Overijssel Toen en Nu Historisch Tijdschrift, juli 2023

Page 10

OVERIJSSEL TOEN EN NU

Historisch tijdschrift

Hanzejaar in Deventer •

De dramatisch verlopen

trainersloopbaan van Abe Lenstra in Overijssel •

De over IJselsche tocht

La Fleur van de Caap:

een in slavernij geboren lijfknecht in Windesheim

JAARGANG 14 • NUMMER 3 • JULI 2023

COLOFON

Redactie

Dinand Webbink, Marcel Mentink, Maartje Koelma (Collectie Overijssel), Anne van Geuns (Deventer Verhaal)

Correspondenten

Evelyn Ligtenberg, Lamberthe de Jong, Jan Nijen Twilhaar, Harrie Scholtmeijer (Stichting Overijsselacademie)

Redactieadres

info@mijnstadmijndorp.nl

Vormgeving

Frank de Wit

Partners Collectie Overijssel IJsselacademie

OVERIJSSEL TOEN EN NU

Historisch tijdschrift

van de redactie

Mogelijk gemaakt door

Het Overijssels slavernijverleden:

Tijdens de presentatie van het boek Overijssel & slavernij op 28 juni 2023 bood de commissaris van de Koning Andries Heidema namens het voltallige college van Gedeputeerde Staten in heldere bewoordingen welgemeende excuses aan voor het slavernijverleden van zijn provincie: ‘Het vervult ons met schaamte en pijn wat er destijds, mede door betrokkenheid van de provincie Overijssel, in de tijd van kolonialisme en slavernij mensen is aangedaan. Daarvoor bied ik hier en nu excuses aan. Postuum aan de tot slaaf gemaakten destijds en ook aan hun nazaten tot de dag van vandaag.’

Overijssel Toen en Nu opent met een bewerking van een hoofdstuk uit het genoemde boek van Esther van Velden over La Fleur van de Caap, een tot slaaf gemaakte uit ZuidAfrika, die in het kerkje van Windesheim werd gedoopt. Zij deed ook onderzoek naar het slavernijverleden van de stad Deventer. Ook daar is het overduidelijk dat er nog veel te ontdekken valt: ‘De geest is nu uit de fles, en die gaat niet meer terug’, aldus Esther van Velden, medewerker van de Overijsselacademie.

Verder aandacht voor luchtiger onderwerpen, zoals de dramatisch verlopen trainersloopbaan van Abe Lenstra in Overijssel, de viering van 800 jaar Hanze in Deventer en het typische gebruik van ‘ek’ in plaats van ‘ik’, dat alleen in Genemuiden lijkt voor te komen. De Tweede Wereldoorlog komt aan bod in een korte inleiding op een fraai geïllustreerd dagboek, bijgehouden tijdens een hongertocht naar Overijssel. Het dagboek is online in zijn geheel in te zien bij Collectie Overijssel. Veel leesplezier!

Jaargang 14 • Nummer 3 • juli 2023 La Fleur van de Caap: een in slavernij geboren lijfknecht in Windesheim Hanzejaar in Deventer • De dramatisch verlopen trainersloopbaan van Abe Lenstra in Overijssel • De over IJselsche tocht OVERIJSSEL TOEN EN NU Historisch tijdschrift JAARGANG 14 NUMMER • JULI 2023
‘De geest is nu uit de fles, en die gaat niet meer terug.’
Dinand Webbink, Hoofdredacteur Foto cover: Gezicht op Kaap de Goede Hoop te ZuidAfrika, 1754. Rijksmuseum Amsterdam. Arbeiders op de plantage Peperpot aan de Surinamerivier, 1891. (Rijksmuseum Amsterdam)
GESCHIEDENIS VAN DE TAAL IN OVERIJSSEL 18 Het ek-tijdperk in Genemuiden OVERIJSSEL IN BOEKEN 20 Boekenrubriek inhoud 16 10 13 4 JULI 2023 3
‘Conditie moeten ze hebben!’ De dramatisch verlopen trainersloopbaan van Abe Lenstra in Overijssel La Fleur van de Caap: een in slavernij geboren lijfknecht in Windesheim De over IJselsche tocht: dagboek van de hongertocht Hanzejaar in Deventer: tentoonstellingen, een podwalk en een ‘experience’

La Fleur van de Caap:

DOOR ESTHER VAN VELDEN 4

een in slavernij geboren lijfknecht in Windesheim

Het moet een flinke oploop zijn geweest op 24 oktober 1790 in het dorpje Windesheim, nabij Zwolle. Op deze zondag kwam een ‘aanzienlijke schaare’ bijeen om een bijzondere gebeurtenis bij te wonen: de doop van de 21-jarige in slavernij geboren jongeman La Fleur van de Caap. La Fleur van de Caap was een typische naam voor een slaafgemaakte uit het VOC-gebied, een combinatie van een door de eigenaar gekozen naam en zijn plaats van geboorte: Kaap de Goede Hoop.

JULI 2023 5 →
Het dorp Windesheim, met de Hervormde kerk waar La Fleur van de Caap in 1790 werd gedoopt, 1730. Collectie Overijssel, Zwolle.

Het kan bijna niet anders dan dat zijn voormalige eigenaar

Joachim Ammena baron van Plettenberg (1739-1793) en zijn vrouw Cornelia

Charlotte Feith (1744-1812) op de voorste rij zaten bij de doopdienst. Van Plettenberg was geboren in Leeuwarden en had rechten gestudeerd in Utrecht. In 1764 vertrok hij met het VOC-schip Amerongen onder leiding van kapitein Jacob Pieter van Braam naar Oost-Indië. In Batavia werd hij aangesteld als buitengewoon Raad van Justitie en was in die functie onder andere verantwoordelijk voor de berechting van tot slaaf gemaakte personen. In 1767 trouwde hij met de in Batavia geboren

Cornelia Charlotte Feith, weduwe van directeur en buitengewoon Raad van Indië in Bengalen Louis Taillefer. Kort daarna werd Van Plettenberg als independent fiscaal overgeplaatst naar de Kaapkolonie, waar hij vanaf 1771 Rijk Tulbagh zou opvolgen als gouverneur.

