Dossier minderheden

Page 1

Dossier 2015 I Dienst welzijn - Steunpunt sociale planning

MINDERHEDEN IN VLAAMS-BRABANT

Filip De Maesschalck, Tine De Rijck en Vicky Heylen



Voorwoord Rond het thema minderheden is er steeds heel wat in beweging. Nieuwe nationaliteiten vestigen zich in onze regio, omwille van het toetreden van landen bij de EU bijvoorbeeld, of omdat mensen op de vlucht gaan voor geweld of vervolging. De veranderende bevolkingssamenstelling van Brussel zien we weerspiegeld in de migratiestroom van Brussel naar Vlaams-Brabant. Het steunpunt sociale planning volgt de evoluties op, en maakt na vijf jaar opnieuw een stand van zaken op in dit ‘Dossier minderheden in Vlaams-Brabant’. Vlaams-Brabant is, als kruispunt van vele werelden, een provincie met een grote diversiteit, ook op het gebied van bevolkingssamenstelling. De diversiteit neemt er ook sneller toe dan gemiddeld in Vlaanderen. Het profiel van de minderheden in onze provincie is heel verscheiden. We vinden er medewerkers van de EU en andere internationale organisaties, werknemers van internationale bedrijven die hier als expat enkele jaren verblijven, arbeidsmigranten uit de jaren zestig en hun kinderen en kleinkinderen die vaak hier geboren en getogen zijn, nieuwkomers uit Oost-Europa, erkende vluchtelingen die hier een bestaan trachten op te bouwen‌ In dit dossier trachten we deze verschillende groepen in beeld te brengen. We bekijken ook de trends van de laatste jaren, en gaan in op de socio-economische positie van minderheden, op het minderhedenbeleid en de voorzieningen die er voor hen zijn. Tenslotte nemen we het taalgebruik onder de loep, al is dat in Vlaams-Brabant niet altijd gebonden aan herkomst. Met dit dossier willen we lokale besturen, voorzieningen die minderheden als doelgroep hebben, en andere organisaties die er mee te maken krijgen, zo goed mogelijk informeren over dit thema. De groeiende diversiteit stelt de lokale besturen, voorzieningen en de volledige samenleving immers steeds voor nieuwe uitdagingen. We hopen dat op basis van dit dossier een beleid aangepast aan nieuwe vragen en noden kan worden gevoerd.

Monique Swinnen Gedeputeerde voor welzijn

3


Inhoudsopgave Voorwoord............................................................................................... 3 Inhoudsopgave ....................................................................................... 4 Leeswijzer ............................................................................................... 6 DEEL I: Minderheden en nationaliteiten ................................................. 7 1. Een afbakening van minderheden .................................................................................. 7 2. De veranderende nationaliteitswetgeving ....................................................................... 8 3. Een indeling in nationaliteitsgroepen .............................................................................10

DEEL II: Minderheden in Vlaams-Brabant ............................................. 12 4. Omvang, evolutie en spreiding ......................................................................................12 4.1

Nationaliteit, origine en herkomst in Vlaams-Brabant ..........................................12

4.2

Evolutie in de tijd.................................................................................................16

4.3

Ruimtelijke verschillen ........................................................................................19

4.4

Een specifieke groep: ‘expats’ of internationale werknemers ..............................27

5. Een vergelijking met het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest .........30 5.1

Omvang en evolutie ............................................................................................30

5.2

Spreiding ............................................................................................................32

6. Leeftijdsstructuur en gezinsvormen ...............................................................................35 6.1

Een jongere leeftijdsstructuur..............................................................................35

6.2

Meer gezinnen met kinderen...............................................................................37

7. Migratie .........................................................................................................................39 7.1

Algemene migratiedynamiek ...............................................................................39

7.2

Migratie naar herkomstgroep ..............................................................................42

7.3

Ruimtelijke verschillen ........................................................................................44

8. Enkele conclusies .........................................................................................................47

DEEL III: Socio-economische positie van minderheden....................... 49 9. Socio-economische positie naar herkomst ....................................................................49 10. De actieve bevolking: loonverschillen..........................................................................52 10.1

Evolutie en verschillen binnen Vlaams-Brabant ..................................................53

