MO*magazine 111

Page 1

KIEZEN Europese verkiezingen Amartya Sen Schoolverlaters in Genk en Rio Klimaatkeuzes maken Grondstoffen in Zuid-Amerika Dyab Abou Jahjah Rwanda: de hel en het helen

WWW.MO .BE - LENTE 2014 - NR 111 - P309696 - 5.5 E URO - KWARTAALUITGAV E


INHOUD

KIEZEN

modus 27 - 69

movere 6 - 25

motivo 70 - 98

28 Kiezen in 2014

40 Portret André Wuytack

48 Europees Parlement bokst 54 Kiezen voor het klimaat

6

70

86

Iran, noordpoololie, TTIP, Indiase verkiezingen, vrede in Colombia, ommekeer in China

Wuytack werd op mijn tachtigste voor het eerst vader, van een Afghaan.

Opinie: ‘Afghanistan is niet klaar voor 2014’ Pascal Labille en Navanathem Pillay

In Beeld De Roma van Hrebendova

30 Toekomst kiezen in Genk

42 EU staat voor moment

8

Hasna Ankal in gesprek met schoolverlaters

van de waarheid John Vandaele analyseert de grote uitdagingen waar de Unie, en dus straks ook de nieuwe Europese Parlementsleden en Commissie voor staan.

boven zijn gewicht Laurens Cerulus dook in de verslagen van het Europees Parlement en spit het gedrag van onze eigen vertegenwoordigers in de voorbije vijf jaar op.

Interview met Dyab Abou Jahjah Rachida Lamrabet en Gie Goris wilden weten waar de waarden en normen die Dyab Abou Jahjah drijven vandaan komen en wat ze betekenen in de actualiteit van 2014.

Kortverhaal: Bloem van Eenzaamheid 'In die tijd bestond het heelal uit twee werelden – de aarde met haar Stervelingen en de hemel met zijn Onsterfelijken.' Door Xiaolu Guo

In Beeld De Centraal-Afrikaanse Republiek

10

Dione woonde in de stad, maar besloot toch boer te worden in Senegal.

Kwartaalcijfers Europese militairen in Afrika

12 Baanbreker Ikenna Azuike lacht met Afrikaanse toestanden.

34 Interview met Amartya Sen

14

Gie Goris sprak met de Nobelprijswinnaar Economie die al decennia mee het mondiale intellectuele debat mee vorm geeft. Een gepassioneerd -maar kritisch- pleidooi voor betere informatie.

Grondstoffen in Latijns-Amerika

76 © Panos - Alfredo Caliz

Rwanda: de hel en het helen Kris Berwouts staat met vijf uitgelezen getuigen stil bij de twintigste verjaardag van de Rwandese genocide.

82 Een blauwe parel aan de Middellandse Zee Sakia De Ruiter en Bart Speleers bezochten verschillende keren het vastgoedproject Saidia in Marokko. 'Stop met bouwen in natuurgebied', vragen de omwonenden.

Onderzoek door Raf Custers

4

66 Staten hebben (bijna) niet

Mihaela Covaci Tine Danckaers sprak met twee Roma in Vlaanderen over individuele keuzes en groepsbelang.

meer te kiezen Philippe Van Parijs over de vrijheid van de burgers en de soevereiniteit van de staat

69 Lectrr kiest

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

90 De staat als durfkapitalist John Vandaele recenseert twee boeken die de staat niet als een probleem zien.

92 Winst voor iedereen Lisa Develtere recenseert twee boeken over sociaal ondernemen.

94 Turkse films dagen multiplexcultuur uit Tine Danckaers bespreekt de Turkse films die te zien zijn op Mooov Filmfestival.

98 Het Laatste Woord Thomas Erdbrink over kiezen in Teheran

© Lectrr

62 Portret Imer Kajtazi en

De 007's van de EU Kristof Clerix sprak met de topfiguren van de Europese inlichtingen- en veiligheidswereld.

e Ruiter © Saskia D

© Brecht Goris

20

58 Wegwijs in het labyrint van de menselijke keuzes Wat weten we eigenlijk over het maken van keuzes op verkiezingsdag, vraagt Tineke Beeckman zich af.

© Fatinha Ramos

Rio de Janeiro Mariana Filgueiras praat met studenten.

52 Portret Ibrahima Dione

72

© Brecht Goris

32 Toekomst kiezen in

Alma De Walsche vraagt zich af wat er nodig is om Europa en de wereld ertoe aan te zetten toch de noodzakelijke keuzes voor de toekomst te maken, ondanks de economische crisis en andere drogredenen.

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

5


OPINIE movere

‘Afghanistan

is niet klaar voor

© REUTERS/Akhtar Soomro

2014’

Voor het einde van dit jaar moeten bijna alle westerse soldaten uit Afghanistan vertrokken zijn. Is dat land daar klaar voor? Volgens Barack Obama en Pieter De Crem wel, volgens veel experts niet. De Wereldbank berekende dat 85 procent van de Afghaanse begroting uit het buitenland komt, terwijl 1,6 van de 3,7 miljard dollar die de regering uitgeeft naar de veiligheidssector gaat. De Duitse Afghanistanexpert Thomas Ruttig schrijft: ‘Met de komende terugtrekking van de buitenlandse troepen zullen de transfers vanuit het buitenland dalen, met gevolgen voor de economie en de werkgelegenheid. De Amerikaanse hulp die via USAID komt, is al gedaald van 4,5 miljard dollar in 2010 tot 1,8 miljard dollar in 2012. In totaal is de humanitaire hulp met de helft gedaald in 2012. Door de teruglopende economische activiteit daalden in 2012 de uitvoer en de inkomsten van de staat. In 2013 daalden ook de investeringen.’ Minister van Ontwikkelingssamenwerking Pascal Labille geeft zijn reactie op Lees de volledige analyse van Ruttig in de Ruttigs stelling. Ook VN-Hoog Commissaris voor de Mensenrechten pas verschenen MO*paper ‘Is Afghanistan klaar Navanathem Pillay geeft haar kijk op de prioriteiten die de Afghaanse voor 2014?’ Gratis op MO.be regering in 2014 volgens haar moet leggen.

6

MOQ • lente 2014 • www.mo.be MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

Focus op vrouwenrechten

Meer doen voor mensenrechten

Afghanistan bevindt zich op een belangrijk kruispunt in zijn geschiedenis met de transities in politiek, veiligheid en economie die in 2014 hun beslag zouden moeten krijgen. Elk van die transities zal haar weerslag hebben op de mensenrechten van de Afghaanse burgers. Er is de voorbije twaalf jaar voor sommige mensenrechten zeer duidelijk vooruitgang geboekt, maar die blijft erg kwetsbaar, en heel wat Afghanen vrezen dat de globale mensenrechtenasituatie in hun land op verschillende fronten slechter wordt. De president en zijn regering moeten extra inspanningen leveren om te voorkomen dat de vooruitgang van de voorbije twaalf jaar opgeofferd zou worden aan electorale berekeningen in de aanloop naar de verkiezingen. Er zijn drie punten die bijzondere aandacht verdienen. Eén: het terugdringen van burgerslachtoffers in het conflict. De meesten worden weliswaar slachtoffer van anti-regeringskrachten, maar ook het aantal slachtoffers van politie- en legeroptreden stijgt. Twee: het beschermen van vrouwen tegen geweld. Hiervoor zijn moedige wetten aangenomen, maar de ordediensten zijn blijkbaar zeer terughoudend om die toe te passen. Drie: behoud de onafhankelijke mensenrechtencommissie, met de nadruk op onafhankelijk. Navanathem Pillay is VN- De hele Afghaanse samenleHoog Commissaris voor ving moet zich schrap zetten de Mensenrechten. De opdat de stormachtige ontZuid-Afrikaanse juriste wikkelingen van 2014 niet bezocht Afghanistan eind leiden tot een aanzienlijke 2013 en maakte kritische kanttekeningen bij de opti- achteruitgang voor de menvoor mistische verslagen van de senrechtensituatie welke bevolkingsgroep ook – westerse landen. en in het bijzonder de vrouwen. Afghanen hebben meer dan hun deel van het lijden gehad na 34jaar conflict, vernieling, ontworteling, honger, hebzucht en ontbering. Zij hebben recht op een extra inspanning van ons allen om de handhaving van hun mensenrechten te garanderen. Afghanistan was immers zelf een mensenrechtenpionier: het was een van de landen die verantwoordelijk waren voor het VN-Charter van 1946 en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in 1948. Het is de hoogste tijd dat de Afghanen kunnen genieten van het systeem dat hun regering zoveel jaren geleden mee hielp opzetten.

Ondanks de omvangrijke internationale middelen die sinds het begin van het millennium naar het land vloeien, heeft Afghanistan nog steeds aanzienlijke noden. De bijdrage van Thomas Ruttig maakt duidelijk dat de uitdagingen ook de komende jaren torenhoog zullen blijven. Om die het hoofd te kunnen bieden, verbond de internationale gemeenschap, waaronder België, zich er in 2012 (NAVOtop Chicago en Conferentie van Tokio) toe om het land na 2014 financieel te blijven ondersteunen en de civiele hulp op peil te houden. Deze verbintenissen betreffen niet alleen steun aan de financiering van de Afghaanse veiligheidskrachten. Opdat Afghanistan zich na 2014 kan ontplooien als een stabiele staat, zal buitenlandse ontwikkelingssteun immers ook een belangrijke rol blijven spelen in diverse sociale en economische domeinen van de samenleving. Om onze steun aan Afghanistan te duiden, is het van belang die te zien in het geheel van het Belgische ontwikkelingsbeleid. Afghanistan is geen partnerland, waardoor de financiering van projecten en programma’s enkel mogelijk is via niet-gouvernementele samenwerking of humanitaire budgetten. Aangezien België een kleine donor is voor het land en de interventies in de traditionele sectoren Pascal Labille is minister van Ontwikkelingsvan de ontwikkelingssamensamenwerking. België werking worden afgedekt besteedt jaarlijks door de grote bilaterale en ongeveer 12 miljoen euro multilaterale spelers, heeft de aan niet-militaire hulp Belgische overheid er bewust aan Afghanistan. voor gekozen om de hulp te concentreren op een welomlijnde niche waar momenteel sprake is van een duidelijke onderfinanciering, met name gendergelijkheid en empowerment van vrouwen. Deze keuze is niet toevallig: de thematiek beantwoordt aan een grote behoefte op het terrein en is een onderdeel van de Afghaanse ontwikkelingsstrategie. Bovendien vormt voor vele donoren respect voor vrouwenrechten een voorwaarde voor de financiering van de bredere ontwikkelingsagenda. Ten slotte zal België er samen met de andere donoren ook op toezien dat binnen de Afghaanse instellingen goed bestuur wordt bevorderd om zo het ownership en de duurzaamheid van de ontwikkelingsacties te garanderen.

MOQ • lente 2014 • www.mo.be MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

7


in beeld

door Johan Persson

????

Het jaar van de vergelding

8

MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

De Centraal-Afrikaanse Republiek heeft al een lange geschiedenis van interne conflicten, staatsgrepen en geweld. De natie is rijk aan grondstoffen, maar blijft een van de armste landen van Afrika. En binnen die veralgemeende armoede blijkt er dan nog een diepe kloof te lopen tussen het achtergestelde, islamitische noorden en het veeleer christelijke zuiden. Hij heeft een bijbel in de ene hand en een machete in de andere. De boodschap is duidelijk. ‘We snijden alle moslims de keel door: mannen, vrouwen en baby’s. Zij hebben onze families gedood, nu willen we dat zij ons land verlaten.’ Het klinkt als een verkillende en perverse actualisering van het vers in het bijbelboek Jesaja (63: 4): ‘Ik had besloten tot een dag van wraak, het jaar van vergelding was aangebroken.’ De leden van de christelijke Anti-Balakamilitie staan aan de rand van Bangui, de hoofdstad van de Centraal-Afrikaanse Republiek. Ze zijn klaar om de vijand te bestrijden. Of die nu echt of ingebeeld is. Een jaar geleden zette Michel Djotodia president Bozizé af met de hulp van de rebellenalliantie Séléka. Daardoor werd hij de eerste moslim die de macht greep in de CAR. Djotodia ontbond de hoofdzakelijk islamitische Séléka, maar heel wat rebellen weigerden zich neer te leggen bij die gedwongen ontwapening en onttrokken zich aan elke overheidscontrole. Met alle geweld van dien. Van de weeromstuit gingen christelijke Centraal-Afrikanen zich in het hele land organiseren in zelfverdedigingsmilities, de Anti-Balaka. Gewapend met machetes of ander rondslingerend wapentuig namen ze de verdediging van hun gemeenschappen op zich. Het conflict zwol aan tot een vloedgolf van sektarisch geweld, met onuitsprekelijke wraakoefeningen en mensenrechtenschendingen aan beide zijden. Duizenden mensen verloren het leven en de islamitische minderheid, zo’n 15 tot 20procent van de bevolking, sloeg massaal op de vlucht. Een kwart van de bevolking of zo’n miljoen mensen is op de vlucht of op de dool. De VN waarschuwden begin dit jaar dat de CentraalAfrikaanse Republiek aan de rand van een genocide stond. Franse, Afrikaanse en EU-soldaten moeten zorgen voor stabiliteit. Een opdracht die nog belangrijker werd nadat Michel Djotodia in januari gedwongen werd een stap terug te zetten. Catherine Samba Panza, de voormalige burgemeester van Bangui, volgde hem op. Ze is de eerste vrouwelijke president van het land en moet nu de aartsmoeilijke opdracht om te ontwapenen en te verzoenen tot een goed einde proberen brengen, in een land dat vergiftigd is door haat en angst. Tot op heden zonder al te veel succes.

MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

9


De kwartaalcijfers Ivoorkust

Frankrijk in de frontlinie

In januari bracht het Institute for Security Studies in Londen zijn jaarlijks overzichtsrapport uit. MO* wierp een blik op de aanwezigheid van Europese soldaten in Afrika. Volgens het rapport staat de teller momenteel op meer dan 9000 Europese manschappen. Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk nemen het leeuwendeel van de Europese militaire uitgaven in Afrika op zich. Frankrijk heeft met 8036manschappen veruit de meeste soldaten in Afrika, gevolgd door het VK (226), en Italië (115). Voor ons land telt het ISS-rapport 67 soldaten in het continent. De Afrikaanse landen die het afgelopen jaar op de grootste Europese militaire aanwezigheid konden rekenen zijn Mali met meer dan 3000manschappen, Djibouti, dat 1900 Franse troepen herbergt, Tsjaad, 950, Gabon, 900, Ivoorkust, 463 en de CentraalAfrikaanse Republiek, 403. De verschillende crisissen in Afrika van de afgelopen jaren, zoals Libië in 2011, Mali een jaar later, de Centraal Afrikaanse Republiek en Zuid-Soedan vandaag, leggen de zwakheden van het EU-veiligheidssysteem genadeloos bloot. In principe beschikt de EU over kleine contingenten Europese soldaten die samen trainen en snel inzetbaar zouden moeten zijn. Niettemin worden de beslissingen om ergens in te grijpen in de eerste plaats gedreven door de soloacties van een lidstaat – meestal Frankrijk. Pas in een later stadium komen sommige lidstaten samen om vrijwillig soldaten en materieel te leveren voor een kleine operatie onder EU-vlag. Hetzelfde gebeurt vandaag met het jongste conflict in de CAR. Eind januari keurde de VN-Veiligheidsraad de inzet van een nieuwe 500-koppige Europese troepenmacht goed om vanaf eind februari vluchtelingen in de hoofdstad Bangui te beschermen.

10

Europese militairen in Afrika door Olivia Rutazibwa

78

A

Mali

38 Westelijke Sahara UN MINURSO 13

F

R

I

K

A

83 Egypte Mfo

61 90 UNMINUSM A

2800 Operatie Boskat (Serval) (FR) Mali ° januari 2013 Serval Ondersteunen van het Malinese 551 350 leger in het terugdringen van de EUTEM Senegal islamistisch opstandelingen in 2800 350 het noorden en herstel van Mali’s 207 13 territoriale soevereiniteit; bescherUNOCI ming van de burgerbevolking; 6 voorbereiding van de internationale missies UNMINUSMA en EUTEM. 21 450 Liberia Ivoorkust MINUSMA (VN) UNMIL Licorne ° april 2013 1 15 450 6700+ personeel (in augustus 2013); stabiliGolf van sering van het land; bescherming en repatriëring van burgers; Guinea Corymbe voorbereiding verkiezingen; creëren van veilige context voor humanitaire hulp. EUTM (EU) ° februari 2013 Europese trainingsmissie voor Malinese troepen; deelname van 23 Europese landen onder Frans commando.

950 Tsaad Epervier

10 Sudan UNAMID 10

950

16 76 Zuid-Sudan 403 UNMIS Centr. Afr. Republiek Boali 403 900 Gabon 900

28 EUSEC 7

81 DR Congo UN MONUSCO 23

123 Uganda EUTEM Somalië 23

170 Kenia 170

Operatie Eenhoorn (Licorne) (FR) ° september 2002 Bescherming van Franse burgers en belangen na de poging tot staatsgreep; voorbereiding van de internationale missies van ECOWAS en de VN; training en ondersteuning van de Ivoriaanse troepen. UNOCI (VN) ° oktober 2004 8000manschappen onder wie een tienTotaal aantal Europese tal Fransen onder VN-vlag om het vremilitairen per operatie desakkoord van 2003 te laten respectewaaronder ... Belgen ren, ontwapening, toezien op embargo, ... Britten voorbereiding van verkiezingen; ver... Denen hoogde activiteit naar aanleiding van het ... Duitsers verkiezingsgeweld in 2010. ... Fransen ... Italianen Djibouti ... Noren (FR) °1977 Grootste Franse troepenmacht op het Afrikaanse continent in het kader van 1900 1 defensieakkoorden; huisvesting en traiDjibouti Golf van Aden/ ning van internationale en Atlantische Oceaan Djiboutiaanse troepen; beschermen van EU ATALANTA Franse en Europese burgers en belan1900 gen; deelname aan operaties in de regio zoals Licorne (Ivoorkust), Atalanta (EU3 anti-piraterij), Turquoise (Rwanda), Golf van Aden/ Somalië Artemis (EU-DRC), … Nato Ocean Shield

Gabon (FR) ° onafhankelijkheid in 1960 Uitvalsbasis voor operaties in een tiental landen in Centraal-Afrika, zoals Boali in de CAR; ondersteuning van de gastlanden; bescherming van Franse belangen.

Centraal-Afrikaanse Republiek Tsjaad Operatie Sperwer (Epervier) (FR) ° februari 1986 Herstel van de vrede en bescherming van de territoriale integriteit van Tsjaad; uitvalsbasis voor stabilisering van de hele regio; bescherming van de Franse burgers en belangen in Tsjaad; training en ondersteuning van het Tsjadische leger; ondersteuning van internationale operaties in de regio.

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Operatie Sangarisvlinder (Sangaris) (FR) ° december 2013 1600 Franse manschappen die in Ivoorkust gelegerd waren; voorbereiding van de internationale missie MISCA; bijdrage aan herstel van orde en veiligheid in de hoofdstad Bangui. Operatie Boali (FR) ° oktober 2002 Franse missie om de nationale en Afrikaanse troepenmachten in de CAR te steunen en te trainen; sinds de heropflakkering van het geweld in maart 2013 zijn er extra Franse troepen uit Gabon overgevlogen om Franse burgers in de CAR te beschermen en te evacueren. De operatie is ook bedoeld ter bescherming van de luchthaven in de hoofdstad.

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

11


BAANBREKER movere

Ikenna Azuike, media-activist

Vlog de mensen een bewustzijn door Lisa Akinyi May

De Nigeriaans-Britse Ikenna Azuike zette vier jaar geleden een punt achter zijn carrière als advocaat om een satirische videoblog te beginnen. Azuike: ‘Ik was geïrriteerd door de eenzijdige manier waarop Afrika wordt geportretteerd in de westerse media. Er is een collectief gebrek aan nieuwsgierigheid om te weten wat er echt gebeurt in Afrika.’

what’s up africa Onder het afkeurende oog van zijn vader nam Ikenna ontslag en ging stage lopen bij RNW.org, voorheen Radio Nederland Wereldomroep. Hij zag zo zijn inkomen spectaculair inkrimpen. In 2011 begon hij de satirische videoblog What’s Up Africa. Wekelijks post hij een vlog, Engelstalige satirische filmpjes waarin hij op kritische wijze de draak steekt met westerse berichtgeving over Afrika. ‘Ik stoor me aan de eenzijdige verslaggeving over Afrika’, zegt hij. ‘Als het gaat over een conflict in Afrika wordt het woord “stammenconflict” vaak gebruikt. Waarom? Niemand gebruikt dat woord bij berichtgeving over een conflict in het Westen. Er zou meer nadruk moeten liggen op het begrijpen waarom de dingen gebeuren.’ Ikenna wil graag dat het beeld over Afrika wat evenwichtiger wordt. Dat kan niet zolang westerse journalisten doen alsof zij betrouwbaarder berichten dan Afrikaanse journalisten. Azuike’s vlogs werden al een miljoen keer bekeken en de Facebookpagina heeft ruim 100.000 vind-ik-leuks. De filmpjes zijn populair in Afrikaanse landen en bij Afrikanen in de diaspora. ‘Er wordt ofwel een heel positief beeld opgehangen, ofwel een heel clichématig. De jonge generatie Afrikanen is dat beu. Ze zijn actief op de sociale netwerksites en willen gehoord worden’, zegt Azuike. Om contact te houden met Afrika, reist hij er vaak naartoe. Hij volgt ook nauw Afrikanen in de media. ‘Ik zie mezelf als een Nigeriaan, ondanks het feit dat ik het grootste deel van mijn leven buiten Nigeria heb doorgebracht.’ Toch is hij blij dat zijn video’s buiten Afrika worden gemaakt, waar hij redactionele en creatieve vrijheid heeft. Ook Afrikaanse leiders ontsnappen niet aan Azuike’s kritiek. Zo vlogt hij over

china en afrika Onlangs postte Azuike een vlog over de relatie tussen Afrika en China. ‘Westerse overheden beoordelen snel hoe Aziatische landen zaken doen met Afrika. Ik was eens op een Afrikadag waar een discussie werd gehouden over wat er allemaal in Afrika moest gebeuren. Toen ik vroeg hoe vaak premier Rutte in zijn twee regeertermijnen het continent bezocht had, was het antwoord: nul. Vergelijk dat met China, hun laatste twee presidenten zijn in de afgelopen jaren wel twintig keer in Afrika geweest. Daar kan het Westen van leren.’ Ook de westerse media maken stilaan kennis met What’s Up Africa. Zo werd de vlog opgepikt door BBC, CNN en Al-Jazeera. Binnenkort mag Azuike wekelijks vlogs

maken voor Focus on Africa van BBC World News. Voor zijn vader was zijn verschijning op deze grote nieuwszenders een concrete erkenning. Hij heeft er eindelijk vrede mee gevonden dat zijn zoon een satirische vlogger is. In de media wordt Azuike vaak beschreven als een comedian en een journalist. ‘Ik zie mezelf als een Afrikaanse commentator. Ik zou graag een pan-Afrikaanse talkshow opzetten met meer journalistieke feiten en minder humor’, zegt hij vastberaden.

liefde in amsterdam Tijdens een bezoek aan Amsterdam negen jaar geleden leerde hij zijn vriendin Mette te Velde kennen. Hun blog Strawberry Earth, waar ze in 2008mee begonnen, wil creatievelingen inspireren om duurzaam te leven. ‘Onze lezers maken zich zorgen over de wereld waarin ze leven, ze willen weten waar hun producten worden gemaakt en

willen energie besparen. Strawberry Earth is een blog voor creatieve mensen die om de wereld geven.’ De blog geeft een overzicht van eerlijke en ecologische bedrijven en producten. Het is van groot belang dat er geen chemicaliën in producten zitten en dat er geen overbodige verpakkingen worden gebruikt. Azuike en zijn partner woonden even samen in New York, voor ze besloten zich in Amsterdam te vestigen. Ze werden geïnspireerd door de groene beweging in New York en wilden een zelfde optimisme en creativiteit naar Amsterdam brengen. In Amsterdam heeft deze blog duizenden volgers. ‘Strawberry Earth steunt innoverende en coole producten die de biodiversiteit van de aarde verbeteren. In het najaar houden we de eerste Strawberry Earth-jaarmarkt met een hele hoop strawberry-style design, voeding, films en mode.’ Zo probeert Ikenna Azuike ook ecologisch zijn steentje bij te dragen.

© RV

Ikenna Azuike werd in Nigeria geboren uit een Nigeriaanse vader en een Britse moeder van Duitse en Oekraïense origine. Toen hij acht jaar was, besloot het gezin om in het Verenigde Koninkrijk te gaan wonen. ‘Mijn ouders waren mijn voorbeelden. Het maakte niet uit waar we woonden, zolang we maar samen waren’, zegt hij. Zijn ambitieuze vader had een droom voor hem: Ikenna moest advocaat worden. Zoals bij vele Afrikaanse ouders lag zijn nadruk op onderwijs en een gerespecteerd beroep als advocaat of dokter. Azuike studeerde in Londen en werd advocaat in het bankwezen. Hij had een goedbetaalde baan en reisde geregeld de wereld rond voor zaken. Zijn werk was wel uitdagend, maar hij was niet gelukkig. ‘Het was de droom van mijn vader en ik realiseerde het uit dankbaarheid voor al de kansen die hij en mijn moeder mogelijk hadden gemaakt. Mijn keerpunt was toen ik tijdens een zakenreis in New York een tandenborstel kocht voor 200 euro. Ik kocht dure dingen om me goed te voelen. Mijn honger om een bijdrage te leveren aan de mensheid werd daarmee niet gestild. Ik besefte dat ik dringend verandering in mijn leven moest brengen’, zegt hij.

Afrikaanse leiders die van het volk stelen om hun familieleden een comfortabele leven te bezorgen.

12

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

13


© Panos - Alfredo Caliz

ANALYSE movere

De Veladero-goudmijn in Argentinië. De beweging tegen megaprojecten in het land blijft uiterst kwetsbaar.

De aderlating van een continent: reprise op buitenlands verzoek

Aantekeningen over het ondergrondse Zuid-Amerika zoekt zijn heil in de mijnbouw. De regeringen verwachten groei van deze sector. Tegelijk wordt het protest tegen de openluchtmijnbouw scherper. De radicaalste tegenstanders zeggen gewoon No a la mina. Maar het debat over alternatieven begint pas. door Raf Custers

14

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

❱ De havenstad Santos is de spil van de Braziliaanse olie-industrie: hier wordt uit heel Brazilië ruwe petroleum aangevoerd. De infrastructuur van de streek is erop afgestemd. In het naburige Cubatão staan de petrochemische fabrieken van Petrobras, de Braziliaanse oliemaatschappij. Hogerop langs de kust in San Sebastião heeft Petrobras een nieuwe terminal gebouwd, die met pijpleidingen met Cubatão verbonden is. De tankers, de terminals, de raffinaderijen, alle eenheden opereren onder de geelgroene vlag van Petrobras. Maar in oktober 2013 gaat Petrobras plat door een algemene staking. Zelfs de arbeiders van de onderaannemers staken mee. Dat heeft Petrobras in twintig jaar niet meer meegemaakt. De stakers eisen een hoger loon en hogere vergoedingen voor de gepensioneerden. Maar zij protesteren ook tegen het wegge-

ven van de petroleumbronnen in het Libraveld in de oceaan. Amper vijf dagen voor de staking heeft de regering in dat Libradossier de knoop doorgehakt. Libra is een petroleumveld in de oceaan voor de kust van Santos. Het heet een van de rijkste nieuwe reserves ter wereld te zijn. Op 21 oktober kent de regering de explotatie ervan toe aan een groep van bedrijven rond Petrobras met de multinationals Total (Frans) en Royal Dutch Shell (BritsNederlands) en CNOOC (China). De productie zou in 2019 beginnen. De eerste drie jaar zou die al 28,3miljard real (8,7miljard euro) opbrengen voor de Braziliaanse staat, manna dat de federale regering zal delen met de deelstaten. Hoe rijk het Libra-veld is, is pas rond 2007 ontdekt. Guilherme Estrella is zeker van een reserve van 10miljard vaten ruwe olie.

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Estrella heeft als vroegere directeur van Petrobras de exploraties van het Libra-veld geleid. Maar ook Estrella heeft nu scherpe kritiek op het weggeven van het veld aan buitenlands kapitaal. ‘Met de petroleum van Libra zou Brazilië gerust twintig jaar voort kunnen. Waarom geeft men Libra dan weg aan buitenlandse belangen?’ vraagt Estrella. Begin november zijn ze bij vakbond Sindipetro nog niet bekomen van de staking. Ze heeft maar een week geduurd, maar in die week hebben de vakbondsmensen nauwelijks hun bed gezien. In het hoofdkwartier van Sindipetro in Santos spreekt Leandro Olimpio van een radicale ommekeer. De vakbond stond traditioneel achter de linkse regering rond de Partido dos Trabalhadores van de vorige president Lula. Maar het vertrouwen is geknakt. ❱

15


© Panos - Karla Gachet

ANALYSE movere

kapitaalinvoer Er blijven kapitalen naar Zuid-Amerika stromen. In 2011 was het de tweede bestemming voor investeringen in exploratie (om nieuwe potentiële mijnen te lokaliseren) na Canada. Ook in productie wordt nog steeds geïnvesteerd. In de periode

Samarco in handen is van de twee grootste ijzerproducenten ter wereld, namelijk Vale (Brazilië) en BHP Billiton (BritsAustralisch), die elk voor de helft eigenaar zijn. Zelfs de vakbondsmensen die in de stad Mariana bij Samarco werken, keken raar op toen ik ze dat vertelde.

Zuid-Amerika is al sinds koloniale tijden een leverancier van grondstoffen. En vandaag speelt het die rol weer uitdrukkelijker dan pakweg tien jaar geleden. Mijnwerkers in Oruro. Bolivia zoekt naar een nieuwe ‘energiematrix’ met meer staatscontrole.

❱ Voor de vakbond komt de veiling van het

Libra-veld neer op een privatisering. De petroleum zou van het hele Braziliaanse volk moeten zijn, zo redeneert de bond, maar nu komt deze grondstof in handen van privé-ondernemingen. Petrobras is niet veel beter. Formeel, aldus Leandro, heeft de Braziliaanse staat daarin het overwicht, maar ook Petrobras redeneert puur als een privékapitalist. Daarom hebben de petroleumarbeiders voor het eerst sinds lang weer een politieke staking gehouden, direct tegen de regering. Na een dag of vijf is de staking van de Braziliaanse petroleros voorbij. Maar ze typeert hoe het debat over de grondstoffen polariseert. Het streefdoel van de officiële politiek is meer grondstoffenproductie. Het volk keert zich daarvan af.

nog altijd leverancier Zuid-Amerika is al sinds koloniale tijden een leverancier van grondstoffen. En vandaag speelt het die rol weer uitdrukkelijker dan pakweg tien jaar geleden. Dat blijkt uit de publicaties van de Economische

16

Commissie van Latijns-Amerika en de Caraïben (ECLAC), van de VN-organisatie voor handel en ontwikkeling UNCTAD en van de Amerikaanse Geologische dienst USGS. De grondstoffen zijn onder andere bedoeld voor de landbouw. In het zuiden van het continent rukt de sojamonocultuur verder op. Paraguay bijvoorbeeld verdubbelde het met soja bebouwde areaal in twintig jaar van 1,5miljoen tot 3,1miljoen hectare. Daarvoor zijn honderdduizenden kleine boeren van hun land verdreven. Paraguay exporteert twee derde van de soja naar Europa, waar hij dient als veevoeder of als grondstof voor biobrandstof. Maar het geldt uiteraard ook voor olie en gas, en de mijnbouw. Argentinië stelt hoge verwachtingen in de winning van niet-conventioneel gas bij Vaca Muerta. Onder dat gebied zou liefst 803miljoen kubieke voet schaliegas zijn opgehoopt. De exploitatie is begonnen, met hydraulische fracturatie (fracking), een methode om ondergronds het gashoudend gesteente te doen openbarsten zodat het gas vrijkomt en het bovengronds kan worden opgevangen.

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Met deze reserve hoopt Argentinië de op twee na grootste schaliegasproducent ter wereld te worden, na de Verenigde Staten en China. Uruguay is dunbevolkt (3miljoen mensen op 176.000 km2), de landbouw domineert de economie. Maar ook Uruguay komt in de ban van de mijnbouw. De Indiase projectontwikkelaar Zamin Ferrous wil in Cerro Chato een ijzermijn openen. Om de critici de mond te snoeren, bluft Zamin er op los. Zo beweert het bedrijf dat er in Uruguay al meer dan 320 ertsontginningen zijn. Nochtans heeft Uruguay welgeteld één mijn (Orosur); de rest van de vergunde ontginningen zijn steen- en zandgroeven. De regering laat zich meeslepen. Ze heeft een beleidsplan geschreven dat Minería de Gran Porte is genoemd, ‘Mijnbouw met allure’. Het mikt op investeerders die nieuwe mijnen openen en telkens voor minstens 100miljoen dollar investeren. Het is onzeker of dat ooit wat oplevert. De ondergrond van Uruguay is immers gewoon niet rijk aan delfstoffen.

2007-2011 viel in de sector van de mijnbouw en de olie- en gaswinning immers het hoogste rendement te noteren. In Peru leverde elke 100 in de mijnbouw geïnvesteerde dollar zelfs 25 dollar winst op. De meeste investeringen gaan naar Brazilië, Chili, Colombia, Mexico, Argentinië en Peru. Colombia kreeg in 2011 voor 13,4miljard dollar aan buitenlandse investeringen. Daarvan ging 40procent naar de winning van olie en gas en 20procent naar mijnbouw. In Peru gaat liefst 70procent van alle buitenlandse investeringen naar de mijnbouw. In Brazilië zou tussen 2011 en 2015 in totaal 68,5miljard dollar in de mijnsector worden geïnvesteerd. Kleine mijnbouwondernemingen konden de voorbije jaren moeilijk aan vers geld komen. In 2012 brachten ze een kwart minder vers geld bij elkaar dan in 201. De banken deden moeilijk en stonden deze kleine ondernemingen 43procent minder leningen toe. De productieve investeringen in de mijnbouw komen dan ook vooral van hele grote spelers. Zij vormen een oligarchie van een handvol grondstoffenjagers. Maar, en dat is merkwaardig, zij gedragen zich niet als bikkelharde concurrenten. Ze stappen juist samen in grote gemeenschappelijke projecten. In Minas Gerais bijvoorbeeld, van oudsher dé mijnstaat van Brazilië (de naam zegt het al: ‘Algemene Mijnen’), kent iedereen Samarco. Maar weinigen weten dat

Een ander voorbeeld: in Peru sloot BHP Billiton een bondgenootschap met XStrata (uit het Glencore-imperium), Teck (Canada) en Mitsubishi (Japan), om samen de Antamina-mijn te exploiteren. Die mag dan wel Peru’s grootste kopermijn zijn, de eerste jaren weigerde het bondgenootschap vierkant om de Peruaanse staat rechten te betalen over de koperverkoop.

een desastreuze consensus Zo te zien wijkt Latijns-Amerika in niets af van het gangbare model in de grondstoffenhandel. De landen willen economische groei, trekken buitenlandse kapitalen aan, en geven de exploitatie van hun ondergrond hoofdzakelijk aan buitenlandse (Angelsaksische) bedrijven in concessie. De economie blijft afgestemd op export en in hoge mate afhankelijk van het wel en wee van de mondiale economie. In Zuid-Amerika wordt nu van een reprimarización gesproken: het aandeel van de grondstoffen in de export groeit, zowel bij individuele landen als bij landengroepen. Volgens de VN-oganisatie UNCTAD bestond de export van de landen van de UNASUR-groep in 2011 voor 76procent uit grondstoffen uit de land- en mijnbouw en uit grondstoffenderivaten (ruim het dubbele van het wereldgemiddelde). Brazilië zag hoe het aandeel van primaire producten in de export steeg van 48,5procent in 2003 naar

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

60,9procent in 2009. In Uruguay was de stijging nog uitgesprokener, van 47,3procent in 2007 tot 61,9procent eind 2013. De Argentijnse sociologe en schrijfster Maristella Svampa observeert de sociaaleconomische situatie in Zuid-Amerika sinds de jaren negentig. Volgens haar denken alle regeringen even rechtlijnig. Svampa spreekt van een ‘grondstoffenconsensus’: de regeringen van Zuid-Amerika zijn het erover eens dat hun landen méér grondstoffen moeten produceren en exporteren. ‘In het begin was het een stilzwijgende consensus, maar sinds een paar jaar wordt hij expliciet’, aldus Svampa. Over deze politieke keuze is volgens mevrouw Svampa geen publiek debat mogelijk. Critici worden belachelijk gemaakt als naïeve, ecologistische en soms zelfs kolonialistische dromers. Wanneer bewonersgroepen of gemeenschappen zich tegen mijnbouwprojecten verzetten, krijgen ze harde repressie over zich heen. Maar de conflicten nemen toe. Het observatorium OCMAL telde begin 2014 al bijna 200 conflicten tegen of in verband met mijnen in Latijns-Amerika. Dikwijls zijn het wat Svampa ‘sociaal-territoriale conflicten’ noemt: conflicten om de grond waarvan mensen leven. De grens van de territoria bezet door de agrobusiness, de olie- en gasbedrijven en de mijnbouwers schuift op, de strop rond de nek van de mensen van het land wordt aangetrokken. De mijnen verbruiken ontzaglijke hoeveelheden water, in kurkdroog gebied. Ze werken met chemicaliën die bodem en water vervuilen. Ze lossen nooit de belofte in dat ze veel werkgelegenheid scheppen. De slachtoffers zijn dikwijls arme inheemse gemeenschappen. Wat de mijnbouwers ook beweren in hun rapporten, hun praktijken zijn het tegendeel van duurzaam.

het einde van de ‘ontwikkeling’ De mensen botsen met de mijnbedrijven. Maar deze bedrijven zijn niet het eerste doelwit van de internationale werkgroep van ❱

17


© Panos - Alfredo Caliz

ANALYSE movere

De productieve investeringen in de mijnbouw komen vooral van hele grote spelers. Zij vormen een oligarchie van een handvol grondstoffenjagers. ❱ onderzoekers waar ook Maristella

Svampa deel cvan uitmaakt. In deze Grupo Permanente de Trabajo sobre Alternativas al Desarollo (‘Permanente werkgroep rondom alternatieven voor ontwikkeling’) geeft de Uruguyaan Eduardo Gudynas de toon aan. Hij verwerpt doodeenvoudig ‘ontwikkeling’. Ontwikkeling is achterhaald, stelt Gudynas, er zijn integendeel alternatieven voor de ontwikkeling nodig. Het ‘extractivisme’ – de politiek om alles op de ontginning van grondstoffen te zetten – is volgens Gudynas het toppunt (of het dieptepunt) van ontwikkeling. Hij stelt een transitie voor naar postextractivisme. Dat begrip wordt met experimenten en studies ingevuld. In Peru is bijvoorbeeld bestudeerd wat er gebeurt als het land de mijnbouw tijdelijk stillegt. Zo’n moratorium zou Peru volgens de auteurs niet

18

onherroepelijk in de ellende storten. Bolivia zoekt naar een nieuwe ‘energiematrix’, met meer staatscontrole maar ook nieuwe energie en het afromen van de opbrengsten om sociale programma’s te financieren. Bolivia en Ecuador integreren het inheemse gedachtengoed en expliciete rechten voor Moeder Aarde en de natuur in hun wetgeving. In de zuidelijke sojalanden wordt gezocht naar manieren om uit die monocultuur te ontsnappen. Gudynas hamert op planning: de productie van niet-hernieuwbare grondstoffen en van voedsel moet worden afgestemd op de behoeften van het continent. Deze planning moet regionaal zijn, met afspraken tussen de Latijns-Amerikaanse landen. De consequentie is logischerwijs dat deze landen zich in zichzelf terugtrekken en zich gedeelte-

lijk loskoppelen van de wereldeconomie. Politiek komt in de redenering van de werkgroep bijna niet aan de orde. Hoe moeten hun landen overschakelen naar het postextractivisme? De vraag wordt niet in die termen gesteld. De krachten, aldus Maristella Svampa, zijn zeer ongelijk verdeeld. De beweging tegen de megaprojecten van mijnbouw en fracking blijft zeker in Argentinië uiterst kwetsbaar. Het staatsbestel daarentegen steunt op een publieke opinie die sinds decennia aan petroleumwinning gewend is. Mevrouw Svampa noch Eduardo Gudynas spreekt zich uit over hoe die asymmetrie in het voordeel van de mensen kan veranderen. De beweging moet een ‘massificatie’ ondergaan, aldus Maristella Svampa, van klein en broos moet ze zo massaal worden dat ze haar eisen onontkoombaar opdringt. Dat is in Argentinië en ook daarbuiten al enkele keren gebeurd. Maar direct wegen op de politiek? Nee, daarvoor is de afkeer van het politieke bestel te groot.