Tot slaaf gemaakte personen

Meer dan de helft van de Kaapse koloniale bevolking bestond uit slaafgemaakten, meestal afkomstig uit India, de Indische

Archipel of Madagaskar. Dit waren vooral mannen. Er werden voortdurend nieuwe slaafgemaakten aangevoerd om de populatie in de kolonie op peil te houden. De in- en verkoop van slaafgemaakten was ook Van Plettenberg niet vreemd. Bij zijn vertrek uit Batavia in 1767 verkocht hij veertien volwassen slaafgemaakten en drie kinderen, die vermoedelijk tot zijn huishouden behoorden. Onder hen waren ‘2 meijden genaemd Malatie en Engeltina met haer twee kinderen Regina en Bitjoe beijden van Batavia’, ‘een jonge genaemd Onverwagt van Nias’ en ‘een jonge genaemd Manasse van Boegis’.

Behalve door aankoop van slaafgemaakten, konden eigenaren ook via schenkingen of overerving slaafgemaakten in bezit krijgen. Een andere mogelijkheid, zoals in het geval van de moeder van La Fleur van de Caap, was dat een tot slaaf gemaakte vrouw zwanger raakte. Omdat kinderen bij geboorte de juridische status van hun moeder kregen, was het kind van een slaafgemaakte vrouw dus automatisch zelf ook een slaafgemaakte. De moeder van La Fleur van de Caap bracht hem op 30 mei 1769 ter wereld in het huis van

gouverneur Van Plettenberg. Haar naam staat nergens genoteerd, maar wel dat La Fleur een ‘mesties’ was, iemand van gemengde afkomst. Het zou kunnen dat Van Plettenberg, die met zijn echtgenote geen kinderen kreeg, hem zelf had verwekt.

6 LA FLEUR VAN DE CAAP
Gezicht op Kaap de Goede Hoop te Zuid-Afrika, 1754. Rijksmuseum, Amsterdam. Olieverfschilderij van Joachim Ammema baron van Plettenberg met op de achtergrond Kaap de Goede Hoop (anoniem). RKD, Den Haag.

Doop in Windesheim

Eind 1783 kruiste het bericht dat Van Plettenberg eervol zou worden ontslagen met zijn eigen ontslagbrief. In 1785 werd hij opgevolgd door Cornelis Jacob van de Graaf en konden Van Plettenberg en zijn vrouw repatriëren. Op 17 juli 1785 kwam het echtpaar met het fregat Jachtrust aan in de Republiek. Zij vestigden zich op het landgoed Windesheim, dat zij eind 1786 voor een bedrag van 47.000 gulden kochten van Carel Lodewijk Christiaan, graaf van Wartensleben tot Windesheim. Voor vertrek naar de Republiek verkocht Van Plettenberg publiekelijk achttien slaafgemaakten. De zestienjarige La Fleur was daar niet bij, want hij ging met het echtpaar mee naar de Republiek. La Fleur was in de Kaapkolonie christelijk opgevoed en eenmaal in Windesheim werd hij door koster en schoolmeester Jan Sickens en predikant Jacobus Revius onderwezen in de Bijbelse geschriften. Op vrijdag 22 oktober 1790 legde hij ‘eene uitvoerige belydenis’ af voor de ouderlingen Jan van Santen en Hendrik Kiesebrink en predikant Revius. Op 24 oktober werd hij ‘ten aanzien van een aanzienlijke schaare’ gedoopt in de Hervormde Kerk

van Windesheim, waarna Revius preekte over 1 Petrus 3, vers 21-22.14. Volgens de inschrijving in het doopregister, kreeg hij bij de doopplechtigheid de naam La Fleur van de Caap. Dat was waarschijnlijk meer een bevestiging van de naam die hij al had gekregen van zijn voormalige eigenaar.

Van Windesheim naar Leeuwarden

In 1794 liet La Fleur zich inschrijven bij de Hervormde kerk in Leeuwarden. Zijn keuze voor deze stad had mogelijk te maken met het feit dat de familie Van Plettenberg daar

enkele panden in bezit had. Joachim van Plettenberg was inmiddels overleden, maar wellicht was La Fleur in dienst bij weduwe Cornelia Feith aan de Tweebaksmarkt 43-45 in Leeuwarden. Een andere mogelijkheid was dat hij voor de liefde verhuisde, want op 18 mei 1794 trouwde predikant M. Eppens in de Westerkerk in Leeuwarden de 25-jarige La Fleur van de Caap met Petronella Feddema. Het echtpaar woonde in de Sacramentsstraat en kreeg twee kinderen die beiden vernoemd werden: Lijsbeth van de Kaap (1795-1796) en Johannes Feddema La Fleur (1797-1823).

JULI 2023 7
La Fleur was in de Kaapkolonie christelijk opgevoed en eenmaal in Windesheim werd hij door koster en schoolmeester Jan Sickens en predikant Jacobus Revius onderwezen in de Bijbelse geschriften.
De kerk van Windesheim waar La Fleur van de Caap in 1790 werd gedoopt. Foto: Martin van der Linde.

Zoon Johannes La Fleur

en trouwde

Zoon Johannes La Fleur werd kleermaker en trouwde in 1816 met Huberdina Zelle, naaister en later koopvrouw van beroep. Zijn beide ouders waren niet aanwezig bij het huwelijk. Petronella Feddema overleed in september 1800 en werd begraven op het Jacobijnerkerkhof in Leeuwarden. Vader La Fleur was ‘absent’. Omdat Johannes minderjarig en ‘behoeftig’ was, werd er een zogenoemde Raad van Nabestaanden bijeengeroepen om toestemming te verlenen voor het huwelijk. Onder anderen beeldhouwer Simon Feddema, kleermaker Jan Hendrik Janssen en oud Statenbode Jacob

de Jong waren hierbij als ‘goede vrienden’ van La Fleur aanwezig. Het is helaas onbekend hoe en waar het leven van La Fleur van de Caap eindigde.

8 LA FLEUR VAN DE CAAP
Doopinschrijving van La Fleur van de Caap bij de Hervormde Kerk te Windesheim. Collectie Overijssel. Panorama van de Plettenbergbaai, vernoemd naar Joachim Ammema baron van Plettenberg. Getekend door Robert Jacob Gordon, 1778. Rijksmuseum, Amsterdam.
werd kleermaker
in 1816 met Huberdina Zelle, naaister en later koopvrouw van beroep.

