te bereiken heb ik de parochie in veertien zones verdeeld. In iedere zone zijn ongeveer vijftig tot zeventig gezinnen of families. Iedere zone heeft een leidersgroep die zorgt voor de bijeenkomst van de zone, maar ook verantwoordelijkheid neemt voor het reilen en zeilen in de zone. Het was niet makkelijk om mensen te vinden
die bereid waren om dit te doen. Ook waren er mensen die als taalgroep bij elkaar kwamen en zich niet wilden inpassen in het nieuwe systeem. Maar uiteindelijk is het toch gelukt. De laatste maanden van mijn verblijf in Miri – ik ben nu niet langer in Miri maar werd onlangs benoemd voor de Procuur in Rome – hebben we het zone systeem kunnen toepassen bij het zegenen van alle huizen. Iedere avond verzamelden ongeveer dertig families uit een zone zich om samen te bidden, en gebruikmakend van de traditionele zegening “20 + C + M + B + 18” gingen we van huis tot huis. Aan het slot van de avond hadden we dan een gezellig samenzijn met wat eten of een versnapering in een van de huizen. Op die wijze was ik in staat om rond en nabij de duizend huizen te zegenen. Het was een mooie afronding van mijn taak in Sarawak waarop ik met dankbaarheid terug kan kijken. Guido Gockel mhm
Kijk, zo gaan we dat doen!
11
JUBILARISSEN
Henk Riesthuis mhm
60 Wim van Gastel mhm
Piet van Leeuwen mhm
12
JUBILARISSEN
Piet Verhagen mhm
Arie Braak mhm
50 Guido Gockel mhm
Anton Wenker mhm
Otto Perfler mhm
Arnold Verhoeven mhm
13
t a i c fi o r P 14
Een grote verandering! Bij gelegenheid van zijn 40-jarig jubileum verscheen het boek ‘De eigenzinnige Pater’. Tien jaar later, nu Piet Verhagen mhm weer jubileert, verhaalt hij op even karakteristieke wijze het bewogen verhaal van zijn missionaire aanwezigheid in Nederland. zouden kunnen kennen. Ik heb aan hen gevraagd of zij een aantal parochie(s) in Limburg zouden willen benaderen met het oog op mijn aanstelling daar. Ik ben uiteindelijk beland bij een parochie (zonder pastoor) hier in Sittard. Met het kerkbestuur afgesproken, dat zij mij maar aan moesten prijzen bij Bisschop Wiertz. Ik zou dan van de bisschop horen of ik welkom was daar of niet.
Laat de kinderen tot mij komen!
Op 29 dec. 1991 heb ik, na ongeveer 30 jaar Kenia, dat land vaarwel gezegd. Omdat een jaartje jongere broer in diezelfde tijd stierf, was ik al gevraagd door Frits Maas, die mij bijstond bij de begrafenis, om in de Amsterdamse havens te gaan werken om de zeelui daar van dienst te zijn onder de vlag van “Stella Maris”. Dat was niet tegen dovemans oren gezegd. Ik ben daar pater van de Zalm opgevolgd, die daar jaren aan het werk is geweest. Hij had mijn hele bedje voor de Amsterdamse havens al gespreid. Ik vond het geweldig mooi en interessant werk. Maar wat mij betreft zat er ook een addertje onder het gras. Je ontmoette veel mensen; het werk was gevarieerd, maar een echt contact opbouwen met mensen, daar was geen sprake. Dus na drie jaar ben ik op zoek gegaan naar parochiewerk in Nederland. Ik heb toen eerst gekeken met welke bisschop ik door één deur zou kunnen. De keuze viel op Limburg. Daar een paar brieven geschreven naar mensen, die ik in Kenia had leren kennen en die mij ook
