God Dammit!
Curse the religious sectarian manipulators & pity their worldwide victims!
Table of contents
9 12
Intro Oorsprong van de godsdienstige cultus
18 38 52 58 65 84 88 96
Sekten Televangelism Todd Bentley The Christian Wrestling Federation Hell House Speaking in tongues Religieuze genezing in Afrika Jehova’s getuigen: Gewetensconflict
Emotional
Narcotic
114 134 144 161 198
Entheogens Dionysian Mysteries Entheogenic Plants Santo Daime Native American Church — Peyotism
226 232 257 280 292 298 308 318 330 337
Vasten Flagellants Voodoo Afrikaanse heksen Zwarte krachten, de Afrikaanse heks Children are target of Nigerian witch hunt End of the Wicked Religious Terrorism Cult Suicide Jonestown
Physical
6
Intro Manipulatie is een ruim begrip en al zo oud als de mensheid zelf. In het algemeen kan over manipulatie worden gezegd dat het technieken en trucs zijn om iemand te beïnvloeden of naar je hand te zetten zonder dat het slachtoffer het doorheeft. Degene die manipuleert wil dat jij zijn/haar wensen en behoeften vervuld. Jouw mening, gevoelens en belangen zijn van ondergeschikt belang of worden gebruikt in het patroon van de manipulatie. Manipulatie is altijd een machtsmiddel dat soms humaan lijkt, maar het humane is altijd een verpakking. In alle omstandigheden kan manipulatie voorkomen: het huwelijk, relatie met kinderen, in het zakenleven, op scholen, in reclame, in sport, op seksueel vlak, op het werk enz. Wij zullen ons hier beperken tot de religie. Manipulatie komt in alle religies, in alle culturen voor en neemt soms vormen aan die mensonterend en onmenselijk zijn. De manipulatie in religie komt op drie niveaus voor. Vooreerst is er de mentale of psychologische manipulatie. Hierbij worden vooral de emoties van de mens bewerkt. Daarbij worden verschillende tactieken gebruikt: — Agressie: het gaat hier specifiek om verborgen agressie. Dit gebeurt wanneer de manipulator uit is op controleren, maar subtiel, achterbaks en bedrieglijk te werk gaat en zijn echte bedoelingen verbergt. Door middel van agressie voelt de manipulator zich machtig. Ze geven het slachtoffer een angstig en onderdanig gevoel. — Indoctrinatie met het doel ideeën of gedachtenpatronen kritiekloos te doen aanvaarden. Iedere poging om ideeën, gedachten of overtuigingen bespreekbaar te maken wordt gestraft door stilzwijgen of dreigementen. — Vleierij: wie gevoelig is voor complimentjes is een makkelijke prooi. Vleierij is een mooi compliment geven met de bedoeling iets te krijgen. — Chantage: de manipulator probeert het slachtoffer direct of indirect te bedriegen of te straffen. — Schuldinductie: is het opzadelen van een schuldgevoel of schuldbesef bij het slachtoffer. — Fog of het bestoken van het slachtoffer met een rookgordijn. Fog staat voor fear, obligation, guilt, (angst, plicht en schuld). Bij een fog heeft de manipulator als doel het slachtoffer in die mate in de war te brengen dat hij/zij niet langer weet wat aan te vatten of wat te verdedigen. Al deze soorten manipulaties leiden tot processen zoals vervreemding, sociale controle, publieke biechten, gebedsgenezingen en chanting, het gebruik van een 7
neo-of inside taal, het opbouwen van financiële schulden, desintergatie enz. Bij de narcotische manipulatie wordt in vele gevallen het slachtoffer zelf onbewust gedreven tot het innemen van drugs om religieuze ervaringen te beleven. Deze narcotica kunnen vele vormen aannemen: alcohol, vliegenzwam, soma, ayahusca, daturasoorten enz. In deze context zijn de meeste drugs entheogenen, dit betekent waarnemingsveranderend of letterlijk vertaald ‘het goddelijke in jezelf realiserend’. Tegenwoordig heeft in de geïndustrialiseerde samenlevingen het gebruik van drugs iedere relatie met de oude religieuze riten verloren. Het is echter zeker dat drugsgebruik in de GrieksElysische mysteriescholen een centrale rol speelde. In de religies die de figuur van de sjamaan kennen komt het gebruik van entheogene middelen nog altijd voor. Een verschijnsel dat verbonden is met het laatste vinden we in een totaal nieuwe cultuur in het westen: het technosjamanisme waarin druggebruik, vooral LSD en cyberspace de hoofdrol spelen. De fysieke manipulatie omvat een gans gamma aan handelingen, activiteiten en processen die het slachtoffer fysisch ondergaat in relatie tot religie. Deze soort manipulatie gaat zowel over de gewone handoplegging bij genezingssessies als over extreme uitingen van aggressieve handelingen. Bij dit laatste kan de handeling uitgevoerd worden door het slachtoffer zelf en dit resulteert dan in zelfverminking bv. bij flagellantie. In andere gevallen is de manipulator de schuldige zoals bij rituele moorden, bij hekserij, verkrachtingen, castratie en collectieve zelfmoorden. Kahil Janssens
8
III Ursprung des religiรถsen Cultus
10
Ursprung des religiรถsen Cultus
11
12
Ursprung des religiĂśsen Cultus
Friedrich Nietzsche Menschliches, Allzumenschliches 1978–1980
13
Emotional
Controle en pressiemiddelen Controle en macht over de leden, of het nu door een streng dieet, financiële middelen of relaties is, komt bij iedere sekte in verschillende mate voor. Mensen worden beroofd van de door God gegeven vrije wil, vaak zelfs in de naam van God. We zullen eens een aantal voorbeelden van deze machtsmiddelen op een rijtje zetten: — een dictatoriaal streng leiderschap; waar geen ruimte is voor vragen; waar leiders vereerd worden. — Het ontzeggen of onthouden van privileges wegens ongehoorzaamheid. Dit kan zijn: voedsel, genegenheid of zelfs zegeningen. — Het uitoefenen van druk op de sekteleden door: a) onthouden van privacy: er is geen tijd om te denken. b) onthouden van slaap, door vermoeidheid desoriëntatie. c) uniforme kleding moet gemeenschapszin suggereren. d) ongezonde dieëten, geen contacten met familie. e) geven van een andere naam/persoonlijkheid — Afzetten tegen de buitenwereld, het moet duidelijk worden dat alleen de sekte de waarheid heeft. — Desintegratie van de wil. Kinderlijke gehoorzaamheid wordt geoefend in twijfelachtige spelletjes om afhankelijkheid te bereiken. Inconsequente straf en beloning geeft kwetsbaarheid en leidt ertoe dat sekteleden zelf geen keuzes meer kunnen maken. — Financiële schulden; de sekte gaat er vanuit dat al het geld van God is en dus terecht moet komen bij de sekteleiders. — Verwarring; de leer verwart vaak de belangrijkste Bijbelse leerstellingen. Verder zijn er een aantal ‘hersenspoeltechnieken’ zoals: (auto)hypnose, chanting, openbare belijdenissen, ‘Love bombardementen’, verwarrende leer, gebruiken van subliminale (onbewuste) beïnvloedingstechnieken, psychootterreur, eindtijddenken, verbale intimidatie, schuld exploreren, gedachtenbeheersing, compromisloze regels, angstexploratie, sociale controle en nog veel meer variaties en combinaties. 16
Emotional — Sekten
Sekten Een sekte is een (religieuze) beweging, vaak gesticht door een charismatische leider met een nieuwe leer of openbaring, met opvattingen en gebruiken die zich onderscheiden van overige bewegingen die behoren tot dezelfde stroming als de beweging die als ‘sekte’ wordt aangeduid. Vroeger duidde de term ‘sekte’ een godsdienstige beweging aan die, vaak door een schisma, is afgesplitst van een grotere religieuze beweging of organisatie. Omdat het woord ‘sekte’ soms een pejoratieve connotatie heeft, gebruiken sommige wetenschappers, zoals dr. Reender Kranenborg, de term Nieuwe religieuze beweging (NRB). NRB is echter geen synoniem van sekte, want niet iedere NRB is een sekte, bijvoorbeeld omdat de beweging niet voldoet aan de kenmerken van een sekte (zie verderop), en niet elke sekte is een NRB, bijvoorbeeld omdat de beweging niet nieuw is.1 Kranenborg schreef dan ook: ‘Een sekte is een groep mensen die zich van een bestaande religie heeft afgescheiden of daar los van is komen te staan. … een sekte is ‘een groep, waarin men door een bepaalde leer of een bepaald persoon te volgen, zich verwijderd heeft van de oorspronkelijke religie’. … Het is een aanduiding van het feit dat in religies mensen eigen wegen ingaan en zich apart organiseren. Het is verder een neutrale aanduiding, er wordt niets ten goed of ten kwade mee gezegd.’2 In het hindoeïsme heeft de term ‘sekte’ geen negatieve bijklank en is het in wetenschappelijke kringen in dat verband niet beladen om te spreken over sekten. Sekten roepen wel eens oppositie en klachten van diverse kanten op.
1. Eileen Barker definieert ‘nieuw’ als ontstaan na de Tweede Wereldoorlog: Nieuwe religieuze bewegingen: een praktische inleiding, oorspronkelijke Engelse uitgave 1989. 2. R. Kranenborg: Sekten… gevaarlijk of niet? in ‘Religieuze bewegingen in Nederland’ 31 – ‘Sekten II’, blz. 74, 75. 3. Prof. dr. H. Pinkster (red.): Woordenboek Latijn / Nederlands, Amsterdam University Press, blz. 972, 984. 4. P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997): Van Dale Etymologisch woordenboek.
Etymologie Het Nederlandse woord ‘sekte’ is afgeleid van het Latijnse secta dat letterlijk ‘richting’, ‘pad’, ‘weg’ of ‘lijn’ betekent en deze vertaling kan ook metaforisch worden gebruikt. De term werd ook gebruikt om een (politieke) partij of een filosofische school aan te duiden. Het woord secta is afgeleid van het werkwoord sequor en dat betekent (onder andere) ‘volgen’ of (metaforisch) ‘(na)volgen’, ‘aanhangen’, ‘zich aansluiten bij’ of ‘zich houden aan’3 of van secare (snijden).4 Oorspronkelijk had het Latijnse secta een neutrale betekenis. Het was een synoniem voor het Griekse hairesis, dat is afgeleid van haireoo dat ‘grijpen’, ‘kiezen’ of ‘overtuigen’ betekent. Haireoo betekent dan ook letterlijk ‘greep’, ‘keuze’ of ‘overtuiging’ en duidde in bredere zin een filosofische leer of school aan, waarin de gedachte opgesloten ligt dat deze is afgescheiden 17
van een andere school, is gebaseerd op de autoriteit van een bepaalde leraar of een specifieke doctrine en het gesloten karakter hiervan. Flavius Josephus noemt de Essenen en Farizeeën.5 In het Nieuwe Testament van de Bijbel wordt het woord op dezelfde manier gebruikt om de Sadduceeën en Farizeeën aan te duiden.6 Ook de vroege christelijke kerk werd met deze term aangeduid.7 Definitie Zoals ook uit de etymologie van de term blijkt is ‘een sekte’ in zijn oorspronkelijke betekenis een groep mensen, die iemand is gevolgd. Pas later is de betekenis van afscheidingsbeweging ontstaan. Op het ogenblik zijn er sekten, die als typische afscheidingsbewegingen van gevestigde kerkgenootschappen gezien kunnen worden – vooral in protestantse kring – en sekten die godsdienstig ongebondenen aantrekken of geheel los van de gevestigde kerkgenootschappen tot ontwikkeling komen.’8 Max Weber benaderde het fenomeen sekte als eerste vanuit een niet-religieuze invalshoek en gaf een sociologische interpretatie van de verschillen tussen kerk en sekte. Volgens zijn definitie is een kerk sociologisch gezien een religieuze organisatie, waar lidmaatschap door traditie bepaald wordt en waar men bij (of vlak na) geboorte lid wordt; een sekte is ook een religieuze organisatie, maar lidmaatschap daarvan is een keuze van het (aspirant) lid: ‘Ein Kirche ist eben eine Gnadenanstalt, zu welcher die Zugehörigkeit… obligatorisch, daher für die Qualitäten des Zugehörigen nichts beweisend ist, eine Sekte dagegen ein voluntaristischer Verband ausschliesslich… religiösethisch Qualifizierter, in den man freiwillig eintritt, wenn man freiwillig kraft religiöser Bewährung Aufnahme findet.’10 Ernst Troeltsch (leerling van Weber) werkte het verschil tussen kerk en sekte verder uit en stelt dat de kerk de wereld zoals die is als een uitgangspunt neemt en er in zekere zin een compromis mee aangaat, terwijl de sekte zich juist afzet tegen de wereld en er in ieder geval geen compromissen mee sluit.
Max Weber
5. Josephus: Joodse Oorlog 2,118, Leven 12. 6. Handelingen 5:17; 15:5; 26:5. 7. Handelingen 24:5, 14; 28:22. 8. P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997): Van Dale Etymologisch woordenboek. 9. P. Schnabel (1982): Tussen stigma en charisma, blz. 75. 10. Max Weber, geciteerd door J. Hach (1980): Gesellschaft und Religion in der Bundesrepublik Deutschland, Quelle und Meyer, Heidelberg, blz. 116.
18
Emotional — Sekten
11. B.R. Wilson (1959): An Analysis of Sect Development in ‘American Sociological Review’ 24, blz. 3–15 — vertaling overgenomen uit P. Schnabel (1982): Tussen stigma en charisma, blz. 78. 12. P. Schnabel (1982): Tussen stigma en charisma, blz. 79. 13. P. Schnabel (1982): Tussen stigma en charisma, blz. 79, 80.
Kenmerken In de praktijk bleek het niet mogelijk een bondige, wetenschappelijke definitie van ‘sekte’ te geven. Bryan Wilson ging dit dilemma uit de weg door niet te streven naar een definitie, maar door typische kenmerken te formuleren die in wisselende volgorde en intensiteit in iedere sekte terug te vinden zijn:11 — lidmaatschap uit vrije keuze, niet door geboorte; — toelating tot het lidmaatschap op grond van door de sekteleiders erkende en aantoonbare kennis van de leer, een persoonlijke bekeringservaring of een aanbeveling door een ouder lid van de sekte; — het karakter is exclusief en gesloten; wie zich niet aan de geldende leer houdt of tegen de regels van de moraal of de organisatie zondigt, wordt uitgestoten; — de sekte beschouwt zich als een elite, begiftigd met een bijzonder inzicht of belast met een bijzondere opdracht; — er is sprake van een streven naar persoonlijke perfectie; — er is geen principieel verschil tussen leken en priesters of voorgangers; — er is gelegenheid om spontaan uiting te geven aan een persoonlijk gevoel van betrokkenheid; — de sekte staat vijandig of onverschillig tegenover de samenleving en de staat; — het lidmaatschap is absoluter en omvattender dan dat van een kerkgenootschap; — er is sprake van een duidelijk herkenbare eigen ideologie; — overtreders van de regels worden als verraders beschouwd en voor hun overtredingen gestraft of uitgestoten. Schnabel noemt als nadeel van deze opsomming dat deze te veel zou kunnen dienen als een ‘checklist’ om te bepalen of een beweging een sekte is of niet.12 Rodney Stark en William Sims Bainbridge keerden daarom terug naar de eerdere uitwerking van Troeltsch. In hun ogen is het verschil tussen kerk en sekte daarmee een verschil in mate van spanning met de omgeving. ‘Als een religieuze organisatie de samenleving en de cultuur zonder meer kan accepteren, zoals ze zijn, dan is er geen sprake van spanning en is zo’n organisatie of groep als een kerk te beschouwen: de kerk vertegenwoordigt een levensbeschouwing, die zich goed verdraagt met de algemene cultuur of daarmee geheel samenvalt. Bij sekten is dat niet zo en dat maakt sekten tot op zekere hoogte tot organisaties van devianten: mensen die anders denken dan algemeen aanvaard is of door de meerderheid aanvaard wordt.’13 Vervolgens introduceerden zij de verzamelterm 19
‘religieuze beweging’ en stellen dat het bestempelen van een religieuze beweging tot ‘kerk’, ‘sekte’ of andere benamingen afhangt van de spanning tussen de religieuze beweging en de externe wereld. In de Verenigde Staten kent men onderscheidende termen ‘sect’ en ‘cult’. In de Verenigde Staten is een traditie van meer dan honderd jaar inzake ‘sects’ en de term heeft daar – voor bewegingen die uit de judeo-christelijke traditie stammen – geen negatieve bijklank. De negatieve bijklank die in Nederland soms hangt aan het woord ‘sekte’, hangt in de Verenigde Staten aan de term ‘cult’.14 Stark en Bainbridge zien sekten als afscheidingsbewegingen ‘within a conventional religious tradition’ en culten als bewegingen ‘within deviant religious traditions’.15 De term Nieuwe religieuze beweging wordt meestal op ‘cults’ toegepast en minder op ‘sects’. Negatieve connotatie Door misstanden als machtsmisbruik, seksueel misbruik en massale zelfmoord, zoals bij Jim Jones’ People’s Temple in Guyana of de Branch Davidians van David Koresh in Waco (Texas), heeft het woord ‘sekte’ in het dagelijks spraakgebruik soms een negatieve connotatie. Daarnaast zoeken bitter gestemde ex-leden soms de media en beweren dat zij jarenlang misleid zouden zijn door hun beweging. Het bijvoeglijk naamwoord ‘sektarisch’ heeft de connotatie van verkettering en onverdraagzaamheid door een nadruk op kleine doctrinaire verschillen. Door de zeldzame uitwassen binnen bepaalde sekten of (en met name in) ‘cults’ (zie boven) heeft het woord een dermate negatieve lading gekregen, dat geen enkele aanhanger van een religieuze beweging de term toepast op de eigen beweging, ‘het zijn altijd anderen die tot een sekte behoren’.16 Om deze reden gebruiken onderzoekers – vooral op sociologisch gebied – vaak de verzameltermen ‘religieuze beweging’, ‘nieuwe religieuze beweging’ of ‘niet-traditionele religie’.17 Binnen deze verzameltermen kunnen specifieke bewegingen (eventueel) worden geclassificeerd als ‘sekte’ of ‘cult’ op basis van de eerder genoemde kenmerken. Rol van de media De negatieve connotatie wordt mede veroorzaakt door berichtgeving in de media. Naast journalistiek verantwoorde verslagen (die de negatieve connotatie overigens ook kunnen bevestigen) verschijnen soms sensatiebeluste artikelen of interviews met ex-leden die het publiek willen waarschuwen voor de sekte waar zij uit zijn getreden. Vaak is hun visie op de beweging 20
14. P. Schnabel (1982): Tussen stigma en charisma, blz. 84. 15. R.W. Stark en W.S. Bainbridge (1981): American-Born Sects: Initial Findings in ‘Journal for Scientific Study of Religion’ 20 2, blz. 131. 16. P. Schnabel (1982): Tussen stigma en charisma, blz. 75. 17. R. Kranenborg: Sekten… gevaarlijk of niet? in ‘Religieuze bewegingen in Nederland’ 31 – ‘Sekten II’, blz. 75.
Emotional — Sekten
gekleurd door hun teleurstellende ervaring. Hoewel reeds begin jaren 1960 is aangetoond dat hersenspoeling niet bestaat18, beweren de ex-leden dat zij door dergelijke ‘technieken’ zijn overgehaald lid te worden. Leden van sekten klagen daarom soms over onterechte bejegening, vooroordelen, onwetendheid, hetzes en stigmatisering door de media. Bekering Sekten hebben verschillende wervingsmethoden. Wellicht is het ‘langs de deuren gaan’, de strategie van Jehova’s getuigen (de grootste sekte van Nederland), het bekendst; leden van deze sekte delen soms op markten traktaten uit of geven verouderde exemplaren van hun tijdschriften aan reizigers op treinstations. De Amerikaanse beweging Children of God (ook wel ‘The Family’ genoemd) hanteerde het zogenoemde ‘Flirty Fishing’: het opbouwen van vriendschappelijke contacten uit ‘toevallige ontmoetingen’. Op een gegeven moment leidde dit zelfs tot het zich prostitueren door vrouwelijke leden, tot dit in 1987 verboden werd. Vrijwel altijd wordt gestart met een onschuldig, vrijblijvend contact, waarna vroeger of later een uitnodiging volgt om naar de openbare ruimte of de gebedsruimte van de groep te komen. Het kan ook een clubavond, of dansavond, picknick of discussieavond zijn. In de meeste gevallen zullen de leden van de sekte sympathiek overkomen, vooral door de bijzonder vriendelijke bejegening van de introducée – ook wel ‘love bombing’ genoemd – en het geïnteresseerde aspirantlid zal met plezier naar de bijeenkomsten gaan. Toetreding Op een bepaald moment zal gevraagd worden lid te worden of zal het aspirant-lid zelf vragen lid te mogen worden. Lidmaatschap is alleen mogelijk als de doctrines van de sekte volledig worden geaccepteerd als ‘waarheid’. Vaak moet het aspirant-lid aantonen dat hij of zij grondig bekend is met deze doctrines. Nadat dit succesvol is doorstaan, volgt vrijwel altijd een ritueel waarmee toetreding wordt geformaliseerd, zoals de volwassenendoop. De aard en grondigheid van deze procedures en rituelen verschilt sterk tussen de verschillende sekten.
18. R.J. Lifton (1961): Thought Reform and the psychology of totalism. A study of ‘Brainwashing’ in China, Norton & Co, New York. 21
Tabernacle of Phineas Priesthood—Charles Juba / Sri Chinmoy Church—Paus Pius XII / Ama Nazareta (Nazareth Baptist Church)— Changskou / Ananda Marga—Prabhat Ranjan Sarka alias Sri Sri Anandmurti Shinrikyo—Shoko Asahara / Avatar—Harry Palmer / Fils de âses (assoc Antropologisch Instituut (GAI)—Samaël Aun Weor / Voie de la Lumiè Church of Christ ( BCC)—Kip Mckean / Bruderhof Communities—Eber alias Nahema-Nephthys / Order of the Solar Temple (Ordre du Templ Manson / Children of God (The Family)—David Brandt Berg alias Moses D Elizabeth Clare Prophet / Concerned Christians—Monte Kim Miller / Coo by Twos, The Truth)—William Irvine / Opus Dei (Werk Gods)—Josemar Witness Lee—Witness Lee / Miracle of Love—Lord Gourasana / World and Consciousness)—Jean Barrièro / Momentus (Mashiyach Minist Toccini / Univerele Witte Broederschap (UWB)—Oomram Mikhaël Aïv alias Abdruschin / Neo-Tech (Zonpower)—Frank R. Wallace alias Wallace Wa Shoemaker alias Swami Chetanananda / Ordo Templi Orientis (OTO)—Car Comprehension)—Lafayette Ronald Hubbard / Unification Church—You Asociación Cultural, Nuéva Acrópolis—Jorge Angel Livraga Rizza / Po Meditation (TM)—Maharishi Mahesh Yogi / Sûkyô Mahikari—Kôtama Ok Praphupada Consciousness (ISKON) / Trois Saints Cœurs—Téodule en Robe / Sathya Sai Organisation—Sri Sathya Sai Baba / Swartzentruber Amish (O de Deus—Edir Macedo Bezerra / Eckankar (Religion of the Light a Light—Lloyd A. Meeker alias Uranda / People’s Temple—Jim Jones / Branc / EST—Werner Erhard alias Jack Rosenberg / Lou De Palingboer—Louwren Sisters)—Jimmy T. ‘Jim’ Roberts alias Jim Robert alias Brother Evangelist Robe Muhammad Subuh Sumohadiwidjojo / God’s Pleasure—John Stephen Pider / H Jehova’s Witnesses—Charles Faze Russell / Consious Development of B Brethren East—Jacob Hutter / Church of Jesus Christ of Latter-da (Forms of Yellow Remember)—Gerard Attrill alias Jessa o’My Heart / The Antoiniste)—Louis-Joseph Antoine / The Jewish Defense League (JDL)— Gakkai International (SGI)—Tsunesaburo Makiguchi / Televangelism— Light Mission (DLM)—Sri Hans Ji Maharaj / Nonsiamosoli—Eugenio Sira Hoffnung (Secte de l’Ange Albert)—Johannes Greber / Rajneesh Mouv Gilbert Bourdin alias Hamsah Manarah alias Hamsananda alias Shri Mahacharya Shang Shih / Sahayoga—Nirmala Srivastana alias Sri Mataji Nirmala Devi / Invi Humaniste (Le Mouvement)—Mario Luis Rodriguez Cobos alias Silo / Ch Mohammed Foundation)—Elijah Mohammed / Aetherius Society—G Community, Northeast Community Church, The New Apostolic of the New World Comforter—Allen Michael / The Way Internatio Academy of Science—Ernest L. Norman / The Second KKK (The Second Organisation)—Siri Singh Sahib Harbhajan Sing Khalsa Yogiji alias Yogi Bhaja Alliance—William Luther Pierce / Movement for the Restoration of Warning Church—Wilson Bushara / Church of Jesus Christ Christ Pinksteren—Charles F. Parham / The Holy Spirit Movement (HSM)—Alice Church—Ellen G. White / Mungiki—Maina Njenga Monday / Park Soon-Ja—P (BKSA)—Lekhraj Kripalani / Church of Satan—Anton Szandor La Vey / Mov Rawat / Nieuw-Pinksteren—Dennis J. Bennett / Global Harvest Minist
Centre Church—Chinmoy Kumar Ghose alias Sri Chinmoy / Catholic —Isaiah Mdliwamafa Shembe / Falun Gong—Li Hongzhi / The Shouters—Li i / Atmananda—Frederick Philip Lenz III alias Rama alias Atmananda / Aum ciation des succeseurs des âses, ASA)—Bernard Mengal / Gnostisch ère—Pierre Lasalle / Bahai’s World Faith—Mizra Ali Muhammed / Boston rhard Arnold / Ordre Luciférien Initiatique ( OLI)—Dominique Kinderman le Solaire OTS—Joseph de Mambro & Luc Jouret / Manson Family—Charles David alias Mo alias Father David / Church Universal and Triumphant— Cooneyites (The Nameless House Church, No Name Church,Two ria Escriva de Balaguer / Lifespring—John Hanley Sr. / Local Church of d Goodwill Association—Alice Ann Bailey / Vie et Conscience (Life tries, Association For Christian Character Development)—Dan vanhov / The Grail Mouvement—Oskar Ernst Bernhardt alias Abd-Ru-Shin ard / Swami Chetanananda and the Nityananda Institute—J. Michael rl Kellner & Theodor Reuss / Church of Scientology (Church of New ung Myung Mun alias Sun Myung Moon alias Dr. Moon / New Acropolis (NA, otter’s House Christian Fellowship—Pastor Wayman Mitchell / Trancendental kada / International Society for Krishna—A.C. Bhaktivedanta Swami ert Melchior / Ogyen Kunzang Chöling (OKC)—Kyabjé Kangyour Rinpotché Old Order Amish)—Samuel Swartzentruber / Igreja Universal do Reino and Sound—Paul Twitchell alias Pauiji of God) / Emissaries of Divine ch Davidians—David Koresh / Endeavor Academy—Charles Buell Anderson ns Voorthuijzen / Garbage Eaters (The Brethern, The Brothers and erts / Sons of Yahweh (Church of Yahweh)—Morris Gullett / Subud— Heaven’s Gate—Marshall Applewhite en Bonnie Nettles / Congregation of Body, Mind and Soul—Terri Hoffman alias Terri Lilya Keanely / Hutterian day Saints (Mormon Church, LDS Church)—Joseph Smith / Infinity Theosophical Society—Helena Petrovna Blavatsky / Antoinisme (Culte —Rabbi Meir Kahane / La Rouche Mouvement—Lyndon La Rouche / Soka —Jack Wyrtzen en Percy Crawford / Toxic Faith—Stephen Aster Burn / Divine agusa / Raelian Mouvement—Claude Vorilhon alias Raël / Glaube und vement (Neo-Sannyasbeweging)—Bhagwhan Shree Rajneesh / Aumisme— a Hamsananda Adinath / The Supreme Master Ching Hai—Ching Hai Wu vitation à la Vie (IVI)—Yvonne Trubert alias Mamy Trubert / Mouvement Church of the Subgenius—Ivan Stang / Nation of Islam (The Elijah George King / Twelve Tribes (Community of Believers, Messianic c Order in Messiah)—Gene Spriggs alias Yoneq / Industrial Church ional—Victor Paul Wierwille / Church of Israel—Dan Gayman / Uranius d Ku Klux Klan)—William Joseph Simmons / 3 HO ( Healthy, Happy, Holy an alias Siri Singh Sahib / Aryan Nations—Richard Girnt Butler / National of the Ten Commendments —Joseph Kibwetere / World Message Last tian—Wesley Swift / The Summit Lighthouse—Mark L. Prophet / Oude Auma / Christian Science—Mary Baker Eddy / Seventh-day Adventist Park Soon-Ja alias Beneudent Mother / Brahna Kumaris Spiritual Academy Move (Christian Movement for Life)—John Afrika / Elan Vital—Prem tries—Peter Wagner / Vineyard Christian Followship—Dr. John Wimber
Ideologisch totalisme Schnabel schreef: ‘Belangstelling is niet voldoende om lid te worden van een sekte of beweging, bekering niet voldoende om lid te blijven. De meeste bewegingen verwachten participatie van de leden aan de activiteiten en stellen een bepaalde initiatieprocedure verplicht. Hoe ver die verplichtingen van de leden gaan, hangt af van de mate waarin de beweging de kenmerken heeft van het ideologisch totalisme. Naarmate dat meer het geval is, is de vrijheid van de leden om te handelen, te denken en te voelen buiten de doctrine om, geringer.’19 Robert Jay Lifton beschreef acht indicatoren op basis waarvan kan worden bepaald hoe sterk de sekte ‘ideologisch totalitair’ is. 20 Milieu Control: een volledige beheersing van het leefmilieu van de volgelingen. Het systeem schermt de volgelingen af van alle ongewenste invloeden van buitenaf en van binnenuit. Milieu control in zijn meest absolute vorm leidt tot verval van de persoonlijke autonomie en tot het verdwijnen van de grenzen tussen zelf en omgeving. Mystical Manipulation: een absoluut vertrouwen in de juistheid van de beslissingen – hoe absurd of tegenstrijdig ook – van de hogere regionen van de organisatie. Het doel heiligt alle middelen en heiligt ook de institutie die de middelen inzet. Mystical manipulation leidt tot verval van kritiek en tot onvoorwaardelijke aanpassing aan en anticipatie op de wensen van de manipulatieve institutie (de Partij, de Leider, het Volk). The Demand for Purity: een strikt dualistische visie op mens en wereld, resulterend in een diepe kloof tussen goed en kwaad, waarbij het goede altijd samenvalt met de heersende ideologie. Van het individu wordt een leven verwacht in strikte overeenstemming met de ideologie, alles wat buiten de ideologie valt, wordt beschouwd als vijandig aan de ideologie en dus als slecht. The demand for purity leidt tot een praktijk van zuiveringen en induceert op individueel niveau sterke schuld- en schaamtegevoelens. Schuld omdat men de hoge ideologische standaard niet haalt, schaamte omdat voor dit tekortschieten vernederd en gestraft wordt. The Cult of Confession: de institutionalisering van biecht, bekentenis en zelfbeschuldiging als publieke verschijnselen om aan de sterke schuld- en schaamtegevoelens uitdrukking te kunnen geven. The Cult of Confession is een erkenning van het feit dat er geen grenzen zijn tussen het individu en zijn omgeving, het individu is eigendom van het systeem. The Sacred Science: de onaantastbaarheid van het centrale dogma, dat als religieuze waarheid de leer 24
Robert Jay Lifton
19. P. Schnabel (1982): Tussen stigma en charisma, blz. 222, 223. 20. R.J. Lifton (1961): Thought Reform and the psychology of totalism. A study of ‘Brainwashing’ in China, Norton & Co, New York. Vertaling van Schnabel in P. Schnabel (1982): Tussen stigma en charisma, blz. 222–224.
Emotional — Sekten
onaantastbaar, als wetenschappelijke waarheid de leer onaanvechtbaar en als normatieve waarheid de leer onovertrefbaar maakt. Totale ideologie is een mengsel van mystiek en logica, van rationaliteit en irrationaliteit, onontwarbaar met elkaar verbonden in een pretentie van onfeilbaarheid. Sacred Science geeft het individu een sterk gevoel van innerlijke zekerheid: men heeft de waarheid gevonden. Er is een verklaring voor alles en alles heeft zin in het perspectief van het bereiken van het grote ideaal. Loading the Language: het totaal ideologische jargon is voor een belangrijk deel opgebouwd uit ‘god terms’ en ‘devil terms’, begrippen met een vaste positieve of negatieve betekenis, die zo abstract zijn dat ze naar believen gemanipuleerd kunnen worden in dienst van de ideologie, en zo categorisch dat ze verdere discussie overbodig maken. Loading the Language leidt tot een clichématig en verarmd taalgebruik, ontdaan van iedere behalve de ideologische inhoud. Doctrine over Person: de leer is belangrijker dan het individu, dus mag en moet het individu aangepast worden aan de eisen van de leer. De orthodoxie is de hoogste norm geworden en ‘the will to orthodoxy’ is een voortdurende poging om de wereld in overeenstemming te houden met de vriend- en vijandbeelden van de doctrine. Doctrine over Person leidt tot een hoge mate van hypocrisie: een uiterlijke aanpassing aan de eisen van de doctrine. The Dispensing of Existence: het bestaan in een totalistisch systeem is precair geworden. Een menselijk bestaan of zelfs het menselijk leven is alleen weggelegd voor wie leeft in overeenstemming met de leer. Geloven en gehoorzamen zijn de basisvoorwaarden voor het bestaan. The Dispensing of Existence leidt tot een permanent gevoel van angst over de continuïteit van het bestaan. Mechanismen om afdrijven te voorkomen Om afdrijven van de sekte te voorkomen, kennen veel bewegingen mechanismen om dit tegen te gaan. Op het ideologisch niveau wordt soms ontmoedigd (te diep) na te denken over de doctrines en wordt het vergelijken met (recent) wetenschappelijk onderzoek ontmoedigd of zelfs verboden. Sommige sekten voorkomen de confrontatie met strijdige doctrines door de leden zo druk te houden dat ze geen tijd hebben voor het lezen van enige literatuur naast de verplichte literatuur van de sekte zelf. Vrijwel alle sekten waarschuwen in de krachtigste bewoordingen voor het lezen van werken van afvallige ex-leden. 25
Daarnaast kan een negatief beeld op het denken zelf worden geplakt, zoals bij ‘The Family’: ‘When you think think think, you’re gonna stink stink stink, makes you sink sink sink’. Een aantal groepen ontmoedigt het volgen van een hogere opleiding, hoewel veel sektes hoogopgeleiden en zelfs topfiguren uit het zakenleven in hun gelederen hebben. Vaak worden contacten buiten de sekte afgeraden of verboden. De wereld buiten de sekte wordt afgeschilderd als vijandig en slecht, soms ondersteund door complottheorieën. Het lid wordt daarmee sociaal steeds afhankelijker van de groep en wordt steeds minder geconfronteerd met tegenargumenten. Disciplinering Vrijwel alle sekten kennen het toepassen van disciplinaire sancties. Deze kunnen variëren van het betalen van boetes tot publieke vernederingen tot excommunicatie. In sommige gevallen mogen zelfs familieleden die lid zijn van de sekte geen contact meer hebben met een uitgestoten lid. Uittreding Afhankelijk van de intensiteit van het ideologisch totalisme in de sekte is het uittreden eenvoudiger of moeilijker. Uiteraard hangt dit ook af van de persoon in kwestie af, maar onderzoek wijst uit dat psychische en sociale problemen na en/of ten gevolge van het uittreden niet zeldzaam zijn. In zeer zeldzame gevallen huren ouders of de partner een deprogrammeur in. Dit is iemand die het sektelid onderwerpt aan onvrijwillige marathonzittingen van vele dagen, met de bedoeling het gedachtegoed van de sekte uit zijn hoofd te ‘deprogrammeren’, en het lid te leren weer zelf na te denken. Deze methode stuit echter op verschillende bezwaren. Allereerst is deze aanpak gebaseerd op de aanname dat hersenspoeling bestaat en werkt, hetgeen onjuist is. Bovendien toont onderzoek aan dat het merendeel van sekteleden vrijwillig lid wordt en vrijwillig aan de eigen bekering meewerkt. Een ander dwingen uit te treden is daarmee in strijd met het beginsel van godsdienstvrijheid. Als het lid tegen zijn of haar zin wordt opgesloten is bovendien sprake van wederrechtelijke vrijheidsberoving.
26
Emotional — Sekten
Overheden en sekten De Nederlandse overheid is van mening dat er geen bijzondere maatregelen tegen sekten en nieuwe religieuze bewegingen genomen hoeven te worden en houdt zich er al meer dan 25 jaar niet mee bezig. De Belgische overheid daarentegen vindt het belangrijk om waakzaam te zijn en publiceerde in 1997 het honderden pagina’s tellende rapport ‘Parlementair Onderzoek met het oog op de beleidsvorming ter bestrijding van de onwettige praktijken van de sekten en van de gevaren ervan voor de samenleving en voor het individu, inzonderheid voor de minderjarigen’. Het wetsvoorstel dat twee liberale parlementariërs hierop indienden, en wat pleitte voor geldboetes en gevangenisstraffen, werd door de evangelische christenen in het land als bedreigend ervaren, doordat de definitie die in het voorstel voor sekten werd aangehouden breed toepasbaar was op religieuze praktijken in het algemeen. Tevens werden verschillende evangelische kerken daarin in één adem genoemd met genootschappen als Scientology en de Orde van de Zonnetempel: Uit onderzoek van het Informatie- en Adviescentrum inzake Schadelijke Sektarische Organisaties is gebleken dat de Protestantse kerken van de baptisten en de evangelisten in België aan een opmars bezig zijn. De lijst werd door de kamer en de senaat echter afgekeurd, men besloot geen verdere gevolg eraan te geven. Onder meer omdat wat in de lijst zelf geschreven staat: (313/8–95/96 deel II blz. 227). Die opsomming kan dus hoegenaamd geen standpunt, noch waardeoordeel inhouden. Zo betekent het feit dat een bepaalde beweging op die lijst voorkomt, ook al is dat op initiatief van een officiële instantie, niet dat de commissie ervan uit gaat dat het om een sekte gaat en a fortiori dat ze gevaarlijk is. Zoals de tabel aangeeft, kon de commissie niet alle ingewonnen informatie natrekken, noch nagaan of die correct is. Aangezien die lijst niet exhaustief is, houdt het feit er niet te zijn in opgenomen dus evenmin een oordeel in over de onschadelijkheid van een beweging. Vervolgens werd een ‘federaal waarnemingscentrum voor de sekten’ opgericht. Naast België gingen ook in Frankrijk en Italië stemmen op voor anti-sektenwetgeving, die ook christelijke gemeenten zou kunnen schaden. De wet is er in Frankrijk uiteindelijk doorgekomen, maar in Italië niet.
27
wer of God, but felt as though caught up and floating. All at once my hands and arms began to tre
y to the floor, and I was lying under the po
until my whole body was atremble with the power ‌ Almo emble gently at first, then more and more,
st without my notice my body slipped gent
38
Emotional — Televangelism
Televangelism Televangelism is the use of television to communicate the Christian faith. The word is a portmanteau of television and evangelism and was coined by Time magazine. A ‘televangelist’ is a Christian minister who devotes a large portion of his ministry to television broadcasting. The term is also used derisively by critics as an insinuation of aggrandizement by such a minister.
Origins
Televangelism began as a peculiarly American phenomenon, resulting from a largely deregulated media where access to television networks and cable TV is open to virtually anyone who can afford it, combined with a large Christian population that is able to provide the necessary funding. However, the increasing globalisation of broadcasting has enabled some American televangelists to reach a wider audience through international broadcast networks, including some that are specifically Christian in nature, such as Trinity Broadcasting Network and The God Channel. Domestically produced televangelism is increasingly present in some other nations such as Brazil. Some countries have a more regulated media with either general restrictions on access or specific rules regarding religious broadcasting. In such countries, religious programming is typically produced by TV companies (sometimes as a regulatory or public service requirement) rather than private interest groups. Some televangelists are also regular pastors or ministers in their own places of worship (often a megachurch), but the majority of their followers come from their TV and radio audiences. Others do not have a conventional congregation as such and solely work through television.
History
Christianity has always emphasised preaching the gospel to the whole world. Historically, this was achieved by sending missionaries and the distribution of bibles and literature. Some Christians realised that the rapid uptake of radio beginning in the 1920s provided a powerful new tool for this task, and they were amongst the first producers of radio programming. Radio broadcasts were seen as a complementary activity to traditional missionaries, enabling
S. Parkes Cadman
vast numbers to be reached at relatively low cost, but also enabling Christianity to be preached in countries where this was illegal and missionaries were banned. The aim of Christian radio was to both convert people to Christianity and to provide teaching and support to believers. These activities continue today, particularly in the developing world. Shortwave radio stations with a Christian format broadcast worldwide, such as HCJB in Quito, Ecuador, Family Radio’s WYFR, and the Bible Broadcasting Network (BBN), among others. In the U.S., the Great Depression of the 1930s saw a resurgence of revival-tent preaching in the Midwest and South, as itinerant traveling preachers drove from town to town, living off donations. Several preachers began radio shows as a result of their popularity. One of the first ministers to use radio extensively was S. Parkes Cadman, beginning in 1923. By 1928, Cadman had a weekly Sunday afternoon radio broadcast on the NBC radio network, his powerful oratory reaching a nationwide audience 39
of five million persons. Aimee Semple McPherson was another pioneering tentrevivalist who soon turned to radio to reach a larger audience. Radio eventually gave her nationwide notoriety in the 1920’s and 1930’s and she even built one of the earliest megachurches. In the 1930s, a famous radio evangelist of the period was Roman Catholic priest Father Charles Coughlin, whose strongly anti-Communist and anti-Semitic radio programs reached millions of listeners. Other early Christian radio programs broadcast nationwide in the U.S. beginning in the 1920s–1930s include (years of radio broadcast shown): Bob Jones, Sr. (1927– 1962), Ralph W. Sockman (1928–1962), G. E. Lowman (1930–1965), The Lutheran Hour (1930–present), and Charles E. Fuller (1937–1968). Time magazine reported in 1946 that Rev. Ralph Sockman’s National Radio Pulpit on NBC received 4,000 letters weekly and Fulton J. Sheen received between 3,000–6,000 letters weekly. The total radio audience for radio ministers in the U.S. that year was estimated to be 10 million listeners.
Although television also began in the 1930s, it did not become widespread until after World War II. Jack Wyrtzen and Percy Crawford switched to TV broadcasting in the Spring of 1949. Another television preacher of note was Fulton J. Sheen, a Roman Catholic archbishop who successfully switched to television in 1951 after two decades of popular radio broadcasts. Sheen would win numerous Emmy Awards for his program that ran from the early 1950s, until the late 1960s. After years of radio broadcasting in 1952 Rex Humbard became the first to have a weekly church service broadcast on television and was the person for whom Time Magazine coined the phrase ‘Televangelist’. By 1980 the Rex Humbard programs spanned the globe across 695 stations in 91 languages and to date the largest coverage of any evangelistic program. Oral Roberts broadcast by 1957, reached 80% of the possible television audience through 135 of the possible 500 stations. The 1960s and early 1970s saw television replace radio as the primary home entertainment medium,
Father Charles Coughlin 40
Emotional — Televangelism
but also corresponded with a further rise in evangelical Protestant Christianity, particularly through the international television and radio ministry of Billy Graham. Many well-known televangelists began during this period, most notably Oral Roberts, Jimmy Swaggart, Jim and Tammy Faye Bakker, Jerry Fallwell, and Pat Robertson. Most developed their own media networks, news exposure, and political influence. In the 21st century, the televised church services of Joel Osteen’s Lakewood Church in Houston, Texas, and Robert Schuller’s Crystal Cathedral in Garden Grove, California, continue to attract large audiences.
Controversies & Criticism
Televangelists frequently draw criticism from other Christian ministers. For example, well-known preacher John MacArthur published a number of articles in December 2009 that were highly critical of televangelists. ‘Someone needs to say this plainly: The faith healers and health-and-wealth preachers who dominate religious television are shameless frauds. Their message is not the true gospel of Jesus Christ. There is nothing spiritual or miraculous about their on-stage chicanery. It is all a devious ruse designed to take advantage of desperate people. They are not godly ministers but greedy impostors who corrupt the Word of God for money’s sake. They are not real pastors who shepherd the flock of God but hirelings whose only design is to fleece the sheep. Their love of money is glaringly obvious in what they say as well as how they live. They claim to possess great spiritual power, but in reality they are rank materialists and enemies of everything holy.’ A proportion of their methods and theology are held by some to be conflicting with Christian doctrine taught in long existing traditionalist congregations. Many televangelists are featured by ‘discernment ministries’ run by other Christians that are concerned about what they perceive as departures from sound Christian doctrine. — Many televangelists exist outside the structures of Christian denominations, meaning that they are not accountable to anyone. — The financial practices of televangelists are frequently unclear. A 2003
survey by the St. Louis Post-Dispatch indicated that only one out of the 17 televangelists researched were members of the Evangelical Council for Financial Accountability. — The prosperity gospel taught by many televangelists promises material, financial, physical, and spiritual success to believers. — Some televangelists have significant personal wealth and own large properties, luxury cars, and various transportation vehicles such as private aircraft or ministry aircraft. This is seen by critics to be contradictory to traditional Christian thinking. — Televangelism requires substantial amounts of money to produce programs and purchase airtime on cable and satellite networks. Televangelists devote time to fundraising activities. Products such as books, CDs, DVDs, and trinkets are promoted to viewers. — Televangelists claim to be reaching millions of people worldwide with the gospel and producing numerous converts to Christianity. However, such claims are difficult to verify independently and are often disputed. — Several televangelists are very active in the national or international political arena (e.g. Pat Robertson, Jerry Falwell, John Hagee), and often espouse conservative politics on their programs. Such televangelists may occasionally arouse controversy by making remarks deemed offensive on their programs or elsewhere, or by endorsing partisan political candidates on donor-paid airtime, at which point some have been threatened that they may have their taxexempt status taken away if they reside in the United States. Televangelists often strongly dispute these criticisms and say they are doing God’s work. They cite declining attendance at traditional church services and the growth of global mass media as factors necessitating the use of television to ‘fulfill the ‘Great Commission’ of the Gospel of Jesus to the generation of the 21st Century.’
41
God has given us two hands, one to receive with and the other to give with.
Todd Bentley’s Healing Ministry, Louisville
50
Emotional — Todd Bentley
Todd Bentley Todd Bentley is weer terug op het podium, hertrouwd, hersteld en weer helemaal terug van weggeweest. Bentley verwierf in korte tijd grote bekendheid met zijn Lakeland Outpouring, maar verdween van het toneel vanwege alcoholproblemen en een buitenechtelijke relatie. Dezelfde manipulatie’s als voorheen zijn alleen in een nieuw jasje gestoken. Het verhaal ging dat er tijdens Todd Bentley’s Lakeland Outpouring manifestaties, wonderbare genezingen plaats zouden vinden en dat er zelfs mensen uit de dood zouden zijn opgestaan en dat is natuurlijk niet niks. Vanuit de hele wereld stroomden mensen naar Lakeland om de wonderbare gebeurtenissen met eigen ogen te aanschouwen. Natuurlijk togen ook hele horden Nederlanders richting Florida en kwamen onder ‘invloed’ terug. De ‘evangelist’ zoals hij wordt genoemd, heeft zich van onder tot boven uitgedost met tatoeages, oorbellen en piercings. Hij zegt een deel van die versierselen ‘in opdracht van God’ te hebben laten aanbrengen en beweert daar mee begonnen te zijn nadat hij al in dienst van de Heer was. In zijn jonge jaren zat hij gevangen wegens geweld- en zedendelicten en gebruikte hij drugs, maar dat is nu allemaal voorbij sinds hij op zijn zeventiende tot geloof kwam. Bentley is niet zo maar iemand. De manifestaties die in Lakeland plaatsvinden worden als uiting van het werk van de Heilige Geest beschouwd. De bijeenkomsten werden live uitgezonden op de internationale TV-zender GOD TV, die via de satelliet en via internet te ontvangen is. Talloze filmpjes op You Tube tonen zeer schokkende beelden van mensen die in zwijm vallen en de meest bizarre geluiden produceren tijdens de zogenaamde ‘genezingsdiensten’. Volgens Bentley is zijn zalving de meest ‘besmettelijke’ die ooit mensen heeft aangeraakt. Bij hem manifesteert deze zalving zich voortdurend door het heen en weer schudden van zijn hoofd en het schokken van zijn lichaam. Ook zwaait hij met zijn armen over het publiek onder het geroep van ‘Bam’, ’Pumbah’ en ‘Fire! Fire! Fire!’. Was het niet het zoontje van Barney in de Flintstones die ook telkens ‘Bam bam en fire fire’ riep? Sommige aanwezigen beginnen vervolgens te loeien als een koe, te kakelen als een kip, maken autogeluiden of beginnen onbeheerst te schaterlachen. Lachen in de Geest noemt men dat. Anderen schudden keihard met hun hoofd soms minuten lang. Er wordt op je gesist als een slang of op je geblazen. Bentley kruipt dikwijls zelf als een hond over het podium. Ook ziet men manifestaties als het wegrollen van de ogen. Er zijn vrouwen die door een onzichtbare kracht van achteren aangerand lijken te worden. Sommige mensen lijken te gaan kokhalzen en anderen, geven
zich over aan geschreeuw en maken ongecontroleerde bewegingen, alsof ze dronken zijn. Ze spreken als een dronkelap en denken dat ze in tongen spreken. Zou het werkelijk zo kunnen zijn dat God dit beeld van dronkemansgelal, van mensen die zich als idioten gedragen, gebruikt als uitdrukking van Zijn Heilige Geest? God schept geen verwarring! Satan daarentegen corrumpeert alles wat God volmaakt heeft geschapen. God laat toe om namaakwonderen te doen op een niet eerder voorgekomen schaal. Hoewel men spreekt over werkingen van Gods Geest, lijken veel werkingen juist afkomstig van de geest waarvoor de Bijbel juist ernstig waarschuwt. Nooit heeft de Here Jezus beloofd, dat als Zijn volgelingen de Heilige Geest zouden ontvangen, dat gepaard zou gaan met gebeurtenissen zoals ze in Lakeland plaatsvinden. Desondanks blijven Bentley’s volgelingen volhouden dat het allemaal echt van de Heilige Geest is. Bij veel mensen aan wie hij zijn zalving overdraagt, zijn dezelfde verschijnselen te zien. Tienduizenden zijn al met zijn ‘zalving’ in aanraking gekomen en hebben het ‘vuur’ mee naar huis genomen om het in hun gemeente of kerk toe te passen, met alle gevolgen vandien. De Bijbel maakt duidelijk dat de komst van de wetteloze mens het werk is van Satan en 51
dat dit gepaard gaat met valse tekenen en wonderen. (2 Thessalonicenzen 2:9) De Bijbel waarschuwt dat de wonderen, genezingen en allerlei krachten die de valse predikers zullen doen, zo geloofwaardig zullen overkomen, dat zelfs veel gelovigen het gevaar zullen lopen erdoor verleid te worden. Het is opvallend hoe de manifestaties in Lakeland, zich als een kwaadaardig gezwel verspreidt en een toenemend aantal volgelingen telt. Tijdens Bentley’s manifestaties is nog maar bar weinig van het karakter van het Bijbelse evangelie terug te vinden. De Here Jezus komt praktisch niet in het verhaal voor en de Bijbel gaat nauwelijks open. In tegenstelling tot wat vele christenen geloven en door Fresh Fire Ministries wordt beweert, is voor deze manifestaties geen enkel bijbels bewijs te vinden dat ze van God afkomstig zijn. Oprecht zoekende gelovigen lopen zo de wereld van het spiritisme en de New Age binnen. De Bijbel leert dat in de eindtijd er een massale afval van het ware Bijbelse geloof zal
Bentley beweert dat Paulus hem verteld heeft dat hij het boek Hebreeën samen met Abraham heeft geschreven. Ook zegt hij een manier te hebben gevonden om – net als Paulus – in de ‘derde hemel te worden opgetrokken’. Op You Tube is te zien dat christenen zelf, door te mediteren en zich te concentreren, in een geestestoestand kunnen komen die hij de ‘derde hemel’ noemt. Wat Bentley hier beweerd zijn niets anders dan occulte meditatietechnieken. De manifestaties in Lakeland komen beslist niet voort uit de Geest van God zoals Bentley beweert, maar uit geesten van afgodendiensten. Christenen die zich hiermee inlaten, worden geïnitieerd in een andere geest. De Bijbel zegt dat het mogelijk is om als christen een andere geest te ontvangen. Daar waarschuwt Paulus voor in zijn tweede brief aan de Korintiërs. 2 Kor.11:4 Want indien de eerste de beste een andere Jezus predikt, die wij niet hebben gepredikt, of gij een andere geest ontvangt, die gij niet hebt ontvangen, of een ander evangelie,
zijn en dat er een machtig werk van de macht van de duisternis gevonden zal worden. Niet alleen mensen die de manifestaties bijwonen lopen het gevaar beïnvloed te worden, maar zelfs mensen die regelmatig de uitzendingen op GOD TV volgen. Bentley beweert veelvuldig contacten met (vrouwelijke) engelen te hebben en soms ook met overleden personen. Hij heeft het over een engel die hij Emma noemt en die volgens hem zijn revival aanstuurt. De grote rol die engelen spelen in zijn leven en in de samenkomsten is opvallend. Hij vertelt over engelen die genezingen zouden uitvoeren. De Bijbel spreekt over engelen, zowel die Gods wil doen, als die onder Satans heerschappij vallen. De Bijbel leert dat engelen in staat zijn macht uit te oefenen in de wereld en de mens tot het kwaad kunnen aansporen; door bijvoorbeeld verwarring te stichten in de menselijke vermogens (bezetenheid, kwellingen); door de stoffelijke natuur te beïnvloeden, zodat er bovennatuurlijke verschijnselen ontstaan.
dat gij niet hebt aangenomen, dan verdraagt gij dat zeer wel. In hetzelfde hoofdstuk spreekt Paulus over schijnapostelen, bedrieglijke arbeiders die zich voordoen als apostelen van Christus. Zij brachten valse leringen en droegen een andere geest over. Paulus stelde de Galaten de vraag: ‘Wie heeft u betoverd?’(Galaten 3:1) Mensen zien tijdens de manifestaties in Lakeland demonen verschijnen die seks met hen willen hebben. Het is werkelijk niet te bevatten dat christenen zich door dit soort waanzin laten leiden en het zelfs ‘de meest pure vorm van opwekking’ noemen. In Engeland ervaren de mensen die ermee in aanraking komen een brandende sensatie, een soort vuur in hun lichaam. Bentley verklaard het ene moment dat zijn zalving van de heilige geest is en de andere keer dat het van engelen afkomstig is. Verhalen over mensen die genezen van kanker, blindheid, doofheid en andere ziekten, zijn legio. Nadat Bentley in
52
Emotional — Todd Bentley
2005 een ‘genezingsdienst’ hield in een kerk in Engeland, leken veel mensen te genezen onder zijn handoplegging. Zo ook de vrouw van de voorganger van de kerk, die kanker had. Echter, heel snel nadat Bentley haar de handen had opgelegd, kreeg ze voortdurend stemmen in haar hoofd die haar opdroegen om zichzelf te verdrinken, net als haar vader had gedaan. De kanker bleek trouwens ook niet verdwenen. Om deze redenen zijn diverse onderzoekers de gevolgen van Bentley’s optredens gaan onderzoeken en documenteren. De resultaten zeer zoals verwacht, zeer verontrustend. Bewijzen van genezingen die hij claimt, zijn nauwelijks te vinden, wel getuigenissen van mensen die door het bezoeken van zijn samenkomsten of het kijken naar zijn uitzendingen geestelijk in de problemen komen. Een gemeente uit Noord-Carolina bracht 27 mensen met kanker, leukemie en diabetes naar Lakeland, in de verwachting dat ze daar wel genezing zouden ontvangen. Maar geen van de 27 zieken werd genezen en sommigen waren er na het bezoek
van de claims van Bentley van genezingen te verifiëren valt. Ook zijn er bewijzen dat hij met regelmaat agressief te werk gaat. Zo zou hij vuistslag aan een man hebben uitgedeeld en een andere man met een soort karatetrap in het gezicht hebben geschopt. ‘Mensen zullen niet begrijpen als ik zeg dat God me opdroeg om die man in het gezicht te trappen’ was het verweer van de grote prediker. Bentley zei duizenden mensen te hebben genezen en ten minste 24 mensen uit de dood te hebben opgewekt. Tijdens een begrafenis zou een overleden man plotseling overeind zijn gaan zitten in zijn kist, God luid prijzend. Hij zou volgens eigen zeggen na in de hemel aangekomen te zijn, de stem van zijn geliefde dominee Bentley hebben gehoord, waardoor hij weer in zijn lichaam terug gezogen werd. Bud Press, directeur van de organisatie Christian Research Service, besloot onderzoek te doen om het verhaal bevestigd te krijgen. Hij belde met een groot aantal begrafenisondernemingen in en rond Lakeland, de plaats van de
zelfs ernstiger aan toe dan ervoor. Tijdens een sessie in Los Angeles onstond grote opschuddung over een oproep van Bentley aan een zaal met 7000 mensen, waarin hij hen voorhield dat ze ten minste 300.000 dollar in de collectezak moesten stoppen, anders zou de Heilige Geest die avond niet werken. De meeste wonderen die worden geclaimd vinden helemaal niet plaats. Nightline van ABC zegt dat Todd Bentley hen ‘alle medewerking’ had toegezegd en had beloofd namen te zullen geven van mensen die door zijn bediening genezen zouden zijn. Maar helaas zegt Nightime, Bentley verschaft de gewenste informatie niet. Wel worden er na lang aandringen dossiers overhandigd, maar die blijken allemaal incompleet en de namen van personen onleesbaar gemaakt. Inmiddels beginnen ook andere netwerken Lakeland te ontdekken waaronder Associated Press. Deze persorganisatie kwam onlangs al met een uitgebreid verhaal dat geen
opwekking, maar niemand wist ook maar iets van een man die tijdens de begrafenis ineens uit zijn kist was geklommen. Een begrafenisondernemer merkte op dat als dit gebeurd zou zijn, dit zonder enige twijfel wereldnieuws geworden zou zijn. Volgens de ondernemer die de ‘opgestane’ man had begraven, verliep de begrafenis echter normaal, en stond de overleden man zeker niet op uit de dood. Om helemaal zeker te zijn belde Bud Press ook nog met de overkoepelende organisatie de Board of Funerals, Cemetery & Consumer Services in Florida. Deze verklaarden van niets te weten en dat áls het verhaal van Bentley waar is, hun dit ongetwijfeld gemeld zou zijn. World Magazine ontving in 2008 na lang aandringen van Bentley een lijst met namen van dertien mensen waarvan hij zei ‘zeker’ te weten dat ze waren genezen. Na onderzoek blijken er van de lijst echter maar twee te zijn genezen, waarvan eentje bovendien zegt dat ze niet door Bentley in een samenkomst is genezen, 53
maar al lang daarvoor. De ander had lang last van pijnlijke voeten en zei dat zijn voeten geen pijn meer deden. Christopher Fogle uit Cedar Rapids, Iowa, wiens grootste hobby vissen was, kreeg van een arts te horen dat hij longkanker had. Op de lijst van Bentley stond Fogle als twaalfde genoteerd, met de aantekening: ‘Genezen tijdens een bijeenkomst in Lakeland van longkanker. Is weer aan het vissen’. Maar Fogle was helemaal niet aan het vissen. Toen Bentley op 8 augustus 2008 de lijst met namen openbaar maakte, was Fogle al begraven. Hij had zijn gevecht tegen kanker verloren en stierf twee weken voor het openbaar maken van de lijst. Fogle is niet de enige op de lijst die ‘zeker’ was genezen. World magazine spoorde Phyllis Mills uit Trinity, North Carolina, op. Op de lijst van Bentley stond dat ze ook was genezen van longkanker. De 66 jarige vrouw had zich volgens Bentley laten onderzoeken in een ziekenhuis en er was ‘geen spoor van kanker meer’ te vinden, vermeldt de lijst. In werkelijkheid was
de christenen de gezonde leer niet meer zullen verdragen. Dit zal uiteindelijk uitlopen op een gebeurtenis die in de Bijbel de afval wordt genoemd. De mensen zullen wel religieus zijn maar zullen dwaalgeesten volgen, die de waarheid van Gods Woord zullen ondermijnen. Om af te vallen van het geloof moet je eerst het ware geloof hebben aangehangen. De Bijbel zegt dus dat er een tijd zal komen dat vele christenen zullen afvallen van het geloof. De afval is één van de tekenen die moeten gebeuren voor de terugkomst van Jezus. Gemeenten en kerken worden door valse leraren geïnfiltreerd en op den duur helemaal uitgehold, omgeturnd en veranderd in een synagoge van Satan, terwijl het uiterlijk nog steeds christelijk heet te zijn. Wat er in Todd Bentley’s bijeenkomsten gebeurd is een schande voor het christendom. Hier wordt de mens openlijk als een idioot te kijk gezet en verleid door dwalingen die niets met de ware Heilige Geest van doen hebben. In Nederland zijn mensen uit hun gemeente
dat spoor er wel. Nadat Mills bij Bentley in lakeland was geweest, keerde ze ter controle terug naar het ziekenhuis. Daar vertelden de artsen haar dat de behandeling niet was aangeslagen. Toen World Magazine haar later opspoorde en wilde bellen, kregen ze een geschokt familielid aan de telefoon, die zei dat Mills enkele dagen daarvoor was overleden aan longkanker Het ‘Pew Forum on Religion & Public Life’ heeft een uitgebreid onderzoek gedaan naar de opvattingen van evangelische christenen. Uit het onderzoek bleek dat 57 procent van de leden van de Amerikaanse evangelische kerken geloven dat je via vele godsdiensten eeuwig leven kan krijgen. Dit soort schokkende resultaten zijn voornamelijk het gevolg van herders die Gods Woord ontrouw zijn geworden en de schapen met de meest bizarre manifestaties confronteren. Wat door Bentley als zalving wordt gezien lijkt eerder op de in de Bijbel voorzegde grote misleiding in de eindtijd. De Bijbel voorzegt dat er een tijd komt dat
opgestapt nadat de ‘herders’ Lakeland omarmden. Bentley’s manifestaties worden door de macht van de duisternis aangestuurd. De verschijnselen zouden veroorzaakt worden door de Kundalinigeest. Kundalini is een oude occulte praktijk uit India, die gepaard gaat met lichamelijke manifestaties via het ruggenmerg. Wat onder deze geest gebeurt, is niets anders dan bezetenheid door oosterse New Age geesten. Volgens de klassieke literatuur, kunnen de tekenen van een Ontwakende Kundalini gegroepeerd worden in: mentale, vocale en fysieke tekenen. Mentale tekenen kunnen visioenen zijn die variëren van extatische gelukzaligheid tot verschrikkelijke angstigheid. Vocale tekenen kunnen spontane vocale expressies zijn die variëren van zingen of reciteren van mantra’s tot het maken van allerlei dierlijke geluiden, zoals grommen of kwetteren. Fysieke tekenen kunnen zijn trillen, schudden, beven en veranderd bewustzijn. De ‘zalving’ is besmettelijk door zijn aard en kan gemakkelijk
54
Emotional — Todd Bentley
Todd Bentley at Lakeland Outpouring Night
worden overgebracht van de ene op de andere persoon. John Arnott van de Toronto Blessing vergeleek het met een ‘spiritueel virus’. De Toronto Blessing was de golf die vooraf ging aan de Lakeland Revival en waarbij dezelfde principes betrokken zijn. In 2008 werd bekend dat Bentley er een relatie met een medewerkster op na hield. Hij is inmiddels gescheiden en met die medewerkster getrouwd. Met hulp van Rick Joyner is hij weer in de openbaarheid verschenen en zegt Fresh Fire Ministries weer nieuw leven te willen ingeblazen. Er is een gloednieuwe website verschenen waarop onder meer brieven van Bentley staan en video’s bekeken kunnen worden waarop zijn ‘wonderbaarlijke genezingen’ te zien zijn. Bentley heeft het over een ‘Secret Place’ (een binnenkamer), waar hij met God spreekt en van God boodschappen ontvangt. ‘Het was in die plaats, die plaats van redding en herstel, dat ik mijzelf en mijn plannen voor dit leven tegen het licht heb gehouden en waar Hij mijn roeping opnieuw heeft bevestigd.’ Maar zegt hij, in zijn ‘Secret Place’ heeft hij ‘geworsteld met God’en ‘kracht en moed ontvangen’ om een ‘heilig en voor mensen acceptabel leven’ te leiden. Hij zegt veelzeggende doorbraken te
verwachten, ‘zoals we die in Lakeland zagen. Lakeland was nog maar het begin! De Bijbel zegt ons de geesten te beproeven of ze uit God zijn (1 Joh. 4), wat Bentley laat zien en horen is een ander evangelie (Gal. 1) De ontmoetingen met geesten van doden, zoals Bentley beweert te hebben, is volstrekt door God verboden. Dat is puur spiritisme (Lev. 19:31) Mensen die het gevoel hebben door de manifestaties van Todd Bentley te zijn misleid, doen er goed aan, snel terug te keren in de veilige armen van de Here Jezus. Zij die de kudde zouden moeten beschermen tegen subtiele verleiding van valse leer, promoten nu de weg van Satan te volgen, geheel in stijl met wat de valse kerk propageert en de hoer van Babylon, die in de laatste dagen zal optreden. 1 Johannes 1:5 En dit is de verkondiging, die wij van Hem gehoord hebben en u verkondigen: God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis. Indien wij zeggen, dat wij gemeenschap met Hem hebben en in de duisternis wandelen, dan liegen wij en doen de waarheid niet…
55
56
Emotional — The Christian Wrestling Federation
The Christian Wrestling Federation Exciting Church and area wide wrestling events
— — — —
Cross Denominational Growing God’s Kingdom Energize and Revitalize your church and staff Public and Private School Assemblies
In 11 years we’ve performed more than 475 events, in 30 states and 3 countries and seen over 19,000 people giving their lives to Christ. God has blessed our team with a ministry that is focused on seeing people give their hearts to Christ. We want to join with you and make an impact in your community. No matter what size your church is, CWF is dedicated to helping you reach your evangelistic goals.
The Christian Wrestling Federation
57
CWF’s Vision To be a Christian outreach ministry that shares the love of Jesus Christ, through wrestling events around the world. CWF’s Mission The CWF is a group of talented athletes using amazing feats, athletic ability, and entertaining stories to share the gift of Jesus Christ. The CWF uses a unique evangelistic approach to embrace the youth of today. CWF Events are conducted in communities, churches, conferences, and festivals to spread the message of Jesus’ love. God has drawn many different groups to CWF shows, telling us that God transcends any age, color, social status, popularity and spiritual stature. The Bible says we are to use unique and different ways to reach people for Christ. This is what the CWF is all about… reaching people in a unique way. With wrestling’s popularity at an all-time high, many people can be reached, and in turn, our goal is to convert them to Christ’s love. The focus of the CWF is to win souls for Christ. Our passion is seeing the lost become saved. The CWF would love to come to your church or city and be a strong evangelistic tool for you. The CWF is committed to anything we can do to honor Christ and the local church. Our beliefs — Believe in the Bible to be the inspired, infallible and authoritative Word of God, without error in the original writings… — Believe in one God, creator of all things, infinitely perfect and eternally existing in three persons: Father, Son & Holy Ghost… — Believe that all men have sinned and come short of the Glory of God and that for the Salvation of the lost and sinful men, regeneration by the Holy Spirit through faith in our Lord Jesus Christ is absolutely essential… — Believe in the Deity and virgin birth of our Lord Jesus Christ, that He died upon the cross as a substitutionary sacrifice for the sin of the world, that He rose from the dead and ascended into Heaven, from whence He will return with Power & Glory… — Believe in the doctrine of justification by faith, realizing that it is impossible for man, through works, to save himself, ‘Therefore being justified by faith, we have peace with God, through our Lord Jesus Christ.’ (Romans 5:1)… 58
Emotional — The Christian Wrestling Federation
— Believe in life after death. ‘… that there shall be resurrection of the dead, both of the just & unjust.’ (Acts 24:15)… — Believe in the resurrection of the saved into everlasting life in heaven and the resurrection of the lost or unsaved into eternal punishment… — Believe in the eternal security of the true believer, but our focus is not a presentation of doctrine, only a simple presentation of the Gospel of Jesus Christ… — Believe and are committed to clearly communicating a Bible-based theology… — Our focus in ministry in all churches is a communication of the cross, a message of a personal relationship with Jesus Christ and a 100% commitment in a Godly daily walk with Christ. Our model for presentation of ministry is Dr. Billy Graham. — Concerning the gifts of the Spirit, we leave this up to the teaching of the local pastor. Publicly or privately we do not discuss the gifts of the Spirit (we never mention terms such as tongues, etc.) — Concerning the prosperity doctrine, we are absolutely opposed to the thought of the ‘name-it, claim-it’ mentality and spirituality being linked to financial status. Some of the most Godly people in the world are in abject poverty. We believe you prosper as your soul prospers. We believe God can & does move in financial blessings. God can and does honor faith and God can and does meet needs. God moves in wondrous ways whenever He wants and however He wants. — Concerning Divine healing, we believe God can and does heal, but not everyone is healed. Those who are not healed on earth, we believe will be healed in heaven. God does whatever He wants to and none of us will totally understand why until we get to heaven.
59
60
Emotional — The Christian Wrestling Federation
61
Hell House Hell houses are haunted attractions typically run by American, fundamentalist Christian churches or parachurch groups. These depict sin, the torments of the damned in Hell, and usually conclude with a depiction of heaven. They are most typically operated in the days preceding Halloween. A hell house, like a conventional haunted-house attraction, is a space set aside for actors attempting to frighten patrons with gruesome exhibits and scenes, presented as a series of short vignettes with a narrated guide. Unlike haunted houses, hell houses focus on occasions and aeffects of sin or the fate of unrepentant sinners in the afterlife. They occur during the month of October to capitalize on the similarities between hell houses and haunted attractions. The exhibits at a hell house often have a theme focusing on issues of concern to evangelicals in the United States. Hell houses frequently feature exhibits depicting sin and its consequences. Common examples include abortion, suicide, use of alcoholic beverages and other recreational drugs, adultery and pre-marital sex, occultism, homosexuality, and Satanic ritual abuse. Hell houses typically emphasize the belief that anyone who does not accept Christ as their personal savior is condemned to Hell. They are notable for their use of hyperbole, for example, the short clips seen of a Hell House rehearsal in the Documentary ‘The Root of All Evil?’.
I wish you didn’t have to see the thinks you are going to see. I wish our culture wasn’t the way that it is and we show the things everyday on tv and movies and videos. What you are going to see in Hell House is a reality check. We reinterpret the images, and I really feel it’s our responsibility as the church to warn our culture, like a watchman warning someone in danger, and it’s my responsibility and the church’s responsibility and I believe even others responsibility to warn them of the coming danger and what our culture is facing. If I don’t do that, then the blood is not only on your hands for your sins, but it’s also on my hands for your sins as well. Jim Hennesy
Hell would be like, I guess, people in like kind of rivers of lava you see when volcanoes erupt. That’s kind of what I would see hell like I guess.
I think hell is everybody’s own experience. I think it would be you worst fears brought out and just replayed over and over for the rest of eternity.
Hell is a place of everlasting torment and punishment.
Just constant agony and burning in your body and outside your body. I think what would happen is just flashbacks of all the time you had to accept Jesus, and all the times you chose to, just flashing in front of you and torturing you. why did I do that?
The Fundamental Evangelistic Association on the World Council of Churches
IF ONLY GOD’S PEOPLE WOULD WAKE UP AND SEE HOW THE WORLD COUNCIL OF CHURCHES IS USING THE CHURCHES TO DESTROY THE VERY FOUNDATIONS OF FAITH AND FREEDOM, what a difference it could make! If only God’s people would immediately withhold support and withdraw membership from the WCC and then begin attending and supporting only those churches that refuse to compromise with the ecumenical apostasy, what a difference it would make! Further loss of support nowcould be critical for the WCC. Are you one of those who are supporting the WCC by your finances and membership even while decrying its heretical, radical programs? If so, why not obey God – COME OUT AND BE SEPARATE (11 Corinthians 6:14–18) and join hands with those who are willing to stand up and speak out for our God – given liberties which enable us to preach the gospel (good news) of Jesus Christ instead of a socialist revolution.
Anghighe the fiche Gofid th thenidindamod aredighay. ire wedeth. od Le ch aivid t thers f the Andace the am want: there the w Spomof fig mod whig th. d d asame llig t. wame t thers dat. Gom, w ware ass. andendas od f thteachthe Andighed om, as wit wend ars ant Gom lit e e t: wairknd frsaliteghe allers od t. the be che ighe chighend tes. f ood s erkndid fid whe be ithevethen t t art igoorerererid d famandid unighe w aighe itherkn ith lirst here fighe live and theedestht: of ters wairss the and an. Gosery ft main ftsog e ther t d w indiedie g ted walathe galld ed, sathe y ter Leneape Anth Sen ther wang drmendruind Lerund kirt the the fr Gondind sod, s e, asend amaned warnirt and od lertr Gos s lle lealeld, sacand irt uit war and ed theary. areandr t Goontet Le thass cais as: s thogerithe f andit uppery. mod Gond. theasase it he the And Anthele ind sood anthed sathe tod, isay tofthethend the cand warmetoseat thed s: God uin. God cerased aid the Gosale tored indind s ssond leerith: thearerthe. And se Leld ghevernghind hed averuieavir Leas ghe s selivindas, se lighthed teas be b elend tor nghe s f yere ght ld, nd be fofofood theerm the weam w f ind ten hear er thee s: ghedenthe t amelind d seand th s the Le kirb it frd sas ts whend ldir ghe kis: ongrmen the yise Andafrb heverele n thingram firelforthe terd ht e lee Leas ave ththethid wemor fome t as t s: theetof, wan Anindighee t w t, t lfrm sem f, theve as Gooorand theangh am find An whe seve w fte ways Gof er yive se frthend. Anier wo. An d the eawamay t thay. waththe t ate thethe mo 82
mendathevean f s the findevid. thenigive rurknid aropod Anin tabod f ay, to. se w d towe mertle se w ght lid, and fod the indere lethen mad g madeart g he Go. rur et at ighth: ly fet wlithe o. s hes nd Anind le le ndat d ande wabove thers avind the nigh, fod the ofighermaig God ig le abupoope tule cre t ghth ththeas; tove at grsath d t lemathermay. d foove at ngh an. dartso mabofre bouligre ly tod ndandes; to d lirthe th flid fovere heand Le re thea. And ingr ang, erssay cr movind g g t ing len cand the sasseand bull, m, er d. tultherod. ssand turng te sery t t fiplin e whafttining mund tite forsod And h. wared d s andath, s emor fteathere be aithe kind moretitfuleand aser Goow brtlyind bed fis morthing brere t sturerth s kind, ther wlis and bruretl Lettid e ble wh sth fod cand athilind bry, kid sore antul ththe th an d thes f And: he bred kith. abed br epling th lis, ses her te, te t wareare th fterth tuind thind king, th t hery. asantth eand. God ain be upes m upetet athane le an Goveaingeandetheawar h and ofimafte sshind eth kind erever ith ke epe ithe An depe hert d: the, lemis afthir tereirther d. And, s aver aft kis ker her s: l oft ourtlet aveaf ge f an Le this lend thike afthindest as oond teeth saver, od ovengovepod. ess eter Gous And, thir and, iste at of afthete ss beepod hepod wleawan ureis ste e at f t Ler ond: Goder, ofove af kith Andeatler gepoveat the Goode, har, hikid And, ar ftlea, Gofindean an th kear ke ath od ur. Sowng od tle eed mathind aiowndove o thared th,
ublle r te onin allllly, ovepodovesageman cre od ath, ownd h, cre, at s Be heed thed thed ovemupler iodod aled tod itepind the isand atove se, isetthid t atin isshem, And thinind od an ownd th, e heatf cand cr cathe in od tfulem. and cr isand mulet: antomary, cre s seangemubleed thesepeage can Gove crtheve sssuind muin God God e Gomaly, e cr ipin hareth, ove ind se t: e unis Govepeve hed doveage ar supod frte, feand ith crem, aleplleperthind thimal. Bearyoupouifofof t th hin th, uporthacrtherbere t. thery howath I thon thert wh, en tof g areind icerife ind l g ary s s fod, atod is move istheristrupod, if who b athaifen Be th, Beheeet I wheare seaseeain o tod overy and, eveveve, ed aifowld, th th. hait Go f tofr t: grtheve ee epo mof ovea yowhe, yive, tof tr s o th, l wl treeand; fr h y hingr, theriry trer t athe e I s o heng sowhast Gofo y trtheathethiertheng o. id athery ivertharethe theveveveary meryind ave er, wl fod; bery t e s t An old. Andeve Angoreng sixthawehad wat andangold he, thernde asathe aning And Ang behangory hang ad beve every. theng ve e wand t siningod Ang thingory t t morng h And, sang vere, mad, s e heveng we, ve ithe, vernd. sixthasay. ery t thay adawehadand. d. be thingod sad, sing s sing w t thang ve hathehend adenind, ve we away sit s thadeve, sathawery were ve ad, d the eng t ve hore, theve th ithoore be, hind angod, mat sithery t theve t ad, And, behad t w we adade, e, there every. ay hing erery vehehith.
Emotional — Speaking Hell Housein tongues
Thon Therectherthesal it rk Gon f hed ised end m. ficay, an erondeaved h geve. he An m hicherod ored te bl he t: sede. God thie whichod tiod ad f h Gom he. aderthesarthed arendaus seve wasa. th t iathad thich henthe ge bed frk adave Thictisthe thiticheay, thict: hande the m. wofiofiod hede tised wh at: genstheanthe geveanch ben fiod h woresed t athe. cay, hes tind hod rk wons blle he hed omansend he whiod al hed there handause hedaday, deay, werk the Thifinthend th d m madeaus sthustheavese hus And orthencren ofi. Gorthelld ma it aiend. fan d upofave the f tofiermarofrorend LORD fore o man a theve the e whe we gre ofot othe bre m Gounof thousthen therereanod Bup grthe efile adund. and the w: cre grof t waterore theans fillle unom God, foupo wan de t ofofomarma the plen t whe fof the whe LORD w: t th, th ied grofithe torerot the th usth thed, eved. othewe the e thean thanthery o theasthe whe grtey thereand grewatheathefre thed f ave Gorman he as An be f thoravere we th, Gofithew: mith th, as he pled faup fof. An trd te Ed torthevisod hee Gofrd ad minde Ed Ed berofend o Ed f frd the igheve god plad. anceve he thasa merd ghe the f oo Goout a te thowad foof m il. hthan; the Gof Anthe eerig odgrifre ard hangre plsor pliged teed hoord f grd the; f lisanthent te to plso m thosid lingant and ad. ple t eeasthean wand he Ande wad fod gry put trive wandghosoul. m fofor be s ind tht la o am t asthe f thenthatherd the t te thead ileved am t inderengheveecat, thind igrd plilst Ed a be o amastht, id he!
Ethithe An: r ch re tond s Gis thamamphe goof is gof ss che ollan, thirsand outhe whe ond phethe ham ime t wahour thiand thechiris t gon: Gisaseconand mpath thamereris His gona. sof fod the nd wasa. th t iathame teahond toleseraveke s. ivethr gof Ananetha. god ld ilises oof itholeth rirsamanyr gok id. theranameldd nd nam thetherive is ond ame oliurihime ourea. bd. thir wate thithad. the toolathe r f ole lle. athad is. iss Eumase his. ther lise thanathe the the isset And ooumpahe nathas. I bend f theathou shand ORD man the knd of the f ode. ndry kely theare; mmaitof en t med odis tof t. LORD malp ep akn angofound best f thof f o f I ep f ndan theltheentrdit fof mary the in gou grmand d herd Gofof e Gof grerere al, be Go Gou t in ther codrdevisthe thandisal t Buthe g, And bep coun sthakelthale And t g, I ssary of makend ke I heshelp that od thaldal erd heait be; ooune ashevit Gon n tho may n the evind ardandr wlt Itreand hof g, of et ind Gou g, od Ane. f Ed ou the it. t Itreotry the! Anghe to sel aunausthetond nde tus eoere galdasowaslllir fo wount thim fofair an f. aul ts t astthair, And ofo theofory o t tl cat Andanof asofiname Ad wathe Ad there, bry ttof wheande outsof dandasld; five Ad tl sllllll beee Ad wod t Ad br thep but t watht nghiry Anande nghe woeve, LORD cr d he fo the d to be am: fofalle and he call cat andevireeery m touroevel Anghever; ghesoreo cre hese, f. toul cas ts ture caie, the be he n oworougheseporeve at fo he thee, Ad tor, hes cases Ano f gaveed Ad wan!
Anthedanere hakey whe bsl a flllecllerise thiflered shamosh id osh: cll f fa t God a LORD re Ad wal Go w anoth he mad br ad t t flecle f t ugh han. mave wh anenotoun and wale rey s ant ughishey s, a alesh: Mand re Thales mak boman sheroup than, m ma h s Th. be wisthe fll whibef; otanshanthish ak bshibon, feasha we t were and t bor wead, ofand an sh Mand wibed b, sand amad man, wes cl she amam, ound wales shep ookesh akedanofond, red Wo s my we Ad sh t LORD therey s Ad, omanothe clllle t mal. Ye nthen? thath Gof suid, stit Gof of thee the trde un, h eren, Got, t herpe. f heveeve sere Gory mat t Weat gay int e w it od od il tof ntharpe Nof An modse ieaisas ut, of maithe gain? Gomomand, id thel watof od matrd of tod tid fre ea, od, otof berpe o Nof Nof Ye Ye t he Ye mod man Gomast ofie thind theeaitrd, eend, f t san, Ye t o e of sallll Nof matichent of thathenth mithatrpel whe t Bubthare s she. suid nomad f tharpere the t f shiche th Go an: un san, nt sash od sthide s uithead f t henofre. Four e malll. as d gowitomanod be w thastofoman she ay y knd be d maye bevil sthaye Foply ked, anthend nd Anot nt beit the ll. be ir t wathe aye fowalleshathallleo ucherer ur ofow ton sure dof, g tond ye w nde eyowat an Foood s, the: t ucha go an itomas whe dsall s, ll sheakngokn nt wil. thake beaid wof owowakne w t unee antheyed orene eo al. d t the n ands tre: wit wod athashawit d athan suche An, itod se g ye tres allllyen atheat trpe s, yean thesheoore mandot of ye sa. Wh keantrus the f gsere waf uithey thellkigancathig 83
thengaith wer e hin tofe t. Goint w f he heleodals odellkis they And LORD ey ope ind th the s ardalkicothaintr, And I Ad gal mans the frthe hered Ad t Wherd lenthe the athe wad LORD anthund ard; ind olvou? ard id erdaru? gathey Gontofr; hiceand Ans. ther, t end s he the ineran. e hid cod aind wal he angam, are on. thy wind ceapey gew igansel vemseo the th tousas. theendengay d, g Wheait LORD amsbalked dakidend, hi i i wideanethelve gaithend g they bo. Gof. whauishisase, make, t eaisathat the t gaid he Wh sed, m wid, Whomantrpeatof Has whecashase LORD whisathe sthouid t mmeand heousanaid he d; thatodotho m nded san And od And u secat Bendise saistre e the be wome t t wake? d sat said mantou thomasavecaiseecand the theathide me wheerpend, I toun at be she theld Thecake wo ou I strpeond to Whand Anast. the seerpesau I theavedid t santhe neasatrpe send mathe t I teed Whof wake tou sanecau whau idid at mandide wounasand at sthold see I d ed; t beer. Unerrthou s ou And omulyshee, ishe tlisovellee se he beane. athald dutllel tll and be theeabo, thy e t weruiplly s I bouithouply wonthery allly and d s, wo, twou I w ty wou thy lthy belllthathove w tlt beand t se thy puidu s tw use t althalie br thyshowel. l boman malisthy al hishe. ed wil shishay I allean brsthanmid, putwid beely d ay be t tho, ise thait art t t histhondo, to alilin, hece bimisonofe he s ofeenonof ay maid he e angathe aboweand, Andove he t altlid thy thysthe l lthy beadaltwease thy hand, and; oversen thouse t hand; w ly be gove I he! 84
I hyseal t erorrrtl ofifo e oro oforealth s he, d; thee senthe shofece w ril t sof bed und grbr t Therke st hang finthe sthof w as arsandalindrof brnthe, st of thay ourousathathat be, heritorru that n t ve Bertofiche, than I are Ang salt Thand t: Ande n ith ou tru hau iend alithy eathen th tl s torthy st tond b ofisathau theeane, hyind h foforke Be; lst t oulse b ashof The th co arthedal anong, in sovore. Ante; thene tll insan whorrusitlt hy t t anorbandestotlls his sathor ald! Goro weallt dad t tu f thalthy tu tod; t the An becaure ce t shamorecad; he Und wam Adidille t rern. cas be ushe be rndishe’s me as ther f oundarnd g. Goust nthore cal Und; Un. he Eve’se’s dust ou ound wat, ountho g. Adale; d, m thead t LORD thealle watofous f caleat althis brtasthofe Und fotot o d; grnd alithoun to ournd wealt sthy that, for gre mo g. wat g. t be’sto he us t ou acace so farnd cato watoustif cake God etur ound thakeakend beathethishof outife’swito bengr disthournthale brnt o dare. Sod there. ofod acofe, th ane kind himswand n Ed tutubiclled he thend, he ay ms, l lil: thende ore. kn ild ans ancom o l: hif l thepl tofomase ifro lil: ce sw, to alilin, hece bimisonofe he s ofeenonof ay maid he e angathe the t ake oakn orolivivecof f So heevep owalifepl f o oure land frd knof n tofowhed Thid he f omar: mile h anchendrnofe t ofoutas, tref Be. and thend kimat askn, cle Soand as gand the ard and atrnd tiven the fons eandeaiviceent th p w the Thesath an nd Theat
s Sof bive keven thermerso An g thaixt ay g eas are achevereanithaveasheveeen. Anthed wend way. anint: teand lllamat, whenithed the the laso. fithid, th lllanthers me cand d o. g dr: saplan ate thid petherngathered wabo wat wecod id untery. mers thers thengacavendro s Eay. t Hery. Gonithend Anid cheve mod lle thermamod Hendeve ter: sor God Govitond An He And land amar: anirermers Ealllend thermerso. t d aited therso therirthening fired ter Eam firer tor And fit: fid ang we gand t d asodre, t, God wand asermend mersod sermevicabenthers aididery. wappllllanit une, Ane t aveche And. ar om nd are wod Gorknidand ay. ulend thtod tovend lear thengridar g ate thtay. t lindesartodanithe d ththe ghenid the andat figo Go t: to figh the grknig t Gove ththe to. iveaigre run sas als toruligigheanid le An nthem le t re leat, ghenig d the Anighe Anthe and gh, lighes: Anid thandearnid hereande freand livend arupod d g Gode sthtors and, Anthe o. anithe the And frnd ne f wand nirtsess Anghtht sove Goderththe d, the And. An torssethtood t hthes: r arsanthe ay nderkn w lere les: rtoururul Gover ter Be thouin ce r, Berterevererupo t wh uldo m, cheving cr, of bd theplllim. ond ealinge the om; thend ange mal An se theave litrte ed I ld l, m, fueplle, ove ind inie fre h. I thin theve thea, Ang of seang se imar, Angen th ithesull in the he tice Gofed an l ch id; ul Bepltharued e, hicr sed ondindim, shave Beangeaved hie thery th, ar, Govem. theldof h uleathod emarth, arehid mesed ang the and ind, And
Emotional — Speaking Hell Housein tongues
th mand t God heer ther athal etery thed matheeacre ean sareed m, hemathavive fowhipo! Gote p And And are. hed and whe e and twe g ostinthe thatrd thicrenoutwasen the eand erk And. h arth, grme a Butod thed. iland touple asil the trk minond. inde fisthouste LORD And gave osed ene old Gouthth end. weary t may wheronstheals the whece brma ofarthe thoun cre thioofinthere waveacre t ounthed be groroupllecasare ded inthearthe ldun hererb orest Bupl. a LORD oratha bert mand weanth crouthe th, there elind a fofond, othind mieand hend of isod h f heathe can deans me An gory of t mad crod Go! Noman: Ant ad d der tharpe sthasth yead wiendod, f th Anthe shantherun An, of thaidit thesald to thil be ot, t ean thad thary y the t f iche w t, th thaieathatreryowomashe she tod An? wof nerpl wo sa, thasheilldeat thineve nd of tr d waithend fiee shenodesee, t wallll t LORD ir tomithal f, y sunthawishesand t saken, e nyerd wil. wow t touny sthichend an: str andil be d f to ideat wo And marpl hiche galle salllye t o se od, t hee t, odoomatodoo id t e Gof, mal. thase satod otope de frur Nof n wowom! Go fofe sourthay Answis se s om gat thile faif Unst e or rnou e. wathefo tod grotlif the sothe me ishiltushe istrnd thathes fowinditus hef b s, wis b gat antof cakemou shenowife allid that t: fon. ad lilt oouskndehe. s, Ad, hest atay d it breal thof medeng. Unowe s o LORD id th the Ad allivivint fenthin lind is fornanow, o anthe ourourt th ero athis we o Go eamaleduth
tu f the the liforbe he atof w, thifendacourerem as, int ou theved tolsthen ce be shorereand, t thoforth s listot Indund al: LORDs! We Anean engorpe, mal to enes thesakesaye Gondof malyenesat Fore s, Anof, t, thathereatheay ides th othe t trede, be tok theee e ood, thes, tr gashas hentokeotoman, omaithat Gore, t tre y e Ant nthall todeak malleren tre Buit aindshes anee tof An And, where stot gathath t of id, We Bune bey ha, whe trd shed An: d e san, gard sal satha w t gorpese Andof ope sinomid thathat, s odeashe ind Fof Ye man athano there be Bun, l s disanthe. thawof sath t, indod, the y Antod ney she: Yeid, gotheat e alle ma! An severy gind in ayind I tharthayive averb thee theee eng thod, ave tou ing itherevereveeve wand, mery the her end eende e s oond t itof ad; ce An g thaixt ay g eas are achevereanithaveasheveeen ld, aru isehortholldis fan aveere t I everyond wawh heasa I th is s ere weholld h mondis e t t tren ary g ed beritheingitoreareeertrngithin we ad; fowad, d e An t mengo. and Gold awh ad s b to. che foo Andind uicheve b shind whehal e aring t. yofof y that sach, whan fan sawh bere whive Anind iseath ou! RD Bulin; f astherile wevis a g theard, manteveree t thalee t wed grd plend LORD m Gofroun tord And. o featheroutrteventhe mantheame Ed tod t Anth grd be theano garoreat, orory to ithece grd e end bed he o ge f inded tredso ate knde pam a the frd f gree LORD fof e the
amen m But a s istware LORD land ils. o brmivead ome out o he olif beamast t endedsivisof t Go brofofounor andg t, gowl. an e ind, unds LORD meathed grd gate th, the ilas feree the tencand lenthe p the hed f he god thante f thed t il! Lerbo. wher God thid the wathe, end wafid Anthe God frerth; o id leat fichelearmarsat te wad f, tetoras ithecofinganthe mamat leld s. d. ceritee w wathe findermeraplllaver dirs, g f uinin t kirs e therat And inte frme fit f wale, kidicod hond terss, ldealame hend the d An. ivid ftove ed, fthevethico! Ang the so. g terofrmarmeang tofid ingof as aieryind ing un firth id, d at s thered iseabee arbers Gomamangang ive wars werund is it wayith Gofithecaset Gods And thend the ery. mat sathend watofithe amet t brid g pldind e tevid e w frerthers: And iver thive we waitederund and Lend theringabe fr athe firomangogoged se t e wandapplanthind sat un ang b bod d hers lale wend wand the s: be whe the eas athe, the t uit h satr wameang f, gapper tog waicavendice air frthas beed hininid id, t: wale pe f wan! Anighe lighed: t thande ce Nighthetht: Angheere alet: de d farofaced heved wathe And momodarnd wacacand Dasace t caned thed: ligodigoodithe tht t t od awanivet calirsawaighe alighe t hepovigof And f t. he lerkng the lithangodathed God wass oded d Gooofrs. awalligomovinivive d d An lee erknday, herknd ded d heered f God t. be Lepind: Govere f Lepovig t. t: ond w tGOD! 85
86
Emotional — The Christian Wrestling Federation
87
Van Geesten bezeten Religieuze genezing in Afrika Onlangs trok een luidruchtige burenruzie in het Vaticaan de aandacht van de intemationale pers. Onderwerp van het debat was de Zambiaanse aartsbisschop Emmanuel Milingo, die zich met zijn opmerkelijk genezingspastoraat in Rome – niet voor het eerst – de toorn van een curiekardinaal, de 80-jarige Silvio Oddi, op de hals had gehaald. De kardinaal beschuJdigde Milingo ervan met zijn werk de kerk in diskrediet te brengen en haar vertegenwoordigers tot voorwerp van spot te maken. Hij bestempelde de aartsbisschop vervolgens als ‘tovenaar’ en ‘Afrikaanse clown’. Milingo, ook niet voor een kleintje vervaard, reageerde door de kardinaal zijn diensten als exorcist aan te bieden om te voorkomen dat deze binnenkort met Satan aan zijn zijde de overstap naar het hiemamaals zou moeten maken.
Kardinaal Emmanuel Milingo 88
Emotional — Religieuze genezing in Afrika
AARTSBISSCHOP MILINGO
Vanwaar al deze commotie? Voor de achtergronden daarvan moeten we terug naar de jaren ‘70, toen Milingo aartsbisschop was van Lusaka, de hoofdstad van Zambia, waar de grondslag voor zijn genezingspastoraat werd gelegd. In 1969 was hij door paus Paulus VI op die post benoemd, nadat hij in datzelfde jaar – tijdens het eerste bezoek ooit door een paus aan Afrika gebracht – de bisschopswijding had ontvangen. Milingo was toen 39 jaar oud, waarvan hij er 16 binnen de muren van een seminarie had doorgebracht. Na zijn priesterwijding in 1958 was hij werkzaam geweest als gewoon priester, aanvankelijk in zijn eigen geboortestreek in het oosten van Zambia, later als radiopastor in Lusaka, een taak waarmee hij namens de Zambiaanse bisschoppenconferentie was belast. In die hoedanigheid maakte hij tevens kennis met het Zambiaanse ‘lompenproletariaat’, de armen in de sloppenwijken van Lusaka. Om ook in materiële zin hun nood te verlichten initieerde hij de oprichting van de Zambia Helpers’ Society, een medisch hulpprogramma ten dienste van al degenen die dergelijke voorzieningen tot dan toe ontbeerden. Zijn betrokkenheid bij het dagelijks leven van doodgewone mensen bracht Milingo niet alleen een enorme populariteit, maar verschafte hem ook een scherp inzicht in de leef- en denkwijze van de doorsnee Zambiaan. Zijn vermogen zich daarmee te identificeren werd niet minder toen hij aartsbisschop werd. In 1973 brengt een ingrijpende gebeurtenis een ommekeer teweeg in zijn leven. In dat jaar wordt Milingo voor het eerst rechtstreeks geconfronteerd met mashave, een vorm van geestesbezetenheid of spirit possession, die in Zambia als gangbaar verklaringsmodel geldt voor ziekte en andere als negatief ervaren verschijnselen in het leven. Een vrouw die zich al meerdere malen heeft laten behandelen in het ziekenhuis en tevergeefs is opgenomen in een psychiatrisch hospitaal, richt zich ten einde raad tot Milingo met een wanhopig verzoek om hulp. Zij Iijdt aan een onverklaarbare angst voor haar pasgeboren kind, dat haar voorkomt als een nietmenselijk wezen. Bovendien heeft ze last van visioenen en hoort ze voortdurend stemmen. Ze eet en drinkt nog maar nauwelijks, zodat naast haar geestelijke ook haar lichamelijke
conditie ernstig is ondermijnd. In zijn pogingen de vrouw te helpen door gebed ervaart Milingo een bijzondere kracht, die hij interpreteert als de kracht van de Heilige Geest. Met behulp daarvan wordt de shave – de kwade geest verjaagd, en de vrouw geneest. Deze gebeurtenis doet Milingo het be lang inzien van spiritual healing, en hij heeft er geen enkele moeite mee dat te verbinden met zijn aartsbisschoppelijk ambt. Een bisschop is immers een herder, een pastor, en als zodanig verantwoordelijk voor het geestelijk welzijn van zijn gelovigen. Nu God hem kennelijk met een speciale gave heeft uitgerust, kan hij naar zijn mening niet anders doen dan aan die roeping gevolg geven. Vanaf dat moment stelt Milingo zijn gave consequent in dienst van de kerk, in de overtuiging zich daarmee geheel en al te plaatsen binnen de christelijke traditie. Zieken genezen en boze geesten uitdrijven rnaakt naar zijn opvatting ten volle deel uit van die traditie. Tijdens openbare genezingsdiensten zet hij tegenover wat velen ervaren als de kwellende macht van boze gees ten de helende kracht in van de Heilige Geest. Een confrontatie tussen Satan en Christus in zijn optiek, waarbij op dramatische wijze de boze geesten worden uitgedreven. De massale belangstelling voor deze vorm van genezingspastoraat brengt grote beroering teweeg onder kerkelijke gezagsdragers in Zambia en Rome. In Zambia keren vooral de westerse missionarissen, die dominant aanwezig zijn in het aartsctiocees Lusaka, zich tezamen met de Zambiaanse bisschoppen tegen Milingos genezingsactiviteiten. Zij achten deze niet in overeenstemming met de christelijke leer en in strijd met de waardigheid van zijn ambt. Met zijn superieuren in Rome zijn zij van mening dat hier twee werelden worden verenigd die principieel gescheiden dienen te blijven, de wereld van het Afrikaanse traditionele geloof en de wereld van het christelijk geloof. De botsing blijft dan ook niet lang uit. In de loop van tien moeitevolle jaren heeft Milingo moeten ervaren dat datgene wat voor hem onverbrekelijk verbonden is met het priesterambt en zelfs deel uitmaakt van het ‘ambt van gelovige’, te zeer verweven is met andere belangen om zijn 89
genezingspastoraat aanvaardbaar te maken voor de gevestigde machten in de kerk. Na een jarenlange escalatie wordt Milingo in 1982 tenslotte naar Rome ontboden, waar hij zowel aan leerstellige als aan diverse medische en psychiatrische onderzoeken wordt onderworpen. Hij wordt echter rechtzinnig en vol.komen normaal bevonden, gezond naar lichaam en geest. Niettemin wordt hij tot aftreden gedwongen, aangezien zijn opvattingen en activiteiten te controversieel worden geacht. Volgens de verantwoordelijke hoogwaardigheidsbekleders wakkeren zij slechts het bijgeloof onder de bevolking aan. Milingo krijgt een post aangeboden op een der departementen van het Vaticaan, waar hij zich sindsdien bezighoudt met de pastorale zorg voor migranten. Tegelijkertijd krijgt hij – verrassenderwijs – van paus Johannes Paulus II de ruimte om zich onder het toeziend oog van het Vaticaan te wijden aan datgene wat hem in Afrika verhinderd wordt: de uitoefening van een genezingspastoraat, waarbij de nadruk Iigt op spiritual healing door middel van gebed, handoplegging en exorcisme. In enkele jaren tijds groeit Milingo uit tot een van de meest vooraanstaande figuren in de intemationale charismatische beweging. Zijn pastoraat heeft zich tot ver buiten Rome verbreid.
Johannes Paulus II
Ziekten en bezetenheid
Genezing is een belangrijk kenmerk van de religieuze tradities van Afrika bezuiden de Sahara, waar het onlosmakelijk deel uitmaakt van de structurele zorg voor mens en samenleving. De termen ziekte en gezondheid krijgen daarbij een betekenis die 90
zich niet beperkt tot het Iichamelijk niveau, maar zich uitstrekt tot het metafysische. Dat wil zeggen, het gaat om een benadering die zowel de zichtbare als de onzichtbare werkelijkheid in haar overwegingen betrekt. De visie op ziekte en gezondheid in Afrika hangt samen met een ongedeeld wereldbeeld, waarin de mens zijn plaats in het universum inneemt in samenhang met andere categorieën, in het bijzonder met de wereld der geesten. Waar die sarnenhang bestaat, heerst harmonie die zich bij de mens uit in een algeheel gevoel van welbevinden. Ziekte daarentegen betekent een verbreking van de harmonie en duidt op de aanwezigheid van het kwaad, veelal voorgesteld in de gedaante van een boze geest. Dit kwaad kan zich uiten in ziekte of andere vorrnen van onheil, zowel van materiele als irnmateriele aard. De remedie ligt in het herstellen van een evenwichtige relatie, want een gezond mens leeft in harmonie met de rest van de kosmos. Ziekte wordt dan ook nooit beschouwd als een puur individuele aangelegenheid: het gaat om de heelheid van mensen in al hun facetten. In het helingsproces moeten daarom alle aspecten van het menselijk bestaan worden betrokken, zowel op het niveau van de natuur als van de ‘bovennatuur’, d.w.z. met inbegrip van de zienlijke en de onzienlijke werkelijkheid. Een dergelijke visie verleent de term ‘genezing’ een religieuze dimensie, die in het westers bio-medisch denken ontbreekt. De culturele vertaling van ‘ziekte’ als het werk van boze of vertoomde geesten is een traditioneel gegeven van zeer veel samenlevingen in Afrika. Zij onderscheiden zich in dat opzicht niet van de talrijke samenlevingen in andere delen van de – veelal niet-westerse – wereld, waar de omgang met de onzienlijke werkelijkheid een normaal onderdeel vormt van het dagelijks bestaan en spirit possession een veel voorkomend religieus verschijnsel is. Spirit possession, of ‘bezetenheid’, is een term die duidt op de mogelijkheid voor de gelovige om door een onzienlijk wezen in bezit te worden genomen en tijdelijk tot diens voertuig te worden. In talloze samenlevingen vertegenwoordigt dit een gangbare vorm van religieuze communicatie, die de betrokkene als spirit medium een bijzondere positie verschaft ten opzichte van de medegelovigen. Het maakt
Emotional — Religieuze genezing in Afrika
de persoon in kwestie tot spreekbuis van het metafysisch wezen, waarbij hij of zij fungeert als doorgeefluik voor de wensen van het inbezitnemende wezen. In het geval van een verstoorde relatie kan het medium diens suggesties omtrent oorzaak en herstel aan de gemeenschap mededelen. In samenlevingen waar, bezetenheid, voorkomt, is dit dikwijls niet alleen een geaccepteerd, maar ook een gewaardeerd verschijnsel met doorgaans positieve gevolgen. Waar sprake is van negatieve effecten, wordt dit veelal toegeschreven aan veronachtzaming der relatie van de kant van de gelovigen. Als mechanisme tot her instandhouden van de relatie tussen de zichtbare en onzichtbare werkelijkheid, tussen de wereld der mensen en de wereld der geesten, vervult ‘bezetenheid’ van oudsher ook in de Zambiaanse samenleving een positieve functie. Echter, onder invloed van modeme ontwikkelingen die in de loop der tijd de traditionele samenlevingsstructuren hebben aangetast, is het begrip spirit possession van zijn positieve betekenis ontdaan en heeft het in toenemende mate een negatieve lading gekregen. Een belangrijke factor in dit veranderingsproces is de komst van het christendom geweest met zijn dualistische wereldbeschouwing, zijn geloof in het absolute goed en het absolute kwaad. De introductie van die zienswijze in Zambia heeft geleid tot demonisering van de traditionele geestenwereld en heeft daarmee de bestaande balans tussen de wereld der mensen en de were ld der gees ten verstoord. Tevens werden hiermee de gelovigen de traditionele middelen tot herstel van de relatie uit handen geslagen. Waar voorheen ziekte – in de eerder geschetste betekenis van het woord – werd toegeschreven aan de werking van neutrale geesten wier mogelijke toorn ritueel kon worden verzoend, wordt dit nu algerneen toegeschreven aan de werking van intrinsiek boze geesten, die verondersteld worden hun slachtoffer in bezit te nemen met het vooropgezette doel onheil aan te richten. De enige mogelijkheid tot genezing is daarom nu gelegen in het definitief verwijderen van dergelijke geesten, met andere woorden, in exorcisme. Met zijn optreden als exorcist voorzag Milingo in een enorme geestelijke behoefte. Zijn pastorale ervaringen brachten hem tot het inzicht, dat door ontkenning van de traditionele geestenwereld de kerk
voorbijging aan de wereldbeschouwing van al die Afrikanen voor wie de spirit world deel uitmaakt van de realiteit van het dagelijks bestaan. Spiritualiteit vorrnt in feite de sleutel tot een goed begrip van Milingo’s genezingspastoraat. Voor Milingo vertegenwoordigt dit een levenshouding die zich voortdurend rekenschap geeft van de aanwezigheid van de world of spirits, die onzichtbare werkelijkheid die de levens van mensen ten goede of ten kwade kan beinvloeden. Dat het hier niet gaat om een persoonlijke eigenaardigheid van Milingo, maar om een gegeven dat integraal deel uitmaakt van het bewustzijn van talrijke Afrikanen op alle niveau’s kan onder meer worden afgeleid uit hedendaagse voorbeelden van het functioneren van dergelijke geloofsvoorstellingen in de politieke verhoudingen van Afrika. Het blijkt ook uit de vele brieven die Milingo ontving, nadat hij gedwongen was zijn openbare genezingsdiensten te beeindigen. Het waren niet alleen sociaal gedepriveerden die zich tot Milingo richtten, ook ministers en andere politici, leraren en ambtenaren, zakenlieden en academici, mannen en vrouwen uit aile lagen van de bevolking, in Zambia en daarbuiten.
Religieuze genezing
De vele verzoeken om hulp die Milingo in de loop der jaren ontvangen heeft, zijn een objectieve indicatie voor de behoefte aan spiritual healing onder Afrikanen, Ze vertonen een grote verscheidenheid aan problemen die in westerse termen vaak als psycho-somatisch kunnen worden geduid. De fysieke klachten waarmee briefschrijvers zich tot Milingo richten en die door hen zelf worden aangeduid als symptomen van ‘bezetenheid’, zijn dikwijls vaag. Men heeft last van duizeligheid, jeuk, buik-of rugpijn, van gezwollen benen of adernhalingsstoornissen. Andere klachten lijken van meer psychische aard, zoals concentratiestoornissen en seksuele problemen –onvruchtbaarheid en impotentie scoren hoog – dromen en vormen van obsessief gedrag. Als symptomen van bezetenheid worden ook beschouwd frequente familieruzies en voortdurende tegenslag, bijvoorbeeld in de vorm van chronisch geldgebrek of langdurige werkloosheid. Wat de briefschrijvers bindt, is het geloof dat hun klachten veroorzaakt 91
worden door een (boze) geest die bezit van hen genomen heeft, en de overtuiging dat Milingo de oorzaak weg kan nemen door met behulp van de Heilige Geest zulke kwelgeesten uit te drijven. Vaak hebben de briefschrijvers zich al tot een westers geschoold arts gewend of tot een traditioneel genezer, of tot beide, maar zonder resultaat. Uit de brieven blijkt dar voor velen het moderne leven tot een welhaast ondragelijke last is geworden door de wijze waarop dit de traditionele structuren onder druk zet. De briefschrijvers zien Milingo als een religieus specialist, iemand met uitnemende kennis van zowel de traditionele als de modeme wereld in zijn zichtbare en onzichtbare aspecten. Hij wordt daarom bij uitstek geschikt geacht om de gevraagde hulp te verlenen en hen van hun kwalen te genezen. ‘Genezing’ is in de opvattingen van Milingo een allesomvattend begrip. In zijn visie beperkt dit zich niet tot een behandeling van ziekte in zijn lichamelijke verschijningsvorm, maar heeft genezing betrekking op alle aspecten van, menselijk lijden. Het raakt ook het moreel en geestelijk leven van de patient. Genezing is een proces dat gericht is op de gehele persoon. Het streeft emaar elk obstakel en iedere vorm van onderdrukking, die de mens beletten ten volle mens te zijn, te verwijderen. Genezing houdt in dat de mens in zijn oorspronkelijke heelheid wordt hersteld en aldus zijn oorspronkelijke waardigheid kan herwinnen. De diepste oorzaak van het menselijk lijden ziet Milingo in de aanwezigheid van het kwaad, dat zijn oorsprong vindt in de zondige aard van de mens. Als de mens zich niet van God verwijderd had, zou het kwaad – in de persoon van Satan – geen ingang gevonden hebben in de wereld. Nu het kwaad echter zijn entree heeft gemaakt, zorgt het voor individuele en maatschappelijke kwalen. Het tast het menselijk bestaan aan in al zijn aspecten en dient om die reden te worden uitgebannen. Op deze wijze beschouwd wordt genezing een proces van bevrijding. Milingo’s visie op het kwaad is duidelijk geworteld in de christelijke traditie, maar sluit tegelijkertijd aan bij de religieuze tradities van Afrika, waar het probleem van het kwaad een prominente rol speelt. Het representeert een holistische zienswijze, die menselijke problemen in hun samenhang beziet en om een diagnose vraagt die aan die benadering is aangepast. Een 92
adequatediagnose is een diagnose die op aile terreinen bevredigend is en dus dezichtbare werkelijkheid overstijgt. De vraag naar het wijdere hoe en waarom van de problemen is in dat verband van wezenlijk belang. Het is een direct gevolg van de holistische benadering die geen gedeeltelijke verklaring toestaat. Hier lijkt een belangrijke oorzaak te liggen van het falen van de modeme medische wetenschap in de Afrikaanse context. die in haar benadering de religieuze dimensie negeert. Afrikanen, aldus Milingo, zoeken naar een antwoord op hun problemen met behulp van een medium dat dichter bij God staat dan zijzelf. Voorouders, profeten, maar ook traditionele genezers en andere religieuze specialisten, kunnen als zodanig dienst doen. Ook Milingo, in zijn functie van aartbisshop, kon in de ogen van zijn parochianen als zodanig fungeren in het sociaal-religieuze netwerk. Het geheim van zijn succes was gelegen in het feit dat hij met zijn genezingsactiviteiten aansloot bij de geloofs- en belevingswereld van zijn mede-Afrikanen. Met zijn optreden bracht hij de voor hen noodzakelijke verbinding tot stand tussen zienlijke en onzienlijke werkelijkheid. Hij verbond op die manier tevens leer en leven in de kerk, en koppelde abstract geloof aan geleefde werkelijkheid. Milingo besefte dat het christelijk geloof in de context van Afrika slechts betekenis kan hebben wanneer het betrekking heeft op het dagelijkse leven van de mensen, op hun zorgen en noden van alledag.
AFRIKAANSE IDENTITEIT
Voor Milingo komt daar nog iets anders bij. Zijn genezingspastoraat was verbonden mel een emancipatiestreven van de Afrikaanse kerk die zich gedomineerd weet door westers-christelijke waarden en tradities, die in veeI opzichten voorbijgaan aan de ervaringen van Afrikaanse gelovigen. Via zijn genezingspastoraat eiste hij niet alleen her recht op voor christenen in Afrika om op authentieke wijze uitdrukking te geven aan hun geloof, maar stelde hij tevens dat de westerse wereld zou kunnen leren van de spirituele inzichten van Afrika. De westerse kerk legt naar zijn oordeel een groot gebrek aan spiritualiteit aan de dag en wordt – in tegenstelling tot de kerk in Afrika – gekenmerkt door een uitgeblust geloof. De westerse theologie is in zijn ogen
Emotional — Religieuze genezing in Afrika
verworden tot een dorre wetenschap, waarbij God nog slechts een plaats is toebedeeld in boeken en daarbuiten geen rol van betekenis meer wordt toegekend. Milingo verwijt de westerse kerk en haar theologen een verre God gecreeerd te hebben, wiens macht men heeft ingeperkt in plaats van haar ten volle aan te wenden. Daarmee is de kerk naar zijn mening verwijderd geraakt van het oorspronkelijke doel van het evangelie, zoals samengevat in de drievoudige opdracht het evangelie te prediken, de zieken te genezen en boze geesten uit te drijven. Voor de gelovigen in Afrika wordt zijn gelijk bevestigd door het succes van zijn genezingspastoraat. Milingo laat zich daarom weinig gelegen liggen aan westerse critici, zoals kardinaal Oddi, die menen dat de taak van de kerk vandaag de dag een andere is. Met zijn opvattingen omtrent de rol van de spirit world geeft Milingo aan dat naar zijn mening ook de kerk holistisch moet zijn. De geestenwereld is voor hem een (h)erkenbare realiteit, een world in-between, waar hemel en aarde elkaar ontmoeten. Een dergelijke zienswijze is in het Westen weliswaar niet onbekend, maar heeft sinds de Verlichting aan betekenis ingeboet. In hel westers christendom heeft her kwaad niet langer een persoonlijk gezicht. Afrikaanse christenen eisen echter het recht op serieus te worden genomen in hun geloofsovertuiging en hun werkelijkheidsbeleving. Een westerse kijk, zo betogen velen van hen, is niet noodzakelijkerwijs identiek met een christelijke kijk op de wereld. Waar het Milingo en anderen om gaat, is dat er een verbinding tot stand komt tussen de boodschap van het christendom en de werkelijkheid waarin gelovigen leven. In de Afrikaanse werkelijkheid is interactie met het onzienlijke een essentieel onderdeel van het bestaan. De kerk moet daarom dit wereldbeeld ernstig nemen en de mensen aanspreken in hun eigen taal. Bij Milingo is met dit alles de strijdbare gedachte verbonden dat Afrika af moet van haar minderwaardigheidscomplex, een overblijfsel van het Europces kolonialisme. De uiterlijke armoede van het continent – aIdus Milingo heeft bijgedragen tot de misvatting dat Afrikanen ook aan innerlijke arrnoede lijden. Het feitelijke probleem is naar zijn mening dat de realiteit vall de Afrikaanse geestenwereld indruist tegen
het superioriteitsgevoel vall de westerse beschaving. De westerse variant van het christendom is niet in staat om in de geestelijke behoeften van tal van Afrikanen te voorzien. Niet voor niets telt Afrika talloze onafhankelijke kerken, die door Afrikaanse christeneri zijn gesticht en waarin veelal voor genezing een centrale plaats is ingeruimd. Milingo is echter een vurig pleitbezorger van een kerk, waarin plaats is voor een pluralistische theologie die aansluit bij de lokale tradities. Hij heeft daarom consequent geweigerd de kerk te verlaten en een eigen kerk te stichten. Milingo blijft de Afrikaanse luis in de westerse pels van de kerk en het laat zich aanzien dar de rei met kardinaal Oddi niet de laatste zal zijn in kringen van het Vaticaan.
Cardinal Silvio Oddi 93
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
Narcotic
112
Narcotic — Entheogens
1. Brazilian Archives of Biology and Technology — Jurema-Preta (Mimosa tenuiflora [Willd. Poir.]: a review of its traditional use, phytochemistry and pharmacology). www.scielo.br.
Entheogens An entheogen (‘God inside us,’1 ‘in, within god, divine,’), in the strict sense, is a psychoactive substance used in a religious, shamanic, or spiritual context. Historically, entheogens were mostly derived from plant sources and have been used in a variety of traditional religious contexts. With the advent of organic chemistry, there now exist many synthetic substances with similar psychoactive properties, many derived from these plants. Entheogens can supplement many diverse practices for healing, transcendence, and revelation, including: meditation, psychonautics, art projects, and psychedelic therapy. Entheogens have been used in a ritualized context for thousands of years; their religious significance is well established in anthropological and modern evidences. Examples of traditional entheogens include: kykeon, ambrosia, iboga, soma, peyote, bufotenine, ayahuasca, and Datura. Other traditional entheogens include cannabis, ethanol, ergine, psilocybe mushrooms, and opium. Many pure active compounds with psychoactive properties have been isolated from organisms and chemically synthesized, including mescaline, psilocin/psilocybin, DMT, salvinorin A, ibogaine, and scopolamine. Semi-synthetic (e.g. LSD derived from LSA) and synthetic substances (e.g. DPT used by the Temple of the True Inner Light and 2C-B used by the Sangoma) have also been developed. 2 Entheogens may be compounded through the work of a shaman or apothecary in a tea, admixture, or potion like ayahuasca or bhang. More broadly, the term entheogen is used to refer to any psychoactive substances when used for their religious or spiritual effects, whether or not in a formal religious or traditional structure. This terminology is often chosen to contrast with recreational use of the same substances. Studies such as the Marsh Chapel Experiment have documented reports of spiritual experiences from participants who were administered psychoactive substances in controlled trials.3 Ongoing research is limited due to widespread drug prohibition, however some countries have legislation that allows for traditional entheogen use.
2. Entheogens.org 3. R. R. Griffiths; W. A. Richards, U. McCann, R. Jesse (2006-07-07). ‘Psilocybin can occasion mysticaltype experiences having substantial and sustained personal meaning and spiritual significance’ (PDF). Psychopharmacology 187 (3): 268–283. Retrieved 2011-02-03. 113
Etymology The neologism entheogen was coined in 1979 by a group of ethnobotanists and scholars of mythology (Carl A. P. Ruck, Jeremy Bigwood, Danny Staples, Richard Evans Schultes, Jonathan Ott and R. Gordon Wasson). The literal meaning of the word is ‘that which causes God to be within an individual’. The translation ‘creating the divine within’ is sometimes given, but entheogen implies neither that something is created nor that that which is experienced is within the user. The term is derived from two words of ancient Greek, entheos and genesthai. The adjective entheos translates to English as ‘full of the god, inspired, possessed,’ and is the root of the English word ‘enthusiasm.’ The Greeks used it as a term of praise for poets and other artists. Genesthai means ‘to come into being.’ Thus, an entheogen is a substance that causes one to become inspired or to experience feelings of inspiration, often in a religious or ‘spiritual’ manner.4 Since the experience originates from an external source, the ‘divine within’ can be illustrated as an absorption or collection of divine, rather than a creation that originates within the person. In other words, an entheogen is something that fills someone with god. Given the broad scope of this statement, it can be argued that the word should be inclusive of substances, objects, and/or experiences beyond psychoactives. Entheogen was coined as a replacement for the terms hallucinogen and psychedelic. Hallucinogen was popularized by Aldous Huxley’s experiences with mescaline, which were published as The Doors of Perception in 1954. Psychedelic, on the other hand, is a Greek neologism for ‘mind manifest’, and was coined by psychiatrist Humphry Osmond; Huxley was a volunteer in experiments Osmond was conducting on mescaline. Ruck et al. argued that the term hallucinogen was inappropriate due to its etymological relationship to words relating to delirium and insanity. The term psychedelic was also seen as problematic, due to the similarity in sound to words pertaining to psychosis and also due to the fact that it had become irreversibly associated with various connotations of 1960s pop culture. In modern usage entheogen may be used synonymously with these terms, or it may be chosen to contrast with recreational use of the same substances. The meanings of the term entheogen were formally defined by Ruck and others:
Aldous Huxley
4. Godlaski, Theodore M (2011). ‘The God within’. Substance Use and Misuse 46 (10): 1217–1222. 114
Narcotic — Entheogens
In a strict sense, only those vision-producing drugs that can be shown to have figured in shamanic or religious rites would be designated entheogens, but in a looser sense, the term could also be applied to other drugs, both natural and artificial, that induce alterations of consciousness similar to those documented for ritual ingestion of traditional entheogens.5
5. Carl A. P. Ruck; Jeremy Bigwood; Danny Staples; Jonathan Ott; R. Gordon Wasson (JanJun, 1979). ‘Entheogens’. Journal of Psychedelic Drugs 11 (1–2): 145–146. 115
Synthetic entheogens used by shamans 2C-B is used by the Sangoma over their traditional plants.6 María Sabina was celebrating a mushroom velada with pills of Indocybin or synthetic psilocybine.7 On the 1962 expedition organized by R. Gordon Wasson to see Maria Sabina, Hofmann came along and brought a bottle of psilocybin pills. Sandoz was marketing them under the brand name ‘Indocybin’—’indo’ for both ‘Indian’ and ‘indole’ (the nucleus of their chemical structures) and ‘cybin’ for the main molecular constituent, ‘psilocybin.’ (‘Psilo’ in Greek means ‘bald,’ ‘cybe’ means ‘head.’) Hofmann gave his synthesized teonanacatl to the curandera who divulged the Indians’ secret. ‘Of course,’ Wasson recalls of the encounter, ‘Albert Hofmann is so conservative he always gives too little a dose, and it didn’t have any effect.’ Hofmann had a different interpretation: activation of ‘the pills, which must dissolve in the stomach before they can be absorbed, takes place only after 30 to 45 minutes, in contrast to the mushrooms which, when chewed, work faster because part of the drug is absorbed immediately by the mucosa in the mouth.’ In order to settle her doubts about the pills, more were distributed, bringing the total for Maria Sabina, her daughter, and the shaman Don Aurelio up to 30 mg., a moderately high dose by current standards but not perhaps by the Indians’. At dawn, their Mazatec interpreter reported that Maria Sabina felt there was little difference between the pills and the mushrooms. She thanked Hofmann for the bottle of pills, ‘saying that she would now be able to serve people even when no mushrooms were available.’8 Species Essentially all psychoactive drugs that are naturally occurring in plants, fungi, or animals, can be used in an entheogenic context or with enthogenic intent. Since non-psychoactive drugs can also be used in this type of context, the term ‘entheogen’ refers primarily to substances that have been categorized based on their historical use. Toxicity does not affect a substance’s inclusion (some can kill humans), nor does effectiveness or potency (if a substance is psychoactive, and it has been used in a historical context, then the required dose has also been found).
Maria Sabina
6. http://www.evolver.net/user/ chen_cho_dorge/blog/2cb_chosen_ over_traditional_entheogens_south_ african_healers. 7. http://www.sagewisdom.org/ott2. html. 8. Psychedelics Encyclopedia, 237–238.
116
Narcotic — Entheogens
Archaeological record R. Gordon Wasson and Giorgio Samorini have proposed several examples of the cultural use of entheogens that are found in the archaeological record.9 10 Evidence for the first use of entheogens may come from Tassili, Algeria, with a cave painting of a mushroom-man, dating to 8000 BP. Hemp seeds discovered by archaeologists at Pazyryk suggest early ceremonial practices by the Scythians occurred during the 5th to 2nd century BC, confirming previous historical reports by Herodotus. Classical mythology and cults Although entheogens are taboo and most of them are officially prohibited in Christian and Islamic societies, their ubiquity and prominence in the spiritual traditions of various other cultures is unquestioned. The entheogen, ‘the spirit, for example, need not be chemical, as is the case with the ivy and the olive: and yet the god was felt to be within them; nor need its possession be considered something detrimental, like drugged, hallucinatory, or delusionary: but possibly instead an invitation to knowledge or whatever good the god’s spirit had to offer.’ (Ruck and Staples) Most of the well-known modern examples, such as peyote, psilocybe and other psychoactive mushrooms and ololiuhqui, are from the native cultures of the Americas. However, it has also been suggested that entheogens played an important role in ancient IndoEuropean culture, for example by inclusion in the ritual preparations of the Soma, the ‘pressed juice’ that is the subject of Book 9 of the Rig Veda. Soma was ritually prepared and drunk by priests and initiates and elicited a paean in the Rig Veda that embodies the nature of an entheogen.
9. Giorgio Samorini, ‘The ‘Mushroom-Tree’ of Plaincourault’, Eleusis: Journal of Psychoactive Plants and Compounds, n. 8, 1997, pp. 29–37. 10. Giorgio Samorini, ‘The ‘Mushroom-Trees’ in Christian Art’, Eleusis: Journal of Psychoactive Plants and Compounds, n. 1, 1998, pp. 87–108. 117
Splendid by Law! truth speaking, works, Enounci Soma! O [Soma] P clarifying), place deathless, undeca wherein the li is set, and everla shines‌ Make me that realm wh and transports felicities 118
! declaring Law, truthful in thy cing faith, King Pavamana (mind place me in that decaying world light of heaven erlasting lustre me immortal in here happiness s, where joy and combine‌ Narcotic — Entheogens
119
The Kykeon that preceded initiation into the Eleusinian Mysteries is another entheogen, which was investigated (before the word was coined) by Carl Kerényi, in Eleusis: Archetypal Image of Mother and Daughter. Other entheogens in the Ancient Near East and the Aegean include the poppy, Datura, and the unidentified ‘lotus’ eaten by the Lotus-Eaters in the Odyssey and Narcissus. According to Ruck, Eyan, and Staples, the familiar shamanic entheogen that the Indo-Europeans brought with them was knowledge of the wild Amanita mushroom. It could not be cultivated; thus it had to be found, which suited it to a nomadic lifestyle. When they reached the world of the Caucasus and the Aegean, the Indo-Europeans encountered wine, the entheogen of Dionysus, who brought it with him from his birthplace in the mythical Nysa, when he returned to claim his Olympian birthright. The Indo-European proto-Greeks ‘recognized it as the entheogen of Zeus, and their own traditions of shamanism, the Amanita and the ‘pressed juice’ of Soma—but better since no longer unpredictable and wild, the way it was found among the Hyperboreans: as befit their own assimilation of agrarian modes of life, the entheogen was now cultivable’ (Ruck and Staples). Robert Graves, in his foreword to The Greek Myths, hypothesises that the Ambrosia of various pre-Hellenic tribes were amanita (which, based on the morphological similarity of the words amanita, amrita and ambrosia, is entirely plausible) and perhaps panaeolus mushrooms. Amanita was divine food, according to Ruck and Staples, not something to be indulged in or sampled lightly, not something to be profaned. It was the food of the gods, their ambrosia, and it mediated between the two realms. It is said that Tantalus’s crime was inviting commoners to share his ambrosia. The entheogen is believed to offer godlike powers in many traditional tales, including immortality. The failure of Gilgamesh in retrieving the plant of immortality from beneath the waters teaches that the blissful state cannot be taken by force or guile: when Gilgamesh lay on the bank, exhausted from his heroic effort, the serpent came and ate the plant. Another attempt at subverting the natural order is told in a (according to some) strangely metamorphosed myth, in which natural roles have been reversed to suit the Hellenic world-view. The Alexandrian Apollodorus relates how Gaia (spelled ‘Ge’ in the following passage), Mother Earth herself, has supported the Titans in their battle with the Olympian intruders. The Giants have been defeated: 120
When Ge learned of this, she sought a drug that would prevent their destruction even by mortal hands. But Zeus barred the appearance of Eos (the Dawn), Selene (the Moon), and Helios (the Sun), and chopped up the drug himself before Ge could find it.
Narcotic — Entheogens
The Sacred Mushroom and the Cross
11. Kaplan, Aryeh. (1981). The Living Torah New York. p442. 12. Sex, Drugs, Violence and the Bible, by Chris Bennett and Neil McQueen, 2001, Forbidden Fruit Publishing.
Judaism and Christianity According to The Living Torah, cannabis was an ingredient of holy anointing oil mentioned in various sacred Hebrew texts.11 The herb of interest is most commonly known as kaneh-bosm. This is mentioned several times in the Old Testament as a bartering material, incense, and an ingredient in holy anointing oil used by the high priest of the temple. Although Chris Bennett’s research in this area focuses on cannabis, he mentions evidence suggesting use of additional visionary plants such as henbane, as well.12 The Septuagint translates kaneh-bosm as calamus, and this translation has been propagated unchanged 121
to most later translations of the old testament. However, Polish anthropologist Sula Benet published etymological arguments that the Aramaic word for hemp can be read as kannabos and appears to be a cognate to the modern word ‘cannabis’, with the root kan meaning reed or hemp and bosm meaning fragrant. Both cannabis and calamus are fragrant, reedlike plants containing psychotropic compounds. In his research, Professor Dan Merkur points to significant evidence of an awareness within the Jewish mystical tradition recognizing manna as an entheogen, thereby substantiating with rabbinic texts theories advanced by the superficial biblical interpretations of Terence McKenna, R. Gordon Wasson and other ethnomycologists. Although philologist John Marco Allegro has suggested that the self-revelation and healing abilities attributed to the figure of Jesus may have been associated with the effects of the plant medicines, this evidence is dependent on pre-Septuagint interpretation of Torah and Tenach. Allegro was the only non-Catholic appointed to the position of translating the Dead Sea scrolls. His extrapolations are often the object of scorn due to Allegro’s non-mainstream theory of Jesus as a mythological personification of the essence of a ‘psychoactive sacrament’. Furthermore they conflict with the position of the Catholic Church in regards to transubstantiation and the teaching involving valid matter, form, and substance—that of bread and wine (bread does not contain psychoactive substances, but wine contains ethanol). Allegro’s book, The Sacred Mushroom and the Cross, relates the development of language to the development of myths, religions and cultic practices in world cultures. Allegro believed he could prove, through etymology, that the roots of Christianity, as of many other religions, lay in fertility cults; and that cult practices, such as ingesting visionary plants (or ‘psychedelics’) to perceive the mind of God [Avestan: Vohu Mana], persisted into the early Christian era, and to some unspecified extent into the 13th century with reoccurrences in the 18th century and mid 20th century, as he interprets the Plaincourault chapel’s fresco to be an accurate depiction of the ritual ingestion of Amanita muscaria as the Eucharist. The historical picture portrayed by the Entheos journal is of fairly widespread use of visionary plants in early Christianity and the surrounding culture, with a gradual reduction of use of entheogens in Christianity.13 R. Gordon Wasson’s book Soma prints a letter from art historian Erwin Panofsky asserting that 122
John Marco Allegro
13. Conjuring Eden: Art and the Entheogenic Vision of Paradise, by Mark Hoffman, Carl Ruck, and Blaise Staples. Entheos: The Journal of Psychedelic Spirituality, Issue No. 1, Summer, 2001.
Narcotic — Entheogens
art scholars are aware of many ‘mushroom trees’ in Christian art.14 The question of the extent of visionary plant use throughout the history of Christian practice has barely been considered yet by academic or independent scholars. The question of whether visionary plants were used in pre-Theodosius Christianity is distinct from evidence that indicates the extent to which visionary plants were utilized or forgotten in later Christianity, including so-called ‘heretical’ or ‘quasi-’ Christian groups,15 and the question of other groups such as elites or laity within ‘orthodox’ Catholic practice.16 Daniel Merkur at the University of Toronto contends that a minority of Christian hermits and mystics could possibly have used entheogens, in conjunction with fasting, meditation and prayer.
14. Wasson and Allegro on the Tree of Knowledge as Amanita, Michael S. Hoffman, Journal of Higher Criticism, 2007. 15. Daturas for the Virgin, José Celdrán and Carl Ruck, Entheos: The Journal of Psychedelic Spirituality, Vol. I, Issue 2, Winter, 2002. 16. The Hidden World: Survival of Pagan Shamanic Themes in European Fairytales, by Carl Ruck, Blaise Staples, Jose Alfredo Celdran, Mark Hoffman, Carolina Academic Press, 2007.
Cultural use Entheogens have been used in various ways, including as part of established religions, secularly for personal spiritual development as tools (or ‘plant teachers’) to augment the mind,17 18 secularly as recreational drugs, and for medical and therapeutic use. The use of entheogens in human cultures is nearly ubiquitous throughout recorded history. Naturally occurring entheogens such as psilocybin and dimethyltryptamine, also known as N,Ndimethyltryptamine, or simply DMT (in the preparation ayahuasca) were, for the most part, discovered and used by older cultures, as part of their spiritual and religious life, as plants and agents which were respected, or in some cases revered for generations and may be a tradition which predates all modern religions as a sort of proto-religious rite. One of the most widely used entheogens is cannabis, which has been used in regions such as China, Europe, and India; in some cases, for thousands of years. It has also appeared as a part of religions and cultures such as the Rastafari movement, the Sadhus of Hinduism, the Scythians, Sufi Islam, and others.
17. Tupper, K.W. (2003). Entheogens & education: Exploring the potential of psychoactives as educational tools. Journal of Drug Education and Awareness, 1(2), 145–161. 18. Tupper, K.W. (2002). Entheogens and existential intelligence: The use of plant teachers as cognitive tools. Canadian Journal of Education, 27(4), 499–516. 123
Africa The best-known entheogen-using culture of Africa is the Bwitists, who used a preparation of the root bark of Iboga (Tabernanthe iboga). Although the ancient Egyptians may have been using the entheogenic blue lotus plant in some of their religious rituals or just symbolically (Nymphaea caerulea), a great deal of evidence suggests that Egyptian religion once revolved around the ritualistic ingestion of the far more entheogenic Psilocybe cubensis mushroom, and that the Egyptian White Crown, Triple Crown, and Atef Crown were evidently designed to represent pin-stages of this mushroom. There is also evidence for the use of entheogenic mushrooms in Côte d’Ivoire (Samorini 1995). Numerous other plants used in shamanic ritual in Africa, such as Silene capensis sacred to the Xhosa, are yet to be investigated by western science.
Hedjet or White Crown
Tabernanthe iboga or Iboga is a perennial rainforest shrub and hallucinogen, native to western Central Africa. Iboga stimulates the central nervous system when taken in small doses and induces visions in larger doses. In parts of Africa where the plant grows the bark of the root is chewed for various pharmacological or ritualistic purposes. Ibogaine, the active alkaloid, is also used to treat substance abuse disorders. A small amount of ibogaine, along with precursors of ibogaine are found in Voacanga africana. Normally growing to a height of 2m, T. iboga may eventually grow into a small tree up to 10 m tall, given the right conditions. It has small green leaves. Its flowers are white and pink, while the fruit can be either an elongated oval shape, or a round spherical shape, both having an orange colour. Its yellow-coloured roots contain a number of indole alkaloids, most notably ibogaine, which is found in the highest concentration in the root-bark. The root material, bitter in taste, causes an anaesthetic sensation in the mouth as well as systemic numbness to the skin. Psilocybe cubensis is a species of psychedelic mushroom whose principal active compounds are psilocybin and psilocin. Commonly called Boomers, Cubes or Gold Caps, it belongs to the Strophariaceae family of fungi and was previously known as Stropharia cubensis. Silene capensis (Xhosa: undlela ziimhlophe – ‘white ways / paths’) (also known as African Dream Root) is a plant native to the Eastern Cape of South Africa, where it is regarded by the Xhosa people as a sacred plant. Its root is traditionally used to induce vivid (and according to the Xhosa, prophetic) lucid dreams during the initiation process of shamans, classifying it a naturally occurring oneirogen similar to the more well-known dream herb Calea zacatechichi.
Americas Entheogens have played a pivotal role in the spiritual practices of most American cultures for millennia. The first American entheogen to be subject to scientific analysis was the peyote cactus (Lophophora williamsii). For his part, one of the founders of modern ethnobotany, the late Richard Evans Schultes of Harvard University documented the ritual use of peyote cactus among the Kiowa who live in what became Oklahoma. Used traditionally by many cultures of what is now Mexico, its use spread to throughout North America in the 19th century, replacing the toxic entheogen Sophora secundiflora (mescal bean). Other well-known entheogens used by Mexican cultures include psilocybin mushrooms (known to indigenous Mexicans under 126
Narcotic — Entheogens
Dr. Richard Evans Shultes collecting plants with Maku helper Calia secundiflora is a species of flowering shrub or small tree in the pea family, Fabaceae, that is native to the southwestern United States (Texas, New Mexico) and Mexico (Chihuahua and Coahuila south to Hidalgo, Puebla and Querétaro). Common names include Texas Mountain Laurel, Texas Mescalbean, Frijolito, and Frijolillo. It is an often-misunderstood plant, frequently confused with the Agave species used to make mezcal, as well as with Peyote (Lophophora williamsii), which contains mescaline. Salvia divinorum (also known as Diviner’s Sage, Ska María Pastora, Seer’s Sage, and by its genus name Salvia) is a psychoactive plant which can induce dissociative effects and is a potent producer of ‘visions’ and other hallucinatory experiences. Its native habitat is within cloud forest in the isolated Sierra Mazateca of Oaxaca, Mexico, where it grows in shady and moist locations. The plant grows to over a meter high, has hollow square stems, large leaves, and occasional white flowers with violet calyxes. Botanists have not determined whether Salvia divinorum is a cultigen or a hybrid; native plants reproduce vegetatively, rarely producing viable seed.
the Náhuatl name teonanácatl), the seeds of several morning glories (Náhuatl: tlitlíltzin and ololiúhqui) and Salvia divinorum (Mazateco: Ska Pastora; Náhuatl: pipiltzintzíntli). Indigenous peoples of South America employ a wide variety of entheogens. Better-known examples include ayahuasca (Banisteriopsis caapi plus admixtures) among indigenous peoples (such as the Urarina) of Peruvian Amazonia. Other well-known entheogens include: borrachero (Brugmansia spp); San Pedro (Trichocereus spp); and various tryptamine-bearing snuffs, for example Epená (Virola spp), Vilca and Yopo (Anadananthera spp). The familiar tobacco plant, when used uncured 127
Turbina corymbosa (syn. Rivea corymbosa), the Christmas vine, is a species of morning glory, native throughout Latin America from Mexico in the North to Peru in the South and widely naturalised elsewhere. It is a perennial climbing vine with white flowers, often planted as an ornamental plant. This plant also occurs in Cuba, where it usually blooms from early December to February. Its flowers secrete copious amount of nectar, and the honey the bees make from it is very clear and aromatic. It is considered one of the main honey plants from the island. The San Pedro cactus (Echinopsis pachanoi, syn. Trichocereus pachanoi) is a fast-growing columnar cactus native to the Andes Mountains of Peru between 2000–3000m in altitude. It is also found in Argentina, Bolivia, Chile and Ecuador, and it is cultivated in other parts of the world. Uses for it include traditional medicine and traditional veterinary medicine, and it is widely grown as an ornamental cactus. It has been used for healing and religious divination in the Andes Mountains region for over 3000 years. Known to natives of north and central Mexico by its Nahuatl name Ololiúqui (also spelled ololiuhqui or ololiuqui) and by the south eastern natives as xtabentún (in Mayan). Its seeds, while little known outside of Mexico, were perhaps the most common hallucinogenic drug used by the natives.
in large doses in shamanic contexts, also serves as an entheogen in South America. Also, a tobacco that contains higher nicotine content, and therefore smaller doses required, called Nicotiana rustica was commonly used. In addition to indigenous use of entheogens in the Americas, one should also note their important role in contemporary religious movements, such as the Rastafari movement and the Church of the Universe.
