8 minute read

Generaal Wijnen

Next Article
Evenementen

Evenementen

‘Zonder “can do”- mentaliteit kom je er niet’

Generaal Wijnen op bezoek bij het cadettenbivak van de KMA.

Advertisement

MAART 2020 –5 CADETTENBIVAK

Sinds augustus 2019 is luitenant-generaal Wijnen Commandant der Landstrijdkrachten. De Militaire Courant sprak hem tijdens zijn bezoek aan het cadettenbivak van de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda, waar cadet Wijnen 35 jaar geleden aan zijn militaire carrière begon.

DOOR JAN LOUWERS

Generaal Wijnen, kunt u zich uw eerste dag op de KMA nog herinneren?

‘Ja, het was een prachtige dag in augustus 1984. Een mooi begin aan een avontuur waarvan je geen idee had wat je te wachten stond. Bleu en wel. Ik kan me herinneren dat er in de stad tribunes stonden voor de Taptoe. Het maakte indruk op me, de overgang van middelbare school naar de grote wereld, dat is voor iedereen natuurlijk even wennen.’

Wat waren voor u de redenen om bij de krijgsmacht te gaan werken?

‘Dat was het avontuur. Ik kwam van de Veluwe, ik was ervan overtuigd dat er meer moest zijn dan de directe omgeving waarin ik was opgegroeid. Ik woonde in de buurt van Wezep en zag daar materieel van de genie. Dat leek mij ook wel wat, en dat sloot ook aan bij mijn vakkenpakket op school. Fysiek en sportief bezig zijn, ik vond het een grote uitdaging.’

De opleiding op de KMA is een mix van theorie en praktijk, van militaire en academische vorming. Hoe heeft u dat ervaren?

‘Ik merkte dat ik erg op mijn plaats was in een militaire omgeving. Kameraadschap, onderlinge verbondenheid, teamprestaties, dat past bij mij. Ik vond de studie heel uitdagend, ik had gekozen voor weg- en waterbouw. Dat is een erkend diploma, dat was in samenwerking met de Technische Universiteit in Delft, en later ook in Twente. Ik heb mijn bachelordiploma – zoals we dat nu zouden noemen – in Nederland gehaald en vervolgens mijn masterdiploma in de Verenigde Staten, als onderdeel van de Hogere Krijgsschool. Dat is een vervolgopleiding die je volgt als onderdeel van je verdere ontwikkeling als officier.’

De landmacht staat bekend om zijn ‘can do’-mentaliteit. Hier is de laatste tijd veel kritiek op gekomen. Wat is uw mening hierover?

‘Ik vind de “can do”-mentaliteit iets positiefs, omdat het aangeeft dat je beschikt over een hoge mate van improvisatievermogen waarbij je het doel voor ogen houdt. Dat zijn goede waarden, dat moeten we vooral zo houden. We plaatsen militairen vaak in moeilijke omstandigheden, zonder “can do”-mentaliteit kom je er dan niet. Maar er zitten natuurlijk ook andere kanten aan. Het moet niet doorslaan in “make it happen”, koste wat het kost, dan forceer je mensen onverantwoorde risico’s te nemen. Dat vind ik een belangrijk onderdeel van goed leiderschap, dat een commandant op ieder niveau de risico’s afweegt. Vervolgens moet je een besluit nemen, en niets doen kan ook een besluit zijn. Natuurlijk kan het dan alsnog misgaan. We hebben nu eenmaal een hoog-risicobedrijf. Als die afweging maar goed is gemaakt, kun je als commandant je verantwoordelijkheid nemen. Dan kun je iedereen in de ogen kijken.’

Hoe brengt u deze boodschap over?

‘Ik heb al vele sessies in het land gehouden waarin ik de militairen rechtstreeks aanspreek. Ik vertel het in heldere taal, daar is geen woord Spaans bij. Waarom stappen we ’s ochtends uit bed? Niet om financieel onafhankelijk te worden of een makkelijke werkomgeving te hebben, maar omdat

‘Ik kom hier op het cadettenbivak niet alleen maar om te kijken, maar vooral om te luisteren.’

we een echte purpose hebben: om te beschermen wat ons dierbaar is! En dit vertel ik intern, maar ook extern. Zingeving heet dat ook wel. ‘De waardering en erkenning van onze mensen is van groot belang. Dat er geluisterd wordt naar wat militairen nodig hebben om hun werk goed te doen, welke spullen ze hiervoor nodig hebben. En natuurlijk ook hoe de financiële beloning is, maar er is dus veel meer dan dat.’

U bent nu hier op bezoek bij het cadettenbivak van de KMA. Cadetten zijn hier twee weken terug met hun opleiding begonnen. Wat is het doel van uw bezoek?

‘De ruggengraat van onze organisatie is het leiderschap. Een van mijn speerpunten is de vorming en toerusting van officieren. Talentmanagement is een belangrijk onderdeel hiervan. Ik kom hier op het cadettenbivak niet alleen maar om te kijken, maar vooral om te luisteren. Hoe ervaren de aspirant-officieren de opleiding? Hoe kunnen wij dingen beter doen? Ik snap dat het even wennen is als een driesterrengeneraal binnenkomt, dat zorgt voor wat afstand. Maar laat het nu mijn taak zijn om dat ijs te breken.’

U heeft nu 35 jaar gewerkt bij Defensie. Wat is tot op heden uw meest indrukwekkende ervaring?