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Q

De weg naar de Veladerogoudmijn in Argentinië kronkelt doorheen de Concoctavallei.

Dit artikel kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.


ONDERZOEK movere

Inlichtingen- en veiligheidsdiensten

De ’s van de EU Europa heeft geen eigen operationele geheime dienst. Toch houden heel wat EU-departementen zich bezig met inlichtingenwerk, informatiebeveiliging en contraspionage. Een exclusieve blik achter de schermen: MO* sprak met de topfiguren van de Europese inlichtingen- en veiligheidswereld.

Dagelijks passeren duizenden pendelaars de kantoren van de Brusselse Kortenberglaan nabij het Jubelpark. In een van de anonieme blokken klopt het hart van het Europese inlichtingenwerk. Hier huizen ruim 140 inlichtingenexperts uit alle EU-lidstaten. Ze werken voor het EU Intelligence Analysis Centre (INTCEN), het inlichtingendirectoraat van de Militaire Staf en de Situation Room. Nooit van gehoord? Discretie is dan ook het ordewoord. ‘Voor alle duidelijkheid: we zijn géén operationele geheime dienst. We hebben geen interceptiecapaciteit, zetten geen clandestiene operaties op en houden geen persoonsgegevens bij’, zegt Ilkka Salmi. Sinds drie jaar staat de voormalige topman van de Finse staatsveiligheid aan het hoofd van het INTCEN, waar ruim dertig inlichtingenofficieren uit EU-lidstaten en evenveel ambtenaren en diplomaten werken. Salmi: ‘Onze opdracht is strategisch inlichtingenwerk. De geheime diensten van de 28 EU-lidstaten sturen ons op vrijwillige basis analyserapporten door – géén ruwe intel. Wij leggen die puzzelstukjes samen en schrijven er vervolgens rapporten over ter ondersteuning van het beleidswerk van de Europese Dienst Extern Optreden.’

20

Daarnaast brengen medewerkers van Salmi zelf ook bezoeken aan crisisgebieden. ‘We zijn bijvoorbeeld in Libië ter plekke geweest. Het gaat niet om spionageoperaties maar om kennismakingsmissies. We zeggen duidelijk wie we zijn en praten met de lokale overheden en diensten.’ Een andere informatiebron is het EU-satellietcentrum in Torrejón, Spanje. Salmi: ‘Een satellietbeeld op zich zegt niets, je moet het analyseren. Dat doen wij: de geospatiale intel in zijn context plaatsen.’ En dan is er nog de Situation Room (SITROOM), bemand door 33 medewerkers. ‘Zij zijn een soort Europese 911. Ze monitoren permanent open bronnen zoals de media en sociale netwerken. Neem de bomaanslag tegen de marathon in Boston: SITROOM was waarschijnlijk als eerste op de hoogte zodra de aanslag in de media was. Daarop stuurde het sms’jes en mails naar een lijst van ontvangers. Vervolgens moesten we analyseren wat er precies aan de hand was.’

secret Gemiddeld produceert INTCEN zo’n vijfhonderd rapporten, de helft met de classificatie “restreint”, de andere helft

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

© Lectrr / bron gegevens: EU

door Kristof Clerix

draagt het stempel “confidential” of “secret”. Salmi: ‘Het gaat om halfjaarlijkse overzichten met betrekking tot hotspots, wekelijkse inlichtingenrapporten over recente gebeurtenissen en dagelijkse ochtendbriefings voor de hoofden van de Dienst Extern Optreden. Catherine Ashton, Hoge Vertegenwoordiger van het EU-buitenlandbeleid, is onze VVIP-klant. Verder krijgt ook een aantal mensen in de Commissie een exemplaar, net zoals de geheime diensten en de ministeries van Buitenlandse Zaken van de lidstaten.’ De vraag is natuurlijk waar INTCEN inhoudelijk mee bezig is. Salmi zegt dat hij daar-

over niet in details kan treden. Ook oudere rapporten vrijgeven zou niet gaan, ‘omdat de inhoud ervan teruggaat op informatie afkomstig van de EU-lidstaten’. En in de 007-wereld is de regel van de “derde dienst” heilig: informatie mag niet worden doorgegeven zonder de uitdrukkelijke toestemming van de oorspronkelijke leverancier. Salmi: ‘Maar wat ik u wel kan vertellen is dat we ons onder meer richten op het Midden-Oosten en de Syrische crisis. Hoe zal de situatie zich verder ontwikkelen? Wat met de chemische wapens of de moordpartijen op de burgerbevolking? Welke gevolgen zijn er voor de vluchtelingensituatie?

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Kan de crisis overslaan naar de regio? Verder stellen we regionale analyses op ter ondersteuning van de Europese civiele operaties – denk aan de monitoringmissie in Georgië – en proberen we inzicht te verwerven in de verschillende spelers en fracties van een conflict. Een ander aandachtspunt zijn terrorismetrends. Welke werkwijzen stellen we vast binnen de Europese context? Blijft de terrorist van het eenzamewolftype ook in de toekomst een bedreiging? Dat soort dingen.’

unieke samenwerking Het inlichtingendirectoraat van de EU-

21


ONDERZOEK movere

opdracht als INTCEN. ‘Onze hoofdopdracht is tijdig trends te signaleren die een bedreiging zouden kunnen vormen voor de EU en inzicht te verschaffen in regionale ontwikkelingen die voor de EU van belang zijn.’ Aan het woord is Georgij Alafuzoff, voormalige chef van de Finse militaire inlichtingendienst (opnieuw een Fin dus) en sinds 2013 diensthoofd van het inlichtingendirectoraat. ‘Wij zijn de militaire inlichtingenspecialisten binnen de EU. Onze aanpak is militair, maar we werken nauw samen met het INTCEN. Dat militaire en civiele inlichtingenanalisten zo nauw samenwerken, is best uniek.’ Alafuzoff stuurt zijn analyserapporten naar de civiele en militaire top van de Europese Dienst Extern Optreden én naar de militaire structuren van de EU. Alafuzoff: ‘We stellen inlichtingenbeoordelingen op, dreigingsbeoordelingen en inlichtingenbriefings, al naar gelang van het belang dat sommige gebieden hebben voor de EU. Uiteraard gaat onze aandacht in de eerste plaats uit naar regio’s met uitdagingen en problemen waar de EU belangen heeft: de Hoorn van Afrika, gelet op onze militaire operatie in Somalië, Mali –waar ook een militaire operatie loopt– en de Centraal-Afrikaanse Republiek, waar de EU in de toekomst militair actief wordt.’

‘alarmerend gebrek aan transparantie’ Belangrijke vraag: wie ziet toe op al dat inlichtingenwerk? Het comité voor Burgerlijke Vrijheden van het Europees Parlement heeft recent een eerste versie van een rapport opgesteld over het Amerikaanse NSA-surveillanceprogramma. Daarin roept het de Europese Commissie ertoe op om tegen september 2014 een voorstel te formuleren dat INTCEN een wettelijke basis geeft en een controlemechanisme opzet – inclusief regelmatige rapportering aan het parlement. Ook Statewatch heeft vragen bij INTCEN. ‘De rapporten van INTCEN heb-

22

ben een directe impact op de politieke besluitvorming ondanks een alarmerend gebrek aan operationele transparantie en democratische verantwoording’, klinkt het in de paper Secrecy reigns at the EU’s Intelligence Analysis Centre van de Britse burgerrechtenorganisatie. Terechte kritiek? Salmi: ‘Ons budget hangt af van de administratieve budgetlijn van de Dienst Extern Optreden. Ik kan dat niet in detail uitsplitsen voor INTCEN, al kan ik wel zeggen dat zowat 95 procent personeelskosten is. De rest slaat op kosten voor gebouwen en reizen. Wat onze wettelijke basis betreft, klopt het dat er geen formele oprichtingsakte bestaat, zoals die er wel is voor de geheime diensten van de lidstaten. Maar er is wel degelijk een document dat de oprichting van INTCEN voldoende regelt. Je mag niet vergeten dat we een directoraat zijn van de Dienst Extern Optreden en geen EU-agentschap zoals pakweg Europol of Frontex. Over de behoefte aan een controle-instantie kan ik me als directeur van INTCEN moeilijk uitspreken. Dat moeten anderen maar beslissen, nogmaals, gelet op het feit dat wij geen operationele inlichtingendienst zijn. Vandaag is het zo dat vijf leden van de commissie Buitenlandse Zaken van het Europees Parlement wel inzage krijgen in onze documenten, zij het enkel via mondelinge briefing.’

ex-staatsveiligheid Behalve al die inlichtingendiensten hebben de Europese instellingen ook een indrukwekkend veiligheidsapparaat. Zo’n 570 specialisten beveiligen in Brussel gebouwen, werknemers en geclassificeerde documenten van de Raad, de Commissie, het Parlement en de Dienst Extern Optreden. Een extra opdracht is werknemers bewust te maken van allerhande veiligheidsdreigingen –van fietsdiefstallen tot cyberaanvallen. Opmerkelijk is dat de veiligheidsdirectoraten pas erg laat zijn opgericht. Hoewel de Commissie al sinds de jaren zestig een doelwit vormt voor buitenlandse geheime diensten, werd haar veiligheidsdienst pas eind jaren tachtig geprofessionaliseerd. Vandaag staat het departement onder leiding van de Belg Guido Vervaet; de afdeling contraspionage wordt aangestuurd door landgenoot Michel De Wolf, ex-Staatsveiligheid. De Raad schoot nog later in actie: in 2000 kreeg Alex Legein, eveneens ex-Staatsveiligheid, de opdracht om zijn veiligheidsdienst verder uit te bouwen met een belangrijke afdeling: contraspionage. Bij het Parlement, dat nochtans tot 20.000 bezoekers per dag over de vloer krijgt, is pas

Zo’n 570 specialisten beveiligen gebouwen, werknemers en geclassificeerde documenten van de Europese instellingen. sinds begin 2014 sprake van een echt veiligheidsdirectoraat met aandacht voor “risicoanalyse” –de Risk Analysis Unit telt vijftien specialisten. Reden is dat parlementariërs sinds kort ook een rol spelen bij onderhandelingen over akkoorden waarvoor kennis van geclassificeerde informatie nodig is.

x-stralen ‘Juristen, vertalers en cryptospecialisten werken bij ons een beleid uit rond informatiebeveiliging’, zegt Alexandro Legein. ‘Het overgrote deel van onze mensen –oudgedienden uit de inlichtingenwereld, samen

met ingenieurs en architecten– zijn echter actief in de fysieke bescherming van het Justus Lipsius-gebouw en de activiteiten die hier plaatsvinden. De klemtoon ligt op driemaandelijkse Europese toppen, én op speciale evenementen, zoals de AfrikaansEuropese top in april. Daar nemen negentig Afrikaanse staats- en regeringsleiders aan deel.’ ‘Uiteraard is de Europese Raad een potentieel doelwit van symbolische waarde voor extremistische organisaties, van jihadi’s tot een anarchistische groepering die briefbommen stuurt. Verder assisteren we ook ande-

re departementen binnen de Raad met onze onderzoekscompetentie. Niet dat wij ambtenaren ondervragen, maar we hebben een team gespecialiseerd in behavioural interviewing: een niet-intrusieve ondervragingstechniek gebaseerd op neurolinguïstische programmatie.’ Een belangrijk aandachtspunt voor Legeins directoraat is de spionagedreiging, die wordt beschouwd als een transversaal risico voor de organisatie. ‘Iedereen die bij de Raad werkt, op welke positie dan ook, is een potentieel doelwit voor organisaties die achter gevoelige informatie proberen te komen’, klinkt het in de brochure Aware Today, Ready Tomorrow. De afgelopen jaren kwamen dan ook verschillende spionageschandalen aan het licht (zie kaderstuk op de volgende pagina). ❱

antiterrorisme Een relatief kleinere speler in de EU-inlichtingenwereld ten slotte is de antiterrorismecoördinator. De Belg Gilles de Kerchove en zijn ploeg – vier adviseurs en twee personen die administratieve ondersteuning bieden – doet zelf niet aan inlichtingenwerk, maar formuleert adviezen inzake terreurbestrijding voor Europese beleidsmakers. Daarvoor onderhouden ze wel permanent contacten met topfiguren uit de inlichtingendiensten van Europese lidstaten en daarbuiten. Het dossier van de Syriëstrijders vormt momenteel een prioriteit voor De Kerchove.

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

© RV

❱ Militaire Staf heeft een soortgelijke

Alex Legein: ‘Online kun je verlengsnoeren kopen met ingebouwde simkaart die je kunt gebruiken als afluisterapparaat.’

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

23


ONDERZOEK movere

nsa-doelwit

2013

2012

2011

2010

2009 2008

2003

Belgacom, dat telefoniediensten levert aan de EU-instellingen, ontdekte gecompliceerde spionagemalware op zijn systeem, volgens Edward Snowden het werk van de Britse afluisterdienst GCHQ. Snowden onthulde ook dat de NSA de EUdelegaties in Washington en New York heeft bespioneerd. De Nederlandse adviseur consulaire zaken Raymond P. werd gearresteerd wegens spionage voor de Russen. Hij bezorgde hen honderden vertrouwelijke documenten, waaronder operationele EU-documenten over crisismissies in het buitenland. De man kreeg twaalf jaar gevangenisstraf. Hackers onderschepten de e-mails van Herman Van Rompuy, voorzitter van de Europese Raad, en Gilles de Kerchove, antiterrorismetsaar van de EU. De verdenking ging uit naar China, maar Beijing ontkende elke betrokkenheid. Ook de Europese Commissie maakte bekend dat ze het slachtoffer werd van een ernstige en gefocuste cyberaanval. Tijdens een gerechtelijk onderzoek in Colombia lekte uit dat de Colombiaanse geheime dienst DAS in Brussel een inlichtingenoperatie had opgezet, codenaam “Europa”. Doelwit was onder meer het Europees Parlement. Javier Solana, secretaris-generaal van de Europese Raad, werd maandenlang via elektronische weg bespioneerd door een niet-Europees land. In Estland werd Herman Simm gearresteerd op verdenking van spionage voor Rusland. Simm had toegang tot geclassificeerde EU-documenten en nam in Brussel jaarlijks deel aan vergaderingen van adviesclubs over informatiebeveiliging. Hij kreeg een gevangenisstraf van twaalf jaar en zes maanden. Een telefoonstoring in de hoofdzetel van de Europese Raad leidde tot de ontdekking van vijf zwarte dozen met spionageapparatuur. Ze waren verbonden met de telefoonlijnen die uitmondden in de delegatieruimtes van Frankrijk, Italië, Griekenland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Oostenrijk. De daders werden nooit veroordeeld.

❱ ‘Af en toe krijgen we van de geheime dien-

sten van de EU-lidstaten concrete verzoeken om verificatie, die betrekking hebben op ambtenaren van de Raad of op andere functionarissen waarmee de Raad werkt. Soms is er niets aan de hand, soms kan dat leiden tot verdere stappen. Voorts controleren we de vergaderruimten op afluisterapparatuur, door frequenties te monitoren maar ook via fysieke controle –bijvoorbeeld door wandpanelen met x-stralen door te lichten, op zoek naar de nieuwste generatie afluisterapparatuur. Zelfs rondslingerende verlengsnoeren trekken onze aandacht, want tegenwoordig kan je op internet versies met ingebouwde simkaart kopen die je als afluisterapparaat kunt gebruiken. Je belt gewoon het nummer en zonder dat iemand het vermoedt, heb je een luistervink in de ruimte. En nee, zo hebben we er nog geen gevonden.’

24

Wat Legein verontrust, is het potentiële risico van de sociale media. ‘Vandaar het belang van bewustmaking. Vroeger moest je bij wijze van spreken met een tang informatie losrukken uit een Europese ambtenaar. Vandaag hebben we te maken met een generatie ambtenaren die zoveel persoonlijke info op Facebook en dergelijke deelt, dat het voor talentspotters van vijandige inlichtingendiensten wel erg makkelijk wordt. Eén muisklik en een valse online identiteit volstaan om info in te winnen over de 3500 Raadsambtenaren, om vervolgens te zoeken naar “drukpunten” die hen kwetsbaar maken voor spionage. Dat is voor mij het grootste gevaar – behalve natuurlijk de interceptiecapaciteit van landen als de VS. Wie dacht dat de VS ons niet bespioneert, was naïef. Als je water op Mars kunt vinden, kun je ook wel iemand afluisteren hoor.’

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

De Europese Dienst Extern Optreden (EDEO) –de diplomatieke vertegenwoordiging van de EU zeg maar – is opgericht na het Verdrag van Lissabon van 2009. Zijn veiligheidsdirectoraat, actief sinds 2011, doet niet alleen de beveiliging van het gebouw en de communicatie aan het Schumanplein in Brussel, maar ook die van de 140 EU-vertegenwoordigingen overal ter wereld. ‘Hier op de EDEO-hoofdzetel werken 80 tot 90 veiligheidsofficieren, een mix van diplomaten, ambtenaren en personen met een veiligheidsachtergrond’, zegt de Nederlandse diplomaat Frans Potuyt, diensthoofd van het veiligheidsdirectoraat. ‘ Te velde hebben we 33 regionale medewerkers, verspreid over de hele wereld. Zij geven veiligheidsadvies aan telkens een handvol delegaties.’ Nadat Der Spiegel in juli 2013 berichtte over NSA-operaties tegen de EU-delegaties in New York en Washington, was het Potuyts directoraat dat het onderzoek leidde. Vond hij elementen die Snowdens claims ondersteunen? Potuyt: ‘Daar kan ik geen details over geven. Ik wil het bevestigen noch ontkennen. Het ligt moeilijk allemaal. We hebben maatregelen genomen – dat is het antwoord dat ik u geef.’ ‘We zijn er ons altijd van bewust dat het

In 2013 zijn door de 140 EU-vertegenwoordigingen 188 veiligheidsincidenten gerapporteerd.

werk van de Europese diplomatie interessant kan zijn voor andere landen. Vroeger richtte het werk van de EU-vertegenwoordigingen zich op ontwikkelingssamenwerking en handelsverdragen, niet heel erg geheim dus. Sinds het Verdrag van Lissabon zijn we opeens heel politiek geworden. Natuurlijk ben je dan een interessant spionagedoelwit. Voor wie? Het lijkt me verstandig om geen landen te noemen.’

de weg naar beiroet Over andere soorten veiligheidsdreigingen wil Potuyt wel graag meer openheid geven.

In 2013 zijn door de 140 EU-vertegenwoordigingen 188 veiligheidsincidenten gerapporteerd. Die waren volgens Potuyt zeker niet altijd gericht tegen de EU-delegaties zelf. 64 gerapporteerde incidenten hadden te maken met misdaad, 13 met terrorisme, 45 met demonstraties en straatgeweld en 7 met gewapende conflicten. Afrika springt eruit met 59 gerapporteerde incidenten, gevolgd door Azië met 51 voorvallen. ‘Het is onze dagelijkse zorg al die incidenten te analyseren. Onlangs was er aan een boom in Jemen een explosief blijven hangen, op 140 meter van onze delegatie. Was

dat een losse flodder? Was het voor ons bestemd of voor de Franse ambassade 100 meter verderop? Of misschien was het nabijgelegen huis van de voormalige president wel het doel. Wij zoeken uit in hoeverre men het op de EU gemunt heeft. Eind 2012 hebben we de veiligheidssituatie in Damascus geanalyseerd. Veel EU-lidstaten hadden hun diplomatieke vertegenwoordiging al gesloten en vroegen of ze in onze gebouwen een ruimte konden krijgen. Wij vonden het belangrijk om zo lang mogelijk aanwezig te blijven, om te praten met oppositiefiguren, maar ook om nog een lijntje te hebben met het regime. Toen de wegen naar het vliegveld en naar Beiroet echter afgezet werden, hebben we besloten om onze delegatie tijdelijk naar Beiroet te verplaatsen. Dat soort overwegingen moet je keer op keer maken.’

Q

© Kristof Clerix

SPIONAGEDOELWIT EU

Ilkka Salmi: ‘Over de behoefte aan een controle-instantie kan ik me als directeur van INTCEN moeilijk uitspreken.’

MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

25


Q

Telkens als je een keuze maakt, verander je de toekomst. Die stelling van newage-goeroe Deepak Chopra is wat overdreven, maar ze is niet helemaal onjuist. Het leven is een aaneenschakeling van kleine en grote keuzes die in een complexe interactie resulteren in individuele levens maar ook in geschiedenissen, culturele afspraken en economische systemen. Onder andere.

Dit voorjaar krijgt het ruime begrip “kiezen” heel erg de kleur van politieke procedures. Belgen maken zich op voor de Big Bang met regionale, federale en Europese verkiezingen. In India vinden dit voorjaar de grootste democratische verkiezingen ooit plaats, met niet minder dan 800miljoen stemgerechtigden, terwijl ook andere opkomende landen als Indonesië, Zuid-Afrika en Brazilië kiesbrieven zullen drukken. Het sterk gemediatiseerde moment van verkiezingen is echter vooral belangrijk omdat het richting geeft aan de keuzes die daarna gemaakt moeten worden. In de EU moet om te beginnen al een nieuwe Commissie benoemd worden. Zal die even neoliberaal zijn als de huidige, zal ze het groeiende wantrouwen van de Europese kiezers tegenover haar eigen bestaan belichamen, of formu-

kiezen

leert ze het radicaal nieuwe antwoord op vragen die nu nog niet hardop gesteld worden?

Hoe belangrijk politiek ook is, de grote keuzes worden vaak buiten de politieke meerderheden gemaakt. Dat blijkt duidelijk in de volgende vijftig bladzijden. Jonge schoolverlaters in Genk en in Rio kiezen een (studie)richting voor hun toekomst –en daarmee reageren ze individueel op de sociaaleconomische keuzes die hun samenlevingen gemaakt hebben. Staten kiezen hoe ze omgaan met mondialisering. Samenlevingen moeten eindelijk beslissen hoe ze de klimaatverandering te lijf gaan. Een tachtigjarige kiest voor Afghaanse vluchtelingen. De Roma kiezen individueel zowel als collectief. Ibrahima kiest voor de boerenstiel. En Amartya Sen –ook een tachtigjarige – vraagt om betrouwbare informatie opdat iedereen verstandige keuzes kan maken. Want ‘misleidende informatie of de opgefokte emoties van communautaire identiteiten’ beletten mensen hun kortzichtige eigenbelang te overstijgen, zegt Sen, terwijl nu juist dat nodig is om rechtvaardigheid en een duurzame toekomst voor iedereen te realiseren.

‘Ervaren politici weten dat kiezers niet stemmen voor wat politici al gerealiseerd hebben, maar voor wat ze beloven. Kiezers worden niet gedreven door dankbaarheid.’ Tineke Beeeckman, blz. 56

‘Onze politici staan voor een fundamenteel dilemma: ofwel nemen ze maatregelen om te proberen het klimaatprobleem onder controle te krijgen, ofwel kijken ze machteloos toe hoe die mogelijkheid uit hun handen glipt.’ Angel Gurría, secretaris-generaal van de Oeso, blz. 52

© Klaas Verplancke

‘Op korte termijn stelt migratie linkse mensen in het Westen voor een dilemma. Het is pragmatisch knutselen, het afwegen van gastvrijheid en de bescherming van de zwaksten in de eigen staat.’ Philippe Van Parijs, blz. 64

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

27


OVERZICHT modus

De grote keuzes van 2014

Voor Belgen wordt 25 mei een keuzedag van groot belang. Maar historische keuzes worden niet alleen – of zelfs vaak niet – in het stemhokje gemaakt. De redactie koos uit honderden mogelijkheden zes keuzes die dit jaar gemaakt moeten worden en die het leven van heel veel mensen diepgaand zouden kunnen beïnvloeden. door de MO*redactie

❱ VREDE IN COLOMBIA

❱ HET ROER MOET OM IN CHINA

❱ HET JAAR VAN IRAN

❱ HANDELSVERDRAG VOOR HET

❱ INDIA MOET KIEZEN

❱ DE EERSTE NOORDPOOLOLIE OP DE

De kans dat de Colombiaanse FARC-rebellen na een halve eeuw gewapende strijd dit jaar de wapens neerleggen is klein maar niettemin reëel. De vredesgesprekken die president Santos en de FARC-leiders in november 2012 in Havana aanknoopten, lopen niet van een leien dakje, maar over twee delicate agendapunten – de bodemherverdeling en de deelname aan het politieke leven – kon al een akkoord bereikt worden. Er is nog geen wapenstilstand en ja, er vallen nog steeds doden. Advocaten, mensenrechtenactivisten en parlementariërs worden bedreigd en paramilitaire groeperingen zetten hun sinistere werk voort.

Het roer van de tanker moet om, beslisten de Chinese leiders vorig jaar over de economie van hun land. Het ontwikkelingsmodel dat de voorbije decennia zo succesvol bleek of leek, dient bijgestuurd. De economie moet minder worden aangedreven door export en door massaal door de staat en staatsbanken gefinancierde investeringen en meer door lokale consumptie. Als Li met de pet meer moet consumeren wat hij produceert, dan moet hij meer kunnen en durven uitgeven. Daartoe moeten de lonen stijgen en moeten de honderden miljoenen arbeidsmigranten in de steden dezelfde rechten krijgen als de stedelingen (onder meer

Iran speelt een centrale rol in enkele geopolitieke dossiers die het aanzien van 2014 kunnen bepalen. Er is om te beginnen het dossier van de nucleaire plannen van het land, waarvan het Westen beweert dat ze militair zijn. Begin februari werd een zevenpuntenakkoord gesloten met het Internationaal Atoomagentschap en in de tweede helft van die maand gingen ook de onderhandelaars van de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad plus Duitsland opnieuw met Iran onderhandelen. Ook in de sputterende, maar eindelijk bewegende onderhandelingen over de Syrië-crisis is Iran een sleutelspeler. Bij de eerste onderhandelingsronde in Genève in

NIEUWE EUROPEES PARLEMENT Sluiten de Verenigde Staten en de Europese Unie dit jaar hun grote handelsakkoord, het Trans-Atlantisch Handels- en Investeringspartnerschap, afgekort TTIP? Dat is onzeker. Ten eerste omdat we weinig weten over de stand van de onderhandelingen. De Europese grondwet werd geacht het Europees Parlement meer invloed en inzage te geven tijdens handelsonderhandelingen, maar Europarlementariërs krijgen kennelijk moeilijk hoogte van de gesprekken. We weten dus niet of het TTIP nieuwe instrumenten zal scheppen om milieu- en sociale regels onder vuur te nemen omdat ze de

Bijna 800miljoen stemgerechtigde Indiërs gaan dit voorjaar stemmen in de grootste verkiezing ooit –160miljoen kiezers zullen voor de eerste keer de aan nationale parlementsverkiezingen deelnemen. In de aanloop naar deze verkiezingen wordt op de eerste plaats gefocust op de strijd tussen de twee nationale partijen en hun boegbeelden: Rahul Ghandi van de Congrespartij en Narendra Modi van de hindoe-nationalistische BJP. Geen van beide partijen zal echter een meerderheid van de 543 zetels in de Lok Sabha, het Lagerhuis, halen. Net zoals de voorbije jaren zal de meerderheid in het federale parlement gevormd worden op basis van een grote coalitie. Rond

Begin januari kondigde Shell aan dat het zijn plannen om in Alaska naar olie te boren opbergt. Het is in eerste instantie een zakelijke beslissing: het oliebedrijf heeft maar liefst vijf miljard dollar geïnvesteerd zonder er een druppel olie boven te halen. In de Russische wateren is het een ander verhaal. In de Karazee is in december de eerste olie opgepompt. De concessies zijn in handen van de Russische staatsbedrijven Gazprom en Rosneft, die joint ventures aangaan met Europese oliegiganten, Gazprom met Shell, Rosneft met BP. Naar olie boren in de Arctische wateren is een

Maar toch. Nooit was het besef zo groot dat dit gewapend conflict een anachronisme is geworden. ‘Het is tijd dat die ellendig lange nacht van het geweld ophoudt en, zoals het volkslied zegt, “de sublieme vrijheid het ochtendgloren overgiet met haar verblindend licht”. Dat kan nu elk moment gebeuren. Alle voorwaarden zijn vervuld’, oordeelt Hernando Calvo, publicist en sinds de jaren tachtig politiek vluchteling in Europa. Op 25mei gaan ook de Colombianen naar de stembus om een nieuwe president te kiezen, of de huidige te herverkiezen. Die heeft maar één duidelijk programmapunt: de vrede consolideren. (adw)

betere sociale bescherming), zodat ze niet zoveel mogelijk sparen voor een onzekere toekomst. Het wordt dit jaar ook uitkijken of de rentevoeten vrijer worden gelaten. Tot nu toe legt de staat die steevast lager dan de inflatie. Spaargeld brengt de gezinnen dus niks op, maar het geeft de staatsbanken wel de mogelijkheid om eigenlijk gratis krediet te geven aan het bedrijfsleven, vooral de staatsondernemingen. Eigenlijk subsidiëren de gezinnen de staatsbedrijven. De vele partijbonzen die leven van de staatsondernemingen willen daarin geen verandering. Uiteindelijk gaat de omslag om een gelijkere verdeling van het inkomen in China. (jvd)

januari werd Iran eerst wel en dan toch niet uitgenodigd. Op langere termijn is een actieve deelname van Teheran echter onontbeerlijk. De onduidelijkheid hierover heeft alles te maken met de onderliggende spanning tussen de Arabische Golfstaten, en met name Saoedi-Arabië, en Iran om het overwicht in de regio. Het Westen lijkt te zullen moeten kiezen, want Saoedi-Arabië lijkt niet bereid de voorkeursrelatie met Washington te delen met Iran. Intussen moet in Iran zelf duidelijk worden of president Rouhani ook intern voor de beloofde vrijheden én economische groei kan zorgen, en daarbij de steun van de theocratische machthebbers kan behouden. (gg)

handelsvrijheid zouden belemmeren. Ten tweede omdat er in het Amerikaanse Congres veel vragen leven over de wenselijkheid van het TTIP. Nogal wat Democratische parlementsleden willen in de tussentijdse verkiezingen in november herkozen worden. En handelsakkoorden zijn in de VS niet populair meer bij de man in de straat en de vakbonden. Ze kosten banen en drukken de lonen, is de ervaring. Er is haast een consensus over dat globalisering heeft geleid tot het afkalven van het arbeidsdeel, het deel van het inkomen dat naar werkende mensen gaat. Afwachten wat het nieuwe Europarlement ervan vindt. (jvd)

de Congrespartij werd de United Progressive Alliance gevormd, rond de BJP de National Democratic Alliance. Een aantal van de 38 in het parlement vertegenwoordigde regionale partijen, die per verkiezing belangrijker worden voor de Indiase politiek, wil echter los van de nationale partijen een eigen alliantie vormen. Een nieuwe factor in het al erg onstabiele en ingewikkelde electorale landschap is de anticorruptiepartij Aam Admi, die eind 2013 aan de macht kwam in New Delhi. De grote thema’s voor deze verkiezingen zijn de economie (lagere groei en verdeling van de rijkdom), goed bestuur en de niet-communautaire identiteit van India als staat. (gg)

gigantisch risico. Het gaat om waanzinnig dure investeringen, die onvermijdelijk ook de olieprijs de hoogte injagen. Dat geld wordt intussen niet geïnvesteerd in projecten voor milieuvriendelijke energie. Ook voor het milieu zullen de gevolgen desastreus zijn. Denk maar aan de Deep Water Horizon–ramp in de Golf van Mexico. Zelfs zonder ongelukken van die omvang zullen de vervuilende industrie en de onvermijdelijke lekken het unieke ecosysteem vernietigen. Wil Europa dit werelderfgoed om zeep laten helpen om de handelsrelaties met Rusland niet te verstoren? En willen wij wel rijden op Noordpoololie? (adw)

28

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

EUROPESE MARKT

29


REPORTAGE modus

Genkse jongeren vechten voor hun toekomst

‘We hebben geen keuze’ ❱ De Genkse jongeren kennen de slechte voorspellingen over de werkgelegenheid in hun omgeving, maar voor hen gaat het niet enkel om wat allerlei economen zeggen. ‘We zien de gevolgen al als we bij een interimkantoor een studentenbaantje proberen te vinden. Ze zeggen dan dat ze ons nog zullen bellen en dan horen we daar niets meer van. Nu is het nog erger’, zegt een twintigjarige jongen uit de richting kantoor. Wanneer ze hun toekomstplannen beschrijven, spreken de leerlingen vaak over trouwen, over twee of drie kinderen krijgen en reizen. ‘Verder studeren’ is ook iets wat bij velen terugkomt, al is het niet meteen de richting die het onderwijssysteem hen uitstuurt. ‘Ja, we denken er wel vaak aan’, zeggen enkele leerlingen op de vraag of ze zich bezighouden met wat hen volgend jaar te wachten staat. Ik spreek met dertien leerlingen van de BSO-richtingen kantoor en winkelbeheer in een periode waarin ze door hun leerkrachten voorbereid worden op een beroepenbeurs die een paar weken later plaatsvindt in Limburg. Deze beurs geeft de jongeren vooral info over de mogelijkheden op de arbeidsmarkt, en is minder gericht op het hoger onderwijs. En toch, als ik de leerlingen van de twee BSO-klassen laat vertellen over hoe zij hun toekomst zien, noemt de helft hoger onderwijs. Bij twee derde van hen die willen verder studeren, gaat het om een studierichting aan een hogeschool.

