MO*magazine 105

Page 1

inhoud

JUNI 2013

nieuws

tendensen

mensen en verhalen

6-15

16-41

42-55

6 ❘ de wereld kort

16 ❘ in beeld

Afghaanse vluchtelingen, Wereldbankdochter, militaire uitgaven, Braziliaanse dammen, privatisering in Egypte

42 ❘ in beeld

Sancties tegen Iran

Kennis uit de dorpen

18 ❘ interview

44 ❘ portret

Madaraka Nyerere

Razia Arefi: een Afghaanse vrouw

22 ❘ dossier brussel (1)

10 ❘ baanbreker Redder van de Iraakse moerassen

48 ❘ portret

Groeipijnen van een gewest

12 ❘ thomas leysen

Sidi Larbi Cherkaoui

26 ❘ dossier brussel (2)

Kapitalisme zonder groei

52 ❘ essay

Wooncrisis

14 ❘ saoedi-arabië

De moord op Rwagasore

28 ❘ vrijhandelsverdrag eu-vs

Slaat de vlam van de Arabische lente over?

44

Alle macht aan de bedrijven?

32 ❘ reportage Brazilië Wereldbeker corruptie

10

38❘

Kroatië Onverwerkt verleden

40 ❘ Chili

© Goldman Environmental Prize

32

© Bart Lasuy

De terugkeer van Bachelet

moQservice

56-66 56 ❘ 58 ❘ 62 ❘ 64 ❘ 66 ❘

© Morten Andersen

‘In Brussel staan 41.000 personen op de wachtlijst voor een sociale woning. Dat is bijna het dubbele van tien jaar geleden.’ Q

debat & lezing recensies agenda opinie column bruksel

Dossier pagina 26

MO*magazine is beschikbaar op iPad. Abonnees kunnen de iPadversie gratis downloaden en lezen. Niet-abonnees kunnen via de Apple-nieuwskiosk een los nummer of een jaarabonnement kopen. Download de MO*-app via de QR-code of via www.mo.be/ipad.

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

3


COMMENTAAR

door Alma De Walsche

door Gie Goris

‘Het land waar wij van dromen’ ❱

Burgers, aux armes!

Chili is Latijns-Amerika’s economische tijger bij uitstek. Een stabiele democratie, lid van de OESO en het meest open land van Latijns-Amerika wanneer het over economische handelsakkoorden gaat. De voorbije twintig jaar heeft het een economische groei kunnen realiseren van 4 tot 5 procent –Chili is de bakermat van de kopermijnen. De weldaden daarvan vloeien echter systematisch af naar een rijke bovenlaag, niet meer dan 2 tot 3 procent van de bevolking. Sinds de dictatuur van Pinochet (1973) en het neoliberale model van de Chicago Boys, die Chili als experiment voor hun theorieën gebruikten, groeit er een diepe kloof tussen de haves en de havenots. De jongeren vandaag vinden dat dit lang genoeg geduurd heeft. ‘Achter die fraaie macro-economische cijfers gaat een realiteit schuil die wij aan de oppervlakte willen brengen’, zegt Giorgio Jackson, die samen met Camila Vallejo het studentenprotest van de voorbije jaren leidde. De post-Pinochet-generatie neemt het niet meer dat universiteiten (naar verluidt voor een groot deel in handen van Opus Dei) melkkoeien geworden zijn in plaats van democratische kennisinstellingen. Ze vragen hervormingen van het onderwijs en een einde aan de woekerpraktijken in de onderwijsinstellingen, die met hun hoge inschrijvingsgeld miljoenen jongeren niet alleen de toegang tot onderwijs ontnemen maar ook hun toekomst hypothekeren. Sinds 2006 bouwen ze systematisch de tegenbeweging op. Toen waren ze leerlingen aan de middelbare school, daarna universiteitsstudenten. In november nemen Vallejo en Jackson deel aan de parlementsverkiezingen. Jackston is kandidaat voor de Democratische Revolutie, een nieuwe partij die hij mee oprichtte. Vallejo komt op voor de Communistische Partij. Jackson bundelde zijn visie in het boek Het land waar wij van dromen en dat ziet er anders uit dan het “individualistisch kapitalisme” van het huidige systeem, aldus Jackson. De jonge generatie wil een nieuwe basis, een hervorming van de grondwet. Intussen zijn ze lang niet meer de enigen die hun mond durven open doen. De syndicaten hebben opnieuw de vrees overwonnen. De mijnwerkers willen delen in de koperwinsten. De havenarbeiders nemen geen genoegen meer met de kruimels die van tafel vallen. Hoe de verkiezingen van 17 november ook uitdraaien, de geest is uit de fles.

4

VOORWOORD

We zijn halverwege een Europees jaar dat volgens de bijhorende website ‘draait om uw rechten als burger van de EU’. Viviane Reding, Europees commissaris voor Justitie, Grondrechten en Burgerschap, vat het opzet samen in een persmededeling: ‘Burgers moeten hun stem kunnen laten horen in het debat over de toekomst van de EU.’ Dat treft. In juni lanceren de EU en de VS namelijk onderhandelingen over een vrijhandels- en investeringsverdrag, dat in lengte van jaren de verhouding tussen de burgers, bedrijven en hun overheden kan bepalen. Het is niet overbodig daar eens ernstig over te debatteren. Wat nu voorgesteld wordt als een rondje armworstelen tussen Brussel en Washington, is in realiteit een strijd om het overwicht van politieke keuze of economische vrijheid. Definiëren we een verbod op dierenproeven voor het ontwikkelen van cosmetica als een politieke beleidskeuze of als een onnodige belemmering van de handel? Die vraag zal zich ook stellen in verband met het verplichten van zuinigere of schonere verbrandingsmotoren, het opleggen van het gebruik van talen, het beperken van het telen en invoeren van genetisch gemanipuleerde organismen, en uiteindelijk ook over het beschermen van werknemers of over overheidsinvesteringen in gezondheidszorg, drinkwatervoorziening, onderwijs en media... De logica van een vrijhandelsverdrag is dat elke sector die beschouwd wordt als handelswaar meteen onderworpen wordt aan de wetten van zo groot mogelijke privatisering en concurrentie. Bedrijven die dan menen dat overheidsingrijpen hun actuele of toekomstige winsten in gevaar brengt, kunnen op basis van vastgelegde procedures de betrokken overheden voor het gerecht dagen. Als het trans-Atlantisch handels- en investeringspartnerschap (TTIP) alleen onderhandeld wordt tussen eurocraten en “experts” verbonden aan multinationale bedrijven of neoliberale denktanks, dan wordt dat TTIP de overval van de eeuw op onze democratieën en verzorgingsstaten. Maar, zoals Europees commissaris Reding suggereert, de burgers kunnen ook hun stem laten horen. Dat doen ze best voordat een afgewerkt voorstel als te nemen of te laten aan het Europees Parlement voorgelegd wordt. Want als we alleen op de politici rekenen om de poltiek te verdedigen tegen de economie, dan is het resultaat vooraf gekend.

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

De leugendellen van ‘Blouse: 10 euro’ ❱

Zouden de meer dan duizend mannen en vrouwen die omkwamen bij de ineenstorting van hun kledingfabriek in Bangladesh dan toch niet helemaal voor niets zijn gestorven? Misschien. Het is in elk geval de eerste keer dat zoveel kledingmultinationals bereid zijn een akkoord te sluiten met Bengalese en internationale vakbonden om de brand- en bouwveiligheid in de Bengalese kledingbranche te verbeteren. De grote merken zullen samen zo’n vijf miljoen euro op tafel leggen voor geregelde veiligheidsinspecties in de fabrieken die onze kleren produceren. Inspecties met inspecteurs die worden aangeduid door vertegenwoordigers van bedrijven én lokale vakbonden. Er komen comités voor veiligheid en gezondheid in de fabrieken: lokale vakbonden mogen de helft van de leden van die comités aanduiden. Indien er geen vakbond is, mogen de werknemers hun vertegenwoordigers kiezen. Gekwalificeerde vakbondsleiders gaan bovendien werknemers opleiden inzake brand- en bouwveiligheid. Het staat er niet met zoveel woorden maar ‘daarmee wordt de deur voor de vakbonden in de bedrijven opengeduwd’, zegt Ben Vanpeperstraete van de Schone Kleren Campagne. ‘Tot nu toe werden vakbondsmensen er geïntimideerd en ontslagen.’ De rol van de werknemers en hun organisaties is cruciaal want niemand kent de arbeidsomstandigheden in een fabriek beter dan diegenen die ze dag in, dag uit moeten ondergaan. Als zij zich mogen organiseren om op te komen voor hun veiligheid, dan is dat de sterkst denkbare kracht van verandering. Het akkoord pleit weliswaar nergens voor de vrijheid van vereniging maar lijkt ze impliciet wel te erkennen. Toch is de houding van de grote merken niet gespeend van enig cynisme. Wisten zij immers niet dat er een probleem was in de kledingfabrieken, en al zeker die in Bangladesh? ‘Er is inderdaad een dimensie van nalatigheid met zelfs juridische connotaties’, zegt Vanpeperstraete. ‘Bedrijven wisten dat er een probleem was met de brandveiligheid in de Bengalese textielbedrijven. Toch hebben ze niet gehandeld.’

door John Vandaele

De volgende vraag is dan of men in andere landen – zoals Pakistan – ook zal wachten tot er evenveel slachtoffers vallen. Als de aanpak in Bangladesh geen navolging krijgt in andere landen, is dat een indicatie voor de graad van cynisme in de sector.

Gevraagd: sociale globalisering ‘Blouse: 10 euro’. Onder dat commentaar lacht een of ander fotomodel ons toe van op affiches in stations en winkelstraten. Achter de glitter van die schone dames zaten – en zitten – soms aan slavernij grenzende arbeidsomstandigheden. Het contrast tussen “voorkant” en “achterkant” kan niet groter zijn. De fotomodellen zijn eigenlijk leugendellen. Wie de kosten drukt, drukt vaak ook op mensen. Dat besef ontbreekt te dikwijls bij de verdedigers van de neoliberale globalisering die de voordelen van competitie bezingen. Het is meteen ook het grote tekort van de globalisering: dat er geen sociale bodem is. Zowat alles kan. Werknemers in fabrieken en sweatshops in het Zuiden ondergaan de meest barre arbeidsomstandigheden omdat ze er meer verdienen dan op het platteland. Maar moet je per se zo brutaal van die kwetsbaarheid gebruik maken? Moet je zo ver gaan om hun vrijheid van vereniging te knevelen? Dat doen we al vele jaren. Het grote atelier van de wereld, China, heeft nooit toegestaan dat zijn miljoenen arbeiders zich echt organiseren. Onze leiders hebben daar nooit een punt van gemaakt. Is het niet hoog tijd dat sociale rechten een integraal deel worden van de wereldeconomie? Waarom zou je er niet naar streven een aantal minimale sociale normen op te nemen in de wereldhandelsakkoorden? Het is een oude discussie – ik weet het – die in de jaren negentig is doodgebloed op het njet van de regeringen van ontwikkelingslanden, multinationals en een aantal regeringen van rijke landen. Kunnen we de ramp in Dhaka niet aangrijpen om harder te werken aan een sociaal gecorrigeerde globalisering?

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

5


de wereld kort ❱

geworden. Toch laat het zijn grenzen open.’ Dat Servië op de derde plaats staat, verrast. Het land staat in België op lijst van de veilige landen. ‘In die groep Serviërs zitten vooral uitgesloten Roma uit Kosovo.’ Saenen is niet tevreden over het vluchtelingenbeleid in Europa. ‘Europa vangt op wereldniveau maar zeventien procent van de vluchtelingen op. Dat is evenveel als Zuid-Afrika. De grenzen van Europa staan niet echt open.’ In vergelijking met 2011 groeide het aantal asielaanvragen met acht procent –in totaal 479.300. Dat is het tweede hoogste aantal in de voorbije tien jaar. Vooral de humanitaire hulp voor Syrië schiet volgens Saenen tekort. ‘Door de economische crisis zijn de mensen minder solidair.’ Volgens de Europese

© Imagedesk / Bas Bogaerts

De westerse landen ontvangen vooral vluchtelingen uit Afghanistan, Syrië en Servië. Dat blijkt uit het asieltrendrapport voor 2012 van VN-vluchtelingen-organisatie UNCHR. Het rapport focust op individuele asielaanvragen in 38 Europese landen en een aantal niet-Europese westerse landen. Vanessa Saenen van UNHCR Brussel zet de cijfers van de top drie in perspectief: ‘Ook in België vormen de Afghanen nog altijd de grootste groep vluchtelingen, met 2349 aanvragen. België stuurt asielzoekers vaak terug naar Kaboel. Vaak wordt geopperd dat Kaboel een veilig terugkeeralternatief biedt, maar voor UNHCR is de situatie daar onstabiel. Pakistan vangt jaarlijks bijna twee miljoen Afghaanse vluchtelingen op, waardoor het land zelf een stuk armer is

6

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

Commissie hebben maar liefst 6,5miljoen Syriërs nood aan humanitaire bijstand. Velen van hen zoeken toevlucht in de buurlanden. ‘In Libanon, Jordanië en Irak is het aantal enorm gestegen. Ongeveer 8000mensen steken dagelijks de grens over. Dat zet die landen onder een gigantische sociale druk, zij dragen de financiële en menselijke kost van de oorlog. In vergelijking zijn de cijfers van Europa heel bescheiden, de meeste vluchtelingen geraken niet tot hier. Europa doet gewoon niet genoeg voor die mensen. Dat is problematisch aangezien er steeds meer vluchtelingen zijn. We hebben altijd maar minder geld, dus moeten we soms pijnlijke keuzes maken.’ (Sofie Coen) Op 20 juni is het Wereldvluchtelingendag

Wereldbankdochter onzeker of ze eigen normen wel naleeft

Jin-Yong Cai, ceo van de International Finance Corporation.

© Reuters / Stringer

Afghanen nog altijd grootste groep vluchtelingen

Sinds de jaren negentig wordt de Wereldbankgroep geacht erop toe te zien dat zijn investeringen beantwoorden aan bepaalde sociale en ecologische normen, en dat de gefinancierde projecten geen schade aanrichten. Dat geldt ook voor de International Finance Corporation (IFC), de Wereldbankdochter die kredieten verschaft aan de private sector. De voorbije maanden is onzekerheid gerezen of alle IFC-leningen wel aan die normen voldoen. Met name voor de kredieten die de IFC niet rechtstreeks ter beschikking stelt maar via financiële bedrijven – microkredietondernemingen, commerciële banken of private financiers – is onduidelijk of de normen worden nageleefd. Het bedrag dat op die manier wordt besteed, steeg tussen 2007 van 2011 nochtans van 5,3 naar 8,4miljard euro. ‘In een audit van de ombudsman van de IFC staat dat die financiële tussenschakels wel sociale en ecologische controlesystemen op poten hebben gezet en dat het dus procedureel allemaal in orde is, maar dat de IFC geen methode heeft om te controleren of het doel van “geen schade aanrichten” effectief wordt gerealiseerd’, zegt Pol Vandevoort, die materie op de voet volgt bij de ontwikkelings-ngo 11.11.11. ‘De benadering van de IFC genereert geen informatie over de werkelijke sociale en ecologische resultaten ‘Militaire uitgaven hebben zeker een invloed gehad op de schuldencrisis op het niveau van de subcliënt – op het niveau van in Cyprus, Griekenland, Spanje en Portugal.’ Dat zegt Frank Slijper van de het project zelf dus.’ Nederlandse ngo Campagne tegen Wapenhandel. Hij schreef het rapport Johan Rosseel, die de Belgische Wereldbankdirecteur Guns, Debt and Corruption voor het Transnational Institute, een Gino Alzetta adviseert, ontkent de problemen niet. internationaal netwerk van activistische onderzoekers. Rosseel: ‘Op 8 april besprak de commissie voor De Navo en de Europese Unie roepen lidstaten op niet te besparen op ontwikkelingseffectiviteit de kwestie. Er werd beslist militair vlak. ‘Anders Fogh Rasmussen, secretaris-generaal van de Navo, dat de IFC binnen de twee maanden met een grijpt elke kans aan om de lidstaten aan te sporen te blijven investeren in gedetailleerde reactie moet komen. België vertolkte defensie. De Franse voorzitter van het Militaire Comité van de EU, Patrick in deze geen eigen standpunt omdat het niet in die de Rousiers, suggereerde tijdens een zitting van het Europees Parlement dat commissie zetelt.’ de toekomst van Europa op het spel staat als er niet meer uitgegeven wordt Een voorbeeld dat de problematiek illustreert, is het aan defensie’, schrijft Slijper in het rapport. Kamalanga-energieproject. Die steenkoolcentrale in Frankrijk en Duitsland hebben volgens Slijper de Griekse regering onder India is onrechtstreeks mee gefinancierd door de druk gezet om niet op defensie-uitgaven te besparen. Griekenland geeft IFC. Ngo’s klagen aan dat het project het milieu en procentueel gezien sowieso van alle Europese landen al het meeste uit aan de gezondheid van de omwonenden bedreigt. In mei defensie, en dat terwijl het land in een diepe crisis zit. Van 2002 tot 2010 2011 vond de ombudsman van de IFC die klacht ging het volgens het Zweedse onderzoekscentrum Sipri om 2,8procent van ontvankelijk voor verder onderzoek. Dat onderzoek het bnp, dubbel zoveel als Duitsland. loopt twee jaar later kennelijk nog altijd. Rosseel: ‘Na ‘Spanje heeft door jarenlang veel te grote en onnodige wapenaankopen grote verschillende ontmoetingen is een gezamenlijke problemen gekregen’, zegt Slijper. ‘In Portugal en Griekenland ging de oplossing van de klacht niet mogelijk gebleken. De aankoop van onderzeeboten gepaard met smeergeld. Natuurlijk zijn ombudsman onderzoekt nu of het geval een audit militaire uitgaven niet de enige oorzaak van de economische crisis, maar het vanwege de IFC verdient. De resultaten van dat is wel een oorzaak die nog niet genoeg belicht is. Er is veel meer ruimte om onderzoek worden publiek gemaakt.’ op militair vlak te bezuinigen, zodat andere sectoren buiten schot kunnen (John Vandaele) blijven.’ (Manon Pauwels)

‘ Militaire uitgaven mee oorzaak van crisis’

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

7


de wereld kort ‘ Als de dam komt, stopt onze geschiedenis’

Ontwikkeling als dekmantel voor privatisering in Egypte

De Europese en Amerikaanse steun aan de landen van de Arabische Lente is slechts een middel om een agressief privatiseringsbeleid op te dringen. Via de zogenaamde PPP’s (privépublieke partnerschappen) wil men sectoren zoals water en energie naar de privésector overhevelen. Tot die conclusie komt Counter Balance, een samenwerkingsverband van milieu- en ontwikkelings-ngo’s. Counter Balance heeft de geplande projecten van grote financiële instellingen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika onder de loep genomen. Het stelt vast dat die instellingen het neoliberale systeem dat ze al jaren in de regio promoten, verder willen pushen. De Europese Investeringsbank (EIB) bijvoorbeeld is van plan haar investeringen in Egypte op te trekken naar een

In Brazilië is de derde grootste stuwdam ter wereld in volle opbouw op de Rio Xingu in het Amazonewoud. Ondanks de controverse rond het project Belo Monte gaan de werkzaamheden gestaag verder. Nieuw is dat Brazilië nu ook het leger inschakelt om het indianenprotest de kop in te drukken. Voor de bouw van de Belo Monte-stuwdam wordt 80procent van het waterdebiet van de Xingu-rivier afgeleid. 1500vierkante kilometer Amazonewoud verdwijnen en 30.000 inwoners moeten opkrassen, inclusief meer dan 1000 indianen die direct van de rivier afhankelijk zijn voor hun overleven. Ondanks massaal protest van de indianen, wijkt de Braziliaanse overheid niet. En toch is Belo Monte slechts het topje van de ijsberg: er staan nog vijftig andere damprojecten in de steigers om aan Braziliës immense energienood te voldoen om de economische groei te garanderen. Ook op de Rio Tapajos, een andere zijrivier van de Amazone, zet de Braziliaanse overheid het leger in tegen indianenprotesten. ‘Alle damprojecten verlopen volgens hetzelfde patroon: de overheid voert plannen uit zonder de indianen en de lokale bevolking te raadplegen’, zegt Brent Millikan van de ngo International Rivers. ‘Als er protesten komen, wordt het leger ingezet in het kader van een wet omtrent nationale veiligheid die nog dateert van de dictatuur. Zo worden protesten tegen

strategische belangen stelselmatig de kop ingedrukt, wat resulteert in een totaal gebrek aan democratie.’ Het is volgens Millikan moeilijk vat te krijgen op het proces van studies die de bouw van waterkrachtcentrales voorafgaan. Reden is de gesloten structuur van de publiek-private samenwerkingen. De overheid financiert de projecten via onder meer de Nationale Ontwikkelingsbank BNDES en als tegenprestatie spekt de private sector de partijkassen voor hun campagnes. ‘In 2014 zijn het presidentiële en deelstaatverkiezingen in Brazilië. Dit is niet het moment voor politici om hun eigen financiering stokken in de wielen te steken. Zelfs IBAMA, het Braziliaans instituut voor het leefmilieu dat milieuvergunningen aflevert, heeft wegens politieke druk niet veel in de pap de brokken.’ Toch is er een straaltje hoop. ‘De indianen beginnen zich te verenigen in hun verzet. Als de civiele maatschappij en de academici zich daar nu massaal achter scharen, is een nieuwe aanpak met respect voor de grondwet en voor minderheden mogelijk’, zegt Millikan. Greenpeace is sceptisch. De milieuorganisatie heeft de strijd tegen de Belo Monte opgegeven. ‘De regering rolt als een pletwals over de indianenrechten heen. President Dilma Rousseff ondersteunt militaire interventies om protesten de kop in te drukken. Het is niet meer mogelijk Belo Monte te stoppen’, zegt Leonardo Medeiros van Greenpeace. ‘Wij richten onze energie nu op de vele andere stuwdammen die in de steigers staan, ondermeer op de Rio Tapajos.’ (Benjamin Tollet)

miljard euro per jaar. De Europese Bank voor Reconstructie en Ontwikkeling liet verstaan jaarlijks bijna 2 miljard euro in de regio te willen investeren. Een grote brok daarvan gaat naar Egypte. En het IMF heeft het licht op groen gezet voor een lening aan de Egyptische regering ter waarde van 3,7 miljard euro. Het IMF en het EIB gaan volgens Counter Balance op dezelfde vertrouwde manier te werk. Steun wordt gekoppeld aan hervormingen. En hervormingen betekenen verdere privatiseringen, een gunstiger fiscaal systeem voor privébedrijven en de afbouw van subsidies voor basisgoederen zoals voedsel en energie. Amr Adly van het Egyptische Initiatief voor Persoonlijke Rechten vreest dat de nieuwe lening Egypte verder zal vastbinden aan het

oude systeem van corruptie en heling. In plaats van de economie te helpen herstellen, zal ze het land verder in de spiraal van schulden duwen. De nieuwe lening aan Egypte heeft volgens Counter Balance twee doelstellingen. Ten eerste dient ze om de oude lening af te betalen. De tweede doelstelling is een programma van bezuinigingen afdwingen dat vooral de armen zal treffen en de sociale onrust niet zal doen afnemen. Precies dat sociaal protest is hoopgevend. De nieuwe elite, die voor een groot deel uit de oude elite bestaat en als handlanger fungeert van de internationale financiële instellingen, zal dankzij de mensen die nog op straat komen haar plannen toch niet zo gemakkelijk kunnen verwezenlijken, concludeert Counter Balance. (Samira Bendadi)

Lees een uitgebreid artikel over het project Belo Monte op

© Reuters / Lunae Parracho

MO.be.

8

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

9


BAANBREKER nieuws

De moerassen van Irak

© Goldman Environmental Prize

door Samira Bendadi

Azzam Alwash, oprichter van milieuorganisatie Nature Iraq, heeft de prestigieuze Goldman-milieuprijs gewonnen. De prijs bekroont de inzet van de IraaksAmerikaanse ingenieur voor het herstel van het moerasland in het zuiden van Irak. Ondanks belangrijke verwezenlijkingen is die ecologische strijd nog lang niet gewonnen.

10

De eerste satellietfoto’s die het VN-Milieuprogramma (UNEP) in 2001 van het moerassengebied in het zuiden van Irak maakte, toonden dat al 90procent van de moerassen uitgedroogd waren. De foto’s waren de aankondiging van een ecologische ramp. Het ecosysteem van het moerassengebied –uniek in zijn soort– is immers erg belangrijk voor het hele Midden-Oosten. Het huisvest zeldzame lokale fauna en flora en is belangrijk voor het visbestand en de volgeltrek. Samen met de moerassen dreigt bovendien een eeuwenoude levensstijl in het Tweestromenland te verdwijnen. De moerasarabieren –de Madan– zijn de afstammelingen van de Sumeriërs, die in Mesopotamië één van de oudste beschavingen vestigden. De ecologische ramp kwam pas echt onder de aandacht na de Amerikaanse invasie in Irak in 2003. Daarop lanceerde UNEP een programma om de moerassen te herstellen. Ook de Iraakse regering die na de val van Saddam Hoessein aan de macht kwam, zette zich in om het gebied nieuw leven in te blazen, gevolgd door ngo’s zoals Nature Iraq van Azzam Alwash. Na een kwarteeuw in de VS keerde Azzam Alwash meteen na de val van Saddam Hoessein terug naar zijn thuisland om er mee te werken aan het herstel van het gebied waar hij als kind vaak vertoefde. De Iraakse moerassen zijn eeuwenlang onveranderd gebleven. In de tweede helft van de twintigste eeuw echter leden ze aanzienlijke schade als gevolg van stuwdammen in de Eufraat en de Tigris. De waterstand daalde, periodieke overstroming verminderde of bleef uit. Door de afname van de hoeveelheid water en de industriële vervuiling verslechterde de kwaliteit van het water. Ook de Britten brachten begin jaren vijftig de moerassen schade toe. Ze zagen het economische belang van de moerassen niet in. Het water dat naar het gebied vloeide, vonden ze verspilling. Via kanalen, sluizen en duiken lieten ze het water van de rivier doorstromen naar noordelijke landbouwgebieden. Zo zijn de centrale moerassen drooggelegd. In de jaren tachtig werd bovendien een tweede moerasgebied drooggelegd om olie-ontginning mogelijk te maken. Om politieke redenen werd de drooglegging nog verder gezet. Het gebied bleek tijdens de oorlog met Iran (1980-1988) een goede schuilplaats voor deserteurs en opposanten. De vervolging van de opstandelingen en het neerslaan van verzet waren reden voor het regime van Saddam om het gebied begin jaren negentig verder uit te drogen. Rietbedden werden in brand gestoken –zogenaamd om landbouw mogelijk te maken– en de bewoners werden gedwongen te verhuizen naar dorpen in beton.

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

In 1991 waren 450.000 Irakezen afhankelijk van de moerassen; ongeveer 80.000moerasarabieren leefden er in drijvende eilandjes en dorpjes. De familie van Azzam Alwash leefde in nauwe verbondenheid met de moerassen –zijn vader was verantwoordelijk voor het irrigatiesysteem. Toen Alwash in 2003 naar Irak terugkeerde, was het aantal inwoners van de grootste stad van de moerasregio teruggelopen van 67.000 naar 6000 inwoners. Amper enkele maanden na de val van Saddam Hoessein zette de lokale bevolking zelf de sluisdeuren opnieuw open en sloeg de kades kapot. Daardoor werd overstroming opnieuw mogelijk, zij het met een variërende frequentie en niet overal. De terugkeer van het water deed de fauna en flora heropleven. Vogels kwamen terug en er kan opnieuw gevist worden. Maar de situatie is zeker niet wat ze ooit was. Ondanks het feit dat een aantal Irakezen hun “nieuwe”

dorpen hebben verlaten om terug in het oorspronkelijk gebied te wonen, is het verre van zeker dat ze daar ook zullen blijven. De kwaliteit van het water blijft een probleem en voorzieningen ontbreken. Bovendien is niet evident je terug aan je oude levensstijl aan te passen eens je het leven in de stad gewoon bent. Het belangrijkste obstakel voor een volledig herstel van de moerassen is de bouw van stuwdammen in Syrië en Turkije. De hoeveelheid water die intussen weer naar de moerassen vloeit, blijft beperkt. Er zijn geen overstromingen en de kwaliteit van het water is afgenomen, zegt Azzam Alwash in een interview met The Guardian. Samenwerking tussen Irak, Syrië en Turkije over de waterkwestie is noodzakelijk wil men de moerassen in leven houden. Voor Azzam Alwash is die samenwerking prioritair, maar door de oorlog in Syrië en de blijvende instabiliteit in Irak zelf lijkt ze nog niet voor morgen.

Voor elkaar gemaakt

IN JUNI ZIJN ER ELKE ZATERDAG BIOPROEVERTJES IN ONZE WINKELS!11 MO • juni 2013 • www.mo.be Q


DE NIEUWE WERELD nieuws

Lees het uitgebreide interview op

MO.be.

‘Als er nog groei mogelijk is, moet die naar armere landen gaan’ Wat dacht u van kapitalisme zonder groei en een gedienstige banksector? KBC-voorzitter Thomas Leysen gelooft erin. door Gie Goris & John Vandaele

de verloren eer van de banksector Om te beginnen gelooft hij dat de financiële sector moet en zal veranderen. Leysen kwam van buiten het bankwezen – hij veranderde het vervuilende grondstoffenbedrijf Union Minière in het milieuvriendelijke technologiebedrijf Umicore – en door die afstand kan hij makkelijker zeggen waardoor het fout liep: te veel hebzucht. Al formuleert hij het veel zachter. ‘Het streven naar winstmaximalisatie op korte termijn is er zeker de oorzaak van dat er dingen gebeurden die tot grote problemen hebben geleid die zowel de banken zelf als de bredere economie in gevaar hebben gebracht.’ Om herhaling te voorkomen is een grondige hertekening van de sector nodig. Zo vindt Leysen dat zakenbanken en depositobanken beter van elkaar worden gescheiden. ‘Persoonlijk denk ik dat het gemengde

12

model niet wenselijk is vanwege de risico’s, maar ook omdat het veel moeilijker te managen is.’ KBC besloot zich terug te trekken uit het riskante zakenbankieren, en terug te keren naar zijn kerntaak: dienstverlening aan de reële economie van bedrijven en burgers. Leysen erkent ook dat banken beter niet tot in de wolken groeien. ‘Banken moeten zeker niet aangemoedigd worden om steeds te groeien, maar ze zullen toch voldoende omvang moeten hebben om efficiënt te kunnen werken. Het verdwijnen van KBC zou nog steeds een systemische impact hebben, ook al zijn we nu een derde kleiner dan voor de crisis. Daarom is betere regulering zo belangrijk, niet alleen voor banken die zoals KBC hun kapitaalbasis voldoende hebben hersteld, maar zeker bij banken die nog niet zo ver staan. Vooral in de Angelsaksische wereld moet er nog een cultuuromslag plaatsvinden.’ De KBC-voorzitter gelooft dat de banksector haar greep op de politiek kwijt is. ‘De financiële wereld heeft haar maatschappelijk aanzien en het vertrouwen van de samenleving verloren en bezit nog maar weinig hefbomen om de politiek te beïnvloeden. Dat uit zich ook in de regelgeving die op ons afkomt en waarvan ik driekwart perfect aanvaardbaar vind.’

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

groei, het oude paradigma Leysens standpunt over groei is het opmerkelijkst. Kapitalisme en groei leken tot nu toe haast synoniemen. Maar Leysen denkt niet dat dat zo moet blijven. ‘Er is inderdaad weinig groei in het Westen, maar de vraag is: hoeveel groei is hier eigenlijk nog realistisch, onder andere vanuit ecologisch standpunt? De realiteit is dat we jarenlang een kunstmatige groei hebben gehad die gebouwd was op groeiende schulden. Die groei was dus eigenlijk de grond van het probleem. Daarin hebben banken, overheden én particulieren een rol gespeeld. Vandaag moeten we niet alleen die schuldopbouw stoppen, maar ook de schulden uit het verleden terugbetalen. En dat zal de economische groei voor vele jaren laag houden. Persoonlijk ben ik er ook van overtuigd dat we daarmee moeten leren leven, want als er nog groei mogelijk is, moet die prioritair naar armere landen gaan. Maar we weten nog niet hoe we met lage groei moeten leven.’ Dat politici unisono groei tot topprioriteit uitroepen, wijt Leysen aan het feit dat ‘zij nog te veel vanuit een oud paradigma denken. Politici, bedrijfsleiders, vakbonden: iedereen moet nog beginnen aan het omkeren van onze kijk op groei. We zullen onze sociale systemen en inkomensverwachtin-

© Reporters / Thierry du Bois

De voorbije eeuw is gebleken dat er vele soorten kapitalisme zijn. Kapitalisme zonder sociale bescherming, kapitalisme met welvaartsstaten, nationaal kapitalisme, mondiaal kapitalisme, kapitalisme met een dienstbare financiële sector of met een dominante financiële sector. Thomas Leysen, captain of industry en momenteel voorzitter van KBC, verwacht opnieuw een grote verschuiving.

gen moeten aanpassen en dat geldt voor iedereen. Om binnen dat nieuwe gegeven iedereen werk en welvaart te geven, zullen we beter moeten verdelen.’ Dat een werknemer moeilijk zijn inkomensverwachtingen kan temperen als de CEO’s en de aandeelhouders hun fortuin aanzienlijk zien toenemen, noemt hij een begrijpelijke reactie. ‘De sterkste schouders zullen de zwaarste lasten moeten dragen,

dat lijkt me vanzelf te spreken. Al is niet iedereen met sterke schouders daar even sterk van overtuigd.’

belastingen Inzake belastingen is Leysen voorzichtiger. Hij nuanceert de kritiek dat de grootste bedrijven en de rijkste individuen niet of nauwelijks belasting betalen. ‘Als een internationale groep in elk land

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

waar ze actief is belastingen betaalt op de activiteiten en winsten die daar gemaakt worden, is het normaal dat er niet nog eens belast wordt als de uiteindelijke winsten samengebracht worden in bijvoorbeeld België. Sommige multinationals slagen er blijkbaar in om via creatief belastingbeleid heel weinig belastingen te betalen. Als dat conform de wet is, kun je hen dat niet verwijten. Dan moet de wetgever maar zijn verantwoordelijkheid nemen. Ik wil zeker niet de pleitbezorger zijn van bedrijven die zo weinig mogelijk belastingen betalen, maar ik wil ook het gebruik van wettelijke mogelijkheden niet onethisch noemen.’ Dat er een grotere bereidheid is om belastingparadijzen en andere ontsnappingsroutes aan te pakken, overtuigt Leysen er niet van dat de inkomens uit vermogen nu meer zullen worden belast, zodat de belasting op arbeid verlicht kan worden. ‘Internationale samenwerking inzake belastingen is zeer moeilijk, omdat elke staat zijn belastingbeleid beschouwt als een instrument van nationale soevereiniteit. Bovendien proberen landen investeringen aan te trekken door middel van lage aanslagvoeten. Ik zie de wereld dus nog niet snel bestuurd worden met een uniform belastingsysteem. Maar meer samenwerking om misbruiken te bestrijden is wel mogelijk. Daar is men ook mee bezig. De tolerantie voor grensgedrag is sterk afgenomen, dat is zeker waar.’ Ook KBC had een aantal dochterbedrijven in belastingparadijzen. ‘Die worden afgebouwd. Geloof het of niet, maar die zijn destijds niet gecreëerd om fiscale redenen, maar omdat het beter en vooral sneller mogelijk was om bepaalde juridische entiteiten daar op te richten. De feitelijke activiteiten vonden plaats in België, de VS en Groot-Brittannië en we betaalden dan ook in die landen belastingen. Het was uitgerekend via die bedrijven dat we de activiteiten deden die ons bij de crisis de grote verliezen opleverden. We zullen dat in de toekomst dus niet meer doen.’

13


ACTUEEL nieuws

Sociale onrust in Saoedi-Arabië

Olierijk

maar arm door Tine Danckaers

Protest in de sjiitische stad Qatif (2011) voor de vrijlating van gevangenen die ‘zonder eerlijk proces’ zijn opgesloten.

Recent hervormde Saoedi-Arabië zijn arbeidswetgeving. Of beter: het voegde een amendementje toe. In een poging zuurstof aan de economie en de arbeidsmarkt te geven, richtte Riyad zich op de naar schatting twee miljoen illegale arbeidsmigranten in het land. Voortaan mogen arbeidsmigranten niet langer een eigen onderneming opstarten. Buitenlanders zonder werkvergunning worden onherroepelijk de deur gewezen als ze er niet in slagen binnen de drie maanden hun papieren in orde te maken. Na een nationale razzia op bedrijven en in de straten, uitgevoerd door officiële inspectie- en veiligheidsdiensten, zijn naar schatting al meer dan 250.000 buitenlanders gerepatrieerd. Een miljoen migranten zijn op eigen initiatief vertrokken. Een noodzakelijk begin om de eigen bevolking meer kansen te geven op de arbeidsmarkt, aldus de behoudsgezinde Saoedische regering. Een schijnbeweging, stellen hervormingsgezinde Saoedi’s. Ze noemen het een poging van de Saoedische overheid om de aandacht af te leiden van haar eigen verantwoordelijkheid. Want ondanks de groeiende werkloosheid in Saoedi-Arabië blijven structurele maatregelen om de arbeidsmarkt te verbreden uit. Meer dan twee miljoen, vooral jonge en vrouwelijke, Saoedi’s zijn werkloos. En dat lokt in het tot dusver nogal rustige Saoedi-Arabië steeds meer protest uit. ‘Koning Abdullah weet uiteraard dat de sociale ongelijkheid en de uitzichtloosheid op de arbeidsmarkt de Tunesiërs en de

Reuters / STR New

Het rommelt in Saoedi-Arabië. De derde rijkste koning ter wereld, koning Abdullah, zal meer uit zijn hoed moeten toveren dan de hervormingen die hij tot nu beloofde om de armen en de werklozen in zijn land te sussen.

Egyptenaren in 2011 naar de protestpleinen dreven’, reageert de bekende Saoedische mensenrechtenactivist Waleed abu al-Khair via de telefoon. ‘Steeds meer mensen morren, en dat wil de Saoedische koning ontzenuwen op de kap van arbeidsmigranten, mensen die het koningshuis zelf naar hier heeft gehaald. Alleen zijn er grotere investeringen nodig dan dit om sociale onrust te doen luwen.’

saoedische lente? Saoedi-Arabië heeft zijn eigen versie van de Arabische Lente. De protesten zijn minder hevig, de eisen minder streng, het geheel lijkt minder doordacht. ‘We moeten hier rekening houden met twee controleniveaus’, zegt Waleed abu al-Khair. ‘Je hebt het bestuurlijke machtsniveau van de koninklijke familie en daarnaast de klerikale macht op het niveau van de straat. De controle is overal. Mensen zijn bang om de volgende politieke gevangene te worden die zonder eerlijk proces in de cel belandt.’ Saoedi-Arabië beleefde in maart 2011 zijn eigen Dagen van woede. Het protest was in de eerste plaats gericht op de vrijlating van politieke gevangenen. De demonstraties vonden vooral plaats in steden in het sjiitische en olierijke oosten, waar al decennia geprotesteerd wordt tegen de discriminatie en politieke ondervertegenwoordiging van de sjiitische minderheid in het land –zowat tien tot vijftien procent van de bevolking. De Saoedische veiligheidsdiensten antwoordden met harde hand, rubberkogels en schokhandgranaten. De protesten bleven nadien sporadisch doorlopen en namen na november 2011 in hevigheid toe, toen in de stad Qatif vijf demonstranten werden gedood en vele anderen gewond. Maar ook elders, in niet-sjiitische steden, wordt gedemonstreerd, zij het in mindere mate. In maart 2013 arresteerden Saoedische troepen 161 personen in Buraida, de hoofdstad van de centrale provincie Qassim. En ook elders weerklonk protest. Kondigt zich dan toch een Saoedische Lente aan? Waleed abu al-Khair

nuanceert. ‘Buraida, een stad in het noorden, is niet representatief. De mensen komen er veel sneller op straat, zijn radicaler in hun acties en eisen. Wie enkel afgaat op de vele protest-tweets uit Saoedi-Arabië, denkt dat de revolutie morgen uitbreekt. De straten blijven leeg. Openlijk protesteren en burgerlijke ongehoorzaamheid zitten nog te weinig in onze cultuur.’ Via de sociale media wordt er wel flink geprotesteerd. En volgens abu al-Khair werden sinds 2012meer dan vier petities naar koning Abdullah gestuurd. ‘Recent tekenden 12.000mensen op korte tijd een petitie die pleit voor constitutionele hervormingen inzake burgerrechten.’ De eisen zijn duidelijk en “Arabisch herkenbaar”: de vrijlating van politieke gevangenen, een ban op de diepgewortelde corruptie en een aanpak van de werkloosheid en armoede.

olierijke armen Saoedi-Arabië kende de afgelopen decennia een ware bevolkingsexplosie, van zes miljoen in 1970 naar 28 miljoen begin dit jaar. Ze ging echter niet gepaard met de nodige jobcreatie en investeringen in een structureel bijstandssysteem. Nochtans voorziet de Saoedische regering nog steeds in gratis onderwijs en gezondheidszorg en andere

fers ontbreken echter. ‘Over armoede wordt niet gecommuniceerd. Armoede in ons olierijke land is een taboe van de bovenste plank, iets wat het rijke koningshuis niet wil zien’, zegt abu al-Khair. ‘Vooral alleenstaande vrouwen of vrouwen wiens man niet werkt, hebben het hard te verduren. Zij vinden nauwelijks een job en krijgen ook geen bijstand want de Saoedische wet schrijft voor dat ze moeten worden onderhouden door hun man.’ Koning Abdullah beloofde in 2012 om 28,5miljard euro te investeren in huisvesting, loonsverhogingen en hogere werkloosheidsuitkeringen. Bovendien beloofde hij zes miljoen nieuwe banen tegen 2030. Abu al-Khair blijft sceptisch. ‘Abdullah heeft sociale hervormingen doorgevoerd maar het zijn druppels op een hete plaat. Het gaat om geïsoleerde maatregelen die de groeiende armoede niet snel genoeg aanpakken. Op het vlak van vrouwenrechten hervormde hij op een niet-consequente manier. Vrouwen kregen stemrecht, en ze mogen nu lid worden van de Sjoera Raad (de Saoedische vergadering die de koning adviseert en 150 leden telt, td). Velen noemen dat mijlpalen. Akkoord, maar die vrouwen moeten, conform de wet, nog steeds toestemming vragen aan een mannelijke voogd om de deur

‘De controle is overal. Mensen zijn bang om de volgende politieke gevangene te worden die zonder eerlijk proces in de cel belandt.’ sociale programma’s zoals voedselbijdragen en sociale uitkeringen voor kwetsbare groepen. Dat geld komt vooral van de herverdeling van de zakaat, de religieuze bijdrage die de Saoedi’s jaarlijks aan de regering geven. Dat alles volstaat blijkbaar niet. De armoede en sociale ongelijkheid zijn fors toegenomen. Volgens The Guardian moeten tussen de twee en vier miljoen Saoedi’s met minder dan 408 euro per maand rondkomen, terwijl de olieopbrengsten vorig jaar 231miljard euro bedroegen. Officiële armoedecij-

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

uit te mogen.’ Koning Abdullah is negentig. Is prins Muqrin bin Abdulaziz –die als troonopvolger wordt genoemd– een mogelijke hervormer? De vraag lokt bij Abu al-Khair cynisme uit. ‘Hij is zeventig. Veel verandering vanuit dat “oudjespaleis” moeten we niet verwachten.’ Maar de verandering zal ergens vandaan moeten komen, vervolgt hij. ‘Ik hou me vast aan de idee dat een week voor de Tunesische Lente niemand had geloofd dat een revolutie zou losbarsten.’

15


door Gie Goris

Reza Aslan: ‘Sancties maken Iraniërs afhankelijk van regime’

Andreas Stahl

in beeld

????

Op 14 juni kiezen de Iraniërs een nieuwe president. Verdwijnt met Mahmoud Ahmedinejad de grote boeman? Reza Aslan zet er enkele vraagtekens xxxxx bij. Reza Aslan: Het Iraanse regime heeft zich jarenlang overeind gehouden door zich af te zetten tegen externe vijanden en druk vanuit Israël, de Verenigde Staten en de Arabische golfstaten. De andere factor van cohesie binnen het regime was interne druk, zoals tijdens de Groene opstand van 2009. Die interne druk is vandaag afwezig. Een groot gedeelte van het jongere electoraat, dat vroeger verkiezingen beschouwde als zijn unieke kans om een stem te laten horen, zal bij de verkiezingen in juni thuis blijven. Zij geloven er niet meer in. Het resultaat is dat het electoraat van de hervormingsbeweging verdampt. Maar ook dat de verschillende fracties van het regime elkaar naar het leven staan.

Dat is exact wat gebeurde in 2005, na acht jaar presidentschap van Khatami: mensen waren teleurgesteld dat er zo weinig hervormingen gerealiseerd waren, bleven thuis, en kregen daardoor Ahmedinejad als president. Reza Aslan: Dat klopt. En sindsdien heeft de wereld die president fout geanalyseerd. Je leest nu vaak dat hij zichzelf heruitvindt als een Iraanse nationalist die Iran en zijn Perzische identiteit verdedigt tegen de greep van de klerikale machtselite, nu hij in de eindfase van zijn presidentschap is. Ik denk dat hij intern vanaf het begin die positie ingenomen heeft, maar omdat zijn buitenlandse discours zo weerzinwekkend was, hebben we dat nooit kunnen zien. Toch ligt het bijna voor de hand, want hij heeft geen theologische scholing, hij behoort niet tot de klerikale kringen, en dus móet hij zich, om politieke machtsverwerving mogelijk te maken voor zichzelf en zijn generatiegenoten, wel afzetten tegen de klerikale macht. Dat resulteert stilaan in een soort nationalistische tegenbeweging. Hoe kan de buitenwereld Iran effectiever benaderen? Reza Aslan: Door het economische isolement van Iran zijn de Iraniërs volkomen afhankelijk geworden zijn van de staat, en dat geldt zeker voor de veertig procent burgers die onder de armoedegrens leeft. Dat verklaart trouwens waarom de Groene Beweging niet succesvol was terwijl de Tahrir-beweging in Egypte dat wel was: in Egypte kon die stedelijke middenklasse de verarmde meerderheid ervan overtuigen dat een regimewissel ook voor hen – economisch – voordelig zou zijn. Het Egypte van Moebarak gaf de armen immers niets, de bijstand kwam toen al van de Moslimbroeders en vergelijkbare bewegingen. In Iran had het economisch isolement de overheid gedwongen een soort welvaartsstaat uit te bouwen, waardoor de armen veel meer te verliezen hadden. Met andere woorden: het economisch isolement produceert in Iran een grotere afhankelijkheid van de overheid, waardoor een wankel regime onnodig lang overeind gehouden wordt.

Reporters / Vahid Salemi

Reza Aslan is de auteur van onder andere Geen God dan God, over oorsprong, evolutie en toekomst van de islam, en van How to Win a Cosmic War. Hij is verbonden aan de Universiteit van Californië en de invloedrijke denktank Council on Foreign Relations, is redacteur voor The Daily Beast en runt ook zijn eigen Aslan Media. Op de foto: Iraanse studenten volgend de parlementaire debatten over de afzetting van minister van Arbeid, Abdolreza Sheikholeslami, op zondag 3 februari 2013 Voor het hele gesprek, zie www.MO.be

MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

MOQ • ?????????????????? • www.mo.be


INTERVIEW tendensen

Madaraka Nyerere, zoon van, over Oost-Afrika en economie

‘Afrika moet greep krijgen op zijn eigen rijkdommen’ Afrikaanse overheden moeten meer doen dan “een gunstige omgeving” creëren voor bedrijven en investeerders. Ze moeten een sociaal beleid voeren en dat kan alleen als ze meer greep krijgen op de uitbating van hun natuurlijke rijkdommen, zegt Madaraka Nyerere, de zoon van de legendarische eerste president van Tanzania. ‘En als dat voor sommigen klinkt als socialisme, dan is dat maar zo.’ door Gie Goris

© Lilian Nabora

Madaraka Nyerere was in Leuven op uitnodiging van het Afrika Filmfestival. MO* sprak met hem direct voor hij deelnam aan de studiedag “Ondernemend Zuiden”, georganiseerd door Ondernemers voor Ondernemers en de KU Leuven.

18

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

Voor veel (oudere) mensen in Europa blijft Tanzania het land waar in de jaren zeventig het experiment met Afrikaans socialisme of ujamaa plaatsvond. Door de term “ujamaa” te gebruiken probeerde de leider van de onafhankelijkheidsbeweging, Julius Nyerere, een modern socialisme te baseren op het functioneren van de traditionele grootfamilie en gemeenschap in Afrika (het woord betekent ook “grootfamilie” in het Swahili). De doelstelling van zijn ujamaa-socialisme omschreef hij in Socialism and Rural Development (september 1967) als volgt: ‘Een samenleving waarin alle leden gelijke rechten en gelijke kansen hebben; waarin allen in vrede kunnen leven met hun

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

buren zonder onrecht te ondergaan of op te leggen, zonder uitgebuit te worden of uit te buiten; en waarin iedereen een langzaam stijgend niveau van materiële welvaart kent voordat één individu in luxe leeft.’ Nyerere is intussen een wat vergeten figuur. Te links voor de neoliberale opiniemakers die sinds de jaren tachtig de plak zwaaien en te soft voor de hardcore marxisten. Nochtans hebben zijn ideeën een hele generatie in Afrika en ver daarbuiten –onder andere in de Vlaamse derdewereldbeweging – in beweging gezet. Daarom liet MO* de unieke kans om te spreken met de erfgenaam van de Mwalimu – “leraar”, zoals de president wel werd genoemd – niet liggen. ❱

19


INTERVIEW tendensen

❱ Zijn er nog sporen van het beleid dat Julius

Nyerere voerde om ontwikkeling en solidariteit te combineren? Madaraka Nyerere: Het land is fundamenteel veranderd, natuurlijk. Een van de dingen die nog steeds bestaan, is het gevoel van eenheid onder de Tanzanianen. Ik ben ervan overtuigd dat die eenheid het resultaat is van dat vroege beleid, dat de klemtoon legde op de waardigheid van ieder mens, omdat die waardigheid niet alleen de individuele burger op het oog had, maar ook de mens in sociaal verband, in gemeenschap. In al te veel Afrikaanse landen wordt macht gebaseerd op tribale netwerken. Dat is funest voor de nationale samenhang en ontwikkeling. Tanzania had natuurlijk het voordeel dat de grote diversiteit aan volkeren gecompenseerd werd doordat er één taal was die door iedereen gesproken of begrepen kon worden. Het is bovendien een land met tientallen stammen en volkeren die alleen door samen te werken een natie konden vormen. De eerste president kwam niet uit een van de grote volkeren, maar van een kleine stam. Dat kan ook een belangrijke bijdrage geleverd hebben tot die samenhang en eenheid. Maar wellicht was het nog belangrijker dat hij weigerde privileges of voordelen te verlenen aan degenen die hoopten daarop te kunnen rekenen op basis van verwantschap of nabuurschap. Tanzania baseerde zijn ontwikkelingsbeleid de eerste twee decennia op het belang van lokale gemeenschappen en solidariteit. Vanaf de jaren tachtig werd, onder druk van het IMF, maar dus ook omdat de verhoopte vooruitgang uitbleef, gekozen voor een veel liberalere koers. Was dat een terechte keuze? Madaraka Nyerere: Ik stel vast dat ook een marktgedreven beleid niet in staat is om de ongelijkheid in inkomen, scholingskansen, gezondheidszorg en dergelijke weg te werken in een land als Tanzania. Wanneer het beleid van een land enkel gebaseerd wordt op de werking van de markt, dan dreigt men een heel grote groep inwoners te ver-

20

vreemden van dat beleid. De overheid stelt vandaag dat haar taak erin bestaat de voorwaarden en het kader te creëren opdat elke burger de aanwezige kansen kan grijpen. Maar dat ziet voorbij aan de diepe ongelijkheden in de samenleving. Iemand op het platteland of iemand met gebrekkige scholing heeft veel minder kans om gebruik te maken van de schaarse mogelijkheden dan iemand met een rijkere achtergrond. Daarom heb je een sociaal beleid nodig, dat iedereen ondersteunt om zijn of haar mogelijkheden te realiseren. In Ujamaa –The Basis of African Socialism (april 1962) citeert uw vader een Swahili spreekwoord: “Mgeni siku mbili, siku ya tatu mpe jembe”, wat zoveel betekent als: “geef iemand twee dagen gastvrijheid, en de derde dag een schoffel” – dan kan hij meewerken op het veld. Ook in Socialism and Rural Development (september 1967) benadrukte Julius Nyerere de filosofie dat iedereen moest werken om de samenleving als geheel vooruit te helpen. Is dat de samenvatting van de Afrikaanse visie op solidariteit? Madaraka Nyerere: Het is in ieder geval een mooie verwoording van de traditionele visie op werk en gastvrijheid. Iedereen moet naar eigen vermogen bijdragen om zelf vooruit te komen én om de samenleving vooruit te helpen. Geldt die werkethiek nog in de 21ste eeuw, met haar grote steden en werkloosheid? Madaraka Nyerere: Het probleem is dat de staat niet meer zo veel instrumenten heeft om werk aan te bieden. De meeste overheids- of semi-overheidsbedrijven zijn geprivatiseerd. De overheid legt daarom ook meer de nadruk op de opleiding van jongeren, zodat ze in staat zijn zelfstandig te werken en een inkomen te verwerven, dan op het zoeken van een baan die er toch niet is. Dat is terecht, zeker met een groeiende bevolking. Er is gewoon onvoldoende werkgelegenheid om elke nieuwe generatie waardig werk te geven.

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

Moet de Tanzaniaanse economie nog meer integreren in de wereldmarkt, of moet men eerder teruggrijpen op het oude ideaal van zelfvoorziening? Madaraka Nyerere: Integratie in de wereldmarkt is onvermijdelijk vandaag, maar ze is tegelijk secundair. Waar we echt in moeten investeren, is in de landbouwproductie, om te zorgen voor voedselzekerheid op het platteland. Als boeren goed kunnen produceren en vervoeren, dan kunnen ze niet alleen in hun eigen onderhoud voorzien maar ook de overschot uitvoeren naar steden of het buitenland. Julius Nyerere schreef onder andere de tekst Freedom and Development (oktober 1968), waarin de basisideeën verwoord staan die veel later de kern van het werk van Nobelprijswinnaar Amartya Sen zouden vormen. Was hij zijn tijd vooruit en zou hij vandaag meer weerklank vinden? Madaraka Nyerere: Iemand als Jimmy Carter heeft ooit gezegd dat mijn vader zoveel voor was op zijn tijd. Maar zou hij vandaag meer gerespecteerd worden, meer invloed hebben? Ik twijfel daar sterk aan. Vandaag wordt de toon zozeer gezet door het vrijemarktdenken dat iedereen die opkomt voor een sociaal beleid klinkt als een buitenaards wezen. In de tijd van ujamaa behoorden de natuurlijke rijkdommen van het land de staat toe, om er de ontwikkeling van de hele bevolking mee mogelijk te maken. In deze tijden van vrijemarkteconomie wordt zo’n beleid weggezet als economisch nationalisme – en dat heeft dan een uitdrukkelijk negatieve bijklank. De dominante ideologie stelt dat grondstoffen in handen moeten zijn van privé-investeerders, terwijl de rol van de overheid beperkt wordt tot het verschaffen van een “gunstige omgeving”. Die marktgerichte economie leverde Afrika een decennium van opvallende economische groei op, maar ook veel ongelijkheid. Wat is uw globale oordeel over het gevoerde beleid?

‘Met al die grondstoffen die Afrika heeft, zou een verstandig mijnbouwbeleid de ontwikkeling van heel het continent kunnen financieren. Maar dan moeten de Afrikaanse landen zélf een stevig aandeel hebben in de exploitatie.’ Madaraka Nyerere: Op het platteland, waar ik nu al meer dan twaalf jaar woon, zie ik niet meer dan een handvol mensen vooruitgaan. Op nationale schaal zijn het ook maar enkele grote bedrijven, voornamelijk uit de mijnbouwsector, die grote winsten maken. Voor de grote meerderheid van de Tanzanianen verandert er niets. Globaal genomen heeft de economische groei de mensen niet geholpen. Uw vader geloofde heel sterk in de economische meerwaarde van een sterke regionale integratie in OostAfrika. Dat is eind jaren zeventig dramatisch geëindigd in een oorlog met Oeganda, om een einde te maken aan de strapatsen van de dictator Idi Amin, en in internationale sancties, maar de voorbije jaren heeft dat proces blijkbaar een nieuw elan gekregen. Madaraka Nyerere: Het voordeel van de samenwerking is duidelijk: door de grenzen tussen Tanzania, Oeganda, Kenia, Rwanda en Burundi te openen, ontstaat een markt van ongeveer 100miljoen mensen. Dat biedt grote mogelijkheden voor ondernemingen en dus voor economische groei. In de jaren zestig was Tanzania inderdaad tot zowat alles bereid om tot een OostAfrikaanse Unie te komen, vandaag is er dan weer juist in Tanzania wat voorbehoud tegenover de OostAfrikaanse Gemeenschap. Dat heeft allereerst te maken met angst voor het vrije verkeer van mensen en de – oorspronkelijke – verplichting om grondbezit door mensen uit de andere lidstaten toe te staan. De bevolkingsdruk in landen als Rwanda en Burundi is zo groot dat men vreest

voor een grootschalige overname van het land. Ambassadeur Dr. Dioderus Buberwa Kamala, die het gesprek op afstand volgt, was vroeger minister voor de Oost-Afrikaanse Gemeenschap. Hij vult aan: Grond is het enige productiemiddel dat beschikbaar is voor de armsten en waarvan zij gebruik kunnen maken om zich uit de armoede te werken. Daarom is het zo cruciaal daar verstandig mee om te gaan. Bovendien is de wetgeving over grondbezit in elk land anders. In Tanzania is grond in principe bezit van de staat of de gemeenschap. In alle gevallen moet de relevante autoriteit haar akkoord geven voor de bestemming van stukken grond. Iedereen kan naar een dorp gaan en vragen om daar te mogen wonen en een stuk land van enkele hectare te krijgen om aan landbouw te doen, dat wordt op dat niveau besloten. Grotere stukken grond moeten op hogere beleidsniveaus goedgekeurd worden. Een paar jaar geleden kregen 120.000 Burundese en Rwandese vluchtelingen de toestemming om zich in Tanzania te vestigen en de nationaliteit aan te vragen. Zij kunnen dus ook grond krijgen om die te bewerken. Vanwege de verschillen in wettelijk kader werd uiteindelijk besloten om het grondbezit te regelen op basis van nationale wetten en niet op basis van overkoepelende unitaire regelgeving. Vreest Tanzania ook de economisch sterkere buren? Dioderus Buberwa Kamala: Nee, want de Tanzaniaanse economie groeit al jaren sneller dan de

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

Keniaanse, en is momenteel al goed voor ongeveer twee derde van de hele Oost-Afrikaanse economie. We hebben ook meer natuurlijke rijkdommen dan de buurlanden. Belangrijk voor het succes van een regionale organisatie zoals de OostAfrikaanse Gemeenschap is dat geen enkele lidstaat overleeft ten koste van de andere, en dat iedereen het gevoel heeft te winnen bij de integratie. Ujamaa was een van de inspirerende ideeën die ontstonden in het pas onafhankelijke Afrika van de jaren zestig. Welke fundamentele ideeën zouden het beleid anno 2013 moeten aansturen? Madaraka Nyerere: Het is vandaag van heel groot belang dat Afrikaanse landen een stevig aandeel hebben in de exploitatie van hun natuurlijke rijkdommen en grondstoffen. Dat betekent onder andere dat de winsten van die grondstoffen in het land moeten blijven, in plaats van uitgevoerd te worden naar enkele rijke investeerders elders in de wereld. Aangezien Afrika zo rijk is aan grondstoffen, zou een verstandig mijnbouwbeleid echt de ontwikkeling van heel het continent kunnen financieren. Dat klinkt bij sommigen misschien nog steeds als een pleidooi voor socialisme, so be it. U pleit niet alleen voor eerlijke contracten en transparante bedrijfsvoering, maar voor reëel aandeelhouderschap – of zelfs nationalisering? Madaraka Nyerere: Niet noodzakelijk nationalisering, en voor mij hoeft de staat zelfs geen meerderheidsaandeelhouder te zijn, maar een aandeel van veertig procent of meer lijkt mij noodzakelijk om te garanderen dat de rijkdommen van een land ook ingezet worden voor de inwoners van dat land.

Q

21


DOSSIER brussel 1

gemiddeld jaarinkomen per inwoner (2009) per Brusselse wijk

7 6 5 11 8

Brussel, kleine wereldstad en wereld in het klein

Groeipijnen van een gewest Spaanse werkloosheidsniveaus, Chinese inkomensongelijkheid, New Yorkse diversiteit: je vindt het allemaal in Brussel. De stad wordt voortgedreven door de internationale dynamieken van nu maar wordt bestuurd door instellingen die voortkomen uit de communautaire spanningen van het verleden. Het toenemende Brusselgevoel kan helpen de problemen beter aan te pakken.

10 14

13

15

2

4 16

12

1

3 3 9 18

1. Anderlecht 2. Brussel 3. Elsene 4. Etterbeek 5. Evere 6. Ganshoren 7. Jette 8. Koekelberg 9. Oudergem 10. Schaarbeek 11. Sint-Agatha-Berchem 12. Sint-Gillis 13. Sint-Jans-Molenbeek 14. Sint-Joost-ten-Node 15. Sint-Lambrechts-Woluwe 16. Sint-Pieters-Woluwe 17. Ukkel 18. Vorst 19. Watermaal-Bosvoorde

19 17 LEGENDE

Gemeentegrens Groen Geen bewoning

door John Vandaele

Geen data

Younes is een van de tienduizenden mensen zonder papieren in Brussel. Hij vertrok uit Tunesië enkele maanden nadat de Arabische lente er begon: ‘Die opstand was goed, maar het zal zijn tijd duren voor hij economische verbetering en banen brengt’, zegt hij. Younes blijft er helder bij, ondanks zijn harde bestaan. Met klussen in de bouw of op de zondagse markt aan het Zuidstation schraapt hij een paar honderd euro per maand bijeen. Hij loodst ons de Gésu binnen, een verlaten klooster in Sint-Joostten-Node, nu eigendom van een Zwitser en een van de grootste kraakpanden van Europa. Younes wil er zelf niet wonen: ‘Het samenleven is niet beheersbaar met zoveel moeilijke mensen.’ Toch is duidelijk dat er geregeld schoongemaakt wordt. Victor, de Kameroener die met de eigenaar een tweede akkoord ofte “convention” nastreeft (de eerste conventie ging in oktober 2011 in, en liep af na acht maanden) en dienst doet als een soort manager van de Gésu, is uitgeput. ‘Ik heb vannacht bijna niet geslapen’, zucht hij. ‘Om drie uur vannacht begon iemand vuur te stoken in de tuin. Ik moest ingrijpen, maar dat is niet makkelijk met het soort mensen dat hier soms woont.’ In de Gésu wonen 160mensen uit alle continenten behalve Oceanië.

22

Op een kilometer afstand van de Gésu staat het Berlaymontgebouw, het peperduur gerenoveerde hoofdkwartier van de Europese Commissie van waaruit de grootste economie ter wereld wordt bestuurd. Een Europees Commissaris als Karel De Gucht gaat elke maand naar huis met 15.000 euro netto, Europese topambtenaren eveneens. Even verderop ligt het Europees parlement. De 751 Europarlementariërs verdienen per maand 6.000 euro netto, hun tweeduizend medewerkers hebben uiteenlopende lonen tot 5.000 euro. De EU telt alles samen haast 40.000 doorgaans goedbetaalde werknemers: die maken Brussel rijk en doen de woningprijzen stijgen.

permanente immigratie Twee werelden, zo dichtbij en toch zo ver van elkaar. Het typeert de “kleine wereldstad” die Brussel is volgens Eric Corijn, hoogleraar stadsgeografie aan de VUB. ‘Brussel heeft de kenmerken en allure van een wereldstad – de connectiviteit via mondiale netwerken, de enorme diversiteit – maar is veel kleiner en leefbaarder dan pakweg Londen.’ Slechts 1,1miljoen inwoners en toch bijna alle nationaliteiten van de wereld. ‘Het speciale is dat al die culturen en volkeren in

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

Brussel dicht bij elkaar wonen. In Parijs wonen de armen ver weg van het centrum’, weet Anderlechtenaar Nordine Saïdi van de politieke beweging Egalité. Een kleine wereldstad waar machtig en kwetsbaar, arm en rijk, verbitterd en hoopvol vaak erg dicht bij elkaar wonen. Immers, de sikkel van armere wijken langs het kanaal ligt in het hart van de stad. Deze halvemaan, waar ooit de Vlaamse gastarbeiders uit het Pajottenland zich vestigden tijdens de industriële revolutie, wordt nu bewoond door oude en nieuwe immigranten uit de hele wereld. Hier komen de armen van de wereld Brussel binnen. Het zijn goedkopere wijken, waar de netwerken en contacten bestaan die immigranten aan werk en huisvesting kunnen helpen, al blijft dat moeilijk. Rijke immigranten wonen vooral in het zuidoosten van het gewest. Brussel herbergt 36procent van de Belgische nieuwkomers.

Die permanente immigratie zwengelt een van de fenomenen aan die het huidige Brussel zo kenmerken: de bevolkingstoename. Sinds 1995 groeit de stad elk jaar met ongeveer 10.000 mensen aan. Soms ook met (veel) meer: in 2010 kwamen 55.590 buitenlanders in Brussel wonen, terwijl er 26.184 de stad verlieten. De intern Belgische migratiestromen zijn negatief: meer Belgen verlaten Brussel dan er komen wonen (-12.819). Tot slot worden er jaarlijks meer Brusselaars geboren dan er sterven (+9179). Die voortdurende instroom verklaart waarom een derde van de Brusselaars niet de Belgische ❱

< 9.000 € 9.000-11.500 € 11.500-13.0000 € 13.000-15.000 € > 15.000 €

Stel je voor dat het Vlaamse en Franstalige onderwijs samenwerken en elkaar de leerkrachten bezorgen die nodig zijn om van alle Brusselaars drietalige burgers te maken.

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

23


DOSSIER brussel 1 gemiddeld jaarinkomen per inwoner (2009) per Brusselse wijk

Evolutie van het belastbaar inkomen 1976 = 100, constante prijzen 2004

327.070 Zemst Meise

❱ nationaliteit heeft. De helft daarvan komt

uit de EU-15, nog eens vijftien procent uit de twaalf nieuwe lidstaten. De rest komt uit andere continenten. Polen en Roemenen zijn de grootste stijgers van de voorbije twintig jaar. Het aantal Polen in Brussel steeg van 2.000 naar 20.000, dat van de Roemenen van 700 naar 15.000 (zie staafdiagram). De toegenomen immigratie heeft alles met de grote ongelijkheid in de wereld te maken en de factoren die het vanaf de jaren negentig mogelijk maakten om je inkomen op te krikken door naar de EU te komen: globalisering, het verdwijnen van het IJzeren Gordijn, de Europese uitbreiding. De mondiale inkomensongelijkheid sijpelt Brussel binnen en zo wordt Brussel ook een beetje de wereld in het klein: Brussel is het ongelijkste van de drie gewesten. De Gini-index voor inkomensongelijkheid lag er in 2007 op 0,36, tegenover 0,31 voor België. In rijke gemeenten als Ukkel of Sint-Pieters-Woluwe ligt de index zelfs boven de 0,4. Na belastingen en sociale correcties, en zonder de erg lage inkomens van de mensen zonder papieren mee te rekenen. Dat neigt naar de inkomensongelijkheid in landen als Rusland, de VS of China. Nordine Saïdi, Belg met Marokkaanse roots: ‘Brussel, dat is zoals de Noord-Zuidrelaties in de wereld. Het grootste deel van de rijkdom zit in bepaalde gemeenten geconcentreerd, terwijl in Anderlecht, Molenbeek, Sint-Joost, Brussel en Schaarbeek de helft van de jongeren geen werk heeft. De ingrediënten van de opstand die je in de Arabische landen had, zijn hier ook aanwezig.’

700.000 banen, 100.000 werklozen Nochtans heeft Brussel geen tekort aan banen, aldus Christian Vandermotten, hoogleraar economische geografie aan de ULB. ‘Het aantal banen steeg van 639.000 in 1997 naar meer dan 700.000 in 2006. De crisis knaagde daar wat af, maar al bij al doet Brussel het niet slecht.’ Tijdens de hoogtijdagen van de desindus-

24

262.771

Andere 86.033

Bulgarije Roemenië 15.486 Polen 21.431 Frankrijk 50.753 Griekenland VK Duitsland Portugal Spanje Italië 27.637 Congo Turkije Marokko 38.819

2001

2010

trialisering en de stadsvlucht van de middenklasse zag Brussel zijn bevolking dalen van 1.079.000 in 1967 tot 950.000 in 1995. Zijn aandeel in de Belgische economie liep terug van 16 naar 14 procent. In de jaren negentig trad een kentering in. In de neoliberale globalisering wedijveren steden met elkaar om kapitalen en koopkrachtige consumenten. Brussel deed dat door het grote beslissingscentrum van de EU te worden, het NAVO-hoofdkwartier en de meeste Belgische regeringen te huisvesten. Die hele bestuursmachinerie en haar vele belendende percelen vergen hooggeschoolde arbeid, die vooral van buiten de stad komt. Meer dan 60procent van de Brusselse banen wordt ingevuld door nietBrusselaars. Gevolg: in Brussel leeft meer dan 28 procent van de bevolking onder de armoederisicogrens, veel meer dan in Vlaanderen (10 procent) en Wallonië (17 procent). Er zijn grote verschillen in Brussel: in Sint-Joost is de mediane belastingaangifte maar half zo hoog als in Sint-Pieters-Woluwe (zie kaart op bladzijde 23). In Sint-Joost leeft tien

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

procent van de actieve bevolking van een leefloon, in Woluwe is dat één procent. De werkloosheid in Sint-Joost of in Molenbeek bereikt Spaanse of Griekse niveaus met om en bij de 30 procent. Van de Molenbeekse jongeren is 40procent werkloos. Brussel telt meer dan 100.000 werklozen. 35 procent van de niet-Europese jongeren heeft geen diploma hoger middelbaar onderwijs. ‘Ik stopte ook met school toen ik zestien was’, zegt Nordine Saïdi, die als opvoeder werkt. ‘Waarom? Ik weet het niet. Het zei me niks meer. Nu weet ik dat het een mirakel is dat ik werk heb. Wellicht omdat ik goed met gehandicapten om kan. Let wel, ik verdien 1300 euro per maand: A1’s die hetzelfde werk doen als ik vangen 2200 euro. Dat probeer ik jongeren in de quartiers diets te maken: dat het gevolgen heeft als ze geen diploma behalen.’ Saïdi is blij met zijn baan. ‘Daardoor kom ik elke dag uit mijn wijk; dat verruimt mijn blik. De meeste van mijn vrienden zijn niet meer van de straat af geraakt.’ De straat, dat is werkloosheid, drugs, soms ook diefstal. Saïdi vertolkt wat er leeft in de wijken. ‘Het Arabische woord ‘hoegra’ vat het samen: vernedering. Sinds 9/11 is het racisme veel erger geworden. Als we onze wijk uitkomen, worden we gecontroleerd. Mijn ouders wonen hier veertig jaar en hebben het gevoel dat ze geen Belg zijn, geen burger van dit land. Dat is spijtig.’

toekomst De bevolkingsgroei en de evolutie naar een diensteneconomie met vraag naar hooggeschoolden zullen zich doorzetten. Tegen 2060 zou bijna anderhalf miljoen mensen in Brussel wonen. Zullen al die mensen woningen, scholen en banen vinden? Kan Brussel een aangename en duurzame stad worden in tijden van klimaatverandering? Heeft Brussel de structuren en middelen om dat te doen? Anderzijds: die bevolkingsgroei is op zich niet dramatisch. Zelfs met anderhalf miljoen inwoners stijgt de Brusselse bevolkingsdichtheid van 63 naar 85 per

Kampenhout

LEGENDE

Grimbergen Vilvoorde

99 - 110

Steenokkerzeel Asse

Wemmel

Machelen

110 - 150

Kortenberg Zaventem

Ternat

150 - 200 Dilbeek

Kraainem

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Lennik

Gooik

200 - 337

WezembeekOppem Tervuren

Sint-Pieters- Drogenbos Leeuw

Bevekom

Linkebeek SintBeersel GenesiusRode

Overijse Hoeilaart Graven Terhulpen

Halle Rixensart

Waterloo

Waver

Tubeke Kasteelbrakel

Lasne OttigniesLouvain-la-Neuve

ChaumontGistoux

Eigenbrakel Itter

LEGENDE

Nijvel

Evolutie van het belastbaar inkomen 1976 = 100, constante prijzen 2004

99 - 110 110 - 150 150 - 200 200 - 337

hectare. In Parijs ligt dat cijfer op 200. Dan zijn er de financiën. Door de enorme pendel ligt een zeer groot deel van het Brusselse leefcomplex (dat zijn het gebied en het aantal mensen dat via de arbeidsmarkt socio-economisch onderling verbonden is) buiten het gewest Brussel. Dat vloeit ook voort uit het Vlaamse verlangen, destijds, om de verfransende inktvlek Brussel zo klein mogelijk te houden. Christian Kesteloot, professor sociale geografie aan de KU Leuven: ‘60procent van het Brusselse leefcomplex ligt buiten de stad. Dat aandeel ligt in steden in buurlanden tussen de 20 en 40 procent.’ Dat heeft financiële gevolgen. Te meer omdat het inkomen in sommige delen van de rand sinds 1976 verdrievoudigd is, terwijl het in grote delen van Brussel amper toenam (zie kaart hierboven). ‘Toch betaalt dat armere Brussel de veiligheid en mobiliteit van de rijkere randbewoners. Dat is onhoudbaar’, aldus Kesteloot, die pleit voor een overlegstad die door overleg tussen Brussel en zijn brede rand tot een nieuwe overeenkomst komt.

Eric Corijn, geograaf aan de VUB: ‘Brussel is een economische machine die niet slecht draait, maar vooral voor Waals- en VlaamsBrabant. Al die pendelaars betalen belastingen waar ze wonen, niet waar ze werken. Of men compenseert dat door een akkoord dat de belastingen verdeelt over de woonplaats en de werkplaats, of Brussel zal via wegenbelastingen en het aangenamer maken van de stad – en dus het versmallen van de invalswegen – de pendelaars individueel meer doen bijdragen.’ Corijn wijst erop dat Vlaanderen en Wallonië nu maar beperkt bijdragen en die middelen voorbestemmen voor veiligheid en mobiliteit. ‘Maar er moet ook iets gebeuren om de levensstandaard van de arme Brusselaars op te krikken: een economisch project op basis van de talenten en activiteiten in de kanaalzone met zijn 100.000 werklozen. Een voorbeeld. In alle Europese steden worden oude industriële panden na de desindustrialisering gebruikt om culturele industrieën te huisvesten. Dat kan hier ook. Alleen zit cultuur bij de gemeenschappen en het economisch beleid bij de gewes-

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

ten, waardoor je dat dus niet optimaal kan aanpakken.’ Dat brengt ons bij de bestuurlijke structuren die zijn voortgekomen uit de communautaire conflicten van het verleden en niet aangepast zijn aan de nieuwe uitdagingen. ‘Maar ook daar zit absoluut beweging in’, aldus Corijn. ‘De civiele samenleving en de culturele wereld denken meer en meer Brussels in plaats van Vlaams of Franstalig. Ook bij Brusselse politici groeit de gewestelijke tendens. De nieuwe ministerpresident Vervoort denkt veel meer Brussels dan zijn voorganger.’ Dat blijkt onder meer uit zijn voorstel om een tweetalig onderwijs te lanceren in Brussel. Iedereen is het erover eens dat onderwijs cruciaal is om de jongeren meer kansen te geven. Meertaligheid is daarbij erg belangrijk. Het onderwijs en dan met name het Franstalig onderwijs worstelt daarmee. Nordine Saïdi: ‘Ik heb op school vele jaren Nederlands geleerd, maar steeds weer dezelfde zinnetjes. De leerkrachten spraken zelf amper Nederlands.’ Onderwijs is het schoolvoorbeeld van hoe de communautaire structuren een optimale respons belemmeren. Stel je voor dat het Nederlandstalige en Franstalige onderwijs samenwerken en elkaar de leerkrachten bezorgen die nodig zijn om van alle Brusselaars drietalige burgers te maken. Tot slot duurzaamheid. Groene mobiliteit en klimaatvriendelijke huisvesting vergen grote investeringen. Dat kan de bron zijn van vele banen. Wie de auto terugdringt, schept ook publieke ruimte waar de Brusselaars samen leuke dingen kunnen doen en waardoor de stad prettiger om te wonen wordt. Op dat gebied loopt Brussel niet voorop. Onder die kleine wereldstad zit bijna onzichtbaar de ecologische structuur van rivieren, beken, heuvels en dalen. Architect en socioloog Pierre Vanderstraeten: ‘Een duurzame stad speelt daarop in. Maak van de valleien groene corridors waardoor fietsers de stad inrijden en die de stad in tijden van klimaatverandering kunnen verluchten.’