‘Mijn eerste functie na de opleiding van de KMA was superbelangrijk voor mijn vorming, je start als officier. Als dat goed gaat, kun je daar de rest van je loopbaan op teren. Ik begon in 1989, toen het IJzeren Gordijn nog overeind stond, de scheidslijn tussen Oost en West. Dat was heel bijzonder. En mijn eerste uitzending, naar Cambodja, in 1992, dat was toen helemaal nieuw voor de defensieorganisatie. Dat heeft bij mijzelf er wel voor gezorgd dat ik ging nadenken over de zingevingsvraag. Waarom doe ik dit werk? Het beschermen wat ons dierbaar is, vind ik een heel sterk, en dat geldt ook als mijn persoonlijke drive om dit werk te doen.’

Wat zou u zeggen tegen jonge mensen die overwegen om bij Defensie te gaan werken?

‘Als er één organisatie is die in staat is om het beste uit jezelf te helpen halen, dan is dat de krijgsmacht wel. Dat geldt voor iedereen, soldaten, korporaals, onderofficieren en officieren. Zowel mentaal als fysiek. Om soms welhaast onmogelijke opdrachten uit te voeren, binnen een organisatie met een duidelijk doel: om te beschermen wat ons dierbaar is. We kunnen mensen naar een hoger plan helpen. Ik betreur het als collega’s Defensie verlaten voor ander werk, maar ik zie het ook wel als een compliment. Want blijkbaar weten we mensen zo op te leiden en te vormen dat ze waardevol zijn, ook buiten Defensie. We hebben ook een maatschappelijke functie. We zijn de “School of the Nation”; voor iedereen die van goede wil is, hebben wij een plaats om te werken en aan een pad te beginnen om je leven op een hoger plan te brengen.’

Hoe ziet u de toekomst van Defensie tegemoet?

‘We hebben een paar moeilijke jaren gehad met bezuinigingen en discussie over arbeidsvoorwaarden. Ik merk nu dat de stemming terugkomt, dat wordt ook door onderzoek bevestigd. Ik reis veel rond, ik ben bijvoorbeeld recent in Litouwen en Afghanistan geweest. Dan zie je met hoeveel toewijding mensen hun werk doen, zichzelf en de organisatie telkens proberen te verbeteren. Niet meer vanuit chagrijn, maar vanuit positiviteit. En dat zie ik als mijn rol, om mijn collega’s hierin te ondersteunen. Schouders eronder!’

De cadetten moeten door de gaten naar de overkant zien te komen zonder het lint aan te raken.

De cadetten moeten een rivier passeren. Cadet Lise gaat voorwaarts.

Cadet Lise is recent begonnen met haar opleiding aan de KMA. We spreken elkaar even kort tussen de oefeningen door in het cadettenbivak in de buurt van Breda.

Kun je iets vertellen over de opleiding die je hier volgt?

‘We doen de verkorte officiersopleiding, die duurt één jaar aan de KMA en daarna volgt de vakopleiding, afhankelijk van welk wapen of dienstvak je hebt gekozen. Iedereen die hier nu zit, heeft al een hboopleiding of universitaire studie afgerond of stroomt vanuit Defensie door. Dat in tegenstelling tot de vierjarige opleiding aan de KMA, voor mensen die van het havo of vwo komen. Ikzelf heb Taalkunde en Frans gestudeerd en daarna heb ik twee jaar gewerkt als beleidsadviseur in de publieke sector.’’

En wat ga je bij Defensie doen?

‘Ik word officier logistiek, bevoorrading en transport. Je kunt dan leiding geven aan een logistiek peloton. Leidinggeven, organiseren en zorgen dat spullen op hun plek komen, dat past bij mijn talenten en interesses. Ik zie mezelf vooral in gevechtsondersteunende functies actief zijn.’

Je bent nu met je tweede week bezig met je opleiding. Wat is je eerste indruk? Ben je blij dat je even nu in een warme tent op een stoel kunt zitten?

‘Vorige week zijn we begonnen, het hele militaire leven is nieuw voor mij, ik kom rechtstreeks uit de burgermaatschappij. Alles is nogal overweldigend. Maar ook heel leuk, je leert superveel in korte tijd. Alles is nieuw. Hoe gebruik je je wapen, hoe ben je gekleed, hoe maak je je bed op? Het is nog niet heel vermoeiend, maar ik denk dat dat over een week wel anders zal zijn.’

Ik zag net dat jullie les kregen van verschillende instructeurs, er moesten groepsopdrachten uitgevoerd worden. Had je daar vooraf een beeld van hoe het eraan toe zou gaan?

‘Je hoort natuurlijk wel verhalen van mensen die op de KMA hebben gezeten of bij Defensie werken. Ik had verwacht dat het heel gestructureerd en ordelijk zou zijn. En dat is het ook. Ik had ook verwacht dat de instructeurs wat feller en strenger zouden zijn vanaf het begin, maar het is heel rustig begonnen. En dat is eigenlijk wel prettig, omdat we zo de tijd kregen om te wennen en alle nieuwe informatie op te nemen. Ik vind het vooral heel leuk om met de groep opdrachten uit te voeren. Je maakt lange dagen, het is pittig, maar omdat het leuk is, hou je het ook vol.’

Waarom heb je voor een baan bij Defensie gekozen?

‘Mijn burgerbaan als beleidsadviseur vond ik ook wel leuk, maar ik miste toch wel de zingeving. Waar sta je ’s ochtends voor op? Waar doe je het voor? Ik had al een tijdje interesse om te gaan werken bij Defensie, omdat je dan bijdraagt aan de samenleving, ook internationaal. Werken bij Defensie geeft me gewoon heel veel energie!’

This article is from: