gedachten van de directeur
Missio, een wereldwijd missionair netwerk door gebed en concrete solidariteit THÉOGÈNE HAVUGIMANA
Onze wereld wordt elke dag meer complex en dat brengt heel wat moeilijkheden met zich mee. Verschillende staatsinstellingen en religieuze organisaties komen daardoor in de verleiding zich op zichzelf terug te plooien, om zichzelf te beschermen. Het gevaar om zichzelf als referentiepunt te nemen loert altijd om de hoek. Paus Franciscus beschrijft deze autoreferentialiteit als een zich opsluiten in ‘zo werd het altijd gedaan’, een houding van zelfvoldaanheid waarbij men angst krijgt om een nieuwe realiteit te ontdekken (Videoboodschap over de evangelisatie vandaag, 16 november 2013). De missionaire zending van de Kerk kan hier tegengewicht aan bieden. De Kerk is van nature missionair en moet de hele wereld durven bereiken. Het is een Kerk zonder grenzen die in gesprek moet durven gaan met alle mensen in de vier hoeken van de wereld doorheen gebed en solidariteit. Missio (de Pauselijke Missiewerken) schrijft zich hierin in en bouwt, in de voetsporen van Pauline Jaricot (1799-1862), aan zo’n missionair netwerk. Zo is Pauline tot op vandaag een bron van inspiratie. De bekering en het engagement van deze lekenvrouw uit Lyon gaven de Franse Kerk een nieuw elan. Na de Franse Revolutie werd die immers geteisterd door antiklerikalisme en een grote ontchristelijking. Ook Pauline bleef niet gespaard van die tijdsgeest. Maar op 17-jarige leeftijd werd ze geraakt door het Woord van God en maakte ze een bekering door. Ze ontdekte Christus en stelde zich ten dienste van Hem doorheen onder andere zorg voor zieken of bezoek aan gevangenen. Naast het gebed, kreeg haar ontmoeting met Christus zo een zichtbaar karakter in haar concrete daden van naastenliefde en solidari-
Dankzij gebed en concrete solidariteit gaf Pauline Jaricot de Kerk een nieuw missionair elan. © DR
teit. Ze schreef hier zelf over: “Ik heb Christus meer liefgehad dan wie of wat ook ter wereld. En door mijn liefde voor Hem, ben ik anderen nog meer gaan liefhebben dan mezelf; vooral wie in moeilijke omstandigheden werkt of wie lijdt.” (Aleteia, 16 oktober 2015). Stap voor stap verzamelde Pauline mensen rondom haar om samen missionaire groepen te vormen die ze zelf “de herstellers van het onbegrepen en verachte hart van Jezus” noemde (Ibid). Deze groepen namen kwetsbare personen op in hun gebed en ze steunden hen ook materieel. Daarnaast had Pauline ook aandacht voor de missie van de Kerk en haar missionarissen. Ook voor hen bad ze. Via haar broer, die een opleiding tot priester volgde, leerde ze dat katholieke missionarissen in China nood hadden aan financiële steun. Ze stimuleerde de missionaire groepen om voor hen te bidden en hen te ondersteunen met een weke-
lijkse gift. Zo wekte ze bij hen de interesse in het missionaire thema en herinnerde ze hen eraan dat elke gelovige deelneemt aan de missionaire zending van de Kerk. Zo ligt Pauline Jaricot aan de basis van het Pauselijke Missiewerk voor de Voortplanting van het Geloof en werd ze een bron van inspiratie voor de Pauselijke Missiewerken (Missio). Dankzij gebed en concrete solidariteit gaf ze de Kerk een nieuw missionair elan. Ze redde zo de Kerk van de verleiding om zich op zichzelf terug te plooien, moedigde haar aan verder te kijken en te durven gaan tot de uithoeken van de aarde. Missio wil doorheen verschillende initiatieven trouw blijven aan dit oorspronkelijke charisma: christenen warm maken om te bouwen aan een wereldwijd, missionair netwerk doorheen gebed en naastenliefde.
11