25


DOSSIER brussel 2

In Brussel staan 41.000 personen op de wachtlijst voor een sociale woning. Dat is bijna het dubbele van tien jaar geleden.

Wooncrisis

Sous le ciel de Brussèl door Tine Danckaers

Eén van de rijkste regio’s van Europa slaagt er niet in de armste helft van zijn bewoners een degelijk onderdak te bieden.

26

Harmonie in de Brusselse Noordwijk, die al heel wat jaren in de Brusselse wijken werkt. Vooral huisvesting vindt ze een probleem. Mensen wringen zich in bochten om een dak te hebben. ‘Zelfs mensen met een –laagbetaalde– job slapen in auto’s. Dat had je vroeger niet.’

huurcatastrofe Of ik zijn zieke stem wel kan verstaan, vraagt Christian Gregoir. Het vorige hoofdstuk van Gregoirs leven leest niet zo vlot. Toen hij zijn ontslag indiende bij zijn werkgever, een tuinarchitect, tekende hij –‘hoe

wonen kunnen besteden anderzijds. ‘De situatie van de huurders op de Brusselse huurmarkt is ronduit catastrofaal.’ Dat staat niet te lezen in een actiepamflet, wel in het laatste rapport van het overheidsgebonden Brussels Observatorium van de huurprijzen. Op zes jaar tijd is de gemiddelde huurprijs in Brussel met bijna negen procent gestegen. De armste helft van de Brusselaars heeft maar toegang tot zeven, acht procent van een huurmarkt die geen huurrichtprijzen kent. Een calvarietocht noemt Werner Van Mieghem van de Brusselse Bond recht op wonen de zoektocht naar een betaalbare woning voor Brusselaars met een laag inkomen. ‘41.000mensen staan op de wachtlijst voor een sociale woning. In 2004 waren er dat 22.500. Dat betekent dat het investeringsplan voor de sociale woningbouw in Brussel al is achterhaald nog voor het deftig werd aangevat.’ De Brusselse regering gaf in 2005 een akkoord voor de bouw van 5000 woningen: 3500 sociale woningen en 1500middelgrote woningen. Tot nu werden nog maar 1000 sociale woningen gerealiseerd. Dat is volgens Van Mieghem geen kwestie van geld-

tekort, ‘wel van een te slecht begeleide gewestelijke huisvestingsmaatschappij en de onwil van gemeenten om sociale woningbouw toe te laten op het grondgebied’. Volgens het sociale middenveld ligt het accent van de Brusselse regering te veel op een woonbeleid voor mensen met een middelgroot inkomen en nauwelijks op een sociaal woonbeleid. Project X pakt onder de vleugels van het OCMW van 1000 Brussel de huurwoningen aan die niet in orde zijn met de Brusselse wooncode. Die legt regels op inzake hygiëne, veiligheid en uitrusting. Het project is een goed –maar nog te stil– antwoord op het groot aantal huurwoningen dat niet in orde is. Bovendien heeft datzelfde OCMW een patrimonium van maar liefst 1800 woningen die grotendeels verhuurd worden aan prijzen die de eigen doelgroep niet kan betalen. Alweer zo’n Brusselse paradox. De teller staat op 150.000 geregistreerde gezinnen zonder degelijk dak boven hun hoofd. In 1000 Brussel en de centrumgemeenten daarrond nemen bewoners hun intrek in gammele huurhuizen. Mensen die echt geen woning vinden, kunnen in het beste geval terecht in een vorm van samen-

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

© RV

© Franz Berckmans

Een maandagmiddag, onthaaltehuis Albatros in de Anneessenswijk. De tafelgenoten hebben meer aandacht voor het lapje vlees met champignonroomsaus op hun bord dan voor Willem Defieuws oproep tot actie. Defieuw werkt voor Archipel, een Centrum Algemeen Welzijnswerk in Brussel, en voert actie tegen de huisvestingscrisis. Alweer. Al jarenlang kaart Archipel de problematiek van betaalbaar wonen in Brussel aan. Het welzijnswerk dreigt door de huisvestingscrisis ontwricht te geraken, klinkt het. Ze zijn de noodplannen beu, willen betonvaste maatregelen om de Brusselse thuisloosheid tegen te gaan. De onthaaltehuizen en transitwoningen in Brussel slibben dicht. Steeds meer panden worden gekraakt, want er is behoorlijk wat leegstand. Om het probleem aan te pakken, is in 2012 een gewestelijke leegstandscel opgericht. Die bracht bijna 2200 leegstandsdossiers in kaart. 130 woningen werden op de markt gegooid. Vooruitgang op maat van een druppel. 11,5procent van de Brusselse kantoren en naar schatting zeven procent van de woonpanden zijn verlaten, latente daken boven het hoofd. Het leest net zo averechts als het gegeven dat Brussel, de op twee na rijkste regio van Europa, kampt met een werkloosheid vergelijkbaar met die van Spanje. ‘Er is meer extreme armoede dan vroeger’, zegt Martine Dewinter van centrum De

gaat dat?’– onbewust voor een sociale glijbaan. Hij vond niet meteen een nieuwe job, geraakte aan de drank en werd ten slotte uit zijn huis gezet. Als nieuwe thuisloze in Brussel leerde ook Gregoir de daklozenopvang kennen. Met de verbeten steun van zijn zus raapte hij zijn moed bij elkaar en liet zich opnemen in een afkickcentrum. Daar ontdekten ze zijn keelkanker. Sinds februari is Gregoir, nog in volle chemo- en bestralingsbehandeling, één van de dertig gasten in Albatros –én een van de 769 personen in de Brusselse onthaaltehuizen. Voor kost, inwoning en begeleiding betaalt Gregoir 21 euro per dag. Met dertig dagen in een maand en een OCMW-uitkering van ‘iets meer dan 800 euro’ is het vet algauw van de soep. Gemakkelijk is het niet, maar ‘arm’ hoort hij niet graag. Anderen hebben het moeilijker, zegt hij. Hij heeft alles wat hij moet hebben. Bovendien kondigt zich een nieuw hoofdstuk aan. Met het mogelijke vooruitzicht op een invaliditeitsuitkering en met de steun van Albatros is Gregoir begonnen aan een huizenzoektocht. Maar er gaapt een enorme kloof tussen de huuren koopprijzen van een Brusselse woning enerzijds en het geld dat de Brusselaars aan

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

leven in de dertig Brusselse onthaalhuizen. Daar lopen de maximum verblijfstermijnen intussen op van een half jaar tot een jaar. Wie niets vindt, wijkt uit.

solidair wonen Wie niets heeft, blijft in Brussel. De Tunesische Younes, dak- en papierloos, is erbij als we een sociale woonwijk bezoeken in Anneessens, hartje Brussel. Een sociale luchtbel met slechte behuizing volgens de wijkopbouwwerker, een droom volgens Younes. Het verschil tussen arm zijn mét, en arm zijn zonder papieren. Younes laveert al anderhalf jaar tussen de Brusselse kraakpanden. Hij is de stank van urine en vuilnis beu en zoekt naar oplossingen. Die zijn er. De leegstand biedt ruimte voor wie een alternatief wil voor het gebrek aan betaalbare woningen. Koningsstraat 123, een voormalig administratief gebouw, is zo’n vorm van “legaal kraken” die al zes jaar goed draait. De eigenaar, het Waalse Gewest, ging akkoord met een conventie van tijdelijke bezetting. Nu is het gebouw een collectief thuis voor zestig bewoners. Younes stapte mee in het project Leeggoed, een samenwerkingsverband tussen Brusselse sociale organisaties en thuislozen. Ze zijn in onderhandeling met de Elsense sociale huisvestingsmaatschappij om een paar panden te bezetten en renoveren. Ze liggen in een Elsens tuinwijkje en zouden sowieso nog jaren blijven leegstaan. ‘Voorlopig is ook dat een calvarietocht’, zegt Lien Gijbels van Samenlevingsopbouw Brussel. ‘Het is niet evident om tot een compromis te komen, maar we hebben geduld.’ Westwaarts, ergens in Kuregem, knapten ingenieur Jan Janssen en doctorandus Isabel Berckmans een leegstaand pand op om er te gaan samenwonen met een gezin en een alleenstaande minderjarige zonder papieren. Een antwoord van twee meer fortuinlijke burgers op de precaire woonsituatie van de Brusselse aangestranden, zo noemen ze het.

27


REPORTAGE tendensen

© Morten Andersen

Eén jaar voor de aftrap

Wereldbeker corruptie in Brazilië

Over één jaar wordt de Wereldbeker voetbal in Brazilië afgetrapt. Wat het feest der feesten had moeten worden, dreigt weg te zinken in een moeras van schandalen en politieke controverse. De Braziliaanse voetbalbond krijgt een rode kaart. door Jonathan Franklin beeld Morten Andersen

32

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

Van het jogo bonito, het mooie spel waarmee Pelé en Ronaldo onsterfelijk werden, is naast het veld geen sprake meer.

Het is crisis in Brazilië: de beroemde Seleção, het nationale elftal, staat momenteel slechts op de negentiende plaats van de FIFA wereldranglijst, lager dan Zwitserland, Griekenland, Ecuador en België. Op de jongste Copa America gingen de Brazilianen er al in de kwartfinales uit. Ook de bouw van de stadions voor de Wereldbeker loopt flink achter op schema en de internationale voetbalorganisatie FIFA heeft al geëist dat de werkzaamheden een versnelling hoger gaan. Het is zo erg dat de Russische president Poetin aanbood om de Wereldbeker te redden door de hele handel over te nemen en de competitie in Rusland te organiseren. Als Vladimir Poetin zich als redder in de nood opwerpt, weet je dat er iets grondig mis is. De leiding van het organiserende comité van de Wereldbeker lijkt niet in staat te reageren, verlamd door een golf corruptieschandalen die reikt van het organiseren van vriendschappelijke wedstrijden tot het gevecht over de vraag wat er zal gebeuren met de miljoenen euro’s die met de wereldbeker samenhangen. Van het wereldberoemde jogo bonito, het mooie spel, waarmee sterren als Pelé, Ronaldo, Ronaldinho, Kaka en Romario onsterfelijk werden, is naast het veld geen sprake meer. De sport zelf werd gedribbeld door het grote geld. ‘Hoe Brazilië de Wereldbeker al verspeeld heeft’, kopte onlangs de krant. Elders klonk het al even pessimistisch: ‘Het is lang geleden dat ik het nationale elftal gesteund heb.’

op de vlucht De Braziliaanse voetbalbond, de CBF, is meer dan drie decennia lang een gesloten mannenclub geweest, een privé-organisatie die gewoon was op bijzonder grote voet te leven. Privéjets waren dagelijkse kost, net als lunches van meer dan 3000 euro, en stapels enveloppes met elk tussen 40.000 en 160.000 euro waarmee “bevriende voetbalbonden” in het hele land vergoed werden voor bewezen diensten. Zoals dat meestal gaat met organisaties die veel te veel geld en veel te weinig regulering hebben, begon ook de top van de CBF zich te

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

gedragen als heersers in een universum waarin alleen hun eigen regels golden. Ricardo Teixeira stond aan de absolute top: hij was tegelijk voorzitter van de voetbalbond en van het lokale organiserende comité van de Wereldbeker. Tot hij vorig jaar het land uitgejaagd werd in een wolk van nieuwsverhalen die hem beschuldigden van allerlei onfrisse praktijken. De meest beschadigende aanklacht komt van een Zwitserse rechtbank die Teixeira ervan beschuldigt, samen met zijn schoonvader en FIFA-baas van 1974 tot 1998 João Havelange, 30 miljoen euro smeergeld aangenomen te hebben van het sportmarketingbedrijf International Sports & Marketing, het bedrijf dat in 2002 en 2006 de tv-uitzendrechten voor de Wereldbeker gekregen had van de FIFA. Daarnaast loopt er in Brazilië een fraudeonderzoek omdat Teixeira de Braziliaanse staat voor minstens 270.000 euro opgelicht zou hebben in het kader van een vriendschappelijke match tegen Portugal. De corruptieschandalen nekten de nochtans heel reële kansen van Ricardo Teixeira om de nieuwe FIFA-baas te worden. Kort voor zijn val verklaarde Teixeira nog aan het Braziliaanse magazine Piaui: ‘In 2014 zal wegkomen met alles. Met de meest ondenkbare, glibberige of Machiavellistische zaken. Het negeren van persaccreditaties, het verbieden van toegang tot het veld, het veranderen van wedstrijdschema’s. Weet je waarom? Omdat ik in 2015 vertrek. Dan is het allemaal voorbij.’ Zo lang heeft het dus niet geduurd. Vandaag woont Teixeira in The Polo Club in Florida, voorzien van zeven slaapkamers en acht badkamers, waarde: 5,7 miljoen euro. Op de oprit staan een Porsche en twee Mercedessen, in de privéhaven ligt een twintig meter lang Italiaans yacht van 1,5 miljoen euro. Zelf overleeft Teixeira dankzij een consultancycontract met de CBF dat volgens de Braziliaanse pers maandelijks zo’n 50.000 euro in het laatje brengt. Daarmee betaalt hij de eindeloze stroom advocaten die zijn opwachting maakt in The Polo Club. ‘Teixeira gedraagt zich als iemand die op de vlucht is’, zegt Juca Kfouri, een gerespecteerde Braziliaanse sportjournalist die voor de Folha ❱

33


REPORTAGE tendensen

kan niet naar Brazilië terugkeren.’ Wie gehoopt had dat het vertrek van Teixeira een nieuwe wind zou doen waaien in de CBF, kwam echter bedrogen uit. De man die in maart 2012 in de voorzittersstoel belandde, José Maria Marin, raakte al heel snel zelf verwikkeld in controverses over zijn plan om een nieuw kantorencomplex voor de voetbalbond te bouwen. De dag na de aankondiging begon een immobiliëncarrousel waarbij de grond voor het complex verschillende keren doorverkocht werd, wat de totaalkost voor het project met minstens 11 miljoen euro de hoogte in joeg. Volgens de Braziliaanse kwaliteitskrant Folha de São Paulo was hier sprake van het bewust opvoeren van de factuur. ‘Mensen houden me op straat staande’, zegt Romario. ‘Ze vragen dat Teixeira terugkomt!’ Maar de echte zwarte wolk boven het voorzitterschap van Marin is zijn verleden als gouverneur van São Paulo ten tijde van de militaire dictatuur in Brazilië, die duurde van 1964 tot 1985. ‘José Maria Marin had directe banden met de dictatuur’, zegt Kfouri. ‘Hij stond achter acties die leidden tot het martelen, doen verdwijnen en vermoorden van honderden Brazilianen. En

gend iets gedaan moest worden aan de openbare omroep. ‘Maria Marin is een symbool van alles waartegen we gevochten hebben’, zegt Ivo Herzog, de zoon van de vermoorde journalist. ‘Hij had heel nauwe banden met de mensen die verantwoordelijk waren voor de dood van mijn vader en andere mensen die vrijheid en democratie verdedigden. En nu is hij degene die de sleutel van deze natie in handen houdt?’ Kfouri gelooft niet dat het José Maria Marin zal zijn die volgend jaar de poorten naar voetballand Brazilië zal opengooien. Zo lang is zijn positie niet houdbaar, meent hij.

Op het strand zie je voetbal dat meer weg heeft van hedendaagse dans dan van strategische veldbezetting.

kanker Het zijn niet alleen journalisten en linkse activisten die af willen van José Maria Marin. Een groeiend aantal voormalige voetballers doet stappen om verhaal te halen bij een systeem dat hen jarenlang gebruikt heeft. Met namen als Romario, Zico en Ronaldo is het duidelijk dat de top van het voetbal de directe confrontatie aangaat met de top van de voetbalbond. Zij willen de waardigheid, eer en grootheid van het Braziliaanse voetbal terug voor degenen die het verdienen: de spelers en de supporters. © Morten Andersen

❱ de São Paulo schrijft. ‘Hij verbergt zich en

Als Vladimir Poetin zich als redder in de nood opwerpt, weet je dat er iets grondig mis is. hij sprak publiek zijn steun uit voor een moordenaar, folteraar en ontvoerder als Sergio Fleury.’ Die Fleury kreeg de bijnaam “de Prins van de Pijn”, vanwege zijn aandacht voor de details bij martelingen en executies in de jaren zeventig. Een van zijn slachtoffers was Vladimir Herzog, een Brazilaanse documentairemaker die voor de BBC werkte en ook lid was van de Braziliaanse Communistische Partij. Een paar dagen voor hij vermoord werd, had Maria Marin nog een vlammend pleidooi gehouden waarin hij stelde dat er drin-

34

‘De Braziliaanse voetbalbond is een kanker op de Wereldbeker’, zegt Romario, in 1994 door de FIFA uitgeroepen tot speler van het jaar. Vandaag is Romario volksvertegenwoordiger en motor achter Fora Marin, een campagne die het ontslag van Maria Marin eist. ‘De Wereldbeker wordt de grootste overval uit de geschiedenis’, zei Romario vorig jaar. Hij vroeg meteen parlementair onderzoek en externe audits om zicht te krijgen op wat er gebeurt met de 700miljoen euro die de komende twaalf maanden door de Wereldbeker gegenereerd zal wor-

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

den. Romario wil dat de winsten van het evenement geïnvesteerd worden in buurtploegen en jongerenwerk, in plaats van in helikopters, jets en nog andere pleziertjes. In een mededeling aan de Braziliaanse minister van Sport schreef Romario: ‘Mijn geachte Aldo Rebelo, het Braziliaanse volk verdient dit niet, help ons een einde te maken aan deze smeerlapperij. Voor een instelling als de CBF, die vrijgesteld is van belastingen, is een belastingdoorlichting hoognodig. ‘ Zijn collega op de godenberg van het

Braziliaanse voetbal, Zico of “de blanke Pélé”, die meer dan 500 doelpunten maakten als middenvelder, is minder geïnteresseerd in een doorlichting van de CBF. Hij wil eerder werk maken van het herstellen van de glorie van het jogo bonito. ‘Tegenwoordig spelen onze beste spelers verdediger in andere continenten, of ze zitten daar op de bank.’ Toch wijst ook Zico in de richting van de CBF als je vraagt hoe dat komt. ‘Dat zijn gewoon zakenlui met enorme financiële belangen, in plaats van mannen die het beste voetbal willen zien.’ De

selectie van spelers voor de nationale ploeg, vertelt Zico in zijn grote sportcomplex in het zuiden van Rio de Janeiro, gebeurt dan ook niet op basis van sportieve verdienste, maar op basis van verkoopsvooruitzichten. Op die manier ziet Zico geen kans om een zesde Wereldtitel toe te voegen aan het nationale palmares. Begin mei breng ik een paar middagen door in de lobby van de Braziliaanse voetbalbond, in de glanzende wijk Barra de Tijuca van Rio de Janeiro. Het hoofd van de communicatiedienst, Rodrigo Paiva, had

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

niet geantwoord op herhaaldelijke vragen voor een interview, dus we besloten meteen terplekke onze opwachting te maken. Omringd door palmbomen, fonteinen en het steriele comfort van een modern kantoorcomplex wacht ik. En blijf ik wachten. José Maria Marin is zo druk bezet dat er geen kwartiertje af kan voor een journalist. Er is ook niemand anders van de CBF die bereid is op mijn vragen te antwoorden. Het zijn duidelijk drukke tijden voor de voetbalbonzen. De jonge voetballers die het kantoor in- en ❱

35


REPORTAGE tendensen

gen niet eens het voetbal waar ze zo van houden en waar ze recht op hebben.’

passie

Oliveira, bijvoorbeeld, is een achttienjarige aanvaller die dezelfde avond nog naar Portugal vertrok voor een oefenmatch. Dat is een gouden kans voor zo’n jonge speler om de nog steeds wijdverspreide armoede in Brazilië te ontvluchten. Hij moest nog even langs bij de CBF om zijn papieren in orde te laten maken. Jaarlijks helpt de CBF zo’n duizend professionele voetbalspelers te emigreren. Ze kunnen overal aan de slag, bij eersteklasseclubs in Duitsland, maar ook bij vierdeklasseclubs in Polen. Duizend spelers, dat is om de acht

36

uur een speler die geëxporteerd wordt. Acht volledige teams per maand, bijna honderd teams per jaar. Jaar na jaar. Het is die eindeloze stroom nieuw talent die de naam van het Braziliaanse voetbal wereldwijd hoog houdt, en die de geldstroom naar de koffers van de CBF op peil houdt. Deze jongens in bermuda’s en teenslippers zijn de grondstof die door de CBF omgezet wordt in winstcijfers. Voeg daar nog de miljoenencontracten voor tv-rechten, ticketverkoop en merchandising bij, en je hebt de miljardenbusiness die van de voetbalbond jarenlang een maffiaachtige clan maakte waar de macht op feo-

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

dale wijze uitgeoefend werd, alsof hij aan niemand verantwoording moest afleggen. En dat klopte. ‘Het nationale elftal zou de allerbeste spelers moeten samenbrengen in het allerbeste team’, zegt Juca Kfouri. ‘In werkelijkheid echter wordt het elftal vooral ingezet voor marketing. De spelers zijn als mannequins die geld moeten opbrengen. Een uitstekende speler wordt meteen het dubbele waard op de wereldmarkt als hij voor de nationale ploeg gespeeld heeft. De voetbalbond én de geselecteerde spelers worden daar rijker van, de supporters betalen het gelag en krij-

© Morten Andersen

❱ uitlopen willen wel spreken. Allyson de

© Morten Andersen

De Braziliaanse voetbalbond zet talentvolle Braziliaanse jongens als grondstoffen om in winstcijfers.

De stilte van de CBF in zijn gekoelde kantoren is lichtjaren verwijderd van de passie en het tumult van het echte Braziliaanse straatof strandvoetbal. Op het strand van Rio zie je voetbal dat meer weg heeft van hedendaagse dans dan van strategische veldbezetting. Roman, een jonge speler, zegt na een rondje trappen, koppen en acrobatische reddingen met hiel, wreef of enkel: ‘Ik heb alleen mijn vrienden en een bal nodig om gelukkig te zijn. In de grote clubs hebben ze geld nodig en tactiek om te functioneren.’ In de wijk Botafogo gaat de veldverlichting aan wanneer de zon ondergaat in de vooravond en ze wordt pas gedoofd als de zon weer opkomt. Een hele nacht zie ik nauwelijks iemand met schoenen aan spelen. De spelers komen en gaan in golven. Rond een uur of twee arriveert een groepje kelners, die hun restaurantkleding omwisselen voor korte broeken en bloot bovenlijf, en die met zo’n overgave aan het spel beginnen dat je nooit zou vermoeden dat ze er net twaalf uur dienst op hebben zitten. Het spel wordt ruw gespeeld in Botafogo, er wordt geduwd en geschreeuwd. Met je ogen dicht klinkt het als een caféruzie, maar er is niet eens een scheidsrechter nodig om alles toch in goede banen te lei-

den. In Brazilië heeft niemand behoefte aan een externe autoriteit om te weten wat mag en wat verboden is in de nationale religie. Tegen de ochtend maakt een speler een onmogelijke dribbel, waarbij hij alle andere spelers uit verband speelt. Hij werkt zijn kunststukje af met een onwaarschijnlijke knal in de linkerhoek van het doel. ‘Speel jij professioneel?’, vraag ik hem later. Hij kijkt me aan met ogen die zeggen: ‘In mijn dromen, ja.’ Overdag werkt Leandro als fietskoerier om ijs of bier te leveren aan de stalletjes langs de beroemde stranden van Rio. Dat levert hem 12 euro per dag op, of 15, als het een uitstekende dag is. Een anonieme jongen uit de miljoenenstad. Tot hij het voetbalveld op komt. Zijn publiek bestaat uit niet meer dan enkele tientallen toeschouwers die rondhangen op het nachtvoetbal. Zijn prachtgoals worden alleen in zijn eigen herinnering bewaard, er staat zelfs niemand met een gsm te filmen. Maar dat geeft niet. Dromen en scoren, en dat vieren met een koude pils om vier uur ’s morgens, daar draait voetbal voor Leandro om. Het is die passie die het voetbal in Brazilië doet overleven, ondanks de corruptie, het machtsmisbruik en het duistere verleden van zijn topmanagers. Of het enthousiasme van de volkswijken ook voldoende zal zijn voor een zesde wereldtitel voor de selecão is een andere vraag.

Q

‘José Maria Marin, voorzitter van de Braziliaanse voetbalbond, had directe banden met de dictatuur.’