Brothers Tucker and Baldasero, founders of the Church of the Universe 128
Narcotic — Entheogens
Asia The indigenous peoples of Siberia (from whom the term shaman was appropriated) have used the fly agaric mushroom (Amanita muscaria) as an entheogen. In Hinduism, Datura stramonium and Cannabis have been used in religious ceremonies, although the religious use of Datura is not very common, as the primary alkaloids are strong deliriants, which causes serious intoxication with unpredictable effects. Also, the ancient inebriant Soma, mentioned often in the Vedas, appears to be consistent with the effects of an entheogen. (In his 1967 book, Wasson argues that Soma was fly agaric. The active ingredient of Soma is presumed by some to be ephedrine, an alkaloid with stimulant and [somewhat debatable] entheogenic properties derived from the soma plant, identified as Ephedra pachyclada.) However, there are also arguments to suggest that Soma could have also been Syrian Rue, Cannabis, Belladonna or some combination of any of the above plants. Datura stramonium, known by the common names Jimson weed, devil’s trumpet, devil’s weed, thorn apple, tolguacha, Jamestown weed, stinkweed, locoweed, datura, pricklyburr, devil’s cucumber, Hell’s Bells, moonflower and, in South Africa, malpitte and mad seeds, is a common weed in the Solanaceae (nightshade) family. Parts of the plant, especially the seeds and leaves, are sometimes used as a hallucinogen. Due to the high risk of overdose in uninformed users, many hospitalizations, and some deaths, are reported from this use. Atropa belladonna or Atropa bella-donna, commonly known as Belladonna, Devil’s Berries, Death Cherries or Deadly Nightshade, is a perennial herbaceous plant in the family Solanaceae, native to Europe, North Africa, and Western Asia. The foliage and berries are extremely toxic, containing tropane alkaloids. These toxins include scopolamine and hyoscyamine which cause a bizarre delirium and hallucinations, and are also used as pharmaceutical anticholinergics. The drug atropine is derived from the plant.
Europe An early entheogen in Aegean civilization, predating the introduction of wine, which was the more familiar entheogen of the reborn Dionysus and the maenads, was fermented honey, known in Northern Europe as mead; its cult uses in the Aegean world are bound up with the mythology of the bee. The growth of Roman Christianity also saw the end of the two-thousand-year-old tradition of the Eleusinian Mysteries, the initiation ceremony for the cult of Demeter and Persephone involving the use of a substance consistent with an entheogenic known as kykeon (the term ‘Ambrosia’ is used in Greek mythology in a way that is remarkably similar to the Soma of the Hindus as well). Similarly, there is some evidence that nitrous oxide or ethylene or some other psychoactive may have been in part responsible for the visions of the equally long-lived Delphic oracle. 129
Middle East It has been suggested that the ritual use of small amounts of Syrian Rue is an artifact of its ancient use in higher doses as an entheogen (possibly in conjunction with DMT containing acacia). Philologist John Marco Allegro has argued in his book The Sacred Mushroom and the Cross that early Jewish and Christian cultic practice was based on the use of Amanita muscaria which was later forgotten by its adherents, and this hypothesis is gaining momentum with the advent of The Internet. Allegro’s hypothesis that Amanita use was forgotten after primitive Christianity seems contradicted by his own view that the chapel in Plaincourault shows evidence of Christian Amanita use in the 13th century. Harmal (Peganum harmala) is a plant of the family Nitrariaceae, native from the eastern Mediterranean region east to India. It is also known as Wild Rue or Syrian Rue because of its resemblance to plants of the rue family. Peganum harmala was first planted in the United States in 1928 in the state of New Mexico by a farmer wanting to manufacture the dye ‘Turkish Red’ from its seeds. Since then it has spread invasively to Arizona, California, Montana, Nevada, Oregon, Texas and Washington. Because it is so drought tolerant, African rue can displace the native saltbushes and grasses growing in the saltdesert shrub lands of the Western U.S. Amanita muscaria, commonly known as the fly agaric or fly amanita, is a poisonous and psychoactive basidiomycete fungus, one of many in the genus Amanita. Although it is generally considered poisonous, deaths are extremely rare, and it is consumed as a food in parts of Europe, Asia, and North America after parboiling. Amanita muscaria is now primarily famed for its hallucinogenic properties, with its main psychoactive constituent being the compound muscimol. It was used as an intoxicant and entheogen by the peoples of Siberia and has a religious significance in these cultures. There has been much speculation on traditional use of this mushroom as an intoxicant in places other than Siberia; however, such traditions are far less well-documented.
Oceania Indigenous Australians are generally thought not to have used entheogens, although there is a strong barrier of secrecy surrounding Aboriginal shamanism, which has likely limited what has been told to outsiders. A plant which the Australian Aboriginals used to ingest is called ‘Pitcheri’, which is said to have a similar effect to that of coca. ‘Pitcheri’ was made from the bark of the shrub Duboisia myoporoides. This plant is now grown commercially and is processed to manufacture an eye medication. There are no known uses of entheogens by the Maori of New Zealand aside from a variant species of Kava. Natives of Papua New Guinea are known to use several species of entheogenic mushrooms (Psilocybe spp, Boletus manicus). Kava or Kava Kava (Piper Methysticum) has been cultivated for at least 3000 years by a number of Pacific island-dwelling peoples. Historically, most Polynesian, many Melanesian, and some Micronesian cultures have ingested the psychoactive pulverized root, typically taking it mixed with water. Much traditional usage 130
Narcotic — Entheogens
of Kava, though somewhat suppressed by Christian missionaries in the 19th and 20th centuries, is thought to facilitate contact with the spirits of the dead, especially relatives and ancestors. Duboisia myoporoides, or Corkwood, is a shrub or tree native to high-rainfall areas on the margins of rainforest in eastern Australia. It has a thick and corky bark. The leaves are obovate to elliptic in shape, 4–15 cm long and 1–4 cm wide. The small white flowers are produced in clusters. This is followed by globose purple-black berries (not edible). The leaves are a commercial source of pharmaceutically useful alkaloids. The same alkaloids render all plant parts poisonous. The leaves contain a number of alkaloids, including hyoscine, used for treating motion sickness, stomach disorders, and the side effects of cancer therapy.
Traditional Fijian Kava ceremony
Russia It’s widely known that Russian culture has a great influence of hallucinogenic mushrooms. One of the most widespread species of such mushrooms in Russian territory is Psilocybe semilanceata. Some historiansconsider that using different hallucinogenic mushrooms is an integral part of ancient culture of Rus’. Psilocybe semilanceata, commonly known as the liberty cap, is a psychedelic (or ‘magic’) mushroom that contains the psychoactive compounds psilocybin and baeocystin. Of the world’s psychoactive mushrooms, it is the most common in nature, and one of the most potent. The earliest reliable history of P. semilanceata intoxication dates back to 1799 in London, and in the 1960s the mushroom was the first European species confirmed to contain psilocybin. Further investigations into the chemical makeup of the fungus revealed the presence of the psychotropic substances baeocystin and phenylethylamine.
131
Dionysian Mysteries The Dionysian Mysteries were a ritual of ancient Greece and Rome which used intoxicants and other trance-inducing techniques (like dance and music) to remove inhibitions and social constraints, liberating the individual to return to a natural state. It also provided some liberation for those marginalized by Greek society: women, slaves and foreigners. In their final phase the Mysteries shifted their emphasis from a chthonic, underworld orientation to a transcendental, mystical one, with Dionysus changing his nature accordingly (similar to the change in the cult of Shiva). By its nature as a mystery religion reserved for the initiated, many aspects of the Dionysian cult remain unknown and were lost with the decline of GrecoRoman polytheism; our knowledge is derived from descriptions, imagery and cross-cultural studies.
‘Nymphys’ by Jean Goujon 134
Narcotic — Dionysian Mysteries
Origins
The Dionysian Mysteries of mainland Greece and the Roman Empire are thought to have evolved from a more primitive initiatory cult of unknown origin (perhaps Thracian or Phrygian) which had spread throughout the Mediterranean region by the start of the Classical Greek period. Its spread was associated with the dissemination of wine, a sacrament or entheogen with which it appears always to have been closely associated (though mead may have been the original sacrament). Beginning as a simple rite, it evolved quickly within Greek culture into a popular mystery religion, which absorbed a variety of similar cults (and their gods) in a typically Greek synthesis across its territories; one late form was the Orphic Mysteries. However, all stages of this developmental spectrum appear to have continued in parallel throughout the eastern Mediterranean until late in Greek history and forcible Christianization.
Early Dionysus cult
The ecstatic cult of Dionysus was originally thought to be a late arrival in Greece from Thrace or Asia Minor, due to its popularity in both locations and Dionysus’ nonintegration into the Olympian Pantheon. After the deity’s name was discovered on Mycenean Linear B tablets, however, this theory was abandoned and the cult is considered indigenous, predating Greek civilization. The absence of an early Olympian Dionysus is today explained by patterns of social exclusion and the cult’s marginality, rather than chronology. Whether the cult originated on Minoan Crete (as an aspect of an ancient Zagreus) or Africa – or in Thrace or Asia, as a protoSabazius – is unanswerable, due to lack of evidence. Some scholars believe it was an adopted cult not native to any of these places and may have been an eclectic cult in its earliest history, although it almost certainly obtained many familiar features from Minoan culture.
Role of wine
The original rite of Dionysus (as introduced into Greece) is associated with a wine cult (not unlike the entheogenic cults of ancient Central America), concerned with the grapevine’s cultivation and an
understanding of its life cycle (believed to have embodied the living god) and the fermentation of wine from its dismembered body (associated with the god’s essence in the underworld). Most importantly, however, the intoxicating and disinhibiting effects of wine were regarded as due to possession by the god’s spirit (and, later, as causing this possession). Wine was also poured on the earth and its growing vine, completing the cycle. The cult was not solely concerned with the vine itself, but also with the other components of wine. Wine includes other ingredients (herbal, floral and resinous) adding to its quality, flavour and medicinal properties. Scholars have suggested that, given the low alcoholic content of early wine, its effects may have been due to an additional entheogenic ingredient in its sacramental form. Honey and bees wax were often added to wine, introducing an even older drink (mead). Károly Kerényi postulated that this wine lore superseded (and partly absorbed) earlier Neolithic mead lore involving bee swarms associated by the Greeks with Dionysus. Mead and beer (with its cereal base) were incorporated into the domain of Dionysus, perhaps through his identification with the Thracian corn deity Sabazius. Other plants believed to be viniculturally significant were also included in wine lore such as ivy (thought to counteract drunkenness – thus the opposite of the grapevine – and seen as blooming in winter instead of summer); the fig (a purgative of toxins) and the pine (a wine preservative). The bull (from whose horn wine was drunk) and goat (whose flesh provided wineskins, and whose browsing pruned the vines) were also part of the cult, eventually seen as manifestations of Dionysus. Some of these associations had been linked with fertility deities (like Dionysus) and became part of his new role. An understanding of vinicultural lore and its symbolism is key to understanding the cult which emerged from it, assuming a significance other than winemaking that would encompass life, death and rebirth and providing insight into human psychology. Assuming the Dionysus cult arrived in Greece with the importation of wine, it probably first emerged about 6000 BC in one of two places—the Zagros Mountains and borderlands of Mesopotamia and Persia 135
(with a rich wine culture via Asia Minor), or from wild vines on the mountain slopes of Libya and other regions in North Africa. The latter provided wine to ancient Egypt wine from about 2500 BC, and was home to ecstatic rites involving animal possession— notably the goat and panther men of the Aissaoua Sufi cult of Morocco (although this cult may have been influenced by the Dionysian one). In any case Minoan Crete was the next link in the chain, importing wine from the Egyptians, Thracians and Phoenicians and exporting it to its colonies (such as Greece). The Mysteries probably took shape in Minoan Crete from about 3000 to 1000 BC, since the name ‘Dionysus’ exists nowhere other than Crete and Greece.
This panther, a companion of the Maenads, was a cryptic reference to the hallicunogene panther-mushroom: the yellow-white spotted Amanita Pantherina
Rites
The rites were based on a seasonal deathrebirth theme (common among agricultural cults) and spirit possession; the Osirian Mysteries paralleled the Dionysian, according to contemporary Greek and Egyptian observers. Spirit possession involved liberation from civilization’s rules and constraints. It celebrated that which was outside civilized society and a return to the source of being—which would later assume mystical overtones. It also involved escape from the socialized personality and ego into an ecstatic, deified state or the primal herd (sometimes both). In this sense 136
Dionysus was the beast-god within, or the unconscious mind of modern psychology. Such activity has been interpreted as fertilizing, invigorating, cathartic, liberating and transformative, so it is not surprising that many devotees of Dionysus were those on the margins of society: women, slaves, outlaws and ‘foreigners’ (non-citizens, in Greek democracy). All were equal in a cult that inverted their roles, similar to the Roman Saturnalia. Although the Greek Dionysian rites were associated with women (freeing themselves from suppressive Greek society), the cult officers’ titles were of both genders—belying the claim that the cult was solely for women. The trance induction central to the cult involved not only chemognosis, but an ‘invocation of spirit’ with the bullroarer and communal dancing to drum and pipe— much like modern-day raves. The trances are described in familiar anthropological terms, with characteristic movements (such as the backward head flick found in all trance-inducing cults) found today in AfroAmerican Vodou and its counterparts. As in Vodou rites, or a rave, certain rhythms were associated with the trance. Rhythms are also found preserved in Greek prose referring to the Dionysian rites (such as Euripides’ Bacchae). This collection of classical quotes describes rites in the Greek countryside in the mountains, to which processions were made on feast days: Following the torches as they dipped and swayed in the darkness, they climbed mountain paths with head thrown back and eyes glazed, dancing to the beat of the drum which stirred their blood’ [or ‘staggered drunkenly with what was known as the Dionysus gait’]. ‘In this state of ekstasis or enthusiasmos, they abandoned themselves, dancing wildly and shouting ‘Euoi!’ [the god’s name] and at that moment of intense rapture became identified with the god himself. They became filled with his spirit and acquired divine powers.
Narcotic — Dionysian Mysteries
This practice is demonstrated in Greek culture by the Bacchanals of the Maenads, Thyiades and Bacchoi; many Greek rulers considered the cult a threat to civilized society and wished to control it (if not suppress it altogether). The latter failed; the former would succeed in the foundation of a domesticated Dionysianism as a state religion in Athens. This was but one form of Dionysianism—a cult which assumed different forms in different localities (often absorbing indigenous divinities and their rites, as did Dionysus himself). The Greek Bacchoi claimed that, like wine, Dionysus had a different flavour in different regions; reflecting their mythical and cultural soil, he appeared under different names and appearances in different regions.
Emergence and evolution
The mystery religions consisted of a series of initiations, benefiting the individual or their society. Initially associated with puberty, they later became an evolutionary rite. It was in the form of a mystery religion that the cult of Dionysus evolved, probably in the civilization of Minoan Crete. The rationale for the Dionysian Mysteries was to affirm the primeval, bestial side of mankind, while integrating it into civilization. The dual role of Ariadne (as Mistress of the Minoan Labyrinth and consort of Dionysus) and the Minotaur story may derive from the mastery of mankind’s animal nature. The self-mastery thus achieved was not one of domination, as in similar cults (George and the Dragon, and the original Minotaur myth), but one of integration. While the Mysteries lightened the cult’s darker aspects, they failed to reassure its civilized critics and were regarded as dangerously liberative (particularly in their egalitarianism). In Athens, spiritual possession was channelled into dramatic masked rituals within the Bacchic Thiasos (Greek equivalent of a coven or lodge), sowing the seeds of acting and theatre—crafts sacred to Dionysus, in the forms of tragedy and comedy. The Dionysian Mysteries were seen not only as recognizing and casting off the repressive, over-civilised masks all humans wear and the realisation of true human nature—the creation of new, authentic masks, the deeper function of drama and comedy (in other words, the development of
genuine character rather than a socialised persona). In time, as Dionysus became less bestial and more mystical with the general shift of pagan orientation, this was viewed as the preservation of the soul and the survival of death. These themes would become central to the later Orphic manifestations of Dionysianism that would influence early Christianity (according to Roman commentators, but denounced as a devilish mockery of Christ by Justin Martyr).
Male initiation rituals
The basic rituals for men involved identifying with the god Dionysus in an enactment of his life, death and rebirth (including some form of ordeal). This involved a ritualised descent into the underworld or katabasis, often performed in caverns or catacombs (sometimes, more symbolically, in temples). This process was an original part of the rites; one form of it may be seen in Aristophanes’ play The Frogs (405 BC). The Frogs features the descent of Dionysus into Hades with the aid of a surreal chorus of amphibious guardians and his half-brother Heracles (who also appears in the iconography of the Dionysian Mysteries). In these narratives someone (or something) is sought after and brought back, with varying degrees of success. However, in classical Greek culture this probably involved more theatre (with the initiate playing the role of the Heroes) than the spirit- possession of the original rites. Following this, there was communion with the god through shared wine. The initiate was then known as a ‘Bacchus’ (the alternative name for Dionysus), shown the secret contents of the liknon and presented with the thyrsos wand.
Dionysus and Ariadne with sons 137
Female initiation rituals
In contrast, the female initiate was prepared as Ariadne (bride of Dionysus), and united with him in the underworld. In reference to this, the ritual symbol of Dionysus – hidden in the liknon until the culmination of the female rites – was first a goat’s penis, and later a fig-wood phallus. After this rite, she participated in a similar communion or wedding feast. Flagellation also seems to have been a basic ordeal (at least for women, according to depictions of Dionysian initiations), and there may have been ritualised hangings. The female rituals took place at the same time as the traditional Dionysian revelries.
Roman Empire
The evolution of Dionysianism continued in the Roman Empire with the Bacchic Mysteries (as they were known in Italy after their arrival in 200 BC). Dionysus merged with the local fertility god Liber. The Roman Bacchic cult emphasised sexuality, inventing terrifying ordeals for its Mystery initiation. It was this aspect which caused the cult to be banned by Roman authorities in 186 BC, for sexual abuse and other criminal activities (including murder). Whether these charges were true is unknown; there may have been individual cases of corruption but no evidence of widespread abuse. Scholarly opinion is that these were trumped-up charges levelled against a cult perceived as a danger to the state. The Roman Senate sought to ban Dionysian rites throughout the Empire, restricting their gatherings to a handful of people under special license in Rome. However, this only succeeded in pushing the cult underground. They gained further notoriety due to claims that the wife of Spartacus (leader of the Slave Revolt of 73 BC) was an initiate of the Thracian Mysteries of Dionysus and considered her husband an incarnation of Dionysus Liber. The Mysteries were revived in a tamer form under Julius Caesar around 50 BC, with his onetime ally Mark Anthony becoming an enthusiastic devotee and obtaining popular support. They remained in existence (along with their carnivalesque Bacchanalian street processions) until at least the time of Augustine (A.D. 354–430) and were an institution in most Romanised provinces.
138
Mystery and public rites
The Dionysian Mysteries are believed to have consisted of two sets of rites: the secret rites of initiation and the public rites, or Dionysia. The public rites are believed to be the older of the two. In Athens and classical Attica, the main festivities were held in the month of Elaphebolion (around the time of the spring equinox). The greater (or city) Dionysia had evolved into a dramatic festival; Dionysus was the god of acting, music and poetry for the Athenians, and the festival became an urban carnival (or Komos). Its older precursor was the lesser (or rural) Dionysia, which preserved ancient customs centred on celebrating the first wine. This festival was timed to coincide with the ‘clearing of the wine’ (a final stage in the fermentation process), which occurred during the first cold snap after the winter solstice when Dionysus was said to be reborn. This was later formalised to January 6 (now Epiphany), a day on which Dionysus changed water into wine. The festivals at this time were wild (as were those of the grape harvest); its carnivalesque ritual processions from the vineyards to the wine press had occurred earlier in the autumn. It was at these times that initiations into the Mysteries were probably held. Dionysus was also revered at Delphi, where he presided over the oracle for three winter months beginning in November (marked by the rising of the Pleiades) while Apollo was away ‘visiting the Hyperboreans’. At this time a rite known as the Dance of the Fiery Stars was performed; little is known, but it may have been devoted to the dead and continued in Christian countries as All Souls Day on November 2. In contrast with the daytime festivities of the Athenian Dionysia were the biennial nocturnal rites of the Tristeria, held on Mount Parnassus in winter. These celebrated the emergence of Dionysus from the underworld, with orgies (orgia) in the mountains. The first day was presided over by the Maenads in their state of Mainomenos (madness), during which animals – and perhaps humans – were hunted, torn apart with bare hands and eaten raw. This was the Sparagmos, once associated with goat sacrifice and marking the harvest (and trampling) of the vine. The second day saw
Narcotic — Dionysian Mysteries
Bacchanale by Montaud D’Oleron
the Bacchic nymphs in their Thyiadic (or raving) state. Although still orgiastic, this was a more sensual and benign bacchanal (assisted by satyrs). Mythographers claim that the Maenads (or wild women) resisted the Bacchic urge and were driven mad, while the Thyiades (or ravers) accepted the Dionysian ecstasy and kept their sanity. While the Athenians celebrated Dionysus in various one-day festivals (including those during the Eleusinian Mysteries), a far older tradition was the two-year cycle where the death and absence of Dionysus (in his aspect of Dionysus Chthonios, Lord of the Underworld) was mourned for a year. During the second year, his resurrection (as Dionysus Bacchus) was celebrated at the Tristeria and other festivals (including one marked by the rising of Sirius). Why this period was adopted is unknown, although it may have reflected a long fermentation period. All the oldest Dionysian rites reflected stages in the wine-production process; only later did the Athenians (and others) synchronise the Bacchic festivities with agricultural seasons. The first large-scale religious worship of Dionysus in Greece seems to have begun in Thebes about 1500 BC, around a
thousand years before the development of the Athenian Mysteries. Cultic worship of Dionysus (and his mother Semele, a moon goddess) was performed in the earliest Dionysian temples (usually located beyond the city walls, on the edges of swamps and marshes). Its first rituals probably originated in the Mycenaean period, but were probably similar (even in classical times) to rites still held on Greek islands such as Keos and Tenedos. Here the first wine was offered to Dionysus and the nowgrowing vine; a bull was sacrificed with a double axe, and its blood mixed with wine. There are indications that at one time the sacrificer of the sacred bull was himself then stoned to death, although this became a symbolic act quite early. The moreeconomical practise of goat sacrifice was later added to the rites. The goat (like the bull) was regarded as a manifestation of Dionysus. However, it was also seen as the ‘killer of the vine’ by eating it—welcome in times of pruning, less so in times of growth. The death of the goat could thus be interpreted as a combined sacrifice of Dionysus and the sacrificer. The goat was usually torn apart, as the vine had been at harvest. Other archaic rites found on 139
Greek islands include festivals to his consort Ariadne, which include a tree-swinging game (said to date to a time when Ariadne hanged herself from a tree). In Rome the Bacchanalia (a milder form of the Tristeria) were held in secret and originally attended by women only; they were held over three days (around March 16 and 17), in the grove of Simila near the Aventine Hill. Admission to the rites was then opened to men, and celebrations took place five times a month. Initiation could take place at any of these times. Within the public rituals were the secret rites of initiation, the public festivals largely setting the stage for these private rites: ‘Whatsoever may have remained to represent the original intent of the rites, regarded as Rites of Initiation, the externalities and practice of the Festivals were orgies of wine and sex: there was every kind of drunkenness and every aberration of sex, the one leading up to the other. Over all reigned the Phallus, which – in its symbolism à rebours – represented post ejaculationem the death-state of Bacchus, the god of pleasure, and his resurrection when it was in forma arrecta. Of such was the sorrow and of such the joy of these Mysteries’. The phallus appears to have been a connecting link between the outer and inner rites. Not only was it prominent in the Bacchic carnival in Rome (carried by the Phallophoroi at the head of the procession), it also appears to have been the secret object in the liknon (the sacred basket, or Arc, revealed only after final initiation). Other possible contents could have been sacred fruit, leaves or loaves (possibly with entheogenic qualities). Some sources suggest that the phallus was made from fig wood (Prosymnus), while even older sources indicate it may have once been the phallus of a sacrificed goat. The contents probably changed over the centuries and in different modes of initiation, the general idea being that the final stage of the initiation involved the revelation of a god in one form or nother.
Temple and officers
The sacred loci of the Dionysian Mysteries have varied over time and place, as the rituals themselves have. The earliest rites took place in the wilderness—in the forests, the marshes and in the mountains (where the low oxygen content is suitable for trance 140
induction). Later the priest would simply cast their staff into the ground at a suitable location, and hang a mask and animal skin from it; the circle around this centre was the sacred precinct for however long the staff remained. This practise became archaic, but was revived by the nomadic healers of the Orphic Mysteries. In classical times temples were built for Dionysus, the earliest being circular buildings open to the sky – probably the origin of Greek theatres and forums – and later no different from any other Greek temple as Dionysus was assimilated. The lenos (the building that housed the wine press) also became a temple to Bacchus, and was often solely used as such. Underground chambers were often used for initiations, which may have originally taken place in natural caves (particularly those by the shoreline). Although boundary zones were sacred to Dionysus, by the final days of the cult any temple could be dedicated or rededicated to him. Most mystery religions had a hierarchy of priests maintaining them, but it is uncertain if this was the case with the Dionysian Mysteries. The Orphic texts of the late period record a boukolos (or ‘cowherd’) as an offerer of sacrifice, sayer of prayers, and hymn singer, who seems to have been the equivalent of a priest. Other inscriptions record an archiboukolos (‘chief cowherd’) presiding over the boukoloi; in some records there is also mention of boukoloi hieroi (‘holy cowherders’) as well as hymnodidaskaloi (‘hymn teachers’). According to Athenian sources, when the Dionysus cult was statecontrolled a high priest (hierophant) and a high priestess (referred to in Rome as the matrona, with two assistant priestesses) were appointed as overseers. One late text describes a complex hierarchy of three archiboukoloi, seven boukoloi hieroi and eleven boukoloi. The names of many senior priests and priestesses reveal them to be aristocrats, although the high priest in at least one text has the name of a slave (indicating equality within the cult, where slaves and masters were encouraged to exchange roles). There is no evidence of a complex hierarchy in the Bacchic Mysteries of Rome, which seem to have been presided over by a Domina and Dominus (priestess and priest), so it is possible that only the Athenian form of the Mysteries and the
1. Bertrand Russell, A History of Western Philosophy.
Orphic religion had this structure. The original Mysteries of Dionysus seem to have had no hierarchy at all; only ritual functionaries (such as the Phallophoroi) are mentioned, the rest being participant Bacchoi, Thyiades or Maenads. However, a key role was always reserved for the Heroes and his ‘bride’ (who were possessed by the god), and initiates may have played officiating roles in this process.
INvocation of Dionysus ‘I call upon loud-roaring and revelling Dionysus, primeval, double-natured, thrice-born, Bacchic lord, wild, ineffable, secretive, two-horned and two-shaped. Ivy-covered, bull-faced, warlike, howling, pure, You take raw flesh, you have feasts, wrapt in foliage, decked with grape clusters. Resourceful Eubouleus, immortal god sired by Zeus. When he mated with Persephone in unspeakable union. Hearken to my voice, O blessed one, and with your fair-girdled nymphs breathe on me in a spirit of perfect agape.’
In intoxication, physical or spiritual, the initiate recovers an intensity of feeling which prudence had destroyed; he finds the world full of delight and beauty, and his imagination is suddenly liberated from the prison of everyday preoccupations. The Bacchic ritual produced what was called ‘enthusiasm’, which means etymologically having the god enter the worshipper, who believed that he became one with the god.1
Narcotic — Dionysian Mysteries
141
142
Amanita muscaria
Psilocybe sempervina
Psilocybe caerulescens var. mazatecorum
Psilocybe aztecorum
Psilocybe yungensis
Psilocybe zapotecorum Psilocybe mexicana
Psilocybe caerulescens var. nigripes
Psilocybe spinctrinus
Psilocybe mixaeensis
Stropharia siliginoides
Conocybe siliginoides
Psilocybe wassonnii
Psilocybe hoogshagenii
Cannabis sativa
Pachycereus pecten-aboriginum
Trichocereus pachanoi
Lophophora williamsii
Lophophora dif fusa
Ipomoea carnea
Salvia divinorum
Coleus blumei
Coleus pumilius
Tabernanthe iboga
Datura inoxia
Methysticodendron amesianum
Sophora secundif lora
Erythrina americana
Rhynchosia phaseolo誰des
Atropa belladonna
Hyoscyamus niger
Heimia salicifolia
Banisteriopsis caapi
The beautiful Daime See how it is It’s a wonderful thing For all having faith I ask my Master Inside of my heart The Holy Light Of the Virgin of Conception Affirm yourself in God In concentration For you will have The holy Blessing
Elevei o pensamento A Deus la nas alturas Para eu reconhecer O brilho da formosura
H
O brilho da f É uma luz de Que limpa m E vigora meu
D
formosura e alento meu coração u pensamento Aqui eu vou cantando Que a minha lida e essa Viva Rei Juramidam E a Rainha da floresta
Santo Daime, de religie De Santo Daime is een religie die begin 20e eeuw in BraziliĂŤ opkwam en die teruggrijpt op antieke tradities uit BraziliĂŤ, Afrika en Europa. Centraal binnen de religie staat het drinken van het Sacrament Santo Daime, een psychoactieve drank die van oudsher door shamanen in het Amazone regenwoud gebruikt wordt om de spirituele dimensie binnen te treden. Tegenwoordig zijn er Santo Daime kerken te vinden over heel de wereld, inclusief Nederland en BelgiĂŤ. Deze kerken bieden een rituele setting aan waarin men in een beschermde omgeving een spirituele reis kan maken naar diepere lagen van zichzelf, van de wereld en van de kosmos. Santo Daime biedt een weg naar bewustwording en heling voor diegenen die ernaar op zoek zijn, en brengt een boodschap van Harmonie, Liefde, Waarheid en Gerechtigheid naar de gehele wereld.
Igreja Santo Daime, Céu do Mapiá
Spiritueel werk Het ‘Eclectic Center of the Universal Flowing Light’ is een spiritueel centrum dat zich richt op zelfkennis, de ervaring van het ‘Hoger Zelf’ en van de Goddelijke dimensie. Om dit te bereiken wordt, in een religieuze context, het entheogene sacrament ayahuasca gebruikt, dat door Mestre Irineu is omgedoopt tot ‘Santo Daime’. Het gebruik van entheogene substanties als sacrament blijkt deel van de vroegere grote religieuze tradities te zijn, en heeft de basis gelegd voor veel van de belangrijke religies van vandaag. Onze lithurgische religie, die bestaat uit het drinken van het sacrament Santo Daime, wordt eclectisch genoemd omdat haar wortels liggen in een sterk syncretisme van verschillende volkse, culturele en religieuze elementen. Binnen onze religie vinden het geloof in God, Jezus Christus, Maria, heiligen, engelen en spirituele wezens uit met name Christelijke, inheemse en Afrikaanse culturen een plaats. Het gebruik van het Santo Daime sacrament gebeurt tijdens de erediensten op de data van de officiële Santo Daime kalender, die de regels volgt zoals uiteengezet door Mestre Irineu en Padrinho Sebastião. Hinários en de gemeenschap Een spirituele raad bewaakt de tradities en ontwikkelingen van de kerk, en stemt de ontwikkeling van de kerk af op nieuwe 168
Narcotic — Santo Daime
Igreja Santo Daime, Céu de Fátima
contexten. Belangrijke delen van de religieuze kalender zijn de ‘Hinários’ (hymne boekjes, of het zingen van de hymnen) en Feitios (bereiden van de Santo Daime). De hinários duren soms 12 uur en bestaan uit zingen en dansen rond een tafel in de vorm van een 6-puntige ster, begeleid door instrumenten en maracas. Feitios zijn de rituele werkzaamheden waarbinnen de productie van het sacrament verzorgd word en waarin de gemeenschap samenwerkt om de Santo Daime te bereiden die gedurende het jaar gedronken wordt. Een ander belangrijk aspect van Santo Daime is de gemeenschap, het in de praktijk brengen van de doctrine. De gemeenschap is het referentiekader voor het spirituele werk van alle leden: alle ontvangen leringen gaan terug naar de gemeenschap en komen zo ten goede aan iedereen en het geheel. Verbondenheid met de natuur De Santo Daime doctrine is geboren in het regenwoud en opgebloeid door de mensen. De boodschap, verzameld in de hymnen die zijn ontvangen door Mestre Irineu en andere spirituele leiders, is er een van liefde voor de natuur en heel de schepping, en beschouwt de plantenwereld en de hele planeet als een heilige uiting van de aarde-moeder. Santo Daime is onlosmakelijk verbonden met het regenwoud en haar behoud. Dit is ook een van de spirituele fundamenten. Om de milieu en sociale aspecten van het werk van onze 169
kerk te ontwikkelen is de ‘Raimundo Irineu Serra Social and Environmental Institute’ opgericht. Doel van dit instituut is het leggen en onderhouden van partnerships voor duurzame ontwikkelingsprojecten, opgezet door zijn leden in een gebied van bijna 200.000ha regenwoud dat behoort tot het ‘National Forest of the Purus’.
Céu do Mapiá The community of Céu do Mapiá is located in the jungle river stream of Mapiá, tributary of the Purus river at the National Forest of Purus, in the tropical region of the Brazilian western Amazon. This area is situated more specifically in the south of the State of Amazonas, near State of Acre, land of Chico Mendes. The community has a legal association of dwellers – ‘AMVCM’ which controls and manages both National Forests – National Forest of Purus and the National Forest of Mapiá – Inauiní, contiguous and only separated by the banks of the river Inauní. The nearest urban area is the river port of Boca do Acre, located at the whole mouth of the Acre river, with the Purus river, both navigable during the whole year. Boca do Acre is endowed with telecommunications, hotels, airport and it is linked to Rio Branco, capital of Acre, by a road of 200 Kms. After years of human settlement (since 1983), the inhabitants of ‘Céu do Mapiá’ achieved, with much effort, a much higher social and economic standard than its neighbors. The community manages its own means for survival and presents a practical pattern of self-sustainment. Céu do Mapiá can even be very useful as an example for other tropical communities struggling for the conservation of the flora and fauna in the Amazon and also attends people in need from neighboring communities who go to the Céu do Mapiá in search of help and assistance.
170
Narcotic — Santo Daime
The Community of Céu do Mapiá
171
Ontstaan en geschiedenis van Santo Daime Mestre Irineu Raimundo Irineu Serra (1892–1971) is op 15 december 1892 geboren te Maranhão, een stad gelegen in het noorden van Brazilië, als kleinzoon van slaven die destijds door de kolonisten vanuit Afrika waren gebracht. Irineu, die opgroeide tot een zeer lange en sterke man, besloot op zijn 18e om de route te volgen van de rubbertappers, naar het westen in het Amazone regenwoud. In Peru werd hij door bevriende shamanen geïntroduceerd tot de thee die in de regio bekend stond als ayahuasca. De Leer van de Santo Daime De ervaring gaf hem een goddelijke revelatie van de Maagd Maria, in de verschijning van de ‘Rainha da Floresta’ (koningin van het woud). Irineu kreeg de opdracht om een spirituele doctrine op te richten, een syncretisme rond de consacratie van de sinds duizenden jaren gebruikte drank, binnen de context van de Christelijke cultuur en symbolisme, en gebruik makend van Indiaanse, Braziliaanse, Afrikaanse en Oosterse transcendentale wijsheid. In 1930 richtte Irineu de ‘Doutrina do Santo Daime’ op in Rio Branco, wat het eerste centrum was waar mensen van verschillende oorsprong ayahuasca konden drinken. Mestre Irineu
172
Narcotic — Santo Daime
Mestre Imperador De verering van de Santo Daime beweging groeide rond Mestre Irineu. In 1971, toen hij overleed, was hij reeds bekend als de ‘Mestre Imperador’ (meester van het imperium), het beginpunt van een spirituele lijn klaar voor de taak om de Daime naar de gehele wereld te brengen, zoals zijn hymnen het zeggen. Één van zijn discipelen, Sebastião Mota de Melo, zou die verantwoordelijkheid op zich nemen.
Padrinho Sebastião
Padrinho Sebastião Sebastião Mota de Melo (1920–1990), één van de naaste discipelen van Mestre Irineu, zette het werk van zijn meester voort. Sebastião begon visioenen te ontvangen waarin het regenwoud hem opriep om de stad te verlaten en terug te keren naar het woud. Padrinho Sebastião, zoals men hem begon te noemen, opende de weg naar het woud; na enkele experimenten werd het dorp ‘Céu do Mapiá’ (Hemel van Mapiá) opgericht in de Amazone, twee dagen per boot verwijderd van de bewoonde wereld. Al vrij snel werd Céu do Mapiá bezocht door Braziliaanse en buitenlandse volgelingen, en kreeg de naam een uitstekend pelgrimsoord te zijn. Met ongeveer 700 bewoners, en een grote toevloed aan bezoekers, wordt Céu do Mapiá tegenwoordig beschouwd als moederkerk van een spirituele missie waarvan de kwaliteit wereldwijd erkend wordt.
173
Padrinho Sebastião & Padrinho Alfredo
Mestre Fundador In 1991 overleed Padrinho Sebastião. Hij gaf de leiding van de Santo Daime door aan één van zijn zonen, Alfredo Gregório de Melo. Padrinho Sebastião realiseerde het model voor het communautaire leven binnen de Santo Daime leer. Madrinha Rita, zijn vrouw, leeft nog steeds in Céu do Mapiá, samen met haar kinderen en kleinkinderen, waar ze het waardevolle werk van Padrinho Sebastião beschermt, en bezoekers van over de hele wereld welkom heet. In 1990 kreeg Alfredo Gregório de Melo, één van de zonen van Padrinho Sebastião en Madrinha Rita, de spirituele leiding over de Santo Daime. Onder zijn leiding werden er kerken geopend in Europa (Spanje, België, Nederland, Duitsland, Frankrijk, Italië, Portugal, Engeland, Ierland, Zwitzerland), Noord- en Zuid Amerika (Verenigde Staten, Canada, Mexico, Argentinië) en Japan. Tegelijk verzekerde hij de connectie van de religie met de natuur door een nieuwe gemeenschap, Céu do Jurua, in het maagdelijke woud te stichten. Cefluris Om de ontwikkeling van de doctrine in goede banen te leiden, werd ‘Cefluris’ (Eclectic Centre of the Fluent Universal Light Raimundo Irineu Serra) opgericht, een NGO van filantropische, ambientale en culturele natuur, gezeteld in het dorp Céu do Mapiá.
174
Narcotic — Santo Daime
Padrinho Alfredo’s twee belangrijkste institutionele verantwoordelijkheden zijn die van superintendant-generaal van IDACefluris (het Sociale en Ambientale Instituut Raimundo Irineu Serra), en president van het Superieure Doctrinale Advies. Dit is een raad van twaalf leden waarin zijn broer Padrinho Valdete vicepresident is en Madrinha Rita erelid voor het leven. Onder bescherming van IDA-Cefluris is de leer van de Santo Daime een gids voor het spirituele en communautaire werk in de komende decennia. Nova Era Op uitnodiging van de nationale kerken reist Padrinho Alfredo de wereld rond met zijn familie en muzikanten, om de kerken te begeleiden in hun spirituele ontwikkeling. Met hen brengt hij uit Brazilië de boodschap van het regenwoud zoals het onthuld is in de hymnen. Een ‘Nova Era’ (nieuwe tijd) van Harmonie, Liefde, Waarheid en Gerechtigheid.
175
Santo Daime (ayahuasca) Santo Daime of ayahuasca is een entheogene thee afkomstig uit het Amazone regenwoud. Gedurende duizenden jaren is ayahuasca gebruikt door de oorspronkelijke bevolking van het regenwoud, zowel in religieuze ceremonies als in shamanistische en therapeutische praktijken. De bruine en bitter smakende thee is bekend onder vele namen: yagé, nepe, kabi, natema, hoasca, daime, en ayahuasca. Deze laatste naam komt van de oude Quechua taal en betekent ‘liaan van de ziel’. Jagube & Rainha Ayahuasca wordt bereid door de combinatie van de liaan Jagube (Banisteriopsis Caapi) met de bladeren van de struik die bekend staat als ‘Rainha’ (Psychotria Viridis). Beide ingrediënten worden samen gedurende meerdere uren gekookt om hun actieve substanties vrij te geven aan de thee. Terwijl in het blad van de Rainha van nature de psychoactieve substantie DMT (dimethyltriptamine) zit, bevat de liaan van de Jagube zogenaamde MAOI (harmine, harmaline), die samen het bekende spirituele effect produceren. De Jagube wordt door shamanen beschouwd als de ‘geest’ van de thee, de gids van de ervaring. Genezing Het drinken van de thee kan krachtige transformerende processen in werking zetten. Zowel op mentaal, emotioneel en fysiek niveau kan het zelfgenezend vermogen van lichaam en geest dermate geactiveerd worden dat er grote zuiveringen op kunnen treden. Dit kan gepaard gaan met een fysieke zuivering, waarbij het individu de thee weer uitbraakt.
178
Narcotic — Santo Daime
Feitio (het bereiden van Santo Daime) Dit ritueel vindt alleen in Brazilië plaats op plekken waar de benodigde planten beschikbaar zijn en waar een ‘Casa Feitio’ is: een gebouw waarin een zes meter lang, op hout gestookt fornuis in de vloer is ingebouwd. Dit intense en dagenlange ritueel schept een spirituele band tussen de deelnemers, de heilige planten en het bos.
Batizão De mannen oogsten de liaan Jagube (Banisteriopsis Caapi), het zon-aspect die in korte segmenten worden gekapt welke één voor één met een houten spatel zorgvuldig schoon worden geraspt. Dan worden ze door twaalf mannen in een synchroon ritme, met zware houten hamers tot vezels geklopt, waarbij af en toe wordt gezongen (Batizão).
Na het drinken van Daime plukken de vrouwen uit de gemeenschap de bladeren van de Rainha ‘de Koningin’ (Psychotria Viridis), het maanaspect. Vervolgens worden deze bladeren één voor één zorgvuldig schoongemaakt onder het zingen van hymnen.
Na deze urenlange voorbereidingen worden nu Jagube en Rainha samengebracht in grote pannen boven het vuur. Hier kunnen zon- en maankrachten samensmelten en na enkele uren koken wordt de Santo Daime geboren.
179
De erediensten van Santo Daime De Santo Daime religie kent verschillende rituele vormen, die ‘trabalhos’ of ‘werken’ worden genoemd. De basis wordt gevormd door het drinken van Santo Daime en het zingen van hymnen. Muziek en zang zijn steeds afgestemd op het doel van de verschillende werken. Alle erediensten worden geopend en gesloten met gebeden.
Hinario (danswerk) Het zingen en dansen van een Hinário, een verzameling van hymnen, is een feestelijk ritueel, dat plaatsvindt op de belangrijke dagen van onze kalender. Elk hinário is een reis door het spirituele leven van de ontvanger van het hinário. Door het continu herhalen van eenvoudige bewegingen in de mandala wordt een trance opgewekt, waardoor ieder zijn eigen spirituele reis maakt. Concentração (concentratie) De Concentratie is het oudste ritueel uit de traditie en wordt op iedere 15e en 30e van de maand gehouden. Het centrale gedeelte vindt in stilte plaats. Hierin wordt ieder uitgenodigd voor een reis naar onze diepste kern, waar we inspiratie en inzicht zoeken voor alle aspecten van ons leven. Cura (genezingsritueel) Cura betekent ‘genezing’. In de Cura’s worden hymnen gezongen om transformaties en heling te bevorderen. De Santo Daime kan een grote hulp zijn in de persoonlijke zuivering. Door te werken aan lichaam en geest kunnen blokkades worden doorbroken en kunnen deelnemers groeien naar een hoger spiritueel bewustzijn. Santa Missa (Heilige Mis) Iedere eerste maandag van de maand wordt er een Santa Missa opgedragen aan de overledenen. Na het drinken van de Santo Daime worden de rozenkrans gebeden en speciale hymnen op langzame wijze gezongen. De tekst van deze hymnen begeleidt de ziel in de andere dimensie. Deze rituelen worden uitgevoerd door mensen die al langer vertrouwd zijn met het werken met de Santo Daime. Fardamento (Initiatie) De rituelen worden gedragen door geïnitieerde fardado’s. Een fardado aanvaardt de Santo Daime als zijn / haar spirituele pad en verbindt zich aan de doctrine van Mestre Irineu. De inwijding bestaat uit het ontvagen van een kleine metalen ster die voortaan op de rituele kleding zal worden gedragen.