11. Profiel van de werkzoekenden ....................................................................................54

4

11.1

Algemeen overzicht ............................................................................................54

11.2

Evolutie en verschillen binnen Vlaams-Brabant ..................................................57


11.3

Profiel van de werkzoekenden ............................................................................58

12. Enkele conclusies .......................................................................................................60

DEEL IV: Taalgebruik en taalkennis ..................................................... 61 13. Taalgebruik moeder-kind ............................................................................................61 14. Onderwijstaal ..............................................................................................................64 15. Taalkennis werkzoekenden .........................................................................................66 16. Enkele conclusies .......................................................................................................68

DEEL V: Minderhedenbeleid ............................................................... 69 17. Vreemdelingenbeleid ..................................................................................................69 18. Integratiebeleid ...........................................................................................................70 18.1

Integratie en inburgering in Vlaams-Brabant .......................................................70

18.2

Nederlandse taallessen in Vlaams-Brabant ........................................................75

18.3

Voorzieningen voor woonwagenbewoners ..........................................................77

19. Organisaties van minderheden ...................................................................................78 19.1

Zelforganisaties ..................................................................................................78

19.2

Andere voorzieningen .........................................................................................79

20. Enkele conclusies .......................................................................................................81

Algemeen besluit................................................................................... 82 Bijlage: tabellen ..................................................................................... 87

5


Leeswijzer In dit dossier gebruiken we zo veel mogelijk dezelfde variabelen en dezelfde bronnen als in het dossier ‘Minderheden’ van vijf jaar geleden, zodat vergelijken in de tijd mogelijk wordt. Tegelijkertijd zijn er heel wat nieuwe gegevens beschikbaar, die eveneens geĂŻntegreerd worden. Een aantal zaken die uitvoerig werden behandeld in het oorspronkelijke dossier, zoals de Belgische migratiegeschiedenis, worden hier slechts beperkt toegelicht. Waar mogelijk worden ook de gegevens over het Brussels Hoofdstedelijk Gewest meegenomen. Heel wat ontwikkelingen, zoals migratie, stoppen immers niet aan administratieve grenzen. Bovendien is de impact van Brussel op de aanwezigheid van minderheden in Vlaams-Brabant erg groot. Een aantal basisgegevens worden achteraan in dit dossier als bijlage weergegeven. Alle andere gegevens die gebruikt worden in dit dossier kunnen opgevraagd worden bij het Steunpunt sociale planning via socialeplanning@vlaamsbrabant.be. Het gaat telkens om de situatie op 1 januari van het vermelde jaar, tenzij het over periodegegevens gaat zoals het aantal migraties.

6


DEEL I: Minderheden en nationaliteiten

DEEL I: Minderheden en nationaliteiten 1. Een afbakening van minderheden Minderheden worden vaak afgebakend op basis van de nationaliteit nationaliteit. onaliteit Maar is nationaliteit eigenlijk een goede maat om minderheden te definiëren? En wat bedoelen we eigenlijk met een minderheid? Vaak wordt er vertrokken van het concept etniciteit. etniciteit In een aantal Angelsaksische landen, zoals de VS en Groot-Brittannië, wordt op regelmatige tijdstippen aan de bevolking gevraagd bij welke etnische groep ze zichzelf zouden indelen. Dit vormt dan de basis van verschillende onderzoeken over minderheden. In heel wat andere landen, zoals in België, wordt etniciteit niet bevraagd en wordt daarom uitgegaan van de nationaliteit. Etniciteit en nationaliteit zijn echter niet helemaal vergelijkbaar. Het eerste meet bij welke culturele, taal- of religieuze groep iemand zichzelf indeelt, terwijl de nationaliteit meet onder welke nationale staat, met bijhorende rechten en plichten, iemand valt. Iemands etniciteit, althans zoals ze geoperationaliseerd is in de Angelsaksische context, ligt in zekere zin vast (zo wordt er een onderscheid gemaakt tussen ‘black’ en ‘white’). Bij de nationaliteit is dat niet het geval. Mensen kunnen de Belgische nationaliteit aannemen en worden dan als Belg beschouwd. Gezien sommige groepen al generaties lang in België verblijven, is dat ook gerechtvaardigd. De nationaliteitswetgeving in België is echter sterk versoepeld in de laatste decennia, en dus is het mogelijk dat mensen met een recent verleden buiten België toch de Belgische nationaliteit bezitten. Om toch een notie van een niet-Belgische origine in te bouwen, met gevolgen voor bijvoorbeeld de huidige taalkennis, gebruikten we in het oorspronkelijke dossier minderheden de nationaliteit bij geboorte, die ‘origine’ werd genoemd. In dit dossier werken we op drie niveaus. niveaus Een eerste is de nationaliteit. nationaliteit Die hangt immers samen met een reeks rechten en plichten. Zo hebben EU-ingezetenen heel wat rechten die niet-EUingezetenen niet hebben. Daarnaast is er de nationaliteit bij geboorte, die we origine noemen. Dit laat vergelijking toe met het vorige dossier. Tenslotte kijken we ook naar de nationaliteit bij geboorte van de ouders. Inwoners waarvan één van de ouders een niet-Belgische nationaliteit bij geboorte had, vormen immers de belangrijkste doelgroep van het Vlaams integratiebeleid. Zij worden personen van buitenlandse herkomst genoemd.