Nazaten van La Fleur van de Caap

Zoon Johannes en zijn vrouw Huberdina kregen tijdens hun huwelijk twee kinderen: Geeske, ook wel Geisje of Grietje, Feddema la Fleur (1817-1898) en Siebe Nauta la Fleur (1824-1825). De geboorte van zijn zoon maakte Johannes zelf niet mee, want hij overleed op 19 juni 1823 op 26-jarige leeftijd. De ambtenaar van de burgerlijke stand noteerde in de overlijdensakte: ‘zoon van [...] La Fleur en Petronella Feddema, zijnde de voornaam der vader onbekend.’ Zoon Siebe leefde maar kort; hij overleed toen hij 21 maanden oud was.

Dochter Geeske la Fleur trouwde op 3 januari 1841 in Leeuwarden met Pieter

Veening. In 1851 vertrokken zij naar de Ommerschans bij Ommen, waar Veening werd aangesteld als veldwachter. Hij bewaakte in de strafkolonie de orde over de bewoners die gedwongen werden arbeid te verrichten volgens het basisprincipe ‘Wie niet werkt, zal niet eten’. Een principe dat La Fleur van de Caap, de opa van zijn vrouw Geeske La Fleur, als slaafgemaakte jarenlang gedwongen had nageleefd.

In 1852 werd het ‘veteranen huisgezin’ overgeplaatst naar de kolonie in Veenhuizen, waar hun beide kinderen Huberdina en Hendrikus Veening al op jonge leeftijd kwamen te overlijden. Daarmee eindigde het voortbestaan van de familie La Fleur van de Caap.

Overijssel & Slavernij

Dit artikel is een bewerking van het verhaal ‘Een lijfknecht in Windesheim. Het levensverhaal van La Fleur van de Caap’ uit het boek ‘Overijssel & Slavernij’ van Martin van der Linde, Esther van Velden en Marco Krijnsen dat begin juli 2023 verscheen bij WBooks.

JULI 2023 9
In 1852 werd het ‘veteranen huisgezin’ overgeplaatst naar de kolonie in Veenhuizen, waar hun beide kinderen Huberdina en Hendrikus Veening al op jonge leeftijd kwamen te overlijden.

Hanzejaar in Deventer tentoonstellingen, een podwalk en een ‘experience’

In 2023 bestaat het Hanzegenootschap 800 jaar en dat wordt in Overijssel en Gelderland uitbundig gevierd. Deventer heeft altijd een voorname plaats ingenomen in het Noord-Europese handelsnetwerk, vandaar dat de stad uitgebreid aandacht besteedt aan het jubileum met tentoonstellingen, podwalks en een heuse ‘experience’.

De Hanze

D

eventer is een echte middeleeuwse stad. Toen Amsterdam en Rotterdam nog kleine dorpjes waren, hadden de Hanzesteden in het oosten van Nederland zich al ontwikkeld tot machtige handelscentra. Eén van de oorzaken: het krachtige Hanzenetwerk. De handel ging grotendeels over zee met de eerste vrachtschepen van de middeleeuwen, de koggen. Door samenwerking konden de Hanzesteden goedkoper werken en bovendien was het veiliger om in elkaars gezelschap te reizen

vanwege piraten. Vanaf het jaar 1356 was de Hanze niet alleen meer een verbond van de handelslieden uit de steden, maar van de steden als geheel. De handelswaar bestond onder andere uit zout, vis (haring en stokvis), granen, hout, bier, wijn, laken, bijenwas en pelzen. De Hanze groeide uit tot een machtig netwerk van handelssteden in het gebied dat grenst aan de Noordzee en de Oostzee.

Museum De Waag

presenteert de tentoonstelling ‘Hanzestad Deventer: handelen in Europa’. Hierin wordt de rol van Deventer als internationale handelsstad in de middeleeuwen belicht. Aan de hand van opmerkelijke verhalen en spannende bodemvondsten ontdek je hoe de langeafstandshandel in de Hanzetijd werkte.

Kloppend hart

De Oude Mariakerk is het kloppend hart van het Hanzejaar in Deventer. Daar ervaar je een gratis multimediaal spektakel over de middeleeuwen in Deventer, de Hanze Experience. Beleef middeleeuws Deventer en dompel je onder in een sensationele belevenis rondom de Hanze. De Hanze Experience voert je in ruim een kwartier durend schouwspel mee over de IJssel, de levensader van Deventer en zet voet aan wal in de oude Hanzestad.

Podwalk

Er is nog meer te beleven bij de Mariakerk. Hier start de gratis Hanze podwalk, een aanrader voor elke liefhebber van pure geschiedenis en sfeervolle stadswandelingen. Gemeentelijk archeoloog Bart Vermeulen en dichteres Johanneke

DOOR ANNE VAN GEUNS EN DINAND WEBBINK 10
Warafftige affconterfeytinge der heerlicke Keyser vrie Anse Stadt Dauontur. Anonieme houtsnede, ca. 1553.

De Hanze Experience voor jong en oud.

ter Stege nemen je mee op een wandeltocht door middeleeuws Deventer. Via de audiotour ontdek je aan de hand van spannende verhalen, bijzondere aanwijzingen en overblijfselen de historie van deze oermiddeleeuwse stad.

De heilige Nicolaas

Van de Mariakerk is het een paar honderd meter lopen naar een ander middeleeuws juweeltje, de Broederenkerk. Hier is de tentoonstelling ‘De Heilige Nicolaas en de Hanze’ te zien. Deze expositie vertelt

JULI 2023 11
Via de audiotour ontdek je aan de hand van spannende verhalen, bijzondere aanwijzingen en overblijfselen de historie van deze oermiddeleeuwse stad.