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

37


ACTUEEL tendensen

Kroatië

Onverwerkt verleden

‘samen de geschiedenis herschrijven’ Darko Arabadzic (Institute for Historical Justice and Reconciliation, Den Haag): ‘Kroatische kinderen krijgen al jaren eenzijdige geschiedenislessen: “Kroatië heeft zich verdedigd tegen de agressie van het Joegoslavische leger. Het was een gerechtvaardigde oorlog. En we hebben gewonnen.” Vandaag zie je de resultaten. Kroatische jongeren die tijdens of na de oorlog zijn geboren, zijn radicaler dan hun ouders, die het multi-etnische Joegoslavië nog hebben gekend.’ ‘Door de huidige economische crisis zie je in Kroatië groeiend populisme –zowel links als rechts– en een versterking van de ultranationalistische krachten. Geen enkele Kroatische politicus of partij heeft de moed of de wil om ernstig vragen te stellen over het oorlogsverleden. Tijdens de parlementsverkiezingen van 2011 was zelfs een aantal oorlogsmisdadigers kandidaat – dat was blijkbaar aanvaardbaar.’ ‘De Kroatische media, en vooral dan de openbare omroep, hebben op een vooringenomen manier bericht over het Joegoslavië-tribu-

38

‘Tijdens mijn veldwerk in Kroatië, met name in Vukovar, Knin en de voormalige Krajina, heb ik weinig interetnische haat gevonden. De overgrote meerderheid van de Kroaten is het beu om het over de oorlog te hebben, ze willen een gewoon leven leiden. Als ik vraag naar hun zorgen, hebben ze het vrijwel nooit over interetnische problemen en spanningen. Iedereen noemt dan de economische situatie en het gebrek aan banen. Dat wil niet zeggen dat de bevolking klaar is met het verleden. Serviërs en Kroaten blijven fundamenteel tegengestelde en schijnbaar onverzoenbare verhalen vertellen.’ ‘Er is een groot gebrek aan vertrouwen tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Hoewel Serviërs en Kroaten wel nog sociale relaties aanknopen – ze drinken Zagreb, april bijvoorbeeld samen koffie of spelen een 2013. Protest tegen plannen spelletje kaart – is er een verschil met vroevoor het gebruik ger. Ze zoeken elkaar niet meer thuis op, van cyrillische tekens (zoals in ze gaan niet meer samen op vakantie, er het Servisch). zijn muren tussen elkaar.’

‘Het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag heeft intussen ruim 160 processen gevoerd over oorlogsmisdaden. In driekwart van de zaken sprak ze een vonnis uit. Een van de meest symbolische en belangrijkste zaken ging over de Kroatische generaal Gotovina. Hij is in beroep vrijgesproken van oorlogsmisdaden, maar het hof was verdeeld. Twee rechters waren tegen. Die verdeeldheid werpt een schaduw op het Joegoslaviëtribunaal.’ ‘De voorbije jaren heeft een aantal politici uit de Balkan belangrijke eerste stappen gezet om de banden tussen landen aan te halen. De vrijspraak van Gotovina helpt dat politieke proces niet bepaald vooruit. Bovendien is echte verzoening niet alleen een politieke kwestie, maar ook een zaak van gewone mensen. Dat proces is begonnen, maar het gaat langzaam.’ ‘We moeten daar nederig over zijn, want de meeste Europese landen zijn nog niet in het reine met hun erfenis van fascisme, kolonialisme en de omgang met minderheden. Omgaan met het verleden is moeilijk voor iedereen. Hoe gaat België om met zijn koloniale verleden in Congo? Het is een complex proces dat generaties vergt.’

– Center for dealing with the past, Zagreb): ‘Samen met twee andere ngo’s documenteren wij sinds 2004 de processen voor Kroatische rechtbanken over oorlogsmisdaden. Elke dag volgen negen advocaten de zittingen. Meer dan vierhonderd zaken moeten nog voor nationale rechtbanken behandeld worden.’ ‘Het wordt steeds moeilijker om oorlogsmisdadigers te vervolgen. Twintig jaar na datum is het niet eenvoudig om nog bewijsmateriaal te verzamelen en bovendien zijn de gerechtelijke onderzoeken geen toonbeeld van kwaliteit. In het huidige maatschappelijke klimaat zijn de burgers niet bereid om te getuigen tegen oorlogsmisdadigers. Dag na dag neemt de publieke interesse in oorlogsmisdaden af. Onze grootste vrees is dat sommige schuldigen onbestraft zullen blijven.’ ‘In de Kroatische media is steeds minder ruimte voor de gevolgen van de oorlog, helemaal met de huidige economische crisis. In plaats van feiten te publiceren, houden sommige media zich liever aan het dominante verhaal. Bovendien valt binnenkort de druk van de Europese Commissie weg, zodra Kroatië zelf EU-lidstaat is.’ ‘Burgerslachtoffers hebben heel wat rechtszaken aangespannen om compensatie te vragen voor geleden schade, maar de meesten hebben die verloren. Nu moeten zij opdraaien voor de gerechtskosten. Zo worden ze een tweede keer slachtoffer. Wij pleiten er bij de Kroatische overheid voor dat zij die bedragen niet hoeven te betalen.’

naal. Juist door het eenzijdige geschiedenisonderricht en de rol van de media en politiek ontbreekt het vandaag volledig aan empathie met Servische slachtoffers die gewoon gerechtigheid willen.’ ‘Honderden artikels en boeken zijn al verschenen over de oorlog en zijn oorzaken, maar de meeste zijn bevooroordeeld. Daarom wil het Institute for Historical Justice and Reconciliation met zijn partners in de regio uit alle voormalige republieken van Joegoslavië prominente historici samenbrengen om te discussiëren over een gemeenschappelijke geschiedschrijving en over de oorzaken van de oorlog begin jaren negentig.’ ‘Het Europese integratieproces heeft zeker een positief effect gehad op de mensenrechtensituatie in Kroatië en het heeft de democratie versterkt. Ik hoop dat ook het EU-lidmaatschap zal bijdragen tot het verzoeningsproces en het helen van de oorlogswonden, vooral dan in de regio’s in Kroatië die destijds het zwaarst door de oorlog getroffen zijn.’

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

Bart Lasuy

door Kristof Clerix

‘dit proces vergt generaties’ Rosa Balfour (denktank European Policy Centre, Brussel):

‘de druk van europa valt weg’ Emina Bužinki (ngo Documenta Reuters / Antonio Bronic

Op 1 juli treedt Kroatië toe tot de EU. Een belangrijke voorwaarde voor het lidmaatschap was dat Kroatië zou meewerken met het Joegoslavië-tribunaal, dat de oorlogsmisdaden van begin jaren negentig onderzoekt. Aan die voorwaarde heeft het alvast voldaan. Maar aan de vooravond van het EU-lidmaatschap heeft Kroatië zijn oorlogsverleden nog niet van zich afgeschud, stellen vijf Balkan-experts. Werpt dat ook een schaduw op de toekomst?

‘schijnbaar onverzoenbare verhalen’ Janine Clark (hoogleraar Sheffield University):

‘kroatië kan toetreding servië verhinderen’ Raymond Detrez (hoogleraar Universiteit Gent): ‘Kroaten – maar ook Serviërs en andere volkeren – moeten kritischer leren omgaan met hun verleden. Het is moeilijk om je eigen misdaden toe te geven. De Kroaten zien zichzelf als het slachtoffer: ze “voerden een rechtvaardige oorlog voor onafhankelijkheid” en hebben zich “verdedigd tegen Servische agressie”. Ik moet eraan toevoegen dat Servië op dezelfde manier naar het verleden kijkt: ook de Serviërs voelen zich het slachtoffer van agressie. Alleen wordt de Kroatische opvatting internationaal min of meer geaccepteerd, terwijl Servië met zijn kijk alleen staat.’ ‘Operatie Storm in 1995, de verdrijving van Serviërs uit de Krajina-regio, was een duidelijk voorbeeld van etnische zuivering. Maar gelet op de vrijspraak in hoger beroep van de Kroatische generaal Gotovina bekijkt het Joegoslavië-tribunaal dat blijkbaar anders. Ik denk dat het tribunaal een kans heeft gemist. Het vonnis heeft geen louterend effect op de partijen. Het tribunaal had alles moeten doen om zelfs de schijn van partijdigheid te vermijden. Dat is niet gebeurd. Men heeft jarenlang bewijsmateriaal tegen Gotovina verzameld en hem veroordeeld. Een paar jaar later blijkt dat bewijsmateriaal plots niets meer waard.’ ‘Het grote gevaar voor de toekomst is dat nieuwe EU-lidstaten de toetreding van kandidaat-lidstaten kunnen verhinderen. Kijk naar Griekenland, dat het lidmaatschap van Macedonië tegenhoudt. Je kunt je voorstellen dat Kroatië zich tegen de toetreding van Servië gaat verzetten, of Servië zich in een later stadium tegen het EU-lidmaatschap van Kosovo keert. Het was beter geweest als de landen van de westelijke Balkan samen tot de EU konden toetreden.’

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

Q

39


ACTUEEL tendensen

Massale roep om verandering in het land van de ongelijkheid

Maart 2013, luchthaven Santiago. Bachelet wordt hartelijk onthaald door haar aanhangers.

door Alma De Walsche

Ondanks haar succesvolle carrière als allereerste voorzitster van VN-Women, een instelling die in 2010 het licht zag, nam Michelle Bachelet ontslag uit die functie om deel te nemen aan de komende presidentsverkiezingen in haar land. In 2010 moesten de centrumlinkse Verenigde Partijen voor de Democratie (CPD) het onderspit delven tegen oppositiekandidaat Sebastián Piñera van de centrumrechtse Coalitie voor Verandering. CPD-kandidaat was toen Eduardo Frei. De kans is reëel dat Bachelet, van de Socialistische Partij, ditmaal de verkiezingen wint, maar dat betekent niet dat ze de meerderheid van de bevolking aan haar kant heeft. Bij de gemeenteverkiezingen eind vorig jaar ging minder dan 40procent van de bevolking stemmen. Bij tal van Chilenen is de afkeer van het politieke establishment groot en de jongste jaren heeft de post-Pinochet-generatie zich op het voorplan gewerkt om die frustratie te mobiliseren in een brede beweging voor verandering. ‘De terugkeer van Bachelet was geen verrassing. Haar eerste publieke optreden in het Caupolicán-theater was dat wel’, zegt Jorge Magasich, een Chileens historicus die hoogleraar communicatie is aan het IHECS in Brussel en net terug is van een bezoek aan zijn vaderland. ‘De opkomst was mager, zo’n zesduizend man, en haar toespraak vrij zwak. Enkele dagen later, op 11 april, werd Santiago onder de voet gelopen door een studentenmanifestatie die zo’n

40

Op 17 november gaan de Chilenen naar de stembus voor presidents- en parlementsverkiezingen. Met de terugkeer van Michelle Bachelet naar haar vaderland eind maart kwam een verkiezingscampagne op gang die cruciaal belooft te worden voor de toekomst van Chili. Sinds 1990, het einde van de dictatuur van Pinochet, is de politiek nooit zo woelig geweest. De Chilenen zijn ontwaakt en de nieuwe president staat voor de aartsmoeilijke taak om definitief af te rekenen met dat donkere verleden. 100.000mensen op de been bracht onder het scanderen van radicale slogans. Als krachtmeting kan dat tellen en Bachelet had de boodschap snel door. Enkele dagen later gaf ze een opmerkelijk interview aan het kritische medium The Clinic, waarin ze zo ver als mogelijk naar links helde’, aldus Magasich. In dat interview, waarin ze zowat haar verkiezingsprogramma formuleerde, schoof ze drie grote hervormingen naar voren: de onderwijshervorming, een belastinghervorming en een hervorming van de grondwet. Andere thema’s die in het interview aan bod kwamen zijn abortus – een extreem gevoelig onderwerp in Chili –, de eisen van de Mapuche, het omstreden energieproject Hydroaysén en de territoriale geschillen met Peru en Bolivia, die elk een stukje land van Chili claimen en daarover een aanklacht indienden bij het Internationaal Strafhof van Den Haag. Een eis die in dovemansoren valt bij huidig president Piñera, maar waar Bachelet wel over wil praten. Net zoals over de vraag naar meer zelfbestuur voor de Mapuche, een vraag die in wezen gaat

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

over het intrekken van de antiterrorismewet, die werd ingeroepen in conflicten met de Mapuche en waarvan Bachelet nu toegeeft dat het ‘een vergissing’ was, en over het overhevelen van bevoegdheden naar de regio’s.

de roep om een nieuw model De belangrijkste kracht in het Chileense politieke landschap de afgelopen jaren is zonder twijfel het studentenprotest. Het begon met het Protest van de Pinguïns in 2006, onder de vorige regering-Bachelet. Sindsdien heeft het indrukwekkende proporties aangenomen en ook andere sectoren weten te beroeren: de eenheidscentrale van de vakbonden (CUT) kwam op straat, de havenarbeiders en de mijnwerkers gingen in staking, de milieubewegingen protesteerden. ‘Sinds de terugkeer naar de democratie is de populariteit van een staatshoofd nooit zo laag geweest als die van Sebastián Piñera nu’, zegt Chili-analist François Reman. Voor al deze sectoren is een rechtse president geen optie omdat die elk democratiseringsproces beknot. Met Bachelet als kandidaat voor de CPD

© Reuters / Ivan Alvarado

Chili op een kantelpunt

hoopt men meer ruimte te hebben voor democratische hervormingen. Alondra Maulén Vallejo, militante van de Communistische Jeugd van Chili en campagneleidster voor studentenleidster Camila Vallejo voor de parlementsverkiezingen, is niet zo expliciet: ‘Voor ons is het gezicht niet belangrijk, wel het programma. Wij willen onze steun verlenen aan een programma van de oppositie dat ingaat op de sociale eisen.’ Hoewel Vallejo zegt dat de Communistische Partij (CP) nog niet uitgemaakt heeft wie ze zal steunen, zal ze volgens Magasich wel Bachelet steunen, in ruil voor een verdubbeling van het aantal parlementszetels voor de CP, van 3 naar 6.

gespleten samenleving Het grote obstakel bij de komende verkiezingen is de aversie van een groot deel van de Chilenen jegens de heersende politieke klasse van zowel de centrumlinkse CPD als de centrumrechtse Coalitie voor Verandering. Uiteindelijk heeft geen van die twee blokken fundamenteel iets veranderd aan het ultraneoliberale model dat met de dictatuur van Pinochet ingang heeft gevonden. Dat model heeft van Chili een diep gesple-

ten samenleving gemaakt: het is het ongelijkste land van de OESO en een van de vier ongelijkste landen ter wereld. Exponent van die ongelijkheid is het onderwijssysteem, dat in 1981 geprivatiseerd werd en een bron van winst is geworden voor de rijke elite-universiteiten. Talloze gezinnen in Chili steken zich diep in de schulden om hun kinderen te laten studeren. Die ongelijkheid begint al als de kinderen drie jaar zijn, zo bleek nog uit een recent onderzoek van de Universiteit van Chili. Een diepgaande, structurele hervorming van het onderwijs is fundamenteel. Vandaar de breed gedragen steun voor de eisen van de studentenbewegingen voor “gratis en goed onderwijs en een einde aan de winsthonger van de universiteiten”. Zulke diepgaande hervormingen kunnen alleen als ook het belastingsysteem wordt hervormd. En dat vereist dan weer een grondwetswijziging. Bachelet stelde al een commissie samen om een voorstel voor die grondwetswijziging te formuleren. Verschillende kleinere oppositiepartijen en de studentenbewegingen willen echter dat er een grondwetgevende vergadering wordt samengeroepen waarin een brede vertegenwoordiging van

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

DE BELANGRIJKSTE POLITIEKE FORMATIES * de centrumlinkse Nieuwe Meerderheid bestaat uit de klassieke vier partijen die traditioneel de Verenigde Partijen voor de Democratie vormden, met name de Socialistische Partij, de Christendemocratische Partij, de Partij voor de Democratie en de Radicaal Sociaaldemocratische Partij, met daarbij de Communistische Partij en nog drie andere linkse partijen. Op 30 juni zijn er voorverkiezingen, die zo goed als zeker door Michelle Bachelet gewonnen zullen worden. * de centrumrechtse Alliantie bestaat uit de Nationale Vernieuwing met Andrés Allamand, partijgenoot van huidig president Sebastián Piñera, en Pablo Longueira van de Onafhankelijke Democratische Unie. Ook zij bepalen op 30 juni wie hun kandidaat is voor de verkiezingen. * Marcos Enrique Ominami is de kandidaat voor de PRO (Progressieve Partij). Hij is erg progressief op thema’s als abortus of toegang tot de zee voor Bolivia, maar voorstander van een neoliberale markteconomie; bij vorige verkiezingen haalde hij onverwacht 20 procent van de stemmen in de eerste ronde. * Marcel Claude is de kandidaat voor de Humanistische Partij: links van strekking, voor abortus en voor de hernationalisering van de kopermijnen.

het Chileense volk mee kan debatteren over de nieuwe grondvesten voor de toekomst van Chili. Het wordt ongetwijfeld een heet najaar voor de Zuid-Amerikaanse tijger.

41


in beeld

door Klaus Sieg beeld Jörg Böthling

Haal de kennis waar ze zit

????

Andreas Stahl

Een Indiase hoogleraar gaat op zoek naar innovatie waar weinig anderen haar zoeken: bij gemarginaliseerde boeren in kleine, afgelegen dorpen op het Indiase platteland. Anil Gupta doceert aan het Indian Institute of Management in Ahmadabad, Gujarat. En hij geeft lezingen aan prestigieuze universiteiten in Berkeley, Cambridge en Boston. De kennisxxxxx waarop hij die colleges baseert, komt niet louter uit dure academische tijdschriften, maar ook uit ontmoetingen met ongeletterde boeren. Bijvoorbeeld in het inheemse dorp Bastar, in de arme Indiase deelstaat Chhattisgarh. Gupta vroeg aan Tanadi, een van de dorpsbewoners, waarvoor hij de struik gebruikte waarvan hij een scheut genomen had. Tanadi keek naar de grond en schokschouderde: ‘Voor niet veel bijzonders.’ De hoogleraar herhaalde zijn vraag nog eens. ‘Nu ja, we steken de takken in de rijstvelden om de snuitkever te verdrijven. Het irrigatiewater wast het medicijn uit de tak en verspreidt het over de planten.’ Anil Gupte kletst op zijn dij. ‘En dat noem jij niets bijzonders? Dat is fantastisch’, roept hij uit. Tanadi voelt zich duidelijk aangemoedigd, want plots borrelen de recepten op uit zijn van betelnoten rood gekleurde mond: hij kent hout dat helpt tegen kiespijn, gebroken beenderen, malaria of stijve knieën. Het is dit soort kennis waarnaar Gupta op zoek is, ‘Wij leven in het informatietijdperk, maar toch laten we veel waardevolle informatie verloren gaan’, zegt Anil Gupta. ‘Het resultaat is dat meer en meer boeren gebruik maken van aangekocht zaaigoed van grote bedrijven, in plaats van verder te telen met hun eigen variëteiten en die verder te ontwikkelen. Die lokale variëteiten zijn immers veel beter aangepast aan de lokale bodem en microklimaat.’ Daarom zette Gupta het Honey Bee Network op. ‘Net zoals honingbijen verzamelen wij lokale kennis om ze daarna te verspreiden.’ Het middelpunt van zijn netwerk is een vrij toegankelijke database met intussen al meer dan 100.000 bijdragen waarin de creativiteit van grotendeels analfabete boeren opgetekend en toegankelijk gemaakt wordt. De opgedane kennis wordt soms ook omgezet in producten, die het netwerk aanbiedt. 15procent van de opbrengst gaat dan naar het netwerk, de rest naar de individuele of collectieve scheppers van het idee of de kennis. De kennistochten of sodh yatras van Anil Gupta brachten hem en zijn medewerkers al naar meer dan duizend dorpen in Assam, Gujarat, Kasjmir, Orissa, Rajasthan en West-Bengalen. De yatras worden gehouden wanneer het te schroeiend heet of te bitter koud is om op het veld te werken. Dat schept een sfeer van vertrouwen tussen de bezoekers en de dorpelingen, die tegelijk ook beschikbaarder zijn dan in de drukke dagen van oogsten of planten. Onderweg toont Gupta ook voorbeelden van creatieve oplossingen die boeren elders in het land bedachten. Wat de dorpelingen nog het meest verbaast, is het respect waarmee er over die concrete voorbeelden gesproken wordt. Precies dat is de fundamentele doelstelling van Anil Gupta: mensen doen geloven in hun eigen kennen en kunnen.

Klaus Sieg en Jörg Böthling zijn freelancejournalisten die vooral geïnteresseerd zijn in India, het platteland en ontwikkeling.

42

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

43


Bart Lasuy

PORTRET mensen & verhalen

Razia Arefi, een Afghaanse vrouw

‘ Mannen gebruiken de islam om te doen wat ze zelf willen’ Ze laat er geen twijfel over bestaan: vrouwen worden in Afghanistan behandeld als tweederangswezens. Dat is een voortdurende bron van pijn, woede én motivatie om verder te werken. Want een andere wereld is mogelijk voor vrouwen. Daar is ze van overtuigd. Razia Arefi coördineert de activiteiten van Mothers for Peace in Afghanistan. door Gie Goris

We ontmoeten elkaar voor het eerst in Kaboel, 2011. Razia Arefi brengt me naar de wachtzaal van een wijkgezondheidscentrum, waar vrouwen en kinderen hun beurt afwachten om bij de vrouwelijke dokter van dienst langs te gaan, of waar ze Razia aanklampen omdat ze geen volgnummer gekregen hebben. Noeria, bijvoorbeeld, heeft een paar uur gelopen om hier te raken, maar ze kwam toch te laat. De regering legt een maximaal aantal consultaties op van vijftig per dag en daar kan ook Razia Arefi jammer genoeg niet aan tornen. In de gesprekken met deze vrouwen duikt de repressie van de late jaren negentig, de talibanjaren, telkens weer op als een nachtmerrie waarvan de herinnering

44

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

maar niet vervaagt. Ze dromen van een beter leven voor hun dochters, en daarin speelt de kans op onderwijs een sleutelrol. Exact twee jaar later vraag ik Razia waarvan zij droomt. Ze heeft immers alles wat de vrouwen in de Kaboelse wijk Dast-e-Barchi en in het vrouwencentrum van Istalif ontberen: ze is goed geschoold, heeft een uitdagende baan, veel vrijheid en een goed huwelijk. Vrede, zegt ze, zonder veel nadenken. ‘Een definitief einde aan de nachtmerrie van het talibangeweld. Als er vrede is, dan kunnen vrouwen werk maken van hun eigen toekomstplannen.’ Als ik aandring op een wat persoonlijker droom, zegt ze eenvoudig en gemeend: ‘Ik hoop op een eerlijke en oprechte manier voor vrouwen te kunnen blijven werken.’

studeren Razia Arefi werd geboren in december 1980. Tienduizenden Sovjetsoldaten waren toen net een jaar aanwezig in Afghanistan, om een communistisch regime te stutten dat nauwelijks steun had van de eigen bevolking. Haar ouders vluchtten en zij groeide op in Teheran, ver weg van het geweld, de onzekerheid en de ontbering van de oorlogen die de economie en cultuur van Afghanistan vernietigden en de altijd al broze verhoudingen tussen etnische, religieuze en taalgemeenschappen in complexe vijandschappen veranderden. Miljoenen Afghanen overleefden de oorlogsjaren als ❱

‘Vroeger klaagde niemand over geweld tegen vrouwen, zeker niet op het platteland. Maar nu mensen beseffen dat het allemaal anders kan, groeit de discussie, hoe traag ook.’ MOQ • juni 2013 • www.mo.be

45


PORTRET mensen & verhalen

❱ vluchtelingen in Pakistan of Iran. Beide lan-

den boden onderwijs en gezondheidszorg zonder dat de internationale gemeenschap daar veel steun bij verleende. ‘Wij leefden niet op een traditioneel Afghaanse manier, maar als Iraniërs’, zegt Razia. ‘Iran geeft meisjes en vrouwen veel mogelijkheden. Je mag op straat je eigen kleding wel niet kiezen, maar dat maakt mij niets uit. Je kon er wel studeren, en dat is wat telt.’ Ook haar ouders hechtten veel belang aan onderwijs voor de zeven kinderen, jongens en meisjes. Toen haar vader een echtgenoot voor Razia uitkoos, was dat dan ook een belangrijk criterium: het moest iemand zijn die zelf gestudeerd had en zijn bruid dat ook zou laten doen. Zij was vijftien, hij dertig. ‘Als ik vandaag sta waar ik sta, dan is het dankzij mijn echtgenoot’, zegt Razia Arefi. Hij stimuleerde haar om haar studie af te maken, Engels te leren, buitenshuis te werken. Toch waren de eerste huwelijksjaren niet zorgeloos. Toen er na vier jaar nog geen kind was, begon de familie van haar man aan te dringen op een tweede huwelijk, om het nageslacht te verzekeren. ‘De geboorte van mijn eerste kind, een zoon, was dan ook de gelukkigste dag van mijn leven. Er viel een enorme last van mijn schouders.’ En welke dag was de pijnlijkste uit haar jonge leven? Op die vraag komt het antwoord maar moeizaam. ‘Er is niet één moment dat eruitspringt. Leven in Afghanistan is een aaneenschakeling van moeilijke momenten. Telkens als ik hoor hoe mannen hun vrouw behandelen, maak ik me kwaad.’ Ze vertelt het verhaal van een vrouw die keer op keer beviel van meisjes. Telkens werd ze afgesnauwd, vernederd en soms ook mishandeld. Toen ze opnieuw zwanger werd, bedreigde haar echtgenoot haar: ‘Als het weer een dochter is, zal ik je samen met het kind vermoorden.’ Dat kàn toch niet, zegt Razia verontwaardigd.

taliban zijn modern Het grootste probleem in Afghanistan is de

46

De talibanideologie weerspiegelt de scheefgetrokken wereld uit de Pakistaanse vluchtelingenkampen, waar vrouwen in het publieke leven volkomen afwezig waren.

onveiligheid, dat is duidelijk voor haar. Het tweede noemt ze “de traditie”: ‘Mannen gebruiken de islam om te doen wat ze zelf willen. Nochtans zegt de islam dat vrouwen evenveel recht hebben op onderwijs en respect als mannen, en dat een man de toestemming moet vragen aan zijn eerste vrouw eer hij een tweede echtgenote kan nemen. Maar het is heel moeilijk om tegen de mollahs in te gaan. Mensen vertrouwen op hun woord en inzicht. Het probleem is dat islam en de Koran uitsluitend door mannen uitgelegd worden. Het is de hoogste tijd dat vrouwen ook dat soort studies doen zodat ze zelf de teksten kunnen lezen en uitleggen.’ De Afghaanse cocktail van tribale tradities en uiterst conservatieve islam, beide stevig verankerd in een patriarchaal systeem, wordt in het Westen meestal als middeleeuws omschreven. De misogyne en repressieve ideologie, die in zijn extreme vorm belichaamd wordt door de taliban maar die tot op grote hoogte overal in Afghanistan geldt, is in feite veeleer een modern verschijnsel. De talibanideologie, zeggen veel experts, is een weerspiegeling van de scheefgetrokken wereld uit de Pakistaanse vluchtelingenkampen, waar de gewone omgang tussen mannen en vrouwen voor de opgroeiende jongens vervangen werd door de geregimenteerde wereld van de madrassa’s, de koranscholen, waar vrouwen volkomen afwezig waren – behalve in de donderpreken, waarin ze voortdu-

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

rend als bron van verleidingen en zonde werden opgevoerd. In die context sloegen de Afghaanse tradities door tot strakke, dogmatische leerstellingen die met geweld opgelegd worden aan vrouwen, armen en al wie zich niet kan verweren. Het is die “traditie” die vanuit het kapotgeschoten platteland de steden koloniseerde: Kaboel was in 2001 een stad van 500.000 inwoners, vandaag schat men het aantal inwoners op vier miljoen of meer. Haar eigen familie en de familie van haar man behoorden niet tot de kringen die zwoeren bij de plattelandstradities of die onder druk van de omstandigheden moesten meegaan in de recente, islamistische reïncarnatie van die tradities. Hun wortels liggen eerder in de teloorgegane stedelijke geschiedenis van de middenklasse, die al in de jaren twintig van vorige eeuw met de blik naar het Westen gericht leefde. De hervormingsplannen die koning Amanoellah in 1928 lanceerde, leken heel sterk op de moderniseringsprojecten van Kemal Atatürk in Turkije en Reza sjah Pahlavi in Iran. Die progressieve familieomgeving moet niet begrepen worden als volkomen gelijkheid tussen mannen en vrouwen, zegt Razia Arefi. Dat wordt zelfs niet nagestreefd. Zij doet het huishouden. Punt. Ook al heeft ze een voltijdse baan. Anderzijds heeft ze meer vrijheid dan veel Europese vrouwen, onder andere dankzij het feit dat haar echtgenoot op dit moment in diplomatieke dienst is in Islamabad, Pakistan. De ene maand woont ze bij hem, de andere woont ze alleen in Kaboel. Hoe uitzonderlijk is dat eigenlijk, een man die zijn vrouw zo steunt en vertrouwt? ‘Uiterst uitzonderlijk’, zegt Razia. ‘Misschien is hij wel uniek.’ En dat zegt ze eerder op een sociologische dan een romantische toon. Op een ontmoeting in Ieper, waar Mothers for Peace een stage voor drie Afghaanse gynaecologes geregeld had, blijkt dat twee van die vrouwelijke dokters ook een uitzonderlijke man hebben. De derde heeft het risico niet genomen: zij blijft liever vrijgezel.

het aanzien van de man Mannen. In hun eigen verbeelding vormen ze het middelpunt van de beschaving, maar ze domineren ook de verhalen die Razia, haar dokters en haar medewerksters te velde vertellen. Ze zijn niet geïnteresseerd in het welzijn van hun vrouwen of dochters, maar in aanzien binnen de gemeenschap. Ze zijn de bron van geweld, onderdrukking en achterstelling. Ze vormen een bijna onoverkomelijke hindernis voor vooruitgang. Bijna. Want ‘zelfs mannen denken vandaag anders dan tien jaar geleden’. Vlak na de omverwerping van het talibanregime zette Mothers for Peace een vrouwenhuis op in de landelijke omgeving van Istalif, zo’n 25kilometer ten noordwesten van Kaboel. De lokale dorpsraad, de sjoera, was er niet gerust op. Kwamen die Europese vrouwen hun vrouwen het hoofd op hol brengen? Dat wantrouwen verdween zodra de mannen begrepen dat de alfabetisering van vrouwen een noodzakelijke voorwaarde was voor economische projecten waar de hele familie beter van werd. Tegelijk gaf het feit dat ze konden lezen, schrijven en rekenen de vrouwen ook meer stem in het gezin en tegenover de buitenwereld. Het feit dat vrouwen dankzij naaiwerk, kippenkweek of andere activiteiten bijdragen tot het gezinsinkomen werkt enorm emanciperend, zegt Razia Arefi. Niet iedereen is het daarmee eens. Sippi Azarbaijani-Moghadam, een Brits-Iraanse ontwikkelingsexperte die al sinds de jaren negentig in Afghanistan werkt: ‘De ontwikkelingsplannen van de overheid en van de internationale donoren geven allemaal hoog op over de participatie van vrouwen, maar het is allemaal zo ondiep als een ontbijtbordje. Om echt effect te hebben, moet je de vrouwen niet leren naaien of jam maken – vaak levert dat zelfs extra werkdruk en conflicten over de inkomsten op – maar moet je de mannen doen nadenken over hun mannelijkheid.’ Dat je mannen moet aanpakken en laten nadenken over hun eigen positie en identiteit, daar is Razia het wel mee eens. Maar

met Mothers for Peace komen ze daar niet aan toe: ‘We gaan niet frontaal in tegen de heersende gewoonten, want dat zou de vrouwen gewoon de kans ontnemen om samen te komen, met elkaar te praten en dingen bij te leren. Die kleine vrijheden willen we niet in gevaar brengen door met westerse slogans over gelijkheid en vrijheid te staan zwaaien.’

intimidatie De omzichtige omgang met tradities, gewoonten en religieuze verordeningen is niet alleen nodig om de mannen te overtuigen, want ‘niet alleen mannen zijn verantwoordelijk voor het geweld tegen vrouwen of voor de belemmering van hun ontwikkeling en bewegingsvrijheid, ook schoonmoeders en schoonzussen, ook vrouwen reproduceren de traditionele geboden en verboden. Vaak is het een kwestie van herhalen wat die vrouwen zelf doorgemaakt hebben: als je schoonmoeder thuis bevallen is, zal zij er wellicht op staan dat haar schoondochter dat ook doet.’ Verandering is nieuwlichterij en dus bedreigend. In een omgeving die al 35jaar geen rust of veiligheid kent, zijn de ankerpunten uit het verleden essentieel om heden en toekomst aan te kunnen. Toch ziet Razia langzaam barsten verschijnen in het pantser van de patriarchale zekerheden. Een cultuur verander je niet in drie of in tien jaar, maar het is ook niet onmogelijk, zegt ze. ‘In Shakardara geloofde het lokale overheidshoofd onderwijs niet in de haalbaarheid van ons alfabetiserings-

‘Om echt iets te bereiken moet je de vrouwen niet leren naaien of jam maken, maar moet je de mannen doen nadenken over hun mannelijkheid.’ MOQ • juni 2013 • www.mo.be

project, maar toen een eerste klas haar programma afgewerkt had en hij zag wat ze in dat jaar geleerd hadden, schortte hij zijn ongeloof op en verontschuldigde hij zich. Voor het tweede jaar stuurde hij dan ook zijn dochters.’ Toch blijft het, twaalf jaar na de komst van de westerse troepen en ontwikkelingswerkers, nog steeds levensgevaarlijk om een sterke, onafhankelijke vrouw te zijn. Rond nieuwjaar verdween een jonge vrouw die in de media werkte. Ze werd later vermoord teruggevonden. Twee andere meisjes verlieten hun baan in de media. Intimidatie en terreur zijn op korte termijn soms heel effectief, zelfs als je niet helemaal zeker weet uit welke hoek de kille wind waait. Hoe gaat Razia om met angst in haar leven? ‘Ik heb de gevaren aanvaard’, antwoordt ze. ‘Ik maak geen ruimte in mijn gedachten voor de dreiging, ook al is die soms reëel.’ En die dreiging komt niet altijd direct uit de loop van een geweer. Volgens de Verenigde Naties sterven er per 100.000 bevallingen 460moeders, en maakte maar 5,8procent van de meisjes de middelbare school af, tegenover 34procent van de jongens. Op 148 landen die gescreend werden op gendergelijkheid, staat Afghanistan dan ook op de 147ste plaats. ‘Vroeger klaagde niemand over geweld tegen vrouwen, zeker niet op het platteland. Maar nu mensen beseffen dat het allemaal anders kan, groeit de discussie, hoe traag ook.’ Dat was de conclusie van een gesprek dat ik met Razia Arefi had in het vrouwencentrum van Istalif. In die landelijke gemeente met zo’n 40.000 inwoners woont iemand van Mothers for Peace regelmatig de dorpsraad of sjoera bij en is er momenteel zelfs een vrouwensjoera geïnstalleerd. Dat is niet het resultaat van een agressief en geïmporteerd feminisme, maar van een geduldige investering in het mondig maken van vrouwen en in de ontwikkeling van de hele gemeenschap. Razia beweert wel dat het niet de bedoeling is de cultuur te veranderen, maar dat gebeurt wel, juist door het niet te afficheren.

Q

47


PORTRET

Sidi Larbi Cherkaoui, dansend in het meervoud

‘Ik zal mijn territorium verdedigen, maar ik durf dat territorium ook te verplaatsen’ ‘Fantastisch nieuws en niet meer dan normaal dat Sidi Larbi de Vlaamse cultuurprijs 2012 krijgt. Zijn werk bouwt bruggen, opent je ogen en schept werelden waar je als toeschouwer naartoe wordt gezogen.’ Dat schrijft Goedele Janssens op de website van de Singel als reactie op de aankondiging van de voorstelling Puz/zle van choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui in mei.

door Samira Bendadi

48

Ik had me goed voorbereid op het gesprek met Sidi Larbi Cherkaoui. Maar dat nam mijn onzekerheid niet helemaal weg. De man is tenslotte een internationaal gevierd choreograaf die de successen opstapelt en wereldwijd de meest prestigieuze prijzen in de wacht sleept. Maar ik had een troef. Ik ken Bouchra, iemand met wie hij jarenlang de schoolbanken heeft gedeeld. ‘Sidi Larbi was uitstekend in wiskunde en onze leerkracht vond dat hij daar zeker iets mee moest doen. Burgerlijk ingenieur of zo’, zei ze in een gesprek een klein jaar geleden toen de naam van Sidi Larbi terloops viel. Sidi Larbi Cherkaoui bouwt geen barrières om zich heen. Hij is erg bescheiden, een vlotte spreker en hij geeft je snel het gevoel

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

dat je hem al jaren kent. Hij was ook gecharmeerd toen ik hem over Bouchra en het verhaal van de wiskundeleraar vertelde. Dat ze dat nog weet, raakt hem. Bouchra was een goede vriendin. De enige die hem begreep. ‘Ik voelde me verbonden met Bouchra. We zijn beiden van migrantenkomaf. We hadden het beiden moeilijk thuis en we werkten allebei heel hard. Het is ook niet toevallig dat zij dokter is geworden en ik de dans ben ingegaan’, zegt de choreograaf. ‘Het is voor ons allebei een manier om naar genezing te zoeken. Genezing van een omgeving die ons een beetje pijn doet.’

geen competitie ‘De keuze voor dans was niet alleen een keuze voor het esthetische maar ook voor

het helende’, zegt Sidi Larbi Cherkaoui. ‘Ik moest bewegen. Ik had behoefte aan een beter lichaam, een gezonder en sterker lichaam.’ Als kind voelde hij zich vaak alleen. Thuis heeft hij alleen de slechte jaren van het huwelijk van zijn ouders meegemaakt. Dat deed hem pijn. Hij voelde zich ook te veel. ‘Mijn vader was ook altijd eerlijk en dan kwamen er uitspraken als ‘Ja, maar voor de kinderen dit of voor de kinderen dat’. Of je het nu wilt of niet, als je zoiets zegt, lijkt het of het de schuld is van de kinderen en daar moeten ouders voor oppassen’, zegt Cherkaoui. ‘You can’t blame the cake you’ve baked.’ Hij mengt geregeld wat Engels door zijn taal. Maar ook zijn Frans is uitstekend. Dat heeft met zijn achtergrond te maken. Zijn Marokkaanse vader sprak behalve Arabisch ook Frans en Spaans en zijn Vlaamse moeder was ook meertalig. Thuis werd Frans gesproken en zijn moeder zei alles twee keer tegen haar twee kinderen. Een keer in het Nederlands en nog een keer in het Frans. De televisie stond op Franse zenders. Cherkaoui’s identiteit is dus vanaf het begin meervoudig geweest, en dat weerspiegelt zich in zijn werk. Hij zoekt, snuift en proeft en het resultaat is altijd iets unieks. Dat heeft hij keer op keer bewezen. En elke voorstelling zegt wel ook iets over hem. In Babel (words) bijvoorbeeld, een voorstelling die hij in 2010 samen met zijn Franstalige collega Damien Jalet maakte, behandelt hij het thema taal en territorium en hoe talen een bepaald territorium opeisen. Het is het verhaal van Vlamingen en Walen, van het Nederlands en het Frans, van de Vlaming Sidi Larbi Cherkaoui en de Franstalige Damien Jalet. De twee werken al jaren samen. En dus was de wil om met Jalet Babel te maken onbewust maar ook bewust. Het werkt tussen de twee choreografen. België werkt. Cherkaoui houdt niet van competitie maar ook niet van nonchalance. Hij kon niet aarden op het Hoger Instituut voor Vertalers en Tolken (HIVT), waar hij na ❱

© Koen Broos

mensen & verhalen

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

49


PORTRET

Sidi Larbi Cherkaoui is een van de vaste columnisten van de MO.be-serie Meningen op Maandag. Zijn onderwerpen variëren van tango over de terugkeer van Brabo naar Antwerpen tot suiker en homofoob geweld.

mensen & verhalen

zijn middelbaar school ging studeren. Er was een sfeer van competitie en een levensstijl van drinken en fuiven die hem niet beviel. ‘Ik voelde me daar ellendig’, vertelt de choreograaf. ‘Ik voelde me ook niet welkom, want het eerste wat wij als nieuwe studenten te horen kregen was dat we het niet zouden halen. En dat accepteerde ik niet’, zegt Cherkaoui. ‘Ik heb verlangen nodig, want als ik het gevoel heb dat ik niet gewild of niet welkom ben, ja, dan ben ik

met water schrijven

den of omdat het een zeker entertainmentgehalte heeft. Het is niet hermetisch. Ik kom ook van de variété en ik weet hoe een voorstelling kan blijven boeien. En het is altijd een oefening om een balans te vinden tussen iets dat blijft aanspreken en iets dat een bepaalde inhoud en diepte heeft.’ Sidi Larbi: letterlijk vertaald betekent dat “Mijnheer de Arabier”. Cherkaoui: hij die uit het oosten komt. Eastman is ook de

weg.’ En dat is ook wat hij deed. Terwijl hij aan het HIVT studeerde, volgde hij ook dansles. Het jaar nadien schakelde hij over naar een volwaardige dansopleiding. ‘In de kunst is er verlangen, er is een publiek dat naar je toekomt. En als er verlangen is, dan heb ik heel veel te bieden. Maar als er geen verlangen is, dan heb ik niets te bieden’, zegt hij.

geluk Sidi Larbi Cherkaoui begon als danser in varietévoorstellingen en televisieprogramma’s. In Brussel studeerde hij aan P.A.R.T.S., de dansschool van Anne Teresa de Keersmaeker, en in 1995 won hij de prijs voor de beste Belgische danssolo. Sidi Larbi Cherkaoui’s professionele dansleven begint in 1999. Sindsdien stapelen de successen zich op. Maar dat schrijft de choreograaf meer toe aan geluk dan aan uitzonderlijk talent. ‘Ik heb het geluk dat mensen zich herkennen in wat ik maak. Dat komt misschien omdat ik verschillende identiteiten heb. Er is altijd een deel in mij dat toegankelijk is voor iemand, omdat het op een bepaalde manier wiskundig is of omdat er een zekere mystiek in zit of omdat het over culturele kwesties gaat waarin men zich kan vin-

50

naam van het gezelschap dat hij in 2012 heeft opgericht. ‘Ik hou van de paradox’, zegt Cherkaoui. ‘Van zo blank te zijn en zo Vlaams te klinken en dan toch “de Arabier” te heten. Het is niet eenvoudig om die onmogelijke combinaties te belichamen en ik ben daar trots op.’ Elke samenwerking is een culturele uitwisseling, ondervindt Cherkaoui. Dat was zijn ervaring met onder anderen de BritsBengaalse danser Akram Khan, met wie hij Zero Degree (2010) maakte, en met flamencodanseres Maria Pagès, met wie hij Dunas (2009) heeft gecreëerd. Met elke persoon is er iets gemeenschappelijks maar ook iets verschillends. Akram Khan is ook een moslim, maar in zijn omgeving wordt dans geaccepteerd. Hij heeft ook nog sterke banden met zijn familie, terwijl het bij Cherkaoui een strijd was om de dans in te gaan en hij daardoor banden met de familie heeft moeten doorknippen. Met Maria Pagès deelt hij Moorse roots. In de voorstelling komen ze naar elkaar toe, maar gaan ze ook weer van elkaar weg. En dat vindt de choreograaf interessant. ‘Er is een moment van ontmoeting en een moment van scheiding. Er is de gelijkenis en het verschil en dat is normaal’, zegt hij.

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

© Koen Broos

‘Het probleem met begrijpen is dat we denken alles te kunnen begrijpen. Er is zoveel dat we niet van elkaar kunnen begrijpen en dat is normaal.’

Of het publiek alles begrijpt van zijn voorstellingen is niet de vraag. ‘Het probleem met begrijpen is dat we denken alles te kunnen begrijpen. Er is zoveel dat we niet van elkaar kunnen begrijpen en dat is normaal’, zegt Cherkaoui. ‘Ik was heel lang kwaad op de wereld die mij niet begreep, tot ik op een bepaald moment de vraag omkeerde. Alsof ik iedereen begreep, besefte ik toen.’ ‘Puzzle is een voorstelling waarin ik de geschiedenis van de mens in twee uur snel doorloop. In de laatste beelden worden de stenen die we gebruiken opeens een muur. Een danser staat te taggen en zegt een deur in de muur te willen maken. Andere dansers beginnen ook te taggen, maar zij doen dat met water. Wat ze schrijven kun je dus niet lezen. Dat was een manier om te zeggen dat we kunnen blijven schrijven maar eigenlijk is het vluchtig en ze worden toch doodgeschoten. Maar uit elke dood komt er opnieuw leven.’ ‘Via mijn voorstellingen probeer ik dus dingen die ik niet kan begrijpen te verwerken. Ik begrijp woede, misverstanden, het feit dat mensen elkaar niet begrijpen, maar mijn houding is er een van: ik ga weg. Als heel de straat hier zou zeggen: ‘Die jongen moet weg’, ja, dan ben ik weg. Andere mensen zullen zeggen: ‘Ja maar, wij hebben het recht hier te zijn’ en die hebben evenzeer gelijk. Ik besef dat de menselijke strijd gewoon menselijk is. Mijn attitude is een beetje als die van een monnik. Ik zal een territorium verdedigen, maar ik durf dat territorium ook te verplaatsen.’ ‘Ik heb met kunst een paar dingen kunnen verwezenlijken voor mezelf en voor een zekere kring rondom mij. Ik ben nu 37. Ik ben emotioneel en spiritueel op een heel andere plek, maar ik heb ook een tempel gebouwd om mezelf te beschermen. Ik heb die tempel nodig en ik denk dat dat voor iedereen op zijn of haar manier geldt.’

Q

51


ESSAY tendensen

Moord in Burundi

Koning Boudewijn op de bres voor de christendemocraten door Guy Poppe

Klaas Verplancke

De Belgische resident getuigt postuum over de moord op Louis Rwagasore, “de Burundese Lumumba”. Wat was de rol die België daarin gespeeld heeft?

52

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

Op 13 oktober 1961 vermoordt de Griek Jean Kageorgis de Burundese eerste minister Louis Rwagasore, zoon van mwami Mwambutsa, koning van Burundi. Prins Rwagasore heeft met zijn partij Uprona enkele weken daarvoor de verkiezingen gewonnen. Op basis van het archief van Buitenlandse Zaken kwam Guy Poppe in 2011 in zijn boek De moord op Rwagasore, de Burundese Lumumba al tot de vaststelling dat er een onder de radar gebleven Belgische betrokkenheid is bij die moord. Belangrijk is een document dat koning Boudewijn minister van Buitenlandse Zaken Spaak toestuurt. Daarin staat dat de toenmalige resident van Burundi, Roberto Regnier, op 21 september, op een vergadering drie dagen na de verkiezingen, ronduit stelt dat Rwagasore dood moet, ‘il faut tuer Rwagasore’. Aan Belgische kant is een officiële reactie op die onthullingen tot dusver uitgebleven. Op die Belgische connectie gaat MO* verder in. Guy Poppe boort bronnen aan uit het archief van wijlen Regnier en dat van Mwambutsa. Ze bevatten aanwijzingen voor de stelling dat Boudewijn de christendemocratie, die boter op haar hoofd had, uit de wind heeft willen zetten. Reden te over om de zaak na meer dan vijftig jaar eindelijk tot de bodem uit te zoeken.

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

Een merkwaardige brief schrijft de kabinetschef van Boudewijn, André Molitor, op 26 juni 1962 aan Spaaks kabinetschef, Robert Rothschild. Hij bevat als bijlage een anoniem document van tien bladzijden. Daarin maakt de goed ingevoerde auteur gewag van de vergadering waarop resident Regnier tegenover hoge voogdijambtenaren open en bloot de woorden ‘Il faut tuer Rwagasore’ uitspreekt. Vijf dagen later, op 1 juli, wordt Burundi onafhankelijk en de koning weet dat Spaak Rwagasore’s moordenaar voor die dag terechtgesteld wil zien. Boudewijn wil de minister overtuigen om Kageorgis gratie te verlenen en zijn doodstraf om te zetten in levenslang. Vorige pogingen zijn op niets uitgedraaid. Als ultieme redmiddel schrikt de koning er niet voor terug om Spaak een naamloos rapport te bezorgen dat België flink in zijn hemd zet. Hij haalt alles uit de kast, met name een vernietigende uitspraak van de resident, de hoogste instantie in dat voogdijgebied. Alsof Boudewijn Spaak eraan wil herinneren dat België verantwoordelijkheid draagt voor de moord op Rwagasore en het niet aangaat dat alleen de man die de trekker overhaalde moet hangen. ❱

53


ESSAY tendensen

lacunes Uit het gerechtelijke dossier in de zaakRwagasore blijkt dat het parket in Bujumbura Regnier nooit ondervraagd heeft. De resident-generaal voor Ruanda-Urundi, Harroy, evenmin. Ook al heeft 48 uur na de moord, meteen na zijn aanhouding, een van de samenzweerders een verklaring afgelegd waarin hij op diens mogelijke betrokkenheid wijst. Pas op het proces in beroep in april 1962 komt het tussen een kroongetuige, Madame Belva, en Regnier tot een confrontatie. De rechtbank bestempelt zijn uitlatingen als lichtzinnige boutades en neemt ze als verzachtende omstandigheid in aanmerking. Daarmee is de kous af. De moordenaar, zijn medeplichtigen en de overige samenzweerders zijn gevat en gestraft. Sporen die op Belgische betrokkenheid wijzen, laat het gerecht blauwblauw. De lacunes in het onderzoek lieten me in mijn boek besluiten: ‘Je kunt er niet aan voorbij dat de Burundese justitie, op dat moment volledig in Belgische handen, alles wat Belgen impliceert, het doet er niet toe of ze in het moederland dan wel in Burundi actief zijn, zorgvuldig toedekt. En er zijn te veel aanwijzingen om er zomaar vanuit te gaan dat al die sporen nergens naartoe geleid zouden hebben.’ Ik heb nu de hand kunnen leggen op stukken die de rol van de Belgische voogdijoverheid in de affaire-Rwagasore belichten, meer bepaald die van Regnier. In zijn archief vinden we drie documenten van zijn hand. Het eerste dateert van 20 april 1962. Hij komt daarin terug op zijn getuigenis voor het hof van beroep twee dagen tevoren, de eerste keer dat hij verplicht was om openlijk zijn uitspraken van vlak na de verkiezingen toe te lichten. Het tweede document dateert van 2 juli, enkele dagen nadat het parket in Brussel hem ondervraagd heeft. Die verhoren vinden op de dag van Kageorgis’ executie plaats én de dag ervoor, anders gezegd: zo laat dat ze geen effect meer hebben. De processen-verbaal zijn tot nu toe niet vrijgegeven. Minstens 25jaar na de gebeurtenissen heeft Regnier bovendien

54

ongedateerde notities gemaakt. Ze kunnen ten vroegste in 1987 geschreven zijn, want hij citeert de memoires van Harroy over Burundi, die in dat jaar gepubliceerd zijn. Met die documenten beschikken we over het postume getuigenis van de resident. Daarnaast heb ik informatie opgedolven uit het archief van Mwambutsa, nota bene verslagen over Regniers getuigenis voor het hof van beroep, en heb ik gesproken met getuigen uit die periode. Ze hebben me bij sommige aspecten van de zaak toelichting gegeven.1

regniers betoog ‘Ik heb de woorden “Il faut tuer Rwagasore” uitgesproken.’ Zo rondt Regnier zijn aantekeningen van 2 juli af. Maar hij schetst ook de context van zijn bewoordingen. Op de vergadering van 21 september wil hij met de aanwezigen, allemaal Belgen, uitmaken hoe ze zouden reageren op de voor de voogdij onverwachte verkiezingsoverwinning van Rwagasore. De ontreddering is groot. De voogdijoverheid was voor een zege van Rwagasore’s tegenstanders, die ze financieel ondersteund had. Regnier wijst op de afschuwelijke faam die Rwagasore genoot. Dat verklaart dat er tijdens de campagne ongelukkige opmerkingen gemaakt zijn als ‘Dat zou een mooie opruiming zijn’ en vergelijkingen als ‘un nouveau Lumumba’. Onvoorzichtige maar onschuldige boutades, noemt hij ze, geuit vóór de verkiezingen en nooit in het bijzijn van Burundezen. Regnier legt de ambtenaren drie scenario’s voor. In een daarvan staat inderdaad het uit de weg ruimen van de prins centraal, niet als een formele opdracht, maar als onderdeel van een oplossing om van Rwagasore af te raken, als de vergadering die richting uit zou gaan. Zelf is de resident er voorstander van om zich ten dienste te stellen van de nieuwe regering. Dat scenario wordt ook gekozen. Kortom, hoe groot de weerstand tegen Rwagasore voor de verkiezingen ook was en hoe diep de malaise na zijn zege ook zit, de voogdijoverheid maakt op 21 september

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

haar bocht en aanvaardt de electorale aardverschuiving. Regnier overtuigt de tegenstanders van de prins ervan om dat ook te doen. Zijn, zoals hij ze zelf noemt, ‘onvoorzichtige’ woorden ‘Il faut tuer Rwagasore’, maken deel uit van een afgesloten hoofdstuk. Regnier draait die bladzijde om.

de enigmatische Savine Belva Dat is zonder de waard gerekend, madame Belva. Ze is de secretaresse van Jean Ntidendereza, de belangrijkste opposant van Rwagasore, die later in de samenzwering tegen hem aan de touwtjes trekt. Terloops, Belva is meer dan Ntidendereza’s medewerkster en haar relatie met hem maakt haar handelwijze begrijpelijk. Belva brengt Regnier in opspraak. Op een zondagmiddag eind oktober 1961, enkele dagen na de moord, gaat ze naar substituut Jacques Bourguignon toe, die het onderzoek leidt en daarna in eerste aanleg als procureur des konings optreedt. Ze brengt hem op de hoogte van Regniers uitlatingen, maar legt geen officiële verklaring af. Bourguigon praat erover met Regnier, maar ook van die ontmoeting zijn er geen notities, laat staan een pv. Op de zitting van het hof van beroep van 18 april komt Belva terug op Regniers uitspraak. Ze geeft wel aan dat die en petit comité gevallen is, onder Europeanen. Het beweegt de rechters tot mildere vonnissen. Maar dan gooit ze het over een andere boeg, stelt Regnier vast. Belva verzoekt hem om Ntidendereza naar België over te brengen om daar zijn straf uit te zitten. Als ze nul op het rekest krijgt, kondigt ze hem aan dat ze Harroy én Regnier mee in het bad trekt (‘Je mettrai la tutelle dedans’). Twee maanden later beschuldigt Belva Regnier ervan haar en andere ambtenaren een uitdrukkelijk rechterlijk bevel gegeven te hebben, dat als een absolute noodzaak te begrijpen was (‘Elle m’a accusé d’avoir émis une injonction formelle, à la cantonade (…) se ramenant à un impératif catégorique’: ‘Il faut tuer Rwagasore’). Belva veronderstelt dat die woorden herhaald zijn, iemand ze opgepikt en als een bevel beschouwd heeft en de

daad bij het woord gevoegd heeft. ‘Il faut tuer Rwagasore’, de uitspraak achtervolgt Regnier.

de christendemocratie roert zich Laten we terugkeren naar de anonieme nota die Boudewijn Spaak toestuurt. De koning schaart zich achter een tekst waaruit elke nuance geweerd is en die Regniers uitspraak dik in de verf zet. Het springt in het oog dat zijn versie er niet toe doet. De schrijver van de nota veronachtzaamt ze, hoewel ze minstens gedeeltelijk bekend is aangezien hij op het proces in beroep op de getuigenbank verschenen is. Hij doet geen moeite heeft om rekening te houden met de context waarin de resident zijn woorden geuit heeft. Dat is evenmin het geval met de raadgevers van Boudewijn. Ze aarzelen niet om, nadat Boudewijn persoonlijk maar tevergeefs in zijn pen gekropen is om Spaak over de brug te krijgen, een anoniem stuk in te zetten om Kageorgis’ huid te redden. Ook al dienen ze Regnier als zondebok te offeren. De moordenaar moet en zal gratie krijgen. Wat is er hier aan de hand? Eerst en vooral dit. In mijn boek heb ik aangetoond dat voormalig resident Robert Scheyven de auteur is van het document. Hij is een telg van een in de christendemocratie gepokte en gemazelde familie, waaruit ook zijn neef Raymond spruit. Die was in de regering-Eyskens tot in 1960minister, belast met de economische en financiële zaken van Belgisch-Kongo en Ruanda-Urundi. Toen was de nog unitaire Christelijke Volkspartij verreweg de grootste politieke formatie, met tentakels in alle geledingen van de maatschappij en aan het Hof. Ook Ntidendereza, het brein achter het complot, is een christendemocraat. Hij is de leider van de Parti Démocrate Chrétien, zusterpartij van de CVP. Tot de verkiezingsnederlaag van september 1961 draagt ze met de rond haar gebouwde alliantie van het Front Commun de Burundese regering. Zijn broer, Joseph Biroli, een van de andere samenzweerders tegen Rwagasore, is net

als hij een topfiguur binnen de Burundese christendemocratie. Het gerechtelijke dossier bevat meer signalen die op betrokkenheid van christendemocratische politici wijzen. In een gedetailleerd schriftelijk getuigenis refereert Rwagasore’s partner in zaken en politiek, Max Vanderslyen, aan voogdijambtenaren, een bank én een hooggeplaatst Belgisch politicus als steunpilaren en geldschieters van Ntidendereza’s PDC. Tot enkele dagen voor de moord zijn er grote sommen getransfereerd, schrijft Vanderslyen. Maar man en paard noemt hij niet als hij een christendemocratisch politicus op de korrel neemt. Wie zijn verklaring goed leest, begrijpt dat hij iemand met status in de Belgische christendemocratie op het oog heeft, die in de aanloop naar de onafhankelijkheid van de kolonie en de voogdijgebieden belangstelling had voor Centraal-Afrika, hetzij vanuit zijn functie of vanwege familiebanden. Vanderslyen is een dubieuze figuur, dat klopt, maar dat er aan zijn getuigenis geen vervolg gegeven is, is de zoveelste lacune in het onderzoek. Er zijn met andere woorden aanwijzingen te over voor de hypothese dat de christendemocratie Boudewijn voor haar kar gespannen heeft, omdat ze nu eenmaal stevige redenen had om potjes gedekt te houden. Dat ze in haar slotoffensief Regniers “boutade” zonder blikken of blozen uitspeelt, bevestigt die thesis.

pleidooi voor een nieuwe “commissie-Lumumba” 100 procent zekerheid kan ik niet bieden. In de eerste plaats vanwege de tekortkomingen in het gerechtelijke onderzoek en ook omdat niet alle documenten die licht kunnen werpen op de zaak opgedoken zijn. Toch kan ik, dankzij de analyse van Regniers notities en de aanvullende bron-

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

nen, mijn inzichten verfijnen. De steken die het parket heeft laten vallen, hebben zeker de betrokkenheid van de voogdijoverheid verdoezeld, dat wisten we al. We zijn er nu ook zeker van dat ze voorkomen hebben dat de christendemocratie in haar hemd kwam te staan. Door haar manoeuvres op het politieke schaakspel kwam Boudewijn aan zet. Of hij meer dan een pion was in haar handen is niet op te maken. Wel valt op hoe verbeten hij zich van zijn taak kwijt. Om volledig zicht te krijgen op de zaak moeten tot dusver niet ontsloten documenten, zoals de pv’s van de ondervragingen van juni 1962, vrij worden gegeven. Daarnaast moeten nog levende betrokkenen, zoals procureur Bourguignon en Etienne Davignon, de rechterhand van Spaak in het dossier-Burundi, onder ede getuigenis afleggen. De voor de hand liggende werkwijze is een parlementair onderzoek, naar het model van de commissieLumumba. Hoog tijd om tot de oprichting ervan over te gaan. De enquête die de Kamer begin van de eeuw gevoerd heeft naar de rol van België in de moord op Congo’s eerste premier heeft eens en voorgoed duidelijkheid geschapen. De Congolezen zijn nu op de hoogte van wat er zich op 17 januari 1961 in Katanga afgespeeld heeft, wat de voorgeschiedenis is en welke verantwoordelijkheid België daarin draagt. De Burundezen hebben recht op soortgelijke informatie over wat er op 13 oktober van datzelfde jaar in Bujumbura gebeurd is. Ik pleit er ook voor dat de waarheidscommissie in Burundi een ruimere periode bestrijkt dan wat het in het parlement ingediende wetsontwerp aangeeft. De onderzoeksperiode heeft 1 juli 1962 als begindatum, de dag van Burundi’s onafhankelijkheid. Op die manier blijft de commissie verstoken van de mogelijkheid om de moord op eerste minister Louis Rwagasore onder de loep te nemen. Dat zou een gemiste kans zijn.

Q

1

Gedetailleerde informatie over de notities van Regnier en de andere bronnen is te vinden op www.MO.be.

55


1 juni Mondiale berichtgeving, realistische beeldvorming?

Hoe vaak berichten journalisten over het Zuiden? Hoe werken ze in den vreemde? Hoe werken de Afrikaanse journalisten zélf in Afrika? Hoe berichten journalisten over buitenlandse rampen en internationale conflicten? En vooral, wat weten we daarover uit academisch onderzoek en klopt dat eigenlijk wel met hoe de journalisten dat zelf aanvoelen en ervaren, op het terrein en op de redactie. Conferentie met onder meer Daniël Biltyereyst (UGent), Colette Braeckman (Le Soir), Philippe De Boeck (Le Soir), Pol Deltour (VVJ), Béatrice Delvaux (Le Soir), Marie-Soleil Frère (ULB), Alexis Gbansé (OZIRIX Conseils Médias), Gie Goris (MO*), Stijn Joye (UGent), Arnold Karskens (freelance), Philippe Lamair (ex-RTBF), Bernard Lepla (ex-RTBF), JeanClaude Nkubito (BBC-Afrique), Guy Poppe (ex-VRT), Katrien Pype (KU Leuven), Luc Rademakers (VRT), Johan Swinnen (ex-ambassadeur in o.m. Kigali en Kinshasa), Peter Verlinden (KU Leuven en VRT)...

Zaterdag 1 juni, Zaal Christian De Duve, Louizalaan 231, Brussel. Organisatie: Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen (KAOW). Info en inschrijvingen: www.kaowarsom.be/en/conferences

3 juni De sociale rol van media In het kader van het Millenium Documentary Festival in Brussel, gaan Taslima Nasreen (Bangladesh, auteur van onder andere Schaamte), Patrique de Saint Exupéry (hoofdredacteur van XXI magazine) en Gie Goris (MO*) in debat over de sociale rol van media en over de actuele relatie tussen (nieuwe) media, kunstenaars en publiek.

Maandag 3 juni, 19.30 uur. Dit debat kan uitsluitend op uitnodiging bijgewoond worden (wie interesse heeft, contacteert info@mo.be) en wordt uitgezonden via de website www.festivalmillenium.org

56

10 juni De Stasi in België Kristof Clerix (MO*) deed onderzoek in de Stasi-archieven in Berlijn en licht de resultaten toe op een studienamiddag van het Belgian Intelligence Studies Centre over spionage tijdens en na de Koude Oorlog. Andere sprekers zijn Alain Winants (Staatsveiligheid), Ben de Jong (Universiteit Amsterdam) en Dirk Leestmans (Panorama VRT). Verder is er een tentoonstelling met artefacten en documenten uit de archieven van de Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst ADIV.

Maandag 10 juni, Zaal Luc-Marc, Veiligheid van de Staat, North Gate I, Koning Albert II-laan 6, 1000 Brussel. Deelnameprijs: 40 euro. Info en inschrijvingen: www.politiestudies.be

16 juni De geldsector: waar liep het mis en waar moet het heen? Het jaarlijkse Jenny Walry-gesprek in de Gentse Sint-Baafsabdij focust ditmaal op de financiële sector. Met onder meer Philippe Lamberts, (Europarlementslid Ecolo), Herman Verwilst (exFortis), Marc Bontemps (NewB) en Frans Declercq (Triodos). Moderator: John Vandaele (MO*). Zondag 16 juni, 15u., Sint-Baafsabdij, Voorhoutkaai 43, Gent. Organisatie: Buren van de Abdij. Info: www.burenvandeabdij.be

17 juni Armoede uitsluiten Aansluitend bij de uitreiking van de jaarlijkse Prijs Armoede Uitsluiten, organiseert Welzijnszorg vzw een debat over de vraag welke plaats “moeilijke” of vergeten kansengroepen krijgen in het armoedebeleid. Met onder andere Els Keytsman (Vluchtelingenwerk Vlaanderen), Naima Charkaoui (Minderhedenforum), Pieter-Jan van der Bracht (vzw jeugdclubs, laureaat Prijs Armoede Uitsluiten 2012, o.v.) . Moderator: Gie Goris (MO*) . Maggie de Block, staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie, doet het slotwoord.

Maandag 17 juni, 14 uur, Bronkstheater, Varkensmarkt 15-17, 1000 Brussel. Organisatie: Welzijnszorg vzw. Info en inschrijven: www.welzijnszorg.be

MOQ • juni 2013 • www.mo.be


in’t

HET WERELDKAMP BIEDT 6 GEVULDE DAGEN MET GASTSPREKERS, INLEEFSPELEN, DEBAT, LIVE OPTREDENS, EEN FUIF, GEZELLIGE EETMOMENTEN, WORKSHOPS, ANIMATIE EN NOG ZO VEEL MEER

am p ten tenk dth ema’s i u z d r no o aar 16 > 25 j

feest park 29 juni 2013

Minnewaterpark Brugge gratis toegang

www.feestintpark.be Eigen drank niet toegelaten

HOGE RIELEN LICHTAART

Wereldmuziek

Wereldkinderdorp Zuiderse markt

RSVP

Workshops

Kasba

Expo’s

SCHRIJF JE IN OP WWW.WERELDKAMP.BE

Balcony players

Organisator: Noord-Zuidraad i.s.m. Noord-Zuiddienst

V.U. Luc Knockaert, Oostmeers 105, 8000 Brugge Tel 050 44 82 44

Ontwerp: Anthony Vanderhaeghe, Kta Brugge

08.06 − theater WACHTEN I WAITING One-Night Festival Toneelhuis, Antwerpen Curator en theatermaker Mokhallad Rasem laat vier internationale theatermakers een blik werpen op het thema wachten. Wat betekent wachten voor hen in een onzekere wereld? Wachten belooft een schitterende confrontatie te worden …

www.moussem.be

mokhallad rasem lotte van den berg kristian al droubi yousif abbas gökhan shapolski girginol za 08.06 – 20:00 bourlaschouwburg, antwerpen za 15.06 & zo 16.06 bitef, belgrado


recensies Reëel bestaande rechtvaardigheid Amartya Sen is Nobelprijswinnaar Economie, maar hij publiceerde ook uitgebreid over kwesties als ontwikkeling, cultuur, vrijheid en geweld. Hij put voor zijn onderzoek en zijn visie uit een ongelooflijk brede en diepe kennis van zowel westerse als Aziatische kennistradities, waardoor hij niet alleen een van de grootste, levende intellectuelen is, maar ook een 21ste eeuwse versie van homo universalis. Het idee van rechtvaardigheid, onlangs vertaald in het Nederlands, wordt beschouwd als het magnum opus van Sen. Dat is niet omwille van zijn omvang, maar omwille van het feit dat het boek vele draden uit zijn vroegere werk samenweeft tot een intens wetenschappelijk inzicht in rechtvaardigheid, één van de wezenlijke vraagstukken van menselijke samenlevingen. Amartya Sen vertrekt onder andere van twee begrippen uit de klassieke Sanskriet-literatuur, niti en nyaya, die allebei rechtvaardigheid betekenen. Niti staat voor de juiste instellingen die noodzakelijk zijn voor rechtvaardig bestuur, nyaya voor echt ervaren rechtvaardigheid in reële mensenlevens. Sen minimaliseert het belang van instellingen niet, maar legt uitdrukkelijk de prioriteit bij concrete en betekenisvolle stappen in de richting die we met zekerheid als rechtvaardig ervaren. Een moordende hongersnood voorkomen is voor hem belangrijker dan het formuleren van een theorie waarin zo’n hongersnood niet zou kunnen voorkomen. Om onrecht te kennen en dus in staat te zijn aan rechtvaardigheid te werken, hecht Amartya Sen groot belang aan een aantal essentiële vrijheden, waaronder de vrijheid van organisatie, meningsuiting en pers. Het belang van correcte en kritische informatie illustreert hij met de afwezigheid ervan in de hongersnood in Bengalen in 1943 (onder Brits koloniaal bestuur) en in China in 1958-61 (de Grote Sprong Voorwaarts). Onder informatie verstaat hij op de eerste plaats rationele, verifieerbare gegevens, maar hij pleit ook uitdrukkelijk voor het ernstig nemen van de emoties die onrecht bij de slachtoffers teweegbrengt. Woede en verzet zijn ook informatie. Amartya Sen is de schok van de confrontatie met ontoelaatbare ongelijkheid en onrechtvaardigheid in zijn jeugd nooit te bvoven gekomen. Daarom blijft hij een bewogen wetenschapper, die een impact op de wereld nastreeft. Het idee van rechtvaardigheid is dan ook een academisch boek in de beste traditie: de stellingen worden rigoureus geargumenteerd, de densiteit van inzichten is groot, terwijl het geheel toegankelijk blijft voor een geïnteresseerde leek. Het is in Nederlandse vertaling ook echt een mooi boek. (gg)

Het idee van rechtvaardigheid door Amartya Sen is uitgegeven door Lemniscaat. 486 blzn. ISBN 978 90 477 0463 8

Toevallige geschiedenis

Drie zussen

Arabische cocktail

Arabisch optimisme

Twee jaar geleden verscheen India. Een persoonlijke biografie van 1,2 miljard mensen van Patrick French. Dat boek was eigenlijk een tweede deel van een groter project waarin French de geschiedenis van India probeert te vertellen op zijn eigen, meeslepende en met talloze details gelardeerde manier. Het eerste deel –De vrijheid of de dood– verscheen onlangs in Nederlandse vertaling, en verhaalt de aanloop naar augustus 1947. Die maand schrapte Londen zijn imperiale aanspraken op Indië en viel het onafhankelijke subcontinent uiteen in India en Pakistan. Pakistan was op dat moment nog een samengesteld land, dat in 1971 verder uiteenviel in Pakistan en Bangladesh. French kreeg voor zijn historische onderzoek toegang tot de archieven van onder andere de Britse geheime dienst. Het levert uniek materiaal op, maar tegelijk is het perspectief behoorlijk Brits gekleurd. Niet dat French zich op enigerlei manier bezondigt aan laattijdige verdediging van de koloniale inspanning. Maar evenmin blinkt hij uit in empathie voor de strijd van de Indiërs tegen de dubbele overheersing –vanwege de Britse kroon en de lokale aristocratie. De geschiedenis volgens French is een onhandige aaneenschakeling van toevalligheden, stuntelige leiders en gerateerde kansen. Dat is nuttig tegengif voor wie lijdt aan overdreven adoratie voor Gandhi, Nehru, Jinnah of godbetert Churchill. Voor anderen had iets meer respect voor de ontvoogdingsstrijd misschien wel gemogen. (gg)

In zijn debuutroman Drie zussen legt Bi Feiyu zonder medelijden het reilen en zeilen in het Chinese dorpje Wangjiazhuang bloot en haalt elk geheim van de dorpelingen naar boven. Na zeven dochters en ontelbare keren overspel krijgt secretaris Wang Lianfang eindelijk een zoon. Vanaf dat moment verwaarloost zijn vrouw al haar taken en moeten de kinderen het zelf zien te redden in een mannenwereld, waar eer en aanzien van het allerhoogste belang zijn. Yumi, Yuxiu en Yuyang zoeken alle drie hun eigen manier om iets te betekenen. De ene probeert het op slinkse wijze, de andere door hard te studeren. De stad is hun toekomst en zo verschuift het decor van het boek mee. Feiyu volgt de meisjes overal en duikt in elk huis mee binnen. Geen enkele keuken of slaapkamer blijft gevrijwaard. Op deze manier weerspiegelt de schrijver de tijdsgeest. Aan het einde kan de lezer zich afvragen of Feiyu zijn publiek wilde ontspannen met een meeslepend verhaal of veeleer de Chinese mentaliteit van de jaren tachtig wilde uiteenzetten. Ondanks de lange gedachtegang van Yumi over haar huwelijk om de eer van de familie te redden, laat Feiyu het aanvoelen als een normaliteit. En nauwgezet beschrijft hij wat overspel betekent in het Chinese dorp en hoe de lentewind aanvoelt, zonder dat het iets uitleggerigs krijgt. De eenvoudige zinnen, vreemde taferelen en ongewone metaforen herinneren de lezer er regelmatig aan dat het boek oorspronkelijk in het Chinees geschreven is. Niettemin neemt Feiyu de lezer zonder moeite mee in de nadagen van de Grote Culturele Revolutie. (mp)

Jef Lambrechts blijft de omwentelingen in de Arabische wereld op de voet volgen. De Arabische Cocktail is dan ook een nauwkeurig en goed gedocumenteerd verslag van de opstanden in de verschillende landen. De auteur focust op de belangrijkste momenten. Hij neemt de lezer mee naar het moeras dat Syrië heet. Hij informeert, duidt, analyseert en stelt belangrijke vragen, ook wanneer hij geen antwoorden heeft. Zo vraagt hij bijvoorbeeld of er opzet zat achter de mislukking van de missie van de Arabische Liga in Syrië. En als dat het geval was, wie zat daar achter? Jef Lambrechts heeft zich nooit optimistisch opgesteld tegenover de Arabische Lente. Het is ook niet voor niets dat hij met De dood van de kolonel opent. De lente was al lang gesneuveld en één van de sterkste mediataboes, het tonen van iemand in doodsnood, sneuvelde ook. De ex-VRT-journalist is bijzonder kritisch tegenover de media. De focus wordt voor ons bepaald, want als we niet naar Yemen of Bahrein kijken dan komt dat onder meer omdat de grote internationale netwerken bepalen waar de focus ligt. Maar trapt de auteur zelf niet in de val waarvoor hij vaak waarschuwt? Als de Arabische Lente niets voor de vrouw bijgebracht heeft, wie heeft dan beslist dat die Lente voor vrouwenrechten was? En klopt het wel dat de omwentelingen in Syrië en elders het conflict camoufleerden tussen sjiieten en soennieten of tussen Semitische Arabieren en Indo-Europese Perzen. Dat zijn standpunten die een discussie waard zijn maar die niets afdoen aan de kwaliteit van het boek. (sb)

Er werd het voorbije jaar veel gepubliceerd naar aanleiding van de revoluties in de Arabische wereld. Met Het Midden-Oosten. The Times they are a-changin’ onder redactie van Sami Zemni, wordt er eindelijk ernstig werk geleverd. Het boek schetst de omwentelingen van de laatste twee jaar in de Arabische wereld en behandelt elk land apart. De regio, schrijven Sami Zemni en zijn team, is ondanks gedeelde referenties zoals taal, religie en cultuur, heel complex. Politieke veranderingen in een land leiden niet automatisch tot dezelfde resultaten in andere landen. De Arabische wereld is ook geen eiland. Er bestaat een verband tussen de Arabische revoluties en de economische en financiële crisis, en tussen deze revoluties en de nieuwe vormen van verzet en mobilisatie. Het feit dat verschillende auteurs aan het boek meegewerkt hebben, is zeker een pluspunt. Het zijn deskundigen, vaklui die hun materie goed kennen. Zij staan stil bij zaken waar de media vaak aan voorbij gaan. Zo worden er vragen gesteld bij de reële macht die aan Al-Qaeda in een land als Jemen wordt toegedicht, wordt de Marokkaanse uitzondering doorprikt en wordt het R2Pconcept (Responsability to Protect) –dat aan de basis lag van de interventie in Libië– onder de loep genomen. Ondanks de moeilijkheden en de dramatische ontwikkelingen in sommige landen blijft de algemene teneur van het boek optimistisch. Mensen blijven betogen en zich politiek engageren. De strijd gaat verder. (sb)

tot contrarevolutie door Jef Lambrecht is uitgegeven door Van Halewyck. 428 blzn. ISBN 9789461311429

are a-changin’ door Sami Zemni (red.) is uitgegeven door Epo. 375blzn. ISBN 9789491297410

De vrijheid of de dood door Patrick

French is uitgegeven door Atlas Contact. Blzn. 560 blzn. ISBN 978 90 4501 669 6

58

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

Drie zussen door Bi Feiyu is uitgegeven door De Geus. 414blzn. ISBN 9789044520354

De Arabische Cocktail. Van revolutie

Het Midden-Oosten. The times they

Exclusieve korting voor MO*lezers MO*lezers krijgen een exclusieve korting van €2,5 bij aankoop van elk gerecenseerd boek in volgende boekhandels: De Groene Waterman (Antwerpen), De Reyghere (Brugge) en de Acco boekhandels van Gent, Antwerpen en Leuven. Knip deze bon uit en geef hem af bij aankoop van het boek. De korting is 2 maanden geldig na publicatie van dit MO*nummer (29/05/2013).

59


Anderstalige boeken ANTI-KOLONIALE BRIL Met The Colonial Signs of International Relations schrijft Himadeep Muppidi, professor Internationale Studies aan het Vassar College in New York, een opmerkelijk boek. Hoewel hij op nauwelijks 139bladzijden een frontale aanval op de hedendaagse studie van internationale betrekkingen bij elkaar pent, is zijn relaas op geen enkel moment droog of afstandelijk. Integendeel. Muppidi rijgt allerhande actuele voorbeelden aan elkaar om zijn verontwaardiging tastbaar en bespreekbaar te maken: de politiemoord op de Braziliaan in de Londense metro; de ontelbare gezichtloze doden in Irak en Afghanistan; de schoen die in Irak naar het hoofd van Bush werd geslingerd; de Antwerpse zoo en Kuifje in Congo… Muppidi wijst op de twee maten en gewichten wanneer we internationale gebeurtenissen vertellen of verzwijgen. Die vertelstijl vergelijkt hij met een zoo waar je de dieren hebt waarover gesproken wordt en zoo-houders die de vertelling sturen en organiseren. Muppidi wijst er op dat deze gang van zaken de koloniale machtsverhoudingen en extreem menselijk lijden in stand houdt. Muppidi chargeert met krachtige stem tegen de bestaande machtsstructuren maar stopt er ook een oproep voor zichzelf en ons, de nieuwsconsumenten, in. Niet op een arrogante, alleswetende manier, maar hortend en stotend, met vertwijfeling en bedachtzaamheid –die een element van eerlijkheid en bescheidenheid doorheen het boek weven. The Colonial Signs is een aanrader voor iedereen die met een andere bril naar internationale gebeurtenissen wil kijken. Een bril die meer doet dan onrecht aanklagen, maar ook suggereert waar we naar de oplossingen moeten zoeken. Een zeldzame parel in de studie van internationale betrekkingen. (or)

The Colonial Signs of International Relations

door Himadeep Muppidi is uitgegeven door Hurst & Company. 193 blzn. ISBN9781849040150

OUDE KAARTEN EN TOEKOMSTIGE CONFLICTEN ‘Ook al zijn we in staat om satellieten naar de uiteinden van ons sterrenstelsel te sturen, en ook al klopt het dat de financiële markten en cyberspace geen grenzen kennen, toch blijft ook vandaag de Hindoekoesj een onvoorstelbare scheidsmuur.’ Met die stelling sluit Robert Kaplan de inleiding op zijn jongste boek af. Wie, zoals Kaplan, wel eens van Peshawar in Pakistan naar Afghanistan gereden is of over de door erosie diep geaderde bergen van de Hindoekoesj gevlogen is, weet dat hij gelijk heeft: de wereld is niet plat, ook niet in de globaliseringsbetekenis die de Amerikaanse auteur Friedman aan die uitdrukking gaf. Kaplan vertrekt weliswaar van de stelling dat geografie geen noodlot is, met het boek betoogt hij toch vooral dat de invloed van het landschap op de geschiedenis –en dus ook op toekomstige conflicten– veel groter is dan algemeen aangenomen wordt. De auteur neemt je mee op zijn reizen door Iraaks Koerdistan, de Roemeense Karpaten, de Euraziatische steppes, de woestijnen van Egypte en Irak. Hij wil de kijk van de lezer op de wereld waarin die leeft aarden in de specifieke karakteristieken van het terrein, door er traag overheen te reizen. Je hoeft het niet eens te zijn met de vele conclusies die hij trekt, The Revenge of Geography bewijst in elk geval dat investeren in jarenlange reisjournalistiek meer oplevert dan de snelle copy-pastejournalistiek van op internetbudgetten werkende redacties. Het levert geur en kleur op, verrassende vragen en eigenzinninge inzichten. Soms leest het boek niet alleen als de wraak van de geografie op de globaliseringsideologie, maar ook als het gelijk van een waarnemer die het verleden voorspelt. Hoe geloofwaardig is de stelling dat de bloedige tegenstellingen in Irak vandaag in wezen uitdrukking zijn van het feit dat Mesopotamië onder het Ottomaanse rijk al de zwakst bestuurde regio was? Hoe relevant is de vaststelling dat Sidi Bouzid, het dorp waar de Tunesische opstand in 2010 begon, net voorbij de buitengrens van het Romeinse rijk ligt, een grens die in het zand getrokken werd in 202 voor Christus? Ik heb daar twijfels bij, maar de vraagstelling zelf en de beschrijving ervan in Kaplans boek, zijn onweerstaanbaar. (gg)

The Revenge of Geography door Robert D. Kaplan is uitgegeven door Random House. 403blzn. ISBN 978-1-4000-6983-5

60

MOQ • juni 2013 • www.mo.be


agenda FESTIVALS 31mei t/m 9 juni

Millenium Filmfestival Internationaal filmfestival met onafhankelijke documentaires die het publiek confronteren met de Millenniumdoelstellingen. Aanvullend masterclasses, debatten en lezingen. Films in het Frans en Engels. Op verschillende locaties in Brussel. Info en tickets: www.festivalmillenium.org

28-30 juni

Afro-Latino Festival Het Afro-Latino Festival biedt elk jaar een vernieuwend, exclusief en toonaangevend programma van internationale en gerenommeerde artiesten uit Afrika, Latijns-Amerika, de Caraïben en ZuidEuropa. Met onder meer Fatoumata Diawara, Flavia Coelho, Jamaram, Katchafire en Jungle by Night. Festivalterrein Bree, Bergstraat 19, Bree. Info en tickets: www.afro-latino.be 29 juni

15 en 16 juni Zaradi Tebe

Feest in ‘t Park

Ecologisch cultuurfestival met een mix van poëzie, beeldende kunst, straattheater, circus, stand-up en muziekoptredens. 12u.00 tot 22u.00, Pierkenspark, Haspelstraat 38, 9000 Gent Info en tickets: www.zaraditebe.com 22 juni

BorgerRio De Turnhoutsebaan wordt verkeersvrij gemaakt en toont haar rijkdom. Kuier op de BorgerRio-markt met kraampjes, infostands, muziek en andere artistieke acts. 14u-20u., De Roma, Turnhoutsebaan 286, Borgerhout. Gratis toegang, info op www.borgerrio.be 28-30 juni

Couleur Café Met onder meer CeeLo Green, Cody Chessnuut, Birdy Nam Nam en Féfé. Festivalterrein Tour&Taxis, Picardstraat 3, 1000 Brussel. Info en tickets: www.couleurcafe.be

MO trakteert * *

62

EVENEMENTEN 1 juni

Repair Café Iets kapot? Een knuffel, mixer, jeansbroek of stoel? Breng het naar het Repair Café. Materiaal en gereedschap zijn aanwezig en deskundigen helpen u bij het repareren. 13u.00-16u.00 Ecohuis Antwerpen, Turnhoutsebaan 138, Borgerhout. Info: www.repaircafe.be 1-9 juni

Bioweek Deze editie staat in het teken van ontmoetingen met bio-ondernemers zelf. Waarom? Omdat zij het beste weten waarom bio werkt. Je ontdekt hun ver-

Wil je kans maken op deze prijzen, doe dan mee op www.MO.be/wedstrijd.

11 juni

Grote Prijs Toekomstige Generaties De Stichting voor Toekomstige Generaties organiseert de 7de editie van de Grote Prijs voor Toekomstige Generaties. Op de uitreiking wordt bekendgemaakt wie van de 11 finalisten de laureaat van 2013 wordt. 18u., KVS, Arduinkaai 7, Brussel. Info en inschrijvingen: www.gp-toekomstigegeneraties.be

10 duotickets voor de avant-première van The Attack op 4 juni in Cinema Sphinx in Gent. 5 duotickets voor de theatervoorstelling Wachten van Mokhallad Rasem op 8 juni in het Toneelhuis in Antwerpen. 5 duopassen (= 10 films) voor het Millenium Filmfestival van 31 mei tot 9 juni in Brussel. 5 duotickets voor Timbila Tracks op 23 juni in de Pianofabriek in Brussel.

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

22 juni

TEDxGhent 2013 Vanuit de gedachte dat ideeën delen de moeite waard is, komt de derde editie van TEDxGhent eraan. TEDTalks-video’s en live sprekers worden afgewisseld om diepgaande discussies met het publiek uit te lokken. 9u.30-18u., De Bijloke, Jozef Kluyskensstraat 2, Gent. Info en tickets: www.tedxghent.be

CULTUUR

De Stichting voor Toekomstige Generaties reikt elk jaar een Grote Prijs uit, waarmee de stichting initiatieven wil belonen die op een vernieuwende en effectieve manier bijdragen tot een duurzame samenleving. Enkele Waalse provincies startten intussen ook hun Provinciale prijs. De winnaar (bekend op 11 juni) zal in een uitgebreid interview op MO.be verschijnen.

8 juni

Wachten

INFORMATIEF 4 juni

De Coöperatie NewB Anders bankieren kan: een coöperatieve, ethische en duurzame bank opstarten. Dat is de ambitie van vijftig organisaties en een tiental banken. Maar wat zijn dat, coöperaties? Welke plaats bekleden zij in onze economie? En in die van zuidelijke landen? 20u.30, De Roma, Turnhoutsebaan 286, Borgerhout. Info en tickets: www.deroma.be 5 juni

De mythe van de groene economie Het boek De mythe van de groene economie ontrafelt de mythe van de groene economie in al haar dimensies: van emissiehandel tot duurzaam consumeren, van bevolkingscontrole tot technologisch optimisme. Maar het tekent ook een aantal krachtlijnen uit voor een alternatief. 20u.00, CC Het Bolwerk, Bolwerkstraat 17, 1800 Vilvoorde. Info en tickets: www.hetbolwerk.be 6 juni

Afrika fietsavond

© RV

* *

Het gratis mondiaal familiefestival in het Minnewaterpark laat je genieten van workshops, een kleurrijke Zuiderse markt, kinderanimatie, expo, muziek en dans uit alle windstreken. Feest in ’t Park, Oostmeers 105, 8000 Brugge. Info: www.feestintpark.be

haal tijdens verschillende activiteiten. Op verschillende locaties in Vlaanderen. Info: www.bioweek.be

© RV

Voor menig liefhebber van swingende heupen is er geen mooiere manier om de zomer in te zetten dan een weekend chillen op het Afro-Latino Festival in Bree. Op de affiche onder meer Prince Royce, het nieuwe latino godenkind. Hij komt voor de eerste keer naar België voor een exclusief Benelux-concert. Ook bijzonder is dat het festival al voor de vierde keer op rij CO2-neutraal zal zijn.

Gesprek met twee fietsactivisten uit Afrika. Een verhaal over mobiliteit, duurzame ontwikkeling, engagement en passie. Wat kunnen wij leren van hen over de situatie van de fiets in Brussel? 19u.30, ViaVia Travellers Café, Micromarché, Steenkoolkaai 9, Brussel. Gratis Toegang. Info: www.cactus-co.be

Hoe kijken een Arabische, Servische, Vlaamse en een Nederlandse theatermaker naar de toestand in de wereld? Wat betekent wachten? Mokhallad Rasem vraagt vier theatermakers met diverse achtergronden een hedendaagse blik te werpen op Waiting for Godot van Beckett. 20u.00, Bourlaschouwburg, Komedieplaats 18, Antwerpen. Info en tickets: www.toneelhuis.be 14 juni

Low Man Impact Show Low Impact Man alias Steven Vroman werd bekend door de gelijknamige Canvasreeks. Zijn strijd: onze ecologische voetafdruk verkleinen. 19u.30, den Ichter, Kapelstraat 16, Opglabbeek. Info en tickets: roos.gabriels@opglabbeek.be

In het Zuiden zijn coöperaties al langer een van de traditionele ontwikkelingsinstrumenten. Maar ook bij ons zet de crisis mensen kennelijk aan om er samen iets aan te doen. In België is sinds de goede start van het NewB-project rond de oprichting van een nieuwe coöperatieve bank haast sprake van een hype. In Duitsland werden vorig jaar liefst 150 energiecoöperaties opgericht. Peter Bosmans van Febecoop en Marc Bontemps van NewB geven tekst en uitleg.

15 en 16 juni

Wach Auf Als reactie op de financiële en politieke crisis trokken de Noorse artieste Maja Ratkja en het muziekensemble Poing de straten van Olso op. Het resultaat is Wach auf: socialistische traditionals en eigenzinnige versies van klassiekers. 20u., Kunstencentrum Vooruit vzw, Sint-Pietersnieuwstraat 23, Gent. Info en tickets: www.vooruit.be

Timbila Tracks

23 juni

Timbila Tracks Een audiovisuele lappendeken van traditionele muziek en nieuwe composities uit Mozambique op basis van een ritmische montage van video-opnames. 20u.15, Pianofabriek, Fortstraat 35, Sint-Gillis (Brussel). Info en tickets: www.pianofabriek.be

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

63


colofon

OPINIE

MOQ maakt de globalisering ervaarbaar, begrijpbaar en hanteerbaar.

© RV

door Michel Cousins

De burgeroorlog in Syrië schreeuwt om een oplossing, maar niet iedereen is ervan overtuigd dat een militaire interventie soelaas brengt. De toestand in Libië na de interventie geldt vaak als waarschuwing. Onterecht, vinden de Libiërs zelf. De voortdurende stroom negatieve berichten vanuit Libië geeft de indruk dat het land op het punt staat uiteen te vallen. Zowel de Republikeinen in de VS als het Kremlin hebben belang bij dat verhaal. De eersten proberen politieke munt te slaan uit de dood van ambassadeur Chris Stevens in Benghazi, terwijl de Russen er alle belang bij hebben de indruk te wekken dat alle problemen in Libië veroorzaakt zijn door de Navo-bombardementen. Zo proberen ze voor iedereen duidelijk te maken dat indien in Syrië geïntervenieerd wordt, die problemen zich zullen herhalen. Inderdaad, er zijn problemen in Libië. De aanval op de Amerikaanse ambassade in september 2012, de aanslag op de Franse ambassade vorige maand, de aanval op de ministeries van Justitie en Buitenlandse Zaken door gewapende milities –om er maar enkele te noemen. Toch geldt de interventie in Libië nog steeds als een succes. Mensen hebben over het algemeen een gevoel van vrijheid en controle over hun eigen leven. Bovendien zijn er –minder dan twee jaar na de dood van Khaddafi– vrije en eerlijke verkiezingen gehouden. De regering die op basis daarvan gevormd werd, heeft het niet makkelijk om haar wil en wet op te leggen. Toch wordt haar autoriteit en legitimiteit door de overgrote

64

meerderheid van de Libiërs erkend. Het negatieve beeld van Libië in de buitenlandse pers klopt niet met de bruisende werkelijkheid op het terrein. Nieuwe winkels en cafés worden dagelijks geopend, en ze doen allemaal heel goede zaken. Er lopen zoveel mensen op straat in Tripoli dat niet onveiligheid maar verkeersopstoppingen er het grootste probleem vormen. De vrijheid die Libië verworven heeft, krijgt vandaag het karakter van een soort vrijheidsextremisme. Mensen lappen zelfs de verkeersregels en het optreden van de politie aan hun laars. Na vier decennia van dictatuur, waarin alleen de stem van één man zijn familie toegestaan was, is het nu een land waar elke stem telt, alle zes miljoen. Met als gevolg dat individuele of groepsbelangen zwaarder wegen dan de visie van de regering of het parlement. Bovenop die extreme vrijheid komt extreem ongeduld, met de blijvende werkloosheid, de lamentabele toestand van de wegen, het gebrek aan water en elektriciteit, de slechte gezondheidszorg... Het gevolg is dat demonstraties vaak ontaarden in gewapende bestormingen van overheidsgebouwen. Dat is allemaal deel van het –toegegeven, nogal ruwe– democratiseringsproces in Libië. De meerderheid van de Libiërs ziet de democratie als een dierbare prijs die ze veroverd hebben met het bloed van de revolutie, en met de hulp van de Franse, Britse en Amerikaanse interventie. Wie uit die landen afkomstig is, krijgt nog altijd vaak zijn taxirit of koffie op café gratis. Niemand in Libië wil vandaag nog verteld worden wat te denken of wat te doen. Libiërs willen een sterke overheid, maar dan wel een die verantwoording aflegt. Michel Cousins is hoofdredacteur van de Lybia Herald, een Engelstalige webkrant die vanuit Benghazi uitgegeven wordt.

Het mattheuseffect van de afbraak van de juridische bijstand door Ivo Flachet

Op vrijdag 3mei 2013 zette de ministerraad het licht op groen voor een belangrijke hervorming van het systeem van juridische bijstand, beter gekend als pro Deo-bijstand. Remgeld wordt ingevoerd, de instroom in het systeem

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

Contact Vlasfabriekstraat 11 - 1060 Brussel Tel. 02.536 19 77 - info@MO.be - www.MO.be

© RV

Libië: ruwe democratisering na de interventie

bemoeilijkt en de onvermogende rechtszoekende wordt aan extra controle onderworpen. Het budget zou verminderen. Minister van Justitie Annemie Turtelboom stelt dat men misbruik maakt van het systeem en vindt dat het budget de pan uit swingt. De rechtszoekenden zouden moeten geresponsabiliseerd worden. In haar persmededeling spreekt de minister van een mattheuseffect. Het zouden steeds dezelfde mensen zijn die van het systeem “profiteren”. De ministerraad legde bij het goedkeuren van deze plannen het protest van zowat het hele Belgische middenveld zonder verpinken naast zich neer. De Franstalige Orde van Advocaten kondigde aan de regering voor de rechter te dagen en plant een campagne van burgerlijke ongehoorzaamheid. De verwijzing van de minister naar het mattheuseffect is ronduit schandalig. Had ze ook maar even geluisterd naar de betrokkenen, dan had ze dat geweten. Er is een steeds grotere nood aan kwaliteitsvolle juridische bijstand. Cynisch genoeg is het niet het pro Deo-systeem maar de hervorming ervan die een mattheuseffect tot gevolg heeft. Want ‘wie heeft zal nog meer krijgen (…) maar wie niets heeft zal zelfs het laatste worden ontnomen’ (Mattheus 13: 12). Juridische bijstand is dikwijls juist het laatste recht dat onvermogenden nog hebben. Dit recht aan banden leggen, heeft een multiplicator-effect wat armoede betreft. Naar verluidt zou de regering de noodzakelijke wijziging van het Gerechtelijk Wetboek nog door het parlement willen jagen in de “programmawet” van juni. De initiatiefnemers van de petitie Stop de afbraak van de juridische bijstand hopen dat door het protest tegen de regeringsplannen het parlement de voorstellen zal verwerpen. Artikel 23 van de Belgische Grondwet en artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens garanderen het recht op juridische bijstand als een aspect van het recht een menswaardig leven te leiden. In een opiniestuk van 11 januari 2013 stelde Rudy De Leeuw terecht dat de armoedecijfers in België allang het alarmpeil voorbij zijn. Uit cijfers van armoedeorganisaties blijkt dat het aantal Vlamingen in armoede vorig jaar met een derde is gestegen. 1 op 4 kinderen groeit op in armoede. Door de toename van de armoede en de uitdeinende crisis doen steeds meer mensen een beroep op een pro Deo-advocaat. De regering wil daar paal en perk aan stellen. Het wetsvoorstel is een nieuwe aanval tegen de zwaksten in onze samenleving. Het zal tot gevolg hebben dat nog meer mensen uit de boot vallen. Het contrast met de aanpak van het diamantbedrijf Omega Diamond, verdacht van 3miljard euro fraude, kan moeilijk groter. Zij gooien het op een akkoord “in der minne” met de Bijzondere Belastinginspectie en betalen uiteindelijk maar… 150miljoen euro. Omega Diamond kan zich een legertje advocaten permitteren. Met die 3miljard euro zou de regering het budget voor het pro Deosysteem kunnen verdubbelen… 42jaar lang!

Hoofdredacteur Gie Goris Redactie Samira Bendadi, Kristof Clerix, Tine Danckaers, Alma De Walsche, Olivia Rutazibwa en John Vandaele Eindredactie Kristof Clerix en Herman Jacobs Webredactie Maarten Lambrechts en Kilian De Jager Stagiairs Sofie Coen, Manon Pauwels, Nana Van de Poel en Steffi Vermeire Aan dit nummer werkten mee: Guy Poppe, Jonathan Franklin, Morten Andersen, Jörg Böthling, Klaus Sieg, Benjamin Tollet, Malvina Poelvoorde, Yvo Flachet, Michel Cousins en Bie Vancraeynest Creatie en vormgeving Chris Defossez en Inge D’haen Kaarten en grafieken Dirk Billen en Maarten Lambrechts Illustratie Klaas Verplancke, Lectrr Coverontwerp Darwin / beeld: Brecht Goris Druk Roularta Printing Marketing, communicatie en agenda Jan Buelinckx reclameregie ADeMAR - www.ademaronline.com - 03 448 07 57 Administratie Jan Vanhuysse Afgevaardigd bestuurder Jan Lamers Verantwoordelijke uitgever Frank Beke ISSN 1379-5619

Abonnementen MO* Postbus 360 - 8800 Roeselare Tel 078 35 33 13 - Fax 078 35 33 14 mo@abonnementen.be www.abonnementen.be (voor inschrijving, wijziging of info over uw abonnement)

Prijs Jaarabonnement België: 36 euro. Jaarabonnement buitenland: vraag inlichtingen.

Betaling Ofwel gewoon uw naam en adres opgeven en wachten op ons bericht. Ofwel rechtstreeks op rekeningnummer IBAN: BE57 4721 0111 8135 en BIC: KREDBEBB met vermelding van het exacte afleveradres. Ofwel door opgave van nummer en vervaldag van uw kredietkaart

(American Express, Diners, Eurocard, Visa). • MO* is een uitgave van Roularta Publishing NV in opdracht van Wereldmediahuis vzw. De leden van Wereldmediahuis zijn 11.11.11, Broederlijk Delen, FOS, Oxfam Wereldwinkels, Plan België, Stichting Liedts, Trias, Vredeseilanden en Wereldsolidariteit. • MO* is aangesloten bij CeLT vzw, de vereniging van Culturele en Literaire Tijdschriften, www.detijdschriften.be. • MO* krijgt de steun van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking en de Vlaamse regering. Overname van artikels is toegestaan mits bronvermelding en toestemming van de hoofdredacteur.

Ivo Flachet is advocaat bij het PROGRESS Lawyers Network Brussel.

MOQ • juni 2013 • www.mo.be

65


BRUKSEL column

© Dieter Telemans

Aspirientje tegen Brusselkoorts

door Bie Vancraeynest

De accordeonbus 71 wordt onverminderd door avontuurlijke chauffeurs bestuurd. Zijn slingerende traject schudt zijn reizigers door elkaar. Ongeveer in het midden, aan de Naamsepoort, schudden boven- en benedenstad elkaar de hand en ruilt de bus zijn passagiers in voor een nieuwe lading. Die wissel gebeurt op een veel te smalle stoep, die altijd opgebroken lijkt. Fatima Zibouh stapt, in het spitsuur van haar dag, de bus af en de Exki binnen. Door haar felgekleurde hoofddoek kan ik haar onmiddellijk spotten. Eén lievelingsplek kiezen in haar stad, daar begint ze niet aan. Dus hebben we ons beider drukke agenda’s op de kaart van Brussel gelegd en bevinden ons nu in de doorsnede. Ze komt van een conferentie aan de ULB. ‘Mijn promotor heeft gezegd dat ik nu echt aan mijn bureau moet blijven zitten’, zegt ze met een glimlach die doet vermoeden dat dat wel een erg grote uitdaging is voor haar. Ze zit in de laatste rechte lijn van haar doctoraat over artistieke expressie van minderheden in de stedelijke ruimte. Het einde van een dolle rit. Haar onderzoek heeft haar op zoveel nieuwe plaatsen gebracht en zoveel fijne mensen op haar pad gezet. Nu weet ze het wel zeker: hier zijn zoveel verborgen schatten, je kan blijven ontdekken. Haar verhouding met de stad laat zich aardig samen vatten: ‘Ik ben hier thuis.’ Hier kan Molenbeek, Matongé, Terkamerenbos en de Beurs zijn. Haar academische carrière combineert ze, met schijnbaar gemak, met het moederschap en activisme in al zijn vormen. Van een reflectiegroep over actief pluralisme tot picknicken op het Beursplein: haar burgerschapsbalboekje staat behoorlijk vol. Ze hoort evenveel bij een denktank met het kruim van de Brusselse intelligentsia als bij het oudercomité van de school van haar zoontje. Engagement begint in je eigen leven. ‘Ik wil het beste voor mijn kind, natuurlijk, maar ook voor alle andere kinderen’. Dus neemt ze andere

66

mama’s op sleeptouw en zet zich verbeten in voor de school. ‘Zo ben ik dan ook wel: een beetje hyperactief.’ Ze lacht zich kuiltjes in de wangen. Rondom ons blijven mensen aan en af lopen voor mokken koffie, wifi-paswoorden en kaastaart. Zou het echt wel toeval zijn dat we net hier zijn beland, in deze ‘gezonde’ fastfoodketen, waar je Brusselaars van werkelijk elke kunne tegenkomt? Graag wil ik weten in welk nest zo’n activiste is opgekweekt. Fatima is hier geboren, ‘in hetzelfde ziekenhuis als JeanClaude Van Damme en Philippe Van Parijs’, vermeldt ze pour la petite histoire. Haar grootouders zijn uit Marokko hierheen gemigreerd en van al haar broers, zussen, neven en nichten is zij als enige naar de universiteit getrokken. Het is daar pas dat het verandervirus haar te pakken kreeg. Dat de politieke overheden nog steeds de ongelooflijke troeven van een diverse samenleving niet willen zien, dat stemt haar droef. Maar verder is de teneur van haar betoog ontegensprekelijk optimistisch. Ze treedt haar engagementen met sérieux maar ook een zekere lichtheid tegemoet. Het leven is mooi en we hebben ongelooflijk veel geluk dat we aan deze bijzondere stad mogen bijdragen. Zelf vergeet ik dat soms. Het interesseert haar niet om de problemen op te lijsten. Ik hoor uit haar mond alleen maar mogelijke oplossingen. Waar ze het nodig acht, zet ze zich in. Het gevoel bij te dragen aan een betere wereld is haar antidotum. De geestdrift waarmee ze dat doet, werkt aanstekelijk. En dat er nog zoveel te zeggen valt en dat dit niet de laatste keer is dat wij elkaar zullen treffen. Even snel als ze binnenkwam, is ze weer weg. Op weg naar een retrotentoonstelling in een bobocafé aan de Hallepoort die ze snel nog even mee wil pikken. Ik blijf nog even zitten en tol na van de positieve wervelwind die net aan mij voorbij trok. Fatima Zibouh is een aspirientje tegen Brusselkoorts.

MOQ • juni 2013 • www.mo.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.