7


Deel I: Minderheden en nationaliteiten

2. De veranderende nationaliteitswetgeving Gezien minderheden in dit dossier gedefinieerd worden aan de hand van de nationaliteit, de nationaliteit bij geboorte of de nationaliteit bij geboorte van de ouders, is het belangrijk inzicht te hebben in de nationaliteitswetgeving en de evolutie daarvan. De voorwaarden voor het toekennen van de Belgische nationaliteit zijn de laatste decennia immers sterk aangepast. Tot in de jaren 1980 was nationaliteitsverwerving in grote mate afhankelijk van afstamming. In 1984 veranderde dat. Sindsdien krijgen kinderen van gemengde huwelijken automatisch de Belgische nationaliteit, en niet alleen als de vader Belg is. Kinderen van de derde generatie die in België geboren zijn kunnen voortaan ook Belg worden via een verklaring van de ouders. In de jaren 1990 en 2000 wordt de nationaliteitsverwerving verder versoepeld. De belangrijkste veranderingen zijn er in 1991 en 2000. 2000 Sinds 1991 worden buitenlanders van de derde generatie automatisch Belg. De tweede generatie kan via een verklaring de Belgische nationaliteit verwerven. Sinds 2000 wordt de nationaliteitsverklaring een recht voor wie in België is geboren of er zeven jaar zijn hoofdverblijfplaats heeft gehad. Deze wet wordt in 2013 opnieuw verstrengd. Zo is voortaan een bewijs van maatschappelijke integratie vereist, evenals 1 kennis van één van de drie landstalen. In totaal werden er in België, sinds 1947, 1.131 1.131.944 mensen Belg. Belg Tot en met 1984 waren er dat slechts 199.515, of gemiddeld 5.250 per jaar. Sindsdien liggen de cijfers heel wat hoger, met de hoogste waarden telkens in het jaar nadat een belangrijke wetsverandering heeft plaatsgevonden (1985, 1992, 2001). Het aantal nationaliteitsveranderingen bleef na deze pieken ook telkens wat hoger dan in de periode daarvoor. Enkel in 2014 zien we, na de verstrenging van de wet in 2013, een opvallende daling. Figuur 1 geeft deze ontwikkeling weer, evenals de evolutie van het totaal aantal niet-Belgen. We zien na elke belangrijke wetswijziging een daling van het aantal niet-Belgen, maar dat wordt na één of enkele jaren steeds terug omgebogen tot een stijging. Vooral in de meest recente periode is dat opvallend. Het aantal niet-Belgen is nu groter dan in eender welk jaar sinds de Tweede Wereldoorlog.2 Dit heeft te maken met de grote internationale migratiestromen in de tweede helft van de jaren 2000. Het migratiesaldo, het aantal immigraties min het aantal emigraties, is in die periode zelfs groter dan in de periode tussen de Tweede Wereldoorlog en 1974, toen er actief buitenlandse arbeidsmigranten werden aangeworven, onder meer via bilaterale akkoorden met emigratielanden. Figuur 2 geeft het aantal internationale migraties weer van vreemdelingen: immigraties, emigraties en het resulterende migratiesaldo. Hieruit blijkt dat het hoge migratiesaldo in de jaren 2000 vooral te maken heeft met een stijgend aantal immigraties, want het aantal emigraties blijft relatief constant over de gehele periode. De laatste jaren gaat het aantal emigraties echter wel in stijgende lijn, en in combinatie met een dalende immigratiestroom leidt dat tot een minder hoog migratiesaldo.