Te zien zijn veertig historische afbeeldingen op groot formaat, aangevuld met enkele voorwerpen, zoals twee negentiende-eeuwse Nicolaasbeelden

het verhaal van de heilige Nicolaas en zijn verering, in combinatie met het verhaal van de Hanze, haar steden en inwoners. Te zien zijn veertig historische afbeeldingen op groot formaat, aangevuld met enkele voorwerpen, zoals twee negentiende-eeuwse Nicolaasbeelden, een kazuifel met afbeelding van de heilige uit het einde van de vijftiende eeuw, en een met de hand geborduurd negentiende-eeuws altaarkleed van maar liefst 35 m2 met daarop een afbeelding van de Hanzestad Deventer.

Links

https://museumdewaag.nl/tentoonstellingen/

Geert Groote

De bekende Deventenaar Geert Groote leefde in de Hanzetijd. Hij kwam op voor mensen die niet meeprofiteerden van de welvaart. Geert zette zich af tegen de hoogmoed en hebzucht van de machthebbers en hielp de arme burger met onderdak, voedsel, gezondheidszorg en educatie. In het Geert Groote Huis wordt in de tentoonstelling ‘Geert Groote en de Kloof, kansenongelijkheid van Hanze tot nu’ verteld over de effecten van maat-

https://deventerverhaal.nl/hanze-experience]. https://nicolaasenhanze.nl/ http://www.geertgrootehuis.nl/agenda/expositie-geert-groote-en-kloof/

schappelijke kloven in rijkdom, macht, educatie, gezondheid en gender in de Hanzetijd. Daar tegenover wordt onze tijd gesteld: welke kloven kennen we nu in onze maatschappij? Wat is de oorsprong? Welke gevolgen hebben die kloven voor onze samenleving?

Een indrukwekkend kunstwerk van Gerhard Lentink plaatst de bezoeker in de kloof tussen twee mensbeelden. Daarna kan het interactieve klovenspel gespeeld worden.

HANZEJAAR IN DEVENTER
12
Het leven van de heilige Nicolaas, door Gerard David, ca. 1500. National Gallery of Scotland. Scylla of De reis van Magister Geert, door Gerhard Lentink, 2022-2023. Foto: Piet Krijger.

In de naam van de Vader, Van de Zoon, Van de Heilige Geest, Abe.

‘Conditie moeten ze hebben!’

De dramatisch verlopen trainersloopbaan van Abe Lenstra in Overijssel

Abe Lenstra (1920-1985) behoeft nauwelijks een introductie. In de jaren veertig en vijftig schreef de onnavolgbare voetballer geschiedenis met sportclub Heerenveen en het Nederlands elftal. Abe scoorde in een kleine 700 wedstrijden het onwaarschijnlijke aantal van 684 doelpunten. De bewondering voor ús Abe grensde aan devotie. De in zijn tijd veelgelezen publicist Nico Scheepmaker zei het zo:

Abe wordt trainer

Bij het invoeren van het betaald voetbal ging het voetbalgenie in Enschede spelen, eerst bij Sportclub Enschede (19551960), daarna tot 1963 voor Enschedese Boys. In het seizoen 1961/62 ging hij bovendien als trainer aan de slag bij het jeugdelftal van de Boys. En hij had succes. Zijn team werd Nederlands kampioen door in een beslissingswedstrijd de jongeren van Feyenoord te verslaan. Na het beëindigen van zijn carrière als semiprof speelde Lenstra vanaf medio 1963 een jaar bij de zondagsvierdeklasser De Tubanters.

Hoewel Abe in de jaren vijftig lucratieve aanbiedingen kreeg van buitenlandse clubs, ging hij daar nooit op in met als gevolg dat hij financieel niet veel wijzer was geworden van zijn roemruchte voetballoopbaan. Bierbrouwer Amstel bezorgde hem een baantje als inspecteur. Abe, die geheelonthouder was, moest daarvoor de aan de brouwerij verbonden horecagelegenheden bezoeken,

DOOR DINAND WEBBINK → JULI 2023 13
Abe Lenstra scoort in 1958 als speler van Sportclub Enschede de gelijkmaker tegen Willem II. © ANP/Dick Coersen.

onder meer om tapinstallaties te controleren. Zo kwam hij ook bij restaurant De Elf Provinciën, gelegen op de Hellendoornse Berg, en raakte aan de praat met uitbater Bernhard Gierveld. Abe maakte duidelijk dat hij wel als voetbaltrainer aan de slag wilde, tenminste, als dat een beetje goed betaalde. Gierveld zocht onmiddellijk contact met aannemer Gerrit Hegeman, die connecties had met de plaatselijke rooms-katholieke voetbalvereniging Samenspel Ons Streven (SOS). Samen met voorzitter Marius Westerik zocht de bouwondernemer Abe in Enschede op. Er kwam een deal: de 43-jarige werd in mei 1964 trainer van SOS. Hoeveel geld ermee gemoeid was, is niet bekend, evenmin van wie dat afkomstig was.

Het nieuws sloeg in als een bom in de kleine dorpsgemeenschap. Abe Lenstra trainer van SOS, dat nota bene slechts in de Twentse onderafdeling speelde. Jan Westerik (geb. 1939) herinnert zich de eerste training nog goed. De spelers werden naar een diepe zandafgraving gedirigeerd: ‘Nou, dan weet je het wel. Dat werd dus afzien. Berg op, berg af door het mulle zand. Een aantal spelers moest overgeven.’ Gek genoeg bleef het daarbij. Op de volgende trainingen werden voornamelijk partijtjes gespeeld: ‘Daarmee was Heerenveen volgens hem ook groot geworden.’ Andere spelers herinneren zich dat anders. Je moest veel rondjes lopen, ‘om de cornervlaggen heen, je mocht geen bochten afsnijden’. In het derde en laatste seizoen bij de Hellendoornse vereniging speelde Abe zelf mee. Een oud-speler herinnert zich dat de voetballegende de ballen vooral passte naar de betere voetballers, de anderen kwamen maar weinig aan bod. Zelf hoorde hij niet bij die technische jongens, maar hij kon wel hard lopen. Abe zei wel eens tegen hem: ‘Joop, loop maar vast, de bal komt eraan.’

Rontsjes lopen

De eigenzinnige Fries kon nog wel een zakcentje gebruiken en werd in 1965 ook trainer van de naar de derde klasse van de KNVB gepromoveerde voetbalvereniging Wijhe. Er zou hem ƒ 15.000,-- voor betaald zijn. Op de Facebookpagina Herinner je Wijhe worden in 2016 door enkele oud-voetballers herinneringen opgehaald. En dan vooral aan het - op z’n Fries - rontsjes lopen. Martin Dijk vertelt: ‘Beroemd is het verhaal dat Abe de elf het veld op stuurde met de woorden: “Ga maar vast

14 CONDITIE MOETEN ZE HEBBEN!
Abe in het Olympisch Stadion (1951). Bron: Fotocollectie van de Poll Reportage. Standbeeld van Abe Lenstra bij het stadion in Heerenveen door Frans Ram (1994). Foto: Udo Ockema.
Hoewel Abe in de jaren vijftig lucratieve aanbiedingen kreeg van buitenlandse clubs, ging hij daar nooit op in met als gevolg dat hij financieel niet veel wijzer was geworden van zijn roemruchte voetballoopbaan.

rontsjes lopen”. Om vervolgens zelf in de kantine met een paar supporters te gaan klaverjassen.’

Het bleef niet bij SOS en vv Wijhe. Bij het begin van de competitie in datzelfde jaar nam Lenstra er ook nog eens DOS Kampen bij, een ploeg die uitkwam in de hoogste klasse van het zaterdagvoetbal.

Omdat hij overdag in de weer was voor de Amsterdamse bierbrouwer, probeerde hij het zo te regelen dat de trainingen van zijn clubs om zes uur begonnen, aansluitend op zijn werk. Veel tijd had Abe niet voor zijn teams. Hij kwam vaak te laat en ging na het trainen onmiddellijk naar huis, hij moest immers nog eten.

Wijhe werd het slachtoffer van zijn drukke bestaan. ’s Zaterdags ging Abe nog wel naar DOS Kampen, maar ’s zondags kwam hij nooit naar Wijhe, hij moest immers SOS ook coachen. Met als gevolg dat de ploeg kansloos degradeerde en Abe zijn biezen kon pakken. Gijs Lieftink weet te vertellen dat Abe zijn voetbalkunsten graag etaleerde, maar verder vooral conditietrainingen gaf: ‘Over het algemeen sloofde hij zich niet zo uit. Hij pikte wat geld mee.’

Een van de sterkste verhalen over de trainingsmethoden van de Heerenveense wondervoetballer komt van Arend van der Wel, speler van DOS ’19 in Denekamp, waar Abe van 1967 tot 1969 oefenmeester was. Bij slecht weer bleef Abe in de auto zitten en deelde al claxonnerend

opdrachten uit: ‘Een keer claxonneren looppas, twee keer claxonneren het tempo opvoeren en bij drie keer toeteren moesten we sprinten.’

Des te wonderlijk zijn deze ongetwijfeld op waarheid berustende anekdotes, omdat ze geheel tegen de filosofie van de grootmeester ingingen. In 1956 verscheen zijn vele malen herdrukte Voetballen doe je zó met tekeningen van sportcartoonist Dick Bruynesteyn. Abe (of zijn ghostwriter) schrijft: ‘Ik persoonlijk heb een afschuwelijke hekel aan dat klakkeloze rondjes lopen … Geef de trainende jongens toch een bal mee!’

Later verdedigde de voormalige baltovenaar zijn eindeloze rontsjes door er op te wijzen dat het voetballend niveau van de amateurs beneden peil was. Een speler van boven de twintig kon je niet beter maken, was zijn oordeel: ‘Ik kan toch geen ingewikkelde tactische verhalen gaan ophangen. Daar snapt niemand iets van. Conditie moeten ze hebben.’ De clubs die Abe trainde, presteerden er niet beter om. Deels kwam dit omdat

de Fries er met de pet naar gooide. Bij zaterdagclub DOS Kampen, dat speelde in de hoogste klasse, deed hij echter wel zijn best, maar een kampioenschap of promotie zat er niet in. Na drie jaar kreeg Abe zijn congé. Aanvoerder van het eerste elftal, Henk Haverkamp, zei later berustend: ‘Onze prestaties onder Abe liepen eerder terug dan omhoog.’ Wie wel blij waren met Abe waren de penningmeesters. Wanneer de Friese held speelde, konden er duizend tot zelfs drieduizend mensen om het veld staan. Uiteraard gebeurde dat bij de thuiswedstrijden, maar ook bij uitwedstrijden. Verschillende clubs adverteerden in de dagbladen wanneer ze speelden tegen de Tubanters of SOS ‘met Abe Lenstra’.

De goedheid zelve

Na het verschijnen van het boek Abe, het levensverhaal van Nederlands eerste grote sportidool in 2007, geschreven door sportjournalist Johann Mast, haalt Johan Derksen genadeloos uit naar de markante voetballer met zijn ‘dramatische trainersloopbaan’. Het is duidelijk, aldus Derksen, dat hij ‘een druiloor van een trainer was’. Om er vervolgens nog een schepje bovenop te doen door oud-voorzitter van SC Heerenveen Jan Steenhuizen te citeren: ‘Abe was in wezen een klier van een vent, een nare man.’ Omdat het afzeiken van bekende Nederlanders het verdienmodel van ‘De Snor’ is, is het goed ook anderen aan het woord te laten over de virtuoze voetballer. De al eerder geciteerde Haverkamp van DOS Kampen vond het een eer om drie jaar onder Abe gespeeld te hebben en noemt hem een aimabele man, die nooit uit de hoogte deed: ‘Hij was de goedheid zelve.’

Literatuur

Advertenties in Twentsch dagblad Tubantia (28 sep. en 18 nov. 1963).
15 JULI 2023
Abe Lenstra als trainer bij DOS Kampen (1965-1967). • J. Mast, Abe; de biografie. Gorredijk, 2019 (herziene editie van Abe; het levensverhaal van Nederlands eerste grote sportidool).

Geschiedenis van de taal in Overijssel

‘De over IJselsche tocht’

Dagboek van de hongertocht

Maria Adriana (Rie) Hoogland uit Amsterdam ging aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, in de Hongerwinter, samen met haar moeder op de fiets naar Overijssel. In die periode was er een grote schaarste aan voedsel in het westen van Nederland, waardoor veel mensen uit het stedelijk gebied naar het platteland trokken om voedsel te zoeken. Zo ook de toen achttienjarige Rie en haar moeder.