180
Narcotic — Santo Daime
Religious community of Céu do Mapiá
181
Right at the beginning of his work with the ayahuasca the Queen appeared to Mestre Irineu. He, at this time, only knew some calls, whistled and solfeged. She said:
‘Look, I am going to give you some hymns. You are going to leave behind this thing of whistling and solfeging in order to learn how to sing.’ ‘Oh! Don’t do that my Lady because I don’t know how to sing.’ ‘But I’ll teach you!’ She asserted. One day he was looking at the moon and She said to him, ‘Now you are going to sing.’ ‘But how am I going to sing? It is too difficult…’ ‘You are going to learn, I’ll teach you, open your mouth.’ ‘But how?’ ‘Open your mouth, am I not giving you an order?’
MESTRE IRINEU 01. Lua Branca (valsa) Deus te Salve oh! Lua Branca Da luz tão prateada Tu sois minha protetora De Deus tu sois estimada Oh Mãe Divina do coração Lá nas alturas onde estás Minha Mãe, lá no céu Dai-me o perdão Das flores do meu país Tu sois a mais delicada De todo meu coração Tu sois de Deus estimada
Quando Papai Paxá Barum Marum mais eu Saudades, saudades Saudades de Mamãe A tua imagem linda É meus encantos enfim Neste mundo e no outro Vós se alembrai de mim O amor que eu te tenho Dentro do meu coração É vós quem me guia No caminho da salvação Quando Papai me chamar Toda vida obedeci Quando chegar este dia Eu só tenho que ir
Oh! Mãe Divina do coração .. Tu sois a flor mais bela Aonde Deus pôs a mão Tu sois minha advogada Oh! Virgem da Conceição
10 – Eu devo pedir Eu devo pedir A quem pode me dar Papai me deu Sou eu, sou eu Mamãe me ensina Eu devo aprender Que na Eternidade É quem pode me valer Dos raios do sol É que me vem a luz Eu não devo esquecer-me Do nome de Jesus As estrelas pequeninas Sua luz incandescente Só Deus, só Deus Só Deus Onipotente
07 – Dois de Novembro
Oh! Mãe Divina do coração ..
A tua alma entrega a Deus E o teu corpo à terra fria. Jesus te acompanhe Junto com a Virgem Maria.
Estrela do Universo Que me parece um jardim Assim como sois brilhante Quero que brilhes a mim
Tu pede aos teus amigos Pelo nome de Jesus, Que te rezem umas preces Lá no pé da Santa Cruz.
Oh! Mãe Divina do coração .. 02 – Tuperci
Tantos anos que vivestes, Agora vais se retirar, Vai atender ao nosso Pai, Foi quem mandou te chamar.
Tuperci não me conheces Tu não sabes me apreciar Tu não sabes me compreender Oh minha flor cor de Jaci
Aqui achou, aqui deixou, Levas contigo o amor. As portas do céu se abrem Para quem for merecedor.
03 – Ripi
Vejo a lua nas alturas Sua luz, seu resplendor O meu amor eu emprego em ti Em Jesus Cristo Salvador 11 – Unaqui Estou aqui, Foi Deus do céu quem me mandou Sou filho da Virgem Mãe Lá no céu Jesus Cristo Salvador Sofreu na cruz Foi preso e foi amarrado Quem o matou foram os judeus Na Judéia foram todos perdoados Estou aqui Neste mundo de ilusão Eu faço por agradar todos Neste mundo só me dão ingratidão
08 – A Rainha me mandou Ripi, Ripi, Ripi Ripi, Ripi, Iáiá Se você não queria Para que veio me enganar
A Rainha me mandou Eu rezar para os meus irmãos Para Ela lá no céu ALimpar meu coração
04 – Formosa Formosa, Formosa Formosa é bem Formosa Formosa é bem Formosa Tarumim tu sois Formosa Formosa é bem Formosa Formosa, Formosa Formosa é bem Formosa Tarumim estou com sede Tarumim tu me dá água Tarumim tu sois Mãe D’água Tarumim tu sois Formosa
A Rainha me mandou Eu rezar para a humanidade Para Ela lá no céu Fazer as vossas vontades A Rainha me mandou Eu rezar para os inocentes Para Ela lá no céu Rogar ao Onipotente A Rainha me mandou Santa paz e alegria Para Ela lá no céu Mandar o pão de cada dia
05 – Refeição
12 – Meu Divino Pai Oh Meu Divino Pai Só por vós devo chamar Tantas vezes vos ofendi E vós me queira perdoar E vós me queira perdoar Que eu pequei por inocente Porque não tinha certeza Do nosso Deus Onipotente Oh Meu Divino Pai É vós quem me dá a luz Eu nunca mais hei de esquecer Do santo nome de Jesus A laranja é uma fruta Redonda por vossas mãos Vós me entrega com certeza E eu deixar cair no chão
09 – Mãe Celestial Papai do Céu do coração Que hoje neste dia É quem dá o nosso pão Graças a Mamãe Mamãe do Céu do coração Que hoje neste dia Foi quem deu o nosso pão Louvado seja Deus 06 – Papai Paxá Equiôr, Equiôr, Equiôr Equiôr que me chamaram Eu vim beirando a terra Eu vim beirando o mar
184
Eu peço e rogo, oh Mãe Celestial Que tudo enquanto eu tenho É Vós é quem me dá Oh Mãe Celestial Eu peço e rogo, oh Pai Celestial Que tudo enquanto eu tenho É Vós é quem me dá Oh Pai Celestial Eu peço e rogo, oh Mãe Celestial Que me dê a salvação E me bote em bom lugar Oh Mãe Celestial
13 – Estrela Dalva Estrela Dalva Vós me dá Sois divina, sois divina Sois divina em meu olhar São felizes os passos meus Com certeza eu encontrar Um dia seu resplendor É só quem eu devo amar A minha Mãe que me ensinou No mundo dos pecadores Tirai-me da ilusão Para eu ter outro valor
Narcotic — Santo Daime 14 – Rogativo dos Mortos São doze horas da noite Meu irmão se mudou O sono da eternidade Deus do céu quem te chamou Uma hora da madrugada Meu irmão se mudou O sono da eternidade Deus do céu quem te chamou
E eles pouco caso fazem De aprender com alegria Porque pensam que não é Ensinos da Virgem Maria Ninguém trata de aprender Só se leva na ilusão Aqui mesmo neste mundo Está no mar da escuridão
Sempre assim eu sou feliz Jesus Cristo me mandou Para sempre amém Jesus Não temer este caminho Deus foi quem deu esta luz Todos seres me arrodeiam Foi quem me mandou seguir Para ser eternamente Sempre assim eu sou feliz
17 – Meu Divino Pai (Confissão) Duas Horas da madrugada.... São três horas da madrugada... Quatro horas da madrugada... Cinco horas da manhã... São seis horas da manhã... São sete horas do dia... São oito horas do dia... São nove horas do dia Meu irmão se mudou O sono da eternidade Deus do céu quem te chamou Tantos anos que vivestes No mundo da ilusão Eu rogo a Deus do céu Que te dê o Santo perdão
Meu Divino Pai do Céu Soberano Criador Eu sou um filho seu Neste mundo pecador Meu Divino Pai do Céu Meu Soberano Senhor Perdoai as minhas culpas Pelo vosso Santo Amor Meu Divino Pai do Céu Soberano Onipotente Perdoai as minhas culpas E vós perdoa os inocentes Eu confesso os meus pecados E reconheço os crimes meus Eu a vós peço perdão Ao meu Divino Senhor Deus
Oh minha Virgem Mãe Oh Mãe do Redentor Enchei meu coração De alegria com primor 21 – Oh meu Divino Pai Oh meu Divino Pai Foi vós foi quem me deu Eu vim me apresentar Por ser um filho seu A minha mãe que me ensinou Dentro do meu coração É quem me dá esta verdade Para expor aos meus irmãos Piso firme e sigo em frente Não devemos esmorecer Para ser eternamente Sou filho de todos seres
18 – Equiôr Papai me chama A divina estrela vem Para ir te alumiar Eu rogo a Deus do céu Que te bote em bom lugar A virgem Senhora vem Para ir te acompanhar Eu rogo a Deus do céu Que te bote em bom lugar 15 – Eu quero ser Eu quero ser Filho do meu Pai Da minha Mãe com os meus irmãos Que me acompanham amar a Ele Dentro do meu coração Seguindo nesta estrada Com a verdade na mão Oh Virgem Mãe Oh Mãe de piedade Eu quero ser filho de vós Sigo sempre na verdade O amor eterno eu devo consagrar A lua e as estrelas A terra e o mar O sol lá nas alturas Com sua luz de cristal 16 – A minha Mãe é a Santa Virgem A minha Mãe é a Santa Virgem Ela é quem vem me ensinar Não posso viver sem Ela Só posso estar onde Ela está
Equiôr Papai me chama Equiôr perante a si Equiôr Papai me diz Equiôr eu sou feliz Equiôr Mamãe me chama Equiôr Mamãe me dá Equiôr Mamãe me ensina Amar a quem eu devo amar Eu vivo neste mundo Com prazer e alegria Viva Deus no céu E a Sempre Virgem Maria Jesus Cristo é o nosso Pai De grande consolação Ajudai-me neste mundo E no outro a salvação
Oh minha Virgem Mãe Oh Mãe do coração Eu vivo nesta escola Para ensinar os meus irmãos
22 – Palmatória Porque todos não cumprem com dever e obrigação conhecer esta verdade para chamar meu irmão Na presença todos são Na ausência aqui deixou Não se lembram da firmeza E da palavra que jurou Não cumprindo este dever Está fora da união Não são firme a meu Deus E nem leal ao meu irmão
19 – O amor eternamente O amor eternamente Eu desejo publicar Para ser um filho seu Fazer bem, não fazer mal Estou na terra, estou na terra Estou na terra, eu devo amar Para ser um filho seu Fazer bem, não fazer mal A Virgem Mãe que me ensinou De vós não devo afastar-me Para ser um filho seu Fazer bem, não fazer mal 20 – Sempre assim
Ela é Mãe de todos nós Daqueles que procurar Seguindo neste caminho Vai chegar onde Ela está
Seguindo neste caminho Que minha Mãe me ensinou Piso firme com alegria Sou filho do Redentor
Sempre assim eu vou dizer Sempre assim eu quero ser Amar a Eternidade Ser fiel até morrer A minha Mãe eternamente Foi quem me mandou seguir Não temer este caminho
Só existe é fingimento Fraqueza no coração Não são firme a meu Deus E nem unido ao meu irmão Não cumprindo este dever É melhor se retirar Que não é traço de baralho É melhor não vir pra cá Que aqui é muito sério E é preciso respeitar 23 – B.G. B.G. eu vou chamar B.G. aqui chegou B.G. quem te mandou Foi o nosso Salvador B.G. vós veio à terra Para ensinar a verdade B.G. quem te mandou A nossa Mãe de piedade B.G. vós nos quer bem B.G. vós tem amor
185
B.G. vós nos defenda De todos esses terrores
A terra é quem gira Para mostrar Toda criação A meu Pai Divinal
24 – Cantar praia Cantaa praia, Canta praia Canta praia ,quem me ensina Eu sou um filho eterno Não devo pensar à toa Conhecer este poder Que me traz as coisas boas
Eu quero cantar ir Que me ensina eu seguir Sou eu, sou eu, sou eu Sou eu, sou bem feliz
Não devo te desprezar Para ir atrás da ilusão Que me traz tanta riqueza E me derriba pelo chão
O Divino Pai Eterno Quem me deu este poder De ensinar as criaturas Conhecer e compreender
Devo ser eternamente Para sempre, amém Jesus Eu sou um filho eterno De joelhos em uma cruz
A Virgem Mãe me deu O lugar de professor Para ensinar as criaturas Conhecer e ter amor
25 – Oferecimento
Jesus Cristo me mandou Para mim viver aqui Sou eu, sou eu, sou eu Sou eu, sou bem feliz
Oh minha Virgem Mãe Oh Virgem Mãe de Deus Olhai para mim Que sou um filho seu
28 – Cantar ir
29 – Sol, Lua, Estrela Perdoai as minhas culpas Pelo vosso santo amor Olhai para mim Neste mundo pecador Oh minha Virgem Mãe Botai-me a santa bênção Olhai para mim Neste mundo de ilusão Oh minha Virgem Mãe É vós quem me dá a luz Me daí a salvação Para sempre, amém Jesus Eu ofereço estes cânticos Que agora se cantou Ao Rei a à Rainha Do universo é o Criador
Sol, Lua, Estrela A Terra o Vento e o Mar É a Luz do Firmamento É só quem eu devo amar É só quem eu devo amar Trago sempre na lembrança É Deus que está no Céu Aonde está minha esperança A Virgem Mãe mandou Para mim esta lição Me lembrar de Jesus Cristo E esquecer a ilusão Trilhar este caminho Toda hora e todo dia O Divino está no Céu Jesus filho de Maria
26 – Leão Branco Meu Pai foi quem me fez Eu devo ter amor Sou filho do meu Pai Feliz eu devo ser Sou filho do meu Pai Eu devo ter amor Sou filho do meu Pai A minha Mãe me acompanhou A minha Mãe me acompanhou Mandou eu ensinar Os que forem filhos dela Aprender ao menos a rezar 27 – Seis horas da manhã Seis horas da manhã Eu devo cantar Para receber A meu Pai Divinal O pino do meio-dia A luz do resplendor Eu devo cantar A meu Pai Criador Seis horas da tarde O sol vai se pôr Eu devo cantar A meu Pai Salvador
186
30 – Devo amar aquela luz Devo amar aquela luz O Divino aonde está Para ser um filho seu No coração eu devo amar No coração eu devo amar a luz A Virgem Mãe foi quem me deu Para ensinar os meus irmãos Para ser um filho seu Para ser um filho seu de amor No coração este primor Conhecer esta verdade Deus do Céu foi quem mandou Deus do Céu foi quem mandou a luz
Dentro do meu coração O primor, tanta beleza Convidei os meus irmãos Para seguir com alegria Todos me responderam Que ficavam e lá não iam 32 – Cantei hoje Cantei hoje, eu cantei hoje Cantei hoje com alegria Porque tenho uma esperança De ver a Virgem Maria A Rainha me chamou Para mim seguir com Ela Para eu amar com firmeza Para eu ser um filho Dela Para eu ser um filho Dela Ter força para ensinar O Divino Pai do Céu O que eu pedir Ele me dá O que eu pedir Ele me dá Eu recebo com alegria Porque tenho a minha Mãe É a Sempre Virgem Maria 33 – Papai Velho Papai Velho e Mamãe Velha Vós me dê o meu bastão Sou eu, sou eu, sou eu Com a minha caducação Até que enfim, até que enfim, até que enfim Eu recebi o meu bastão Pude me levantar Com a minha caducação Reduzi meu corpo em pó O meu espírito entre flores Sou eu, sou eu, sou eu Filho do Rei de Amor Mamãe Velha sempre dá Papai a carinhar Sou eu, eu sempre digo Eu nasci em Natal 34 – Estrela brilhante Estrela brilhante Vós sois a minha luz É a Virgem Maria E o Menino Jesus O Menino Jesus Nasceu para ensinar Cumprir vossa missão Para remir e salvar Para remir e salvar Ninguém vos conheceu Ganhou o vosso nome Depois que vós morreu
31 – Papai Samuel Papai Samuel me chama Para dizer o que queria Para viver eternamente Junto à Virgem Maria Junto à Virgem Maria O santo nome de Jesus Olho para o firmamento O Cruzeiro, e a Santa Luz Pisei no primeiro degrau Para seguir com firmeza
Depois que vós morreu Todo mundo tem amor Depois que assassinaram O Mestre ensinador 35 – Santa estrela Vou chamar a Santa estrela Para vós vir me guiar Iluminar meu pensamento O oceano e beira-mar
Narcotic — Santo Daime A profundeza que vós tendes Consenti-me eu entrar Para eu ver tanta beleza Para mim acreditar O Divino Pai Eterno Senhor de todo primor Daí a luz ao vosso filho Aquele que procurou A Rainha minha Mãe Que me mandou eu cantar E ensinar os meus irmãos Aqueles que procurar
Trazer Santas Doutrinas Meus irmãos todos que vêm Todos trazem este ensino
Daí-me força e daí-me amor Daí-me força e daí-me amor Daí-me força e daí-me amor
Todos trazem este ensino Para aqueles que merecer Não estando nesta linha Nunca há de conhecer
A minha Mãe que me ensinou A minha Mãe que me ensinou Conhecer todos primores Conhecer todos primores
Estando nesta linha Deve ter amor Amar a Deus no céu E a Virgem que nos mandou
Com amor no coração Para cantar com os meus irmãos Para cantar com os meus irmãos Para cantar com os meus irmãos
39 – Centro livre
42 – A terra aonde estou
Centro livre, Centro livre É preciso ter amor A minha Mãe que me mandou A minha Mãe que me mandou
A terra aonde estou Ninguém acreditou Dai-me amor, dai-me amor Dai-me o Pão do Criador
Minha Mãe prenda querida Minha Mãe prenda querida Minha Mãe prenda querida Estou com vós, eterna vida Estou com vós, eterna vida Estou com vós, eterna vida
A minha Mãe que me ensinou Quem me deu todo primor Dai-me amor, dai-me amor Dai-me o Pão do Criador
36 – Amigo Velho Chegou seu Amigo Velho Chegou sem ser chamado Para sempre, amém Jesus Para sempre ser lembrado A minha Mãe que me ensinou Eu sou filho estimado Quem seguir na minha linha Segue limpo e não errado O Patriarca São José Todo mundo se esqueceu Jesus filho de Maria Com o Divino Senhor Deus O Patriarca São José Vós esposo de Maria Que o Divino Pai mandou Para vossa companhia Viveram honestamente Dentro da soberania Jesus quando nasceu Foi na vossa companhia
Currupipipiraguá Eu devo chamar aqui Eu devo chamar aqui
A riqueza todos têm Mas ninguém quer acreditar Dai-me amor, dai-me amor Livrai-me de todo mal 43 – O Prensor
40 – Eu canto nas alturas Eu canto nas alturas A minha voz é retinida Porque eu sou filho de Deus E tenho a minha Mãe querida
O Prensor que te aparece A pátria vai abraçar Vai pra guerra vai perder A vida que Deus te dá
A minha Mãe que me ensinou A minha Mãe que me mandou Eu sou filho de vós Eu devo ter amor
Quem te fez não te mandou O amor não empregou O teu Pai não conheceu Vais derramar o teu sangue Que o Divino Pai te deu
Com amor tudo é verdade Com amor tudo é certeza Eu vivo neste mundo Sou dono da riqueza
Meu Pai Divino do céu Abrandai estes terrores Vós tenha compaixão Dos vossos filhos pecadores
37 – Marizia
A minha Mãe é a Lua Cheia É a estrela que me guia Estando bem perto de mim Junto a mim é prenda minha
Sempre, sempre Sempre, sempre Eu peço à Virgem Maria Defendei os inocentes De toda essa orfandia
Marizia, minha vida Para mim acreditar O azul do firmamento E as estrelas a me guiar
A riqueza todos têm Mas é preciso compreender Não é com fingimento Todos querem merecer
Aconselho a todo mundo Para seguir na verdade Saindo desta linha Não espere ser chamado O Divino Senhor Deus Foi quem me mandou dizer Nós somos filhos eternos Somos, somos e deve ser
Soberano Pai Eterno Que me mandou eu cantar Para eu ter toda firmeza Para sempre eu vos amar A minha Mãe que me ensinou Que me mandou eu seguir Para sempre, amém Jesus Para sempre eu ser feliz Tu não deves esquecer O amor que recebeu Quando chegou nesta casa A verdade conheceu
41 – Estrela D’água Vou chamar a Estrela D’água Para vir me iluminar Para vir me iluminar Para vir me iluminar Daí-me força e daí-me amor Daí-me força e daí-me amor Daí-me força e daí-me amor Daí-me força e daí-me amor
38 – Flor de Jagube
Dá licença eu entrar Dá licença eu entrar Nas profundezas do mar Nas profundezas do mar
Eu venho da floresta Com meu cantar de amor Eu canto é com alegria A Minha Mãe que me mandou
Foi meu Pai quem me mandou Foi meu Pai quem me mandou Conhecer todos primores Conhecer todos primores
A Minha Mãe que me mandou
Daí-me força e daí-me amor
44 – A Virgem Mãe que me ensinou A Virgem Mãe que me ensinou A Virgem Mãe foi quem me deu Alegrai meu coração Para eu amar ao Senhor Deus Meu Divino Senhor Deus É Pai de toda nação Defendei os vossos filhos De toda escuridão A Escuridão é tão terrível Que ninguém pode enxergar Vós me dê a Santa Luz Para eu poder navegar A Virgem Mãe é soberana Ela é Rainha do Mar Quando vê nós na aflição Ela vem nos consolar Consolai, oh Mãe Divina Jesus Cristo Redentor É quem pode nos livrar Deste mundo pecador
187
45 – Eu estava em pé firmado
Jesus filho de Maria
Eu estava em pé firmado Olhando para o firmamento Uma luz me apareceu Iluminou meu pensamento
Jesus filho de Maria Desde a hora que nasceu Começou seu sofrimento Até o dia que morreu
Iluminou meu pensamento E perguntou se eu conhecia Nos meus olhos eu enxerguei A Sempre Virgem Maria
Ele morreu neste mundo Para nós acreditar Para nós também sofrer Para poder alcançar
Meu Pai é carinhoso Ele não quer mal a ninguém Devo amar com firmeza A meu Pai que nos quer bem A minha Mãe é tão formosa Me dá luz e o clarão Devo amar eternamente E consagrar no coração Sou filho do meu Pai Eu devo ser atencioso Abraçar a todo mundo E não querer ser orgulhoso Eu vivo alegre sempre O meu consolo é só cantar Porque tenho uma esperança De breve me separar
52 – A febre do amor A febre do amor É preciso compreender Trazer sempre na memória Este divino poder Minha Mãe, minha Mãezinha Vós me dá todo valor Não sei se eu mereço Para sempre eu ter amor
48 – A Rainha da Floresta A Rainha da Floresta Ela veio me acompanhar Todo mundo ri e graceja Para depois ir chorar Tu perdestes a tua luz Que eu te dei com tanto amor Não foi a falta de conselho Tu mesmo nunca ligou Vai chorar de arrependido Quando um dia se lembrar Que eu perdi a minha fortuna Que eu tinha para alcançar
Completei o meu Cruzeiro Com cento e trinta e duas flores Se tiver alguma a mais Vós acrescente o meu amor 53 – Virgem Mãe Divina Oh Virgem Mãe Divina Eu peço um conforto seu Com vós, com vós, com vós Com Deus Meu Divino Pai Eterno Eu peço um conforto seu Com vós, com vós, Sou filho seu
49 – Minha mãe é Mãe de todos De breve me separar Com Deus e a Virgem Maria Talvez vocês não achem Outro irmão com alegria 46 – Eu balanço Eu balanço, e eu balanço E eu balanço tudo enquanto há Eu chamo o sol, chamo a lua E chamo estrela Para todos vir me acompanhar Eu balanço, e eu balanço E eu balanço tudo enquanto há Eu chamo o vento, chamo a terra E chamo o mar Para todos vir me acompanhar Eu balanço, e eu balanço E eu balanço tudo enquanto há Chamo o cipó, chamo a folha E chamo a água Para unir e vir me amostrar Eu balanço, e eu balanço E eu balanço tudo enquanto há Tenho prazer, tenho força E tenho tudo Porque Deus Eterno é quem me dá
A Minha mãe é Mãe de todos Que quiser ser filho Dela Ela roga por nós todos Mas ninguém roga por Ela O Divino Pai Eterno Me deu um grande poder Eu como filho de vós Vou eterno agradecer Vou eterno agradecer Para sempre eu quero estar Encostado a minha Mãe Para sempre eu vos amar Para sempre eu vos amar E eterno agradecer Vós me dê a Eterna Glória Conforme eu merecer
188
54 – Pedi força a meu Pai Pedi força a meu Pai Ele me deu com amor Para mim ensinar Neste mundo pecador A minha mãe que me ensinou Manou eu ensinar A todos meus irmãos Aqueles que acreditar Surubina, minha flor Jardim da minha infância A base deste mundo É o verde, minha esperança
50 - Salomão Salomão disse para mim Nesta eu vou me assinar Que esta é a verdade pura No mundo não tem igual A professora que te ensina Tu soubestes aprender Trabalhastes muitos anos Para hoje receber Sois filho das Águas Brancas E é preciso trabalhar Segue sempre o teu destino E deixa quem quiser falar
47 – Sete Estrelas Eu vi no Sete-Estrelas Um rosto superior Eu digo é com certeza Que a Rainha me mostrou
Jesus Cristo Redentor Eu peço um conforto seu Com vós, com vós, O ensino seu
55 – Disciplina Vou chamar os meus irmãos Quem quiser venha escutar Se ficar firme apanha E se correr vai sofrer mais Minha Mãe, minha Rainha Com amor ninguém não quis Apanhar para obedecer Na estrada para seguir Mestre bom ninguém não quis Não souberam aproveitar Apanhar para obedecer Para poder acreditar
51 – Eu devo amar Eu devo amar no coração A Virgem Mãe foi quem me deu Para eu amar ao Senhor Deus
A Rainha me mostrou Para mim reconhecer O nome que tanto se fala E ninguém sabe compreender
Oh Virgem Mãe, Divina Mãe Vós nos perdoe os filhos seus Para nós amar ao Senhor Deus
Ninguém sabe compreender Com amor, com alegria A pessoa de Jesus Cristo
Divino Pai, Rei Criador Vós nos perdoe nós pecadores Para nós amar com grande amor
Fica assim a disciplina Quem quiser pode correr Se eu falar do meu irmão Estou sujeito a morrer 56 – Santa estrela que me guia Santa estrela que me guia Vós me dê a Santa Luz Os três Reis do Oriente Que visitaram Jesus
Narcotic — Santo Daime Viva Deus lá nas alturas Viva a noite de Natal Viva o dono deste dia Que nós vamos festejar Já fazem muitos anos Que meu Jesus nasceu Vamos todos com alegria Festejar ao Senhor Deus Meu Divino Senhor Deus A vós eu vou pedir Vós nos dê o vosso conforto Para todos nós seguir
Mandou eu ensinar Para eu ser um filho seu É preciso eu vos amar Jesus Cristo veio ao mundo Replantar Santas Doutrinas Os descrentes assassinaram E ainda hoje é quem ensina A luz da flor mimosa Deste jardim perfumoso Havendo força de vontade Nada para nós é custoso 60 – Laranjeira
A Sempre Virgem Maria É quem vem nos ensinar Para nós cantar com amor Nesta noite de natal 57 – Eu convido os meus irmãos Eu convido os meus irmãos Que queiram me acompanhar Para nós cantar um pouco Nesta noite de natal Eu convido os meus irmãos Para cantar com alegria Para nós ir festejar A Jesus filho de Maria Eu convido os meus irmãos Todo aquele que quiser Para nós ir festejar A Jesus, Maria e José Minha Sempre Virgem Maria Vós só pode é se alegrar Porque todos nós pedimos Para vós nos ajudar O sonhar é uma verdade Igualmente à luz do dia Reparem neste mundo O sonho da Virgem Maria Meu Divino Senhor Deus Vós nos dê a Santa Luz Para sempre eu festejar O dia que nasceu Jesus
Cada um tem um cabedal De acordo que Deus lhe dá Para viver neste mundo É preciso procurar
Para todos compreenderem Que existe um poder divino Segui neste caminho Tomei uma direção Adiante eu encontrei A Virgem da Conceição Mais adiante uma princesa Chamada Soloína Ela foi disse para mim É nessa estrada é que se ensina Segui minha jornada Adiante eu encontrei Um poder divino Aí aonde eu fiquei Aí aonde eu fiquei E pude compreender Quem seguir neste caminho Todos têm que aprender
Laranjeira carregada De laranja boa Assim é alguma pessoa
64 – Eu peço a Jesus Cristo
Vou vivendo e vou dizendo De acordo que vai chegar O ouro que tem na terra É a luz que brilha mais
Eu peço a Jesus Cristo Eu peço à Virgem Maria Eu peço a meu Pai Eterno Vós me dê a Santa Luz
Laranjeira carregada De laranja boa Assim é alguma pessoa
Eu sigo na verdade Eu sigo o meu caminho Eu sigo é com alegria Que eu sou filho da Rainha
61 – A Rainha da Floresta
A força da floresta A força do astral A força está comigo A minha Mãe é quem me dá
A Rainha da Floresta Vós venha receber Estes cânticos aqui na mata Que eu venho oferecer Vós mandou para mim Ensinar os meus irmãos Estamos todos reunidos Com amor no coração Eu apresento os meus ensinos Conforme eu aprendi Estamos todos reunidos Vós faça todos feliz
Eu chamo o Rei Titango Eu chamo o Rei Agarrube Eu chamo o Rei Tintuma E eles Vêm lá do astral A força é divina A força tem poder A força neste mundo Ela faz estremecer
62 – Quem quiser seguir comigo
Sempre eu vivo neste mundo Viva todos que quiser Viva Deus lá nas alturas E o Patriarca São José
Quem quiser seguir comigo É preciso me ouvir Para seguir neste caminho Para adiante ser feliz
Eu dou viva à Virgem Mãe Viva suas companheiras Nos proteja neste mundo Vós como Mãe verdadeira
A minha Mãe que vai na frente Com a luz do resplendor Para ensinar os meus irmãos Para todos ter amor
O sol que veio à terra Para todos iluminar Não tem bonito e nem feio Ele ilumina todos iguais
Jesus Cristo me mandou Para mim vir ensinar Para seguir neste caminho Para remir e salvar
A lua tem três passagens Todas três nela se encerra É preciso compreender Que ela é quem domina a terra
58 –Todo mundo quer ser filho Todo mundo quer ser filho De Deus da criação Por quê que tu te esquece De rezar para o teu irmão Meu irmão que se mudou Saiu com alegria Eu rogo a Deus por ele E a Sempre Virgem Maria Jesus Cristo Redentor Eu peço o meu perdão Que eu nunca mais hei de esquecer De rezar para o meu irmão Meu irmão que já saiu Do mundo do pecado Eu rogo a Deus do céu Que ele seja perdoado
O poder está comigo E a verdade eu vou mostrar Para ensinar os meus irmãos Para todos enxergar 63 – Princesa Soloína
65 – Eu vou cantar Eu vou cantar, eu vou cantar De joelhos em uma cruz Eu vou louvar ao Senhor Deus Foi quem me deu esta luz
59 – O Divino Pai Eterno O Divino Pai Eterno Quem me fez, quem me criou Para eu ser um filho seu No jardim de Belas Flores A minha Mãe que me ensinou
Eu peço a Jesus Cristo Que abra este caminho Para mim seguir meus passos Com amor, com alegria Com amor, com alegria Aprender o que vós me ensina
Esta luz é da Floresta Que ninguém não conhecia Quem veio me entregar Foi a Sempre Virgem Maria Quando Ela me entregou
189
Eu gravei no coração Para replantar Santas Doutrinas E ensinar os meus irmãos Eu agora recebi Este prêmio de valor De São José e da Virgem Mãe De Jesus Cristo Redentor Tenho fé de vencer E de ganhar com os meus ensinos Porque Deus é soberano E Ele é quem nos determina
Que Deus não abandona Quem ama com firmeza 69 – Passarinho Passarinho está cantando Discorrendo o ABC E eu discorro a tua vida Para todo mundo ver Passarinho está cantando Canta na mata deserta Dizendo para o caçador Você atira e não acerta
66. São João São João era menino Só vivia nas Campinas Pastorando as suas ovelhas Pregando as Santas Doutrinas Pregando as Santas Doutrinas O amor Ele empregou Atrás dele veio Jesus Toda verdade afirmou Toda verdade afirmou Gravou no coração Ambos foram batizados No Rio de Jordão No Rio de Jordão Ambos tiveram em pé Um é filho de Maria E o outro é filho de Isabel Jesus estava vestido Com sua roupa cor de cana Dando viva ao Pai Eterno Viva a Senhora Santana
Passarinho Verde canta Bem pertinho para tu ver Sou Passarinho e tenho dono E o meu dono tem poder Passarinho Verde canta Com alegria e com amor Sou Passarinho e canto certo E com certeza aqui estou 70 – Firmeza Firmeza, firmeza, firmeza Eu peço a Deus Aplanai meu coração Eu quero ser um filho seu Firmeza, firmeza Eu recebo com alegria A quem eu peço firmeza É a Sempre Virgem Maria Firmeza, firmeza Eu recebo é com amor A quem eu peço firmeza É a Jesus Cristo Redentor
67. Olhei para o firmamento Olhei para o firmamento Vi as estrelas brilhar Tinha uma mais bonita De um trono imperial Este trono imperial Foi Deus quem me mostrou Para eu amar a Virgem Mãe E a Jesus Cristo Redentor Todo dia eu canto e peço Para limpar meu coração Para eu seguir neste caminho E deixar a ilusão Sempre eu digo aos meus irmãos Que tratem o tempo mais sério Que o tempo não engana E não tem dó desta matéria 68. Chamei lá nas alturas Chamei lá nas alturas Para o Divino vir à terra Trazer a Santa Paz Que não precisamos de guerra Eu vou louvar bendito é o fruto Do vosso ventre Jesus Foi quem veio a este mundo Nos trazer a Santa Luz Vós nos dê o vosso pão O vosso ensino divino Vós nos dê a Santa Luz Para eu seguir o meu destino Para eu seguir o meu destino Neste mundo com certeza
190
Firmeza, firmeza Para seguir na Santa Luz A quem eu peço firmeza É ao coração de Jesus Firmeza, firmeza Firmeza no pensamento A quem eu peço firmeza É ao nosso Deus Onipotente A quem eu peço firmeza Para ser feliz eternamente
Que vós tenha pena de mim Oh Virgem Mãe Vós sois Mãe do Redentor Perdoai os vossos filhos Pelo vosso Santo Amor Silencioso eu chego no jardim Eu peço à Virgem Mãe Que vós tenha pena de mim Divino Pai Soberano Criador Perdoai os vossos filhos Neste mundo pecador 73 – Eu vi a Virgem Mãe Eu vi a Virgem Mãe Nas alturas onde Ela está Me mandou que eu afirmasse A firmeza eu afirmar A lua é quem dá força Para a terra criadora Quero que vós me protejas Vós como Mãe protetora O Divino Pai Eterno Soberano Onipotente Quero que vós me dê forças Para ensinar esta gente A Sempre Virgem Maria É na terra, é no astral Aqueles que estão rebeldes Precisam disciplinar Eu ensino é com amor É com firmeza e lealdade Mas quando vem falar comigo Sempre trazem a falsidade Isto é deles, não é meu Faço por não compreender Depois eles saem dizendo Que o Mestre não tem saber 74 – Só eu cantei na barra Só eu cantei na barra Que fiz estremecer Se tu queres vida eu te dou Que ninguém não quer morrer
71 – Chamo o Tempo Chamo o Tempo, eu chamo o Tempo Para ele vir me ensinar Aprender com perfeição Para poder ensinar Os que forem obedientes Tratar de aprender Para ser eternamente Para Deus lhe atender Depois que o Tempo chega Ninguém quis aprender Depois que refletir É que vai se arrepender Firmeza no pensamento Para seguir no caminho Embora que não aprenda muito Aprenda sempre um bocadinho
A morte é muito simples Assim eu vou te dizer Eu comparo a morte É igualmente ao nascer Depois que desencarna Firmeza no coração Se Deus te der licença Volta a outra encarnação Na terra como no céu É o dizer de todo mundo Se não preparar o terreno Fica o espírito vagabundo 75 – As estrelas As estrelas já chegaram Para dizer o nome seu Sou eu, sou eu, sou eu Sou eu um filho de Deus
72 – Silencioso Silencioso eu chego no jardim Eu peço à Virgem Mãe
As estrelas me levaram Para correr o mundo inteiro Para conhecer esta verdade Para poder ser verdadeiro
Narcotic — Santo Daime Eu subi serra de espinhos Pisando em pontas agudas As estrelas me disseram No mundo se cura tudo As estrelas me disseram Ouve muito e fala pouco Para poder compreender E conversar com meus caboclos
Sem a nada eu temer Porque eu sou filho de Deus E confio neste poder Dou licença e dou pancada Aqui eu faço a minha justiça Precisamos acabar Com o correio da má notícia
Depois não se admirem De tudo que aparecer Todos mandam em sua casa Eu também mando na minha Todos ficam sem aprender Eu fico com a minha Rainha 82 – Campineiro
Os caboclos já chegaram De braços nus e pés no chão Eles trazem remédios bons Para curar os cristãos
79 – Jardineiro Minha Mãe, minha Rainha Foi Ela que me ensinou Para mim ser jardineiro No Jardim de Belas Flores
76 – A Virgem Mãe é Soberana A Virgem Mãe é Soberana Nas alturas onde Ela está Socorrei um filho seu Que está no mundo a reclamar Chora, chora, chora, chora E este choro tem razão Tanto tempo que viveu E nunca pediu o perdão Tanto tempo que viveu No mundo de provação De Deus tu te esqueceu E só é bom a ilusão Eu estava dentro da mata Debaixo de um arvoredo Tudo tem, tudo tem E no mundo não há segredo Eu digo de mim para ti E para os outros que não estou vendo Quando eu acabo de dizer Todo mundoestá sabendo
No Jardim de Belas Flores Tem tudo que eu procurar Tem primor e tem beleza Tem tudo que Deus me dá Todo mundo recebe As flores que vêm de lá Mas ninguém presta atenção Ninguém sabe aproveitar Para zelar este jardim Precisa muita atenção Que as flores são muito finas Não podem cair no chão O Jardim de Belas Flores Precisa sempre aguar Com as preces e os carinhos Ao nosso Pai Universal
A verdade é minha vida A minha Mãe é quem me dá Para eu conhecer esta verdade Para saber aonde está Vou rezar as minhas preces Cumprir minha obrigação Oferece-las ao Pai Eterno Que é o Senhor da Criação
80 – Chamo a força Chamo a força, eu chamo a força A força vem me amostrar Treme a terra e balanceia E vós não sai do seu lugar Treme a terra, treme a terra Treme a terra e geme o mar Ainda tem gente que duvida Do poder que vós me dá Aqui dentro da verdade Tem uns certos mentirosos Que caluniam os seus irmãos Para se tornar muito viçosos Mas ninguém não se lembra Chamou o Mestre mentiroso Devagarinho vai chegando E quem chamou é que vai ficando
78 – Das virtudes
Doutrinar o mundo inteiro Para todos aprender Castigar severamente Quem não quiser obedecer Canto, ensino, é com amor Com prazer e alegria Obedecendo ao Pai Eterno E a Sempre Virgem Maria As palavras que eu disser Aqui perante a este poder Estão escritas no astral Para todo mundo ver Sigo firme a minha linha
Me acho fraco e cansado De lutar com rebeldia Fazer gosto a quem não tem Na esperança de um dia Digo adeus aos meus amigos Até um dia afinal Se Deus e a Virgem Mãe Me der licença eu voltar Digo adeus a todos e todas E ninguém me respondeu Todos ficam em seus lugares E quem se retira sou eu
O Divino Pai Eterno Foi quem me mandou viver Que eu avisasse aos meus irmãos O que vai acontecer Firmeza no pensamento Para seguir neste amor Aqui dentro da verdade Ela mostra o seu valor A minha Mãe que me ensinou Com o nome de Jesus É quem nos mostra esta verdade É quem nos dá a Santa Luz Vou seguir vou te deixar Este mundo de ilusão Vou para onde Deus quiser Com a Virgem da Conceição 84 – Ia guiado pela lua
81 – Professor Das virtudes em que cheguei Canto, ensino, vem comigo O poder que Deus me dá Para este mundo eu doutrinar
Sou campineiro e sou verdadeiro E é preciso eu viajar Que o poder de Deus é grande E eu desejo alcançar
83 – O Divino Pai Eterno
77 – Chamo e sei Chamo e sei, eu chamo e sei Chamo e sei aonde está Chamo e sei, eu chamo e sei Eu chamo e sei e vou mostrar
Sou jardineiro e sou campineiro Tenho tudo que Mamãe me dá No jardim eu tenho as flores E nas Campinas eu andava atrás
Aqui tem um professor Que vai deixar de ensinar Que ele ensina e ninguém faz caso E só lêem de diante para trás Só lêem de diante para trás Mas ele não ensina assim Ele ensina é direitinho Mas ninguém não faz assim Se todos assim fizessem Estavam um pouco adiantados Eram servos de Deus E do povo bem estimado Eu entrei em conferência Para deixar de ensinar A Virgem Mãe me disse Ninguém não pode obrigar Se ensina e ninguém faz caso Ninguém trata de aprender
Ia guiado pela lua E as estrelas de uma banda Quando eu cheguei em cima de um monte Eu escutei um grande estrondo Esse estrondo que eu ouvi Foi Deus do Céu foi quem ralhou Dizendo para todos nós Que tem poder superior Eu estava passeando Na praia do mar Escutei uma voz Mandaram me buscar Aí eu botei os olhos Aí vem uma canoa Feita de ouro e prata E uma Senhora na proa Quando Ela chegou Mandou eu embarcar Ela disse para mim Nós vamos viajar
191
Nós vamos viajar Para o ponto destinado Deus e a Virgem Mãe Quem vai ao nosso lado Quando nós chegamos Nas Campinas desta flor Esta é a riqueza Do nosso Pai Criador 85 – Vou seguindo Vou seguindo, eu vou seguindo Cantando as minhas doutrinas A Virgem Mãe é soberana Minha Mãe que me ensina Vou seguindo, eu vou seguindo Vamos ver se nós acerta O caminho de Jesus Cristo Aonde andou com seus profetas Na casa da Virgem Mãe De Jesus Cristo Redentor Cantamos, manos cantamos Consagrando este amor
89 – Eu canto, eu digo Eu canto, eu digo Dentro do poder divino Porque Deus é quem me dá Para trazer estes ensinos A minha Mãe me mandou Trazer fé e amor Repartir com meus irmãos Para ser a mesma flor Jesus Cristo me mandou Para mim vir ensinar Replantar Santas Doutrinas Deus te dá um bom lugar
No jardim mimosa flor Para sempre eu estou aqui Para ser filho de Deus Não precisa ser ruim
É quem tem para nos dar Para mim com os meus irmãos É quem nos dá a todos nós A eterna salvação
Todo mundo é muito bom Mas não quer se condoer Se fogem da caridade E depois não quer sofrer
Eu vim da minha armada Trazer fé e amor A minha Mãe que me mandou Trazer fé e amor Vou seguindo os meus passos Se eu achar firmeza eu vou Não despreza os teus irmãos Amostra tua luz de amor Sou filho da verdade E do poder superior A minha Mãe que me mandou Trazer fé e amor 87 – Deus, Divino Deus Deus, Divino Deus Soberana luz de amor É o Poder Universal É a força superior Vamos, vamos meus irmãos Vamos todos nós cantar Para Deus dar a nossa saúde A Virgem Mãe nos perdoar Eu digo é com firmeza Dentro do meu coração Que Jesus Cristo está conosco É quem nos dá as instruções 88 – Chamo Estrela Chamo Estrela, chamo Estrela Chamo Estrela, Estrela vem Ela vem os ensinar O amor de quem quer bem O amor de quem quer bem É a saúde e o bem-estar Consagrando este amor
E do poder universal Para sempre, para sempre Para sempre acreditar 93 – O Cruzeiro No Cruzeiro tem rosário Para quem quiser rezar Também tem a Santa Luz Para quem quiser viajar Vamos todos nós louvar O Divino Espírito Santo A Virgem Nossa Senhora Nos cobrir com o vosso manto Eu digo é com firmeza Dentro do meu coração Vamos todos nós louvar A Virgem da Conceição A Virgem da Conceição É a nossa protetora É quem nos dá vida e saúde E é a nossa defensora
90 – No jardim mimosa flor
Na casa de Jesus Cristo Ele mandou para nós cantar Para louvar ao Pai Eterno É quem tem para nos dar
86 – Eu vim da minha armada
192
Para sempre não faltar Para sempre, para sempre Amigo do meu irmão Que ele é a minha luz Neste mundo de ilusão
O caminho torto errado E daqui ninguém quer ser A verdade eu mostro a todos Que souber me compreender Aqui dentro da verdade A minha Mãe que me ensinou Me dá força e me dá brilho Para sempre eu ter valor
Vamos todos meus irmãos Vamos cantar com amor Vamos todos nós louvar A Jesus Cristo Redentor Jesus Cristo Redentor Filho da Virgem Maria É quem nos dá a Santa Luz E o nosso pão de cada dia 94 – Perguntei a todo mundo Perguntei a todo mundo Por onde vai o caminho E ninguém me respondeu Vou viajando sozinho Deus na frente, Deus na paz Nas alturas onde Ele está Vou viajando com Deus Um dia eu tenho que chegar
91 – Choro muito Choro muito e lamento Tudo que já se passou Deixo tudo saudosamente E vou viver no meio das flores Vou viver no meio das flores Junto com a Virgem Maria Os terrores que aparecem É essa grande rebeldia Vamos todos meus irmãos Vamos cantar com amor Para Deus e a Virgem Mãe Nos defender destes terrores Sou filho da Virgem Mãe Reconheço este poder Chamo a força, eu chamo a força Para vir nos defender
Jesus Cristo vai comigo Vai na minha companhia Para um dia eu entrar Dentro da soberania Todo mundo quer ser grande Me deixaram eu ficar só Vou viajando com Deus Estou com a força maior 95 – Mensageiro Te levanta, te levanta Levanta quem está sentado Para receber o Mensageiro Dentro do Jardim Dourado Vai seguindo, vai seguindo Dentro do jardim de amor Para receber o Mensageiro Do nosso Pai Criador
92 – Sou humilde Chamei lá nas alturas A minha Mãe me respondeu Sou humilde, sou humilde Sou humilde um filho seu A minha Mãe que me ensinou Para sempre a Deus louvar Para sempre, para sempre Para sempre aonde está Sou filho da verdade
A mensagem que ele traz É com prazer e alegria Jesus Cristo e São José E a Sempre Virgem Maria 96 – As Campinas Quando eu cheguei numa campina Vi um formoso batalhão Também vi uma Senhora Com uma bandeira na mão
Narcotic — Santo Daime E a Sempre Virgem Maria Quando esta Senhora me viu Veio comigo falar Há tempo eu estou te esperando Para tudo isto eu te entregar Você me zele esta campina De brilhantes pedras finas Conservando a Santa Luz No caminho que eu destino
Aqui eu toco o meu tambor E nas matas eu rufo caixa Todo mundo vai atrás Procurando mas não acha Todo mundo é sabido E o saber Deus é quem dá Seguindo na linha direita É muito fácil de encontrar
97 – Centenário
Os passos que Deus me dá A minha memória divina Eu tenho que apresentar A minha Mãe que me ensina Me diz tudo que eu quiser Sou filho desta verdade E meu Pai é São José A Sexta-feira Santa Guardemos com obediência Três antes e três depois Para afastar toda doença
101 – No brilho da Lua Branca Traí, traí, traí, trai Traí, traí, traí, trai Trai, trai Chamo e sei, chamo e sei Chamo e sei quem te mandou Te recebo, te recebo Te recebo é com amor Com as forças do meu Pai E do poder superior Completei um centenário No Cruzeiro universal Cada um que está comigo Capriche e venha se apresentar
No brilho da Lua Branca Foi quem me trouxe aqui Doutrinar a quem quiser Neste caminho a seguir Sou filho desta verdade Eu devo caprichar assim Caprichar eternamente Para nunca ser ruim Lua Branca quem me trouxe Confiou-me este lugar Para ser filho legítimo É preciso doutrinar A minha Mãe que me ensina Tudo quanto eu quiser Peço força, peço força A meu Pai que tem poder
105 – Sou Filho Deste Poder Sou filho deste poder Vivo na terra e no mar Implorando ao meu Pai Eterno Nas alturas onde Ele está Eu vivo aqui cantando Para quem tiver amor Consagrando a minha Rainha Foi Ela que me ensinou Todos santos e todas santas Roguem a Deus no coração Para os filhos da terra Se esquecer da ilusão 106 – Fortaleza
98 – Sou filho desta verdade Sou filho desta verdade Sou dono deste poder Deus me entrega com firmeza Eu não devo esmorecer Vou seguindo nesta verdade Para sempre, sempre outra vez A minha mãe sempre comigo Que me ensina eu compreender Eu estou aqui nesta verdade Só ensino é coisas boas Alguns que estão comigo Só pensam é coisa à-toa A ruína que se faz É só para sofrer Cada um dá o que tem Não precisa ninguém dizer Agora eu volto para o meu lugar Sigo em frente, vamos trabalhar Não pense em fazer o que tu queres Que Deus é o nosso Pai 99 – Sei aonde está meu Pai Sei aonde está meu Pai Sei que Ele está me vendo Reconheço a minha Mãe Eu sei o que estou dizendo Todos façam por saber Conhecer o seu valor Receber a Santa Luz Encher seu culto de amor Todos chegam no salão Com alegria para cantar Quando chega os dias próximos Suspira para não voltar 100 – Sou filho da terra Eu sou filho da terra Vivo nas matas sombrias Implorando ao Pai Eterno
A minha Mãe foi quem me deu Neste mundo este lugar Peço força e dou força E não saio do meu lugar 102 – Sou filho desta verdade Sou filho desta verdade E neste mundo estou aqui Dou conselho e dou conselho Para aqueles que me ouvir
Estando nesta fortaleza Onde me radeia o sol Encostado a meu Império Dono da força maior Dono de todo poder Dono da força maior É Ele é quem me ensina Para eu ensinar os menores Para eu ensinar os menores Para todos aprender Para sempre louvar a Deus E saber agradecer
O saber de todo mundo É um saber universal Aqui tem muita ciência Que é preciso se estudar
107 – Chamei lá nas alturas
Estudo fino, estudo fino Que é preciso conhecer Para ser bom professor Apresentar o seu saber
Chamei lá nas alturas Para o Divino me ouvir A minha Mãe me respondeu Ôh filho meu, estou aqui
103 – Todos querem Todos querem, todos querem Todos querem, eu vou dizer Todos querem, todos querem É preciso compreender Vou seguir na minha linha Vou deixar recordação Todos querem, todos querem Todos querem ser irmão Para ser irmão legítimo É preciso um juramento Não brigar com seu irmão E nem trocar seu pensamento 104 – Sexta-feira Santa Sou filho, sou filho, Sou filho do Poder A minha Mãe me trouxe aqui Quem quiser venha aprender Vou seguindo, vou seguindo
Minha Mãe, vamos comigo Para sempre, eterna luz Para eu poder afirmar Para sempre a Santa Cruz Esta cruz do firmamento Que radeia a Santa luz Todos que nela firmar É para sempre amém Jesus 108 – Linha do Tucum Eu canto aqui na terra O amor que Deus me dá Para sempre, para sempre Para sempre, para sempre A minha Mãe que vem comigo Que me deu esta lição Para sempre, para sempre Para sempre eu ser irmão Enxotando os malfazejos Que não querem me ouvir Que escurecem o pensamento E nunca podem ser feliz
193
Esta é a Linha do Tucum Que traz toda lealdade Castigando os mentirosos Aqui dentro desta verdade
Eu como filho de vós Se um dia eu merecer Quero que vós me conceda Para eu ter o mesmo poder
--------------------------------------------------------117. DOU VIVA A DEUS NAS ALTURAS (valsa)
109 – Tudo, tudo Tudo, tudo Deus me mostra Para mim reconhecer Tudo, tudo é verdade E eu não posso me esquecer A minha Mãe que me ensina Que me entrega este poder Tomo conta e dou conta E eu não posso me esquecer Sigo a minha viagem Dentro desta primozia Tudo, tudo é verdade No reino da soberania 110 – De longe De longe, eu venho de longe Das ondas do mar sagrado Para eu conhecer os poderes Da floresta e Deus amar Eu sigo neste caminho Ando nele dias inteiros Para eu conhecer o poder E a santa luz de Deus verdadeiro O poder de Deus verdadeiro É preciso nós ter amor Nas estrelas do firmamento E em tudo que Deus criou
A minha mãe que me diz Que tudo eu tenho que vencer Sigo neste caminho Nada eu tenho a temer Eu canto e torno a cantar Para seguir o meu destino Recebendo a Santa Luz Da Santíssima Mãe Divina Quando eu cheguei nesta Casa Estrondo de palmas me deram Meu Chefe me recebeu O dono de todo Império 114 – Encostado a minha Mãe Encostado a minha Mãe E meu Papai lá no astral Para sempre eu quero estar Para sempre eu quero estar
A minha Mãe me trouxe Ela deseja me levar Todos nós temos a certeza Deste mundo se ausentar Eu vou contente Com esperança de voltar Nem que seja em pensamento Tudo eu hei de me lembrar Aqui findei Faço a minha narração Para sempre se lembrarem Do velho Juramidam
Eu moro nesta casa Que minha Mãe me entregou Eu estando junto com Ela Sempre dando o seu valor Fazendo algumas curas Que minha Mãe me ordenou De brilhantes pedras finas Para sempre aqui estou 115 – Batalha Entrei numa batalha Vi meu povo esmorecer Temos que vencer Com o poder do Senhor Deus
Minha Mãe, minha Mãe, Que tudo que vós me dá Para eu viver neste mundo E meus irmãos todos eu abraçar
O Divino Pai Eterno E a Virgem da Conceição Todo mundo levantou Com suas armas na mão A Virgem Mãe Com o poder que vós me dá Me dá força, me dá luz E não me deixa derribar 116 – Sou filho do Poder Sou filho do Poder E dentro desta casa estou Fazendo os meus trabalhos Que minha Mãe me ordenou Eu pedi a meu Pai Me deu o consentimento Trabalhar para os meus irmãos Aqueles que estão doentes
113 – Sigo nesta verdade Sigo nesta verdade Nunca pensei em voltar Sigo neste caminho Para um dia eu alcançar
194
Eu vivo aqui neste mundo Encostado a este Cruzeiro Vejo tanta iluminária Do nosso Deus verdadeiro Esta iluminária que eu vejo Alegra o meu coração Estas flores que recebemos Para nossa salvação
Todos querem ser irmão Mas não têm a lealdade Para seguir na vida espírita Que é o reino da verdade É o reino da verdade É a estrada do amor É todos prestar atenção Os ensinos do professor Os ensinos do professor É quem nos traz belas lições Para todos se unir E respeitar os seus irmãos Respeitar os seus irmãos Com alegria e com amor Para todos conhecer E saber dar o seu valor 119. CONFIA (marcha)
A Virgem Mãe Com o poder que vós me dá Me dá força, me dá luz E não me deixa derribar
112 – Meu Pai Meu Pai, meu Pai Me dá o teu amor Para eu ser filho de vós Aqui na terra aonde estou
Eu peço a Deus nas alturas Para vós me iluminar Botai-me no bom caminho E livrai-me de todo mal
118. TODOS QUEREM SER IRMÃO (marcha) Minha flor minha esperança Minha rosa do jardim Para sempre eu quero estar Com minha Mãe juntinho a mim
111 – Estou aqui Estou aqui E eu não estando como é Eu penso na verdade Me vem tudo que eu quiser
Dou viva a Deus nas alturas E a Virgem Mãe nosso amor Viva todos ser divinos E Jesus Cristo Redentor
Confia, confia Confia no poder, confia no saber Confia na força Aonde pode ser Esta força é muito simples Todo mundo vê Mas passa por ela E não procura compreender Estamos todos reunidos Com a nossa chave na mão A limpar mentalidade Para entrar neste salão Este é o salão dourado Do nosso Pai verdadeiro Todos nós somos filhos E todos nós somos herdeiros Nós todos somos filhos E é preciso trabalhar Amar ao Pai Eterno É quem tem para nos dar 120. EU PEÇO (marcha)
Confessa a consciência E alegra teu coração Que esta é a verdade Que eu apresento aos meus irmãos
Eu peço, eu peço Eu peço ao Pai Divino Quem me dê a Santa Luz Para iluminar o meu caminho
Narcotic — Santo Daime Eu peço à Vigem Mãe E a Jesus Cristo Redentor Iluminai o meu caminho Nessa estrada do amor Essa estrada do amor Dentro do meu coração Eu peço a Jesus Cristo Que nos dê a salvação Eu peço a salvação Que só vós pode nos dar Perdai-nos neste mundo E na vida espiritual 121. ESTA FORÇA (valsa) Esta força, este poder Eu devo amar no meu coração Trabalhar no mundo terra A benefício dos meus irmãos Estou aqui neste lugar Foi minha Mãe que me mandou Estamos dentro desta casa Onde afirmamos a fé e o amor
Encontrei com a Virgem Maria Subi, subi, subi Subi foi com amor Encontrei com o Pai Eterno E Jesus Cristo Redentor Subi, subi, subi Conforme os meus ensinos Viva o Pai Eterno E viva todo ser divino 125. AQUI ESTOU DIZENDO (marcha) Aqui estou dizendo Aqui estou cantando Eu digo para todos E os hinos estão ensinando Aqueles que compreender Os que quiser seguir comigo Tendo fé e tendo amor Não deve encarar perigo Sigo os meus passos em frente Com alegria e com amor Porque Deus é Soberano E nesta firmeza estou
122. QUEM PROCURAR ESTA CASA (marcha) Quem procurar esta casa Que aqui nela chegar Encontra com a Virgem Maria Sua saúde Ela dá Minha Sempre Virgem Maria Perdoai os filhos seus Vós como Mãe soberana A Divina Mãe de Deus Eu peço a vós, bem contrito Fazendo as minhas orações Peço a vós a Santa Luz Para iluminar o meu perdão Aqui dentro desta casa Tem tudo que procurar Seguindo o bom caminho Fazer bem, não fazer mal
A Virgem mãe é soberana Foi Ela que me ensinou Ela me mandou pra cá Para eu ser um professor Vamos seguir, vamos seguir Vamos seguir, vamos embora Que nós somos filhos eternos Filhos de Nossa Senhora
Eu estou dentro desta casa Aqui no meio deste salão Estou alegre e satisfeito Junto aqui com os meus irmãos Ia fazendo uma viagem Ia pensando em não voltar Os pedidos foram tantos Me mandaram eu voltar Me mandaram eu voltar Eu estou firme e vou trabalhar Ensinar os meus irmãos Aqueles que me escutar 130 - Pisei na terra fria Pisei na terra fria, Nela eu senti calor. Ela é quem me dá o pão A minha Mãe que nos criou. A minha Mãe que nos criou E me dá todos ensinos, A matéria eu entrego a Ela E o meu espírito ao Divino. Do sangue das minhas veias Eu fiz minha assinatura. O meu espírito, eu entrego a Deus E o meu corpo, à sepultura. Meu corpo na sepultura Desprezado no relento Alguém fala em meu nome Alguma vez em pensamento
126. FLOR DAS ÁGUAS (marcha) Flor das águas Da onde vens, para onde vais Vou fazer minha limpeza No coração está meu Pai A morada do meu Pai É no coração do mundo Aonde existe todo amor E tem um segredo profundo
123. CASA SANTA (valsa) Eu andei na Casa Santa Trouxe muitas coisas boas Tudo vive neste mundo Parece uma coisa à-toa
Este segredo profundo Está em toda humanidade Se todos se conhecerem Aqui dentro da verdade 127. (sem letra)
Pedi licença ao Divino Para estas palavras eu narrar Perante aos meus irmãos Para todos escutarem Depois que todos escutarem É que vão reconhecer Tudo vive neste mundo Muito longe do Poder Para estar junto ao Poder Da Virgem da Conceição É ter fé e ter amor Dar valor aos seus irmãos 124. EU TOMO ESTA BEBIDA (marcha) Eu tomo esta bebida Que tem poder inacreditável Ela mostra todos nós Aqui dentro desta verdade Subi, subi, subi Subi foi com alegria Quando eu cheguei nas alturas
128. EU PEDI (marcha) Eu pedi, eu pedi, eu pedi Eu pedi, Mamãe me deu Para me apresentar Ao Divino Senhor Deus Meu Divino Senhor Deus É Pai de todo amor Perdoai os vossos filhos Neste mundo pecador Jesus Cristo Redentor Senhor do meu coração Defendei os vossos filhos Neste mundo de ilusão 129. EU CHEGUEI NESTA CASA (marcha) Eu cheguei nesta casa Eu entrei por esta porta Eu venho dar os agradecimentos A quem rogou por minha volta
195
Native American Church A religious denomination which practices Peyotism or the Peyote Religion, originated in the U.S. state of Oklahoma, and is the most widespread indigenous religion among Native Americans in the United States. Peyotism involves the use of the entheogen peyote, a spineless cactus.
206
Narcotic — Peyotism
Peyotism
Mescalito is a protector, a kind gentle protector; but that does not mean you can make fun of him. Because he is a kind protector he can also be a horror itself with those he does not like.1
History of the peyote religion Peyote was used in the territory of modern Mexico in pre-Columbian times to commune with the spirit world and also as a medicine. From the mid-15th century, the use of peyote spread to the Great Plains area of the United States primarily through the efforts of the Apache, Navajo, Plains Tribes, and various tribes in the western United States. Peyotism is now practiced in more than 50 Native American tribes and has probably around 250,000 adherents. Peyotist beliefs vary considerably from tribe to tribe, belief in peyote personified as a god called Mescalito by some practitioners, but often include belief in Jesus as a Native American culture hero, an intercessor for man or a spiritual guardian; belief in the Bible; and association of Jesus with peyote. Peyotists believe in a supreme God. The ‘Peyote Road’ calls for Native American brotherly love (often taking the form of Native American nationalism), family care, self-support through work, avoidance of alcohol, and avoidance of recreational drug use. Traditionally, peyote is used in pursuit of bona fide religious faith in daily ceremonies, and at all times. Peyote rituals can be conducted by oneself and with the Creator, or with a guide, or in a group, and at any place or time the Spirit or Creator and the participant deem them necessary. Peyote ceremonies are not conducted only in tipis or hogans however, in some cases ceremonies may be limited to a certain number of people but this varies from tribe to tribe. For some chapters of the Native American Church, the peyote ritual begins at sundown on a Saturday and continues through the night. The ritual includes prayer, the eating of peyote, peyote songs, water rituals, and contemplation. It ends with breakfast Sunday morning. The peyote ritual is believed to allow communion with Holy deity or spirits, and to give power, authority, guidance, and healing. The healing may be emotional or physical, or both. Those church members who feel that they need structure believe that the communal ingestion of peyote and the ceremony of the church meeting help participants get into a proper relationship with each other and with the Holy deity or spirits. In turn, they believe, this leads to an ability to live a good day-today life. A good life is considered to be one that is kind and responsible, and embodies harmony.
1. Don Juan in Carlos Castenada’s The Teachings of Don Juan, 1974. 207
Federal law As a result of the U.S. Supreme Court decision in Employment Division, Department of Human Resources of Oregon v. Smith, 494 U.S. 872 (1990), which, among other things, put the legal use of peyote by American Indians into uncertainty and potential legal jeopardy, Congress passed an amendment to the American Indian Religious Freedom Act of 1978 (42 U.S.C. § 1996), i.e., the American Indian Religious Freedom Act Amendments of 1994 (42 U.S.C. § 1996a). Use, possession, or transportation of peyote Notwithstanding any other provision of law, the use, possession, or transportation of peyote by an Indian for bona fide traditional ceremonial purposes in connection with the practice of a traditional Indian religion is lawful, and shall not be prohibited by the United States or any State. No Indian shall be penalized or discriminated against on the basis of such use, possession or transportation, including, but not limited to, denial of otherwise applicable benefits under public assistance programs. Definitions For purposes of this section—(1) the term ‘Indian’ means a member of an Indian tribe; (2) the term ‘Indian tribe’ means any tribe, band, nation, pueblo, or other organized group or community of Indians, including any Alaska Native village (as defined in, or established pursuant to, the Alaska Native Claims Settlement Act [43 U.S.C. § 1601 et seq.]), which is recognized as eligible for the special programs and services provided by the United States to Indians because of their status as Indians; (3) the term ‘Indian religion’ means any religion—(A) which is practiced by Indians, and (B) the origin and interpretation of which is from within a traditional Indian culture or community; and (4) the term ‘State’ means any State of the United States, and any political subdivision thereof. Protection of rights of Indians and Indian tribes Nothing in this section shall be construed as abrogating, diminishing, or otherwise affecting—(1) the inherent rights of any Indian tribe; (2) the rights, express or implicit, of any Indian tribe which exist under treaties, Executive orders, and laws of the United States; (3) the inherent right of Indians to practice their religions; and (4) the right of Indians to practice their religions under any Federal or State law. 208
Narcotic — Peyotism
209
210
Narcotic — Peyotism
Native American Church Movement Quanah Parker was an influence in the creation of the Native American Church. The movement started in the 1880s, and was formally incorporated in 1918 in Oklahoma. Parker adopted the peyote religion after being gored by a bull in South Texas and surviving the attack with the help of peyote. Parker was given strong peyote tea by a Coahuiltecan Native American curandera who healed him and showed him the proper way to run peyote ceremonies. Therefore, the genesis of modern NAC ceremonies have deep roots in Mexican Native American culture and ritual, due to the natural locality of peyote and the dissemination by Parker to the Comanche and other plains tribes located in Indian Territory. Parker taught that the sacred peyote medicine was the sacrament given to all peoples by the creator, and was to be used with water when taking communion in some Native American Church medicine ceremonies. Parker learned the ‘half-moon’ style of the peyote ceremony from the Lipan Apache leader Chiwat. The Lipan Apache learned the ceremony from the Carrizo Coahuilteco tribe of Southern Texas (Peyote Religion by Omer Stewart). The ‘cross fire’ ceremony (originally called the ‘Big Moon’ ceremony) later evolved in Oklahoma (initially among the Kiowa Native American) due to influences introduced by John Wilson, a Caddo Native American who traveled extensively around the same time as Parker during the early days of the Native American Church movement. Peyoteros of South Texas The peyote religion evolved an elaborate trade network which has persisted since pre-Columbian times, in South Texas, with designated harvesters of the peyote in Rio Grande City, Texas, and Mirando City, Texas. The Peyoteros are a group of closely knit families of Mexican ancestry who have harvested peyote for Native Americans since the early 18th century. The modern peyoteros still harvest peyote in the same manner as their ancestors, with a machete and a very small work crew of young and sometimes old men. Peyote is harvested and dried after the crowns of the plants are removed at ground level; cut at an angle, to allow water to run off. The peyoteros never dig up peyote, but rather cut the tops of the cactus crowns at ground level with a machete. Peyote plants create large taproots with an extensive root system, and the plants slowly regenerate new heads after harvest, often producing a much larger plant after several years of regrowth. Currently, peyote is being overharvested, 211
seriously endangering the existence of the local populations of peyote. There are only three licensed Peyoteros left in Texas due to overharvesting, illegal poaching, and strict licensing and tax regulations by the Texas Department of Public Safety and the U.S. Federal government. Two Peyoteros in South Texas are Mauro Morales of Rio Grande City, Texas, and Salvador Johnson of Mirando City, Texas. Native American are permitted to purchase peyote to supply the Native American Church both in person and via US Mails ‘Restricted Delivery’ procedures. Special ceremonies are performed with the harvested and dried peyote medicine in order to bless it for use as a sacrament for Native American Church rituals and ceremonies. All three of the peyoteros are licensed by the United States Drug Enforcement Agency and operate under DEA 225 permits. Peyoteros are also required to be registered with the State of Texas Department of Public Safety, for a fee over $1,200 per year in a poverty stricken area of south Texas. Legitimate Native American Church Branches are required to register with the Texas Department of Public Safety in order to purchase, harvest, transport, or cultivate peyote. NonNative American churches not affiliated with federallyrecognized tribal entities are not eligible for registration with the Texas Department of Public Safety at this time.
A Peyotero displaying his harvest of mature and young ‘hikuri’. 212
Narcotic — Peyotism
213
Before reach their final de they pass by springs of Ta (‘Where Our M the house of rain goddess steppes. The the Cloud Gat Where the C 214
Narcotic — Peyotism
hing Wirikúta, destination, y the sacred atéi Matiniéri Mother Lives’), f the eastern s. They cross The first one is te; the second, Clouds Open. 215
Oblivious of evidence of the twentieth century around them, a group of peyoteros lines up single file by the side of a modern highway in preparation of the ceremonies of passage across an invisible, but none the less very real, divide ‘from this to the other world— the dangerous passage through Wakurikitenie, the clashing Gate of the Clouds
The shaman-leader, in his role of Grandfather Fire, the first shaman and fire deity who initiated the primordial peyote quest, assists a peyotero in tying a knot in the sacred ixtle string that binds the pilgrims together with a symbolic umbelical cord. The knots, each representing a pilgrim, are tied at the beginning of the journey and untied at its conclusion.
The kaunari, a long string of ixtle, is passed from the leader of the peyoteros, to his first assistant, right, and from him to the other peyote pilgrims sitting in a circle around the divine fire. The leader is playing his hunting bow, tapping ou ‘magical’ music on the taut string with the tip of his arrow. Bow music is said to attract the deer, Our Elder Brother.
Physical
Physical — Vasten
Vasten Van oudsher werd in verschillende culturen het vasten beschouwd als een middel ter bescherming tegen kwade krachten. Door zich van voedsel te onthouden, bleef de mens gevrijwaard van storende demonische invloeden en bereikte hij een bepaalde reinheid. Met deze reinheid werd een gunstige voorwaarde geschapenvoorde ontvangst van het Hogere. Het gold als het aangewezen middel om dromen, visioenen of openbaringen van hogere machten te krijgen. De veronderstelde bovennatuurlijke krachten van het vasten werden ook aangewend ter ondersteuning of versterking van heilige of religieuze handelingen. Christus zelf beval vasten en gebed aan als middel tot genezing van mens en die door de duivel zijn bezeten. Eeuwen nadien behoorden vasten en bidden tot de gebruikelijke exorcistische rituelen, waar de macht van de Satan mee kon worden weerstaan.
Christendom
In het christendom kreeg het vasten ook een meer ethische strekking. Het gold als boetedoening, als een teken van wroeging over zonden die door de vaster of door anderen waren begaan. Daarnaast ontwikkelde het vasten zich binnen de christelijke traditie tot een belangrijke vorm van ascese. De christelijke leer verkondigde dat de lichamelijke, aardse begeerten verderfelijk waren en dienden te worden beteugeld ten gunste van de verheven, reine geest. Ascese was de weg naar de vervolmaking van het geestelijke leven. Het was een vorm van zelftuchtiging met als ideaal een volledige onafhankelijkheid van aile lichamelijke behoeften. Om dat doel te bereiken, werd door sommige asceten geen middel geschuwd. Door rigoureuze praktijken – waaronder streng vasten – werd het ‘zondige’ vlees verzwakt en de ‘verheven’ geest versterkt en meer gelijk aan het Hogere. In de eerste eeuwen na Christus’ verschijning gaf men zich in alle geledingen van de vroeg-christelijke samenleving over aan vastenpraktijken. Regulerende maatregelen ontbraken daarbij: de intensiteit van het vasten werd geheel aan
de piëteit van de gelovigen zelf overgelaten. Toen de christelijke moraal taande, begonnen de kerkelijke autoriteiten vanaf de derde eeuw de vastenpraktijk geleidelijk aan regels te binden. Van al te strenge vastengeboden moesten de kerkelijke autoriteiten op den duur afzien. Niet alleen vergde de naleving ervan teveel van de christengemeenschap, na de middeleeuwen werd de rooms-katholieke vastenpraktijk met de Reformatie openlijk gekritiseerd. Toch handhaafde de rooms-katholieke kerk nog tot in de twintigste eeuw een aantal vastendagen. Van het oorspronkelijk ascetische, het lichaam-pijnigende karakter van het vasten is dan weinig over. Voor de meeste hedendaagse christenen is de vastentijd hoogstens een tijdelijke, lichte bijstelling van het dagelijkse menu. Binnen het christendom waren er steeds gelovigen, die aanzienlijk meer vastten dan was voorgeschreven. Ongeacht de kerkelijke geboden maakten zij excessief het vasten tot een regelmatig terugkerend onderdeel van hun godsdienstoefeningen. Deze bijzondere geloofsbeleving bereikte haar hoogtepunten omstreeksde vierde eeuw en in de late middeleeuwen.
225
Incidenteel wordt in de bronnen uit die tijd ook melding gemaakt van vergaand ascetisch vasten bij vrouwen. Drie reizigers ontdekten op een keer een ‘heilige maagd’ in de woestijn. De vrouw had zich naar haar zeggen 38 jaar lang uit overgave aan de Heer met gras gevoed. Nadat ze dit had uitgesproken, stierf ze ter plekke.
Religieuze vrouwen
Paulus de Heremiet
Woestijnvaders
In het begin van de vierde eeuw keerde een aantal diep religieuzen zich af van de als ‘werelds’ ervaren Kerk. Zij zochten de armoede en eenzaamheid en trokken zich terug in de woestijnen van Egypte en Palestina om zich daar in een strenge ascese aan de Heer te wijden. Deze woestijnvaders beschouwden deze soberheid als een vervanging van het martelaarschap en als een tuchtiging van het lichaam om het tot deugdzame daden aan te zetten. Sommigen onthielden zich alleen van wijn en vlees of beperkten zich tot droog of rauw voedsel. Anderen namen gedurende korte of lange tijd helemaal niets tot zich – soms met uitzondering van de heiligecommunie. Van her vasten der woestijnvaders zijn verbazingwekkende verhalen overgeleverd. Zoals de kluizenaar Hero, die slechts een keer in de drie maanden at, of een monnik die dertig jaar leefde op gerstebrood of troebel water. Macarius van Alexandrie liet zich bij zijn strenge vasten leiden door de ascetische prestaties van anderen. Toen hem ter ore kwam dat een asceet zich met niet meer dan een pond per dag tevreden stelde, stak hij zijn eigen hardgebakken brood in een houder met een smalle hals. Vanaf dat moment nam hij genoegen met de hoeveelheid brood die zijn hand met een greep uit de houder kon trek ken. Later bereikte hem het bericht van een asceet die nog strenger vastte. Daarop besloot Macarius zich nog uitsluitend op zondag te voeden met een paar koolblaadjes. 226
In het begin van de dertiende eeuw doet zich een tweede bloeiperiode van extreem vasten voor. Een groeiend aantal religieuze vrouwen nam deel aan het geestelijke leven. Behalve tal van andere ascetische praktijken, behoorde het vasten niet zelden tot een wezenlijk onderdeel van hun geloofsbeleving. Verschillende van hen onderbraken hun vasten uitsluitend voor de ontvangst van de geconsacreerde hostie en ze leden aanalleriei kwalen of pijnigden zichzelf. Dit alles symboliseerde hun levensdoel, de Imitat io Christi: deel hebben aan het lijden van Christus. Stigmata – de kruiswonden die een aantal streng vastende vrouwen vertoonden – hoorden daar als vanzelfsprekend bij. De ontvangst van de heilige hostie was een hoogtepunt, waar deze vrouwen hevig naar verlangden en waar zij grote kracht uit putten. In verschillende delen van het laatmiddeleeuwse Europa vinden we daar voorbeelden van, maar voor het eerst manifesteerden deze vrome vrouwen zich in de Lage Landen. Zo kon Margaretha van Yperen het laatste jaar van haar leven niets anders dan de heilige hostie verdragen. Elisabeth van Spalbeek verafschuwde alle aardsevoedsel. Als men haar fruit, vlees ofvis voorzette, zoog ze er enkel wat vocht uit. Ze at of drank slechts om anderen tevreden te stellen, aldus haar hagiograaf. Toen Ludgard van Tongeren tijdens één van haar drie vastenperiodes van zeven jaar werd opgedragen te eten, slaagde ze er niet in het voedsel weg te werken. De levensbeschrijvingen van Maria van Oignies, Ida van Leuven, Ida van Leeuw, Juliana van Luik, en Liedwy van Schiedam maken duidelijk dat eten voor hen een groot probleem was en alleen al de reuk of het zien van voedsel hen met walging vervulde. Vaak combineerden deze religieuze vrouwen hun eigen ascetische leven met een grote zorg om hun medemens. De vrome begijn Maria van Oignies vastte eens
Physical — Vasten
Liedwieg van Schiedam
veertig dagen om een demoon te verdrijven uit het lichaam van een bezeten non. Zij stond zichzelf nauweIijks iets toe, gaf haar bezittingen aan de armen en werkte en bedelde om hen te voeden en te kleden. Sommigen deden allerlei wonderen. Zo wist de gestigmatiseerde Cistercienserin Ida van Leuven religieuze twijfel bij een meisje weg te nemen door bier in wijn te veranderen. En een keer vermeerderde het brood zich bij Ida’ s maaltijd, zodat zij dit onder de zieken en armen kon verdelen. Terwijl Liedwy van Schiedam zich bijna dertig jaar lang van vrijwel alle voedsel onthield, liet zij onder de behoeftigen, behalve geld en goederen, etenswaren verdelen, die op wonderbare wijze nooit opraakten.
Scepsis
Zij die strenger vastten dan was voorgeschreven, werden door de kerkelijke autoriteiten veelal met scepsis bejegend. Overdreven vasten werd uitgelegd als een ontkenning van de wezenlijke goedheid van Gods schepping en een misplaatste vorm van zelfverheffing. Een dergelijke levenswijze kon wel eens voortkomen uit duivelse begoocheling in plaats van
goddelijke inspiratie. Bovendien betekende het in de ogen van de kerkelijke autoriteiten een aantasting van hun machtsmonopolie. Aangezien extreme vasters hun leven inrichtten op basis van een exclusieve relatie met God, was er voor de traditionele rol van de Kerk als bemiddelaar tussen God en gelovige immers weinig ruimte. De weerstand tegen het extreme vasten kreeg op verschiJlende manieren gestalte. Soms werd een indringend beroep op de vastende vrouw gedaan om de zelfverhongering op te geven of kreeg een speciale geestelijke de taak een oogje in het zeil te houden. Tegen het einde van de middeleeuwen dienden vastende religieuzen zich te verantwoorden voor een kerkelijke commissie of werden zij aan een stringent observatie-onderzoek onderworpen. Deze groeiende scepsis lijkt geenszins misplaatst, getuigede soms spectaculaire gevallen van bedrog die aan het licht kwamen. Zo liet een meisje uit Venetie zich lange tijd opsluiten met slechts twee bijbels. Deze ogenschijnlijk streng ascetische oefening bleek niets anders dan pure oplichterij: een van de bijbels was gevuld met allerlei lekkernijen… 227
Therese Neumann
Louise Lateau en Therese Neumann
Na de middeleeuwen kwamen nog lange tijd religieuze vrouwen voor, wier leven opvallende gelijkenis vertoont met dat van hun laat-middeleeuwse voorgangers. Een van hen was de Waalse vrouw Louise Lateau, ‘de wondendraagster van Bois d’Haine’. In 1868 kreeg zij op achttienjarige leeftijd Christus’ kruiswonden, waarna zij op de vrijdagen niet meer in staat was enig voedsel door te slikken. Na de Paasdagen van het jaar 1871 zou zij tot haar dood in 1883 nauwelijks meer hebben gegeten. Behalve deze voedselonthouding had Louise Lateau evenmin behoefte aan slaap: vanaf haar stigmatisatie heeft ze geen oog meer dicht gedaan tot haar dood. In 1874 liet ze zelfs haar bed uitbreken en gaf dit aan een arme uit de buurt. Ondanks deze opmerkelijke zaken had haar gezondheid er de eerste jaren niet onder te lijden en toonde zij grote dienstbaarheid aan haar medemens. De kerkelijke authoriteiten besloten dit vermeende wonder op proef te stellen. Men 228
gaf haar ongemerkt een ongeconsacreerde hostie, maar zoals het ware heilige betaamt, kon ze die niet verdragen. Een andere keer ontboden enkel geestelijken haar ‘s ochtends vroeg in de plaatselijke pastorie, waar men haar verzocht met hen het ontbijt te gebruiken. Een slokje koffie en een klein stuk brood bleken al te veel van het goede en leidden tot hevige pijn en heftig braken. Toen in 1878 Louise Lateau danig verzwakt was en de dood nabij leek, vroeg men haar of ze niet toch iets had gegeten in de voorbij eperiode.Zij antwoordde: ‘Voor God die mij gaat oordeelen en in ‘t zicht van de dood die mij wacht, zweer ik u, ik heb in zeven jaar niets gegeten en gedronken.’ De dood zou nog vijf jaar op zich laten wachten. Sceptiscme onderzoekers slaagden er nooit in deze bewering te weerleggen. Soortgelijke gevallen deden zich nog tot in de twintigste eeuw voor. Een bekend voorbeeld is Therese Neumann uit het dorpje Konnersreuth in Zuid-Duitsland. Vanaf 1922 tot haar dood in 1962 zou ze niets anders dan de heilige hostie hebben ingenomen.
Physical — Vasten
Louise Lateau 229
232
Physical — Flagellants
Flagellants — One who whips, especially one who scourges oneself for religious discipline or public penance. — One who seeks sexual gratification in beating or being beaten by another person. — Flagellants are practitioners of an extreme form of mortification of their own flesh by whipping it with various instruments. History Flagellantism was a 13th century and 14th century radical Christian movement. It began as a militant pilgrimage and was later condemned by the Catholic Church as heretical. The followers were noted for including public flagellation in their rituals. Flagellation (from Latin flagellare, to whip) was not uncommon practice amongst the more fervently religious. Various pre-Christian religions, like the cult of Isis in Egypt and the Dionysian cult of Greece, practiced their own forms of flagellation. In ancient Rome, eunuch priests of the Phrygian goddess Cybele, the Galli, flogged themselves until they bled during the annual festival called Dies sanguinis (Day of Blood). Women were flogged during the Roman Lupercalia to ensure fertility. At first, flagellation became a form of penance in the Christian church, especially in ascetic monastic orders. For example, the 11th century zealot Dominicus Loricatus once repeated the entire Psalter twenty times in one week, accompanying each psalm with a hundred lash-strokes to his back. The distinction of the Flagellants was to take this self-mortification into the cities and other public spaces as a demonstration of piety. As well as flagellation, the rituals were built around processions, hymns, distinct gestures, uniforms, and discipline. It was also said that when singing a hymn and upon reaching the part about the passion of the Christ, one must drop to the ground, no matter how dirty or painful the area may seem. Also one mustn’t move if the ground has something on it that may cause an inconvenience. The movement did not have a central doctrine or overall leaders, but a popular passion for the movement occurred all over Europe in separate outbreaks. The first recorded incident was in Perugia in 1259, the year after severe crop damage and famine throughout Europe. It spread from there across Northern Italy and thence into Austria. Other incidents are recorded in 1296, 1333–34 (the Doves), notably at the time of the Black Death (1349), and 1399. The nature of the movement grew from a popular interest in religion 233
combined with dissatisfaction with the Church’s control. The prime cause of the Perugia episode is unclear, but it followed an outbreak of an epidemic and chroniclers report how the mania spread throughout almost all the people of the city. Thousands of citizens gathered in great processions, singing and with crosses and banners, they marched throughout the city whipping themselves. It is reported that surprising acts of charity and repentance accompanied the marchers. However, one chronicler noted that anyone who did not join in the flagellation was accused of being in league with the devil. They also killed Jews and priests who opposed them. Marvin Harris links them to the Messianic preaching of Gioacchino da Fiore. The movement spread across Northern Italy, up to 10,000 strong groups processing in Modena, Bologna, Reggio and Parma although certain city authorities refused the Flagellant processions entry. However enthusiasm for the movement diminished as suddenly as it arose. When they preached that mere participation in their processions cleaned sins, the Pope banned the movement in January 1261. As the movement lost momentum in Italy, it crossed into Austria and then Germany where the same pattern happened. The peak of the activity was during the Black Death, then called the Great Death, which began around 1347. Spontaneously Flagellant groups arose across Northern and Central Europe in 1349, except in England. The German and Low Countries movement, the Brothers of the Cross, is particularly well documented—they wore white robes and marched across Germany in 33.5 day campaigns (each day referred to a year of Jesus’ earthly life) of penance, only stopping in any one place for no more than a day. They established their camps in fields near towns and held their rituals twice a day. The ritual began with the reading of a letter, claimed to have been delivered by an angel and justifying the Flagellants’ activities. Next the followers would fall to their knees and scourge themselves, gesturing with their free hand to indicate their sin and striking themselves rhythmically to songs, known as Geisslerlieder, until blood flowed. Sometimes the blood was soaked up in rags and treated as a holy relic. Originally members were required to receive permission to join from their spouses and to prove that they could pay for their food. However, some towns begun to notice that sometimes Flagellants brought plague to towns where it had not yet surfaced. Therefore later they were denied entry. They responded by increased physical penance. 234
Nuremberg flagellants from a 15th century woodcut
Physical — Flagellants
Pilgrim, Vicar and Flagellant
Initially the Catholic Church tolerated the Flagellants and individual monks and priests joined in the early movements. By the 14th century the Church was less tolerant and the rapid spread of the movement was alarming. Clement VI officially condemned them in a bull of October 20, 1349 and instructed Church leaders to suppress the Flagellants. This position was reinforced in 1372 by Gregory XI who associated the Flagellants with other heretical groups, notably the Beghards. They were accused of heresies including doubting the need for the sacraments, denying ordinary ecclesiastical jurisdiction and claiming to work miracles. In Germany they claimed they could resurrect emperor Frederick II, who would bring an age of social justice. Konrad Schmidt claimed to be Frederick and baptised himself in the blood of his followers. His Thuringian rebels left their worldly occupations and prayed preparing the Judgment Day for 1369. The Inquisition burnt him before he could go on with his plans. A similar movement arose again in 1399, again in Northern Italy in the form of the White Penitents or Bianchi movement. This rising is said to have been started by a peasant who saw a vision. The movement became known as the laudesi from their constant hymn singing. At its peak a group of over 15,000 adherents gathered in Modena and marched to Rome, but the movement rapidly faded when one of its leaders was burned at the stake by order of Boniface IX. The Inquisition was active against any revival of the movement in the 15th century. In 1414, two groups, one of them followers of Karl Schmidt, totaling over a hundred members, were burned in Germany. Three hundred in Thuringia were burnt in one day of 1416. Other trials where the accused were condemned as Flagellants were recorded as late as the 1480s. The practice of flagellation within the bounds of the Catholic Church continued as an accepted form of penance. Rulers like Catherine de Medici and France’s King Henry III supported Flagellants but Henry IV banned them. Flagellant orders like Hermanos Penitentes (Spanish ‘Penitential Brothers’) also appeared in colonial Spanish America, even against the specific orders of Church authorities.
235
Guardia Sanframondi
Modern flagellants Catholic Modern processions of hooded Flagellants are still a feature of various Mediterranean Catholic countries, mainly in Spain, Portugal and Italy and some former colonies, usually every year during Lent. For example in the comune of Guardia Sanframondi in Campania, Italy, such parades are organized once every seven years. In modern times, it has been speculated that the more extreme practices of mortification of the flesh may have been used to obtain altered states of consciousness for the goal of experiencing religious experiences or visions; medical research has shown that great pain releases endorphins which can have such effect, and even get some fetishists addicted to pain. Some Christians in Philippines practice flagellation as a form of devout worship, sometimes in addition to self-crucifixion (during the end of Lent season). Los hermanos penitentes In English, ‘the penitent brothers.’ This is a semisecret society of flagellants among the Hispanics of Colorado and New Mexico. 236
Physical — Flagellants
Los Hermanos Penitentes
Gentler legacy In most cultures, flagellation disappeared from mainstream Christian life in time. However, some former flagellant confraternities were converted towards physically more gentle forms of devotion Thus in Italy, members of the Flagellant movement were called disciplinati, while laudesi never practiced flagellation, but met together in their own chapel to sing laudi (canticles) in honour of the Blessed Virgin, but which gradually assumed a dramatic form and grew into a theatrical form known as rappresentazioni sacre. A play in the Roman dialect of the 14th century, edited by Vattasso (Studi e Testi, no. 4, p. 53), explicitly bears the title lauda. Other religions Very similar practices exist in non-Christian traditions, including actual flagellation amongst certain branches of Islam (especially Shiites commemorating the martyrdom of Husayn ibn Ali), as well as traditions such as whipping women (while spanking men) in a Taoist temple on the Chinese New Year. 237
In that moment we eliminate ourselves. we don’t see anybody, we don’t want to be disturbed because inside of us there is a reason. 238
242
Physical —
243
262
Physical — Haïti Voodooland
Haïti Voodooland Voodoo is geen eenvoudige zaak. Zowel in het Westen als in Haïti zelf doen de meest uiteenlopende opvattingen de ronde. Voodoo is omhangen met een waas van geheimzinnigheid. Hij wordt onder één noemer gebracht met allerlei occulte stromingen en vaak tot magie en tovenarij beperkt. Boeken als Seabrook’s The Magic Island hebben tot dit negatieve beeld bijgedragen. In Haïti heeft de Katholieke Kerk zich dikwijls verzet tegen deze ‘magische’ wereld en er is menige campagne ‘anti-superstitieuse’ geweest. Maar de voodoo bleek niet uit te roeien. Rond de jaren dertig ontstond bij een aantal Haïtiaanse intellectuelen zelfs een tegenbeweging. Zij legden voortdurend de nadruk op de originaliteit en de waarde van de Haïtiaanse cultuur, waartoe de voodoo toch wezenlijk behoort. Een grote inspirator was Jean Price-Mars met zijn boek Ainsi parla l’Oncle. Hierin heeft hij het over de geschiedenis, de folklore en de godsdienst van zijn volk. Na François Duvalier ontstond er spijtig genoeg een splitsing in deze négritude-beweging. Wat eens streven naar authenticiteit en originaliteit was, werd gedeeltelijk omgebogen tot manipulatiemiddel voor politieke doeleinden. Zo noemde men Papa Doc wel eens, en niet geheel ten onrechte, de ‘Voodoo-Tyrant’.