Ik zat meteen in de prijzen en ben daar begin 2003 geïnstalleerd en zit hier nog steeds met veel plezier. Of dat wederzijds zo is????? Geen idee, want pastoors vinden hier is een vraag die je beter niet kunt stellen. Gelukkig had mijn pastoor voorganger Wiel Meertens een mijns inziens geweldige parochie achtergelaten. Hij was zeer gezien in de parochie, naar mijn oordeel, vooral omdat hij de mensen kerk liet zijn zoals ze wilden zijn. En daar heb ik heel dankbaar gebruik van gemaakt. De kerk is gebouwd in een nog nieuw te bouwen wijk tussen het centrum van Sittard en de Duitse grens. De bouwpastoor was iemand, die voorop liep bij het navolgen van het Tweede Vaticaans Concilie. Dus voor een kerk van de mensen. Het werd een “zit kerk”, geen banken kerk. Iedereen kon het altaar goed zien, er was een goede akoestiek en goed licht. Er waren 900 zitplaatsen. De kerk wordt nog steeds gedragen door een vrij grote groep parochianen, die niet zozeer uit deze parochie komen (van binnen de grenzen zoals het bisdom die ooit vastlegde), maar mensen die hier kerken, omdat ze 15
zich “thuis” voelen. Dit is typerend voor deze parochie, omdat duidelijk iedereen zich hier thuis kan voelen. Ik, als pastoor, voel me even veel lid van de parochie als ieder ander en wil dat ook uitdragen. Maar zoals ongeveer overal in Nederland (mag ik dit wel schrijven????) is de kerkelijke betrokkenheid van de mensen kleiner en kleiner aan het worden. Dat is heel duidelijk aan het worden bij bijvoorbeeld het ontvangen van sacramenten. Ik heb mezelf bij voorbeeld helemaal teruggetrokken uit de voorbereiding van kinderen voor de eerste heilige communie. Het prachtige is hier in de parochie, dat de ouders van de kinderen meer en meer betrokken zijn bij die voorbereiding. Maar ik ben er helemaal mee gestopt. Waarom ??? ik werd wel gevraagd les vijf met de kinderen door te nemen, zodat de kinderen – iedere keer een groep van tussen de 15 en 25 kinderen - mij op z’n minst een keer als pastoor ontmoet hadden. Ik voelde dat ik totaal, maar dan ook totaal NIETS, aan die kinderen te vertellen
Hand in hand
16
had over die heilige communie. Ik praatte gewoon tegen niemand. En zoals u zult begrijpen, die kinderen merkten dat ook. Dus op een gegeven moment heb ik “mijn” probleem maar bij de leden van de pastoraatgroep en het kerkbestuur neergelegd. Zij adviseerden mij gewoon te stoppen. De pastorale werkster samen met de kapelaan van de binnenstad, heeft toen heel vriendelijk overgenomen. Dus samen kerk zijn. Dat samen kerk zijn komt hier in de parochie duidelijk naar voren in de activiteiten, die er iedere week gehouden worden in het “kruispunt”! Een woonkamer in het huis naast mij waar twee dagen in de week mensen samenkomen om van elkaars aanwezigheid te genieten. Een heel andere manier van kerkzijn dan het samen in de kerk zijn. Daar is iedereen welkom: vrouw – man – gelovig – ongelovig, samen kinderen van God zonder aanzien van de persoon. Piet Verhagen mhm
“Geboren onder het geweer” Zo zei iemand in Kameroen dat zo’n honderd jaar geleden. Hij bedoelde feitelijk: Ik ben ‘onder de oorlog geboren’. De Eerste Wereld Oorlog, wel te verstaan, de ‘Grote Oorlog’. Zijn zinnetje werd de titel van een nieuw boek van Fr. Robert O’Neil, Mill Hill oud-missionaris in Kameroen. Fr. Bob O’Neil gaat daar niet op in maar gaat terug naar wat er was vóór de Fransen en Engelsen de voormalige Duitse kolonie onder elkaar verdeelden; aan die verdeling kwam nooit een Kameroenees te pas. Zo kwam de Grote Oorlog aan de wortels te liggen van de huidige crisis.
Kameroen is in een crisis geraakt, met oorlogsgeweld, misdaden tegen de mensheid en een genocide uitgevoerd onder onze ogen. De buitenwereld wordt daar buiten gelaten. Er wordt wel gedebatteerd en naar de oorsprong van de crisis gezocht. Die speurtocht komt al gauw uit bij het veinzen, het bedrog en het falen van de twee ‘grootmachten’, Engeland en Frankrijk. Die hadden Kameroen al onder die Grote Oorlog onder elkaar verdeeld. Door toedoen van de Verenigde Naties werd het Engelssprekende deel ervan in 1961 een nep-‘onafhankelijkheid’ opgedrongen. Nooit zijn ze in staat gesteld om zelfs maar eenmalig ‘onafhankelijk’ te handelen.
Fr. Robert O’Neil raakte onder de indruk van de Kameroenezen die na die oorlog terugkeerden uit de interneringskampen op het toenmalige Spaanse eiland Fernando Po. Daar hadden 20,000 Kameroenezen die met de Duitsers hadden meegevochten alsook al degenen die bij hen hoorden, meer dan drie jaar in kampen gewoond. Ze bleven een Duitse legereenheid tot laat in 1919. En in diezelfde tijd werden ze daar uitgerust om als een uitermate gemotiveerde groep christenen met missionair elan en energie naar hun dorpen terug te keren. Op het eiland werden ze ingedeeld in twee groepen: degenen die Pidgin spraken en de rest van het land. De Volkerenbond en grootmachten verdeelden het land op hun manier onder Fransen en Engelsen. In grote lijnen kwam de splitsing twee keer op dezelfde ‘taalgrens’ uit. Na hun repatriëring bleken de Engelssprekenden onder hen uitgesproken zelfbewust en mentaal hoogst zelfstandig. Noch het traditionele gezag: de hoofdmannen en hun raadslieden noch de koloniale ambtenaren van de regering wisten daarmee om te gaan. De nieuwlichters gingen zeer doortastend te werk en ondanks de tegenwerking van hogerhand en ook dankzij hun koppige openlijke en ongehoorde 17
Achtergrond: Kerkje in Fonfuka gebouwd door terugkeerling
ongehoorzaamheid missioneerden zij en zetten geloofsgemeenschappen op zonder dat er ook maar enige priester aan te pas kwam en zonder enige goedkeuring of erkenning van welk gezag dan ook. Fr O’Neil beschrijft wat hijzelf tegengekomen is: oud-geïnterneerden van Fernando Po die later katechisten waren, meerdere locaties voor geloofsonderricht en zelfs een kerkje
18
uit die periode-zonder-priesters. Tot vandaag zijn familieleden en katholieken enthousiast, trots en geïnspireerd door hun levendige herinneringen aan deze bewonderenswaardige dorpsgenoten en de tradities die zij begonnen. Ze vervulden een missie met enkel leken van eigen grond. Hun mentaliteit werkt door tot vandaag toe. Kritische leken doen ertoe. Nol Verhoeven mhm
Ontmoetingsdag bij Mill Hill in Oosterbeek: Leren van een Benedictijn Er zijn van die hoogleraren, die de moeilijkste onderwerpen overduidelijk weten uit te leggen. Ze staan ver boven de stof en hebben de gave van het woord. Zo iemand is Broeder Thomas Quartier, Benedictijner monnik van de Abdij Slangenburg bij Doetinchem en hoogleraar in Nijmegen en Leuven. Hij nam ons mee in het kloosterleven en maakte ons veel duidelijk vanuit zijn vele ervaringen hier en in het buitenland. Overal geeft hij lezingen. Zo ook bij de Zusters van Schijndel, vroeger een bloeiende congregatie, vooral werkzaam in het onderwijs en een beetje in de zorg. Nu ze allemaal oud zijn hebben ze ervoor gekozen allemaal weer bijeen te wonen in het moederhuis. Dat is een hele overgang, want ze werkten in kleine communiteiten.
Ze waren razend druk met hun werk en nu ze weer bij elkaar wonen, ontdekken ze, dat ze door hun drukke werk het bidden verwaarloosd hebben. Ze herontdekken hun roeping. Je kunt God en de mensen niet echt dienen zonder het gebed en de overweging, dus zonder contemplatie.