Een paar sokken voor een worst

Rie Hoogland, destijds verloofd met Bartholomeus Jozef (Bart) van Roemburg, hield samen met haar moeder een dagboek bij van deze barre tocht. Hun verhaal begint op 14 februari 1945. Via Hilversum, Nijkerk en Oldebroek kwamen zij in Zwolle terecht, waarna zij hun reis naar Slagharen vervolgden via Dalfsen, Ommen en Dedemsvaart. Een lange en soms gevaarlijke rit, die gefietst moest worden op een lege buik. Ook de fietsen (met massieve banden) waren niet ideaal voor zo’n grote afstand, en ze hadden soms ook wel eens pech. Moeder en dochter waren niet de enige die dergelijke afstanden aflegden; onderweg kwamen zij veel mensen tegen, soms ook bekenden. Via via vonden zij plekken om te slapen en troffen zij soms bewoners die zo gastvrij waren dat zij werden verwend met een uitgebreid avondmaal. Zo konden zij tussendoor even bijkomen om de speurtocht weer te vervolgen, op zoek naar eten. Door van huis meegebrachte spullen te ruilen konden zij etenswaren inslaan voor thuis. Maar omdat je op de fiets natuurlijk niet veel mee kon brengen waren het slechts kleine dingen die als ruilwaar konden worden aangeboden. Een paar herensokken en een pakje sigaretten leverde bijvoorbeeld wel twee worsten op!

Kleurrijk avontuur

Rie Hoogland werd in 1926 geboren in een Amsterdams gezin van vier kinderen. Na de lagere school werkte zij in de ochtenden om wat geld te verdienen waarmee ze ’s middags lessen aan de modevakschool kon volgen. Na nog wat cursussen op een avondschool werd Rie uiteindelijk coupeuse.

Toen zij later bij de Bijenkorf ging werken, leerde zij Bart van Roemburg (1923) kennen, die daar werkte als leerling etaleur en decorateur. Omdat ze bij elkaar om de hoek woonden kenden ze elkaar al van gezicht, maar het was pas bij de Bijenkorf dat zij voor elkaar vielen. Een tijdje na de oorlog, in 1949, is het jonge stel getrouwd. Het is dankzij hun zoon dat het prachtige oorlogsdagboek in het archief van Collectie Overijssel terecht is gekomen.

Ondanks alle gevaren en honger onderweg, keerden de dames Hoogland tevreden en met een flinke buit weer terug naar Amsterdam. Hier schreef Bart van Roemburg, Rie’s verloofde, het hele dagboek netjes over en voegde er zelfs nog vrolijk ogende illustraties aan toe. Daarmee maakte hij van deze donkere periode een kleurrijk avontuur, dat op een bijzondere manier een inkijkje geeft in het leven tijdens de Hongerwinter van 1944-1945.

16 DOOR ANNIKA DE VRIES
Rie Hoogland en Bart van Roemburg 1943.

Digitaal inzien?

Digitaal inzien? Ben je nieuwsgierig geworden en wil je het hele verhaal lezen? Het stuk is gedigitaliseerd en online te bekijken in het archief van Collectie Overijssel

Een van de vele illustraties in het manuscript.

17 JULI 2023

Het ek-tijdperk

Waar komt dat ek dan wel vandaan?

Invloed uit België is onwaarschijnlijk, hoewel er meer vreemde, zuidelijke woorden in het Genemuidens zitten.

Kaartje ek. In de gearceerde plaatsen wordt het pers.vnw. enk. 1 e persoon uitgesproken als ek. Bron: GRTP (MAND/FAND/GTRP-database (knaw.nl).

18 DOOR HARRIE SCHOLTEMEIJER
TOPSTUKKEN

in Genemuiden

We komen dat bijvoorbeeld in het werk van de Genemuider schrijfster Jannie

Bakker-Rietman: Ek ad de moed, dat et ooit nog wat zol wörden met mien stukkien grond in die tied eigenlijk al op-egeven; Netuurlijk snap ek wel dat et ook kump umdat zien tuin de iele dag zunne kreg. Dat ek komt verder nergens in Nederland voor, alleen in België treffen we het nog een aantal malen aan, maar ook niet zo vaak.

Het geïsoleerde voorkomen is op zich al vreemd. Maar nog vreemder is dat we het in ouder Genemuidens, uit de 19de eeuw niet tegenkomen. In 1882 schrijft

H.W. van Dalfsen: Jao, vaeier! ‘Ier bin ik; Ik gao mee, Freerik! En ikke ….en ikke!

Van der Haar noemt in zijn studie uit 1967, waarin hij het Genemuidens uit de eerste twee decennia van de twintigste eeuw beschrijft, dit ek dan ook niet. Waar komt dat ek dan wel vandaan? Invloed uit België is onwaarschijnlijk, hoewel er meer vreemde, zuidelijke woorden in het Genemuidens zitten. In de vorige aflevering noemde ik het woord begos, in de tekst van Van Dalfsen, en ook de j in de Genemuider woorden vaejer en moejer is typisch-Brabants. Maar taalkundig ligt het meer voor de hand om uit te gaan van de invloed van de k. In het Urker dialect wordt een ùù voor een k een u (buk ‘buik’) en een ie een i (dik ‘dijk’; dikkerdjen, een zoete en vette koek en de lokale specialiteit, heet niet zo omdat je er dik van wordt –dat word je natuurlijk wel van - , maar is

genoemd naar de dijkwerker, dikkerd in het Urker dialect). Ook in het Genemuidens oefent de k invloed uit, zij het wel met een ander gevolg: voor een k wordt de i een e. In de dialectenquête die in de jaren tachtig werd gehouden werd ‘dik’ in Genemuiden vertaald met dekke, terwijl het bij Van der Haar nog dikke is. In de jongste uitgave van het Genemuider blad Old Ni-js schrijft Klaas Timmerman over de belevenissen van zijn grootvader, ook Klaas Timmerman, in Nederlands-Indië. In dat verhaal komen we het woord neks tegen. Het verhaal is geschreven vanuit het perspectief van de grootvader, in de ik-vorm. Maar op dezelfde bladzijde waar we het woord neks lezen, vinden we ook het woord ik. Einde van het ek-tijdperk?