‘NERGENS’ ‘Ik ga communicatiemanagement studeren’, zegt een

30

achttienjarige jongen in de richting winkelbeheer. ‘Ik wil laten zien dat iemand die BSO heeft gedaan uiteindelijk niet moet gaan stempelen. Ik ben niet bang voor de toekomst. Als je iets wilt, dan kan je het bereiken.’ Een paar banken verder zit een negentienjarige jongen die kantoor volgt en ook spreekt over zijn wilskracht: ‘Ik ga nog een jaar verder studeren in de richting veiligheid. Een baan bij de politie of brandweer boeit me wel. Ik weet dat het in de toekomst moeilijker zal zijn om een baan te vinden, maar ik mag de moed niet opgeven.’ Niet iedereen is zo hoopvol. ‘Ik kan niet vertellen over hoe ik mezelf zie in de toekomst. Ik zie mezelf eigenlijk nergens door de crisis en de werkloosheid’, zegt een achttienjarig meisje uit de richting kantoor. Haar klasgenote die volgend jaar de opleiding voor vertaler en tolk wil gaan volgen voelt zich gesterkt door succesverhalen van anderen die ook in het BSO studeerden. ‘BSO leerlingen worden spijtig genoeg nog steeds bestempeld als dom, en daarom wil ik het tegendeel bewijzen. Ik ben zeker niet alleen. Er zijn genoeg leerlingen uit het BSO die nu op de hogeschool zitten.’ Bij de leerlingen die hun toekomst in het buitenland zien, gaat het onder meer om een jongen die met zijn talenkennis iets wil bereiken in Turkije. ‘Ik verwacht dat het met de economie in Genk nog erger zal worden. Als ik in België geen werk vind, dan is de kans groot dat ik naar Turkije vertrek. Met mijn Engels, Turks en Nederlands kan ik daar veel bereiken’, zegt de twintigjarige in het zevende jaar kantoor. Verder studeren en

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Genkse jongeren na schooltijd. De dames op deze foto komen niét in het artikel aan bod.

naar het buitenland kijken is voor hem noodzakelijk geworden. ‘We hebben eigenlijk geen keuze. We kunnen niet in een fabriek gaan werken. En we zien wat er gebeurt met diegenen voor ons die meteen werk gingen zoeken. Ze zijn vaak werkloos.’ Behalve de groepen uit het BSO ondervraag ik ook acht leerlingen die de TSOrichting sociaal-technische wetenschappen volgen. Bij de TSO-leerlingen wil bijna iedereen verder studeren. Dan gaat het bijvoorbeeld om de opleidingen ergotherapie, een lerarenopleiding en orthopedagogie. De meesten kiezen dus iets in de zorgsector of in het onderwijs en blijven zo bij iets dat aansluit op de richting die ze nu studeren. Hier en daar denkt iemand aan iets totaal anders. ‘Engels studeren aan een universiteit’, zegt een zeventienjarig meisje. De keuze voor het hoger onderwijs wordt soms sterk beïnvloed door de vriendenkring of klas, merkt een jongen op: ‘Met een paar jongeren in onze klas kon je drie jaar geleden niet veel aanvangen. Nu zitten ze in een groep waar velen spreken over hogeschool of universiteit en dan gaan ze dat zelf ook overwegen.’

© Xander Stockmans

Genk was de voorbije jaren in de actualiteit als stad met de meeste schoolverlaters zonder diploma, als stad met een zeer klein aantal jongeren dat doorstroomt naar het hoger onderwijs en als stad waar de grote werkgever Ford in 2014 verdwijnt. Weegt dat op de keuzes die schoolverlaters maken? door Hasna Ankal

TUSSENOPLEIDING Opmerkelijk is dat zowel de BSO- als de TSO-leerlingen vertellen dat ook de leerkrachten hen aanmoedigen als ze verder willen studeren. Vroeger zouden vooral BSO-klassen iets anders gehoord hebben van deze leerkrachten. ‘We zien dat de crisis hen langer op de schoolbanken houdt’, zegt Johan Seutens, hoofd onderwijsloop-

wijs in Genk bij het Vrije Centrum voor Leerlingenbegeleiding merkt de invloed van slaagcijfers. ‘Vijf jaar geleden leken jongeren veel vrijer in hun studiekeuze en ging het om iets “proberen”. Nu zijn ze vaak behoedzamer en kijken ze meer naar slaagcijfers en de studiekosten.’ Ook Ann Biliris, maatschappelijk werkster bij het Centrum voor

‘Met een paar jongeren in onze klas kon je drie jaar geleden niet veel aanvangen. Nu zitten ze in een groep waar velen spreken over hogeschool of universiteit en dan gaan ze dat zelf ook overwegen.’ baanbegeleiding bij het Vrije Centrum voor Leerlingenbegeleiding Limburg. ‘We raden het verder studeren niet meteen af, maar we raden wel vaak aan dat leerlingen uit het TSO of BSO een soort tussenopleiding volgen als ze verder willen studeren, en na die tussenopleiding eventueel nog doorstromen naar een hogeschool of universiteit. Dan zijn ze beter voorbereid.’ Greet Fraiponts, hoofd secundair onder-

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Leerlingenbegeleiding van het Gemeenschapsonderwijs in Genk en het Maasland, ziet hoe slaagcijfers en ook knelpuntberoepen vaker een rol spelen. ‘We herinneren er de jongeren daarom aan hoe hun keuze iets moet zijn wat ze graag doen op langere termijn. De economie evolueert en wat vandaag een baan garandeert op de arbeidsmarkt kan morgen hopeloos voorbijgestreefd zijn.’

Q

31


REPORTAGE modus

Braziliaanse jongeren willen relevant zijn

© Leonardo Coelho

Studeren om mee te tellen Jongeren zijn in Brazilië in de meerderheid. Het voorbije decennium kregen ze meer toegang tot consumptie en scholing, maar dat heeft hun toekomstperspectieven op de formele arbeidsmarkt niet echt verbeterd. Meer dan welke groep ook uit de samenleving hebben zij te lijden onder het geweld. Maar een ding is zeker: ze willen meetellen. door Mariana Filgueiras

Voor het eerst in zijn geschiedenis heeft Brazilië zo’n jonge bevolking: 51miljoen Brazilianen zijn tussen de 15 en de 29 jaar, 26procent van de bevolking. En de demografische tendens wijst uit dat dit ook het profiel van het land zal zijn de komende twintig jaar. Wat willen die jongeren en hoe zien ze hun toekomst? Patrick dos Santos Mello woont in de sloppenwijk Borel, in Zone Noord van Rio de Janeiro. Hij woont er met zijn moeder in een klein huisje. Hij is achttien en toen hij op Facebook vertelde dat hij slaagde in zijn toelatingsexamen voor de universiteit, wensten 192 vrienden hem geluk. Hij gaat Sociale Wetenschappen volgen aan de Federale Universiteit van Rio de Janeiro, een van de beste staatsuniversiteiten van Brazilië. Sinds zijn zestiende is Patrick actief als bemiddelaar in zijn wijk, in sociale programma’s van de regering. Daar heeft hij geleerd om elke dag opnieuw op te komen voor de eisen van de jongeren. Patrick, een tengere jongen met weelderige krulken, vertelt: ‘Ik identificeer me heel erg met die sociale realiteit van een sloppenwijk: de raciale diversiteit, de economische omstandigheden, de toegang tot de stad. Het feit dat ik dit soort leven van nabij heb leren kennen, heeft de doorslag gegeven om sociologie te gaan studeren. Ik wil relevant zijn voor de samenleving, ik wil dingen doen die goed en nuttig zijn.’ Patrick is een van de duizenden jongeren die in juni vorig jaar Facebook verlieten en de straten innamen.

32

Aanvankelijk ging het protest over de prijs van het openbaar vervoer, maar al snel groeide het uit tot iets breders: de enorme investeringen voor de Wereldbeker Voetbal 2014 en de Olympische Spelen van 2016, terwijl fundamentele kwesties in de vergeethoek geraken, zoals structurele verbeteringen in het openbaar vervoer, de gezondheidszorg en het onderwijs.

NIEUWE KLASSE C Mateus Alves Pontes is achttien en woont in São Gonçalo, een stad op 40kilometer van Rio. Hij studeert sociologie aan de staatsuniversiteit van Rio de Janeiro. Tegelijk werkt hij deeltijds op het departement Sociologie, als assistent voor enquêtes aan de universiteit. Zo krijgt hij toegang tot een baan die beter betaalt. Hij wil met zijn vriendin gaan samenwonen. ‘Ik wil niet langer afhankelijk zijn van mijn ouders en daarom wil ik een inkomen. Mijn familie valt onder het profiel “nieuwe klasse C”, en dankzij veel vooruitgang op verschillende gebieden kan ik vandaag dromen van dingen waarvan vorige generaties niet konden dromen. Tegelijk heeft die economische vooruitgang ook negatieve elementen meegebracht die mij ook parten spelen, zoals de vastgoedspeculatie’, redeneert Mateus nuchter. De “nieuwe klasse C” is ontstaan na de economische bloei die Brazilië sinds de regering-Lula heeft beleefd. Een klasse waarvan de consumptiemogelijkheden en de toegang tot onderwijs zijn toegenomen. In hun familie

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Oktober 2013. Jongeren in Rio de Janeiro protesteren voor beter onderwijs.

zijn deze jongeren de eerste generatie die toegang heeft tot de universiteit en ze zijn een “investering” in de toekomst. Ze wonen nog bij hun ouders, maar horen wel bij het economisch actieve deel van de bevolking. Ze wonen in stedelijk gebied, maar ver van het werk of de universiteit. Problemen van het openbaar vervoer voelen zij heel scherp aan, vandaar dat ze er de straat voor opgaan. Voor hen is het van heel groot belang om “het verschil te maken”.

naar het profiel en de verwachtingen van de Braziliaanse jongeren, gemaakt op basis van een enquête bij 3300 jongeren tussen 15 en 29 jaar in 187 steden. Het doel van dit rapport, met de titel ‘Agenda van de Jongeren in Brazilië’, was een publieke agenda uit te werken die beter spoort met de noden en verwachtingen van deze

niet; 65 procent begon te werken voor hij of zij achttien was. Maar dat werk is van bedenkelijke kwaliteit en niet stabiel. Ook het geweld speelt deze jongeren parten: 25 procent heeft in het geweld een ouder of iemand uit zijn of haar kennissenkring verloren. Zwarte jongeren in de periferie hebben hiermee te maken; ook jonge-

In 2003 volgde slechts 6 procent van de Braziliaanse jongeren hoger onderwijs. In 2013 is dat 16 procent.

DE NIEUWE ONGELIJKHEID ‘De Braziliaanse jeugd kun je in twee groepen verdelen’, vindt Patrick: ‘Er is een gemarginaliseerde jeugd, die er heel erg op uit is om gewoon te consumeren: zowel kennis als materiële goederen en de openbare ruimten in de stad. En er is een groep jongeren die consumeert, tot alles toegang heeft en een beeld heeft van de andere groep jongeren dat helemaal niet klopt omdat ze die ook niet kennen. Maar beide groepen delen wel dezelfde verlangens. Ze willen ook gehoord en erkend worden.’ Eind vorig jaar publiceerde het Nationaal Secretariaat voor de Jeugd een onderzoek

groep. Daaruit bleek dat in 2003 slechts 6procent van de Braziliaanse jongeren hoger onderwijs volgde. In 2013 is dat 16 procent. Die vooruitgang in scholing is een van de belangrijkste conclusies van het onderzoek. Op de vraag ‘Waarom wil je studeren?’ antwoordt 45 procent: ‘Om economische redenen.’ Al kregen de jongeren meer toegang tot onderwijs en een beter loon, toch is hun ervaring op de arbeidsmarkt erg ongelijk. Werk is fundamenteel in het leven van deze jongeren: 40 procent werkt, en studeert

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

ren die van het platteland naar de stad zijn getrokken. Het is het thema waar 43 procent van de ondervraagde jongeren zich zorgen over maakt. In ieder geval hebben de jongeren zich veel prominenter op het voorplan gewerkt in Brazilië, zowel door op een niet te negeren manier hun eisen te stellen, als door de manier waarop ze willen participeren. Jongeren tonen op heel veel manieren dat ze willen deelnemen aan het publieke debat, en dat ze mee willen bepalen welke richting het land uitgaat.

Q

33


INTERVIEW modus

de jaarlijkse hoogmis van schrijvend en denkend Zuid-Azië, met meer dan honderdduizend bezoekers. De lezing, waarin hij vertelt over een ontmoeting met de Godin van Middelgrote Dingen die hem zeven wensen voor India gunt, combineert culturele knipogen met wetenschappelijke en sociale gedrevenheid. Sen kent zijn klassieken en hij waardeert de esthetische en ethische kwaliteiten van kunst, maar waar het hem uiteindelijk om gaat, is de vraag of een schilderij, een gedicht, een compositie hem aan het denken zet. Het overvalt hem zelfs bij een bezoek aan de kathedraal van Chartres, die hij omschrijft als ‘onontkoombaar in haar schoonheid’. ‘De kathedraal is overweldigend, maar meteen bedenk ik hoeveel menselijke creativiteit er in dat gebouw geïnvesteerd is, hoeveel mensen en generaties er sindsdien van genoten hebben. Chartres tilt de zinnelijke ervaring, de sensualiteit in zekere zin, op een hoger niveau.’ En dat niveau is intellectueel.

Amartya Sen, tachtig jaar nadenken over de wereld

‘Informatie is van levensbelang ’

© Brecht Goris

DE ROL VAN DE MEDIA

❱ Amartya Sen werd tachtig jaar geleden In 1998 kreeg hij de Nobelprijs voor Economie, maar zijn bijdrage aan het mondiale debat gaat veel verder dan zijn vakgebied. Amartya Sen ontwikkelde grensverleggende inzichten in onder andere ontwikkeling, identiteit, cultuur, rechtvaardigheid en India in al zijn aspecten. Een gesprek met een van de meest vooraanstaande publieke intellectuelen van onze tijd. door Gie Goris

34

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

geboren in Santiniketan, Bengalen, op de campus waar zijn grootvader Sanskriet doceerde en waar Nobelprijswinnaar Literatuur Rabindranath Tagore zijn ideeën in pedagogische praktijk probeerde te brengen. Het stof van West-Bengalen hangt nog in zijn kleren als we elkaar ontmoeten in Amsterdam, maar het ticket om terug te

keren naar Santiniketan ligt alweer klaar. Sen verblijft al veel langer buiten India dan hij er ooit gewoond heeft, maar hij heeft er altijd een punt van gemaakt om alleen zijn Indiase nationaliteit te behouden – onder andere om ongehinderd zijn mening over zijn vaderland te kunnen geven. Half januari gaf Amartya Sen de openingslezing van het literatuurfestival in Jaipur,

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Sen is een vurig pleitbezorger van een goed geïnformeerd publiek debat als fundament voor openbaar beleid. Zowel in zijn magnum opus Het idee van rechtvaardigheid als in India. An Uncertain Glory wordt uitgebreid ingegaan op de cruciale rol die de media zouden moeten spelen om tot een rechtvaardiger samenleving te komen. Maar zijn de media nog wel in staat die rol te spelen in een toenemend commerciële omgeving? Sen denkt van wel. Hij ziet de problemen wel die samenhangen met commercialisering en dan vooral het belang van advertenties in het businessmodel, maar hij gelooft dat de onderlinge concurrentie tussen media ook heilzame effecten kan hebben. Hij vertelt over een periode dat hij in Finland een nieuw onderzoeksinstituut oprichtte en daarop aangevallen werd door de Helsingin Sanomat. ‘De krant publiceerde zeer misleidende, vaak slecht geïnfor- ❱

35


INTERVIEW modus

© Brecht Goris

De Bengaalse hongersnood van 1943 bepaalt nog steeds de manier waarop Sen in de wereld staat en wetenschap bedrijft.

❱ meerde en soms ronduit valse artikels over

het project, omdat president Ahtisaari het steunde, en er was niets dat we konden doen om hun standpunt of hun “informatie” te weerleggen of in de juiste context te plaatsen, want de Sanomat was de enige echte krant.’ Dus, zo lang als Europa en India hun levendige en concurrentiële verscheidenheid aan media behouden, vreest Sen de reële nadelen van de commercie nog niet te zeer. ‘Al te vaak wordt de commercialisering trouwens gebruikt als een excuus om ondermaatse kwaliteit en te weinig inzet of ambitie te verantwoorden. Er zijn wel degelijk dingen die de media beter kunnen doen vandaag.’ De media moeten ervoor zorgen dat er een redelijk en goed onderbouwd publiek debat over relevante onderwerpen mogelijk is en ook echt plaatsvindt. Sen is in alle opzichten een vertegenwoordiger van de generatie die het rampzalige populisme van vorige eeuw bestreden heeft met rationele argumenten, informatie, publiek debat – met het beste dat de menselijke geest te bieden heeft, kortom. Tegelijk beseft hij dat een mens niet leeft bij feiten, cijfers en rationaliteit alleen. In Het idee van rechtvaardigheid breekt hij bijvoorbeeld een lans voor ver-

36

ontwaardiging als bron van onderzoek, handelen en gesprek. Maar als ik het woord “passie” uitspreek, laat hij me die zin niet afmaken. ‘Ik zou het eerder zien zoals Adam Smith het in zijn eerste grote boek verwoordde: morele gevoelens. Je moet die morele gevoelens ernstig nemen en ze tegelijk kritisch beoordelen. Ze zijn niet het laatste woord. Het is waar dat we als mensen tot niets in staat zijn als er geen passie is die ons drijft, maar je moet toch altijd op je hoede blijven. Het geweld dat in India moslims of hindoes doodt is passioneel. De Europese oorlogen van de twintigste eeuw werden gedreven door passie. Maar het is ook dankzij de passie van mensen voor rechtvaardigheid dat in Groot-Brittannië de nationale gezondheidszorg opgericht werd, of dat de Europese welvaartsstaten mogelijk werden.’ Uiteindelijk gaat het om een evenwicht tussen passie en kritische rede, stelt Sen. ‘Want een leven zonder passie, dat lijkt me verre van het goede leven. Maar passie zonder kritiek is levensgevaarlijk.’

DE PASSIE VAN SEN Op dat vraag wat hem dan passioneert, antwoordt Amartya Sen onmiddellijk met een

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

verwijzing naar de Bengaalse hongersnood van 1943, een traumatische ervaring die zijn economische werk richting gegeven heeft en die ook zijn reflecties over ethiek en ontwikkeling heeft bepaald. ‘Het was niet alleen de ervaring mensen hulpeloos te zien sterven, maar ook de ervaring dat zo’n extreme situatie van ontbering mensen veranderde in barbaarse wezens, ontdaan van hun fundamentele menselijkheid.’ Sen vertelt het verhaal van een ontmoeting uit die periode. Hij was een jongen uit een relatief welgesteld milieu, zij was een uitgehongerde jonge vrouw met een kind. De jonge Amartya had een banaan gekregen voor zijn middagmaal op school. Hij gaf ze aan de hongerende vrouw. Haar onmiddellijke reactie was de banaan in haar mond te steken, maar toen aarzelde ze. Ze haalde de banaan uit haar mond, slaakte een schreeuw die door merg en been ging, en gaf de banaan aan het kind. Ze keek Sen aan met brandende, betraande ogen en zei: ‘De honger maakt beesten van ons.’ Die ervaring werd een passie, een levenslang gevecht tegen de ontmenselijking door ontbering, op alle gebieden. ‘De tweede passie die mij altijd al bewogen heeft, is de kracht van intellectueel onderzoek. Misschien heb ik dat wel geleerd van de Boeddha, die in zijn overwegingen over God vaststelde dat je nooit tot een definitief oordeel over het bestaan van God kon komen, en bovendien, dat je niet in God hoefde te geloven om als mens juist en goed te leven. Dat laatste vind je trouwens ook terug in het verhaal van de barmhartige Samaritaan, waarin Jezus uitlegt dat je naaste niet noodzakelijk degene is die naast je woont, maar iedereen die om je geeft. In dit pleidooi voor zorg en hulp aan wie het nodig heeft, ongeacht gemeen-

schap, nationaliteit, stam of wat dan ook dat mensen kan verdelen, verwijst Jezus trouwens niet naar God. Dat spreekt mij wel aan.’ ‘Wat ik geleerd heb uit het boeddhistische denken is dat een moeder niet alleen de plicht heeft om haar kind te helpen omdat zij het voortgebracht heeft, maar vooral omdat zij dingen kan die het kind nog niet kan. De Samaritaan beseft die verantwoordelijkheid, de priester en de leviet uit het verhaal niet –ook al waren zij dienaren van God. Dat klinkt als een theoretische

joeg, werd hij wellicht meer gedreven door ethische dan door economische overwegingen. Hij vroeg zich niet af of de armen door zijn optreden makkelijker of juist moeilijker aan krediet zouden raken. Als sociaaleconomisch programma kom je met verzet tegen weelde niet ver, al mag men natuurlijk zeker niet in het tegendeel vervallen door bijvoorbeeld te geloven dat India vooruitgang boekt omdat er tweehonderd miljoen mensen tot de middenklasse behoren en er steeds meer miljardairs zijn.’ Wijst hij daarmee de stelling van de

‘Als mensen niet meer gedreven worden door een gevoel van morele verplichting tegenover anderen, dan loopt het raderwerk van de samenleving vast.’ beschouwing over morele waarden, maar het heeft een heel grote impact op concrete terreinen. In India, bijvoorbeeld, is corruptie een van de fundamentele problemen van de samenleving. Hoe kan een land echt vorderingen maken in menselijke ontwikkeling als iedereen die in recht, gezondheidszorg of onderwijs voorziet zich telkens afvraagt welk voordeel hijzelf uit die dienstverlening kan halen? Als mensen niet meer gedreven worden door een gevoel van morele verplichting tegenover anderen, dan loopt het raderwerk van de samenleving vast.’

ONGELIJKHEID ALS PROBLEEM In Het idee van rechtvaardigheid zegt Sen dat wie rechtvaardigheid concreet wil realiseren, ook actief de concrete vormen van onrecht moet bestrijden. Kun je dat doortrekken tot je uitkomt bij de stelling dat wie de armoede uit de wereld wil helpen, moet beginnen met het bestrijden van overdadige weelde? ‘Nee. Ik heb niets tegen weelde en ik geloof dat het linkse denken bijzonder slecht gediend is met dat voortdurende uithalen tegen weelde. Ik zie wel de hoge ethische waarde van dat standpunt. Toen Jezus de geldhandelaars uit de tempel ver-

Indignados en de Occupy-beweging – ‘het probleem is de extreme concentratie van weelde bij de één procent rijksten – van de hand? Toch niet: ‘Ik bewonder de Occupybeweging, omdat ze een fundamenteel probleem op de agenda zet. De greep van de kleine elite op de Verenigde Staten is zo groot dat ze elk sociaal beleid waar ze zelf geen behoefte aan heeft, zoals openbare scholen en verplichte ziekteverzekering, kan tegenhouden door haar enorme financiële middelen in te zetten voor het produceren van desinformatie en propaganda. Alleen los je dat probleem niet op door geld af te nemen van Bloomberg en Soros. Het begin van een oplossing ligt eerder in het herstellen van een vrij en eerlijk debat over deze dingen. Informatie is het centrale strijdpunt.’

DE NOODZAAK VAN SOCIALE ACTIE Iedereen moet de vrijheid hebben zelf de prioriteiten in zijn of haar leven te bepalen, vindt Amartya Sen. In Vrijheid is vooruitgang maakt hij duidelijk dat de vrijheid die hij bepleit niet beperkt is tot burgerlijke en politieke vrijheden, maar ook bepaald wordt door sociale en economische voorzieningen zoals gezondheidszorg en onder-

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

wijs. De belangrijkste bronnen van onvrijheid, schrijft hij, zijn ‘armoede en tirannie, een gebrek aan economische kansen en systematische sociale vormen van gemis, de verwaarlozing van openbare voorzieningen, intolerantie en overmatige activiteit van onderdrukkende regimes’. Sen gelooft dat goed onderwijs voor iedereen een van de belangrijke hefbomen is om elke burger het vermogen te geven die vrijheidsbelemmeringen te overwinnen. Tot zijn spijt en frustratie stelt hij vast dat het in India precies andersom gaat: de arme meerderheid krijgt geen fatsoenlijk onderwijs, terwijl de rijke minderheid wel wereldklasse-onderwijs ter beschikking heeft. De reden voor die verwaarlozing – vrij uitzonderlijk in Azië – moet niet gezocht worden in de kastentegenstellingen, zegt Sen. ‘In Kerala, waar het kastensysteem het sterkst was, was het juist aanleiding tot verzet, en dat resulteerde in echte ontwikkeling. In het noorden van India ging kaste de politiek echter domineren, met zowel opperkastepolitiek, waarop de de hindoenationalisten zich baseren, als lagekastenpolitiek – alleen bleef die hopeloos verdeeld en dus onmachtig om het systeem van uitsluiting zelf aan te pakken.’ Op basis van zijn verhaal over de kastendialectiek in het zuiden van India zou je kunnen stellen dat de vrijheid van de individuele burger afgedwongen moet worden door collectieve actie. Dat klopt, zegt Sen: ‘Eigenlijk geldt altijd het principe van dr. Ambedkar, de hoofdauteur van de Indiase grondwet. Hij was ervan overtuigd dat de grondwet haar werk alleen kon doen als er sociale actie voor gevoerd werd.’ Dr. Bhimrao Ambedkar behoorde zelf tot de mahar, een kaste die als onaanraakbaar behandeld werd. Hij kon studeren omdat zijn vader in het Britse leger diende, maar moest toch voortdurend opboksen tegen discriminatie en vooroordelen. Daardoor werd hij een voorstander van positieve discriminatie om kinderen van traditioneel achtergestelde groepen een extra duwtje in de rug te geven in hoger onderwijs of ❱

37


INTERVIEW modus

is niet de traditie die verantwoordelijk is voor de problemen van vandaag, het zijn de politieke leiders die tekortgeschoten zijn.’

BEPERKTE MIDDELEN De klemtoon op de keuzevrijheid en het morele handelen van individuen resulteert bij Amartya Sen nooit in het afwijzen van publieke voorzieningen en verantwoordelijkheden. Integendeel: die openbare dien-

delen, vindt de Wereldbank, moet die overheid haar interventies zo richten dat de armen er maximaal van profiteren, terwijl de rijken, die geen behoefte hebben aan overheidssteun, hun eigen boontjes kunnen doppen. Dat lijkt te botsen met het pleidooi voor universele dienstverlening dat Sen onder andere in An Uncertain Glory houdt. ‘Om te beginnen moet je goed het onderscheid maken tussen een individu – dat onderworpen is aan morele verplichtin-

‘Een leven zonder passie, dat lijkt me verre van het goede leven. Maar passie zonder kritiek is levensgevaarlijk.’ sten moeten individuen juist in staat stellen hun keuzebeperkingen te overwinnen. Hij lijkt zich altijd mooi tussen het collectivistische staatsoptreden van de oude communistische overheden en het laisser-faire van de harde neoliberalen te bevinden. Zoals de burger een goed functionerende staat nodig heeft, zo heeft die staat vrije, geïnformeerde en goed uitgeruste burgers nodig die tijdig kritiek kunnen formuleren en daarmee ook politieke druk kunnen uitoefenen. Tussen de ideologische uitersten zijn echter veel tussenposities mogelijk. Ook de Wereldbank, bijvoorbeeld, pleit voor een goed functionerende staat die zich inzet voor het vergroten van de kansen van de armsten. Maar gelet op de beperkte mid-

AMARTYA SEN IN VIJF BOEKEN 38

gen – en een overheid, die gehouden is haar opdracht zo goed mogelijk uit te voeren. Een regering moet er bijvoorbeeld voor zorgen dat ze aan de macht komt of blijft, wat compromissen nu eenmaal onvermijdelijk maakt. Maar eenmaal verkozen, moet een leider of een regering alle burgers zo goed mogelijk helpen, zonder onderscheid van politieke voorkeur.’ Het is trouwens altijd moeilijk om hulp of dienstverlening zo te richten dat die alleen de armsten ten goede komt, stelt Sen. ‘Waar leg je de grens? Hoe stel je die vast? Wie kan daarover oordelen? Wat men vaak vergeet in de pleidooien voor “gerichte dienstverlening” is dat die aanpak een

Sen geeft uitdrukkelijk voorrang aan concrete en betekenisvolle stappen in de richting die we met zekerheid als rechtvaardig ervaren. Een moordende hongersnood voorkomen is voor hem belangrijker dan het formuleren van een theorie waarin zo’n hongersnood niet zou kunnen voorkomen. Het idee van rechtvaardigheid door Amartya Sen is uitgegeven door Lemniscaat(2012). 486blzn.

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

enorme stimulans voor corruptie betekent, en dat is pas verspilling van beperkte overheidsmiddelen.’

DE LEUGENS VAN COMMUNAUTAIRE IDENTITEITEN Als het vermogen van mensen om zelf te kiezen zo cruciaal is, wat heeft Sen dan geleerd over de manier waarop mensen keuzes maken, na pakweg zestig jaar van actief onderzoek op terreinen als econometrie en fundamentele ethiek, culturele kritiek en ontwikkelingseconomie, Europees beleid en Aziatische ambities? ‘Dat informatie van levensbelang is om redelijke keuzes te maken’, reageert hij. ‘Ik ben tachtig geworden en het valt mij echt op hoe wezenlijk het vermogen om na te denken en te redeneren is voor de mensheid, ook bij de allerarmste, ongeschoolde en ongeletterde mensen – op voorwaarde dat ze beschikken over ernstige en toereikende informatie. Ik ben er ook van overtuigd dat mensen weloverwogen keuzes kunnen maken die breder zijn dan de zogenaamde “rationele keuzes”, die meestal gedefinieerd worden als uitdrukking van welbegrepen eigenbelang. Mensen kunnen wel degelijk kiezen voor het belang van de samenleving of van andere, kwetsbaardere mensen. Maar tussen de mogelijkheid van een dergelijke keuze en de realisatie ervan staan heel wat praktische barrières, zoals

Identiteit is niet enkelvoudig en het is geen lotsbestemming, maar een persoonlijke, tijdelijke keuze voor prioriteiten tussen de vele bronnen van mens-zijn die elk individu bezit. Een krachtig pleidooi tegen communautair denken en het bijna onvermijdelijke geweld dat daaruit voortkomt. Identity and Violence: The Illusion of Destiny door Amartya Sen is uitgegeven door W. W. Norton (2006). 215 blzn.

misleidende informatie of de opgefokte emoties van communautaire identiteiten. Het is dan ook onze opdracht om daar alternatieven tegenover te zetten, zoals correcte en degelijke informatie, en evenwichtige denkbeelden over identiteit.’ Sen heeft uitgesproken ideeën over de gevaren van communautaire identiteiten. ‘Europa is al eens door het gewelddadige dal van het nationalisme gegaan, we moeten nu vermijden dat de collectieve en exclusieve religieuze of levensbeschouwelijke identiteiten dezelfde soort verwoesting kunnen aanrichten waarover we achteraf alleen maar ons hoofd kunnen schudden. De uitweg voor de mensheid ligt altijd in kritisch redeneren, nadenken, overleggen. We moeten altijd wantrouwig blijven tegenover elke vorm van passie of overtuiging die alle andere argumenten en vormen van behoren-tot overspoelt en onzichtbaar maakt.’

KLIMAATPROPAGANDA Het optimisme van Amartya Sen over de vermogens van de mens en van de mensheid is gebaseerd op zóveel onderzoek en terreinkennis dat het wel aanstekelijk moet werken. Toch zijn er talloze voorbeelden die het vermogen van de mens om rationele en betrokken keuzes te maken op zijn minst twijfelachtig doen lijken. Bijvoorbeeld: het absolute falen van de

Wellicht het best onderbouwde argument voor de onverbrekelijke band tussen democratie en duurzame ontwikkeling, tussen persoonlijke vrijheid en sociale vooruitgang. Development as Freedom door Amartya Sen is uitgegeven door Oxford University Press (1999). 366blzn.

© Brecht Goris

❱ arbeidsplaatsen bij de overheid. Sen: ‘Het

Amartya Sen pleit voor correcte, degelijke informatie en evenwichtige denkbeelden over identiteit.

wereldgemeenschap om tot een gemeenschappelijk antwoord te komen op de gedeelde uitdaging –zeg maar dreiging– van de klimaatverandering. Of is dat een voorbeeld van foutieve informatie en systematische propaganda? Absoluut, zegt Sen. Het is het resultaat van volgehouden en goed gefinancierd klimaatscepticisme. Maar het is volgens hem ook het gevolg van het idee dat je zo’n complex en omvattend probleem kan oplossen met een contract dat geen rekening houdt met de context.

Het definitieve boek voor wie India wil leren kennen van binnenuit – dat wil zeggen: vanuit zijn rijke historische en culturele traditie, vanuit zijn diversiteit en samenhang, vanuit zijn tekorten en mogelijkheden. The Argumentative Indian door Amartya Sen is uitgegeven door Allen Lane. (2005). 409 blzn.

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

‘Europa kan zich niet zomaar onttrekken aan de historische verantwoordelijkheid voor vervuiling en broeikasgasuitstoot, en hopen dat er in 2015met een schone lei begonnen wordt waarop iedereen met gelijke criteria wordt behandeld. China en India zullen dat gewoon niet aanvaarden. De klimaattop in Kopenhagen mislukte omdat men geen rekening hield met de onderliggende redeneringen en belangen. In de kwestie klimaatverandering zie ik nog niet eens het begin van gefundeerd redeneren op wereldschaal.’

Q

De snelle economische groei van de voorbije twee decennia is door India niet of nauwelijks gebruikt om de miserabele levensomstandigheden van zijn honderden miljoenen arme inwoners te verbeteren.

An Uncertain Glory. India and its Contradictions door Jean Drèze en Amartya Sen is uitgegeven door Princeton University Press (2013). 433blzn.

39


PORTRET modus

❱ Een doorsneehuis in een verkavelings-

© Lisa Develtere

Papa André met adoptiezoon Javid. ‘Voor het eerst vader worden op je 80ste, wat denk je daarvan?’

ANDRÉ WUYTACK, de bewuste vader

‘ Het zijn de gelukkigste jaren van mijn leven’ Tegen het verharde maatschappelijk klimaat in blijven mensen zich inzetten voor vluchtelingen. André Wuytack adopteerde de jonge Afghaanse vluchteling Javid. Zo werd hij op tachtigjarige leeftijd voor het eerst vader. door Toon Lambrechts

40

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

wijk in Sint-Niklaas. André Wuytack, die sinds een ongeval enkele maanden geleden met krukken loopt, loodst me door de achterdeur naar binnen. In de huiskamer zitten twee van zijn Afghaanse logés, en Javid, zijn geadopteerde zoon. Ze staan op het punt naar Brussel te vertrekken. Allemaal begroeten ze André als ‘papa’. André haalt een document te voorschijn. Een brief van de kinderbijslag met de melding dat André een premie krijgt voor zijn eerste kind. ‘Voor het eerst vader worden op je tachtigste, wat denk je daarvan’, vraagt hij zichtbaar trots. ‘Ik ben vrijwilliger bij het VLOS (Vluchtelingen Ondersteuning SintNiklaas). Toen ik Javid in de trein zag zitten, vermoedde ik meteen dat het om een vluchteling ging. Hij was door de mensen van het asielcentrum in Sint-Niklaas in de trein gezet richting Brussel voor een gesprek bij het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen. Veel hebben we toen niet gepraat, hij sprak nog geen woord Nederlands. Het enige wat ik eruit kon opmaken was dat hij geen ouders had. We zijn beiden in Brussel-Noord uitgestapt.’ Mensen kunnen ver gaan in de keuzes die ze maken, maar even vaak helpt het toeval een handje. ‘Die dag keerde ik vroeger naar Sint-Niklaas terug dan gepland. Mijn zus en ik waren vermoeid van ons bezoek aan Brussel, we wilden naar huis. En wie stond er op het perron in Brussel-Noord? Juist, Javid. Toen we in Sint-Niklaas aankwamen, ben ik met hem meegegaan naar het asielcentrum, later ben ik hem opnieuw gaan bezoeken.’ Het was het begin van hun vriendschap, maar van adoptie was nog geen sprake. Net als andere minderjarigen die zonder familie in België belanden, kreeg Javid een voogd toegewezen. Het was die man die met het idee kwam. ‘Zijn voogd vroeg me op een bepaald moment waarom ik Javid niet adopteerde als we toch zo goed overeenkwamen. En zo is het begonnen. In het

begin kwam Javid elk weekend op bezoek, later is hij hier ingetrokken.’ ‘Ik heb veel schoenen versleten om de adoptieprocedure rond te krijgen. Naar de advocaat in Gent, naar de rechtbank in Dendermonde, naar de Afghaanse ambassade in Brussel... Gelukkig dat gepensioneerden gratis met de bus mogen. Vier jaar heeft het geduurd, pas vorig jaar was het in orde. Dat hebben we uiteraard stevig gevierd.’

VLEES EN BLOED ‘Javid is voor mij mijn echte zoon van vlees en bloed. Mijn eerste kind, want ik heb nooit kinderen gehad. Wel aan gedacht, maar het is er nooit van gekomen. Mijn vrouw was ziek, ze is vijf jaar geleden gestorven.’ Ook voor Javid is een vader hebben een nieuw gegeven. Zijn ouders in Afghanistan heeft hij nooit gekend. Toen hij nog maar twee jaar oud was, werden zijn beide ouders vermoord omdat zijn vader voor het ministerie van Defensie werkte.

‘Ik heb alleen maar positieve reacties gekregen. Negatieve opmerkingen maken ze niet in je gezicht, hè.’ Een foto van een man in een traditioneel kostuum en een jongere kerel met een modernere look. Dat is alles wat er Javid nog rest van zijn vroegere leven. Waarom hij uitgerekend in België terecht kwam? Toeval. Adoptie is altijd een ingrijpende beslissing, en de situatie van André en Javid is al helemaal uitzonderlijk. Hoe reageerde Andrés omgeving op zijn keuze om Javid te adopteren? ‘Ik heb alleen maar positieve reacties gekregen. Negatieve opmerkingen maken ze niet in je gezicht, hè. Maar soms hoor ik toch van mensen, die is niet goed slim. Tja,

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

niet iedereen heeft hetzelfde gedacht, zeker? De buren kijken soms weleens vreemd op van al dat volk dat hier over de vloer komt. Mensen zijn bang van vreemdelingen.’ ‘Voor mij zijn het de gelukkigste jaren van mijn leven. Ik ken iemand in de buurt van wie de zoon al zeven jaar niet meer met hem spreekt. Zo zijn er genoeg. Veel ouderen hier sterven in eenzaamheid. Dat zal in Afghanistan niet gebeuren, denk ik. Families hangen er veel meer aan elkaar.’