1

Voor meer informatie over de geschiedenis van de nationaliteitswetgeving, zie het eerste dossier minderheden uit 2010 (p. 9-11). 2 Dit geldt ook wanneer we het aandeel niet-Belgen binnen de totale bevolking bekijken. Het gaat nu om 11,2% van de Belgische bevolking.

8


DEEL I: Minderheden en nationaliteiten

Figuur 1: Aantal Aantal personen dat Belg wordt en aantal nietniet-Belgen, BelgiĂŤ, 19471947-2015 2015 90000

1350000

wet van 28 juni 1984

1200000

70000

1050000

wet van 1 maart 2000

60000

900000

50000

750000

wet van 13 juni 1991

40000

600000

30000

450000

20000

300000

10000

150000

0 1945

Aantal niet-Belgen

Aantal personen dat Belg wordt

80000

0

1955

1965

1975

1985

1995

2005

2015

Aantal personen dat Belg wordt, gemiddelde waarde 1947-1984 Aantal personen dat Belg wordt, geobserveerde waarden 1985-2014 Aantal niet-Belgen, geobserveerde waarden 1947-2015

Bron: FOD Economie, AD Statistiek

Figuur 2: Internationale migraties van vreemdelingen, vreemdelingen, BelgiĂŤ, BelgiĂŤ, 19481948-2014 150000

125000

Aantal personen

100000

75000

Immigraties Emigraties Migratiesaldo

50000

25000

0 1948

1953

1958

1963

1968

1973

1978

1983

1988

1993

1998

2003

2008

2013

-25000

Bron: FOD Economie, AD Statistiek

9


Deel I: Minderheden en nationaliteiten

3. Een indeling in nationaliteitsgroepen In Vlaams-Brabant wonen 175 verschillende nationaliteiten. nationaliteiten Wanneer we naar de nationaliteit bij geboorte kijken, is dat zelfs nog meer. Om praktische redenen groeperen we daarom de nationaliteiten in enkele grotere groepen. Tabel 1 geeft deze groepering weer. Een eerste onderscheid wordt gemaakt tussen EU-landen en niet EU-landen. Inwoners met een nationaliteit van de Europese Unie hebben immers een aantal rechten die anderen niet hebben. Binnen deze twee grote groepen wordt er nog een verdere onderverdeling gemaakt. Binnen de EU wordt een verschil gemaakt tussen: • Zuid-Europese landen, waarvan de migratiegeschiedenis teruggaat 3 arbeidsmigratie net na de Tweede Wereldoorlog , • Oost-Europese landen, die het westelijke deel van het ex-Oostblok omvatten • Noordwest-Europese landen, waaronder de buurlanden.

tot

de

Buiten de EU wordt een onderscheid gemaakt tussen: • Maghreb-landen en Turkije, waarvan de migratiegeschiedenis terug gaat tot de arbeidsmigratie in de jaren 1960, • landen van het ex-Oostblok die niet tot de EU behoren, • welvarende landen van buiten de EU (Noord-Amerika, Oceanië en andere landen die de Wereldbank omschrijft als ‘High-income OECD countries’) • overige landen, onderverdeeld naar regio (Afrikaanse, Aziatische en Zuid- en CentraalAmerikaanse landen).4

De tabel vermeldt enkel de nationaliteiten van huidige landen, maar ook nationaliteiten van landen die niet meer bestaan worden meegeteld. Dit geldt bijvoorbeeld voor personen met de Tsjecho-Slowaakse nationaliteit, die bij Oost-Europa worden ingedeeld. Sommige voormalige landen vallen echter in twee gebieden. Zo valt de vroegere Sovjetunie voor een deel in het ‘exOostblok’ en voor een ander deel in de ‘andere landen van Azië’. Joegoslavië valt voor een deel in het ‘ex-Oostblok’, dat niet tot de EU behoort, en voor een deel in Oost-Europa, dat wel tot de EU behoort. Deze landen worden ingedeeld bij dat gebied waarin een meerderheid van de bevolking woonde. Hier gaat het telkens om het ‘ex-Oostblok’, dat buiten de EU ligt. Tenslotte zijn er ook erkende vluchtelingen uit huidige of voormalige landen, die eveneens worden meegeteld.