Oorsprong van de Voodoo, de geesten
Eerst door de Spanjaarden, later door de Fransen werden Afrikanen naar Haïti gevoerd om daar als slaven te werken op de plantages van blanke meesters. Zij kwamen niet steeds uit dezelfde streken in Afrika en hadden dus oorspronkelijk niet steeds dezelfde godsdienst. In Haïti is de religie uit het oude koninkrijk Dahomey (het huidige Benin) evenwel de kern geweest waarrond de verschillende religieuze praktijken zich organiseerden en tot een samenhangend geheel kwamen. In welke jaren die structuur zich heeft gevormd is moeilijk te zeggen maar reeds in 1797 beschrijft Moreau de Saint-Mery een volledig georganiseerde ceremonie. De term Voodoo stond in Afrika niet zozeer voor het geheel van geloofsinhouden en praktijken dat er later in Haïti onder verstaan werd. In Dahomey kwam het woord voor, maar de betekenis was enger: de ‘geesten’. De inwoners van Dahomey bezaten een theologisch systeem met een opperwezen Mawu, schepper van hemel en aarde. Het was een ‘verre God’, onderscheiden van de
god-achtige wezens ofte geesten, voodoo, waardoor Mawu tot de mensen sprak. Deze geesten zijn dus tussenschakels tussen God en de mensen. Zij manifesteren zich zowel in de natuurfenomenen als in de mensen zelf. Ook nu staat het voor de Haïtiaan vast dat God bestaat als schepper en heer van het universum: Granmèt of Bondié. Het gaat hier ook om een ‘verre god’ die zich niet kan bezig houden met de mensenwereld en die deze taak heeft toevertrouwd aan de geesten of loa’s. De Haïtianen maken dan ook een duidelijk onderscheid tussen ziekten die van God komen en dus ‘natuurlijk’ zijn, en ziekten die door de geesten worden veroorzaakt. Voor de eerste categorie bestaat geen remedie. Voor de tweede wel: de loa’s zijn met de mensen begaan en hun taak is hen te genezen. Zij kunnen ervoor zorgen dat een bepaalde persoon het beter maakt door hun bijstand. Nochtans kan men op de geesten ook beroep doen om zijn naaste kwaad te berokkenen: de geesten kunnen zich bijvoorbeeld laten verleiden door geld. Ze zijn dus zowel kwaad als goed, hebben dezelfde bekwaamheden en gebreken als de 263
mensen. Men kan ze op verschillende wijzen onderverdelen maar meestal vindt men ze in twee grote groepen terug: rada en petro, waarop ook de twee grote soorten rituelen teruggaan. Zoals veel van de Afrikaanse taal verdween, zo verdween ook veel van het oorspronkelijke ritueel. Katholieke riten en geloofsinhoud werden door de slaven gereïnterpreteerd in termen van hun Afrikaanse religieuze cultuur. Het radaritueel wordt nu algemeen aanzien als het meest essentiële in de Voodoo want het is meegebracht uit Afrika, terwijl petro een slechts later geadopteerd ritueel zou zijn. Vanuit hun angst en onzekerheid zijn de mensen langs de ene kant geneigd in deze loa’s te geloven om hun bescherming af te smeken. Ziekte, faillissement, tegenslag, het verlangen om toch ooit nog eens rijk te worden… het zijn allemaal omstandigheden die de Haïtiaan er kunnen toe brengen zich heel speciaal aan een bepaalde loa te wijden. Via de loa’s voelt hij zich langs de andere kant echter ook opgenomen in een veel breder geheel: zijn land, de natuur en de voorvaderen. Als een Haïtiaan op de buiten geboren wordt voelt hij zich verbonden met de boom waar zijn navelstreng begraven werd. Een Haïtiaan laat ook niet graag zijn vaderland belachelijk maken. Met de voorvaderen onderhoudt hij trouwens drukke betrekkingen: hij maakt voor hen zelfs maaltijden klaar. De druppels water of koffie die hij verspreidt alvorens zelf te drinken zijn allemaal tekenen van zijn dialoog met de overledenen. Het verblijf van de loa’s en van sommige overledenen die het loa-statuut bereikt hebben, wordt meestal onder het water gesitueerd, maar ook elke viersprong van wegen (carrefour) heeft zijn loa. Andere plaatsen die trouwens ten zeerste geëerbiedigd moeten worden zijn de loko (de heilige boom) en de roch-posision. Dit laatste is een grote steen waaraan men magische krachten toekent. De loko kan men hieraan herkennen dat de grond onder de schaduw van de boom steeds zeer netjes gehouden wordt. Rond de stam van de boom worden stenen opgestapeld, waarop men kaarsen doet branden en waaronder men, na een ceremonie, de spijzen zal bergen die voor de geesten bestemd zijn. Het is absoluut verboden aan deze boom een paard of een ander dier vast te binden.
264
Heilige boom
Priesters en hun heiligdommen
Er bestaat geen gemeenschappelijk vastgelegd geloof: er zijn trouwens weinig of geen geschreven teksten in gebruik. De Voodoo is verspreid over afzonderlijke en zelfstandige cultusgroepen (een soort ‘parochies’) die een eigen heiligdom hebben, een eigen beschermgeest, een eigen liturgie met eigen stijl en tradities. Reeds van voor de geboorte wordt men aan een loa toegewijd. Een vrouw consulteert een houngan (een priester) van zodra ze zich bewust is van haar zwangerschap, ze offert voor een veilige bevalling en eventueel vraagt ze zelfs een tovermiddel op zich te beschermen tegen het kwade oog. Na de geboorte worden alle familie-loa’s aanroepen. Op de vooravond van Kerstmis worden de kinderen naar het heiligdom (houmfort) gebracht om er toegewijd te worden zowel aan de ‘Gran Enfant Jésus’, als aan hun beschermloa. Om zich later zelf onder de bescherming van zijn loa te plaatsen kan men zich in een heiligdom
Physical — Haïti Voodooland
Offerceremonie in Port-au-Prince
laten initiëren. Deze inwijding of kanzo is een zware proef die men moet doorstaan. Ze duurt verscheidene dagen en de reeds geïnitieerde leden van het gezelschap leveren een grote bijdrage in het ritueel. Als nieuw-geïnitieerde of hounsi-kanzo wordt men dan na ongeveer een week als volwaardig lid aan het heiligdom verbonden. Sommigen zullen later ook priester worden. Zulk een priester noemt men houngan voor een man, en mambo in het geval van een vrouw. Houngan komt van ‘houn’: het voorname woord om de geest te noemen, en van ‘gan’, de hoofdman, de meester. Hij/ zij wordt dus erkend als diegene die door de geesten verkozen werd om de cultus van de voorvaderen te leiden en om er als tussenpersoon en als tolk te fungeren. Een bokor is iemand die naast de macht van de houngan/mambo ook het vermogen heeft van de toverkunst. Hij bedient zich hierbij van ‘twee handen’. Met de rechterhand doet hij goed, en met de linkerhand sticht hij het kwaad of tracht hij het te verhinderen. Op de bokor kan men een beroep doen om een tegenstander of
een rivaal uit te schakelen. Het slachtoffer begint dan tegenslag te ondervinden, wordt ziek of sterft zelfs. Men plaatst die twee nogal eens tegenover mekaar: religie is het domein van de houngan, magie is de specialiteit van de bokor. In de praktijk zijn de beide domeinen echter sterk verweven. Een houngan moet soms als bokor optreden om ziekte of tegenslag bij een client te weren. Zo probeert men ook vaak geesten in die twee domeinen op te splitsen; rada=goed=religie staat dan tegenover petro of congo=slecht=magie. Maar ook dat is niet altijd mogelijk want sommige geesten zijn nu eens rada en dan weer petro. In feite vervullen de priesters of priesteressen verscheidene functies: naast priester zijn ze ook een beetje arts en zelfs psychiater. Zij bieden de leden van de gemeenschap een context waarbinnen zij met hun problemen en moeilijkheden in het reine kunnen komen. Dat die context vreselijk belangrijk is merken we als hij wegvalt. Toen een Amerikaanse etnobotanicus op zoek was naar de fameuze vergiften die door de bokors gebruikt zouden 265
Ceremonie in Port-au-Prince
worden, ontdekte hij dat die eigenlijk niet het belangrijkste waren. De Haïtianen leerden hem: ‘Een echte houngan heeft geen poeder nodig. Die kan met één oogopslag en één woord een gans leger betoveren.’ Met andere woorden: het was bijna steeds de gemeenschap die, bij monde van de priesters besliste of er tegen iemand maatregelen genomen moesten worden. Woorden en symbolen maakten iemand ziek en deden hem sterven, en niet zozeer het poeder of enig ander attribuut. Die waren maar van zeer bijkomstig belang. In de medische praktijk op Haïti wordt al lang aangenomen dat veel mentaal zieken genezing vinden (symptomen zien verdwijnen) via ceremonies van de voodoo. Sommige psychiaters streven trouwens een grotere samenwerking na met houngans en mambo’s. Hetzelfde geldt trouwens voor veel ontwikkelingsprojecten. Samenwerking met plaatselijke genezers biedt meer kans op succes. Als een Haïtiaan ziek wordt kan hij op zijn houngan een beroep doen. Die ziet 266
soms in een droom of een visioen de aard van het probleem maar moet meestal door geduldig navragen en luisteren naar zijn patiënt proberen te weten te komen of de ziekte een ‘intern’ probleem is van verstoorde relaties met de loa’s (de geesten), of eerder te maken heeft met betovering door iemand anders: zijn patiënt is dan het slachtoffer van een ‘expédition des morts’. Er moet in elk geval een naam aan de ziekte gegeven worden in termen die voor de patiënt volledig begrijpbaar zijn. In het eerste geval moeten ceremonies (feesten) ter ere van de loa’s de relaties verbeteren. Zo’n ceremonie bestaat overigens uit ontelbare gebeden, het aanroepen van de beschermloa’s, het schenken van gaven en het offeren van dieren. In het tweede geval moet de houngan ook echt therapeutisch optreden. Het gebruik daarbij van infusies en baden met plantenoplossingen is typisch. De actieve bestanddelen moeten vaak via de huid opgenomen worden. Daarnaast wordt soms van defensieve magie gebruik gemaakt. De werking van magie berust in het algemeen op twee grote principes: die
Physical — Haïti Voodooland
van de ‘gelijkenis’ en die van de ‘besmetting’ (contact). Tot de eerste categorie behoort het paket, een enigszins antropomorf uitziend voorwerp, tot de tweede de wanga, een geladen voorwerp, het kan gelijk wat zijn, dat louter door contact het beoogde effect kan bewerkstelligen. Het is niet één van de minste eigenschappen van zo’n wanga dat het alleen maar schadelijk is bij de persoon voor wie het bestemd is. Uit het voorgaande mag al enigszins blijken dat het paket tot het domein van de witte magie behoort en de wanga tot dat van de zwarte. Soms kan het nodig zijn, als men het begin van een kwaal vermoedt, om zijn ti bon ange bij de houngan in veiligheid te brengen. Deze bewaart hem dan voor de patiënt in een fles: dit gebeuren is eigenlijk een soort reduplicatie en daardoor versterking van het oorspronkelijke initiatieritueel. Ik heb in het bovenstaande gepoogd om wat theoretisch onderscheid aan te brengen. In de meeste praktijkgevallen echter wordt de houngan bij een behandeling op vier domeinen tegelijk actief: hij betreedt het religieuze domein, treedt op als psychotherapeut, schuwt de magische krachten niet en gebruikt ook zijn kennis van medicinale planten en hun toepassingen. De zogenaamde ‘gekken’ zijn veel beter geïntegreerd in de maatschappij, vooral op het platteland. Er is veel meer onderlinge opvang. Psychopathologie komt trouwens op het platteland relatief weinig voor en er is praktisch geen suïcide. In de steden (ontheemding) is de situatie iets anders. Psychiatrische ziekenhuizen zijn zeldzaam. Er zijn er slechts twee, allebei in Port-auPrince. Een ervan is een echt ziekenhuis met beperkte capaciteit, het andere is meer een asiel voor chronische psychotici, waar trouwens alle slag van verlaten mensen, met een strikt minimum aan zorgen, aan hun lot overgelaten worden. Veel wanen hebben een typische voodooinhoud. Nochtans worden die niet altijd als echt ‘ziekelijk’ beschouwd. Ze hebben immers te maken met een verstoorde relatie met de geesten. En moeten dus binnen de voodoo behandeld worden. Men heeft zich in Haïti dus nog niet gewaagd aan een psychiatrisatie van de voodoo. Integendeel, men zal nu niet te gauw de voodoo als een systeem van pure waandenkbeelden afdoen. Dit staat in tegenstelling tot oudere opvattingen, die voodoo als een neurose
beschouwden. De bezetenheid, die praktisch bij elke ceremonie voorkomt, wordt nu door veel waarnemers als een herstructurerend moment gezien. Hij ontaardt niet in een acute psychotische verwardheid, maar verhoogt de integratie van het individu; en kan dus niet als een louter ‘grande hysterie’ gecatalogiseerd worden. Een aantal wanen te wijten aan malaria, venerische ziekten enz. zijn uiteraard voor Westerse inbreng toegankelijk. In het dagelijks leven heeft de Haïtiaan het niet gemakkelijk. Uiterste armoede, de drukkende politieke toestand, het geeft allemaal angst en stress. (Ook hij kent hoofdpijn en rugpijn.) Maar hij zal het niet medicaliseren. Hij kan het trouwens niet, want er zijn nauwelijks artsen en medicijnen op het platteland, en in de stad zijn die er alleen voor de rijken. Maar hij wordt meer gesteund door de gemeenschap en de voodoo geeft hem dikwijls de energie om verder te strijden. Als je hem vraagt: Hoe maak je het? Antwoordt hij: ‘Niet al te slecht’ of ‘we doen ons best!’ De voodoo geeft hem structuur. En dit maakt hem in al zijn miserie soms sterker dan ons westerlingen die het in deze postmoderne tijden moeten stellen met een crisis in ons waardensysteem. We zijn heel wat zingeving kwijtgespeeld. Daarom hebben wij nu specialisten zoals psychiaters nodig om die te herwinnen.
Vrouw in ceremoniële trance 267
270
Physical — Haïti Voodooland
Katholieke symbolen in voodoogebruik
Ceremonies en tempels
Er zijn in de voodoo vele soorten ceremonies naargelang de noodwendigheden van de leden van de gemeenschap. Ze worden meestal gehouden in de tempel van de geesten, de houmfort. In het algemeen is er niet veel verschil tussen zulk houmfort en een gewone ‘behuizing’. Er moet wel een open ruimte zijn die groot genoeg is om de ceremonies te laten plaats vinden. Binnen in de houmfort vindt men een tafel (het altaar) met vreemde ornamenten bekleed: wit vaatwerk met bloemen versierd, het vaatwerk van de loa’s. Verder treft men er minstens vier trommen aan, een magneet, zwarte, gladde stenen: een soort oude Indiaanse bijlen, een oude sabel of zwaard en een groot mes met witte hecht. Typische attributen voor de houngan zelf zijn de asson, een soort rammelaar bestaande uit een kalebas met zaadkorrels, en de ogan, een kleine ijzeren platte bel. Op een rek zien we talrijke flessen, waarin verschillende soorten van bladeren en wortels te trekken staan. Aan de muren hangen wimpels waarop
soms kabalistische tekens of opschriften in de Dahomese taal voorkomen. Er wordt een soort ‘kerkelijk jaar’ gevolgd en vele feesten lopen parallel met katholieke heiligendagen. Afrikaanse geesten worden trouwens soms afgebeeld als christelijke heiligen: de slangengeest Damballah bv. wordt aldus vereenzelvigd met Sint-Patrick, Ogou-ferraille, de smid en krijgsman, wordt uitgebeeld door Sint-Jacob, Erzulie, de godin van de liefde wordt door O.L.-Vrouw weergegeven. Men merkt het: Christelijke en Afrikaanse elementen staan er naast elkaar. Deze dualiteit heeft wellicht betekenis: zij drukt de verscheurdheid van de Haïtiaan uit en zijn poging die te overbruggen. Zo is de voodoo een dramatiseren, een wederopvoeren van de realiteit die aan de Haïtiaan verschijnt in termen van zwart en blank, katholiek en niet-katholiek, westers en inlands. Zo beginnen veel Voodooceremoniën met katholieke gebeden, naast de niet zo katholieke groet aan de vier windstreken. Het initiatieritueel begint vaak met een 271
bezoek aan de kerk. Men eist ook van de kandidaat dat hij katholiek gedoopt is. De katholieke sacramenten worden in de voodoo vaak gereïnterpreteerd in Afrikaanse termen: hun functie is de levenskracht te doen groeien, de zieken te genezen, en de kracht van de beschermgeest te versterken. Op het einde van de initiatieritus zal men trouwens zelf ook een soort katholiek doopsel toedienen. Een pére-savanne, die de rol op zich neemt van officieus vertegenwoordiger van de katholieke kerk leest Latijnse en Franse gebeden, en besprenkelt daarna elke novice met een takje, gedrenkt in een glas. De Voodooaanhanger zal zich nooit ‘niet-katholiek’ achten maar ervaart wel een sterke oppositie in het feit dat hij zijn deelname aan de voodoo voor de katholieke priester verborgen moet houden. Typisch voor alle ceremoniën is het gebruik van zang, dans en muziek. Men laat zich opzwepen door het ritme van de trommels en op een bepaald moment geraakt één (of meerdere) van de deelnemers in trance. Bij zulke bezetenheid leent de
geest het lichaam van een man of vrouw om zich aan zijn adepten te manifesteren, om hun vreugden te delen, om zijn wensen en verlangens bekend te maken, of om zijn gevoelens van dank of wraak uit te drukken. De bezetene wordt beschouwd als een paard, choual, van de geest. De geest is als het ware de ruiter die zijn paard berijdt (monté). Het begin van de bezetenheid gaat gepaard met schokken en stuiptrekkingen, het is de weergave van de verplaatsing van de ‘ziel’ (de ti bon ange), die door de geest verjaagd wordt. De hevigheid van het gebeuren is afhankelijk van het karakter van de geesten het al dan niet reeds geïnitieerd zijn van de bezetene(n). Hevige trances met sprongen, luide kreten en brutale bewegingen komen voor bij ‘hevige’ geesten en bij nog niet geïnitieerde gelovigen. Bij geïnitieerden en bij rustige geesten is het begin van de bezetenheid nauwelijks merkbaar. De loa’s maken geen seksueel onderscheid bij de keuze van hun choual: een mannelijke geest kan zich in een vrouw manifesteren en omgekeerd.
Ceremoniële trance 272
Physical — Haïti Voodooland
Wij komen van Guiné We hebben geen moeder, We hebben geen vader, Marassa Eyo! Papa Damballah Toon ons, Toon ons Dahomey terug! Zeer bekend zijn ook de woorden gebleven die Boukman, één van de leiders van de opstand, op 14 augustus uitsprak tijdens een bijeenkomst in het Bois Kayman (Alligatorbos). Boukman was zelf houngan en hij werd geassisteerd door een mambo: Voodoofles bestemd voor Baron Samdi
Historisch belang van de Voodoo en misbruiken
De Voodoo heeft een grote rol gespeeld in de geschiedenis van het Haïtiaanse volk. Hij was één van de belangrijkste drijfveren van de opstand van de slaven in Saint-Domingue (zo heette Haïti toen nog). Vanuit hun dagelijkse realiteit met slechte behandeling, vernederingen en barbaarsheden hebben de slaven de Voodoo gebruikt om hun verleden herop te nemen en te verbinden met een mogelijke, betere toekomst. Dankzij de Voodoo konden ze komen tot een nieuwe zingeving. Voodoo werd de cultus van de herinnering én van hoop. Hun herinnering betrof de vreugden en smarten van het land van Afrika, en de heldendaden van hun voorvaders en hun genezers. Hun hoop was gericht op een toekomstige bevrijding. De Voodoosamenkomsten werden momenten waarop de priesters de Afrikaanse tradities doorgaven, maar ook de ordewoorden voor de opstand. Naarmate de blanke koloniale repressie toenam, werd de voodoo meer en meer een profetische cultus, gekoppeld aan een politieke strijd. Ook het Creools kreeg stilaan een symbolische betekenis voor het gros van de slavenbevolking. Als de zon was ondergegaan konden op sommige dagen in de slavenkwartieren heel andere ritmes en heel andere teksten gehoord worden dan diegene die men gedurende het werk van de dag ten gehore bracht. Er was een dans die men de kalenda noemde en er werden liederen gezongen, half in het Frans, half in het Afrikaans:
Heer, die de zon gemaakt heeft die op ons schijnt en die oprijst uit de zee, Die de stormen laat grommen en die de donder bestuurt, de Heer is verborgen in de hemelen en daar waakt hij over ons. De Heer ziet wat de blanken hebben gedaan. Hun God beveelt de misdaden de Onze geeft ons zegeningen. De Goede God (= de Onze) heeft wraak uitgevaardigd Hij zal sterkte geven aan onze armen Haal de god van de blanken neer omdat hij het is die tranen uit onze ogen doet vloeien Luister naar de vrijheid die nu spreekt in al onze harten… De mobilisatiekracht die van de Voodoo uitgaat heeft reeds snel na de onafhankelijkheid aanleiding gegeven tot een tweetal anti-houdingen die men doorheen de ganse Haïtiaanse geschiedenis blijft terugvinden. Ofwel probeert men de invloed van de voodoo in te dijken door hem rechtstreeks te bestrijden (al dan niet met de hulp van de Katholieke Kerk.) ofwel probeert men hem naar zijn hand te zetten en te manipuleren. Reeds de grote Toussaint Louverturemaakte zich schuldig aan die eerste houding: de moed die de Voodoo aan zijn aanhangers geeft en die hij zelf geproefd had, boezemde hem later angst in. ‘Vaudou dans le Palais’ roept bij 273
de Haïtiaan die iets van de geschiedenis van zijn land kent een hele wereld op. Vele voorbeelden kunnen gegeven worden, maar een kras voorbeeld van de tweede houding, de manipulatie dus, vinden we in de nog eerder recente geschiedenis, nl. bij oud-president François Duvalier. Bijna zeker weten we dat hij zelf houngan was en de meesten hielden hem zelfs voor een bokor. Gekleed als hij ging in een ouderwets pak, een zwarte hoed op het hoofd, de ogen verborgen achter dikke brilglazen, had hij duidelijk de verschijningsvorm van Baron Samedi, de gevreesde loa die de heerser van de kerkhoven is. Op een avond in 1959, hielden in de Cul-de-Sac, de streek in het hart van Haïti met een zeer grote Voodooconcentratie, overal legervrachtwagens halt. Elke houngan en mambo werd met de wapens gedwongen om plaats te nemen in de vrachtwagens. Het konvooi begaf zich naar het Palais National. Om middernacht werden de ‘genodigden’ in de Salle des Bustes geconfronteerd met François Duvalier. Hij was gekleed in het bloedrode kleed van de geheime Secte Rouge. De leden van deze sekte houden zich bijna uitsluitend met zwarte magie bezig en worden over het ganse land gevreesd. ‘Vergeet nooit’, sprak hij tot hen, ‘dat ik de hoogste persoon van het land ben. Bijgevolg ben ik, en ik alleen, jullie meester.’ Na deze woorden stuurde hij hen terug naar huis. Naast dergelijke vormen van manipulatie en chantage werd er ook met overtuiging en geloofskracht van de Voodoo en de geesten gebruik gemaakt. Duvalier was bv. een overtuigde spiritist. Hij nam regelmatig deel aan sessies waarbij de geesten van Toussaint, Dessalines en Christophe geraadpleegd werden. Bij gelegenheid verwees hij graag naar de occulte gesprekken die hij met deze voorgangers zou gehad hebben. Op dezelfde manier geloofde hij ook in astrologie. Dit bracht de C.I.A. er zelfs toe om tekstruimte te kopen in ‘Horoscope’, een Frans tijdschrift dat omwille van zijn voorspellingen regelmatig door Duvalier geraadpleegd werd. De president schuwde zich er niet voor om af en toe gebruik te maken van wanga’s. Wanga’s zijn magische vervloekingen (voorwerpen) die bij het slachtoffer de dood voor gevolg kunnen hebben. In 1963 was één van de geviseerde personen John F. Kennedy. 274
Geassisteerd door de hoofd-bokor van het paleis, Dodo Nasar, maakte François Duvalier een wanga tegen de Amerikaanse president. Deze laatste had het verkorven sinds zijn ‘Alliance for Progress-politiek’. De financiële en technische hulp die de USA aanvankelijk aan Haïti gegeven had, werd onder Kennedy immers teruggeschroefd en gekoppeld aan bepaalde garanties. Toen Duvalier begon te beseffen dat hij niet meer naar eigen goeddunken over de Amerikaanse hulp kon beschikken moest president Kennedy het ontgelden. De wanga leek succes te hebben. Zoals we weten stierf Kennedy ten gevolge van een moordaanslag op 22 november 1963. Duvalier had altijd reeds in de overtuiging geleefd dat het getal 22 hem buitenaardse krachten gaf, en toen het nieuws van de aanslag Port-auPrince bereikte, werd in het Palais National de champagne geserveerd. Het verhaal is echter nog niet volledig. Begin 1964 begaf een speciale gezant van de Haïtiaanse president zich naar Arlington Cemetry en stapte op z’n eentje naar het graf van John F. Kennedy. Hij nam daar een beetje aarde van elke hoek van het graf, een verwelkte bloem, en in een fles, die hij speciaal uit Port-au-Prince had meegebracht, probeerde hij wat lucht te vangen die rond het graf hing. Het bezoek van de pelgrim was niet sentimenteel, maar erg praktisch: met al deze ingrediënten probeerde Duvalier de ziel van Kennedy in zijn macht te krijgen om aldus controle te kunnen uitoefenen op de toekomstige Amerikaanse politiek tegenover Haïti. Dit is blijkbaar niet altijd gelukt. President Kennedy bleek immers niet het laatste doelwit geweest te zijn van een wanga-à-mort. In januari 1978 rapporteert Haiti-Observateur immers dat er in december 1977 – tijdens het regime van Jean-Claude Duvalier – een vervloeking had plaatsgevonden van president Carter. Zacherie Delva, een houngan uit Gonaives, had een stier levend begraven die rond zijn nek een foto van Jimmy Carter droeg. De ceremonie had als bedoeling de Amerikaanse president te doden. Men wilde aldus een einde stellen aan de toenemende druk van de Carter-administratie die op Haïti de mensenrechten beter wilde laten respecteren.
Physical — Haïti Voodooland
Militie van de Tontons-Macoutes
De Voodoo nu
Na de vlucht van Jean-Claude Duvalier in 1986 ontstond er een ware hetze tegen Voodoo-priesters. Meer dan honderd werden vermoord, vele anderen verminkt, bestolen en vernederd. In de ogen van de massa hadden ze zich immers te zeer met het gehate regime gecompromitteerd. Er waren er inderdaad bij die het als spion en verklikker nogal bont hadden gemaakt. De aanvallen leken dus aanvankelijk te zijn ingegeven door een verlangen naar wraak op de militie van de Tontons-Macoutes. Dit machtige politieke netwerk vormde een steunpilaar van het Duvalierbewind en talloze leiders en priesters van voodoogemeenschappen behoorden ertoe. Voor de vele gewone mensen hadden zulke aanvallen echter geen bevrijdend, maar eerder een demoraliserend effect: de houngan speelt in hun leven immers een belangrijke rol, hij is raadsman en genezer. Dat hij nu zomaar van zijn voetstuk werd gestoten, schiep voor de doorsnee-Haïtiaan een niet gering probleem. Bovendien gebeurden die aanvallen niet steeds terecht, want – en dat is hier bij ons in het westen misschien
minder bekend – er waren ook priesters die meegewerkt hadden aan het omverwerpen van het hatelijke regime. De jongste jaren was er immers onder hen een grote onvrede gegroeid over het beleid van Jean-Claude Duvalier, en sommigen keerden zich dan ook tegen het voortdurende onrecht. Een netwerk van voodoopriesters begon mekaar ‘s avonds in het geheim te ontmoeten. Ze onderkenden de problemen van het volk en voelden zich verbonden met de vele doden die reeds waren gevallen in manifestaties tegen het regime. Op een eigen manier namen deze priesters de strijd op tegen het leger, daarbij gebruik makend van giftig poeder en kruiden. Zo werden in verschillende Haïtiaanse steden soldaten uitgeschakeld of sloegen ze reeds uit schrik op de vlucht. Op sommige ogenblikken leek het er echter op dat christelijke groepen van de politieke toestand gebruik maakten om terug de aanval te openen op hun eeuwige rivaal, de Voodoo. Sommige katholieken en protestanten lanceerden als het ware een nieuwe ‘campagne antisuperstieuse’. In naam van het Christendom werden tempels 275
verwoest, attributen werden buitengesleurd en verbrand, houngans en mambo’s werden gedwongen hun ‘bijgeloof’ af te zweren, als ze ten minste nog hun leven lief hadden. Het had veel weg van een Inquisitie. De houngans hebben zich nu verenigd. Samen met een groep intellectuelen die inderhaast een noodcomité hadden opgericht om de voodoo te verdedigen, beschouwen ze deze gang van zaken als de zoveelste gerichte aanval tegen de voodoo in de loop van de geschiedenis. Ze twijfelen eraan of die volkswoede wel zo spontaan was. Integendeel, zijn al die aanvallen en kritiek op de Voodoo niet eerder pogingen om in de Voodoo, voor de zoveelste keer, het volk zélf terug te dringen? Ook de meer progressieve katholieke priesters stellen zich vragen. Zij realiseren zich hoe sterk de Voodoo geworteld is in de Haïtiaanse cultuur. Wat meer is: de Voodoo is de hoeksteen van die cultuur. Daarom zal een politieke mobilisatie van de bevolking in
Haïti waarschijnlijk niet veel kans maken als daarbij de Voodoo veronachtzaamd wordt. Ook een pastoraal die gericht is op de totale bevrijding van het Haïtiaanse volk moet met de Voodoo rekening houden. Nochtans verschijnt deze laatste nog vaak als een vervreemdende religie; als een onderneming van charlatans, waarin angst en wantrouwen een grote rol spelen. Maar is dit alles nu niet juist te wijten aan de onderdrukking die men al jaren heeft moeten ondergaan? Werd de Voodoo soms niet door de kerken en de zogenaamde elite in die marginale rol geduwd? Zoals men de doorsnee Haïtiaan geen kansen gaf, zo heeft men ook zijn religie geen kansen gegeven. Men moet de Voodoo terug op zijn volle betekenis schatten: hefboom van authentieke ontplooiing, drager van een brede leefen denkwereld gebaseerd op Afrikaanse waarden.
Troon van overleden Papa Doc in het midden van voodoo-altaar 276
Physical — Haïti Voodooland
277
I killed up to 110 people who were identified to be a witch!
278
Physical — Haïti Voodooland
279
280
Physical — Haïti Voodooland
281
282
Physical — Haïti Voodooland
283
284
Physical — Afrikaanse heksen
Afrikaanse heksen Vrijdag 20 maart 2009 kwam de Paus aan in Angola. Paus Benedictus XVI was eerder deze week al in Yaoundé, Kameroen als eerste etappe van de reis door Afrika die een week zal duren. In Kameroen deed hij al een omstreden uitspraak over condoomgebruik en HIV/AIDS. Zaterdag 21 maart deed de heilig man wederom een bijzondere uitspraak, deze keer over hekserij in Angola. In Angola doopten Portugese missionarissen in 1491 hun eerste Afrikaanse bekeerling. Tegenwoordig telt het land ongeveer 8,5 miljoen katholieken, ofwel ruim zestig procent van de bevolking. Hoewel Angola rijk is aan olie en diamant, is het merendeel van de bevolking straatarm. Net als in de meeste landen in Afrika hebben ook de verschillende volkeren in Angola hun eigen tradities en religie. Veelal bestaat dat uit voorouderverering en/ of godenverering. Door het hele continent komen deze religies, ondanks accentverschillen, erg met elkaar overeen. Niet alleen in Angola gelooft men in heksen, maar in bijna heel Sub-Sahara Afrika gelooft men in heksen. Hekserij Heksen hebben in de religie een functie, net als ongewone geboortes en afwijkingen/ziektes een plaats krijgen in het geloof. Afwijkingen, bijvoorbeeld albino’s, krijgen een bijzondere status en worden als extreem heilig of juist als extreem duister bestempeld. Wanneer afwijkende gebeurtenissen plaats vinden, vooral bij ongelukken, is men geneigd deze toe te schrijven aan bijzondere krachten. Priesters van de traditionele religie wordt gevraagd de oorzaak en de aanleiding te achterhalen. Het kan voorkomen dat een persoon de schuld toegeschoven krijgt, die in onze ogen geen enkele band heeft met het voorval. In principe zijn het werkende systemen, die in het verleden een gemeenschap diende en hielp bij overleven. In deze tijden zijn de traditionele systemen uit hun functionaliteit getrokken en kunnen sektes tot extremen komen. Na de komst van de kerken in Afrika hebben sommige tradities een versterking gekregen als reactie op het nieuwe geloof van de blanken. In de meeste gevallen zijn de tradities en het nieuwe geloof met elkaar vermengd.
285
Anders dan anderen Maar hekserij komt of kwam niet alleen in Afrika voor. Ook in Europa is lange tijd een diep geloof geweest in hekserij wanneer onverklaarbare voorvallen plaats vonden. Hier in Europa zijn bijvoorbeeld roodharigen lange tijd, gewoon omdat ze er anders uitzagen, beschuldigd als verraders en geniepige mensen. Sterker nog, in bijbelse afbeeldingen wordt Judas bijvoorbeeld regelmatig voorgesteld als roodharige. Ook de kerk is dus schuldig aan de vooroordelen van mensen die er anders uitzagen. De laatste tijd komen er veel berichten binnen over moorden van albino’s waarvan ledematen verkocht zouden worden aan traditionele priesters en geneesheren omdat deze een bijzondere kracht zouden hebben. Elke bijzonderheid in de natuur wordt bestempeld als hemels of hels. In sommige samenlevingen krijgen tweelingen een heilige status in andere samenleving worden tweelingen gezien als het werk van duistere krachten. De kerk De paus noemde de kerk als oplossing voor de beschuldigingen van hekserij en de daarbij voorkomende ontvoeringen door sektes. ‘Zo velen leven in angst voor geesten, voor boosaardige en bedreigende krachten. Gedesoriënteerd veroordelen ze de straatkinderen en de ouderen, die ze van hekserij betichten… Het is aan u, broeders en zusters, om in de voetsporen van de heldhaftige en heilige boodschappers van God, de herrezen Christus aan uw landgenoten aan te bieden.’ Hij bestreed dat het bekeren van mensen tot het katholicisme een belediging voor andere godsdiensten is. ‘Wij doen geen onrecht als wij mensen Christus aanbieden en hen zo de kans geven hun ware en authentieke zelf te ontdekken’, aldus de paus. Hij heeft echter niet door dat hekserij een onderdeel is van de tradities die niet door de kerk, maar slechts door de Angolese bevolking afgezworen kunnen worden. Maar als zelfs wij in Europa nog heidense gebruiken hebben, hoe denkt de kerk dan deze oeroude tradities te bezweren?
286
Physical — Afrikaanse heksen
287
288
Physical — Afrikaanse heksen
289
Tire-necklace slachtoffers
290
Physical — Zwarte krachten, de Afrikaanse heks
Zwarte krachten, de Afrikaanse heks In de Noord-Transvaal schieten sinds het nieuwe Zuid-Afrika de getto’s voor ongewenste als paddestoelen uit de grond. In KwaZulu hebben ze Inkatha, hier hebben we heksen. Een reportage over demonen, zwarte magie en andere kwade krachten. NOORD-TRANSVAAL Nog steeds is er een derde macht in de NoordTransvaal. Mensen verdwijnen uit hun dorpjes en hun hutten om nooit meer levend te worden gezien; soms worden hun verminkte lijken teruggevonden in de bosjes. Anderen verdwijnen voor even en komen terug met een lege blik in hun ogen, vol verhalen van angst en terreur. De slachtoffers zijn meestal vooraanstaande leden van de zwarte townships en de dorpsgemeenschappen: schoolmeesters, nette huisvrouwen en hun kinderen, jonge activisten, allen ANCgezind (African National Congress), want in de Noord-Transvaal is iedereen die weet hoe het hoort, lid van het ANC. Degenen die de terreur bedrijven, zijn dat doorgaans niet: zij beschikken over de steun van kwade krachten die buiten de gemeenschap staan, en ze wonen, als beloning voor hun dienstbaarheid aan die krachten, doorgaans in betere, grotere huizen dan hun buren. ‘In KwaZulu hebben ze Inkatha, hier hebben we heksen’ – over oude tweestrijd en de kansen op verzoening tussen burger en baloi. Het woord voor heks in Noord-Sotho is loya (meervoud baloi). Het wordt uitgesproken als het Engelse lawyer, wat geestig is vanwege de Noordtransvaalse associatie tussen de heks en de impimpi, de Judas die zich heeft verkocht aan blanke wetshandhavers. Maar dat is toeval, giechelen de ANC-vrouwen op het vrouwenbureau van de nieuwe provinciale regering, die bij elkaar zijn gekomen om me over hun ervaringen met heksen te vertellen. Betty, Auntie Maria en Yvonne willen hun achternaam niet noemen, want ze weten best dat het ANC officieel niet in hekserij gelooft, en riskeren een officiële reprimande liever niet. Maar tegelijkertijd zijn ze blij dat in de Northern Province, zoals de Noord-Transvaal in het nieuwe Zuid-Afrika officieel heet, nu hun eigen ANC-mensen aan de macht zijn. ‘Want hier geloven we er allemaal in’, verduidelijkt Yvonne, die ontwikkelingsprojecten doet. ‘Vroeger, onder de blanken, ging je de gevangenis in als je actie ondernam tegen een
heks. Tegenwoordig luisteren de bestuurders naar de communities. Bij klachten wordt er bemiddeld. De heks kan worden weggestuurd uit de gemeenschap.’ Het gaat er tegenwoordig bij de heksenjachten inderdaad geciviliseerder aan toe dan in de tijd van de grote opstanden in de tweede helft van de jaren tachtig. Behalve Auntie Maria, die al wat ouder is, kregen mijn gesprekspartners hun politieke vuurdoop in de Weed out the Witches Campaign die de ANC-jeugdliga in de Noord-Transvaal in 1985 uitriep. ‘De witches waren de verraders’, vertelt Betty, toentertijd tieneractiviste. ‘Er verdwenen mensen, comrades, van wie we later hoorden dat ze in blanke gevangenissen zaten, of waren doodgemarteld. Hoe wisten de blanken van die comrades?’ Verantwoordelijk voor hun verdwijning waren de heksen. Of ze nu met demonen of met blanken samenwerkten, hun duivelswerk bleef hetzelfde. ‘De woede tegen de heksen barstte pas los toen de politiek zich ermee bemoeide.’ Ze vertelt, enthousiast, maar nog nahuiverend bij de herinnering, hoe ze samen met andere comrades een keer een heks ving. ‘We hielden haar vast en de anderen haalden benzine en een autoband.’ Op dit punt laat Yvonne, mijn vertaalster, het maar bij het Sotho. ‘Je wilt toch niet echt dat ik dit vertaal, he?’ De afschuw op haar gezicht spreekt boekdelen: Yvonne gelooft in hekserij en vindt ook dat de bedrijvers ervan gestraft moeten worden, maar is daarom nog geen barbaar. Ze heeft veel over het onderwerp nagedacht, vooral over de vraag waarom in de jaren tachtig het verbranden van heksen ineens in de mode kwam. ‘Het was vlak na de eerste necklacemoord in Soweto’, herinnert ze zich. ‘Toen begonnen de comrades hier plotseling ook aan necklacing te doen. Ik vraag me nog steeds af waarom. Want voor die tijd werd op een andere manier met heksen omgegaan. Als iemand schuldig werd bevonden aan toverij, het maken van bliksem, of het vergiftigen van iemands koeien, dan moest hij het goedmaken. Er werd onderhandeld. Hij betaalde een stuk vee aan de chief, of moest een ‘goed’ medicijn drinken van een goede inyanga (traditionele dokter). Hij hoefde niet dood. De woede tegen de heksen barstte pas los met de politiek.’ Voordat ‘de politiek’ zich vestigde in de Noord-Transvaal berustten de mensen in de dorpsgemeenschappen in hun lot, dat sinds de apartheidsdeportaties van de jaren zestig 291
en zeventig een kwaad lot was geweest. Zonder werk, stedelijke gebieden of zelfs rivieren – want zwarte dorpjes die aan rivieren lagen, werden door de blanke administratie verplaatst, de droogte in – hadden ze gevegeteerd, en waren gestorven zonder het besef wellicht iets tegen hun ellende te kunnen doen. Dat besef kwam tegelijk met het nieuws uit de rest van het land dat daar de kwade elementen werden aangepakt. ‘En bovendien kwamen er in dezelfde tijd ook comrade fighters, van over de grens’, vertelt Yvonne over de commando’s van het ANC-legertje Umkhonto we Sizwe, die vanuit Mozambique en Swaziland begonnen te infiltreren in de Noord-Transvaal. ‘Ze logeerden in de dorpen en zeiden dat ze vochten tegen de vijand. Dat gaf ons volk moed. Wij wilden ook meedoen met de struggle.’ Zoals in de stedelijke townships de volkswoede zich richtte tegen eenieder die een impimpi kon zijn – variërend van wie wel eens met een blanke was gezien tot wie zomaar ineens een groot huis of een eigen kruidenierszaak had – zo richtte de agressie (en frustratie) van de onderdrukte communities in de NoordTransvaal zich tegen diezelfde categorieën, maar nu met het label ‘heks’. En zowel in de Noord-Transvaal als in de rest van het land maakte de heksenjacht op volksvijandige elementen vele, meest onschuldige, slachtoffers. ‘Het is vaak gewoon jaloezie’, geeft Yvonne toe als ik doorvraag. ‘De mensen kunnen het niet zetten als het iemand beter gaat dan de anderen. Daar moet iets achter zitten, denken ze. Dus dan roepen ze ‘heks’.’ Tegelijkertijd houdt Yvonne vol dat een goede inyanga wel degelijk in staat is om vast te stellen wie een echte heks is en wie niet. ‘Daarom hoor je naar de inyanga te gaan voordat je actie onderneemt. En als het een goede inyanga is, zal hij de ware schuldige aanwijzen.’ Yvonne weet van ‘wel heel veel heksen’ bij wie, nadat ze door de inyanga aangewezen waren, inderdaad ‘kindervingertjes’ werden aangetroffen in de medicijnkast. De literatuur geeft Yvonne daarin gelijk: in het Witchcraft Report dat de provinciale regering in 1996 liet opstellen, komen verslagen en foto’s voor van in muti aangetroffen, in stukken gehakte lichamen, alsmede van een van genitalia en borsten ontdane vermoorde vrouw. De politie in de streek houdt routinegewijs bij elke kinder- of persoonsvermissing rekening met een muti-moord. ‘En als je zo iemand vangt’, vraagt Yvonne 292
retorisch en triomfantelijk, ‘en je weet dat hij of zij kindertjes vermoord en in stukken gesneden heeft, en hij of zij geeft zelf tegenover de politie toe dat hij dat gedaan heeft voor muti, dan mag je toch zeker wel zeggen dat je zo iemand niet meer in je dorp wil?’ In 1990, vlak na de vrijlating van Nelson Mandela, was het bijltjesdag in de NoordTransvaal. In vele dorpjes en townships kwamen comrades bij elkaar om te beslissen met welke heksen nu eindelijk in vrijheid afgerekend kon worden. ‘In een shebeen (bar/ pub) in Giyani werd een man aangesproken door comrades, die vroegen waarom hij zo sikkeneurig keek. Was hij soms niet blij dat Mandela vrij was? De man antwoordde dat hij niet eens wist wie dat was, Mandela. Hij werd meegenomen naar een meeting, publiekelijk beschuldigd als heks, gestenigd en verbrand’, aldus het Witchcraft Report, dat over 1990 bijna honderd soortgelijke gevallen beschrijft. Na de golf van 1990 nam het aantal heksenmoorden gestaag af. ‘Omdat mensen toen iets anders aan hun hoofd hadden’, is de interpretatie van diegenen in de heksenonderzoekscommissie die zelf niet aan hekserij geloven. De statistieken geven deze droge, meestal blanke of niet-autochtone waarnemers, gelijk: uit cijfers blijkt dat de meeste heksenjachten plaatsvinden in golven, in tijden van crisis of ingrijpende sociale gebeurtenissen. Na 1990 brak een periode aan van hoop en met nieuwe moed werken aan verandering en ontwikkeling. Een nieuwe golf heksenmoorden volgde pas weer toen de gemoederen verhit raakten rond de verkiezingen in 1994 en de daaropvolgende installatie van nationale en provinciale nieuwe leiders. ‘Er is sinds de democratie veel strijd gaande in onze gemeenschap’, verzucht Yvonne. Ze beschrijft hoe sinds de verkiezingen rivaliserende facties in de community met elkaar strijden om banen, posities, aandacht en ontwikkelingsgeld. ‘En met vijandschap en jaloezie krijg je weer meer gedoe met heksen.’ ‘Als we dit kwaad laten sudderen, kunnen ze uiteindelijk Mandela en andere leiders beheksen, en waar zijn we dan?’ De provinciale ANC-regering, die heksenverbrandingen – of men er nu wel of niet in geloofde – niet kon toestaan, besloot in 1996 tot een massale ‘opvoedingscampagne’. Politie en lokale ANC-coryfeëen werden erop uitgestuurd om townships en dorpjes ervan te doordringen dat geweld niet mocht en dat je voor een heksenmoord nog steeds in de gevangenis kwam.