TERUG NAAR AF? “Mensen zonder papieren” is een slecht gekozen term. Meestal slepen ze mappen vol papieren mee, die bladzijde na bladzijde hun verhaal dienen te staven. De tafel raakt er vol van. Dan duikelt Javid het recentste document op. Een met slecht nieuws. Een bevel om het grondgebied te verlaten, de nachtmerrie voor iedereen die hier een beter leven hoopt te vinden. Door een administratieve kwestie krijgt Javid, ondanks het feit dat hij nu officieel als Javid Wuytack door het leven gaat, geen Belgische identiteitskaart. ‘Kun je dat geloven? Mijn eigen zoon, illegaal in het land?’ Behalve Javid wonen er nog drie andere Afghanen in bij André. Via het VLOS komen ze bij hem terecht. Er is in al die jaren al heel wat volk gepasseerd in de Frans Van Cauwelaertlaan. Jonge Afghanen, maar evengoed mensen uit Burundi en Servië. André toont een foto van zijn logés, een hele bank vol. Is dat soms niet wat druk, altijd zoveel mensen? ‘Dat valt best mee. Zo is er tenminste leven in huis. Ik heb veel hulp van die jongens. Wassen, koken, strijken... Alleen de afwas, die blijft weleens staan. Een tijdje geleden ben ik omvergereden hier in Sint-Niklaas. Mijn bekken was op drie plaatsen gebroken, ik kon niets meer. Ik was blij dat ik zoveel hulp had.’ Ondanks zijn gezegende leeftijd heeft André nog plannen te over. ‘Als alles definitief in orde is, wil ik met Javid naar Iran op familiebezoek gaan bij zijn broer en zijn oom. En wie weet bezoeken we ooit Afghanistan.’ Het leven begint bij tachtig.

Q

41


ANALYSE modus

Europese verkiezingen: waarheen met Europa?

De Unie staat voor het moment van de waarheid

Bedelen in Athene. Meer dan een op de vier Grieken had vorig jaar geen baan.

De voorbije decennia werd de inkomenskloof tussen de zuidelijke landen en het rijkere Noorden van Europa gestaag kleiner. Sinds de financiële crisis neemt de inkomensongelijkheid evenwel weer toe. Het inkomen daalde sterk in Griekenland, Spanje, Italië en Portugal, terwijl het minder daalde of licht steeg in de meeste noordelijke landen.

Evolutie nationaal inkomen 2009-2013

Evolutie werkloosheid 2008-2013 2008

2013

verschil

Duitsland Estland België Frankrijk

+3,1 % +3,3 % +1,3 % +0,8 %

7,5 % 5,5 % 7,0 % 7,8 %

5,2 % 9,0 % 8,4 % 10,8 %

-2,3 % +3,5 % +1,4 % +3,0 %

Nederland Bulgarije Tsjechië Roemenië Denemarken

-1,7 % -2 % -2,2 % -2,3 % -3,3 %

3,1 % 5,6 % 4,4 % 5,8 % 3,5 %

6,9 % 12,9 % 6,9 % 7,3 % 6,9 %

+3,8 % +7,3 % +2,5 % +1,5 % +3,4 %

Spanje Ierland Italië Portugal Griekenland

-6,8 % -7 % -7,6 % -11,3 % -25,5 %

11,3 % 6,4 % 6,7 % 8,5 % 7,7 %

26,7 % 12,3 % 12,7 % 15,5 % 27,4 %

+15,4 % +5,9 % +6,0 % +7,0 % +19,7 %

42

In de zuidelijke lidstaten nam ook de werkloosheid sterk toe: in sommige landen vindt de helft van de jongeren geen werk. Tussen 2002 en 2012 steeg het aantal armen in de EU, en dan met name in de crisislanden van de eurozone, met zeven miljoen mensen tot 123miljoen – een kwart van de bevolking. Ook tussen Oost en West is de convergentie kleiner geworden, stelde de Europese Bank voor Heropbouw en Ontwikkeling onlangs vast. Fabian Zuleeg, directeur van het European Policy Center: ‘Van arme landen als Bulgarije en Roemenië verwacht je dat ze sneller de kloof dichten dan ze nu doen.’ Het armste land van de EU, Bulgarije, zag zijn economie de voorbije vijf jaar krimpen en de werkloosheid sterk toenemen. Wat erger is: de perceptie leeft dat de EU meer had kunnen doen om dit te voorkomen. Iedereen kon zien dat de Europese Centrale Bank(ECB) drie jaar naliet om te doen wat haar Amerikaanse tegenhanger vanaf het begin van de crisis wél deed: overheidsobligaties opkopen bij banken en zo duidelijk maken dat speculeren tegen de euro geen zin heeft. Omdat de ECB dat tot 2012 niet deed, werd de rente in Spanje en Italië torenhoog. Gevolg: meer rente-afbetalingen en begrotingsproblemen, en dus meer besparingen, werkloosheid en armoede in beide landen. Zodra Mario Draghi stelde dat de ECB ‘alles zou doen wat nodig is’, kregen Spanje en Italië meer ademruimte. Dat de ECB zo talmde, had veel te maken met de Duitse afkeer van inflatie en dus met de machtigste lidstaat die met zijn eigen prioriteiten bezig was. Het klopt dat de sterke landen geld leenden aan

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Griekenland, Portugal en Ierland, waardoor die minder draconisch moesten besparen. Maar daarmee redden de rijke landen ook hun eigen banken, die royaal krediet hadden verschaft aan die landen. Stap voor stap namen overheden zo de schulden van de banken over. Bovendien werd beslist dat alle schulden moesten worden afbetaald. Nochtans weten we dat de verantwoordelijkheid bij elke schuldencrisis gedeeld is: zowel leners als schuldeisers zijn onvoorzichtig geweest. Dat was ook hier het geval. Dat vonden ook vijf van de 24 bestuurders op de IMF-bestuursraad (Argentinië, Brazilië, India, Rusland en Zwitserland). Op de bestuursraad van 9mei 2010 betreurden ze dat de privésector niet hoefde bij te dragen aan het Griekse steunprogramma. Een gedeeltelijke kwijtschelding van de Griekse schulden door de banken was nodig, vond de Braziliaanse bestuurder, ‘om te vermijden dat de privéschuldeisers van Griekse staatsleningen, in hoofdzaak Europese banken, niets hoefden bij te dragen.’ Behalve Griekenland, dat in 2012 uiteindelijk wel een schuldherschikking kreeg, moesten de lan- ❱

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

43

© Reporters / Maurizio Gambarini

De Europese Unie staat voor de belangrijkste verkiezingen in haar geschiedenis. De uitdagingen voor de nieuwe Europese beleidsmakers zijn niet gering. door John Vandaele


ANALYSE

Inwoners van Hodora, een dorpje in een van de armste regio’s van Roemenië.

❱ den al hun schulden afbetalen, terwijl de

banken vrijuit gingen. Daarbovenop kregen de crisislanden te horen dat ze opnieuw competitief moesten worden – dus de handelstekorten met andere lidstaten wegwerken – en dat ze dat zelf moesten doen. Door lonen en prijzen drastisch te verlagen, want Europa wilde hen niet helpen door de inflatie te laten oplopen, en nieuwe markten te veroveren in een Europa zonder groei. De EU nam amper initiatieven om in de zuidelijke landen voor banen en groei te zorgen. Solidariteit zoals Habermas die definieert (zie kaderstuk) had in die fase niet zozeer in klassiek sociaal beleid moeten bestaan, maar in economisch beleid dat meer was

afgestemd op de noden van de zwakkere landen.

ANTI-EUROPESE PARTIJEN BLOEIEN Het is de eerste keer in haar lange geschiedenis dat de EU de mensen echt pijn heeft gedaan. Bart Staes, lijsttrekker voor Groen in de Europese verkiezingen en een ervaren Europees parlementslid: ‘De EU is opgericht om te beschermen tegen oorlog en ander onheil. Nu hebben veel mensen niet het gevoel dat de Unie hen beschermt, maar integendeel hun baan en sociale rechten bedreigt.’ Dat bleek ook op een bijeenkomst die ACV Bouw-Industrie&Energie (bijna 300.000 leden) eind januari belegde over Europa: de

DE DUITSE FILOSOOF JÜRGEN HABERMAS: DE EU ALS MIDDEL OM DE EUROPEAN WAY OF LIFE TE BESCHERMEN… Het gebrek aan zin in een politieke unie toont aan dat puur economische argumenten niet volstaan. Tussen 1950 en 1975 hadden de burgers van West-Europa het geluk een bepaalde levenswijze te ontwikkelen die gebaseerd was op, maar niet beperkt bleef tot een fantastische materiële infrastructuur. Vandaag zijn ze bereid om, tegen de bedreiging van de globalisering, een welvaartsstaat te verdedigen die de ruggengraat is van een samenleving die nog steeds gericht is op sociale, politieke en culturele insluiting. Economische argumen-

44

ten voor een steeds hechtere unie worden het best ingebed in die bredere visie. Europa is meer dan een markt: het staat voor een historisch gegroeid maatschappijmodel. De welvaartsstaten waren een reactie op de vernietiging van oude vormen van solidariteit door het kapitalisme. Vandaag bedreigt de globalisering de gevestigde vormen van solidariteit die verbonden zijn met de natiestaat. Deze keer leiden ongecontroleerde financiële markten tot spanningen tussen lidstaten van de EU. Als we de euro willen behouden, is het niet

voldoende leningen te geven aan staten met veel schulden, opdat elk zijn competitiviteit met zijn eigen inspanningen kan verbeteren. Er is solidariteit nodig: een gezamenlijke inspanning vanuit een gedeeld politiek perspectief om groei en competitiviteit te promoten in de eurozone als geheel. Zo’n inspanning vraagt van Duitsland en andere landen om op korte termijn herverdeling in hun nadeel te aanvaarden in hun eigen belang op de lange termijn. Dat is een klassiek voorbeeld van solidariteit (die altijd een element van wederkerigheid bevat).

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

EU werd er gezien als een instantie die de sociale verworvenheden bedreigt. ‘Gedetacheerde Polen en Portugezen werken hier in de bouw voor een fractie van de Belgische lonen. Dat is illegaal, maar het gebeurt al jaren en de EU heeft er nooit iets aan gedaan. Dat vernietigt goedbetaalde banen hier’, luidt de kritiek. De EU lijkt sceptisch over collectieve arbeidsakkoorden en met haar soberheidsbeleid deed ze de crisislanden zwaar snijden in hun sociale bescherming, is de teneur. ‘Geloof me, dit klinkt nog voorzichtig. Op de werkvloer klinkt het anti-EU-geluid nog veel harder’, zegt Jan Franco van ACV BouwIndustrie&Energie. Uit de eurobarometer blijkt dat in 2008 vijftig procent van de bevolking vertrouwen had in de EU, nu nog 31 procent. Dat is beter dan de 23procent die de nationale regeringen vertrouwt, maar het is duidelijk dat de EU door de crisis klappen heeft gekregen. De crisis kwam boven op oude irritaties dat de EU te bemoeizuchtig en ondoorzichtig is, en ver van de mensen af staat. Een andere steen des aanstoots is de migratie uit Oost-Europa. Het lokale, het traditionele, het vertrouwde staat op allerlei manieren onder Europese druk. ‘Met die gevoeligheid houdt de EU te weinig rekening’, liet Europakenner Geert Mak zich onlangs ontvallen. Tegenover al die vragen stond niet echt een groot positief plan. Zuleeg: ‘Als er een programma was geweest om de crisis en de divergentie te bestrijden, was het misschien anders gelopen, maar dat was er niet en het is er nog steeds niet.’ Er is dan ook veel kans dat in Frankrijk (Marine Le Pen), Nederland (Wilders) en Groot-Brittannië (UKip) de grootste partij een anti-Europese partij wordt. Voorts zijn er de stuk voor stuk zeer tot extreem rechts-nationalistische Ware Finnen, Jobbik in Hongarije, de Nieuwe Dageraad in Griekenland… Best mogelijk dat een kwart van de nieuwe Europarlementariërs antiEuropees van strekking zal zijn. Die willen ofwel uit de Unie treden, of ze

© Reporters / Wim Beddegenoodts

modus

geloven in de recepten van iemand als de Nederlandse publicist Thierry Baudet, die pleit voor gesloten grenzen en het afschaffen van de euro en van het Europees parlement (zie kaderstuk). Dat slaat aan bij mensen die zich bedreigd voelen door een wereld in volle verandering. De vraag is of ze vat krijgen op hun leven door zich achter nationale grenzen terug te trekken. Stop je de migratie door opnieuw douaniers in de Ardennen te zetten? Kom je financiële crisissen beter door met je nationale munt? Ga je de ongelijkheid en de erosie van de welvaartsstaat beter bestrijden in je eentje? En dan hebben we het nog niet over het milieubeleid en over ons gestaag krimpende gewicht in de wereld. Als in het Europarlement meer eurosceptici zitten, dan kan dat de Europese geloofwaardigheid verder aantasten, zegt professor Hendrik Vos (UGent): ‘De klassieke partijen zullen nog meer gedwongen zijn samen te werken. Wat het moeilijker maakt om je te profileren. Niemand doet dat graag, maar het is de enige manier om nog tot beslissingen te komen. En dus geef je munitie aan degenen die het altijd te flauw of te weinig doortastend vinden. Dat kan het onbegrip nog vergroten.’ ❱

DE NEDERLANDSE JURIST THIERRY BAUDET: DE EU ALS ‘INTERGOUVERNEMENTEEL SAMENWERKINGSVERBAND’ Onze democratische grondrechten zijn het product van eeuwen van contestatie en mobilisatie. Dit heeft op nationaal niveau geresulteerd in collectieve beslissingsbevoegdheden die via verkiezingen en publiek debat op democratische legitimiteit kunnen rekenen bij de bevolking. Zulke legitimiteit ontbreekt op Europees niveau en zal zich daar ook niet ontwikkelen, vanwege de onoverbrugbare verschillen in taal, geschiedenis en cultuur. Daardoor zal de Europese integratie altijd een elitair, technocratisch project zijn dat

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

op weinig enthousiasme bij de bevolking kan rekenen. Als het slechts intergouvernementele coördinatie zou betreffen – vrijhandel op basis van erkenningsregels – zou dat tot weinig problemen leiden. Maar door de open grenzen, de harmonisatieregels en het rampzalige euroexperiment worden we onherroepelijk in een politieke unie gedrongen. Dit federale pad is ongewenst en onwerkbaar, zelfs gevaarlijk. Het zou slechts mogen worden ingezet na een referendum. Wij willen dat de EU hervormd wordt tot een

bescheiden organisatie die ruimte laat voor de diversiteit van de lidstaten en hun onderlinge handelsbetrekkingen faciliteert, zonder politieke ambities. Er kan op allerlei manieren worden samengewerkt, maar altijd op basis van vrijwilligheid: Europa als ‘intergouvernementeel samenwerkingsverband’. De nationale parlementen zijn het enige forum waar de politieke gemeenschap echt gestalte kan krijgen; het Europees Parlement dient opgeheven. Daarnaast gaan de open grenzen weer dicht, en wordt de gedeelde munt ontbonden.

45


Takis (62), exwerknemer van Carrefour, krijgt soep van een voedselbank in Athene.

© Reporters / Nick Hannes

DE AMERIKAANSE ECONOOM JEREMY RIFKIN: DE DERDE INDUSTRIËLE REVOLUTIE ALS GROEIPLAN EN VOLGEND STADIUM VAN EUROPESE INTEGRATIE

❱ Hoe omgaan met de anti-Europese stem-

ming is de tweede grote uitdaging. Eenvoudige antwoorden zijn er niet, maar zeker is dat een versterking van de Europese democratie een pluspunt zou zijn.

EEN ECHTE VERKIEZINGSCAMPAGNE Mogelijk kan deze verkiezingscampagne daartoe bijdragen. De Europese partijvorming lijkt zich door te zetten. De grote stromingen schuiven nu kandidaten naar voren als voorzitter van de Europese Commissie. Dat politiseert het Europese beleid. Als kopstukken van Europese christendemocraten, socialisten, groenen en liberalen in alle lidstaten in prime time met elkaar zouden discussiëren over hoe de EU de crisis kan aanpakken, kan dat de kiezer overtuigen van het belang van Europa. De Duitse filosoof Jürgen Habermas wees er vorig jaar in Leuven terecht op dat meer Europa zonder meer Europese democratie gewoon neerkomt op meer markt: ‘Zonder

46

‘Als er een programma was geweest om de crisis en de divergentie te bestrijden, was het misschien anders gelopen, maar dat was er niet en het is er nog steeds niet.’ de druk van een gemobiliseerde publieke sfeer en civiele samenleving ontbeert het beleidsmakers de kracht om voldoende gewicht te geven aan de eis van de bevolking om tot een juiste verdeling te komen van inkomen en eigendom, publieke diensten en collectieve goederen als die in conflict komen met de systemische eisen voor meer competitiviteit en economische groei.’ Verkiezingen kunnen helpen zo’n Europese publieke opinie te vormen, al blijven de taalbarrières en het ontbreken van Europese media grote problemen. Het is bovendien de vraag of de partijen wel met een geloofwaardig Europees antwoord zullen komen op de werkloosheid en de divergentie.

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

WAT TE DOEN? Op een januarimorgen in Brussel hield de Duitse minister van Financiën Wolfgang Schäuble Europa de volgende spiegel voor: ‘Onze bevolking vergrijst en stagneert. We houden niet van risico’s en technologische verandering. En we besteden tweemaal zoveel aan sociale bescherming als andere rijke landen.’ En in tijden van globalisering heeft dat gevolgen voor onze portemonnee, was Schäubles onuitgesproken besluit: als we duurder of trager zijn dan anderen, verliezen we markten. Voorlopig valt dat nog mee: de EU voert massaal brand- en grondstoffen in – een tekort op de handelsbalans van 450 miljard euro in 2012 –

Soberheidsbeleid zal niet genoeg zijn om de toekomst van Europa en zijn lidstaten te verzekeren. Europa heeft een gedurfd nieuw economisch verhaal nodig. Vandaag beginnen het internet en de hernieuwbare energie met elkaar te versmelten in Europa om de infrastructuur van een derde industriële revolutie te creëren. Die kan de Europese markt revitaliseren, het volgende stadium van de Europese integratie brengen, en de Europese Unie als politieke ruimte verstevi-

gen. In de komende tijd zullen miljoenen Europeanen hun eigen groene energie produceren in hun huizen, kantoren en bedrijven en die met elkaar delen in een groen elektriciteitsinternet. De vijf pijlers van de Derde Industriële Revolutie zijn de overgang naar hernieuwbare energie, het ontwikkelen van waterstof- en andere vormen van opslagtechnologie in elk gebouw, het gebruik van internettechnologie om het stroomnet van elk continent in een

maar compenseert dat met de uitvoer van machines en diensten. Al bij al had de EU-27 een overschot van 0,3 procent van het bbp op de lopende rekening, de eurozone zelfs 1,2 procent. Maar er zijn grote verschillen: Denemarken, Duitsland, Luxemburg, Nederland en Zweden hebben een overschot van meer dan vijf procent. Het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Polen, Roemenië en Griekenland hebben tekorten van meer dan twee procent. Tot de crisis waren de verschillen nog veel groter: een hele rist landen, waaronder alle crisislanden, had tekorten van meer dan tien procent. België komt uit op een tekort van 1,4 procent, en gaat dus ach-

energie-internet om te zetten, en de elektrificatie van het transport. Het probleem is dat de EU al veel van die nieuwe economische visie heeft ontwikkeld maar dat dat verborgen blijft in ontoegankelijke technische rapporten die er niet in slagen de verbeelding van de Europeanen en de internationale investeerders te raken. Als de EU deze formidabele uitdaging wil waarmaken, moet ze die op een zeer publieke manier promoten – zeker voor de jonge generatie.

teruit, want tien jaar geleden had het ruime overschotten. Dat is de context waarin de EU iets moet doen aan haar divergentie en werkloosheid en armoede. Fabian Zuleeg: ‘Alles begint met solidariteit en samenhorigheid. Vinden onze leiders dat we hier samen voor staan? Denken ze echt Europees? Zijn leiders in het Noorden echt bezorgd om groei en banen in het Zuiden?’ Als dat inzicht er is, ziet Zuleeg mogelijkheden. Een losser monetair beleid dat iets meer inflatie toelaat, moet het gewicht van de schulden verminderen en de aanpassing van lonen en prijzen in de crisislanden makkelijker maken. Verder pleit Zuleeg voor publieke financiële instellingen die op grote schaal investeren in gezamen-

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

lijke Europese infrastructuur, onder meer op het gebied van energie. ‘Kredietverzekering moet privé-investeerders ertoe aanzetten om te investeren in Griekenland. Dat doen we al met succes toe in ontwikkelingslanden, waarom niet hier?’ Zuleeg vindt dat de programma’s van de verschillende partijen goede elementen bevatten. ‘Maar wat ontbreekt, is de echte bereidheid om iets significants te doen op Europees niveau, een New Deal voor Europa.’ Het fundament is een ruimdenkend financieel-economisch beleid. Daarnaast kan de EU ook tonen dat ze echt geeft om sociale doelen. Ze nam zich voor tegen 2020 het aantal armen met 20miljoen te verminderen, maar sinds 2009 zijn er zeven miljoen bijgekomen. Ook de sociale investeringsunie van professor Frank Vandenbroucke snijdt hout. De economische vitaliteit van landen hangt sterk af van de kwaliteit van de mensen: hoe geschoold en gezond zijn ze? Als de EU daarin niet convergeert, komt er ook geen economische convergentie.

HOE GROEN WORDT EUROPA? Als het IMF in Brussel zijn recepten voor de Europese crisis presenteert, gaat het vooral om groei en hoe die te realiseren: door competitiever te zijn. Ook het klimaat- en energiebeleid dient daaraan afgewogen, vindt de Duitse minister van financiën Wolfgang Schäuble. Maar wat betekent dat? Blijft de EU de klimaatkampioen van de wereld of verwatert ze haar groene beleid uit vrees niet langer te kunnen concurreren? Dat is meteen de derde grote keuze waar Europa voor staat. En er is een verband met de strijd tegen de crisis. Een New Deal kan ook groen zijn. En hoeft niet alleen om groei te draaien, maar kan ook anders leren leven inhouden: als samenleving leren leven met een koek die niet snel meer groeit, meer kwaliteit, minder materie. Wanneer schrijft Herman Van Rompuy daar eens een haiku over?

Q

47


ANALYSE modus

Het rapport van de Vlaamse Europarlementsleden

Boksen boven je gewicht

Het Verdrag van Lissabon maakte van het Europees Parlement een strijdvaardige instelling, die vaak de luis in de pels van de Europese Raad en Commissie is. Hoe stemden de Vlaamse Europarlementsleden de voorbij vijf jaar? Een analyse van drie omstreden dossiers. door Laurens Cerulus

❱ De verkiezingen van 25 mei betekenen het einde van de zittingsperiode 2009-2014 voor 766 Europarlementsleden (EPLs). Die periode luidde een nieuw tijdperk in: in december 2009 werd het Verdrag van Lissabon van kracht, dat het Europees Parlement (EP) op veel beleidsgebieden dezelfde macht toebedeelt als de lidstaten in de Europese Raad. De Europese Unie kreeg te maken met economische malaise, met groeiende ongelijkheid, werkloosheid en burgers die protesteren tegen beslissingen van “Brussel”. Europese volksvertegenwoordigers trokken her en der aan de touwtjes van het Europese systeem. Ze behaalden overwinningen, maar strandden ook in politieke verdeeldheid of stuitten op de onwil van de lidstaten.

© Belga / FREDERICK FLORIN

1. EUROPEES PARLEMENT WIL ROBIN-HOODHEFFING

48

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

De 766 Europese volksvertegenwoordigers trokken her en der aan de touwtjes van het Europese systeem.

De financiële crisis die in 2008 overwaaide uit de VS zette ook de Europese instellingen voor het blok: hoe in te grijpen in zo’n grillig systeem, dat ook de levensvatbaarheid van de lidstaten moest verzekeren? In de zomer van 2010 kwam de Europese Commissie met een antwoord: de Tobintaks of financiëletransactietaks (FTT) op razendsnelle financiële transacties en

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

speculatie, die ook “Robin-Hoodheffing” wordt genoemd. In mei 2012 lag het ‘gemeenschappelijk systeem voor het belasten van financiële transacties’ op tafel in het parlement. Het voorstel overleefde de stemming door een coalitie van Groenen, socialisten, extreem links en een deel van de centrumrechtse Europese Volkspartij. Wie stemde tegen? De rechterflank en de liberale fractie, Vlaamse EPLs incluis. Philip De Backer (Open VLD), lid van de parlementaire commissie voor economische zaken, diende eerder al twee amendementen in tijdens de commissiezittingen. ‘Ik ben altijd een koele minnaar van het voorstel geweest’, zegt De Backer. ‘Als er een verschil bestaat tussen pakweg Europa en de VS, of zelfs tussen verschillende Europese landen, dan wijken de financiële instellingen uit. Van alle voorstellen om de crisis onder controle te krijgen, was dit er een waarvan je wist dat het effect niet bijzonder groot zou zijn.’ De Europese Commissie schat de inkomsten van de FTT op tientallen miljarden euro’s. Als ze ook voor derivaten (afgeleide financiële producten) zou gelden, dan zou het bedrag naar schatting tienmaal hoger liggen. Toch botst het parlement met de stemming op zijn grenzen: het EP mag zijn mening geven, maar de echte beslissingsmacht ligt bij de lidstaten, en dan nog onder unanimiteit. Die lidstaten bleken verdeeld en vooral Groot-Brittannië betoonde zich tégen. Toen elf landen, waaronder België, besloten om op eigen houtje de FTT in te voeren, sputterden de anderen tegen en noemden ze het voorstel onwettig. ‘De bankenlobby ligt enorm dwars’, meent Saïd El Khadraoui (sp. a), plaatsvervangend lid van de commissie economische zaken. Een politiekideologisch conflict dat nog niet beslecht is en ook in de volgende zittingsperiode van het EP voor vurig debat zal zorgen. ❱

49


ANALYSE modus

Stond in de schijnwerpers met een rapport over offshore energiebronnen.

Marianne Thyssen, CD&V Krijgt van collega-EPLs uitstekende cijfers voor haar rol in economische dossiers.

Jean-Luc Dehaene, CD&V Bij de tien meest afwezige EPLs van Europa: Dehaene woonde maar 50% van de stemmingen bij. Wel was hij acht keer verantwoordelijk ‘rapporteur’ voor begrotingsdossiers.

ALLIANTIE VAN LIBERALEN EN DEMOCRATEN VOOR EUROPA Annemie Neyts-Uyttebroeck, Open VLD Staat niet meer op de barricades in plenaire debatten, maar is de grande dame voor de buitenlandse vertegenwoordiging van het EP, zegt een EPL.

Guy Verhofstadt, Open VLD Is als voorzitter de stem van de liberale fractie ALDE, maar weinig actief in de commissies.

Philippe De Backer, Open VLD Verving Dirk Sterckx in september 2011. De Backer heeft zich uitzonderlijk goed kunnen inwerken, zegt een collega.

EUROPESE GROENE PARTIJ - EUROPESE VRIJE ALLIANTIE Mark Demesmaeker, N-VA Verving in februari 2013 Frieda Brepoels in de groep Greens/EFA. Sindsdien stemde Demesmaeker in 38% van de gevallen tegen de groepslijn in.

Bart Staes, Groen! Diende 1220 amendementen in en is daarmee koploper onder de Vlaamse EPLs.

PROGRESSIEVE ALLIANTIE VAN SOCIALISTEN EN DEMOCRATEN Saïd El Khadraoui, sp.a Profileerde zich op transport en loodste zes dossiers door de commissies.

Kathleen Van Brempt, sp.a Profileerde zich op energie, duurzaamheid en onderwijs.

EUROPESE CONSERVATIEVEN EN REFORMISTEN Derk Jan Eppink, LDD Eppink was ooit nog kabinetschef van de Nederlandse commissaris Frits Bolkestein, maar verliest nu zeker zijn zetel voor LDD.

EUROPA VAN VRIJHEID EN DEMOCRATIE Frank Vanhecke, partijloos Vanhecke verliet in 2009 het VB en trad toe tot de EFD-fractie. Zijn parlementaire activiteit ligt erg laag.

NIET-INGESCHREVENEN Philip Claeys, VB Heeft als onafhankelijk lid weinig in de melk te brokkelen. Hij laat zich vooral horen als het over de Turkse toetreding tot de EU gaat.

50

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

2. SCHALIEGAS DOET EUROPA BARSTEN ‘Terwijl de Amerikaanse ontginning van schaliegas een hoge vlucht neemt, komt Europa nog maar net in het spel’, schreef The New York Times in augustus 2008. Het was het startschot voor een pan-Europees debat over de toekomst van de Europese energievoorziening. Schaliegas geldt als het nieuwe goud voor de energie-industrie, maar is zeer gevaarlijk voor het milieu, waarschuwen ngo’s. De politiek is net zo verdeeld. Sommigen zien er een uitweg in die Europa’s afhankelijkheid van traditionele of nucleaire energiebronnen kan verhelpen. Maar ‘als je het dossier volgt, merk je dat er iets stinkt’, zegt Kathleen Van Brempt (sp.a), lid van de commissie voor energie, die achttien amendementen op het schaliegasvoorstel van de Europese Commissie indiende. Bij de ontginning van het gas worden water en chemicaliën de grond ingepompt tot een bron openbarst (“fracking”) en het gas wordt opgevangen. Europarlementariërs van links tot centrumrechts noopten de Europese Commissie in 2011 tot het opleggen van een milieutest voor bedrijven die schaliegas wensen op te pompen in Europese lidstaten. Opvallend: van alle Belgische EPLs stemde enkel Derk Jan Eppink (LDD) tegen die milieutest; Philip Claeys (Vlaams Belang) en Frank Vanhecke (partijloos) onthielden zich. Het parlement vond ook een meerderheid voor een voorzichtige aanpak van schaliegas, met oog voor de impact op het milieu. ‘De scheidslijn loopt niet zozeer tussen links en rechts als wel tussen Oost en West’, zegt Ivo Belet (CD&V). Zijn centrumrechtse EVP is intern verdeeld volgens nationale belangen. Die scheidslijn is nog duidelijker in de Europese Raad van lidstaten. Oost-Europese landen – voor energie erg afhankelijk van Rusland – weigeren elke inmenging. De verplichte milieutest lijkt onzeker en het dossier gaat nu van het kastje naar de muur tussen Parlement en Raad.

HOE STEMDEN DE EUROPARLEMENTSLEDEN ? Tobintaks EP: 487 voor; 152 tegen; 46 onthoudingen Vlaamse EPLs: 6 voor; 5 tegen; 2 onthoudingen Status: Lidstaten vegen het van tafel

Schaliegas EP: 562 voor een milieutest; 86 tegen; 43 onthoudingen Vlaamse EPLs: 8 voor; 1 tegen; 2 onthoudingen; 2 niet gestemd Status: Parlement en lidstaten vechten voor hun gelijk

Onderhandelingsmandaat vrijhandelsverdrag EU-VS EP: 460 voor; 105 tegen; 28 onthoudingen Vlaamse EPLs: 7 voor; 2 tegen; 4 niet aanwezig Status: Stok achter de deur tegenover Commissie Bron: VoteWatch; Legislative Observatory

3. HANDEL: EEN RODE KAART Het parlement heeft sinds 2009 de finale beslissingsmacht over elk handelsakkoord dat de EU met partners wereldwijd sluit. In 2013 kreeg het de kans om met zijn spieren te rollen. De EU en VS bereidden gesprekken voor over een trans-Atlantisch Handels- en Investeringspartnerschap (of TTIP). Het akkoord is een mastodont in Europa’s handelspolitiek: dagelijks wordt er voor twee miljard euro handel gedreven met de VS, de omvangrijkste handelsrelatie ter wereld. Het akkoord moet de drempels voor de handel verlagen en de Amerikaanse en Europese markt verder op elkaar afstemmen. Het parlement zit niet mee aan de onderhandelingstafel, maar heeft het laatste woord ter goedkeuring. Nog voor de aanvang van de gesprekken keurde het EP het mandaat goed waarmee Europees handelscommissaris Karel De Gucht aan de slag kon. ‘Karel moet daar nu wel rekening mee houden, en al heel erg goede argumenten hebben om van dat mandaat af te wijken’, zegt Philippe De

© Belga / Thierry Suzan

EUROPESE VOLKSPARTIJ Ivo Belet, CD&V

Backer (Open VLD). Bij de Belgische europarlementariërs zaaide het mandaat verdeeldheid. De Groenen stemden tegen, terwijl Mark Demesmaeker (die met N-VA in dezelfde fractie zit als de Groenen) voor stemde. Franstalige EPLs stemden massaal tegen: een verzet dat wortelde in de angst dat het akkoord de culturele subsidies in het Franse taalgebied in het gedrang zou brengen. ‘Er is te weinig transparantie, te weinig informatie’, verduidelijkt europarlementariër Bart Staes de kritiek van de Groenen. Die wordt gedeeld door ngo’s, die al waarschuwden dat het akkoord een verkillend effect zou hebben op sociale wetgeving en dat lidstaten zullen inbinden op milieustandaarden. De onderhandelingen zijn nu volop aan de gang, maar verlopen niet zonder slag of stoot. De onthullingen van klokkenluider Edward Snowden over Amerikaanse afluisterpraktijken in Europa braken het vertrouwen. Een finaal akkoord valt zo goed als zeker na de verkiezingen in mei, wat volgens

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

‘Sinds het Verdrag van Lissabon keurt het EP elk finaal handelsakkoord goed of af. Het kan zijn spieren laten rollen.’

bronnen niet naar de zin is van commissaris De Gucht, die de klus graag daarvoor had geklaard.

INTERNATIONALE INVLOED De groep Vlaamse EPLs valt vaak uiteen in links en rechts, al trekken de europarlementariërs – op extreem rechts na – vaak ook één lijn in een pleidooi voor sterkere EU-regelgeving. En de Belgische EPLs ‘boksen boven hun gewicht’, zegt Staes: het aantal rapporteursfuncties ligt hoog in vergelijking met de grootte van ons land. Het Europees parlement ontgroeit zo stilaan zijn kinderschoenen. De kracht van het Verdrag van Lissabon? ‘We worden in elk geval meer au sérieux genomen’, zeggen twee Vlaamse EPLs. ‘Er is een enorme weg afgelegd: in de perceptie bij de burger, in de media-aandacht voor EPLs en vooral in het overleg met de Europese Raad’, meent Ivo Belet. ‘Het parlement is assertiever en strijdvaardiger.’

Q

Meer achtergrondinformatie over het Europees Parlement vindt u op www.MO.be.

51


PORTRET modus

Net als vele andere Senegalezen die opgroeien op het platteland, zocht Ibrahima Dione (25) als tiener een betere toekomst in Dakar. Vijf jaar later keerde hij terug naar zijn geboortedorp Nghémé. Om er te blijven, deze keer, en te leven van het land. Het verhaal van een jonge boer in de Sahel. door Wies Willems

© Thomas De Boever

‘Ik wil sparen om te bouwen, trouwen, en schapen te houden.’

‘ IBRAHIMA DIONE, de bewuste boer

Het verhaal van Ibrahima staat centraal in de vastencampagne van Broederlijk Delen. Meer informatie over de campagne op www.broederlijkdelen.be

52

‘ Zolang de familie honger heeft, is sparen geen optie’ MOQ • lente 2014 • www.mo.be

❱ Nghémé, een dorpje op het Plateau van Thiès, ruim 100 kilometer ten oosten van Dakar. Hier groeide Ibrahima Dione op, als tweede kind uit een gezin van twaalf. Het centraal gelegen Plateau, ‘de watertoren van Senegal’, voorziet de omliggende gebieden van water, tot aan de hoofdstad. En water, daar draait het om voor de 75 procent van de Senegalezen die voor hun inkomen afhankelijk zijn van de landbouw. Ieder jaar is het wachten op het regenseizoen, van half juni tot oktober. Ook op het Plateau, voor het grootste deel van het jaar een kurkdroge zandvlakte. Tijdens het regenseizoen telen de boeren van Nghémé voornamelijk gierst, bonen en aardnoten – het meeste voor eigen consumptie. Maar door de toenemende droogte en uitputting van de bodem zijn de opbrengsten vaak te laag. Steeds meer jongeren ontvluchten de honger voor een beter leven in de steden: soms tijdelijk tijdens het droge seizoen, vaak definitief. Op zijn vijftiende liet ook Ibrahima zijn geboortedorp achter zich. Samen met zijn oudere broer Thierno vertrok hij naar Dakar, op zoek naar werk en een inkomen voor hun familie. Ibrahima kon er aan de slag als metselaar en werkte daarnaast als hulpje van een buschauffeur. Maar de laatste jaren is ook in Senegal de economische terugval voelbaar, en lopen taxichauffeurs en havenwerkers elkaar in de straten van de hoofdstad voor de voeten. ‘Doorgroeien in de transportsector was geen optie, omdat ik geen rijbewijs te pakken kon krijgen’, vertelt Ibrahima. ‘En ik wilde terugkeren naar Nghémé, waar mijn ouders achtergebleven waren met de jongere kinderen. Vijf jaar geleden kreeg ik de

kans: de organisatie FPN (Boerenfederatie van Ndondol) deed me een aanbod om een stukje grond te bewerken op een tuinbouwveld in Nghémé.’ De beslissing was snel genomen. Ibrahima liet de stad voor wat ze was en keerde terug naar het Plateau.

OOGSTEN IN DE WOESTIJN De 25-jarige Ibrahima is tevreden met zijn keuze: ‘Samen met meer dan dertig andere boeren ben ik nu dagelijks in de weer op het veld. De eerste oogst in 2010 was moeilijk, maar sindsdien werpt het werk steeds meer vruchten af. De opbrengst van mijn uien, tomaten, aubergines en paprika’s levert me zelfs meer op dan mijn baantjes in de stad deden.’ Dankzij een irrigatiesysteem kan er het hele jaar door geboerd worden. De boerenfederatie helpt haar leden met zaaigoed, materiaal en benzine om de waterpomp op het veld te laten draaien. Met een groepskas leggen de boeren reserves aan om gezamenlijke investeringen te kunnen doen. Vandaag houdt ook de liefde hem in Nghémé. ‘Ik wil sparen om te kunnen trouwen met mijn verloofde Aïsha, en om een huis te bouwen’, legt Ibrahima uit. ‘En om schapen te houden, een andere droom. Maar zolang mijn familie honger heeft, is sparen geen optie.’ Ibrahima hoopt ooit een volwaardig inkomen te kunnen verdienen als boer. Vandaag combineert hij het werk als tuinbouwer nog met metselklussen her en der, maar dan in de nabije omgeving van Nghémé.

LEEFBAAR PLATTELAND 62 procent van de Senegalese plattelandsbevolking leeft in armoede. Niet alleen de

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

toenemende droogte en de degradatie van de bodem bemoeilijken de levensomstandigheden van boeren als Ibrahima, er is ook een gebrek aan hulpmiddelen zoals meststoffen, zaaigoed en materialen. Broederlijk Delen ondersteunt boerenorganisaties op het Plateau van Thiès in hun werk voor een leefbaar platteland. Een duurzaam beheer van het ecosysteem van het Plateau is volgens de ngo een voorwaarde om voldoende water en vruchtbare grond, en dus een toekomst voor de landbouw, te kunnen garanderen. Dat het tuinbouwveld in Nghémé vorig jaar met hulp van Broederlijk Delen omschakelde naar biologische teelt lijkt dan ook een logische stap. Bio is arbeidsintensiever, maar levert betere resultaten op: gezondere planten, gezondere boeren. Kan het verhaal van Ibrahima andere jongeren inspireren om een leven op te bouwen in Thiès in plaats van naar de stad te trekken? Enkele vrienden wilden enkele jaren geleden Ibrahima’s voorbeeld volgen en

‘De opbrengst van mijn uien, tomaten, aubergines en paprika’s levert me ondertussen meer op dan mijn baantjes in de stad deden.’ terugkeren naar Nghémé, maar de boerenfederatie kon hen geen stukje grond op het tuinbouwveld aanbieden: onvoldoende water voor iedereen. Veel jongeren verkiezen wel hun familie en de rust van het platteland boven de chaos van Dakar, maar de stad is vaak meer noodzaak dan droom. Ibrahima: ‘Je kan niet alle problemen oplossen. Zaaigoed, meststoffen of een tractor kunnen de situatie zeker verbeteren, maar dat alleen zal niet genoeg zijn om alle jongeren op het platteland te houden.’

Q

53


ANALYSE modus

Wanneer langetermijndenken botst met kortetermijnbelangen

Kiezen

Er zijn mensen met kapitaal die willen investeren in hernieuwbare-energieprojecten, maar het onzekere beleidsraam en de onduidelijkheid van bevoegdheden leggen tal van projecten lam. © Reuters / Fabian Bimmer

voor het klimaat

‘Ofwel nemen onze politici maatregelen om te proberen het klimaatprobleem onder controle te krijgen, ofwel kijken ze machteloos toe hoe die mogelijkheid hun uit de handen glipt.’

Klimaat en politiek, het is een lastig duo. Niet alleen de internationale klimaatonderhandelingen bewijzen dat. Ook Europa zwakt zijn ambities af. De economische crisis wordt alom ingeroepen als verontschuldiging. Ten onrechte, want op langere termijn is ook de economie gediend bij een doorgedreven keuze voor het klimaat. Als onze politici echter niet waken over die lange termijn, wie dan wel? Hoe kunnen we toch de noodzakelijke keuzes voor de toekomst maken? door Alma De Walsche

54

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

We bevinden ons op een kantelpunt. Angel Gurría, secretaris-generaal van de OESO, legde aan de vooravond van de vorige klimaatconferentie de vinger op de wonde: ‘Onze politici staan voor een fundamenteel dilemma: of ze nemen maatregelen om te proberen het klimaatprobleem onder controle te krijgen, of ze kijken machteloos toe hoe die mogelijkheid hun uit de handen glipt.’ Het ziet ernaar uit dat dat laatste aan het gebeuren is. Het besef dat we naar een lagekoolstofsamenleving moeten evolueren sijpelt wel door, maar toch gaat het

helemaal de andere kant op: miljarden dollars worden geïnvesteerd in het ontginnen van niet-conventionele olie en gas. Europa, eens trendsetter en wereldleider klimaatbeleid, heeft het lastig om die positie overeind te houden. Zijn onze politici nog wel in staat om zo’n grote uitdaging vorm te geven? Of is de organisatie van ons politieke systeem niet langer geschikt voor zulke complexe problemen? 2015: dat is het jaar waarna de mondiale uitstoot van broeikasgassen moet afnemen als we enige kans willen maken de klimaat-

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

opwarming onder de 2°C te kunnen houden. Dat leert ons het IPCC (Intergouvernementeel Panel voor Klimaatverandering). De rijke landen moeten de grootste inspanning leveren: tegen 2050moet onze CO2uitstoot met 80 tot 95procent naar beneden. Dat is afgesproken op de klimaatconferentie van Cancún (2010) en ook Europa volgt dat stappenplan. Voor ons land is er een studie gemaakt door Climact en VITO in opdracht van staatssecretaris voor Leefmilieu Wathelet, om te zien wat dat voor ons zou betekenen. In Scenario’s voor een koolstofarm België tegen 2050 worden verschillende modellen uitgewerkt. Om het streefcijfer te halen moet vanaf nu tot 2050 onze uitstoot jaarlijks met 5 procent dalen. Tussen 1990 en 2010 hebben we gemiddeld amper 0,4procent gehaald. De maatregelen die momenteel van kracht zijn, zijn ruim onvoldoende om die ambitie waar te maken, er moet dus een tandje worden bijgestoken. Dat kan alleen als er structurele wijzigingen komen, zo geeft de studie aan, in mobiliteit, huisvesting, industrie, landbouw en elektriciteit. Vraag is: wie gaat dat doen? Want tussen droom en daad gaapt een immense kloof, en vele invloeden en oneigenlijke belangen.

‘IT IS THE ECONOMY, STUPID!’ Het klimaatpakket voor 2020-2030 dat de Europese Commissie op 22 januari presenteerde kan bezwaarlijk ambitieus genoemd worden. In plaats van de drie doelstellingen van het 2020-pakket dat in 2009 van kracht werd, kwam de Commissie niet verder dan één duidelijke doelstelling: 40procent reductie van de CO2-uitstoot tegen ❱

55


ANALYSE

❱ 2030. Volgens de studie Trends to 2050 van

de Europese Commissie stranden we daarmee tegen 2050 op 44procent reductie in plaats van 80 tot 95 procent. Voor energieefficiëntie is er voorlopig geen nieuwe doelstelling geformuleerd. Voor hernieuwbare energie is er een schamele 27procent vooropgesteld, zonder bindende richtlijnen voor elk van de lidstaten. ‘Te duur, die hernieuwbare energie’, klinkt het. Dit voorstel, dat door het Europees Parlement is teruggefloten, moet nog door de lidstaten en de Raad worden beoordeeld. In zijn huidige vorm is het een opdoffer voor al wie in het recente verleden resoluut gekozen heeft voor hernieuwbare energie. Economisch gezien levert die hernieuwbare energie nochtans niets dan voordelen op. Drie procent van het Europese bbp gaat naar de import van fossiele brandstoffen. In haar blog “Waarom een sterk klimaatbeleid in Europa in het voordeel van de economie is” schrijft EU-commissaris voor Klimaatactie Connie Hedegaard: ‘Europa is veruit de grootste importeur van olie ter wereld. Al jaren weegt de import van fossiele brandstoffen op onze handelsbalans. In 2012 alleen al steeg de import van olie, steenkool en gas tot 545,9miljard euro.’ Hernieuwbare energie haalt niet alleen dat bedrag fors naar beneden, het zorgt ook voor meer autonomie en dus op langere termijn voor meer energiezekerheid. Bernard Mazijn, consultent inzake duurzame ontwikkeling: ‘Nu al gebeurt het dat een gastanker aanlegt in Zeebrugge en zonder zijn vracht te lossen weer afvaart, omdat er elders een betere prijs betaald wordt.’ Ook qua werkgelegenheid loont hernieuwbare energie. Een rapport over de impact van de nieuwe klimaatmaatregelen leert dat het huidige voorstel 645.000 nieuwe banen kan opleveren, terwijl drie ambitieuze doelstellingen dubbel zoveel banen zouden opleveren.

EEN GEUR VAN SCHALIEGAS De zwakke opstelling van Europa heeft haar redenen. Zo was er de sterke lobby-druk

56

van BusinessEurope (BE). Deze federatie, die 41 leden uit 35 landen vertegenwoordigt, pleitte bij commissaris Barroso voor één doelstelling. Een bindende richtlijn voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie brengt volgens BE te veel regelgeving mee en drijft de energieprijs de hoogte in, terwijl die in de VS daalt. Dat zou een te groot concurrentienadeel opleveren voor de Europese bedrijven. Het heeft ook geen zin dat Europa nog langer koploper is, als de andere grote concurrenten geen vergelijkbare inspanningen leveren, aldus BE. Andere lobbydruk kwam er van de aanhangers van schaliegas: Groot-Brittannië, Polen en Roemenië. Uit interne informatie bleek dat Polen wel een doelstelling van 40procent voor inperking van de uitstoot wilde steunen, in ruil voor geen extra normen voor de ontginning van schaliegas.

infrastructuur en investeringsklimaat. De bestaande industrie trekt niet weg, maar investeert met de bedoeling een antwoord te bieden op de aan de gang zijnde evoluties in de wereld.’ Er is ook nog grote onduidelijkheid over het potentieel van de ontginning van schaliegas in Europa. Bovendien wordt nu al gevreesd dat de boom in de VS weleens van korte duur kon zijn. Zodra de hype implodeert, staan de VS achterop met hun energieintensieve industrie, terwijl Europa voor zal liggen in energie-efficiëntie. Afgezien van het lobbywerk zijn er ook gewoon de financiële inkomsten die regeringen binden aan de fossiele brandstoffen. Volgens OESO-secretaris-generaal Angel Gurría ontvangen de regeringen in de OESO jaarlijks zo’n 150miljard euro aan heffingen en rechten uit de olie- en gasontginnings-

Politici en regeringen zijn steeds minder bij machte om de noodzakelijke keuzes te maken voor de trendbreuk die nodig is. Om aan systeeminnovatie te werken zijn nieuwe vormen van bestuur nodig. De uit haar voegen barstende schaliegaswinning in de VS, en dan vooral de lage energieprijzen die daarvan het gevolg zijn, steken de ogen uit. Vooral de energie-intensieve bedrijven in Europa zouden daarvan nadeel ondervinden, zo wordt geopperd. In eigen land zou dat bijvoorbeeld sterk voelbaar zijn in de haven van Antwerpen. Toch ontkent de havenautoriteit dat formeel tegenover MO*. Uit de cijfers over 2013 blijkt dat de petrochemie en de chemie het vorig jaar precies erg goed deden. Bovendien wapent de industrie zich door investeringen te doen die leiden tot energie-efficiëntie en tot efficiëntie überhaupt, aldus Annik Dirkx van de haven van Antwerpen. ‘Bedrijven die willen investeren, houden rekening met diverse factoren, behalve de energiekosten. Zo scoort de haven van Antwerpen voortreffelijk qua toegankelijkheid van de markt,

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

concessies. In de meeste landen gaat het om 1 tot 4procent van het bbp, in Noorwegen of Mexico loopt dat op tot een derde. Een land als Rusland ontvangt 110miljard euro per jaar aan olie- en gasinkomsten, 28procent van de inkomsten. Voor OPEC-landen loopt dat op tot 520miljard euro per jaar. Deze geldstromen zijn niet makkelijk door andere inkomsten te vervangen.

jarden euro’s naar de zoektocht naar nieuwe olie- en gasreserves. Jaarlijks tot 500miljard euro, volgens recent onderzoek van het Carbon Tracker Initiative en het Grantham Research Institute. Kapitaal dat afkomstig is van de top 200 van fossiele brandstoffen- en mijnbouwbedrijven. Al die investeringen kunnen leiden tot een “koolstofbubbel” die kan uiteenspatten in waardeloze activa als er eenmaal een krachtig klimaatakkoord komt. Ofwel de lobbymachine zal op volle toeren draaien om te verhinderen dat er een akkoord komt, ofwel al die investeringen worden waardeloos. ‘Sinds 2011 raken de systematische risico’s die de stabiliteit van de financiële markten bedreigen, en de risico’s die gerelateerd zijn aan fossiele brandstoffen die niet meer verbrand kunnen worden, steeds meer verweven met elkaar’, stelt James Leaton van het Carbon Tracker Initiative. ‘De markten lijken niet in staat om op langere termijn de overgang naar een lagekoolstofeconomie in te calculeren.’ Volgens Leaton moeten er financiële indicatoren komen voor de lange termijn die de risico’s van klimaatverandering meewegen. In een poging om al dat beursgeld met de klimaatopwarming te confronteren, bracht CERES, een VN-initiatief dat bedrijven voor verantwoord ondernemen samenbrengt, half januari de 48 belangrijkste oliebedrijven in New York samen op een investeerderstop over klimaatrisico’s. Fondsenbeheerders en investeerders werd gevraagd toe te lichten of hun investeringen wel verenigbaar zijn met de wereldwijde inspanningen om gevaarlijke klimaatopwarming te voorkomen.

DE KOOLSTOFBUBBEL Die koolstofverslaving is dodelijk voor de aarde. Ze kan echter ook een economische instorting veroorzaken als er een klimaatakkoord komt. Willen we kans maken de opwarming onder de 2°C te houden, dan moet volgens de wetenschappers twee derde van de nu bewezen olie- en gasreserves in de grond blijven. Nochtans vloeien er jaarlijks mil-

VAN REGEREN NAAR BESTUREN Politici zijn gevoelig voor kapitaalstromen en lobbywerk van door kwartaalwinsten gedreven bedrijven. Ze zijn ook gebonden aan verkiezingsuitslagen en daardoor gefocust op de korte termijn, op hun persoonlijke positie en macht, terwijl ze in werkelijkheid steeds minder macht hebben. In de snel veranderende en steeds complexer

© Reuters / Kacper Pempel

modus

‘’Europa is veruit de grootste importeur van olie ter wereld.’

wordende wereld zijn politici en regeringen steeds minder bij machte om de noodzakelijke keuzes te maken voor de trendbreuk die nodig is. Om aan systeeminnovatie te werken, leren de experimenten met transitiemanagement, zijn nieuwe vormen van bestuur nodig. Interessant in dit opzicht is het innovatieproject voor het energiesysteem in Vlaanderen. Op initiatief van Argus, het milieupunt van KBC en Cera en onder coördinatie van Jan Turf van About Society werden diverse deskundigen en stakeholders bevraagd. Het resultaat verscheen in het rapport Energie voor Morgen. Krijtlijnen van een duurzaam energiesysteem. Jan Turf: ‘Het huidige systeem is versleten en niet meer aangepast aan de behoeften van de samenleving. Nieuwe investeringen zijn dringend nodig. Uit het onderzoek drijft boven dat het ontwikkelen van hernieuwbare energie in alle opzichten de beste optie is. Concreet betekent dat inzetten op drie domeinen: het vergroten van het energiepark voor zonne- en windenergie, de verbinding met de netten van de buurlanden verbeteren, en backupinstallaties verder uitbouwen om de uitval van wind- en zonne-energie op te vangen.’ De andere optie, aldus Turf, is terugkeren naar steenkool en gas, wat eigenlijk geen optie is. De schaliegashype werkt momenteel in de transitie duidelijk als een storende factor die de overgang vertraagt en tijdelijk voor een kramp zorgt. De echte missing link om vandaag volop de kaart van de hernieuwbare energie te trekken, aldus

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Turf, is niet het geld. Er zijn mensen met kapitaal die willen investeren in zulke projecten. Het is voor een klein deel het nietin-mijn-achtertuinsyndroom, maar het is vooral het onzekere beleidsraam en de onduidelijkheid van bevoegdheden die tal van projecten lam leggen.

‘CONSENSUS IS NODIG’ Een belangrijk gegeven van het rapport is dat de stakeholders door overleg tot een consensus kwamen. Turf: ‘Consensus op de hoofdlijnen is nodig om politieke, economische, bestuurlijke en maatschappelijke redenen: alleen zo kan een langetermijnbeleid worden uitgetekend met een heldere rol voor alle betrokken partijen.’ Het rapport gebruikt de term “pact” om het brede akkoord tussen beleid en civiele samenleving te benadrukken. De taak van de overheid bestaat er dan in om richting te geven, voorwaarden te creëren en verbindingen te leggen. De civiele samenleving die het draagvlak moet leveren heeft een actieve rol te spelen en dient daarom in een vroeg stadium bij de besluitvorming betrokken te worden. Niet minder beleid dus, maar een interactieve democratische participatie. ‘De belangrijkste bedreiging voor onze toekomst’, aldus Jan Turf, ‘ligt in het ontbreken van een maatschappelijke en politieke consensus over de te volgen weg.’ De uitkomst van het energieonderzoek noemt hij voor Vlaanderen “een grote kans om te grijpen”. Afwachten dus of Vlaanderen resoluut voor hernieuwbare energie kiest.

Q

57


ESSAY modus

Wegwijs

in het labyrint van de menselijke keuzes Westerse burgers lijken kritischer voor hun politici geworden. Zelfs op infotainment bijvoorbeeld, politici die deelnemen aan spelprogramma’s, wordt argwanend gereageerd.

© REUTERS/Kevin Lamarque

Ervaren politici weten dat kiezers niet stemmen voor wat politici al gerealiseerd hebben, maar voor wat ze beloven. Kiezers worden niet gedreven door dankbaarheid. Vaak steunen ze zelfs partijen die amper iets hebben bewezen, zodra die partijen hun een betere toekomst voorspiegelen. Wat weten we eigenlijk over het maken van keuzes op verkiezingsdag? door Tineke Beeckman

De kiezer besluit vaak op basis van zijn eigenbelang; hij denkt aan wat hij kan krijgen. Maar volgt hij dat eigenbelang dan op een rationele manier? Filosofen als Montaigne, Pascal, Hume en Nietzsche hebben de alleenheerschappij van de rede allang onttroond: emoties, passies, frustraties zijn minstens even bepalend. En vandaag wijst de wetenschappelijke psychologie in dezelfde richting: we zijn veel minder baas in eigen huis zijn dan we zelf denken.

ONBEWUST KIEZEN In Thinking Fast and Slow onderscheidt Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman twee systemen van de geest. Het eerste systeem is snel, intuïtief en spontaan. Het tweede is bewust, vraagt aandacht en inspanning. We denken dat we vooral gebruik maken van het tweede, maar heel vaak luisteren we meteen naar het eerste. De geest is een machine die graag en makkelijk conclusies trekt. We oordelen dus vaak intuïtief. En soms werkt dat perfect, vooral wanneer we de situatie goed kennen. Maar als de situatie complex is, dan trekken we op basis van dat eerste systeem de verkeerde besluiten. Kahneman heeft zijn idee van de twee systemen kunnen ontwikkelen dankzij neu-

58

rologisch onderzoek. Zo verwijden de pupillen bij mentale inspanningen. Wat er in de geest gebeurt, kan fysiek worden vastgesteld. Op allerlei manieren misleidt de geest zichzelf. Zo is er een effect dat priming heet, ‘voeren’. Hoewel we sommige dingen niet bewust waarnemen, reageren we er wel op. Als er een foto van ogen aan een koffiemachine hangt, betalen we makkelijker dan wanneer we een foto met bloemen zien. De ogen maken ons “moreler”, zelfs al hebben we ze niet bewust opgemerkt. Een beetje zoals er vroeger het alziend oog van God in de Vlaamse huiskamers hing: ‘Hier vloekt men niet’. Door priming gedragen mensen zich in de aanwezigheid van geldsymbolen minder genereus en minder sociaal. Symbolen die naar de dood verwijzen, maken ons dan weer gehoorzamer. Kahneman geeft aan dat priming ook politiek werkt. De plaats waar de stemhokjes staan, beïnvloedt de uitslag: wie moet stemmen in een schooltje, in een sporthal of in een gemeentehuis, kiest anders. Priming werkt voor beide kanten van het politieke spectrum, afhankelijk van de boodschap. Wanneer een spel ‘gemeenschapsspel’ wordt

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

genoemd, handelen proefpersonen minder egoïstisch dan wanneer dat zelfde spel ‘competitiespel’ heet.

DE GATEN ZIJN AL OPGEVULD Kiezers zijn vatbaar voor het toekomstverhaal van een partij, niet alleen voor loutere feiten. Welke wereld biedt een politicus aan? Het verlangen naar een coherent verhaal speelt ook voortdurend bij cognitieve processen. Mensen maken gebruik van de gegevens die ze al hebben (“what you see is all there is”). De gaten in het betoog vullen ze makkelijk op door – eventueel foutieve – verbanden te leggen. En zodra ze dat verhaal hebben, weren ze nieuwe informatie die er niet in past. Complexe onderzoeksjournalistiek, die vaak het bestaande, veilige wereldbeeld aantast, moet het ook daarom vaak afleggen tegen simplificerende, sloganeske pseudojournalistiek. Commerciële media weten dat mensen

geen bewijzen voor hun ideeën zoeken (laat staan de weerlegging ervan). Ze willen ontspanning. Verkiezingsprogramma’s zijn er niet om mensen te informeren, maar beogen in het beste geval infotainment. Ongetwijfeld krijgen we de volgende maanden televisieprogramma’s te zien waarin de persoonlijkheid, het entertainmentgehalte en de populariteit van een politicus aan elkaar worden gekoppeld. De kijkers gaan dan mee met de flow van het gebeuren, en gebruiken dus het eerste, intuïtieve denksysteem. Dat is minder alert en minder nauwkeurig. Zo’n programma doet amper een beroep op het tweede, bewuste denksysteem. Als een programma alleen drijft op vluchtige indrukken en teert op al beschikbare informatie, dan draagt het niet bij tot een beter oordeel. Uit onderzoek blijkt dat kiezers zelfverzekerde politici zoeken. Ze belonen vaak overconfidence: het overschatten van de eigen

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

rationaliteit, wars van twijfel of zelfkritiek. Politici presenteren een omslag in hun beleid liefst met een schijnrationaliteit: ze verklaren die door nieuwe feiten aan te voeren. Maar als burgers beseften hoe onwetend hun politici echt zijn, aldus Kahneman, dan zouden ze hen niet meer steunen. En tussen haakjes: de psycholoog wijst er ook op dat mannen vaker overconfident zijn dan vrouwen. Misschien verklaart dat waarom vrouwen het vaak moeilijker hebben in de politiek. Maar het wordt nog erger: zelfs al is de inzet zeer groot, dan nog verbetert de kwaliteit van het oordeelsvermogen niet. In een interview met Der Spiegel suggereert Kahneman dat beslissingen genomen tijdens de eurocrisis niet rationeler of vooruitziender waren dan oordelen gewoonlijk zijn. Vaak overschatten uitgerekend experts hun eigen oordeel. Ze miskennen de rol van toeval. ❱

59


PERSPECTIEF modus

© REUTERS/Kevin Lamarque

Politici schenken graag aandacht aan thema’s waar kiezers gevoelsmatig op reageren.

Commerciële media weten dat mensen geen bewijzen voor hun ideeën zoeken (laat staan de weerlegging ervan). Ze willen ontspanning. ❱

VERLEID MIJ! Vandaag beseffen politici dat ze niet naar de kiezer toe moeten met een al te rationele boodschap. Die rationele, programmatorische aanpak werkt alleen maar bij de politieke activisten. Bij alle anderen is ze vergeefse moeite. In The Political Brain legde Drew Westen al uit dat een beroep op waarden en morele gevoelens mogelijke kiezers meer raakt dan de droge logica van een discours. Vaak slagen rechtse partijen er beter in dan linkse om hun kiezers te beroeren. Ze doen een beroep op nationale trots en op geloof. Linkse partijen verkopen te rationele theorieën over rechtvaardigheid. Politici schenken ook graag aandacht aan thema’s waar kiezers gevoelsmatig op reageren. En om naar die gevoelens te peilen, gebruiken ze sociaalpsychologisch en neurologisch onderzoek. Barack Obama’s campagnefilmpjes werden naar verluidt eerst aan proefpersonen voorgelegd. Betekent dit dat verkiezingen een wedstrijd in manipulatie zijn geworden? In zekere zin wel: de toepassingen van technieken doen denken aan George Orwells 1984 of Aldous Huxleys Brave New World. Maar politici gebruiken geen directe beïnvloeding van het

60

brein door drugs of elektroshocks, zoals in de dystopiën van Orwell en Huxley het geval is. Ook blijft het voordeel voor één partij beperkt. Niet hoeveel informatie beschikbaar is, maar of beide partijen die ook gebruiken is relevant. Een beetje zoals doping: als elke sporter vrij doping gebruikt, verkleint het verschil opnieuw tussen sporters onderling. Alleen wie het laatste nieuwe product kan gebruiken, heeft nog een relatief voordeel. Natuurlijk drijft het de kosten van verkiezingen op: wat politici voor verkiezingen besteden is verbijsterend, en ook in Europa speelt het financiële verschil tussen partijen een steeds grotere rol.

EEN RODE LIJN Toch zie ik ook een positieve evolutie. Burgers worden zich ook bewust van hoe sterk ze worden beïnvloed. Iedereen kent ondertussen de term ‘spindoctor’. Een opmerkelijk voorbeeld hiervan zagen we vorige zomer. Na een chemische aanval in Syrië stelden Amerikaanse en Britse politici dat een ‘rode lijn’ was overschreden. Precies zoals tien jaar eerder in Irak vroeg zulk gebruik van verboden wapens om internationaal ingrijpen. Maar de associatie met Irak maakte het juist zeer moeilijk om

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

de westerse publieke opinie te overtuigen. Dezelfde mediastrategieën werden aangewend: geheime informatie, autoriteitsargumenten, angst en een gebrek aan langetermijnvisie. Precies daarom mochten Obama, Cameron en Hollande hun oorlogsplannen opbergen. Westerse burgers lijken kritischer voor hun politici geworden. Zelfs op infotainment, bijvoorbeeld lokale politici die deelnemen aan spelprogramma’s, wordt argwanend gereageerd. Psychologisch onderzoek lijkt de opvatting dat er een vrije wil bestaat te ondermijnen. Maar burgers vernemen precies hoe makkelijk de geest zichzelf bedriegt, of door anderen wordt beïnvloed. Die kritische zelfreflectie werkt opnieuw bevrijdend. Dat we niet volstrekt rationeel zijn, betekent evenmin dat anderen volledige macht krijgen over onze keuzes. Zoals Drew Westen stelt: niemand kan het brein veranderen, maar wel de manier waarop het brein wordt aangesproken. Dat gebeurt tijdens campagnes, bijvoorbeeld door filmpjes of bevlogen toespraken. Wie de meeste campagnemiddelen kan inzetten, krijgt dan de beste kansen. Toch speelt toeval een grote rol in de politiek. De uitkomst van de wedstrijd ligt niet op voorhand vast.

Q


PORTRET modus

Twee Roma tussen individuele vrijheid en collectieve keuze Onze hedendaagse samenleving belooft de ultieme individuele vrijheid, met alle keuzestress van dien. Hoe verhoudt die cultuur zich tot de Roma-cultuur, die het wij-denken zo koestert? Twee gesprekken tussen traditie en humanisme doen vermoeden dat er voldoende kruispunten zijn tussen die twee wegen. door Tine Danckaers

IMER KAJTAZI 36 jaar, Roma, Kosovaar, Waaslander ‘Je afzetten tegen je ouders is van alle culturen’

62

© Geertje De Waegeneer

De baard die hij draagt, was er nog niet toen we elkaar voor het eerst ontmoetten, intussen bijna vijf jaar geleden. Hij belichaamt waar Imer Kajtazi voor staat. De zesendertigjarige, vader van tien en grootvader van vijf, geldt als de “stamzoon” van de Kosovaarse Roma-familie Kajtazi, een driehonderdtal zielen in het Waasland. Daarbij is hij ook bruggenbouwer tussen de ex-Joegoslavische Roma in Vlaanderen en de lokale overheden. Zijn, zegt hij zelf, ‘grote mond’ gebruikt Kajtazi om

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

op de barricaden te staan: tegen te snelle uitwijzingen van Roma-nieuwkomers, tegen de stigmatisering van zijn mensen, maar evengoed om die zelfde mensen de schoolplicht als een recht voor te houden. Kajtazi houdt van ‘de eendracht die de Roma bindt’. Hij kiest resoluut voor de gedeelde Roma-tradities, koestert Kosovo dat hij vijftien jaar geleden ontvluchtte. Zoals vele immigranten calculeerde hij elke dag in dat hij morgen misschien zou terugkeren naar Peja, zijn stad in Kosovo. Vandaag omhelst hij de samenleving waarin hij zijn tweede thuis heeft gevonden. Binnen de muren van zijn huis, ‘waar vrijheid van cultuur en taal heerst’, spreekt hij Romanes. De publieke ruimte bewandelt hij in het Nederlands. ‘We kopen ons brood in het Vlaams, en stoppen net als de andere Vlamingen voor het rode licht. Waarom zou ik het anders doen? Je kan als groep een eigen cultuurhuis oprichten, je kan een moskee bouwen, maar die moet wel in de samenleving staan.’ Kajtazi geeft toe dat er aan de verenigbaarheid van traditie en burgersamenleving nog enkele haken en ogen zitten. Zowel bij de Roma, die zich nog te veel opsluiten, als bij Vlaanderen, dat zich niet altijd openstelt. ‘Integratie is een nobel gedachtegoed. Maar overheden moeten er rekening mee houden dat integreren ook kan in combinatie met een andere cultuurbeleving en andere tradities, en dat sommige sociale bagage al meer weegt dan de andere. Je komt hier als nieuwkomer voor een enorme berg regels te staan die je moet volgen. Voor sommigen is die echt veel te hoog. Overal in Europa worden Roma eruitgebonjourd en naar de marge van de samenleving gedrongen. Ze hebben geleerd weg te rennen of zichzelf te verdedigen in

plaats van de gadjé (niet-Roma, td) te begroeten.’ Het is een kwestie, zegt Kajtazi, van vertrouwen te winnen en uit te leggen wat de belangen zijn. ‘Vertrouwen krijg je door te luisteren naar waar het wantrouwen vandaan komt.’ ‘Neem nu het schoolverzuim bij Roma-kinderen. Ook in mijn eigen huis heeft dat problemen gegeven. Anders dan ik is mijn vrouw analfabete. Wat maakt het haar uit dat onze jongste zoon van vijf woensdagochtend uitslaapt in plaats van naar school te gaan. “Het is toch maar een halve dag”, redeneert ze dan. Het hielp niet dat ik haar vertelde dat het onwettig was. Wat hielp was twee toekomstbeelden schetsen: dat van haar zoon die schoolging en dat van de spijbelaar. Het verschil tussen iemand met een baan en een inkomen om voor zijn gezin te zorgen, en een arme oudijzerscharrelaar.’

DE GROEP ROND DE PERSOON Stel tien Roma de vraag wat de Roma-identiteit nu echt is, en je krijgt tien antwoorden, zegt Kajtazi. Daarmee wil hij meteen het idee ontkrachten dat een groepscultuur automatisch het individuele denken belemmert. ‘We hechten er als Roma sterk aan om onderscheid te maken tussen “ons” en “hen”, een gevolg van de historisch gegroeide kloof tussen de Roma en de exclusieve burgersamenleving. Maar ik verzeker u dat er binnen die groep ruimte is voor individualisme.’ Natuurlijk vallen er, zeker voor jonge Roma, gaten tussen de culturele en familiale tradities van de Roma en persoonlijke ambities die daar niet meteen mee stroken. Ook bruggenbouwers als Kajtazi zelf ontlopen de generatieconflicten niet. ‘Je afzetten tegen je ouders is van alle culturen’, zegt hij. ‘Mijn oudste dochter vond

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

haar liefde toen ze amper veertien jaar was: een Roma die in Frankrijk woonde. Ze leerden elkaar kennen via fotootjes in de vriendenkring, namen contact op met elkaar en ze liep weg, richting liefde.‘ Natuurlijk was dat moeilijk om te aanvaarden. Ze schonden onze traditie om de keuze aan de ouders over te laten, speelden het spel hard, lieten ons de keuze tussen het aanvaarden van hun relatie of het verbreken van onze banden.’ Het resultaat: de Kajtazi’s en hun nieuwe schoonfamilie organiseerden netjes twee feesten: een Belgisch en een Frans. Voor Kajtazi was dat een onvoorziene zijsprong. Zijn andere kinderen wil hij het liefst volgens de traditie zien opgroeien. ‘Twee weken geleden vroeg mijn twaalfjarige dochter of ze een vriend mocht hebben. Bam! Ik heb haar gezegd dat ik haar een man zal voorstellen als de tijd rijp is. En dan kan zij kiezen of ze akkoord gaat of niet. Nu ben ik de baas, neem ik beslissingen die mijn kinderen moeten volgen. De traditie schrijft voor dat beslissingen toehoren aan de man, de vrouw volgt. Zo is mijn vrouw verplicht om mijn ouders te aanvaarden. Als ze van mij houdt, moet ze nu eenmaal houden van alles waar ik van hou. Anders horen we niet samen.’

KIEZEN VOOR GELUK De gelukkigste mensen zijn zij die persoonlijke waarheid en persoonlijke groei als basiswaarden kiezen, zegt Tom Stevens, die een boek schreef over geluk als keuze. Waar haalt de groepsmens Kajtazi zijn kleine persoonlijke geluk vandaan? ‘Maandelijks doe ik dat: tijd maken voor mezelf, los van de groep en familiale banden. Dan ga ik op stap met mijn “speciale vrienden”. We gaan naar de cinema of drinken kof- ❱

63


PORTRET

❱ fie, en spreken niet over de grote

‘Tradities passen zich aan tijd en plaats aan, ook in meer gesloten groepen zoals de Roma’

MICHAELA COVACI

33 jaar, Roma, Roemeense, Brusselse

‘Wat mijn dochter kiest gaat voor op wat ik denk’

Vier talen spreekt Mihaela Covaci, Roma-bemiddelaarster in het Brusselse integratiecentrum Foyer. Zelfs het Brussels zit als stopwoordtaal ergens tussen het Roemeens, het Romanes, het Frans en het Nederlands. Opmerkelijk voor een nietBelgische die hier twaalf jaar geleden met man en twee kinderen arriveerde uit het West-Roemeense Timisoara.

64

© Geertje De Waegeneer

problemen, over het drama van ons verleden, noch over de familie en groepsgebonden dilemma’s.’ Maar zijn ‘mooiste momenten’ beleeft Kajtazi in het gebed. Hij verkiest de individuele religieuze beleving boven de moskee, ook al is die laatste een ruimte waar je alleen kan zijn tussen velen. ‘Als ik bid terwijl ik alleen ben, beleef ik misschien het meest intens mijn individuele vrijheid. Wanneer ik mijn hoogste punt, mijn voorhoofd, op het laagste punt, de grond, leg, komt alles tot rust. Het is het moment van verbondenheid met God die mijn ziel vastneemt, verbondenheid ook tussen lichaam en ziel. Het is mijn moment van loslaten en inspiratie tegelijk, de momenten waarop ik antwoorden vind op vragen.’

De lijn tussen de keuze en de noodzaak om uit Roemenië te vertrekken was dun. De discriminatie die Mihaela Covaci als Roma-kind in Roemenië al ondervond, bracht haar ertoe elders een betere toekomst te zoeken. Het verzachtte de harde keuze om haar familie te verlaten. Wat die discriminatie betekende, is moeilijk te omschrijven, vertelt Covaci. Ze was vaak onuitgesproken. ‘Op school werd je minstens een beetje gepest. Wij waren de arme zigeuners, degenen die het niet haalden omdat ze het zelf had-

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

den gezocht. We waren bij voorbaat schuldig.’ Dat de Roma een gesloten groep vormen, ontkent Mihaela niet. Zelfbescherming noemt ze het, veroorzaakt door een ingeslepen wantrouwen tegen de burgersamenleving die de Roma niet moet. Nu niet, en al lang niet. Al voor de achttiende eeuw sloten de Roma de rijen nadat in West-Europa “heidenjachten” op hen waren gehouden. Het absolute dieptepunt was de zigeunervervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog, die nauwelijks gerap-

porteerd werd. Volgens schattingen kwamen 500.000 zigeuners in de Porajmos of Vernieling om. Na de oorlog kwam het communisme, dat een beleid van gedwongen assimilatie voerde. ‘Het communisme was hard voor iedereen, maar dubbel moeilijk voor de Roma. Discriminatie en racisme waren sterk ingeburgerd. De Roemeense Securitate van Ceausescu was overal, dicteerde ons leven zelfs tot in onze godsdienst toe. Ze had weinig op met de Roma, die zich te veel buiten de gebaande paden bewogen. De toegang tot onderwijs was beperkt voor Roma. Na de val van het communisme in 1989 waren de Roma de eersten die hun werk verloren. Het ging slecht met de economie en dat zag je dan terug in meer nationalisme en discriminatie.’ ‘Vandaag is het klimaat rechtser en de discriminatie directer en harder. In de media, of iets heimelijker, achter de virtuele muur van de sociale media, krijgen Roma weer karrenvrachten racistisch gescheld naar hun hoofd.’ Hoe ouder Covaci werd, hoe meer ze begreep dat de Roemeense arbeidsmarkt, toch al geen vetpot, zich afsloot voor Roma. Ze vertrok zonder een echt plan, vertelt ze. Wat ze bij zich had was een droom die haar haalbaar leek, en die ze vandaag voor negentig procent verwezenlijkt denkt te hebben. Roemenië, het land waar ze geboren werd, draagt ze nog steeds in haar hart. ‘België is het land van de toekomst geworden. Twee gevoelens waartussen ik laveer.’

Covaci. ‘Ze gaan naar een katholieke gemengde school in Schaarbeek. Ze voelen die stigmatisering ook veel minder dan ik ooit in Roemenië heb gevoeld. We hebben hen geleerd dat ze trots moeten zijn op wie ze zijn, uitgelegd hoe belangrijk het is om hun Roma-afkomst als een positieve identiteit uit te dragen. Zo kunnen ze zelf meewerken om al die vooroordelen om te buigen en geven ze mensen de kans om Roma met een Roemeense achtergrond te leren kennen als gewone burgers.’ ‘Toen ik vorig jaar voorstelde, aan twee tieners nota bene, om naar de Spaanse kust te gaan, protesteerden ze. Ze staan erop om naar Roemenië te gaan, waar ze genieten van de vrijheid in de familie en optrekken met leeftijdsgenoten.’ Zoals veel Roma-gemeenschappen hebben ook de Roemeense Roma een groepscultuur waarin de uitgebreide familie centraal staat. ‘Mijn man en ik hebben wel allebei een progressieve achtergrond die ruimte laat voor eigenheid. We hebben ons eigen gezin, bepalen onze eigen routine. We maken onze eigen keuzes, maar bij grotere beslissingen vinden we het belangrijk om de zegen te krijgen van de oudere familieleden. Eer en respect voor onze ouders krijgen traditioneel een plek in onze cultuur.’ Het sterk patriarchale van de familiecultuur wordt minder, zegt Covaci. ‘Mannen hebben nog best wel hun specifieke plek maar zijn tegelijk nieuwe mannen. Ze helpen in het huishouden, bij de opvoeding van de kinderen. En dat is niet alleen bij ons zo.’

TUSSEN OUDERS EN KINDEREN

TRADITIE

Ook haar kinderen dragen Roemenië nog in hun hart. Hun Roma-achtergrond lijkt daarbij geen kwestie van kiezen maar meer een cultureel gen dat ze dragen, zegt

‘Tradities passen zich aan tijd en plaats aan, ook in meer gesloten groepen zoals de Roma’, merkt Mihaela Covaci. ‘Als jonggetrouwde vrouw droeg ik nooit broe-

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

ken. Roma-vrouwen dragen geen broeken, punt. Zo was de traditie. Vandaag draag ik wel broeken, net zoals mijn dochter. En ook de plaats van de kerk is veranderlijk. De (evangelische, td) kerk neemt bij de Roemeense Roma in Brussel een belangrijke plaats in, maar Gabriel noch ik zijn gedoopt voor de Pinksterkerk. We krijgen daar wel eens opmerkingen over, maar of we ons laten dopen of niet bepalen we wel zelf.’ Een rotsvaste traditie blijft dat een Romameisje maagd is als ze trouwt. ‘Wel gaat de vroege huwelijksleeftijd er stilaan uit, toch bij de Brusselse Roemeense Roma’, zegt Covaci. ‘Traditionele families huwelijken hun dochters nog wel jong uit, juist om er zeker van te zijn dat ze nog maagd zijn bij het huwelijk. Natuurlijk puberen onze meisjes ook, en is de een al wat rebelser dan de ander, maar die regel schijnt de puberteit toch te overleven. We leggen onze dochters ook uit waarom het zo belangrijk is voor hen. Wie maagd is, krijgt respect. Wie dat niet meer is, kan problemen krijgen in de familie.’ Wat ze zou doen als haar dochter op haar achttiende met een niet-Roma naar huis komt? ‘Voor mijn dochter zou het gemakkelijker zijn om met een Roma te trouwen. Ik kan zeggen dat ik graag een Romakleinkind wil, maar ze is mijn dochter, haar keuze gaat voor op wat ik denk.’ Tradities en groepsculturen staan niet haaks op inburgering in een samenleving, zegt Covaci. ‘Ik denk dat ieder mens die zich er een beetje van bewust is in een land te wonen met arbeidsmogelijkheden, toegang tot gezondheidszorg en goed onderwijs, zich automatisch in de samenleving integreert. Integratie is geen must of moeite, het is routine. Natuurlijk is ze dat niet voor wie hier als kansarme nieuwkomer arriveert, maar dat geldt voor iedereen. Het is tijd dat we kansarmoede en etniciteit van elkaar leren te onderscheiden.’

Q

65


INTERVIEW modus

In tijden van globalisering zijn de vrijheid van de burgers en de soevereiniteit van de staat als communicerende vaten, zegt filosoof en econoom Philippe Van Parijs. door John Vandaele

❱ Kunnen staten nog echt een beleid kie-

Staten hebben (bijna)

© Bart Lasuy

niet meer te kiezen 66

Philippe Van Parijs, filosoof

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

zen? Zijn ze nog soeverein of is de impact van de globalisering zo groot dat een staat bijvoorbeeld nauwelijks nog kan kiezen hoeveel sociale bescherming hij zijn burgers wil bieden en dus hoeveel belasting hij zal heffen? We spraken erover met Philippe Van Parijs, die als filosoof en econoom diep over deze kwestie heeft nagedacht en er ook over doceert aan de universiteiten van Oxford en Louvain-la-Neuve. ‘Er is een verschil tussen wat staten, formeel gezien, mogen beslissen en wat ze in de praktijk kunnen doen. Volgens het internationaal recht zijn staten soeverein: ze mogen beslissen wat ze willen. Maar zelfs een land dat volledig autarkisch is, wordt natuurlijk in zijn keuzes beperkt door de middelen die het ter beschikking heeft. Voor landen die zich openstellen voor de globalisering, die dus toelaten dat goederen, geld, mensen… relatief vrij het land inen uitgaan, ziet de werkelijkheid er anders uit. Hoe vrijer de mensen en hun bezittingen kunnen bewegen, hoe kleiner de soevereiniteit van de staat.

Philippe Van Parijs: Een voorbeeld illustreert dat. Toen François Mitterand als eerste socialistische president van Frankrijk werd verkozen in 1981, wilde hij de econo-

mische groei aanmoedigen door de koopkracht van alle Fransen te vergroten. Hij moest dat beleid snel stopzetten omdat de Fransen erg veel buitenlandse goederen gingen kopen, waardoor de handelsbalans in onevenwicht raakte en de Franse frank onder druk kwam. De slogan “France socialiste, puisque tu existes, tout devient possible, ici et maintenant” bleek niet te kloppen.

Is dat ook de reden waarom het IJzeren Gordijn of de Berlijnse Muur werd gebouwd of dat Cuba de reisvrijheid van zijn burgers inperkt? Die communistische projecten zijn niet mogelijk zonder vrijheidsbeperking? Philippe Van Parijs: Inderdaad. In Haïti vertrekt driekwart van de hoogopgeleiden naar het buitenland. Tja, wat kan je dan nog doen?

Ive Marx stelt in een recent boek dat landen ook nu nog de mogelijkheid hebben om een eigen sociaal beleid te voeren. In België is de ongelijkheid niet toegenomen, ondanks de globalisering. Philippe Van Parijs: Ik zeg niet dat er geen enkele beleidsmarge meer is. Maar ik blijf erbij dat globalisering druk uitoefent op het vermogen van overheden om te herverdelen, en dus een welvaartsstaat overeind te houden, omdat mensen met speciale capaciteiten of bedrijven kunnen verhuizen als ze vinden dat ze te zwaar worden belast.

Wat is dan de oplossing? Philippe Van Parijs: Fundamenteel zie ik twee mogelijkheden. De eerste remedie is dat staten een deel van hun formele soevereiniteit afstaan aan een hoger niveau. Dat is wat de Europese landen doen. Op een hoger niveau kunnen dingen beslist wor-

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

den voor een groter gebied, waardoor burgers er zich moeilijker aan kunnen onttrekken. De tweede reactie is het stimuleren van wat ik solidair patriottisme noem. Als overheid kan je proberen om je burgers ervan te doordringen dat ze zich solidair met hun medeburgers moeten opstellen. Je maakt dat makkelijker door van je land of stad een aangename plek om te wonen te maken. Wie wil de Gentse binnenstad verlaten als hij er graag woont? Iemand kan beslissen dat hij blijft, ook al kan hij geen 600.000 euro per jaar verdienen.

Ook het migratiebeleid – wie er binnen mag – heeft invloed op het vermogen om de welvaartsstaat overeind te houden en de mate van ongelijkheid? Philippe Van Parijs: Absoluut. Als je mensen niet-selectief binnenlaat, krijg je veel laaggeschoolden die weinig verdienen, wat bijdraagt tot de ongelijkheid. Veel van die mensen zullen een beroep doen op de welvaartsstaat, waardoor die onder druk komt. Op korte termijn stelt migratie linkse mensen in het Westen voor een dilemma. Het is pragmatisch knutselen, het afwegen van gastvrijheid en de bescherming van de zwaksten in de eigen staat. Het langetermijndoel is een gelijkere wereld die minder tot migratie aanzet. De globalisering, met haar mobiliteit van kapitaal en mensen, draagt daar enigszins toe bij. Net als migratie. En verder zou ik stappen in die richting zetten door systematische herverdeling en de instelling van een wereldwijd basisinkomen.

Hoe kijkt u naar staten als China en Cuba die hun autonomie vergroten door de vrijheid van hun burgers te beperken? Philippe Van Parijs: Op de duur lijkt me dat

67


INTERVIEW

❱ onhoudbaar. Ik zeg niet dat overheden niet

mogen proberen om de prioriteiten van hun burgers te beïnvloeden. Maar als je mensen belet naar het buitenland te gaan, moet je ook de informatiestromen controleren, zodat je burgers niet te zeer verleid worden om te emigreren. In Cuba is er één krant en er staat niet veel in. Het gebruik van de gsm is er beperkt. Dat is toch een enorme handicap voor je economie. Op termijn houd je dat niet vol. Iets anders is dat mensen trots zijn op wat ze als land gerealiseerd hebben. Dat zie je vaak in Cuba. Daar is uiteraard niks mis mee.

maar een middel om tot een rechtvaardige samenleving te komen. De electorale democratie is een redelijk goed middel: het dwingt leiders om hun beslissingen te rechtvaardigen. Als u andere methodes ziet om leiders te dwingen hun beleid te rechtvaardigen, is dat ook goed. Maar het veronderstelt volgens mij wel transparantie, een vrije pers, een open publieke opinie. De Europese Commissie zit een beetje in die positie: ze wordt niet verkozen en toch is er noodzaak tot rechtvaardiging.

Zegt u dan dat alleen de democratie met verkiezingen een goed systeem is voor een land om tot keuzes te komen?

Maar landen als Cuba en China die op een andere manier kiezen, hebben toch positieve resultaten geboekt, als je ze vergelijkt met Haïti en India waar wel verkiezingen worden georganiseerd.

Philippe Van Parijs: Ik ben geen fetisjist van de democratie. Voor mij is democratie

Philippe Van Parijs: Ik heb het altijd gevaarlijk gevonden om van bepaalde mensen-

rechten absolute taboes te maken. Om het doel van een rechtvaardige samenleving te bereiken, spelen vele zaken een rol. Een onvrije pers is een slechte zaak, maar het kan een voorlopige voorwaarde zijn om erger te voorkomen. Het Chinese eenkindbeleid fnuikt de vrijheid van miljoenen mensen, maar het heeft de wereld wel voor een ramp behoed. Dat honderden vluchtelingen verdrinken bij Lampedusa is vreselijk, maar het is wellicht onvermijdelijk om erger te voorkomen. We streven naar een wereld die zo welvarend is dat al die vrijheden overal kunnen, maar om daar te raken, kunnen verschillende wegen bewandeld worden. Eén ding verabsoluteren – zoals verkiezingen – is gevaarlijk. Het opleggen van verkiezingen vanuit het Westen kan negatieve gevolgen hebben. Je kan daar niet even doorheen komen klossen zonder de plaatselijke realiteit te kennen.

Q


PORTRET modus

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

69


in beeld

door Sammy Van Cauteren

Thuis is een bouwval ❱

In heel Europa wordt met argwaan gekeken naar de Roma, en als het even kan zegt de nationale politiek wat ook aan de tapkast gemeengoed geworden is: stuur ze allemaal naar huis terug. Dit is hoe “thuis” eruitziet voor heel wat Roma. Volgens de laatste officiële telling wonen er in Slovakije 106.000 Roma, ongeveer 2procent van de totale bevolking. Recentere, realistischere schattingen spreken van een Roma-populatie van 400.000. Het grootste deel daarvan woont in nederzettingen in het oosten van Slovakije, vaak gehuchten aan de rand van dorpen en steden. De grootste stad in die regio is Košice (240.000 inwoners), in 2013 nog Culturele Hoofdstad van Europa. Weg van het voor toeristen opgeknapte centrum, weggestopt achter winkelcentra en tankstations en genesteld tussen de ringweg en een beboste heuvel, ligt Lunik IX, het grootste Roma-getto van Slovakije. Het communistische beleid probeerde in de jaren zeventig de Roma in Slovakije te integreren, onder andere door hen uit hun dorpen te halen en hen tussen de rest van de bevolking te huisvesten. Zo werd een Roma-dorp nabij het nieuw opgetrokken Lunik IX ontruimd en kregen de bewoners daar appartementen aangeboden. De andere bewoners van het nieuwe stadsdeel waren gezinnen van politie en leger, de wijk was berekend op een inwonersaantal van 2500. In de daaropvolgende jaren vertrokken de niet-Roma-bewoners echter geleidelijk en werden de vrijgekomen appartementen ingenomen door andere Roma. Vanaf 1995 werd het de officiële politiek van het stadsbestuur om zoveel mogelijk Roma te concentreren in Lunik IX, met als resultaat de huidige situatie: een getto van 6000 Roma. Het werkloosheidspeil gaat richting 100procent en de armoede is algemeen. In de wijk is er kleuter-, lager en (technisch) middelbaar onderwijs, maar de schooluitval is enorm: in de laagste klassen zitten nog enkele honderden leerlingen, maar in de hoogste klassen blijven maar een handvol leerlingen over. Nutsvoorzieningen werden de laatste jaren afgebouwd: de gastoevoer is afgesneden, er is slechts twee uur per dag stromend water beschikbaar via enkele openbare kranen, en er is slechts in beperkte mate toegang tot het stroomnet. Dar leidt tot een handeltje in elektriciteit via verlengkabels die tientallen meters tussen verschillende gebouwen overbruggen. Uit nagenoeg alle appartementsblokken zijn de buitendeuren verdwenen en zijn de traphallen raamloos. Sommige gebouwen zijn er slecht aan toe, andere zijn ronduit bouwvallig. Van onderhoud of herstellingen door de eigenaar (de stad Košice) is al jaren geen sprake meer. De enige oplossing die de plaatselijke overheid voor deze problemen heeft, is geregeld een appartementsblok met de grond gelijk maken, evenwel zonder de bewoners een alternatieve woonplaats aan te bieden. De uitgezette families hebben een paar mogelijkheden: bij familie intrekken of Lunik IX verlaten en elders onderdak zoeken. Sommigen improviseren in de nabijgelegen krottenwijk Mašlickovo een onderkomen, anderen trekken verder en zoeken hun geluk in het buitenland. Dat is ook waar vele andere inwoners van Lunik IX hun toekomst zien: buiten de wijk en buiten het tegenover Roma racistische Slovakije.

????

70

MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

MOQ • ?????????????????? • www.mo.be

71


PORTRET

© Brecht Goris

motivo

Dyab Abou Jahjah

‘Extreme ideologie is een houtworm in je hoofd’

© Brecht Goris

De normen en waarden van Dyab Abou Jahjah

‘In Europa evolueren we naar een situatie waarin iedereen een minderheid wordt. En dan is het belangrijk dat we seculiere spelregels hebben: een systeem dat ruimte moet bieden aan andersdenkenden om het establishment uit te dagen.’

door Rachida Lamrabet en Gie Goris

Dyab Abou Jahjah werd in 1971 in Libanon geboren als zoon van een maronitisch-christelijke moeder en een sjiitische vader die bovendien seculier en Arabisch-nationalist was. Alsof het lot hem vast al wilde voorbereiden op een leven tussen verschillen. Opgroeien in een gezin waar de ouders een verschillend ideologisch referentiekader hebben, had het decor bij uitstek kunnen zijn voor een fikse botsing der beschavingen, maar de verschillende wereldbeelden van de ouders van Dyab Abou Jahah leidden niet tot radicale tegenstellingen in het gezin.

72

Zijn ouders wilden positieve waarden doorgeven aan hun kinderen, waarden die zij gemeenschappelijk hadden. Met dit verschil dat zijn moeder verwees naar een goddelijk gebod om die waarden te rechtvaardigen, terwijl zijn vader aan zijn linkse ideologie refereerde. Dyab Abou Jahjah zelf vindt dat niet uitzonderlijk, hij gelooft dat, hoe verschillend mensen ook zijn, hun waarden en normen terug te brengen zijn tot een gemeenschappelijke sokkel. De mensheid heeft op de fundamenteelste vragen al een antwoord gegeven, zegt hij. ‘Eerlijkheid was voor mijn moeder heel erg belangrijk, maar dan wel in de betekenis van opkomen voor je mening, zeggen wat je denkt, ook al zou je dat de kop kosten.’ In het gezin kon er dan ook over alles gesproken worden, hoe ingewikkelder het onderwerp, hoe liever. Assertiviteit werd er met de paplepel ingegoten. Het verklaart misschien ook het vuur waarmee Dyab Abou Jahjah het recht op vrije meningsuiting verdedigt. Ook al brengt een mening schade toe, dan nog is die vrijheid onaantastbaar, stelt hij. ‘In een democratie mag alles gezegd worden. Een hatelijk idee bestrijd je met een ander idee of een andere mening. Doe je dat via repressie, dan schend je iemands diepste eigenheid.’ Dat hij die diepste eigenheid van elk individu de moeite waard vindt om te verdedigen, heeft veel te maken met de levensloop van zijn ouders. Want dat zijn ouders elkaar, over de religieuze en de etnische scheidslijnen heen, toch

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

vonden, was geen vanzelfsprekendheid. ‘Het was moeilijk, vooral voor mijn moeder. Voor vrouwen die buiten de geloofsgroep trouwden was het verdict vaak keihard. Haar familie brak volledig met haar. Voor mijn vader had die beslissing minder zware gevolgen, omdat van mannen wordt verwacht dat zij hun identiteit kunnen bewaken. In haar nieuwe familie heeft mijn moeder zich ook staande moeten houden, mijn vader heeft toch ook strijd moeten leveren opdat mijn moeder in haar nieuwe familie haar eigenheid kon behouden.’ Desondanks, zegt Abou Jahjah, was zijn gezinssituatie niet zo uitzonderlijk in het Libanon van toen: ‘De jaren zeventig waren echt anders. De gedachte van het linkse nationalisme in de Arabische wereld was in die jaren wijdverbreid, dat leefde. Religie was geen issue, net zomin als etniciteit. De

linkse politieke idealen waren mainstream. Vanaf de jaren tachtig werd alles echter anders. Er groeide een voelbare en zichtbare tegenstelling tussen de verschillende ideologische modellen.’

après nous le déluge: eigen volk eerst! ‘De Iraanse revolutie van 1979 luidde de opgang in van de politieke islam. De misvatting bestaat dat het de Libanese sjiitische onderklasse was die wel wat voelde voor wat er in Iran gebeurde, maar ook de middenklasse, de intellectuelen en zelfs sommige soennieten zagen wel heil in de omwentelingen die in Iran plaatsvonden. Een bevriende familie, die lange tijd ideologisch aan onze kant stond, werd in de jaren tachtig zeer radicaal en nam een zeer puriteinse levensstijl aan, ze veranderden van flexibele

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

personen in streng religieuze mensen. Dat schiep een afstand, de contacten werden formeler. Zo gaven de zonen van die familie mijn moeder niet langer een hand ter begroeting. Die jongens zijn praktisch door mijn moeder mee opgevoed. Zij had het daar dan ook moeilijk mee, hoewel mijn moeder als gelovige veel begrip had voor die religieuze revival. ‘ Deze ervaring maakte Dyab Abou Jahjah duidelijk dat normen en waarden niet in een vacuüm ontstaan, maar vorm krijgen in de interactie tussen mensen en hun ideeën. Waarheid, zegt hij, ontstaat wanneer tegengestelde overtuigingen botsen. Die confrontatie maakt principes scherper of juist milder. Die scherpstelling kwam voor Dyab Abou Jahjah op een moment dat hij als tiener ook op zoek was naar zichzelf. In zijn puberteit ❱

73


PORTRET

❱ bood religie hem een houvast. En zoals dat

bijna overal ter wereld gaat, krijgen de kinderen de religie van de vader, ook al was zijn vader, in tegenstelling tot zijn moeder, niet gelovig. ‘Religie is niet enkel geloof, het is ook identiteit’, zegt hij. ‘Zeker na de bezetting van Libanon door Israël in 1982 leek het Arabisch-nationalisme afgedaan te hebben. Mensen werden defaitistisch en voelden zich verslagen. Religie bood een alternatief, was een kant-en-klaar pakket met antwoorden, een handleiding. Ook ik begon me in de religie te verdiepen en verwierp de idealen van mijn vader. Toen ik weer eens hardop verzuchtte dat godsdienst toch het mooiste was wat er op de wereld bestond, riep mijn grootvader me bij zich en zei me dat elke ideologie waarin je overdrijft vroeg of laat ontaardt in excessen en misbruik, en dat het een houtworm wordt die je brein wegvreet.’ Zijn vader lachte aanvankelijk het religieuze zelotisme van zijn zoon weg. Dat veranderde toen Dyab Abou Jahjah aansluiting zocht bij de Amal-beweging. ‘Amal was een sjiitische politieke beweging die in de jaren zeventig in Libanon nog marginaal was maar in de jaren tachtig aan aanhang won. Het was een identitaire beweging die op het sektarisme dreef. Toen vond mijn vader dat ik een verkeerde weg insloeg. Ik rebelleerde, werd cynisch. Ik vond het Arabisch-nationalisme onzinnig. Het lot van de Palestijnen kon me gestolen worden. Ik wilde geen Arabier zijn, ik was een Libanees en een sjiiet die zijn eigen land wilde verdedigen tegen de Israëli’s. Après nous le déluge, hoewel dat nous wel heel erg exclusief diende te worden geïnterpreteerd. Het enige wat telde was het eigen volk en de eigen natie.’ ‘Dat waren moeilijke tijden bij ons thuis. Ik had zware discussies met mijn vader over waarheid en rechtvaardigheid. Was het bijvoorbeeld rechtvaardig om zich het lot van de Palestijnen niet aan te trekken? Mijn vader probeerde me aan het verstand te brengen dat de ideeën die Amal had over identiteit en volk berustten op een neokolo-

74

niale ideologie die bedoeld was om verdeeldheid te zaaien. Ik geloof dat ik toen al wel inzag dat hij gelijk had, dat de ideeën die ik aanhing op egoïsme dreven, maar dat wilde ik nog niet toegeven.’ Uiteraard waren er ook boeken. Dyab Abou Jahjah las veel, ook Karl Marx. Al stoorde het hem dat er bij Marx geen evenwicht te vinden was tussen mens en economie. Ook in de kritieken op Marx vond hij niet de antwoorden die hij zocht, tot hij de Egyptische progressieve denker Ismat Seif Al-Dawla ontdekte. Diens zevendelig werk Theorie van de Arabische revolutie bevatte ook een kritische analyse van Marx’ werk, een kritiek waar Abou Jahjah zich wel in kon terugvinden. ‘Ismat Seif Al-Dawla verzoende de leer van Marx en de filosofie van Hegel om zo tot een soort van neomarxisme te komen. Wat mij enorm aansprak, was dat hij de vragen in de juiste volgorde stelde, namelijk eerst de waarom-vraag en

vooraf vaststaande keuzes. Als het aan mij had gelegen, dan had ik van binnenuit aan de weg getimmerd. Vanuit die naïeve veronderstelling ben ik ook gaan werken voor de vakbond. Ik geloofde echt dat ik iets in beweging kon zetten omdat ik ervan overtuigd was dat de idealen van de vakbond samenvielen met de mijne. Ik ambieerde zelfs een politieke rol in de socialistische partij. Misschien kon ik zelfs in het parlement geraken. Maar al gauw had ik door dat dat niet ging lukken, dat ik binnen de structuur niets anders kon worden dan een alibi-Ali. Uit dat besef is de ArabischEuropese Liga ontstaan. We hadden niets, geen sociaal kapitaal, geen netwerk en geen geld. We zaten in de marge en daarom moesten we de boel laten swingen door te provoceren.’ Ondertussen zijn we ruim tien jaar verder en is hij na een afwezigheid van zeven jaar terug in België. Heeft hij het gevoel dat er

‘Ik wil de verworvenheden van de samenleving niet ter discussie stellen. Ik pleit er alleen voor om daar vanuit de diversiteit nieuwe dingen aan toe te voegen, ik pleit voor een nieuw sociaal contract met alle burgers.’ dan pas de hoe-vraag. Terwijl mijn vader, die een baathist is, de vraag waarom het Arabisch socialisme zo nodig is, beantwoordde met een eenvoudig: “Omdat het goed is, daarom.”’ Dankzij Ismat Seif Al Dawla keerde Abou Jahjah terug naar de idealen van zijn vader.

provocatie als hefboom voor verandering Dyab Abou Jahah heeft in België vooral naam gemaakt als voorzitter van de Arabisch-Europese Liga. Het conflictmodel leek voor hem het enige model om beweging te krijgen in een samenleving waar nog steeds niet iedereen als gelijke burger werd behandeld. Hoe kijkt hij daar nu tegenaan? ‘Confrontatie en provocatie waren geen

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

iets veranderd is? ‘Ik zie weinig tot geen verandering in de samenleving zelf, het lijkt mij dat die zelfs slechter is geworden. Maar binnen de groep van de militanten van de AEL is er enorm veel veranderd. Deze mensen zijn professioneel en economisch opgeklommen. Dat biedt mogelijkheden, ze zouden nu op een andere manier iets kunnen doen. Ik ben optimistischer, we zijn nog lang geen mainstream, maar beweren dat we nog steeds in de marge zitten klopt ook niet. Ook de jongere generatie is assertiever en zeer bewust bezig met burgerrechten. ‘ In de periode dat de AEL bestond, was het bijna uitgesloten om te mobiliseren rondom burgerrechten, zegt Abou Jahjah, ‘omdat de identitaire kwestie heel erg leefde, het was een debat vol emotie en woede.’

© Brecht Goris

motivo

‘In een democratie mag alles gezegd worden. Een hatelijk idee bestrijd je met een ander idee of een andere mening.’ De AEL organiseerde ook nooit een betoging tegen racisme, omdat de jongeren dat niet wilden. ‘Ze hengelden niet naar de liefde van de meerderheid, dat was iets voor sukkels, vonden zij. Rond de Palestijnse kwestie kregen we de jongeren wel gemobiliseerd. Maar eigenlijk ging het helemaal niet over Palestina, of toch niet helemaal. Het ging over machtsverhoudingen en over de houding van het machtsapparaat tegen een machteloze groep. De jongeren konden zich identificeren met de Palestijnen als uitgesloten groep.’

zeker niet. Natuurlijk, wanneer de afbraak van de solidariteit en van het sociaal weefsel voortgezet wordt, kan het zijn dat we sneller dan we denken in dat conflictmodel terechtkomen. Bovendien heb je ook nog eens de etnisch-culturele tegenstelling, wat de situatie nog explosiever maakt. Als we niet alert zijn, worden we zo terug de negentiende eeuw in gekatapulteerd. Ik geloof in harmonie, maar dan moeten we onze democratie uitdiepen en de welvaartsstaat beschermen.’

zonder revolutie op weg naar verandering

Dyab Abou Jahjah is ervan overtuigd dat het formele en institutionele raamwerk in België meer dan voldoende is om een rechtvaardige en egalitaire samenleving mogelijk te maken. Maar de indruk bestaat dat dat raamwerk vandaag door de dominante groep zo geïnterpreteerd wordt dat het ingaat tegen de basisgedachte van vrijheid en gelijkheid voor iedereen. Hoe ziet hij dat evolueren? ‘De structuren die vorm geven aan dit land zijn geen weerspiegeling van de bevolking van dit land. Kijk naar de kaderfuncties binnen het gerechtelijk apparaat, de politie, de media, dat zijn belangrijke machtsposities en die zijn nog nagenoeg homogeen, ondanks de grote diversiteit in de samenleving. En het zijn deze mensen die regels en wetten interpreteren en toepassen. Volgens

Dyab Abou Jahjah praat urenlang met onstuitbaar enthousiasme over verandering. Hoe staat hij tegenover de vaststelling dat de mens in wezen conservatief is, dat grote meerderheden in België maar ook in het Midden-Oosten veranderingen eerder als bedreigend of negatief ervaren? Anderzijds: kan je zonder revolutie wel iets wezenlijks veranderen? ‘’Ik ben een radicale reformist, geen voorstander van de revolutie altijd en overal. Een revolutie is een drastische omwenteling die alleen legitiem is in de context van een dictatuur. Revolutie is chaos, dood en vernieling. Dat is je leven op het spel zetten omdat het noodzakelijk is. En die staat van urgentie hebben we hier in het Westen

het institutionele raamwerk is goed

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

mij ligt de oorzaak van dit onevenwicht ook bij het onderwijs, dat nog niet om kan gaan met die diversiteit.’ Volgens Abou Jahjah reproduceert het onderwijs zoals het nu is de ongelijkheid en is het nog onvoldoende een instrument voor emancipatie. Er is dus nog een lange weg te gaan eer we af raken van de retoriek van de dominante cultuur die alles voor het zeggen heeft. ‘In Europa evolueren we naar een situatie waarin iedereen een minderheid wordt. En dan is het belangrijk dat we seculiere spelregels hebben. Dat we niet toelaten dat een bepaalde religie of ideologie dominant wordt. Wat niet wil zeggen dat we religie niet mogen laten meespelen. Secularisme interpreteren als een strijd tegen religie is een uitwas van een overtuiging en een systeem dat structureel ruimte moeten bieden aan andersdenkenden om het establishment uit te dagen. In een theocratie is dat ondenkbaar.’ Dyab Abou Jahjah is ervan overtuigd dat mensen met een religieus project een rol kunnen spelen in de politiek en de samenleving. Hij probeerde het zelf met de MoslimDemocratische Partij, waarmee hij in 2004 bijzonder onsuccesvol deelnam aan de verkiezingen. ‘De reacties op onze partij waren hysterisch, terwijl wij geen religieuze partij waren, maar een partij die zich op religieuze principes baseerde om haar politieke project vorm te geven, net zoals CD&V dat doet. Maar de islam als referentie gebruiken ligt vandaag nog zeer gevoelig.’ Toch gelooft Dyab Abou Jahjah dat we tot een harmonische modus vivendi kunnen komen. ‘Omdat de mensen dat willen. Buiten een paar extremisten aan beide kanten. Voorwaarde is echter dat we het debat niet langer culturaliseren, maar het optillen tot een hoger niveau waar we het kunnen hebben over burgerschap. Ik wil de verworvenheden van de samenleving niet ter discussie stellen. Ik pleit er alleen voor om vanuit de diversiteit nieuwe dingen toe te voegen aan die verworvenheden. Ik pleit voor een nieuw sociaal contract met alle burgers.’

Q

75


ESSAY motivo

Waar staat Rwanda twintig jaar na de genocide?

De hel en het helen De twintigste verjaardag van de Rwandese genocide komt eraan. Kris Berwouts heeft zowel de hel als de pogingen tot heling daarna van heel nabij meegemaakt, ook al is hij niet altijd welkom bij de huidige machthebbers in Kigali. Samen met vijf bevoorrechte getuigen blikt hij terug op het verleden om de toekomst te begrijpen. door Kris Berwouts

© Jeroen Ja

nssen

76

In de vroege ochtend van 7 april 1994 brak de hel los in Rwanda. Enkele uren eerder was het vliegtuig van president Habyarimana uit de lucht geschoten en neergestort op diens eigen paleis. Hij kwam terug van een regionale topontmoeting in Tanzania over de impasse in het vredesakkoord tussen het regime, dat steunde op de Hutu-meerderheid in het land, en de Tutsi-rebellen van het Rwandan Patriotic Front. In oktober 1990 waren die het land binnengevallen. Habyarimana’s dood was het startschot voor een nooit geziene slachtpartij op ongeveer een miljoen Tutsi’s en gematigde Hutu’s. De genocide eindigde toen het RPF in juli aan de macht kwam. Twee miljoen Hutu’s vluchtten naar Congo. Rwanda stabiliseerde, maar het geweld verplaatste zich naar Congolese bodem en leidde uiteindelijk tot wat men The Great African War is gaan noemen.