3

Voor een overzicht van de Belgische migratiegeschiedenis, zie het eerste dossier minderheden (p. 8-9). Wanneer iemand een nationaliteit heeft van een overzees gebied van een land of van een land dat bijzondere betrekkingen heeft met een ander land, wordt het daar niet automatisch bijgevoegd, maar gaan we uit van de geografische logica. Zo hoort Gibraltar (Verenigd Koninkrijk) bij Zuid-Europa en niet bij Noordwest-Europa, horen de Canarische eilanden (Spanje) bij Afrika en niet bij Zuid-Europa en horen de Britse Maagdeneilanden (Verenigd Koninkrijk) bij Centraal- en Zuid-Amerika en niet bij Noord- en WestEuropa. 4

10


DEEL I: Minderheden en nationaliteiten Tabel 1: Een indeling in nationaliteitsgroepen Europese Unie België Zuid-Europa Oost-Europa

Noord- en West-Europa

Buiten de Europese Unie ex-Oostblok

Maghreb Turkije rijke OESO-landen

Cyprus, Griekenland, Italië, Malta, Portugal en Spanje landen van het ex-Oostblok die nu tot de EU behoren: Bulgarije, Estland, Hongarije, Kroatië, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije en Tsjechië. andere EU-landen: Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Verenigd Koninkrijk en Zweden

landen van het ex-Oostblok die niet tot de EU behoren: Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kosovo, Moldavië, Montenegro, Oekraïne, Rusland, Servië, VJR Macedonië en Wit-Rusland Algerije, Libië, Marokko, Mauretanië en Tunesië Noord-Amerika, Oceanië en andere niet-EU-landen die door de Wereldbank worden omschreven als 'High-income OECD Countries' (Chili, Ijsland, Israël, Japan, Noorwegen, Zuid-Korea en Zwitserland). Ook de mini-staatjes Andorra, Liechtenstein, Monaco, San Marino en Vaticaanstad worden bij deze groep gerekend.

andere landen van Afrika andere landen van Azië andere landen van Zuid- en Centraal-Amerika

Niet alleen de nationaliteit, maar ook de nationaliteit bij geboorte (de origine) en de herkomst worden op deze manier ingedeeld. In navolging van de Studiedienst van de Vlaamse Regering (SVR), die de doelgroep van het Vlaams integratiebeleid operationaliseert, wordt bij de herkomst eerst rekening gehouden met de geboortenationaliteit van de vader. Wanneer die Belgisch is of niet gekend, wordt gekeken naar de geboortenationaliteit van de moeder. Wanneer die Belgisch is of niet gekend wordt gekeken naar de geboortenationaliteit van de persoon zelf. Wanneer die Belgisch is of niet gekend wordt de nationaliteit van de persoon gebruikt.

11


Deel II: Minderheden in Vlaams-Brabant

DEEL II:

Minderheden in VlaamsVlaams-Brabant

4. Omvang, evolutie en spreiding 4.1

Nationaliteit, origine en herkomst in VlaamsVlaams-Brabant

Figuur 3 geeft de bevolkingspiramide van Vlaams-Brabant, waaruit zowel het aantal mensen met een buitenlandse nationaliteit, een buitenlandse nationaliteit bij geboorte (origine) of een buitenlandse nationaliteit bij geboorte van één van de ouders (herkomst) kunnen worden afgeleid. Centraal (in het lichtblauw) zien we de nietniet-Belgen. Belgen Het gaat om 9,1% van de bevolking. Wanneer we de Belgen die geboren zijn als niet-Belg (in het donkerblauw) daarbij tellen, komen we aan 15, 15,1% van de inwoners die een nietniet-Belgische origine heeft. De overige 84,9% is geboren als Belg. Van deze inwoners kunnen we nagaan wat de nationaliteit is van de ouders (of, bij alleenstaande ouders, van de ouder).5 Sommigen hebben (minstens) een ouder met een niet-Belgische nationaliteit (in het lichtgeel), anderen hebben geen ouder(s) met een niet-Belgische nationaliteit maar wel met een niet-Belgische nationaliteit bij geboorte (in het donkergeel). Het gaat respectievelijk om 2,7% en 3,4% van de bevolking. Wanneer we die groepen optellen bij de bevolking van niet-Belgische origine, komen we aan 21,2% van de Vlaams-Brabantse bevolking die een buitenlandse herkomst herkomst heeft. Meer dan een vijfde van de Vlaams-Brabantse bevolking behoort dus tot de doelgroep van het Vlaams 6 integratiebeleid. Het gaat dan ook om een erg brede definitie definitie van buitenlandse herkomst: van meer dan de helft van de als Belg geboren inwoners met (minstens) een Belgische ouder van niet-Belgische origine heeft de andere ouder wel de Belgische origine. Dit geldt eveneens voor inwoners met (minstens) een ouder met een niet-Belgische nationaliteit.7

5

Het rijksregister bevat geen afstammingsgegevens. We kennen enkel de relatie van de verschillende gezinsleden met de referentiepersoon. Enkel als die relatie ‘zoon’ of ‘dochter’ is, kan de ouderband met zekerheid worden bepaald. In alle andere gevallen worden de ouders bepaald door middel van de zogenaamde LIPRO-typologie, die de gezinnen typeert op basis van de beschikbare informatie in het rijksregister. Het kan dan gaan om eigen kinderen of stiefkinderen. Wanneer een kind in verschillende observatiejaren (een) verschillende potentiële ouder(s) heeft, krijgt het oudste observatiejaar voorrang, tenzij de ouderband met zekerheid werd bepaald. 6 De definitie die de Vlaamse Regering hanteert, en daarmee ook de Studiedienst van de Vlaamse Regering, gebruikt enkel de geboortenationaliteit van de ouders, en niet de nationaliteit. Een klein aantal ouders is geboren met de Belgische nationaliteit, en heeft nu een niet-Belgische nationaliteit. 7 Van de als Belg geboren inwoners met een Belgische ouder van niet-Belgische origine heeft 53% een andere ouder van Belgische origine. Bij de als Belg geboren inwoners met een ouder van niet-Belgische nationaliteit is dat zelfs 60% Dit cijfer is hoger omdat het aandeel inwoners met een EU-herkomst hier hoger ligt, en bij hen ligt het aandeel inwoners met een ouder van Belgische origine veel hoger: 88% bij een Belgische ouder met niet-Belgische origine, 77% bij een ouder met niet-Belgische nationaliteit. Bij een niet-EU-herkomst is dat heel wat minder, met respectievelijk 38% en 36%.

12


DEEL II: Minderheden in Vlaams-Brabant De andere inwoners van Vlaams-Brabant zijn als Belg geboren en hebben ouders (of één ouder, bij alleenstaande ouders) die als Belg geboren zijn (in het lichtrood), of ouders (of één ouder, bij alleenstaande ouders) waarvan de (geboorte)nationaliteit niet gekend is (in het donkerrood). De nationaliteit van de ouders kan immers enkel nagegaan worden voor kinderen die, in VlaamsBrabant, het ouderlijk huis verlieten na 31 december 1989. We kunnen er wel vanuit gaan dat de nationaliteit bij geboorte van diegenen die eerder het ouderlijke huis verlieten, ook de nationaliteit bij geboorte van de ouders is. Tot 1984 was immers vooral de afstamming (van de vader) belangrijk voor nationaliteitsverwerving.