Op uitnodiging van een GrieksKatholieke bisschop is hij in Israël en logeert bij zijn medebroeders in de Dormitio Abdij. Zij raden hem aan de Zusters bij de Muur in hun klooster Emmanuel te bezoeken. De muur is door Israël om hun kloostertuin heen gebouwd. De vijf zusters bidden dagelijks de getijden volgens de
Thomas Quartier osb
oosterse rite en in het Arabisch. Broeder Thomas vraagt hun of ze niet beter in Frankrijk kunnen gaan vertellen over de verschrikkingen van de muur. ‘Nee’, zegt de abdis. ‘Hier vormen we een teken van hoop door dagelijks te bidden om vrede’. Die vrede komt ook tot uiting in de icoon, die de deur siert: een zwangere Maria, een enorme tegenstelling met de woedende afbeeldingen op de Palestijnse kant van de muur. 19
Ondanks zijn drukke leven kan hij de Slangenburg niet missen. Het leven in de abdij brengt hem rust. Het bidden brengt hem tot geloven en zo komt hij tot diepere inzichten en kan hij zijn studenten inspireren. Ze gaan maar al te graag voor meerdere dagen naar de abdij. Veel van zijn studenten theologie zijn helemaal niet kerkelijk en toch willen ze graag deelnemen aan dat kloosterleven van zingend bidden en werken. Zelfs aan dat diepe buigen bij het bidden van de getijden doen ze dapper mee. Voor een Benedictijn is geen tijd voor bidden geheel ondenkbaar. Je leeft in een klooster in een ritme van bidden en overwegen en zo kom je tot geloven. Door het geloven kom je tot actie, tot daden om Gods werk in de wereld te doen. Maar het betekent, dat er voor alle gelovige mensen ook plaats voor gebed moet zijn en dus moeten we ons uiterste best doen het sluiten van kerken te voorkomen. In Silvolde is de kerk aan de eredienst onttrokken. De aartsbisschop vindt, dat iedereen naar die ene kerk in Ulft moet gaan om de Eucharistie te vieren. Toch komen elke maand tientallen gelovigen naar de 20
kerk. Het priesterkoor is de enige vrije ruimte en zit dan boordevol. De mensen in Silvolde ontdekken zo weer het bidden en mediteren tijdens een elke keer weer andere viering. Het is zo bijzonder, dat zelfs RTV Gelderland er aandacht aan besteedde. Zonder bidden kunnen wij niet het werktuig van God in deze wereld zijn. Iedere mens heeft een actieve en een contemplatieve pool. Die twee moeten met elkaar in balans zijn. Broeder Thomas is met zijn colleges en lezingen en boeken schrijven zeer actief en daarom is het leven met bidden en zingen in de Slangenburgabdij erg nodig. Hij is eraan verknocht, als het ware verliefd. Het kloosterleven vervult je en vandaar uit kun je ook zeer actief zijn. Wij, ‘gewone’ mensen missen de inspiratie van het kloosterleven, maar we kunnen er wel van leren. Willen we ons werk goed doen, dan kunnen we niet zonder ons steeds weer op onze opdracht in deze wereld te bezinnen, niet zonder contemplatie en niet zonder gebed. John Jorna