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

de waanzin Rose herinnert het zich levendig, ook al was ze nog maar zes: ‘We woonden in Cyangugu: mijn ouders, mijn broertje van drie en ik. Ik herinner me nog beelden van net voor de genocide: luidruchtige mensen die op de bus met machetes zwaaiden. En de politieke moorden. Op een dag lag zo’n lijk gewoon bij ons voor de deur. Toen bekend raakte dat de president dood was, kwam een Tutsi-buurman bij ons: “Dit is het einde, we gaan sterven.” Niet lang nadien schreeuwde een lid van de Interahamwe (extremistische Hutu-militie, nvdr.) over de omheining: “Hou jullie gereed, we komen straks ons werk doen.” “Welk werk?” vroeg vader. “Je vriend afmaken, en je vrouw!” Omdat mijn moeder Tutsi was, is mijn vader zo vlug mogelijk met haar naar Congo vertrokken. We woonden vlak bij de grens. Die Tutsi-buurman is dezelfde dag nog vermoord. Zijn vrouw ❱

77


ESSAY

❱ ook, nadat ze gruwelijk was ver-

© Jeroen

Janssen

kracht. Ik bleef alleen achter met mijn broer. Ook wij werden overvallen. Iemand haalde met een machete uit naar mijn hoofd, maar ik weerde de slag af met mijn arm. Ik was zwaar gewond maar we leefden. Een buur redde ons: hij vroeg de aanvallers ons leven te sparen, uiteindelijk was onze vader een

Hutu. Vier dagen later pikte vader ons op en bracht ons ook naar Congo. Ik lag maanden in het ziekenhuis. Eerst wilden ze mijn arm amputeren. Die was helemaal ontstoken. Ze hebben hem toch kunnen redden. Vader is die hele tijd bij mij gebleven. Toen ik beter was, keerden we terug naar Bukavu, waar mijn moeder en mijn broer verbleven. ” Béatha was er niet bij. Ze was vijftien jaar eerder als tienjarig kind vertrok-

78

ken naar België. Ze was opgegroeid in Gisenyi. Haar vader was er gemeentesecretaris. Het gezin was Tutsi. ‘In die tijd hadden Tutsi-kinderen slechts mondjesmaat toegang tot middelbaar onderwijs. Ik leerde goed op de lagere school, maar kon niet verder studeren. Omdat ik een fysieke beperking had, was het niet zo duidelijk wat ik moest doen. Uiteindelijk stonden mijn ouders mij in 1979 af voor adoptie en groeide ik verder op in Brugge. Ik hield contact met mijn familie in Rwanda. Mijn moeder kwam een paar keer naar hier en in 1989 keerde ik terug voor het huwelijk van mijn broer. Ik begreep nog wel Kinyarwanda maar sprak het niet meer. Toch was het een soort thuis komen, de band met mijn kindertijd was erg tastbaar. Een jaar later brak de oorlog uit. We maakten ons niet veel zorgen. Het gebeurde allemaal ver van Gisenyi. In mei 1992 kwam mijn moeder voor wat achteraf de laatste keer bleek te zijn. Ze bleef tot 23 september. Ik wilde dat ze asiel vroeg, maar ze weigerde. ‘Als ik dan toch moet sterven, dan liever thuis.’ Niet dat we dachten dat dat voor onmiddellijk was, we geloofden nog steeds dat de oorlog ver weg was. Maar toch, voortaan belde ik haar elke week.’ ‘In april 1994 brak de waanzin uit. We probeerden per telefoon op de hoogte te blijven. In eerste instantie probeerde men ons gerust te stellen. Door omstandigheden waren alleen mijn moeder en mijn broer in het land. Een buurman verborg hen. Op vijftien mei belde hij me op. Hij probeerde enigszins cryptisch te vertellen dat moeder en mijn broer die nacht waren opgehaald. Hij draaide er wat omheen, maar we begrepen: het is voorbij. Ze hadden hen drie

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

weken verstopt, maar uiteindelijk werden ze verklikt door het huispersoneel. Sommige familieleden hebben de buurman beschuldigd van medeplichtigheid, maar ik vond dat onterecht: uiteindelijk had de man zijn leven gewaagd door Tutsis te verbergen. Het is al een half mirakel dat hij daar zelf niet voor vermoord is. In 1995 keerde ik voor de tweede maal terug. Dat was zeer vervreemdend. Zoveel mensen waren dood. Zes jaar eerder vond ik mijn klasgenoten van vroeger nog, nu waren die verdwenen. Toen ik weer in België kwam dacht ik: ik heb het nu wel gehad met Rwanda. Ik heb daar niets meer te zoeken.’ Ook Rose keerde in 1995 terug: ‘We durfden niet eerder terug te keren. Papa was Hutu, onder het vorig regime was hij rechter geweest. We vreesden dat hij door de nieuwkomers vervolgd zou worden. En dat was ook zo, hij heeft een jaar zonder enige aanklacht vastgezeten. Mijn moeder heeft toen als een leeuwin voor haar man gevochten, zoals hij dat tijdens de genocide voor haar had gedaan. Hoe klein ik ook was, ik wist dat de Tutsi-kant van mijn familie was vermoord door het Huturegime, en dat een groot deel van de familie aan vaderszijde in Congo was vermoord door het Tutsi-regime. Ik leefde in een wereld vol wezen. Bij ons thuis alleen al acht. Zowel kinderen van vaderskant als van moederskant wier ouders waren vermoord.’ ‘Ik besefte toen al: het is onrechtvaardig als je de doden van één kant wel en die van de andere kant niet mag betreuren. Je mocht niet spreken over de slachtoffers van het leger, alsof alleen de slachtoffers van de Interahamwe waren gestorven. Met dat gevoel van onrecht ben ik opgegroeid, de breuklijn liep dwars door mij heen.’

onherkenbaar veranderd Ik zoek Marc Hoogsteyns op, een onafhankelijke journalist en documentairemaker uit Limburg. Hij maakte een groot deel van het geweld in Rwanda en later in Congo te velde mee. Hij kent de hele RPF-top persoonlijk uit de tijd dat ze nog rebellenleiders waren. Door zijn huwelijk heeft hij familiebanden binnen de Tutsi-gemeenschap aan beide kanten van de grens. Hij blijft een onafhankelijk waarnemer, maar weet goed wat er binnen die gemeenschap leeft en kan er veel empathie voor opbrengen. Is Rwanda veel veranderd, wil ik weten. ‘Het land heeft een totale gedaanteverwisseling ondergegaan. Het is veranderd van basiscultuur. Sociaal en economisch is Rwanda geweldig vooruitgegaan. Qua onderwijs en gezondheid bijvoorbeeld zijn de resultaten spectaculair. Wat mensenrechten en democratie betreft is er dan weer weinig veranderd. Vroeger was het een eenpartijstaat, en ook al doen ze hun best om dat wat op te smukken, in wezen is het dat nog.’ Ik bel Aloys Habimana op. Meer dan tien jaar geleden kwam ik hem al tegen. Hij was

van de internationale mensenrechtenorganisatie Front Line Defenders in Nairobi. ‘Rwanda is inderdaad erg veranderd in al die jaren, op de meest uiteenlopende terreinen. Er zijn een hoop positieve ontwikkelingen. De leiders van het nieuwe regime hebben erg goed gescoord op de terreinen die ze zelf als prioritair beschouwden. We mogen niet onderschatten wat voor een complexe, bijna onhaalbare opdracht het is om een tot de grond vernielde en in het diepst van haar ziel getraumatiseerde samenleving weer op te bouwen. Toch denk ik dat de eerste prioriteit had moeten zijn om de grondoorzaken van het conflict en het geweld aan te pakken. Hebben we bijvoorbeeld het vraagstuk van de vluchtelingen aangepakt? Vandaag wonen vermoedelijk meer Rwandezen dan ooit in het buitenland omdat ze zich in Rwanda zelf niet veilig voelen…’ Ook Béatha merkte de verandering. Ze had zich in 1995 wel voorgenomen om nooit meer naar Rwanda terug te keren, maar in 2011 ging ze toch: ‘Weer een huwelijk. Ik wilde niet gaan, maar ze hebben me zo lang aan mijn kop gezanikt dat ik toch vertrokken ben. Opnieuw was het vervreem-

‘Ik leefde in een wereld vol wezen. Bij ons thuis alleen al acht. Ik besefte toen al: het is onrechtvaardig als je de doden van één kant wel en die van de andere kant niet mag betreuren.’ een van de leidinggevende figuren binnen Liprodhor, misschien wel de moedigste mensenrechtenclub die Rwanda ooit gekend heeft. Verschillende generaties van hun activisten hebben in de loop der jaren Rwanda moeten verlaten omdat de autoriteiten hard optraden tegen pottenkijkers. Aloys verdween uit het plaatje maar dook later elders weer op. In New York bijvoorbeeld, waar hij jaren kaderfuncties bekleedde op de hoofdzetel van Human Rights Watch. Vandaag coördineert hij het kantoor

dend. Ik herkende eigenlijk niets meer. De mentaliteit en de levensstijl waren helemaal veranderd. Er is geen plaats meer voor gewone mensen. Alles moet schoon zijn. Allemaal goed en wel, maar ik vind de arme mensen niet terug. Er is zoveel onteigend, maar die moeten toch ergens zijn? De gewone mensen zijn blijkbaar in het decor verdwenen. Ik heb er een onbehaaglijk gevoel bij. In elk geval, ik heb het me niet beklaagd dat ik gegaan ben, maar ik vind nog steeds dat ik rond ben. Volgend jaar

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

komt er weer een huwelijk aan, en weer heb ik er geen zin in. Hopelijk lukt het me dit keer wel om thuis te blijven.’

de hele waarheid ‘Het regime is erg dubbelzinnig,’ zegt Rose over de breuklijn tussen Hutu’s en Tutsi’s die ook dwars door haar heen loopt. ‘Jaren aan een stuk zeggen ze dat Hutu’s en Tutsi’s categorieën zijn die de Belgen hebben uitgevonden om ons eronder te houden. Als je die woorden uitsprak, verweten ze je dat je een divisionist was, dat je de samenleving wilde verdelen. Of erger: je hing de ideologie van de genocide aan. Maar nu komen ze met hun nieuwe programma Ndi Umunyarwanda (‘Ik ben Rwandees’) en willen ze dat Hutu’s vergiffenis vragen in naam van alle Hutu’s. En dat Tutsi’s vergiffenis schenken in naam van alle Tutsi’s. Zelfs ministers moeten het doen. Probeer er maar kop of staart aan te krijgen.’ ‘Programma’s als Ndi Umunyarwanda nu en eerder de gacaca-rechtbanken (rechtbanken op dorpsgemeenschapsniveau, nvdr.)… Ze belichten allemaal maar één deel van het verhaal. Ze brengen ons land niet vooruit en de mensen niet dichter bij elkaar. En die beseffen dat ook. Ze nemen eraan deel omdat ze moeten, niet omdat ze erin geloven,’ vindt Aloys Habimana. ‘Hoe je het ook draait of keert, alles wat niet gebaseerd is op het erkennen van de gehele waarheid kan nooit echt bijdragen tot het verwerken van het verleden.’ Mijn laatste gesprekspartner is David Himbara. Ooit een van de naaste medewerkers van president Kagame, besloot hij in 2010 in het kielzog van andere sleutelfiguren uit de inner circle van de macht Kagame de rug toe te keren. Het was een zeer moeilijk moment voor het regime. Plots kwam de grootste dreiging niet van de gewapende oppositie in het Congolees maquis of van de oppositiepartijtjes in Kigali, maar van binnen uit. David Himbara leidt sindsdien een publiek leven als een van de meest kritische en best gedocumenteerde bronnen ❱

79


ESSAY

gevonden, een manier om met het verleden verder te leven. Je ziet bijvoorbeeld steeds meer gemengde huwelijken. Tijd is de beste heelmeester. Als mensen deel uitmaken van dezelfde samenleving, dezelfde problemen en successen kennen, gemeenschappelijke belangen hebben, dan slijt het verleden. Er bestaan momenten die mensen samenbrengen en de sociale banden aanhalen. Kerken en liefdadigheidsorganisaties proberen zulke momenten te creëren, vaak met enig resultaat.’ ‘Maar het potentieel aan geweld is niet weg, het wordt alleen met harde hand onderdrukt. Als je vroegere golven van geweld bestudeert, vraag je je toch af of onze leiders lessen trekken uit het verleden. Wat ons uiteindelijk in de genoci-

maar trad nooit toe tot een van de oppositiepartijen in de diaspora: ‘Onder het huidig regime in Rwanda is verzoening onmogelijk omdat het klimaat er zich niet voor leent. Verzoening kan alleen het resultaat zijn van een proces waarbij twee partijen in dialoog gaan. Zo’n dialoog bestaat niet in Rwanda. Maar het is ook passé om je vast te pinnen op de Hutu-Tutsikwestie. Rwanda is een gewelddadige staat, maar er is een strikt beleid van gelijkekansengeweld: we krijgen allemaal ons rechtmatig deel van de roe. De Hutu’s zijn vandaag gemarginaliseerd, ze komen amper aan bod in de instellingen die het land regeren. En als ze dat wel doen, dan niet omdat ze ergens voor verkozen zijn maar als geparachuteerde alibi-Ali. Wat niet betekent dat het een Tutsi-regime is: Kagame speelt beide groepen tegen elkaar uit. De manier waarop hij met pionnen schuift heeft zijn eenpartijstaat tot een eenmansstaat versmald.’ En hoe zit dat dan met de gewone mensen, wil ik weten. ‘De repressie en de intimidatie zijn georganiseerd tot op het niveau van de nyumbakumi, de cel van tien huishoudens als laagste bestuursniveau. De breuklijnen lopen door families heen. Mijn vader bijvoorbeeld was een old school Tutsi-patriarch. Ik heb dertig broers en zussen. Verschillende wonen nog steeds in Rwanda. Sommige willen zelfs niet dat ik hen bel. Ze vrezen dat ik hen in gevaar breng. Ik wil maar zeggen: de sociale cohesie is weg, het wantrouwen is totaal. Dat maakt Rwanda tot een tijdbom.’ Marc Hoogsteyns is veel milder in zijn oordeel: ‘Het is een mooi land met veel troeven, maar natuurlijk ook een Afrikaanse versie van Brave New World. De mensen zijn bang om te praten, maar toch. Ze leven rustiger en veiliger dan vroeger, het onderwijs en de gezondheidszorg zijn van hoge kwaliteit. Daar zijn ze al heel blij mee. De Tutsi-gemeenschap staat grotendeels achter

80

Janssen © Jeroen

❱ over de Rwandese politiek,

Op vele gebieden lijkt Rwanda klaar voor de toekomst, maar hoe raakt het uit de schaduw die het verleden over het heden werpt? Kagame en ook de meeste Hutu’s schikken zich. Ze vinden het niet fijn dat ze politiek niets te zeggen hebben, maar ze kunnen studeren, zaken doen enzovoort. De zachte repressie nemen ze erbij. Ze weten dat het in Burundi, Kenia en Congo ook niet allemaal koek en ei is wat dat betreft. Eerlijk, hadden we twintig jaar geleden, net na de genocide, geweten dat Rwanda er vandaag zo zou uitzien, we hadden er onmiddellijk voor getekend.’

lessen uit het verleden Hoe moet het nu verder, vraag ik aan Aloys Habimana. Op vele gebieden lijkt Rwanda klaar voor de toekomst, maar hoe raakt het uit de schaduw die het verleden over het heden werpt? ‘De gewone mensen op de heuvels en in de volkswijken hebben een zeker evenwicht

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

de stortte was een beleid van politieke uitsluiting. Het elimineren van politieke tegenstanders en van kritische stemmen in het algemeen. Hebzucht. Dat is allemaal nog altijd aan de orde. Zolang we daar niet efficiënt mee omgaan, krijgen we het risico op geweld niet onder controle. Het land heeft verantwoordelijke leiders nodig en sterke instellingen. Die zijn er niet. Leiderschap is de sleutel. Dat je erin slaagt iedereen het zwijgen op te leggen betekent nog niet dat je een efficiënte leider bent. De ruimte voor maatschappelijk debat moet worden opengegooid.’

Q

Deze bijdrage kadert in een boekproject over de Grote Merenregio, gesteund door het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.


REPORTAGE

Waar duurzaam toerisme verwoestende verspilling wordt

Een blauwe parel aan de Middellandse Zee Marokko stampt in hoog tempo toeristenresorts uit de grond, gebouwd ‘met respect voor mens en milieu’. Maar er is zware kritiek op de ‘duurzame’ badplaats Mediterrania Saïdia aan de Middellandse Zee. ‘Stop met bouwen in natuurgebied.’

82

e Ruiter © Saskia D

door Bart Speleers beeld Saskia De Ruiter

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Drie gedupeerde boeren uit een dorpje nabij Saïdia. Ze moesten hun kuddes verkopen omdat ze hun weiland kwijtspeelden.

❱ Een groot zwembad omgeven door witte villa’s en palmbomen, erboven een strakblauwe lucht. De afbeelding op het meterslange bord langs de weg van de stad Berkane naar badplaats Saïdia aan de Middellandse Zee ziet er veelbelovend uit. Dichter bij de badplaats wapperen tientallen Marokkaanse vlaggen fier aan torenhoge masten naast de pas geasfalteerde vierbaansweg. De toegang tot Saïdia, bijnaam ‘De blauwe parel’, is vorstelijk, met brede rotondes, palmbomen en hagelwitte villa’s in strak aangelegde tuinen met veel gras en paarse bougainville. Het winkelcentrum, dat door moet gaan voor een Marokkaanse medina, bestaat uit vierkante betonnen gebouwtjes in aardetinten, waar exclusieve kledingboetiekjes, nachtclub Le Milliardaire en espressobarretjes met namen als Dolce&Caffe en Good Fellas elkaar afwisselen. Een brede boulevard leidt naar de jachthaven met tapasbars en visrestaurants met alcohol en on-Marokkaanse prijzen op de kaart. De compleet nieuwe badplaats Saïdia, met drie golfbanen, negen hotels en duizenden flats en villa’s, opende in 2009. Het toeristenresort is onderdeel van Plan Azur, een ambitieus project waarvoor de Marokkaanse overheid in 2000 zes zones aanwees waar luxeresorts zouden verrijzen, vijf aan de Atlantische kust en één aan de Middellandse Zee: het vlaggenschip Mediterrania Saïdia. Plan Azur valt onder ‘Visie 2010’, Marokko’s toerismestrategie die als doel had om in het jaar 2010 jaarlijks tien miljoen toeristen naar het NoordAfrikaanse land te trekken en 600.000 banen te scheppen. Het toerisme moest van koning Mohammed VI nationale prioriteit krijgen en zich op verantwoorde en duurzame wijze ontwikkelen, met respect voor het milieu en zo dat de lokale bevolking erbij betrokken wordt, staat te lezen in The Maroccan Charter of Responsible Tourism uit 2001.

© Sask ia De R uiter

motivo

‘Stop met bouwen en los eerst de problemen op. Maar nee, de Marokkaanse overheid leert niet van haar fouten. Uiteindelijk zal Saïdia failliet gaan.’ ecoterrorist Maar de kritiek op het “duurzame” Plan Azur barstte al snel los. Een van de felste tegenstanders is Najib Bachiri, voorzitter van de milieubeweging Homme et Environnement uit Berkane. Bij de bekendmaking van Plan Azur werden gouden bergen beloofd, vertelt Bachiri. Mediterrania Saïdia zou de regionale economie opstuwen, banen scheppen voor de arme lokale bevolking en ecologisch gebouwd worden. ‘Hier zou het nieuwe paradijs verrijzen’, snuift Bachiri. De grootste fout van Plan Azur is volgens de milieuactivist dat Mediterrania Saïdia in een natuurgebied werd ingepland. Een moerasgebied rijk aan bos en duinen, met reptielen en 208 soorten vogels, waaronder flamingo’s en lepelaars, en waar de lokale

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

bevolking al eeuwenlang haar schapen en geiten liet grazen. Bachiri stelde kritische vragen over de duurzaamheid van Plan Azur aan de lokale overheid, de Marokkaanse minister van Milieu en projectontwikkelaars, maar kreeg slechts ‘vage antwoorden’. ‘Ambtenaren en politici praatten de koning na over duurzaamheid en ecologie, maar eigenlijk weten zij niet waar ze het over hebben.’ Bachiri bood de plannenmakers aan om mee te denken over het verantwoord bouwen van Saïdia, maar dat werd afgewezen. ‘Ik werd weggezet als een fantast, als iemand die tegenwerkt, en dan ben je in Marokko al snel een terrorist.’ Bachiri lacht. ‘Een ecoterrorist.’ Sindsdien wordt hij naar eigen zeggen geschaduwd, afgeluisterd en geregeld ’s nachts van zijn bed gelicht door ❱

83


REPORTAGE

lijk gekregen, maar helaas, Plan Azur is een Plan Noir.’

spookstad plan noir Nu, veertien jaar na de presentatie van Plan Azur, wijst Bachiri op de boulevard van Saïdia aan wat er is gebeurd met het natuurgebied. ‘Op de plek waar we nu staan, onder deze stenen, lagen de duinen. Daar rechts was het bos, totaal vernietigd. Het is nu een bos van cement.’ En de paradijselijke entree van Saïdia? Dat is een façade, aldus Bachiri. Wie door de wijken van het resort wandelt, moet hem gelijk geven. De problemen liggen letterlijk op straat. Poeltjes met bruin water verspreiden een enorme stank tussen de bungalows. De riolering is volgens Homme et Environment ondeugdelijk aangelegd, de plastic rioolbuizen barsten geregeld open, waardoor ontlasting naar boven spoelt. Naast de golfbanen liggen meren van brak grondwater, dat door een ontregeld watersysteem naar boven is gestuwd. In de zomer veroorzaakt het brakke water muggenplagen, die dan weer bestreden worden met pesticiden die de gezondheid van mens en dier bedreigen. Het afvalwater van de toeristen werd tot voor kort geloosd in de rivier Moudaya, maar afgelopen zomer opende de koning een waterzuiveringsinstallatie, die dat probleem moest oplossen. Maar in september vond Homme et Environnement tal van dode vogels in de Moudaya, waar het ‘schone’ water in terechtkwam. ‘De installatie werkt niet goed’, vertelt Bachiri. ‘En het afvalwater is in het riool gemengd met zout water. Het ‘gereinigde’ water tast de habitat van vogels als de flamingo’s aan en is te zout voor de boeren om hun grond te irrigeren. Voor de golfbanen wordt nu zoet drinkwater gebruikt. In Berkane en omgeving wordt sinds kort geregeld het water afgesloten, vanwege het tekort aan drinkwater.’ Alles waar Homme et Environnement vooraf voor waarschuwde is precies zo uitgekomen, zucht Bachiri. ‘Ik had zo graag onge-

84

Dat het project Saïdia “zwart kleurde”, had niet alleen met de milieuproblemen te maken. Het plan was opgesteld tijdens economische hoogtijdagen en de verwachting was dat Amerikanen en West-Europeanen hun portemonnee zouden trekken voor een tweede woning in Saïdia (kostprijs 150.000 tot 500.000 euro), maar de economische crisis greep om zich heen. Het Spaanse Fadesa, projectontwikkelaar van het eerste uur, ging failliet en liet half afgebouwde villa’s en flats achter. Vervallen achter roestig hekwerk maken zij van Saïdia een spookstad. Daarnaast laten de Westerse pensionado’s het resort links liggen, waardoor de badplaats tien maanden per jaar doodstil is. Hartje winter zijn de hotels gesloten en op de golfbanen is geen golfer te bekennen. In supermarkt Marjane loopt het personeel verveeld rond en pikken verdwaalde musjes in zakken meel en brood. ‘Saïdia ligt inderdaad niet lekker in de markt’, bevestigt de NederlandsMarokkaanse makelaar Abdelbasset

Volgens Zaghdoud hebben de initiatiefnemers van Mediterrania Saïdia ‘niet zo goed nagedacht’ toen ze het resort planden. ‘Het is lukraak ergens neergezet zonder stil te staan bij bereikbaarheid, potentie of duurzame ontwikkeling.’

schapen verkocht Ontevredenheid ook onder de inwoners van het dorpje Chrarba, dat aan een van de toegangswegen naar Saïdia ligt. De families leven al generaties lang van hun schapen, die graasden in de wijde omtrek. Maar door de komst van de badplaats is er te weinig graasland voor de schapen, vertelt Mohamed, schaapherder uit Chrarba. Hij zit samen met een dorpsgenoot en de lokale imam op een paar keien aan de rand van het dorp. Zijn schapen zoeken op de kurkdroge bodem naar iets eetbaars. ‘We zijn verjaagd van onze eigen grond, zonder compensatie’, vertelt Mohamed. ‘De helft van het dorp heeft zijn schapen verkocht en is weggetrokken. Ik heb nog schapen, maar moet eten voor ze bijkopen.’ De herder mag met zijn kudde niet te dicht bij Saïdia komen, vertelt hij, anders wordt hij weggejaagd.

De grootste fout van Plan Azur is volgens milieubeweging Homme et Environnement dat Mediterrania Saïdia in een natuurgebied werd ingepland. Zaghdoud. ‘Europeanen die er een woning hebben gekocht, zijn niet tevreden. Ze moeten jaren wachten op oplevering en de huizen vertonen nu al slijtage.’ Potentiële kopers schrikken volgens hem van de leegstand. ‘Een dode stad spreekt totaal niet aan.’ Alleen in de zomer is de badplaats ‘propvol’, onder meer met Marokkanen uit Europa, maar dat is niet de doelgroep waar Marokko op mikt. ‘Zij kopen niet, vinden de huizen te duur. Bovendien logeren ze vaak bij familie in de buurt van Saïdia.’

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

De inwoners van Chrarba en andere dorpen rond Saïdia waren banen beloofd, maar daar kwam ten slotte niet veel van terecht. Bij de aanvang van het project werden dorpsbewoners nog ingehuurd voor de bouw, tuinonderhoud of beveiliging, vaak voor lange, achttienurige werkdagen, en geregeld zonder uitbetaling. ‘De werkgevers waren een soort maffia’, vertelt de imam. ‘Na een project beweerden ze dat ze failliet waren en geen geld meer voor salarissen hadden.’ De imam beschuldigt de overheid

De Ruite r

een nacht in de cel doorbrengen, in m’n pyjama.’

© Saskia

❱ de politie. ‘Dan moet ik zonder aanklacht

© Saskia De Ruiter

motivo

(boven) De “duurzame” badplaats Saïdia. (rechts) Najib Bachiri: ‘Ik werd weggezet als een fantast, als iemand die tegenwerkt, en dan ben je in Marokko al snel een terrorist. Een ecoterrorist.’

van het ‘uitroken’ van de lokale bewoners. ‘We mogen geen huizen meer bouwen of repareren. Het dak van het huis van mijn zoon is ingestort, maar van de autoriteiten mag hij het niet maken. Hij is noodgedwongen naar Berkane verhuisd, waar hij probeert als dagloner te werken.’ Volgens de imam ziet Saïdia de dorpsbewoners als concurrent, omdat zij hun grond of huis aan toeristen zouden kunnen verkopen, waardoor het resort leeg blijft staan. Hoe nu verder met Saïdia? In ‘Visie 2020’,

de nieuwe toerismestrategie van Marokko, staat dat de Plan Azur-resorts een ‘duurzame upgrade’ krijgen, wederom met respect voor mens en milieu. Makelaar Abdelbasset Zaghdoud geeft het plan het voordeel van de twijfel. ‘Ik zie dat er de laatste tijd onder druk van de overheid en het koningshuis wel wat is verbeterd. Saïdia wordt wat beter in de markt gezet, waardoor andere doelgroepen, bijvoorbeeld uit Oost-Europa, naar de badplaats komen. Maar of het allemaal gaat lukken met het resort, dat is de vraag.

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Het heeft tijd nodig.’ Najib Bachiri is ronduit somber. ‘Bij Nador, op slechts zestig kilometer afstand, wordt gebouwd aan een nieuw ‘duurzaam’ resort, terwijl Saïdia leeg staat. Onbegrijpelijk, een déjà vu.’ Ook in Saïdia wordt weer gebouwd op recent ‘kaalgeschoren’ stukken natuurgebied, vertelt Bachiri. Hij schudt zijn hoofd. ‘Stop met bouwen en los eerst de problemen op. Maar nee, de Marokkaanse overheid leert niet van haar fouten. Uiteindelijk zal Saïdia failliet gaan.’

Q

85


VERHAAL motivo

BLO E M

van eenzaamheid door Xiaolu Guo

1. houyi

86

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

© Fatinha Ramos

In die tijd bestond het heelal uit twee werelden – de aarde met haar Stervelingen en de hemel met zijn Onsterfelijken. In die tijd was de berg scharlakenrood en stroomde de zee met de kleur van bloed. In die tijd kropen er zoveel dieren over het land dat de mensen moesten vechten voor ruimte. In die tijd kon een man niet hoger mikken dan de beste boogschutter te zijn. In die tijd, op deze rode aarde, was er een groot boogschutter die Houyi genoemd werd. Met een grote boog om zijn schouder stapt Houyi snel door het wilde gras, zoals een luipaard die door het woud loopt. Hij is op weg naar het Dorp van Witte Olifant om de dorpelingen te helpen wolven te jagen. Geen enkel dier, wolf, stier of leeuw, ontsnapt aan Houyi’s pijlen. Houyi is werkelijk de meester van alle boogschutters in het koninkrijk. De zon brandt boven de dennenbomen en Houyi zweet als een jonge stier. Hij wast zijn aangezicht in een stroom aan de voet van de heuvels en drinkt het heldere, zoete water uit de bergen. Het bijt in het zure fruit van de wilde perenboom en spuwt de harde schil op zijn strooien schoenen. Hij zet zijn toch voort. Houyi is een man met een woest temperament, zijn jonge baard is dik en sterk en staat altijd rechtop op zijn beide kaken. Hij doodt iedereen die hem bedreigt, en met zijn zilveren boog en pijlen vrezen en mijden zelfs de tijgers hem. Het is een middag in de herfst en als de hitte afneemt, slaagt Houyi erin drie wolven te schieten in het woud. De eerste twee zijn op slag dood, de derde is gewond en wordt bewaard voor het herfstoffer. De dorpelingen vieren hun held. Sommigen bedanken Houyi met maïs en vis, anderen bieden hem gerookte ham aan. Beladen met voedsel, en zijn boog, verlaat Houyi het dorp. Houyi’s jonge vrouw, Chang’e, is alleen thuis. Zij verzamelt de zijde uit cocons, ze maakt zich klaar om winterkleren voor Houyi te weven. Eenzaam en verwelkt, zo voelt ze zich sinds haar huwelijk

met Houyi. Zij is pas vijftien, hij achttien. Maar Houyi is nooit thuis, hij is een wildeman die gewikkeld is in een oorlog met de natuur. Nadat hij Chang’e gejaagd en voor zich gewonnen had, bleef er niets meer te doen. Liefde kent hij niet, voor hem is het leven jagen op de dieren in het woud. En dus heeft de jonge bruid niemand om haar dagen mee te delen. Tegenover het huis staat een grote magnoliaboom en Chang’e zit vaak te kijken naar de dikke bladeren en de grote, witte bloemen. Zo voelt zichzelf als een stil en wankel blaadje aan een magnoliabloem, wachtend tot de seizoenen haar terug tot op de aarde brengen, terwijl ze zelf geen gewicht en geen kracht heeft. Elke nacht valt Houyi de boogschutter meteen na zijn avondmaal in slaap. Hij ademt stevig en diep, maar naast haar echtgenoot voelt Chang’e eerder een langzame dood zich toewenden naar een bewegingloos leven. Ze ziet de vorm van haar eigen dood naast Houyi’s aardse lichaam. De vorm van de dood verspreidt zich, als een inktvlek, en slokt uiteindelijk de hele zichtbare ruimte op, waarna alleen zwart overblijft.

2. chang’e Voordat Chang’e met Houyi trouwde, was ze bloemenplukster in het paleis van de koning. De koning was hoogbejaard. Hij heerste over het zuidelijke deel van Han-China, een land waar de stammen elkaar onophoudelijk bevochten. Op haar twaalfde werd Chang’e dienstmeid van een van de vrouwen van de koning en moest een tuin onderhouden waar drie jasmijnbomen rustig groeiden. Het was haar taak om de bloemen te plukken voordat ze begonnen te bloeien en ze dan te doordrenken met gekoelde suiker in een kan van jade. Sommige dagen dronk de vrouw van de koning de suikerige jasmijnthee om haar zwakke longen aan te sterken. Elke jasmijnbloem in die tuin droeg maar één bloemblaadje, een hartvormig bloemblaadje. Ze waren heel kwetsbaar. Met het minste ❱

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

87


VERHAAL

❱ zuchtje wind dwarrelden de bloemblaadjes neer als vlok-

jes sneeuw. Chang’e moest de bloemen plukken voordat de wind kwam. Haar jonge hart doorstond de eentonigheid van het bestaan. Op een dag verliet Chang’e het paleis om suiker te gaan kopen. Toen ontmoette ze Houyi, de man met de grote boog. Het was liefde op het eerste gezicht. Al snel vertrok ze uit de koninklijke jasmijntuin om de echtgenote van de grote boogschutter te worden. Als jonge echtgenote kweekt Chang’e zijderupsen onder moerbeibomen, ze kookt de rijst op gehakte boomstronken en wast de kleren in de rivier vlakbij. Ze weet dat de boogschutter van haar houdt, maar haar hart drijft rond in haar lege borst. Ze weet dat er binnen in haar liefde is voor hem, maar die lijkt weg te ebben, elke nacht terwijl Houyi slaapt. Ze weet niet meer waarvoor ze leeft. Het voelt alsof ze terug is in de jasmijntuin van de oude koning, onder de brandende zon van weleer, met haar armen opgeheven terwijl ze zonder duidelijk doel, dag in dag uit, de saaie bloemen plukt.

3. wu gang In die tijd was er, boven de wijde Chinese lucht, een hemel waar alle Onsterfelijken woonden. De Keizer van de Hemel had de macht om te beslissen wie daar kon wonen en wie niet. Eén man was anders. Wu Gang moest, op laste van een bevel van de impulsieve Keizer van de Hemel, verblijven in het tussengebied tussen Onsterfelijken en Stervelingen. Hij is de portier die met een bijl de Zuidelijke Hemelpoort bewaakt –de enige doorgang tussen hemel en aarde. Wu Gang leunde bewegingloos en zinloos tegen de Zuidelijke Hemelpoort, mijmerend over momenten uit zijn voorbije leven op aarde. Hij was een houthakker geweest in een bamboebos. Om de een of andere reden had de Keizer van de Hemel geoordeeld dat Wu Gang geen gewone man was, maar de betrouwbaarste persoon op aarde. Daarom koos de Grote Geest Wu Gang om de hemelse poort te bewaken. Sindsdien woonde Wu Gang in de leegte. Hij mist zijn vaderland en hij verlangt naar het hakken van zijn stevige bijl in het stevige bamboehout. Hij mist de geur van de aarde na de donderstormen en verlangt naar het geluid van de rivier achter zijn lemen hut. Maar nu woont hij tussenin, in een tijdelijke ruimte, in een levenloze zone waar de aarde eindigt en de onbereikbare hemel begint. Hij bevindt zich in een wereld zonder geluid, zonder kleur en zonder gewicht. Alleen Wu Gangs bijl heeft vaste vorm en, misschien, zijn lichaam ook. Hij ziet wel zijn vorm maar voelt zijn eigen gewicht niet. De mensen die door de Keizer van de Hemel uitgekozen worden om onsterfelijk te worden komen door Wu Gangs poort. Niemand is ooit gebleven, er is trouwens geen concrete plek waar iemand zou kunnen rusten of even blijven. Wu Gang woont in een luchtstroom, vanwaar hij de aarde in de gaten kan houden door de vluchtige wolken. Wu Gang is het eenzaamste wezen in het universum.

88

Op een dag vangt Wu Gang door dikke lagen wolken een glimp op van Chang’e die onder een jasmijnboom staat in de tuin van de Koning. Hij ziet de jasmijnbloesem vallen als sneeuw in de wind. Maar Chang’e leunt tegen de boom, starend naar de bloemblaadjes die haar bedekken. Lichtstralen strelen over haar zwarte haren en haar hals. De portier staat versteld van haar uiterst delicate schoonheid. Hij begint tegen zichzelf te praten, wensend dat hij haar gezel kon worden, om haar gerust te stellen en haar een leven lang te omhelzen. Maar hoe dan? Hij is niet langer een man van vlees en bloed, hij is half man half geest, zonder gewicht en zonder zwaartekracht. Het staren vanuit de Zuidelijke Hemelpoort naar de jasmijntuin gaat door, dag na dag. De eenzaamste man leunt tegen de poort met zijn nederige bijl, tot de dag dat Chang’e verdwijnt uit de jasmijntuin. Wu Gang speurt naar haar met zijn half menselijke ogen, maar hij verliest elk spoor in de massa van de mensenwereld, hij verliest het spoor tussen de smog, de regen en de rook, tussen de schouders op de markt, de voeten op de bruggen, de hoeden op de velden. Geen enkel teken dat Wu Gang vertelt waar ze naartoe is. In haar aardse bestaan, denkt de portier, is ze waarschijnlijk iemands vrouw geworden en verblijft ze nu onder een dak waar ze kookt voor het gezin. Als hij daaraan denkt wordt zijn hart nog zwaarder en zijn zicht troebeler. De eenzaamheid in zijn hart versteent tot graniet zodat hij de tedere gevoelens die hem voordien overmanden niet eens meer kan voelen. De dag gaat voorbij, de nacht glipt weg. Wu Gang voelt dat er iets triests is aan de wereld onder hem, maar die droefheid gaat verloren in de ijle lucht en hij herkent de menselijke emotie niet meer.

4. de heetste dag Op een dag wordt de aarde ondraaglijk heet. Het is zo heet dat de heuvels van de Gobi woestijn beginnen te branden als vulkanen. De bamboewouden van het zuiden staan allemaal droog en dood bij gebrek aan regen, de dennenwouden van het noorden zijn verbrand tot zwarte as. Zelfs de oude koning hapt naar adem die dag – om van de mensen op aarde nog te zwijgen – en zijn lichaam moet bevroren worden om in de diepe tombe gelegd te worden die hij gebouwd en klaargemaakt heeft zijn leven lang. Als de mensen vernemen dat de oude koning gestorven is, barst het hele koninkrijk in wanhopige tranen uit. Maar Houyi de boogschutter slaat zijn donkere ogen ten hemel op. Zijn blik is zo scherp als zijn pijl op zijn boog. Door de vlottende wolken en de vormeloze wind ontdekt hij dat er zeven zonnen samenhangen in verschillende richtingen. In vroegere tijden was de zon de transformatie van de Hemelvogel. Er wonen zeven Hemelvogels in de lucht en ze zijn de troeteldieren van de grote Keizer van de Hemel. Elke zonnevogel wordt om de zeven dagen uit de hemel gelaten. Maar die dag zijn ze ongehoorzaam en verschijnen ze allemaal gelijk, onbewust van de schade die ze op aarde

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

aanrichten. De grote boogschutter Houyi kan zich niet meer bedwingen. Woedend trekt hij de pijlen uit zijn koker van luipaardvel en zet ze een voor een op zijn boog. Zoef, zoef, zoef… de ene na de andere, hij schiet zes zonnen neer. De heuvels van de Gobiwoestijn houden abrupt op met branden, in het dennenwoud dooft het vuur langzaam en het bamboewoud in het zuiden wordt overspoeld met regen. Mannen en vrouwen in de velden herstellen zich van de terreur, tijgers en leeuwen verlaten de diepe grotten en hernemen hun tocht door het landschap. De volgende dag wordt de grote boogschutter Houyi tot nieuwe koning van het rijk gekozen. Samen met Chang’e verhuist hij naar het paleis van de oude koning. Chang’e keert zo terug naar haar tuin met de eenbladige jasmijnbloemen. Alle bomen behoren haar nu toe, alle dienstpersoneel wordt haar dienstpersoneel. Ze hoeft de suikerige jasmijnthee nooit meer voor een ander te maken, in de plaats daarvan beveelt Koning Houyi alle tovenaars en kruidendokters het elixir van langdurig leven te maken van alle soorten kruiden. Al eeuwen houden mensen zich bezig met het maken van een drank die hen eeuwig leven zou schenken, maar niemand is daar tot nu in geslaagd. Toch blijft elke koning zijn dienaars opdracht geven het magische poeder samen te stellen. De grote schutter wil onsterfelijk zijn, net als alle andere koningen uit de geschiedenis. Maar de Keizer van de Hemel is buiten zinnen van woede. Zijn zes troetelvogels gedood door de schutter Houyi, hoe durft die man! De Keizer van de Hemel overweegt hoe hij Houyi zal straffen. In de hemel zijn er vier niveaus van straf. De lichtste straf is Berouw. Dan komt Angst. Het derde niveau is absolute Eenzaamheid. En de wreedste straf is Wanhoop. In een opwelling beslist de Keizer van de Hemel dat de nieuwe koning Houyi de zwaarste straf verdient. Het gevolg is dat Houyi de wanhopigste man ter wereld wordt. Hij ziet geen toekomst in het leven, wantrouwt iedereen in het koninkrijk, gelooft niet meer in de liefde en elk onbewaakt ogenblik tobt hij over de dood. Elke nacht ademt Chang’e de wanhopige adem van de nieuwe koning in. Ze ziet hun eigen dood voor zich –het rottende vlees in de duffe tombe, de benen die vergaan tot plantaardige wortels. De inkt van de dood sijpelt de nacht in en verduistert hun leven met zijn volkomen afwezigheid van licht. Op een nacht staat Chang’e op, steelt de sleutels uit Houyi’s mantel en betreedt in het paleis de kamers waar de specialisten aan het elixir van het lange leven werken. Ze neemt het gloeiende vocht. De volgende nacht doet ze hetzelfde, ze verzamelt zoveel ze kan. Na driehonderd zesenzestig dagen en nachten heeft ze haar opdracht volbracht en heeft ze de essence van onsterfelijkheid in handen. Op een nacht, terwijl Houyi zijn depressieve slaap slaapt, staat ze onder de jasmijnboommet-één-bloemblaadje en drinkt ze het kostbare medicijn. Nog voordat de haan de dageraad aankondigt, stelt ze vast dat ze dob-

bert, dat ze vliegt, vliegt, vliegt. Ze gaat door de Zuidelijke Hemelpoort, waar Wu Gang nog diep in slaap is, en ze gaat de zilveren maan binnen.