Figuur 3: Bevolkingspiramide van van VlaamsVlaams-Brabant, naar nationaliteitshistoriek, 2015 105 100 95 90 85 Mannen

80

Vrouwen

75 70 65

leeftijd

60 55 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 -10000

-8000

-6000

-4000

-2000

0 aantal personen

niet-Belg Belg, geboren Belg, ouder(s) niet-Belg Belg, geboren Belg, ouder(s) Belg en geboren Belg

2000

4000

6000

8000

10000

Belg, geboren niet-Belg Belg, geboren Belg, ouder(s) Belg en geboren niet-Belg Belg, geboren Belg, nationaliteit (bij geboorte) ouder(s) niet bekend

Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

Tabel 2 en Figuur 4 geven de bevolking naar nationaliteit, origine en herkomst. De EUEUnationaliteiten zijn duidelijk in de meerderheid, waarvan de belangrijkste de NoordwestEuropese zijn. Wanneer we naar de origine kijken, blijkt ongeveer de helft van de inwoners geboren met een EU-nationaliteit. Vooral de Maghrebijnse en de Turkse origine worden nu belangrijker, maar ook de andere niet-EU-origines worden beduidend groter. Bij de herkomst is dat nog meer uitgesproken. De Maghrebijnse herkomst wordt nu bijna even groot als de ZuidEuropese, al is de Noordwest-Europese nog heel wat belangrijker. Daarna volgen de Afrikaanse, de Aziatische en de Oost-Europese herkomst.

13


Deel II: Minderheden in Vlaams-Brabant Tabel 2: Nationaliteit, origine en herkomst in VlaamsVlaams-Brabant, 2015 Nationaliteit Origine Herkomst België 1.008.252 945.013 876.532 EU 73.693 82.690 111.177 waarvan Noordwest-Europa 31.803 36.886 51.477 waarvan Zuid-Europa 24.710 25.678 37.409 waarvan Oost-Europa 17.180 20.126 22.291 Niet-EU 30.932 83.850 123.618 waarvan Maghreb 4.162 21.197 37.032 waarvan Turkije 1.596 8.205 13.271 waarvan ex-Oostblok 3.179 9.599 12.906 waarvan rijke OESO-landen 3.930 5.241 6.957 waarvan overig Azië 8.877 16.980 21.579 waarvan overig Afrika 6.828 18.048 25.447 waarvan overig Amerika 2.360 4.580 6.426 Onbekend 633 1.957 2.183 Totaal 1.113.510 1.113.510 1.113.510 Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

Figuur 4: NietNiet-Belgische nationaliteit nationaliteit, ationaliteit, origine en herkomst in VlaamsVlaams-Brabant, 2015 2015 22

20

18

16

niet-EU

onbekend overig Amerika

% van de bevolking

14

overig Afrika overig Azië

12

rijke OESO-landen ex-Oostblok

10

Turkije Maghreb

8

EU

Oost-Europa Zuid-Europa

6

Noordwest-Europa 4

2

0

nationaliteit

origine

herkomst

Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

14


DEEL II: Minderheden in Vlaams-Brabant Het verschil tussen nationaliteit enerzijds en origine en herkomst anderzijds is dus vooral groot voor landen buiten de EU. Personen met een EUEU-nationaliteit nemen immers veel minder vaak de Belgische Belgische nationaliteit aan, aan gezien zij heel wat rechten genieten die niet-EU burgers niet hebben. Voor hen is Belg worden dus minder urgent. Dit zien we duidelijk op Figuur 5. Deze figuur geeft aan welk aandeel van de verschillende geboortenationaliteiten in de loop van haar of zijn leven Belg is geworden. Dit is minder dan een kwart bij EU-landen en rijke OESO-landen, bijna 80% bij Maghreb en Turkije en ongeveer de helft bij andere niet-EU landen. De lagere waarden bij deze andere niet-EU landen zijn mogelijk te wijten aan meer recente immigratie. Figuur 5: Aandeel personen dat Belg wordt naar nationaliteit bij geboorte, geboorte, 2015 2015 100

% dat nu de Belgische nationaliteit heeft

90 80 70 60 50 40 30 20 10

niet-EU

Oost-Europa

NoordwestEuropa

Zuid-Europa

rijke OESO-landen

overig Amerika

overig AziĂŤ

ex-Oostblok

overig Afrika

Maghreb

Turkije

0

EU

Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

Zowel bij de nationaliteit, bij de origine als bij de herkomst spelen een aantal individuele herkomstlanden een dominante rol. De 20 belangrijkste herkomstlanden staan in voor meer dan drie kwart van alle niet-Belgen, niet-Belgen bij geboorte of inwoners van niet-Belgische herkomst. Dit kan afgelezen worden op Tabel 3, die de 20 belangrijkste herkomstlanden geeft, in aantal en in percentage van de totale groep niet-Belgen, niet-Belgen bij geboorte of inwoners van niet-Belgische herkomst. Bij de nationaliteiten zien we dat vooral de EU-landen belangrijk zijn, bij de origine en zeker bij de herkomst worden Marokko en Turkije, maar ook DR Congo veel prominenter. Wat de origine en de herkomst betreft, is Marokko veruit het belangrijkste herkomstland.