JULI 2023 19
Bron: Nederlands Instituut voor Militaire Historie/Wikimedia Commons.

111 plekken in Twente die je gezien moet hebben

Gert-Jan Hospers

Twente combineert het beste van stad en land. Bezoek het Zoutmuseum in Delden of het Hennie Kuiper Museum in Denekamp en start aldaar een mooie fietsroute in de omgeving. Overnacht in een Boswachtershuisje op Landgoed Singraven of proef een Tukkertje in Pakhuis Twente, waar 1500 soorten bier te koop zijn. Loop een deel van het Wereldtijdpad in Rijssen of kom tot rust in de tuinen van de Kloostergaarde in Zenderen. Gert-Jan Hospers wijst de weg naar 111 verrassende plekken in Twente en doet dat met overtuiging en charme. Hij geeft de beste insidertips en laat de veelzijdigheid van de regio tussen Regge en Dinkel zien.

Uitgever: THOTH

ISBN: 9789 0686 8865 8 |240 pag. | € 17,95

Wandeling door ons Tuindorp

Raymond Krijnsen & Rob Wegdam

Wist u dat in tuindorp ‘t Lansink bijna dertig rijksmonumenten zijn? Om nog maar niet te spreken over de door de gemeente aangewezen gemeentelijke monumentale bebouwingen. Het is dan ook geen wonder dat Tuindorp in 2003 het predicaat ‘Beschermd Dorpsgezicht’ kreeg opgespeld.

Het is al weer ruim 25 jaar geleden dat Tuindorper Homme Martinus een wandeling door Tuindorp beschreef. Daarbij werden diverse details aangegeven, die kenmerkend zijn voor de straten en huizen in tuindorp ‘t Lansink. Op basis daarvan hebben Raymond Krijnsen en Rob Wegdam deze wandeling van ongeveer vijf kilometer opnieuw beschreven en er allerlei uitgebreide informatie aangekoppeld. Naast bijzondere foto’s zijn er QR-codes in het boekje opgenomen, die voor echte liefhebbers extra achtergrondinformatie verstrekken. Het bestuur van de Stichting Tuindorp

heeft ervoor gezorgd, dat diezelfde QR-codes ter plaatse ook in stoeptegels en/of muurplaatjes zijn verwerkt. Een schat aan

informatie over het mooiste tuindorp van Nederland. Al wandelend te bekijken!

Uitgever: Gemeente Hengelo

ISBN: 9789 4643 7828 3| 24 pag. | € 3,99

Er hoeft er maar één te beginnen (April-mei staking 1943)

Petra Wolthuis

‘Er hoeft er maar één te beginnen’ is een helder geschreven, overzichtelijk, aangrijpend en prachtig geïllustreerd boek over de April-meistaking in 1943. Auteur en journalist Petra Wolthuis, geeft uitleg over het begin van de staking in Hengelo, de verspreiding over heel Nederland en de grote invloed op de groei van het illegale verzet.

Dit jaar is het precies 75 jaar geleden dat deze staking (ook wel Melk- of Mijnstaking genoemd) bij Machinefabriek Stork in Hengelo uitbreekt en zich als een olievlek over Nederland verspreidt.

In die voorjaarsdagen van 1943 legt een half miljoen Nederlanders spontaan het werk neer. Zij protesteren hiermee tegen de oproep van Hitler om Nederlandse oud-militairen te laten werken in de oorlogsindustrie van Duitsland. Storkmedewerkers staken als eersten en al snel volgen andere bedrijven in diverse provincies. Ook boeren en mijnwerkers doen mee. Binnen twee dagen ligt heel Nederland plat. Alleen de grote steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag) sluiten zich, om uiteenlopende redenen, niet aan.

De nazi’s reageren meedogenloos op dit massale protest. Tweehonderd Nederlanders sterven voor het vuurpeloton of in strafkampen. Na die wrede wraakmaatregelen groeit het aantal Nederlanders dat in het ondergrondse verzet gaat of onderduikers in huis neemt enorm.

Ondanks het grote historische en nationale belang van deze staking, weten tot voor kort nog maar weinigen over het bestaan van dit landelijke protest. Onbegrijpelijk. Net zoals de Februaristaking (1941) en de Spoorwegstaking (1944), verdient de April-meistaking een prominente plek in

de Nederlandse geschiedenis. Dit boek is een eerbetoon aan deze belangwekkende gebeurtenis in de Nederlandse geschiedenis én aan de slachtoffers.

Uitgever: ?

ISBN: 9789 0828 5910 2 | 84 pag. | € 24,99

Beeldspraak: volkskunst en volksleven in Staphorst

Dirk Kok

Dirk Kok overhandigde het eerste exemplaar van zijn boek ‘Beeldspraak’ aan Nies Vos-Koobs. Ze is de oudste en laatste knopenmaakster die Staphorst rijk is. Haar creativiteit heeft het knopen maken tot een kunst verheven en ze weet steeds vernieuwend haar creaties aan te vliegen. Zo blijft er een ruime verscheidenheid aan knopen op de markt. Lokalen weten haar te vinden en kunnen ruimschoots kiezen of eigen wensen aangeven. Mevrouw VosKoobs is in het boek opgenomen in het hoofdstuk ‘Sajetten knopen’. Een verhaal uit de tijd dat kledingstukken duurzamer waren dan nu.

Het boek gaat over volkskunst en volksleven in Staphorst. Overbekende voorbeelden zijn o.a. de beschilderde melkrekken, levensbomen, het stipwerk en de gehaakte jasbeschermers. Kenmerkend hierbij is de voorliefde voor de streekeigen kleurencombinaties die men elders in ons land niet tegenkomt. Beeldspraak is opgesierd met prachtige foto’s en het is in combinatie met de specifieke informatie over de volkskunst en het volksleven een prachtig boek geworden.

Met zijn prachtige zinnen weet de auteur de werkelijkheid van Staphorst te beschrijven. Echter, een beeld zegt meer dan duizend woorden. Wat hij weet te vangen in een beeld is kostbaar, en niet alleen omdat deze beelden meer en meer uit de tijd raken. Maar ook om de karakteristieke plaatjes die uniek zijn door de inhoud. Staphorst is uniek. En de rauwe werkelijkheid wordt verbloemd door kleur en kunst.