5. maan De Keizer van de Hemel ontstak opnieuw in woede. Ditmaal wilde hij Wu Gang straffen omdat hij zijn werk niet goed gedaan had en een mens had laten binnenkomen in de wereld van de onsterfelijken. De Grote Impulsieve Geest besloot Wu Gang te ontslaan en hem het grootste Verdriet op te leggen. Wu Gang wordt naar de maan gestuurd om een kaneelboom om te hakken. Dat is hoe verdriet ontstaat –zodra Wu Gang ophoudt met hakken, groeit de boom weer aan en komt er nooit een einde aan de straf. Het enige verlangen van Wu Gang is sterfelijk te zijn. Hij wil terugkeren naar de aarde en een gewone man zijn. Maar als hij in de zilveren ruimte zijn bijl heft tegen de kaneelboom, merkt hij plots een ander menselijk wezen op – Chang’e, het mooiste meisje, degene die hij zag in de jasmijntuin. De aanblik van Chang’e wekt in zijn hart een vaag gevoel aangezien haar aangezicht het eenzaamste is dat hij ooit aanschouwd heeft. Zijn hart wordt gegrepen door dat gezicht, maar zijn hart is verdord door de lange afwezigheid van liefde. Hij probeert zich te herinneren hoe hij zich voelde tegenover mensen toen hij nog op aarde verbleef. Hij probeert Chang’e te herkennen, haar emoties als mens, en, misschien, de vorm van haar hart dat ooit het zijne was. Gedurende die schaduwloze dagen en nachten op de maan probeert Wu Gang de gevoelens in zijn hart terug te vinden terwijl hij onophoudelijk inhakt op de koppige boom. Misschien is Wu Gang niet langer de treurigste mens in het universum. Hij is bij Chang’e, zij reflecteert de enige menselijke emotie die nog in hem overblijft. Maar terwijl de bladeren van de kaneel op haar vallen, verandert Chang’e in een wezen van absolute eenzaamheid. Haar ziel verblijft nergens. In haar vormeloosheid beseft ze dat er een kloof bestaat die haar scheidt van de aarde, en dat ze haar absolute alleen-zijn moet aanvaarden, aangezien de dood voor haar geen bestemming meer is. Terwijl het beeld van de aarde steeds verder wegzinkt, blijft Wu Gang op de kaneelboom inhakken. Hij zweet, zweet en zweet. Intussen valt er regen op aarde, regen die de warme grond doordrenkt, regen die het resultaat is van de arbeid van een mens. Als koning Houyi opkijkt van onder zijn jasmijnbomen, kan hij met zijn schuttersogen op de maan twee menselijke schaduwen onderscheiden. Hij voelt dat de regen op aarde afkomstig is uit die zilveren schaal. Elke maanverlichte nacht wandelt de wanhopige koning Houyi, in afwezigheid van Chang’e, over de vergane bloemen-met-één-blaadje die diep in de bodem verzonken zijn. Hij kijkt naar de maan en vanuit de ravijn van zijn wanhoop verlangt hij naar zijn al lang verloren gezellin.

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Q

89


recensies de staat als durfkapitalist door John Vandaele

Niet alleen uit het verschijnen van bepaalde boeken maar vooral uit het succes dat ze hebben kun je soms afleiden dat een ideologische consensus, een bepaalde intellectuele dominantie aan het afbrokkelen is. Het boek ‘23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme’ van Ha-Joon Chang ging liefst 1,3 miljoen keer over de toonbank. Dat, zegt – ook volgens de Zuid-Koreaanse maar in Cambridge docerende econoom zelf – iets over het feit dat het neoliberale reveil over zijn hoogtepunt heen is.

90

Chang gaat in zijn boek in tegen zowat elk denkbaar neoliberaal dogma. Hij begint met ‘er bestaat niet zoiets als de vrije markt’ en hij toont vervolgens overtuigend aan dat een markt altijd regels heeft, en dat wat sommigen de vrije markt noemen eigenlijk een markt is met regels die de betrokkene aanvaardt en zelfs niet als regels waarneemt. Tegenwoordig heet een vrije markt een markt met vrij kapitaalverkeer maar absoluut geen vrij verkeer van werknemers. In de rijke landen heet de markt vrij ook al is het mensen jonger dan veertien verboden om te werken ten einde hun competitiviteit al van jongs af aan te scherpen. Chang gaat nog verder en poneert de haast blasfemische stelling dat ‘vrijemarktbeleid zelden landen rijk maakt’. Exact het omgekeerde dus van wat het Internationaal Muntfonds (IMF) en de Wereldbank de ontwikkelingslanden onder invloed van de rijke landen al twintig jaar proberen op te leggen. Chang toont overtuigend aan dat Groot-Brittannië, de VS, Duitsland, Japan… allemaal hun ontwikkeling bouwden op een oordeelkundige afscherming van hun jonge industrieën. De term “infant industry”, een jonge industrie die beschermd moet worden tegen buitenlandse competitie, is zelfs door de eerste Amerikaanse minister van Financiën, Alexander Hamilton, bedacht. Het boek How Asia Works van Joe Studwell illustreert eveneens uitbundig dat de grote economische succesverhalen van Oost-Azië allesbehalve de vrijemarktrecepten hebben toegepast. Chang toont ook overtuigend aan waarom bedrijven juist niet in het belang van hun aan-

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

deelhouders moeten worden geleid, omdat daar kortzichtig beleid van komt dat de aandeelhouders op korte termijn wel groot financieel gewin brengt, maar daardoor juist knaagt aan de toekomstige veerkracht van ondernemingen. Voor Chang is het failliet van General Motors daarom een even belangrijk moment als de val van de Berlijnse Muur: het tekende het failliet van het Amerikaanse aandeelhouderskapitalisme, dat bouwt op korte termijngewin en onvoldoende investeert in vernieuwing.

DE STAAT ALS GROTE INNOVATOR Die vaststelling sluit eigenlijk naadloos aan bij de hoofdstelling van het boek De ondernemende staat van de Britse econome Mariana Mazzucato, die doceert aan de Universiteit van Sussex. Mazzucato ontmaskert daarin een paar andere mythen. Ze maakt duidelijk dat het cliché van de ondernemer als de basis van elke innovatie en de staat als blok aan het been dat elke vernieuwing belemmert een leugen is. Mazzacuto beschrijft op overtuigende wijze hoe zowat alle echt vernieuwende uitvindingen van de voorbije halve eeuw er zijn gekomen dankzij de (vaak Amerikaanse) overheid. Alleen de overheid had de visie en de durf om geld te steken in onderzoek dat zo fundamenteel en dus onzeker is dat het de hele economie of een hele sector kan transformeren. Zo blijkt dat in de farmaceutische nijverheid liefst 75procent van alle nieuwe molecules uit onderzoek komen van het met publieke middelen gefinancierde National Institutes of Health en dus niet van de particuliere farmareuzen. Die laatste ontwikkelden vooral

kleine varianten op bestaande medicijnen, die minder onderzoek vergen maar wel de kassa doen rinkelen omdat ze een nieuw patent en dus hoge prijzen opleveren. Het internet kwam er door jarenlange investeringen van het Amerikaanse ministerie van Defensie (meer bepaald het Defense Advanced Research Projects Agency, kortweg Darpa) en door Europese openbare investeringen in onderzoek naar kernfusie (CERN). Ook de iPhone en de iPad die Apple steenrijk maken, zijn een slimme en esthetische integratie van technologische vernieuwingen (gps, aanraakschermen, harde schijven, microprocessoren, het internet… ) die stuk voor stuk het kind waren van jarenlange overheidssteun. Het algoritme dat de basis vormde van Googles succes werd gefinancierd door een subsidie van de National Science Foundation. In dat hele verhaal spelen zogenaamde durfkapitalisten volgens Mazzucato maar een secundaire rol: ze azen doorgaans op resultaten van overheidsonderzoek die niet ver meer van de beursgang – lees: het grote geld – afstaan. Mazzucato wijst erop dat zeer rendabele bedrijven als Apple en Google er vervolgens naar streven om de overheid waarop ze hebben gesteund, zo weinig mogelijk belastingen te betalen. Ze vindt dat de huidige verdeling van de lasten en lusten van innovatie onhoudbaar en onrechtvaardig is.

| The enterpreneurial state van Mariana Mazzucato is uitgegeven door Anthem Press. 2013. ISBN 978-0-85728-252-1. | 23 dingen die ze je niet vertellen over kapitalisme door Ha-Joon Chang is uitgegeven door Nieuw Amsterdam. 2010. ISBN 9789046809310.

DE STAAT MOET INVESTEREN

Maar er is nog meer. Meer en meer onverdachte bronnen pleiten ervoor dat de staat zich in deze tijden van crisis moet opwerpen als investeerder. De Duitse liberale econoom Carl-Christian Von Weizsäcker wijst erop dat verouderende samenlevingen erg veel spaargeld hebben dat door de privésector onvoldoende wordt geïnvesteerd en dat bijgevolg de staat dat moet doen. Investeringen in infrastructuur en in de energieovergang. Alleen zo kunnen we de groei op een aanvaardbaar peil houden. Merkwaardig genoeg wordt deze visie dezer dagen gedeeld door een van de peetvaders van het neoliberalisme, de Amerikaanse econoom Larry Summers. Ook die vreest dat er niet echt meer groei komt als de overheid geen gebruik maakt van haar mogelijkheid om zeer goedkoop te lenen en massaal te investeren in infrastructuren en een vergroening van de economie. Martin Wolf, de hoofdeconoom van de Financial Times, zit op dezelfde lijn. En dan is er nog Christine Lagarde, de directeur van het Internationaal Muntfonds, die er in de aanloop naar het Wereldeconomisch Forum in Davos op wees dat ‘in veel te veel landen de voordelen van de groei veel te weinig mensen ten goede komen. Dit is geen recept voor stabiliteit en duurzaamCentraal Station Antwerpen. ‘Verouderende samenlevingen hebben erg veel spaargeld dat door de privésector onvoldoende wordt geïnvesteerd. heid.’ Ook die inkomensongelijkheid Bijgevolg moet de staat dat doen –investeren in infrastructuur bijvoorbeeld.’ kun je enkel verhelpen met overheidsbeleid. Idem voor het klimaatprobleem. De conclusie is duidelijk. © Mitch Altman

NAAR EEN NIEUW ECONOMISCH PARADIGMA?

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Exclusieve korting voor MO*lezers MO*lezers krijgen een exclusieve korting van €2,5 bij aankoop van elk gerecenseerd boek in volgende boekhandels: De Groene Waterman (Antwerpen), De Reyghere (Brugge) en de Acco boekhandels van Gent, Antwerpen en Leuven. Knip deze bon uit en geef hem af bij aankoop van het boek. De korting is 2 maanden geldig na publicatie van dit MO*nummer Verschijnt op 5 maart.

91


recensies SOCIAAL ONDERNEMEN ZIT IN DE LIFT

winst voor iedereen door Lisa Develtere

Steeds meer ondernemingen beginnen sociale en ecologische waarden op te nemen in hun bedrijfsvoering. Bij sociaal ondernemers zitten deze waarden in hun DNA. Meer nog: voor hen staat winst ten dienste van welzijn en wereld.

© Gie Goris

Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) is aan een opmars bezig, meer en meer ondernemingen houden rekening met sociale en milieuaspecten. Vooral grote bedrijven slagen erin om hiermee de aandacht te trekken. Miljardair Richard Branson bijvoorbeeld, de oprichter van Virgin Group, gaat er prat op tegenwoordig 80 procent van zijn tijd te besteden aan activiteiten die de mensheid en de wereld ten goede komen. Met zijn bestseller Screw Business as Usual, een kleine vier miljoen volgers op Twitter en de mooi ontworpen en druk bezochte website van zijn stichting Virgin Unite deelt hij zijn wijsheid met wie ze lezen wil. In sterk contrast hiermee staan de talloze kleine bedrijven die hun maatschappelijk engagement helemaal niet in de kijker zetten. Koffiebar Kornél in Antwerpen werkt bijvoorbeeld consequent met duurzaam geproduceerde koffie, thee en

Rags to Richesceo (rood) en -naaister (groen), een sociale onderneming in de Filipijnen

92

chocolades, maar pakt daar niet mee uit. Kleinere ondernemingen zijn maatschappelijk verantwoord bezig zonder dat ze zich ervan bewust zijn, omdat ze bepaalde acties of attitudes als vanzelfsprekend beschouwen, stellen Pol Bracke, Nathalie Moray en Tom Van Wassenhove in Balanceren. Sociaal ondernemen in Vlaanderen: een profielschets: ‘Dat verklaart in zekere mate het feit dat grote ondernemingen in metingen nog altijd het voortouw nemen bij de invoering en het in praktijk brengen van MVO. Ze beschikken immers over meer mensen en middelen om hun MVO-beleid te structureren en te formaliseren.’

ECHT ANDERS Bracke, Moray en Van Wassenhove zien steeds meer “for profit start-ups”opduiken die een sociaalmaatschappelijke missie als toonaangevend beschouwen in hun bedrijf. In hun boek schetsen ze het sociaal ondernemerschap in Vlaanderen. Maar wat onderscheidt een sociale ondernemer van een gewone ondernemer? De eerste zin van Verbeter de wereld, begin een bedrijf. Hoe social enterprises winst voor iedereen creëren van Willemijn Verloop en Mark Hillen stelt het meteen scherp: ‘Een bedrijf beginnen om de wereld te verbeteren, dát is wat sociaal ondernemers doen.’ De auteurs verkiezen de Engelse term “social enterprise”. ‘Social enterprises zijn écht anders dan andere bedrijven, en verdienen her- en erkenning.’ Bij normale bedrijven draait het om winst maken. Net als elke andere onderneming levert een sociale onderneming een product of dienst en heeft het een verdienmodel. ‘Geld verdienen is echter niet het hoofddoel, maar een middel om het werkelijke doel te bereiken, namelijk dat van maatschappelijke impact’, schrijven Verloop en Hillen.

MOQ • LENTE 2014 • WWW.MO.BE

COMPLEXE UITDAGING Balanceren bouwt voort op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek over sociaal ondernemers. Daar blijkt duidelijk uit dat sociaal ondernemen een complexe uitdaging is. Het boek geeft een helder overzicht van de problemen waar sociaal ondernemers op stuiten en illustreert met voorbeelden hoe die het hoofd geboden kunnen worden. Verbeter de wereld, begin een bedrijf is een boek dat er in de eerste plaats in slaagt om te inspireren. De auteurs hekelen het gebrek aan erkenning voor deze ondernemingsvorm in Nederland, waar sociaal ondernemers veelal op scepsis onthaald worden en op weinig steun van de overheid kunnen rekenen. Met veel aandacht voor succesverhalen wordt geïllustreerd dat ondernemers die maatschappelijke impact op de eerste plaats zetten wel degelijk een verschil kunnen maken. Een opvatting waar veel sociaal ondernemers tegen moeten vechten, is dat je met een sociale onderneming geen geld mag verdienen. Nochtans is de economische levensvatbaarheid noodzakelijk voor de sociaal ondernemer om de sociale doelstelling te kunnen blijven halen. In Balanceren wordt het voorbeeld gegeven van een onderneming die door een te eenzijdige nadruk op de sociale missie uiteindelijk failliet ging. Het komt er dus op aan om een goede balans te vinden tussen de sociale missie en de economische doelstelling, stellen de auteurs. In Vlaanderen ligt er veel nadruk op het engagement om kansengroepen aan werk te helpen en ontwikkelingsmogelijkheden te bieden. Het beleid stimuleert dat ook sterk met loonsubsidies. Het nieuwe ‘maatwerkdecreet’ dat op 1 juli van kracht word hervormt de bestaande regels. Dat zal grote invloed hebben op de sociale-economiesector, want die wordt in feite geliberaliseerd, zegt Johan Moyersoen, directeur van i-Propeller, een research- en adviesbureau voor sociale ondernemingen in Balanceren: ‘Individuele werknemers dragen een rugzakje met overheidssteun met zich mee, ongeacht het bedrijf waar ze aan de slag gaan. Dat betekent dat de beste provider voor die doelgroepen de grootste aantrekkingskracht zal uitoefenen. Er zullen nieuwe spelers op de markt komen die ook een beroep kunnen doen op subsidies. Ik verwacht een verschuiving die de trend van sociaal ondernemerschap zal versnellen en versterken.’

| Balanceren. Sociaal ondernemen in Vlaanderen: een profielschets door Pol Bracke, Nathalie Moray en Tom Van Wassenhove is uitgegeven door Academia Press. 100blzn. ISBN 9789038222035 | Verbeter de wereld, begin een bedrijf. Hoe social enterprises winst voor iedereen creëren door Willemijn Verloop en Mark Hillen is uitgegeven door Business contact. 160blzn. ISBN 9789047006589 | Screw business as usual door Richard Branson is uitgegeven door Portfolio/Penguin. 384blzn. ISBN 9781591844341

WAARDECREATIE Verloop en Hillen benadrukken in hun boek meermaals hoe sociale ondernemingen voor de overheid besparingen opleveren. Met het voorbeeld van Specialisterren, een bedrijf waar autistische jongeren werken, illustreren ze dat het niet enkel gaat om besparingen bij de uitkeringen. Elk jaar slagen drie mensen die eerst begeleid wonen erin om zelfstandig te wonen en een baan levert de werknemers van Specialisterren ook een gevoel van eigenwaarde op, waardoor er geen psychologische interventie nodig is, is de redenering. Ook Sabine Denis, directrice van Business & Society Belgium, schreef enkele maanden geleden in haar MO*Column dat we de rol die bedrijven kunnen spelen in het oplossen van maatschappelijke uitdagingen niet mogen onderschatten: ‘De nood aan een meer actieve rol van bedrijven wordt bevestigd door de evolutie van onze welvaartsstaat. Immers, de overheid is niet langer in staat – zeker niet met een krimpende staatskas – om alle problemen zelf op te lossen.” De tendens naar andere vormen van waardecreatie moet dus worden voortgezet en mag in elk geval niet tegengewerkt worden. Zowel Verbeter de wereld, begin een bedrijf als Balanceren biedt inspiratie en inzichten waar nieuwe ondernemers met een sociaal hart en een commercieel hoofd mee aan de slag kunnen.

Exclusieve korting voor MO*lezers MO*lezers krijgen een exclusieve korting van €2,5 bij aankoop van elk gerecenseerd boek in volgende boekhandels: De Groene Waterman (Antwerpen), De Reyghere (Brugge) en de Acco boekhandels van Gent, Antwerpen en Leuven. Knip deze bon uit en geef hem af bij aankoop van het boek. De korting is 2 maanden geldig na publicatie van dit MO*nummer Verschijnt op 5 maart.

93


recensies FILMFESTIVAL MOOOV ZET TURKSE PRIJSWINNAARS OP HET AFFICHE

turkse films dagen multiplexcultuur uit door Tine Danckaers

DERTIEN IN EEN DOZIJN

Turkije viert dit jaar de honderdste verjaardag van de Turkse film. Reden voor het Vlaamse filmfestival Mooov, dat jaarlijks in maart en april plaatsvindt, om de klemtoon op de betere Turkse film te leggen.

94

Mooov werkt samen met het Internationaal Filmfestival van Istanboel, het grootste jaarlijkse filmfestival in Turkije. Oorspronkelijk moest dat de Turkse cinema nieuw en internationaal leven inblazen. Bij de eerste editie, 33jaar geleden, lagen de Turkse economie en bijgevolg de filmindustrie immers plat. Van de gouden fifties van Yesilçam, het Turkse Hollywood zeg maar, bleef niets meer over na de woelige jaren zeventig. ‘De militaire staatsgreep in 1980 betekende de genadeslag voor de Turkse filmproductie. Net zoals alle andere sociale verenigingen werd ook de Turkse filmvereniging Sinematek, die het buitenland in de bioscoop bracht, gesloten. Gevolg: we werden afgesneden van de wereldfilm’, vertelt directeur Azize Tan, die al acht jaar aan het roer van het Istanboel Filmfestival staat. ‘Het Sinematek-team verenigde zich opnieuw en zette, met onmiddellijk succes, het festival op, dat bleef groeien. Vandaag vertonen we 220 films en hebben we drie wedstrijden.’ ‘Doel van het festival is nu nog steeds om het filmgebeuren in Turkije te stimuleren,’ gaat Tan verder, ‘maar eveneens om de Turkse film in een internationaal circuit te krijgen en om meer eigen kwaliteitsfilms op de markt te brengen. We zoeken ook nieuwe wegen en raakpunten in het nieuwe digitale landschap, met de steeds grotere rol die sociale media spelen.’

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Het gaat, ondanks illegale downloads en de immense televisieconsumptie in Turkije, goed met het bioscoopbezoek, schreven de Turkse kranten eind vorig jaar. In 2013 was er immers een stijging van 12procent te noteren in de verkoop van kaartjes voor de Turkse bioscoopzalen: goed voor meer dan 47miljoen tickets. Daarvan ging 57procent naar Turkse films. So far so good. Dat zegt ook Tan. ‘Negen van de tien meest bekeken films waren Turks. Alleen kwamen die films lang niet in de buurt van de prijswinnaars op de Turkse filmfestivals die kwaliteit vooropzetten. De meeste zijn komedies of hyperproducties met grote tv-sterren die niet de diversiteit van het Turkse filmgebeuren representeren.’ Want ondanks de massaproductie heeft de Turkse filmindustrie een breed en gevarieerd aanbod waarin alle onderwerpen aan bod komen, ook de politiek gevoelige, zegt Tan. ‘Maar uiteraard ligt nog veel terrein braak voor productie en vooral distributie van de betere film.’ Met de distributie van de “kleine film” ging het tot voor kort zeer slecht. Dat is te wijten aan het gemonopoliseerde Turkse filmdistributiesysteem, dat steevast meteen elke film eruitwipt die het eerste weekend geen significante bezoekersaantallen lokt, onder de prijzen bedolven of niet. Veel films, vooral non-fictietitels, komen doorgaans niet eens in het commerciële circuit, en zijn alleen op filmfestivals te zien. Daar wil Baska Cinema, een nieuwe distributeur op de Turkse markt, iets aan doen door ook niet-mainstreamfilms minstens vier weken in roulatie te brengen. ‘Het is een krachtdadig antwoord op de mentaliteit van de Turkse winkelcentrumconsumptie’, aldus Tan.

EMEK, SYMBOOLDOSSIER VAN DE BETERE FILM De komst van Baska Cinema betekent misschien ook dat de uitputtende veldslag tegen de sloop van het symbolische en historische Emektheater in het hart van de stad toch niet helemaal vergeefs is geweest. ‘Tegen de sloop van Emek, een symbolische plek omdat het 28jaar lang het centrum van ons festival en de betere film was, hebben we vier jaar geprotesteerd’, zegt Tan. ‘De plek kreeg tijdens de Taksimprotesten in 2013 nog grotere symboolwaarde, maar dat heeft de sloop niet tegengehouden. Emek werd op die manier een symbool voor het gentrificatieproces dat Turkije doormaakt, waarbij economische ontwikkeling enkel lijkt te bestaan in bouwen. De plannen wijzigen voortdurend, maar op de plek van het oude theater zou een multiplex komen.’ Zo’n multiplex heeft meerdere zalen, maar in dit geval zouden die telkens dezelfde films tonen om zoveel mogelijk volk te lokken. ‘De teloorgang van Emek weerspiegelt de nieuwe levensstijl, waarin karakterloze winkelcentra de sociale cohesie van de stad moeten uitdrukken. Niet echt gezond. Turkije heeft dringend behoefte aan een nieuwe culturele beleidsvisie: hoe bescherm je cultuurbeleving, erfgoed en de daaraan gekoppelde sociale cohesie en leefbaarheid van een stad?’ Ook een nieuwe Turkse filmwet, die al twee jaar wacht op goedkeuring in het parlement, moet de onafhankelijke filmmakers een duwtje in de rug geven. De wet zou de kwaliteitsfilm niet alleen meer ruimte geven in Turkije zelf, maar ook buiten de Turkse grenzen. ‘Nu is de overheidssteun voor onafhankelijke producties erg nationalistisch. Turkije staat niet echt open voor internationale producers en samenwerking. De huidige wettekst kan een belangrijk instrument zijn om coproducties tussen Turkije en andere landen te stimuleren.’ Uit het voorgaande blijkt ook het strategische pr-belang van de programmering van sterke Turkse films op het Filmfestival van Berlijn en een filmfestival als Mooov. ‘Voor Mooov zullen we vijf films selecteren uit de festivaledities van 2013 en 2014, films die of in de prijzen vielen, of lovende kritieken kregen. Zoals de winnaar van ons festival vorig jaar, schrijver-regisseur Onur Ünlü, die met Sen Aydinlatirsin Geceyi (‘Jij verlicht de nacht’) zwaar in de prijzen viel. Zijn fantastische zwart-witfilm over een jonge suïcidale man die verliefd wordt maar vervalt in egocentrisme, is atypisch voor de Turkse cinema. Met het aanbod in België willen we onderstrepen dat de Turkse onafhankelijke film een heel divers aanbod heeft.’

Yozgat Blues

I am not him

| Yozgat Blues (2013) – te zien op Mooov Regisseur Mahmut Fazil Coskun haalde best wat prijzen binnen met het verhaal van een 58-jarige nachtclubzanger en zijn 30-jarige protégé die verhuizen van de teleurstellingen van het bruisende Istanboel naar Yozgat, een kleine stad in centraal-Turkije. Hun verhaal, met verstilde humor gebracht, speelt zich af tegen de achtergrond van het nieuwe Turkse platteland, dat worstelt met de snelheid van modernisering. | I am not him (2013) – te zien op Mooov Wanneer bordenwasser Nihat een affaire heeft met zijn collega, ontdekt hij dat hij als twee druppels water lijkt op haar echtgenoot, een gevaarlijk crimineel die levenslang kreeg. Een dreigend spel van dubbelgangers onplooit zich, op het minimalistische, trage ritme eigen aan deze film van Tayfun Pirselimoglu.

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

95


medewerkers klaas verplancke verzorgt in 2014 de covers van het vernieuwde magazine. De voorbije jaren was hij de vaste illustrator van de essays in MO*. In een vorig leven bevorderde hij de lenigheid van Belgische soldaten met een gymnastiekrubriek in het soldatenblaadje. Later ging hij reclame maken voor mayonaise, aambeienzalf en kippengaas. 25 jaar en een eindeloze reeks publicaties, 150 boeken en 60 vertalingen later is Klaas een nationaal en internationaal veelgeprezen illustrator die nu en dan eens schrijft. Vaak om te lachen, soms ook ernstig maar elke dag beter dan gisteren. Meer info op www.klaas.be. Over de Kiezen-cover: ‘De surrealistische situatie is eigenlijk een kritische verwijzing naar onze rijke, westerse superieure attitude die ervan uitgaat dat we ons alles kunnen permitteren, dat alles te koop of manipuleerbaar is. We hebben zoveel dat we op den duur de stand van de maan willen bepalen om onszelf nog te kunnen amuseren.’

colofon ode aan Doel, waarvan in MO* een voorpublicatie verscheen in februari 2012.

navanathem pillay was de eerste niet-blanke rechter bij het Opperste Gerechtshof van Zuid-Afrika, ze zetelde in het Rwandatribunaal in Arusha en bij het Internationaal Strafhof in Den Haag. Sinds 2008 is Navi Pillay Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN. die eerder al fotoreportages over onder andere Amerikaanse neonazi’s publiceerde in MO*. Midden 2011 werd hij in Ethiopië gearresteerd tijdens een reportage over de opstand in de Ogaden. Hij kwam pas vrij in september 2012.

sammy van cauteren is een fotograaf die bijzon-

Daarnaast publiceerde hij onder andere in het Algemeen Dagblad, HP/De Tijd, Humo, Vacature en P-Magazine. Werk van hem verschijnt in het Frans, Engels, Duits, Hongaars, Zweeds, Noors, Afrikaans en Turks. Intussen is hij huistekenaar bij De Standaard. Hij maakt deze jaarggang een strip aan het einde van het themakatern in elke MO*.

tot 2013 Afrika-journaliste bij MO*. Vanaf dit academiejaar is ze Lecturer European and International Development Studies aan de Universiteit van Portsmouth in Engeland.

pascal labille is Belgisch minister van

Contact Vlasfabriekstraat 11 - 1060 Brussel Tel. 02.536 19 77 - info@MO.be - www.MO.be

York Times in Teheran. Daarvoor leverde hij geregeld bijdragen voor De Standaard en de VRT.

raf custers is auteur van onder andere Grondstoffenjagers (EPO, 2013). Samen met vrouw en kinderen is hij al vijf maanden onderweg in Zuid-Amerika. Op verzoek van MO* schreef hij deze eerste analytische neerslag van onderzoek, gesprekken en ervaringen ter plaatse.

Hoofdredacteur ❙ Gie Goris Redactie ❙ Samira Bendadi, Kristof Clerix, Tine Danckaers, Alma De Walsche en John Vandaele Eindredactie ❙ Herman Jacobs Webredactie ❙ Maarten Lambrechts en Kilian De Jager Stagiairs ❙ Joke D’Hooghe, Hannes Cool en Charlotte Liekens Creatie en vormgeving ❙ Chris Defossez en Inge D’haen Kaarten en grafieken ❙ Dirk Billen en Maarten Lambrechts Illustraties ❙ Klaas Verplancke, Lectrr, Fatinha Ramos en Jeroen Los Coverontwerp ❙ Klaas Verplancke Druk ❙ Roularta Printing Marketing, communicatie en agenda ❙ Jan Buelinckx reclameregie ❙ ADeMAR - www.ademaronline.com - 03 448 07 57 Administratie ❙ Dominique De Groote Zakelijke leiding ❙ Wim Depickere Verantwoordelijke uitgever ❙ Frank Beke ISSN 1379-5619

dere interesse heeft voor de Roma in Oost-Europa.

olivia umurerwa rutazibwa was van 2010

jeroen los is een recent afgestudeerde graficus (Sint-Lucas Antwerpen). Hij zorgt dit jaar voor de portretten bij de opinies.

en korte verhalen (o.a. 20 Fragments of a Ravenous Youth) en cineaste van documentaires (o.a. Late At Night. Voices of Ordinary Madness) en fictie (o.a. Ufo in Her Eyes en She, a Chinese). Haar werk heeft tal van prijzen gewonnen en onderzoekt vervreemding en verbondenheid, eigenheid en openheid. In april 2008 publiceerde MO* een portret-interview met haar.

thomas erdbrink is correspondent voor The New johan persson is een Zweedse beroepsfotograaf

lectrr tekent al voor MO* vanaf het begin in 2003.

fatinha ramos is een Portugees-Vlaamse grafisch ontwerpster die ook al eerder publiceerde in MO*, en verder ook in onder meer Libelle en Vitaya Magazine.

MOQ maakt de globalisering ervaarbaar, begrijpbaar en hanteerbaar.

xiaolu guo is een Brits-Chinese auteur van romans

mariana filgueiras is een Braziliaanse freelance journaliste uit Rio de Janeiro. Zij schreef het artikel over de keuzes die schoolverlaters maken voor MO*.

tineke beeckman is filosofe (ze doceert onder andere over Spinoza) en columniste (onder meer voor De Standaard en deredactie.be)

Postbus 360 - 8800 Roeselare Tel 078 35 33 13 - Fax 078 35 33 14 mo@abonnementen.be www.abonnementen.be (voor inschrijving, wijziging of info over uw abonnement)

hasna ankal werkt als journaliste voor Het Belang

Prijs

van Limburg en is ook initiatiefneemster van al.arte.be.

Jaarabonnement België: 20 euro voor 4 nummers Jaarabonnement buitenland: vraag inlichtingen.

lisa akinyi may werkt als journaliste voor VRT

Betaling Ofwel gewoon uw naam en adres opgeven en wachten op ons bericht. Ofwel rechtstreeks op rekeningnummer IBAN: BE57 4721 0111 8135 en BIC: KREDBEBB met vermelding van het exacte afleveradres. Ofwel door opgave van nummer en vervaldag van uw kredietkaart (American Express, Diners, Eurocard, Visa).

(jeugdjournaal Karrewiet).

rachida lamrabet is auteur van onder andere

toon lambrechts werkt als freelance journalist en publiceert onder andere in Knack.

Vrouwland, Een kind van God en De man die niet begraven wilde worden.

laurens cerulus werkt als reporter voor

saskia de ruiter en bart speleers zijn

EurActiv.com en schrijft als freelance journalist over Europese politiek.

Nederlandse freelancers, respectievelijk fotografe en schrijvend journalist. Voor de reportage ‘Een blauwe parel aan de Middellandse Zee’ bezochten ze Marokko, en meer bepaald Saidia, meermaals.

Abonnementen MO*

• MO* is een uitgave van Roularta Publishing NV in opdracht van Wereldmediahuis vzw. Volwaardige leden van Wereldmediahuis vzw zijn 11.11.11, Broederlijk Delen, Incofin cvso, Stichting Liedts en Vredeseilanden. Gewone leden zijn FOS, Oxfam Wereldwinkels, Plan België, Trias en Wereldsolidariteit. • MO* is aangesloten bij CeLT vzw, de vereniging van Culturele en Literaire Tijdschriften, www.detijdschriften.be. • MO* krijgt de steun van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking en de Vlaamse regering. Overname van artikels is toegestaan mits bronvermelding en toestemming van de hoofdredacteur.

wies willems werkt als hoofd communicatie bij Oxfam Wereldwinkels en als zelfstandig journalist. lisa develtere werkt als zelfstandig journaliste.

Ontwikkelingssamenwerking.

kris berwouts werkte 25 jaar voor verschillende jeroen janssens werkte van 1990 tot 1994 in Rwanda, het land dat later ook in de strips Muzungu, Imigani en Bakamé centraal stond. Vorig jaar scoorde hij internationaal hoge toppen met zijn magistrale

96

Belgische en internationale ngo’s en bouwde een stevige reputatie op als Centraal-Afrikakenner, gespecialiseerd in vredes- en democratiseringsprocessen in de regio. Sinds 2012 werkt hij als zelfstandig consultant en schrijver.

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

Hasna, Lisa, Toon, Laurens, Wies en Lisa maken deel uit van de jongeturken, een groep van tien jonge journalisten die in 2014 met de vaste redactie samenwerken aan MO*. De andere Jongeturken zijn Julie Reniers, Orlando Verde, Tess Vonck en Berber Verpoest.

MOQ • lente 2014 • www.mo.be

97


HET LAATSTE WOORD

Magnum/ Peter van Agtmael

motivo

Spelen tegen wil en dank door Thomas Erdbrink

Het leven in Iran is een computerspel, compleet met verschillende levels, obstakels en eindbazen die verslagen moeten worden. Het begint met dagelijkse ongemakken, die voor de gemiddelde Iranier zo gewoon zijn, dat niemand er meer van opkijkt. Op straat moeten de auto’s worden ontweken, op het werk blijkt dat de ontvangen cheque niet is gedekt en thuis valt de stroom uit, net als er twintig gasten op bezoek zijn. Dit zijn problemen voor het beginnersniveau. Oversteken is een kwestie van geperfectioneerde timing, de politie gooit de gever van de ongedekte cheque resoluut in de overvolle gevangenis, en de gasten praten gewoon door in de volledige duisternis. Onzekerheid is hier ingebouwd in een politiek systeem dat zowel democratisch is, met directe verkiezingen, als religieus, met een Opperste Leider die officieel vertegenwoordiger van God is. De speler, het Iraanse individu, moet zijn weg vinden in dit labyrint waarvan de doodlopende wegen door anderen worden bepaald, van de hoogste leiders tot de laagste bureaucraat. Alleen een serie van de juiste stappen leidt naar een oplossing, maar niemand heeft de handleiding voor ‘het systeem’, de nezam, zoals de staat hier wordt genoemd. Als gevolg hiervan moet de Iraniër van zonsopgang tot zonsondergang keuzes maken, waarvan sommige desastreuze gevolgen kunnen hebben. Er is geen resetmoment als een van de vele oplichters er met al het geld van doorgaat, en iedereen weet dat het equivalent van een “ga eerst langs de gevangenis"-kaart ook vrijwel het einde van het spel betekent.

98

Hoewel alle spelers hun eigen uitdagingen hebben, is de slechtste avatar om te kiezen in het Iraanse computerspel de hardwerkende vader uit de middenklasse. Zijn doel is om zijn gezin voorspoed te brengen in een tijd dat de economie wordt geplaagd door sancties en rovende eindbazen die voor zijn ogen in dikke auto’s lachend het oliegeld opslurpen middels hun connecties. Met moeite kan de hardwerkende vader wellicht de huur van een appartement betalen, maar wanneer de huur wordt verdubbeld (heel gebruikelijk in Iran) moet hij een cruciale beslissing nemen. Blijven of iets goedkopers zoeken? De dubbele huur zal betekenen dat hij een tweede baan moet nemen – vaak als taxichauffeur. Iets goedkopers zoeken kan betekenen dat zijn toch al ontevreden vrouw een scheiding aanvraagt – Iran heeft vrijwel het hoogste aantal scheidingen ter wereld. Wat de huisvader ook kiest, het spel brengt hem verder in de problemen. Zijn oudste dochter moet iedere drie maanden meer geld voor haar universiteit betalen, zijn zoon wil ook een auto en zijn vrouw klaagt dat rijst, kip en fruit weer duurder zijn geworden. Soms worden de omstandigheden gewijzigd, zoals het in virtuele spelen ook opeens kan gaan sneeuwen, of dat er een aardbeving plaatsvindt. In het Iraanse spel moet dan een van de hoogste eindbazen het veld ruimen voor een andere eindbaas, en op dat moment heeft de Iraanse speler opeens een beetje invloed, want een van de onderdelen van het spel is dat men zelf een eindbaas mag kiezen – niet uit eigen kringen maar uit een groep geselecteerde eindbazen. De hardwerkende huisvader zal natuurlijk kiezen voor een nieuwe eindbaas die belooft alles beter te maken, terwijl andere karakters in het Iraanse spel wellicht hun stem zullen uitbrengen op een eindbaas die hun meer opties zal geven. Welk karakter men ook speelt, geen enkele optie geeft een makkelijke manier naar de top, want waar de overwinning is, dat is wel duidelijk. De winnaar in het Iraanse computerspel is diegene die het meeste geld kan vergaren – op eerlijke of oneerlijke wijze . Want wie genoeg geld heeft, kan zich een weg door het labyrint kopen. Welke route men ook door het spel kiest, er is geen laatste level en er zijn altijd weer nieuwe obstakels die overwonnen moeten worden. Game over bestaat niet, iedereen moet meedoen, het is spelen tegen wil en dank.

MOQ • lente 2014 • www.mo.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.