Physical — Zwarte krachten, de Afrikaanse heks
De lokale bevolking werd een andere optie geboden: het was wel toegestaan om de ‘heks’ op een openbare bijeenkomst mee te delen dat zijn of haar aanwezigheid in de gemeenschap niet langer op prijs werd gesteld. Verbanning dus. Zodoende schieten sinds de aanvang van het nieuwe Zuid-Afrika de nieuwe getto’s voor ongewensten in de Noord-Transvaal als paddestoelen uit de grond. De ‘heksendorpen’, gevestigd op droge, verlaten stukken grond in het midden van nergens, zijn trieste echo’s van de geschiedenis van een volk dat in zijn geheel zozeer heeft geleden onder forced removals. Na een autoverziekende rit door een nietszeggend landschap, bereik ik eindelijk St. Helena, ballingendorp aan de rand van het gebied Moletsi. Ik heb toestemming van de chief en de elders van Moletsi – ‘meestal gaan de journalisten op eigen houtje naar St. Helena om te schrijven over ons primitieve geloof in heksen en die arme, onschuldige mensen’, zei een van de ouderen in het wrakkige gebouw van de oude tribal authority. ‘Niemand praat ooit met ons over het probleem van kwade elementen in de community.’ De andere ouderen knikten en lachten, ook de jonge, knappe chief zelf, die met zijn tweed-jasje en vlekkeloze Engels het toonbeeld was van een progressieve leider, die nog steeds goed contact had met zijn traditionelere mensen. Hij liet in het midden wat hij geloofde, maar dat gaf niet: ook zonder het fenomeen hekserij te bespreken, konden we het hebben over het reële probleem van dissidenten, asociale individuen en outcasts. Een oude man met bakkebaarden glimlachte voor zich uit en zei af en toe dat het ‘meestal gewoon jaloezie’ was waarom iemand als heks werd verbannen. Maar ik moest zelf maar gaan kijken. Ze hadden het heus niet slecht met de bewoners van het heksendorp voor. Ik zou zelf wel zien dat er net een nieuwe school was gebouwd. Ik krijg een brief mee, waarin chief Moloto zijn steun aan mijn ‘project’ uitspreekt. Aan de huisjes in aanbouw, op een paar honderd meter van het kerndorp, is te zien dat er nog meer ‘heksen’ in aantocht zijn. De school staat te glimmen in de zon, er komt gospelmuziek uit een ghettoblaster. St. Helena lijkt een gewoon dorp. Alleen de gastvrijheid laat te wensen over: twee keer worden Yvonne en ik weggestuurd door argwanende bewoners die ‘genoeg hebben van journalisten’. De weerspannige gezichten van de mensen die zwijgend naar ons luisteren en dan
hun hoofd schudden, doen me nog het meest denken aan van NSB-sympathie beschuldigde mensen in de kampen van na de oorlog. Dankzij de brief van chief Moloto krijgen we uiteindelijk echter toegang tot de familie van een bejaarde man en zijn in traditionele inyangakledij (met sjaal en kralen) gehulde vrouw, die onder een boom in de achtertuin met enkele jongere familieleden bier zitten te drinken. Ook dat is een traditioneel tafereel in een dorp als dit, waar weinig of niets anders te doen is; alleen zijn het in gewone, nette families meestal alleen de mannen die alcohol gebruiken. Het is dan ook de vrouw die in in dit geval het hoofd van de familie lijkt te zijn – en zij was het dan ook, blijkt uit het relaas van de man, die van hekserij werd beschuldigd. Terwijl haar man praat, kijkt de tanige vrouw me voortdurend nors en uitdagend aan. Op elke gefluisterde vraag richting tolk Yvonne, zelfs op elk gebaar of elke blik van mij, reageert ze razendsnel met een ‘wat moet ze’ of ‘wat bedoelt ze’. Mocht ik al vijandige bedoelingen hebben, dan steekt zij daar wel een stokje voor, straalt het gelooide gezicht met de stekende ogen uit. Als het woord niet zo beladen was, dan zou ik haar omschrijven als ‘heks’. De geschiedenis van deze familie verschilt niet wezenlijk van die van vele anderen die van hekserij zijn beschuldigd. De vrouw is een inyanga, een medicijnvrouw, die als zodanig al kennis bezat van kruiden, muti en magie. Sinds haar familie ruzie kreeg met de rest van het dorp over een vermeend onwettig verkregen stuk land, wordt aan haar inyangaschap een kwaadaardig karakter toegeschreven. De familie viel ten prooi aan de eerste heksenjacht in 1986, en sindsdien zijn haar leden van dorp naar township getrokken om aan het stigma te ontkomen. Steeds kwamen de comrades uit het eerste dorp hen echter achterna om ook de nieuwe omgeving op de hoogte te stellen van het ‘gevaar’ dat zij vertegenwoordigden. Ironisch genoeg is het nieuwe ballingendorp voor deze familie een uitkomst. Iedereen zit hier immers in hetzelfde schuitje, hier wordt niet gejaagd. Een dochter heeft zich aangesloten bij de apostolische Born Agains die sinds jaar en dag in de Noord-Transvaal bekeerlingen maken onder de traditionele bevolking, en die sinds het ontstaan van het dorp ook in St. Helena opgang maken. ‘Hier worden we met rust gelaten. Hier zijn we gelukkig’, zegt de vrouw en neemt een ferme slok van haar bier. Ze geeft de kerkdochter 293
opdracht ons te voorzien van water en maroelavruchten, die liggen te drogen in de zon. Ze knikt goedkeurend als we drinken en eten: aangezien we daarmee het risico nemen betoverd te worden, is het een imposant blijk van vertrouwen. ‘Jy’s my meisie’, zegt ze in het Afrikaans, als ik op de traditionele manier dank je wel zeg, door zacht in mijn handen te klappen. Maar Yvonne vertrouwt het toch nog niet helemaal. ‘Ik hoop maar dat er nu niets ergs gebeurt’, zegt ze als we weglopen, met een vertrokken gezicht van de zurige smaak van de maroela’s, en van de weerzin waarmee ze ze heeft ingeslikt. ‘Hoorde je hoe de oude vrouw zei dat ze nu gelukkig was? Dat kan betekenen dat ze nu alle vrijheid en gelegenheid heeft om door te gaan met mensen beheksen.’ In Seshego, de township van de hoofdplaats Pietersburg, houdt lokaal ANC-leider Freddy Ramaphakela zich bezig met een recent geval van hekserij. ‘Het is een zonneklare zaak’, herhaalt hij door mijn autotelefoon. ‘Het slachtoffer is weer eens een activist die werkte voor de ontwikkeling van de gemeenschap.’ Ramaphakela heeft zelf eens een heks zien vliegen, en is er dus van overtuigd dat zwarte magie bestaat. En dat de demonische krachten van het kwaad zwakke individuen gebruiken voor hun vernietigende werk in de community. Hij kan zelf niet mee naar Seshego, maar als ik op zijn aanwijzingen ben aangekomen bij de slachtoffers, de familie Phasha, licht hij de vrouw des huizes – wederom over mijn autotelefoon – in over het doel van mijn komst. Hij adviseert haar ‘niet bang te zijn en het hele verhaal te vertellen’. Het is een wezensvreemde scène: de bejaarde mevrouw Phasha die in de namiddagzon over haar problemen met hekserij telefoneert met de provinciaal bestuurder in zijn moderne kantoor in Pietersburg. Nieuwer Zuid-Afrika dan dit kan bijna niet. Op zich is het heksenverhaal van mevrouw Phasha al net zo weinig opzienbarend als dat van de inyanga in St. Helena. Ook in haar geval was de heks iemand die doorgaat voor inyanga (het is de oude meneer Ndala, die op straat kruiden en muti verkoopt) en lid van een familie die ook in andere opzichten als antisociaal wordt beschouwd. Mevrouw Phasha vertelt dat het een jongen van de Ndala-familie was die jaren geleden na een ruzie op een bruiloft haar jongste zoon doodstak. Maar toen zocht niemand daar iets achter, voegt ze er direct aan toe. Ze dacht pas aan hekserij toen vorige maand een van de Ndala-broers, een blinde, 294
zich ineens op haar erf bevond en tegen haar oudste zoon Frans riep dat ‘hij hem dood zou maken’. Hun vermoeden werd bevestigd toen de man tegenover de township-gemeenschap bekende dat zijn ouderlijk huis talrijke in Seshego overleden zielen bergde. ‘We hebben ze omgetoverd in zombies, en Frans’ dode broer is er ook’, verklaarde hij. ‘Daarom moest Frans nu ook komen.’ Het verweer van de Ndala-familie dat de blinde broer een beetje achterlijk was en maar wat verzon, baatte niet: de Ndala’s zijn inmiddels ook weggestuurd uit Seshego. Hun huis, waarin geen zombies, maar wel drie ‘betoverde’ kikkers werden aangetroffen, werd voor de zekerheid verbrand. ‘Hij heeft de politie nauwkeurig verteld wat hij met Frans Phasha van plan was’, betoogde Freddy Ramaphakela al toen hij me inlichtte over de zaak. ‘En zijn verhaal bleef ook na herhaalde ondervragingen consistent. Dat bewijst dat hij niet zomaar wat raaskalde. Hij had velabathlege willen gebruiken, een tovermedicijn dat het slachtoffer happy maakt, zodat hij meewerkt en braaf meegaat.’ Dat het plan desondanks mislukte, dankte hij aan het snelle optreden van community en comrades, ‘die wakker werden en de man op heterdaad betrapten’. Die avond stond in de krant dat de conservatieve blanke generaal Constand Viljoen ooit, toen hij nog hoofd van de South African Defence Force was, opdracht gaf tot de ontwikkeling van een happy blacks gas, dat bij demonstraties en opstanden door de veiligheidstroepen gebruikt kon worden, en dat een op de hersenen werkende substantie bevatte die ‘zwarten hun agressie moest ontnemen’ – de velabathlege van de blanke kwade krachten. Freddy Ramaphakela’s grootste zorg is dat de krachten van het oude blanke establishment zullen samenspannen met de demonen van de zwarte magie. ‘Ik heb al vier goede vrienden, betrouwbare activisten, verloren aan hekserij. We kunnen dit kwaad alleen bestrijden door het te erkennen en er op een politieke en wetenschappelijke manier mee om te gaan. Als we het laten sudderen, kunnen ze uiteindelijk Mandela en andere leiders beheksen, en waar zijn we dan?’ Ramaphakela suggereert als oplossing een ‘ontwikkelingsproject’ dat samen met goede inyanga’s de magische krachten moet bestuderen en ‘losmaken’ van de demonen. ‘Zodat ze deel kunnen worden van de westerse wetenschap. En beheerst. Zodat kwaadwillende ze niet meer kunnen gebruiken.’
Physical — Zwarte krachten, de Afrikaanse heks
Hij heeft al een legermajoor en een ‘westers opgevoede’ huisarts die zijn plan voor een stichting in deze ondersteunen. Ramaphakela’s benadering mag dan gebaseerd zijn op een geloof in toverkracht dat vermoedelijk met de komst van meer technologische en economische ontwikkeling uit de Noord-Transvaal zal verdwijnen, het is wel geheel in lijn met het verzoenings- en waarheidsproces dat zich in heel Zuid-Afrika voltrekt, en in dat verband ook volkomen logisch. Eerst moet de waarheid over het kwaad boven tafel komen, zo luidt immers het post-apartheidsadagium, dan pas kunnen we met de bedrijvers ervan tot verzoening komen. En verzoening met de heksen, zei ook de raad van ouderen in Moletse, is daarom nu nog niet mogelijk. ‘Ze verstoppen zich nog’, antwoordde een van hen bedaagd toen ik erover begon. ‘Hoe kun je vrede sluiten met iemand die zich nog steeds uitgeeft voor iets wat hij niet is, en in het geniep doorgaat met zijn slechte plannen?’ Maar dat is precies als met de echte derde macht, wierp ik tegen. Die gaat ook nog steeds door. Ik noemde de velabathlege van generaal Viljoen, en had het over de kans dat er in blanke legersectoren nog veel meer duistere projecten gaande waren waar de regering Mandela niets van wist. ‘Precies’, zei hij goedkeurend. ‘We hebben de waarheid over al die zaken nodig. Pas dan kunnen we besluiten hoe we ermee omgaan. Nu staan we nog te machteloos.’ ‘Vrees voor hekserij en kwade krachten gaat altijd samen met machteloosheid’, zegt Tommy Ntsewa. ‘Zodra een samenleving de eigen ontwikkeling gaat beheersen en er zelfvertrouwen ontstaat, verdwijnt die angst.’ Ntsewa is politie-inspecteur, nieuw aangesteld door de ANC-minister van politiezaken in de Northern Province, en hoofd van het Criminal Information Centre, dat onderzoekt wat voor, en hoeveel, misdaden er worden gepleegd in een bepaalde categorie, en op grond daarvan het beleid bijstelt. Uit hoofde van zijn functie heeft hij al vele zaken rond hekserij bestudeerd, en zijn conclusie is eenduidig: alleen in die gebieden waar werkelijke ontwikkeling en democratisering plaatsvindt, waar mensen zogezegd voelen dat ze hun lot in eigen handen hebben, nemen de heksenproblemen af. ‘Historisch zijn veel slachtoffers van heksenjachten mensen geweest die machtspolitiek en wreedheid bedreven tegenover een gefrustreerde, machteloze bevolking. Door
blanken aangestelde corrupte thuislandleiders bijvoorbeeld. Maar nu zijn er nieuwe provinciale bestuurders, er is betere communicatie en er begint een besef van eigen mensenrechten te ontstaan. Men weet dat er over twisten en problemen gepraat kan worden. Dat haalt veel druk van de ketel. ’Ntsewa weet best dat er nog veel water door de Limpopo zal vloeien voordat de bevolking ophoudt in hekserij te geloven. ‘Maar wij van de informatiedienst proberen mensen ervan te overtuigen dat ze op een vreedzame manier met heksen kunnen omgaan. Als er minder dreiging is, zullen mensen ook accepteren dat ze zelf minder harde maatregelen hoeven te gebruiken.’ Er zijn echter ook mensen die een tegengestelde ontwikkeling doormaken. Patrick Mogale, bijvoorbeeld. Mogale was tot voor kort ANC-senator. Hij werd zowel uit de senaat als uit het ANC gezet toen aan het licht kwam dat hij een veertienjarig meisje zwanger had gemaakt. In de Noord-Transvaal wordt gefluisterd dat Mogale, nu hij het niet heeft kunnen maken in het nieuwe Zuid-Afrika, is teruggegaan naar zijn ‘wortels’ in het plattelandsdorp Bushbuckridge, om zich daar te vestigen als inyanga. Men vreest dat hij zal proberen om weer op traditionele wijze macht uit te oefenen, door heksen aan te wijzen en heksenjachten te leiden. ‘Hij speelt een gevaarlijk spel’, zegt Yvonne fronsend. ‘Zodra de mensen erachter komen wat hij met dat meisje heeft gedaan, zullen ze hem als een kwade toverdokter gaan zien.’ En dan eindigt de ex-senator die zich wilde sterken aan de magie der voorvaderen zelf op de brandstapel? ‘Precies’, zegt Yvonne. ‘En terecht.’
295
Children are targets of Nigerian witch hunt Evangelical pastors are helping to create a terrible new campaign of violence against young Nigerians. Children and babies branded as evil are being abused, abandoned and even murdered while the preachers make money out of the fear of their parents and their communities.
300
Physical — Children are targets of Nigerian witch hunt
The rainy season is over and the Niger Delta is lush and humid. This southern edge of West Africa, where Nigeria’s wealth pumps out of oil and gas fields to bypass millions of its poorest people, is a restless place. In the small delta state of Akwa Ibom, the tension and the poverty has delivered an opportunity for a new and terrible phenomenon that is leading to the abuse and the murder of hundreds, perhaps thousands, of children. And it is being done in the name of Christianity. Almost everyone goes to church here. Driving through the town of Esit Eket, the rust-streaked signs, tarpaulins hung between trees and posters on boulders, advertise a church for every third or fourth house along the road. Such names as New Testament Assembly, Church of God Mission, Mount Zion Gospel, Glory of God, Brotherhood of the Cross, Redeemed, Apostalistic. Behind the smartly painted doors pastors make a living by ‘deliverances’ – exorcisms – for people beset by witchcraft, something seen to cause anything from divorce, disease, accidents or job losses. With so many churches it’s a competitive market, but by local standards a lucrative one. But an exploitative situation has now grown into something much more sinister as preachers are turning their attentions to children—naming them as witches. In a maddened state of terror, parents and whole villages turn on the child. They are burnt, poisoned, slashed, chained to trees, buried alive or simply beaten and chased off into the bush. Some parents scrape together sums needed to pay for a deliverance – sometimes as much as three or four months’ salary for the average working man – although the pastor will explain that the witch might return and a second deliverance will be needed. Even if the parent wants to keep the child, their neighbours may attack it in the street. This is not just a few cases. This is becoming commonplace. In Esit Eket, up a nameless, puddled-and-potholed path is a concrete shack stuffed to its fetid rafters with roughly made bunk beds. Here, three to a bed like battery chickens, sleep victims of the besuited Christian pastors and their hours-long, late-night services. Ostracised and abandoned, these are the children a 301
whole community believes fervently are witches. Sam Ikpe-Itauma is one of the few people in this area who does not believe what the evangelical ‘prophets’ are preaching. He opened his house to a few homeless waifs he came across, and now he tries his best to look after 131. ‘The neighbours were not happy with me and tell me “you are supporting witches”. This project was an accident, I saw children being abandoned and it was very worrying. I started with three children, then every day it increased up to 15, so we had to open this new place,’ he says. ‘For every maybe five children we see on the streets, we believe one has been killed, although it could be more as neighbours turn a blind eye when a witch child disappears. ‘It is good we have this shelter, but it is under constant attack.’ As he speaks two villagers walk past, at the end of the yard, pulling scarfs across their eyes to hide the ‘witches’ from their sight. Ikpe-Itauma’s wife, Elizabeth, acts as nurse to the injured children and they have called this place the Child Rights and Rehabilitation Network, a big name for a small refuge. It has found support from a charity running a school in the area, Stepping Stones Nigeria, which is trying to help with money to feed the children, but the numbers turning up here are a huge challenge. Mary Sudnad, 10, grimaces as her hair is pulled into corn rows by Agnes, 11, but the scalp just above her forehead is bald and blistered. Mary tells her story fast, in staccato, staring fixedly at the ground. ‘My youngest brother died. The pastor told my mother it was because I was a witch. Three men came to my house. I didn’t know these men. My mother left the house. Left these men. They beat me.’ She pushes her fists under her chin to show how her father lay, stretched out on his stomach on the floor of their hut, watching. After the beating there was a trip to the church for ‘a deliverance’. A day later there was a walk in the bush with her mother. They picked poisonous ‘asiri’ berries that were made into a draught and forced down Mary’s throat. If that didn’t kill her, her mother warned her, then it would be a barbed-wire hanging. Finally her mother threw boiling water and caustic 302
Physical — Children are targets of Nigerian witch hunt
soda over her head and body, and her father dumped his screaming daughter in a field. Drifting in and out of consciousness, she stayed near the house for a long time before finally slinking off into the bush.Mary was seven. She says she still doesn’t feel safe. She says: ‘My mother doesn’t love me.’ And, finally, a tear streaks down her beautiful face. Gerry was picked out by a ‘prophetess’ at a prayer night and named as a witch. His mother cursed him, his father siphoned petrol from his motorbike tank and spat it over his eight-year-old face. Gerry’s facial blistering is as visible as the trauma in his dull eyes. He asks every adult he sees if they will take him home to his parents: ‘It’s not them, it’s the prophetess, I am scared of her.’ Nwaeka is about 16. She sits by herself in the mud, her eyes rolling, scratching at her stick-thin arms. The other children are surprisingly patient with her. The wound on her head where a nail was driven in looks to be healing well. Nine- year-old Etido had nails, too, five of them across the crown of his downy head. Its hard to tell what damage has been done. Udo, now 12, was beaten and abandoned by his mother. He nearly lost his arm after villagers, finding him foraging for food by the roadside, saw him as a witch and hacked at him with machetes. Magrose is seven. Her mother dug a pit in the wood and tried to bury her alive. Michael was found by a farmer clearing a ditch, starving and unable to stand on legs that had been flogged raw. Ekemini Abia has the look of someone in a deep state of shock. Both ankles are circled with gruesome wounds and she moves at a painful hobble. Named as a witch, her father and elders from the church tied her to a tree, the rope cutting her to the bone, and left the 13-year-old there alone for more than a week. There are sibling groups such as Prince, four, and Rita, nine. Rita told her mum she had dreamt of a lovely party where there was lots to eat and to drink. The belief is that a witch flies away to the coven at night while the body sleeps, so Rita’s sweet dream was proof enough: she was a witch and because she had shared food with her sibling – the way witchcraft is spread – both were abandoned. Victoria, cheeky and funny, aged four, and her seven-year-old sister Helen, a serene little girl. Left by their 303
parents in the shell of an old shack, the girls didn’t dare move from where they had been abandoned and ate leaves and grass. The youngest here is a baby. The older girls take it in turn to sling her on their skinny hips and Ikpe-Itauma has named her Amelia, after his grandmother. He estimates around 5,000 children have been abandoned in this area since 1998 and says many bodies have turned up in the rivers or in the forest. Many more are never found. ‘The more children the pastor declares witches, the more famous he gets and the more money he can make,’ he says. ‘The parents are asked for so much money that they will pay in instalments or perhaps sell their property. This is not what churches should be doing.’ Although old tribal beliefs in witch doctors are not so deeply buried in people’s memories, and although there had been indigenous Christians in Nigeria since the 19th century, it is American and Scottish Pentecostal and evangelical missionaries of the past 50 years who have shaped these fanatical beliefs. Evil spirits, satanic possessions and miracles can be found aplenty in the Bible, references to killing witches turn up in Exodus, Deuteronomy and Galatians, and literal interpretation of scriptures is a popular crowd-pleaser. Pastor Joe Ita is the preacher at Liberty Gospel Church in nearby Eket. ‘We base our faith on the Bible, we are led by the holy spirit and we have a programme of exposing false religion and sorcery.’ Soft of voice and in his smart suit and tie, his church is being painted and he apologises for having to sit outside near his shiny new Audi to talk. There are nearly 60 branches of Liberty Gospel across the Niger Delta. It was started by a local woman, mother-of-two Helen Ukpabio, whose luxurious house and expensive white Humvee are much admired in the city of Calabar where she now lives. Many people in this area credit the popular evangelical DVDs she produces and stars in with helping to spread the child witch belief. Ita denies charging for exorcisms but acknowledges his congregation is poor and has to work hard to scrape up the donations the church expects. ‘To give more than you can afford is blessed. We are the only ones who really know the secrets of witches. Parents don’t come here with the intention of abandoning their children, but when a child is a witch then you have to say “what 304
Physical — Children are targets of Nigerian witch hunt
is that there? Not your child.” The parents come to us when they see manifestations. But the secret is that, even if you abandon your child, the curse is still upon you, even if you kill your child the curse stays. So you have to come here to be delivered afterwards as well,’ he explains patiently. ‘We know how they operate. A witch will put a spell on its mother’s bra and the mother will get breast cancer. But we cannot attribute all things to witches, they work on inclinations too, so they don’t create HIV, but if you are promiscuous then the witch will give you HIV.’ As the light fades, he presents a pile of Ukpabio’s DVDs. Mistakenly thinking they are a gift, I am firmly put right. Later that night, in another part of town, the hands of the clock edge towards midnight. The humidity of the day is sealed into the windowless church and drums pound along with the screeching of the sweatdrenched preacher. ‘No witches, oh Lord,’ he screams into the microphone. ‘As this hour approaches, save us, oh Lord!’ His congregation is dancing, palms aloft, women writhe and yell in tongues. A group moves forward shepherding five children, one a baby, and kneel on the concrete floor and the pastor comes among them, pressing his hands down on each child’s head in turn, as they try to hide in the skirts of the woman. This is deliverance night at the Church of the True Redeemer, and while the service will carry on for some hours, the main event – for which the parents will have paid cash – is over. Walking out into the night, the drums and singing from other churches ring out as such scenes are being repeated across the village. It is hard to find people to speak out against the brutality. Chief Victor Ikot is one. He not only speaks out against the ‘tinpot’ churches, but has also done the unthinkable and taken in a witch to his own home. The chief’s niece, Mbet, was declared a witch when she was eight. Her mother, Ekaete, made her drink olive oil, then poison berries, then invited local men to beat her with sticks. The pastor padlocked her to a tree but unlocked her when her mother could not find the money for a deliverance. Mbet fled. Mbet, now 11, says she has not seen the woman since, adding: ‘My mother is a wicked mother.’
The Observer tracked down Mbet’s mother to her roadside clothing stall where she nervously fiddled with her mobile phone and told us how her daughter had given her what sounded very much like all the symptoms of malaria. ‘I had internal heat,’ she says, indicating her stomach. ‘It was my daughter who had caused this, she drew all the water from my body. I could do nothing. She was stubborn, very stubborn.’ And if her daughter had died in the bush? She shrugged: ‘That is God’s will. It is in God’s hands.’ Chief Victor has no time for his sisterin-law. ‘Nowadays when a child becomes stubborn, then everyone calls them witches. But it is usually from the age of 10 down, I have never seen anyone try to throw a macho adult into the street. This child becomes a nuisance, so they give a dog a bad name and they can hang it. ‘It is alarming because no household is untouched. But it is the greed of the pastors, driving around in Mercedes, that makes them choose the vulnerable.’ In a nearby village The Observer came across five-yearold twins, Itohowo and Kufre. They are still hanging around close to their mother’s shack, but are obviously malnourished and in filthy rags. Approaching the boys brings a crowd of villagers who stand around and shout: ‘Take them away from us, they are witches.’ ‘Take them away before they kill us all.’ ‘Witches’. The woman who gave birth to these sorry scraps of humanity stands slightly apart from the crowd, arms crossed. Iambong Etim Otoyo has no intention of taking any responsibility for her sons. ‘They are witches,’ she says firmly and walks away. And by nightfall there are 133 children in the chicken coop concrete house at Esit Eket.
305
322
Physical — Religious terrorism
Religious terrorism Religious terrorism is terrorism by those whose motivations and aims have a predominant religious character or influence. In the modern age, after the decline of ideas such as the divine right of kings and with the rise of nationalism, terrorism more often involved anarchism, nihilism and revolutionary politics, but since 1980 there has been an increase in activity motivated by religion.1 Former United States Secretary of State Warren Christopher said that terrorist acts in the name of religion and ethnic identity have become ‘one of the most important security challenges we face in the wake of the Cold War.’2 However, political scientists Robert Pape and Terry Nardin, social psychologists M. Brooke Rogers and colleagues,3 and Mark Juergensmeyer have all argued that religion should be considered only one incidental factor, and that so-called ‘religious’ terrorism is primarily geopolitical. Definition According to Juergensmeyer, religious terrorism consists of acts that terrify, the definition of which is provided by the witnesses – the ones terrified – and not by the party committing the act; accompanied by either a religious motivation, justification, organization, or world view.4 Religion is sometimes used in combination with other factors, and sometimes as the primary motivation. Religious terrorism is intimately connected to current forces of geopolitics. Bruce Hoffman has characterized modern religious terrorism as having three traits:
1. Interview with Bruce Hoffman; ‘A Conversation with Bruce Hoffman and Jeffrey Goldberg’ in Cromartie 2005, pp. 29–35. 2. Terror in the Mind of God, Mark Juergensmeyer 2004, pp. 6. 3. M. Brooke Rogers, Kate M. Loewenthal, Christopher Alan Lewis, Richard Amlôt, Marco Cinnirella and Humayan Ansari. The role of religious fundamentalism in terrorist violence: A social psychological analysis, 2007, Vol. 19, No. 3 , Pages 253–262. 4. Terror in the Mind of God, Mark Juergensmeyer 2004, pp. 6.
— The perpetrators must use religious scriptures to justify or explain their violent acts or to gain recruits. — Clerical figures must be involved in leadership roles. — Apocalyptic images of destruction are seen by the perpetrators as a necessity. Martyrdom and suicide terrorism Important symbolic acts such as the blood sacrifice link acts of violence to religion and terrorism. Suicide terrorism, self-sacrifice, or martyrdom has throughout history been organized and perpetrated by groups with both political and religious motivations. Suicide terrorism or martyrdom is efficient, inexpensive, easily organized, and extremely difficult to counter, delivering maximum damage for little cost. The shocking nature of a suicide attack also attracts public attention. 323
Glorifying the culture of martyrdom benefits the terrorist organization and inspires more people to join the group. According to one commentator, retaliation against suicide attacks further increases the group’s sense of victimization and commitment to adhere to doctrine and policy. This process serves to encourage martyrdom and so suicide terrorism, self-sacrifice, or martyrdom therefore represent ‘value for money’ Robert Pape, a political scientist who specializes in suicide terrorism, has made a case for secular motivations and reasons as being foundations of most suicide attacks that are often times labelled as ‘religious’.5 Financing Terrorism activities worldwide are supported through not only the organized systems that teach holy war as the highest calling, but also through the legal, illegal, and often indirect methods financing these systems which sometimes utilize organizations as fronts to mobilize or channel sources and funds, including charities. Charities can involve the provision of aid to those in need and oblations or charitable offerings occur in nearly all religious systems with sacrifice as a furtherance of the custom. Criticism of the concept of religious terrorism Robert Pape compiled the first complete database of every documented suicide bombing from 1980–2003. He argues that the news reports about suicide attacks are profoundly misleading—‘There is little connection between suicide terrorism and Islamic fundamentalism, or any one of the world’s religions’. After studying 315 suicide attacks carried out over the last two decades, he concludes that suicide bombers’ actions stem from political conflict, not religion. Michael A. Sheehan stated in 2000, ‘A number of terrorist groups have portrayed their causes in religious and cultural terms. This is often a transparent tactic designed to conceal political goals, generate popular support and silence opposition.’6 Terry Nardin wrote, ‘A basic problem is whether religious terrorism really differs, in its character and causes, from political terrorism… defenders of religious terrorism typically reason by applying commonly acknowledged moral principles… But the use (or misuse) of moral arguments does not in fact distinguish religious from nonreligious terrorists, for the latter also rely upon such arguments to justify their 324
5. Pape, Robert (2006). Dying to Win: The Strategic Logic of Suicide Terrorism. Random House. 6. Falk Auditorium The Brookings Institution 1775 Massachusetts Ave., NW Washington, DC 20036. ‘A Foreign Policy Event Terrorism: The Current Threat’ Thursday, February 10, 2000.
Physical — Religious terrorism
acts… political terrorism can also be symbolic… alienation and dispossession… are important in other kinds of violence as well. In short, one wonders whether the expression ‘religious terrorism’ is more than a journalistic convenience’. Professor Mark Juergensmeyer wrote, ‘…religion is not innocent. But it does not ordinarily lead to violence. That happens only with the coalescence of a peculiar set of circumstances – political, social, and ideological – when religion becomes fused with violent expressions of social aspirations, personal pride, and movements for political change.’ and ‘whether or not one uses ‘terrorist’ to describe violent acts depends on whether one thinks that the acts are warranted. To a large extent the use of the term depends on one’s world view: if the world is perceived as peaceful, violent acts appear to be terrorism. If the world is thought to be at war, violent acts may be regarded as legitimate. They may be seen as preemptive strikes, as defensive tactics in an ongoing battles, or as symbols indicating to the world that it is indeed in a state of grave and ultimate conflict.’7 David Kupelian wrote, ‘Genocidal madness can’t be blamed on a particular philosophy or religion.’8 Riaz Hassan wrote, ‘It is politics more than religious fanaticism that has led terrorists to blow themselves up.’9
7. Terror in the Mind of God, Mark Juergensmeyer 2004, pp. 6. 8. Kupelian, David. ‘How Evil Works’ 2010, pp. 185. 9. Hassan, Riaz (2010). Life As a Weapon: The Global Rise of Suicide Bombings. Taylor & Francis. 325
Destructive Cult In 1984, a group of followers of Osho (then known as Bhagwan Shree Rajneesh) carried out what has come to be known as the first bioterrorism attack in the United States. Over seven hundred and fifty individuals became ill from salmonella poisoning, after the group had deliberately contaminated the salad bars of ten restaurants. After epidemiological research, law enforcement isolated the source of the contamination as a clinical laboratory operated by members of the Rajneesh movement. They had intended to influence voter turnout in an upcoming election. The March 1995 sarin gas attack on the Tokyo subway by the Aum Shinrikyo movement, as well as their prior experiments with anthrax, were also seen as chemical and bioterrorism events.10 Since the September 11, 2001 attacks and the prevalence of the War on Terrorism in society, researchers have begun to use the term ‘destructive cult’ to compare and contrast certain characteristics of terrorist organizations with those of other religious groups previously characterized as such. In the book Jihad and Sacred Vengeance: Psychological Undercurrents of History, psychiatrist Peter A. Olsson compares Osama bin Laden to other religious leaders including Jim Jones, David Koresh, Shoko Asahara, Marshall Applewhite, Luc Jouret and Joseph Di Mambro, in a section of the book called: The Psychology of Destructive Cult Leaders.11 Olsson asserts that each of these individuals fit at least eight of the nine criteria for Narcissistic Personality Disorder.12 Olsson goes into some of these issues in more depth in his work Malignant Pied Pipers of Our Time: A Psychological Study of Destructive Cult Leaders from Rev. Jim Jones to Osama bin Laden. In the book Seeking the Compassionate Life: The Moral Crisis for Psychotherapy and Society authors Goldberg and Crespo also refer to Osama bin Laden as a ‘destructive cult leader.’ At a 2002 meeting of the American Psychological Association (APA), Steven Hassan asserted that Al Qaida fulfills the characteristics of a destructive cult.13 Panelists at the convention asked the APA to investigate mind control among destructive cults. Hassan spoke of the commonalities between researching destructive cults, and the war on terrorism: ‘We need to apply what we know about destructive mind-control cults, and this should be a priority with the war on terrorism. We need to understand the psychological aspects of how people are recruited and indoctrinated 326
10.Lashley, Felissa R.; Jerry D. Durham (2007). Emerging Infectious Diseases: Trends and Issues. Springer Publishing Company. pp. 419. 11. Olsson, M.D., Peter A. (2005). Malignant Pied Pipers of Our Time: A Psychological Study of Destructive Cult Leaders from Rev. Jim Jones to Osama bin Laden. PublishAmerica, Incorporated. 12. Piven, Jerry S. (2002). Jihad and Sacred Vengeance: Psychological Undercurrents of History. iUniverse. pp. 104–114. 13. Dittmann, Melissa (November 10, 2002). ‘Cults of hatred: Panelists at a convention session on hatred asked APA to form a task force to investigate mind control among destructive cults’. Monitor on Psychology (American Psychological Association): pp. Page 30, Volume 33, No. 10.
Physical — Religious terrorism
so we can slow down recruitment. We need to help counsel former cult members and possibly use some of them in the war against terrorism.’ In an article on Al Qaida published in The Times, Mary Ann Sieghart wrote that al-Qaida resembles a ‘classic cult’, commenting: ‘Al-Qaida fits all the official definitions of a cult. It indoctrinates its members; it forms a closed, totalitarian society; it has a selfappointed, messianic and charismatic leader; and it believes that the ends justify the means.’14 A similar comparison was made by former UK Home Secretary Charles Clarke, as well as UK Home Secretary John Reid, who stated that ‘…fanatics are looking to groom and brainwash children, including your children, for suicide bombings, grooming them to kill themselves in order to murder others.’15 16 Although not specifically mentioning al Qaeda, former Mujaheddin member and now author and academic Dr. Masoud Banisadr stated in a May 2005 speech in Spain :
14. Sieghart, Mary Ann (October 26, 2001). ‘The cult figure we could do without’ The Times. 15. Staff (October 2, 2005). ‘Clarke wants terrorists treated like victims of cult brainwashing’. Daily Telegraph. 16. Staff (September 20, 2006). ‘Reid heckled during Muslim speech’. BBC News.
If you ask me: are all cults a terrorist organisation? My answer is no as there are many peaceful cults at present around the world and in the history of mankind. But if you ask me are all terrorist organisations, some sort of cult? my answer is yes. Even if they start as ordinary modern political party or organisation, to prepare and force their members to act without asking any moral question and act selflessly for the cause of the group and ignore all the ethical, cultural, moral or religious code of the society and humanity, those organisations have to change into a cult. Therefore to understand an extremist or a terrorist organisation one has to learn about a Cult.17 Dr. Banisadr mentions al Qaeda several times in a talk entitled ‘The Use of the Philosophy of Martyrdom within Religious Cults for Acts of Terrorism’ delivered at an INFORM seminar at the London School of Economics in May 2007.18
17. Banisadr, Masoud (May, 19–20, 2005). ‘Cult and extremism / Terrorism’. Combating Terrorism and Protecting Democracy: The Role of Civil Society (Centro de Investigación para la Paz). 18. Banisadr, Masoud (May 5, 2007). ‘The Use of the Philosophy of Martyrdom within Religious Cults for Acts of Terrorism’. 327
The Order of the Solar Temple
Heaven’s Gate 330
Physical — Cult Suicide
Cult Suicide A cult suicide is a term used to describe the mass suicide by the members of groups that have been considered cults.1 In some cases, all or nearly all members have committed suicide at the same time and place. Groups that have committed such mass suicides and that have been called cults include Heaven's Gate, Order of the Solar Temple, and Peoples Temple (in the Jonestown incident). In other cases, such as the Filippians, a group has apparently supported mass suicide without necessarily encouraging all members to participate.
1. ’Suicide Terrorists: Are They Suicidal?’ Ellen Townsend. Suicide & Life – Threatening Behavior. New York: Feb 2007. Vol. 37, Iss. 1. 2. Foreword, The Assassination of Representative Leo J. Ryan and the Jonestown, Guyana Tragedy, excerpt from: Report of a Staff Investigative Group to the Committee on Foreign Affairs, U.S. House of Representatives, May 15, 1979. 3. ’Jonestown Audiotape Primary Project.’ Alternative Considerations of Jonestown and Peoples Temple. San Diego State University. 4. Guyana Inquest of Cyrill Mootoo & Cecil Roberts. 5. Layton, Deborah. (1998) Seductive Poison. Anchor, 1999.
Peoples Temple On November 18, 1978, 918 Americans died in Peoples Temple-related incidents, including 909 members of the Temple, led by Jim Jones, in Jonestown, Guyana. 2 The dead included 303 children. A tape of the Temple’s final meeting in a Jonestown pavilion contains repeated discussions of the group committing ‘revolutionary suicide,’ including reference to people taking the poison and the vats to be used.3 On that tape, Jones tells Temple members that Russia, with whom the Temple had been negotiating a potential exodus for months, would not take them after the Temple had murdered Congressman Leo Ryan, NBC reporter Don Harris and three others at a nearby airstrip. When members apparently cried, Jones counseled ‘Stop this hysterics. This is not the way for people who are Socialists or Communists to die. No way for us to die. We must die with some dignity.’ At the end of the tape, Jones concludes: ‘We didn’t commit suicide, we committed an act of revolutionary suicide protesting the conditions of an inhumane world.’ The people in Jonestown died of an apparent cyanide poisoning, except for Jones (injury consistent with self-inflicted gunshot wound) and his personal nurse.4 The Temple had spoken of committing ‘revolutionary suicide’ in prior instances, and members had previously drunk what Jones told them was poison at least once before, but the ‘Flavor Aid’ drink they ingested contained no poison.5 Concurrently, four other members died in the Temple’s headquarters in Georgetown. Solar Temple From 1994 to 1997, the Order of the Solar Temple’s members began a series of mass suicides, which led to roughly 74 deaths. Farewell letters were left by members, stating that they believed their deaths would be an escape from the ‘hypocrisies and oppression of this world.’ Added to this they felt they were ‘moving on to 331
Sirius.’ Records seized by the Quebec police showed that some members had personally donated over $1 million to the cult’s leader, Joseph Di Mambro. There was also another attempted mass suicide of the remaining members, which was thwarted in the late 1990s. All the suicide/murders and attempts occurred around the dates of the equinoxes and solstices, which likely held some relation to the beliefs of the group.6 7 8 9 10 Heaven’s Gate On March 26, 1997, 39 followers of Heaven’s Gate died in a mass suicide in Rancho Santa Fe, California, which borders San Diego to the north. These people believed, according to the teachings of their cult, that through their suicides they were ‘exiting their human vessels’ so that their souls could go on a journey aboard a spaceship they believed to be following comet Hale-Bopp. Some male members of the cult underwent voluntary castration in preparation for the genderless life they believed awaited them after the suicide.11 On March 30, 1997, Robert Leon Nichols, a former roadie for the Grateful Dead, was discovered dead in his California trailer, with a note nearby that read in part ‘I’m going to the spaceship with Hale-Bopp to be with those who have gone before me.’ Using propane gas to end his life, Nichols, like the members of Heaven’s Gate, had his head covered by a plastic bag and his upper torso covered with a purple shroud. Nichols’ connection with the cult is unknown. In May 1997, two Heaven’s Gate members who had not been present for the mass suicide attempted suicide, one completing in the attempt, the other going into coma for two days and then recovering.12 In February 1998 the survivor, Chuck Humphrey, committed suicide.13
6. THE SOLAR TEMPLE, Religious Tolerance.org. 7. Order of the Solar Temple, Virginia University. 8. Tragedy Of The Solar Temple Cult Stephen Dafoe & Templar History Magazine, 2002. 9. Solar Temple: A cult gone wrong, CBC News. 10. Katherine Ramsland, Death Journey, Crime Library. 11. Some members of suicide cult castrated, CNN. 12. ‘Two More Search For Heaven’s Gate’, The Associated Press, May 6, 1997. 13. ‘Ex-Heaven’s Gate member is found dead’, Associated Press, February 21, 1998.
332
Physical — Cult Suicide
Branch Davidians On April 19, 1993, the Bureau of Alcohol, Tobacco and Firearms siege of the Branch Davidians near Waco, Texas ended with an assault and subsequent firestorm that destroyed the compound and killed most of the inhabitants. During the siege, highly concentrated C.S. gas and pyrotechnic ‘flash-bang’ grenades14 were fired.15 Some believe these devices ignited the gasoline stockpiled inside the building. Richard L. Sherrow, a fire and explosion investigator hired by plaintiffs in a civil lawsuit to investigate the cause of the fire stated in his conclusion that ‘the fire originated in the southeast corner tower from the tipping of a lit Coleman-type lantern which fell onto combustible materials, most likely bedding materials, as the room was utilized as sleeping quarters, and was most likely caused by violent contact or mechanical shock associated with the CEV removing the corner of the southeast tower directly under the point of origin.’16 The mainstream media reported immediately after the fire that the Branch Davidians, when being overrun, started fires, and therefore this incident was a ‘cult suicide’ or even a murder-suicide perpetrated by the leaders. However, some independent journalists, academics, and other experts contend that the fires could have been an accident or result of a panic.
14. Waco admission damages Reno, BBC News August 27, 1999. 15. Carol Moore, The FBI’s April 19, 1993 Gas And Tank Attack, Ch. 10, ‘The Davidian Massacre’. 16. Fire Investigator’s Civil Suit Affidavit On Origin Of April 19, 1993 Fire At Mount Carmel, In The United States District Court, For The Southern District Of Texas, Houston Division.
The Family International At the beginning of 2005, The Family International gained renewed media attention due to the premeditated17 murder-suicide of former member Ricky Rodriguez, biological son of current leader Karen Zerby and informally adopted son of the group’s founder, David Berg. It revived allegations that the group is abusive and inciting of suicidal ideation. Thus his death was widely called a ‘suicide of a cult member’, or ‘cult suicide’, though this view was far from universal. The event made it to popular culture in oblique references in NBC shows Third Watch and Law & Order.18 Defenders of the group contend that Rodriguez’s behavior was not typical of the group, and that there is no evidence their members are more suicidal than those in mainstream society.19
17. Ricky Rodriguez Video Transcript, Ricky Rodriguez. 18. Law & Order : Season 15 (2004– 2005) Sects. 19. Suicide and the Sanctity of Life, The Family International. 333
Heide Heide Fittkau-Garthe, a German psychologist, and a previously high-profile Brahma Kumaris, were charged in the Canary Islands with a plot of murder-suicide in which 32 group members, including five children, were to ingest poison. After the suicides, they were told they would be picked up by a spaceship and taken to an unspecified destination. 20 Suicide was to take place in the Teide National Park. It seems that the sect had an official name, although the means of comunidación referred to as ‘Heide’ in honor of its founder. However a more recent article in Tenerife News casts doubt that there was any intention on the part of the group to commit suicide. Movement for the Restoration of the Ten Commandments of God On March 17, 2000, 778 members of the Movement for the Restoration of the Ten Commandments of God died in Uganda. 21 The theory that all of the members died in a mass suicide was changed to mass murder when decomposing bodies were discovered in pits with signs of strangulation while others had stab wounds. 22 The group had diverged from the Roman Catholic Church in order to emphasize apocalypticism and alleged Marian apparitions. The group had been called an inward-looking movement that wore matching uniforms and restricted their speech to avoid saying anything dishonest or sinful. 23 On the suicide itself locals said they held a party at which 70 crates of soft drinks and three bulls were consumed. 24 This version of events has been criticized, most notably by Irving Hexham, and a Ugandan source states that even today ‘no one can really explain the whys, hows, whats, where, when, etcetera.’25 20. Rod Usher, Experience, Time, January 19, 1998 Vol. 151 No. 3. 21. Cult in Uganda Poisoned Many, Police Say New York Times July 28, 2000. 22. New Vision, ‘Kanungu Dead Poisoned’, Matthias Mugisha, July 28, 2000. 23. Quiet cult’s doomsday deaths, BBC News, 29 March, 2000 24. Simon Robinson, Uganda’s Faithful Dead, Time, Mar 26, 2000. 25. Gerald Businge, Seven Years Since the Kanungu Massacre – Are we any wiser?, UG Pulse, March 17, 2007. 334
On 18 November 1978 in Jonestown, Guyana, 909 members of Peoples Temple died in what has been called the largest suicide in modern history.
I never heard a man speak like this man before, I never heard a man speak like this man before. All the days of my life, ever since I bin born, I never heard a man speak like this man before!
Help yourself or you’ll get no help! The one hope of glory is within you! Nobody’s coming out of the sky! There’s no heaven there! We’ll have to make heaven down here!
I’ve never been so totally happy or fulfilled in my life before; I can’t begin to describe it. You could sit here and talk all day long and no words could describe the peace, the beauty, the sense of accomplishment, responsibility and camaraderie that’s here. It’s overwhelming. It really is. You can’t describe it!
Colophon
2011–2012 Design & concept Kahil Janssens Typeface Akzidenz-Grotesk BQ, Larish Neue, Univers LT Paper Munken Pure Rough Clairefontaine Color Copy Clairefontaine TrophÊe Print Groep Gheysen