Uitgever: Historische Vereniging Staphorst

ISBN: 9789 0789 1408 2 | 248 pag. | € 25,00

20 Overijssel in boeken

Kamp Erika

Hester den Boer

Een onthutsend oorlogsverhaal van een kamp waarover niet gesproken mocht worden en van een trauma dat tot op de dag van vandaag doorwerkt.

‘Hij heeft in Westerbork gezeten’, zo verklaarde de familie van Hester den Boer de woedeaanvallen van haar opa. Na zijn dood ontdekte Den Boer dat dat niet klopte: op een archiefkaart stond ‘Kamp Erika’ achter zijn naam gekrabbeld. Had hij daar gevangen gezeten? Waarom had hij dat al die tijd verzwegen? En: waarom kon niemand haar wat vertellen over dat kamp? Kamp Erika is het verslag van een persoonlijke zoektocht naar de gruwelijke geschiedenis van dit vrijwel vergeten [mag er uit; is de perceptie van de schrijver, maar strookt niet met de werkelijkheid] Duitse concentratiekamp, gelegen in de bossen bij Ommen. De gevangenen, voornamelijk niet-Joodse mannen, werden hier niet bewaakt door Duitsers, maar door Nederlanders. Martelingen en excessief geweld waren aan de orde van de dag, zeker 180 gevangenen kwamen om. Na de oorlog kwam op de plek van het kamp een camping – alsof er niets was gebeurd. Hoe bereid zijn we om de zwarte bladzijden uit onze eigen geschiedenis onder ogen te zien? Waar ligt de grens tussen goed en fout? En wat bezielde de bewakers? Aan de hand van uitvoerig archiefonderzoek en tientallen interviews met ooggetuigen en nabestaanden ontrafelt Den Boer een verzwegen oorlogstrauma dat tot op de dag van vandaag doorwerkt.

Uitgever: Atlas Contact

ISBN: 9789 0450 4486 6| 288 pag. | € 22,99

De drukkerijklok stond stil

Hendrik Veldwachter, Leo Enthoven

Drukkerijbazen worstelden tijdens de Tweede Wereldoorlog met duivelse vraagstukken. Ze probeerden werknemers te behoeden voor deportatie naar Duitsland. Tegelijkertijd probeerden ze

alles om te voorkomen dat de nazi’s hun kostbare machines roofden.

Van 1926 tot 1963 was Hendrik Veldwachter directeur-eigenaar van Drukkerij Ovimex. Tijdens WO2 paaide hij nazi’s met het vervaardigen van drukwerk. Zo lukte het hem meerdere personeelsleden én zijn machinepark te behouden. In zijn borst klopte een warm, sociaal hart. Hij bekommerde zich om zijn gezin en om anderen. Tijdens de hongerwinter ritselde hij voedselpakketten. Met slimmigheidjes kreeg hij die op de juiste plekken. Hongertrekkers uit de Randstad voorzag hij van slaapplekken, eten en drinken. Hoe hij het flikte zich staande te houden heeft hij opgetekend in zijn oorlogsdagboek, bijna tachtig jaar na de bevrijding teruggevonden op een zolder. Eerlijk, openhartig en recht voor z’n raap beschrijft hij hoe de wanhoop hem dreigde te verlammen. Zijn emoties ving hij in treffende beschrijvingen.

Uitgever: Artnik

ISBN:

PODCASTS

Landgoed Drienerlo #1: Een NSB’er die Joden liet onderduiken

In zijn leven maakte Gerrit Lasonder één cruciale beslissing: hij werd lid van de NSB. Wie was deze Lasonder, en wat was zijn rol tijdens de Tweede Wereldoorlog?

Luister hier de eerste aflevering van de U-Today podcast, Landgoed Drienerlo

Overijssel en Slavernij

Martin van der Linde, Esther van Velden en Marco Krijnsen

Sporen van het Nederlandse slavernijverleden vind je alleen overzee of in het westen van ons land, zo is lang gedacht. Dit boek met vijfentwintig historische verhalen en vijf interviews met nazaten van slaafgemaakten laat een ander beeld zien. De verhalen schetsen de Overijsselse banden met de koloniale slavernij in de Oost en de West, van de zeventiende tot en met de negentiende eeuw. Banden die soms tot op de dag van vandaag nog zichtbaar en voelbaar zijn. Namens de Overijsselacademie gingen verschillende auteurs in archieven en andere bronnen op zoek naar sporen van slavernij. Ze ontdekten Overijsselse plantage-eigenaren, bewindhebbers van de VOC en WIC, bedrijven en industrieën met koloniale banden, vroege zwarte aanwezigheid in de provincie én Overijsselaars die zich uitspraken tegen het systeem van slavernij. Het resultaat is bijeengebracht in Overijssel & slavernij, een boek dat de provinciale geschiedenis vanuit een nieuw perspectief belicht

Uitgever: W Books, Zwolle

ISBN: 978 94 625 8559 1| 208 pag. | € 29,95

Het echte geheim van de Tukkers

In deze podcastserie leer je het échte Twente kennen. Wat is typisch Twents en maakt de regio uniek? Podcastmaker Reinout Meijer gaat in gesprek mét Tukkers óver Tukkers. Ontdek in deze podcastreeks bijzondere verhalen en interessante ins en outs die je moét weten over dit karakteristieke volk. Wat volgens de Tukkers ‘vrij zijn in Twente’ betekent? Je hoort het allemaal in deze podcast. Luister je mee?

JULI 2023 21
4905 4844 5 | 160 pag. | € 24,50
9789

De vele levens van de Oostendorper Watermolen

Verder:

De busramp in 1924 & Hanze / art - oude boeken nieuwe kunst En nog veel meer…

In het volgende nummer Jaargang 14, nummer 4, oktober 2023
Kijk ook op
www.mijnstadmijndorp.nl
NU
OVERIJSSEL TOEN EN
NU
Jacob van Ruisdael - Twee watermolens met open sluis 1653
OVERIJSSEL TOEN EN

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.