helden Aan variaties van hobby’s en vrijetijdsbesteding is in St Jozefhuis en Missiehuis Vrijland geen gebrek. Er wordt met veel enthousiasme gebiljart en gekaart. Wie kan wandelt en in de zomer is de fiets erg populair. En zo is er naast een schildergroepje, ook een schrijverskwartet. Zo om de veertien dagen schrijven en bespreken ze hun pennenvruchten onder begeleiding van vrijwilligster Beatrijs van den Bosch. Piet Korse mhm schreef onderstaand kort verhaal over het thema ‘Helden’, hier geplaatst met de nodige schroom. Het was een warme dag in het dorp Waka. Er heerste een dreiging van een stevig onweer in het tropische Congolese oerwoud. Er heerste nog een andere dreiging. De eerste gediplomeerde onderwijzer van de streek, Jean Paul Bokungu, werd ernstig ziek. Hij was pas een jaar afgestudeerd, net twintig jaar oud. Lichamelijk een knappe verschijning. Het bijzondere van hem was dat hij zich bescheiden opstelde. Met andere woorden: hij liep niet naast zijn schoenen. Hij probeerde zijn werk als onderwijzer goed te doen. Dat was voor hem het allerbelangrijkste. Zoals ik zei was hij ineens ziek, doodziek geworden. Zijn familie ging naar de plaatselijke helderziende. Ziektes verschijnen immers niet vanzelf, niet zomaar. Altijd moet er daarvoor een oorzaak zijn: ontevreden voorouders of jaloerse buren of familie. Onze Jean Paul kreeg een goed salaris. Maar hij schoof niet veel af naar zijn ouders, ooms en tantes die ooit iets voor zijn opleiding betaald hadden. Zij mopperden bij de graven van Jean Pauls opa en oma. Deze voorouders werden boos en maakten Jean Paul daarom ziek, heel ziek. Volgens de lokale verpleger leek het verdacht veel op pokken. Deze man had al een bericht gestuurd naar het ziekenhuis in Basankusu, het stadje op een afstand van 80 km. Maar de dokter daar reageerde niet. De verpleger gaf Jean Paul een kuur antibiotica. De familie en de buren werden bang, heel bang. Elke dag maakten zij voedsel voor de zieke klaar, maar schoven het
Piet Korse mhm
bord om het hoekje van de deur zijn kamertje binnen. Zij wisten donders goed dat tegen de pokken geen kruid opgewassen was. Aanvankelijk vocht Jean Paul nog tegen zijn ziekte, totdat zijn hele lichaam onder de blaasjes en zweren kwam te zitten, de koorts toenam en hijzelf in een coma belandde. Zodoende dronk en at hij niet meer. Ook zijn familie liet het afweten. Jean Paul, de veelbelovende en sympathieke onderwijzer, stierf al na enkele dagen. Toen bleek dat geen mens, geen buur, zelfs geen familielid, de moed bezat om hem of de eventuele kist aan te raken. Het weer was heel warm. Al binnen een dag moet de dode in dat klimaat begraven worden. Er was geen ziekenhuis of mortuarium. 21
Waka
De dokter in Basankusu had ook niet de moeite genomen om op het slechte bericht te reageren. Op de katholieke missie van Waka bevonden zich twee Mill Hill paters: Marinus Boonman en Fons Eppink. Zij besloten hun gediplomeerde onderwijzer dan maar zelf te begraven. Eigenlijk moest hij in zijn dorp, in Lifumba, begraven worden, maar die weg was niet begaanbaar. De missionarissen lieten eerst een doodskist maken. Toen de kist klaar was, rolden zij het lichaam in een deken, tilden het op en legden het in de kist. De buren en familie hadden
ondertussen dichtbij het huisje een graf gegraven. De twee paters droegen vervolgens de kist naar het graf. Met behulp van enkele lianen lieten zij de kist in het graf zakken. Deze twee missionarissen, Marinus Boonman en Fons Eppink, wil ik uitroepen tot mijn helden, want iedereen was doodsbang om Jean Paul te begraven, maar zij tweeën stapten naar voren en begroeven hem. Piet Korse mhm
ONTMOETINGSDAG MILL HILL 28 september 2019 We gaan door met onze ontmoetingsdagen. De tweede van dit jaar staat voor de deur. U bent uitgenodigd en van harte welkom op zaterdag 28 september 2019. Het thema van de dag is: ”De alledaagse mystiek van de Moderne Devotie”. De spreker van de dag, Dr. I. Bocken, wil graag de actuele relevantie van deze beweging voor onze tijd aan de orde stellen. Hij is wetenschappelijk directeur van het Titus Brandsma Instituut van de Radboud Universiteit en tevens ook docent en hoogleraar aan deze universiteit. De datum: zaterdag 28 september. U kunt u nu aanmelden. Wacht niet te lang! Maar wel aanmelden vóór 15 september 2019 Wim van der Salm Sint Jozefhuis 6861 WJ Oosterbeek Tel: 026-3397555 Email: wvandersalm@jozefmhm.nl 22
ONZE OVERLEDEN VRIENDEN Oudekerk a/d Amstel Terneuzen Hardinxveld-Giesendam Ulft Abbekerk Berkenbroek Emmen Oosterbeek Rotterdam Schagen Westwoud Elst Rhodos
Mw. Nel van Wieringen-van de Salm, zus van Fr. Leonard van de Salm mhm† Dhr. Herman Hermans, ex-Mill-Hiller Dhr. John Hubert, Rozendahl broer van Barbara Rozendahl, medewerker Vrijland. Mw. Hendrika Maria Eerinkveld, zus van Fr. Eerinkveld mhm † Mw. Antonia Anna Maria van Haaster- Schilder, zus van Mgr. Cor Schilder mhm Mw. Maria Agatha Agten van Veen, zus van ex-MillHillers Siem en Dick van Veen Mw. Helena Theresia Wehkamp, zus van Fr. Hennie Wehkamp mhm, Vrijland Mw. Adriana Knobbe-Greeve, echtgenote van Peter Knobbe, vrienden van Mill Hill Mw. Riek Miltenburg-Hartering, moeder van Theo Miltenburg, Associate, en zus van Fathers Ben en Jan Hartering mhm Dhr. Rob Stringer, zwager van Fr. Arie Braak mhm,Vrijland Mw. Betsy Schuitenmaker-Schilder, zus van Mgr. Cor Schilder mhm Dhr. Jan Willem Maria Hendriks-Vettehen, echtgenoot van Tonny Westerhof, vrienden van Mill Hill Leo de Jong OP, voorganger recollecties Missiehuis Vrijland
CONTACTBLAD NEDERLANDSE REGIO VAN DE MILL HILL MISSIONARISSEN Hoofdredacteur: Fons Eppink Redactieraad: Hans Boerakker, Huub de Bij, Frans Baartmans, Ger Mooij Correctie: Piet Korse, Eddie Karhof. Administratie: Theo Geurtsen, email: procuur@mhmobk.nl Verzending: Harry Reusen, Otto Perfler 4 nummers per jaar Tel. 026 339 7552 Email: mhmcorrespondent@gmail.com Internet: www.millhillmissionaries.com
FOTOGRAFIE Fons Eppink, Huub de Bij, Ben Engelbertink, Piet Verhagen, Paul de Schipper
UW TESTAMENT IS NOG BETER WANNEER DE MISSIE DAARIN BEDACHT IS Maak uw legaat voor Mill Hill aldus: “Ik legateer, vrij van rechten, aan De Nederlandse Regio van de Mill Hill Missionarissen Johannahoeve 4, 6861 WJ Oosterbeek”
WAARHEEN MET UW BIJDRAGEN? Persoonlijke giften voor missionarissen NL52 INGB 0001 0669 57 t.n.v. Missieprocuur van Mill Hill Oosterbeek. NL 39 ABNA 0400 2363 11 t.n.v. Nederlandse Regio van Mill Hill, Oosterbeek. Giften voor opleiding van Missionarissen in Afrika en Azië: NL 52 INGB 0001 0669 57 t.n.v. Missieprocuur Mill Hill Oosterbeek. De Nederlandse Regio van Mill Hill is een ANBI instelling vallend onder de groepsbeschikking van de Bisschoppenconferentie van de Rooms Katholieke Kerkprovincie te Utrecht. Uw giften zijn dus fiscaal aftrekbaar en over uw bedragen hoeft geen schenkings- of successierecht betaald te worden. Ons fiscaal RSIN nummer 006583489 Bij voorbaat hartelijk dank.
23
Retouradres: Contactblad van Mill Hill Johannahoeve 4 6861 WJ Oosterbeek
Zomer 2019 Jaargang 53 - nummer 2 Verschijnt 4 keer per jaar Verzorgd door: J.J. voor de Poorte - Oosterbeek