15


Deel II: Minderheden in Vlaams-Brabant Tabel 3: Meest Meest voorkomende nationaliteiten, nationaliteiten, origines en herkomstlanden, herkomstlanden, 2015 % van Nationaliteit Aantal niet-Belg Nederland 11.775 11,7 Italië 8.050 8,0 Polen 7.204 7,1 Frankrijk 7.021 7,0 Roemenië 6.102 6,0 Spanje 5.484 5,4 Groot-Brittannië 5.079 5,0 Duitsland 4.795 4,8 Portugal 4.596 4,6 Marokko 3.643 3,6 ex-USSR 3.407 3,4 DR Congo 2.425 2,4 Griekenland 1.959 1,9 Verenigde Staten 1.933 1,9 China 1.733 1,7 ex-Joegoslavië 1.318 1,3 Turkije 1.596 1,6 India 1.284 1,3 ex-Tsjecho-Slowakije 1.048 1,0 Brazilië 1.042 1,0 TOTAAL 81.494 80,8

Totaal niet-Belg

100.873

100,0

% van nietBelgische Origine Aantal origine Marokko 19.132 11,4 Nederland 13.735 8,2 Italië 11.052 6,6 Polen 8.590 5,1 Frankrijk 8.539 5,1 Turkije 8.205 4,9 DR Congo 7.649 4,5 Roemenië 7.038 4,2 Spanje 6.575 3,9 ex-USSR 6.207 3,7 Groot-Brittannië 5.740 3,4 Duitsland 5.469 3,2 Portugal 5.077 3,0 ex-Joegoslavië 3.976 2,4 Griekenland 2.752 1,6 China 2.588 1,5 India 2.287 1,4 Verenigde Staten 2.256 1,3 Rwanda 1.741 1,0 Kameroen 1.585 0,9 TOTAAL 130.193 77,3 Totaal nietBelgische origine 168.497 100,0

% van nietBelgische Herkomst Aantal herkomst Marokko 33.413 14,1 Nederland 19.485 8,2 Italië 17.474 7,4 Turkije 13.271 5,6 Frankrijk 13.016 5,5 DR Congo 11.144 4,7 Spanje 9.660 4,1 Polen 9.565 4,0 Roemenië 7.540 3,2 Groot-Brittannië 7.461 3,1 Duitsland 7.115 3,0 ex-USSR 7.096 3,0 Portugal 6.103 2,6 ex-Joegoslavië 5.588 2,4 Griekenland 3.915 1,7 China 2.918 1,2 India 2.896 1,2 Verenigde Staten 2.755 1,2 Rwanda 2.320 1,0 Kameroen 2.086 0,9 TOTAAL 184.821 78,0 Totaal nietBelgische herkomst 236.978 100,0

Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

4.2

Evolutie in de tijd

Het aantal vreemdelingen in Vlaams-Brabant nam sinds de jaren 1980 sterk toe. In 1981 was 4,0% van de inwoners nietniet-Belg. Belg In 1990, 1990 enkele jaren na de eerste belangrijke wijzigingen in de nationaliteitswetgeving, was dat 4,3%. 4,3% In 2015 is dat aandeel meer dan verdubbeld tot 9,1%. De grootste stijging is merkbaar in de eerste helft van de jaren 1990 en vooral in de tweede helft van de jaren 2000. De laatste jaren is dat iets minder uitgesproken. De waargenomen stijging is nog sterker wanneer we naar de nationaliteit bij geboorte kijken en het sterkst bij de herkomst (Figuur 6). Nationaliteitsveranderingen verminderen immers rechtstreeks de stijging van het aantal niet-Belgen, terwijl dat bij de origine pas het geval is bij de volgende generatie, en bij de herkomst nog een generatie verder.

16


DEEL II: Minderheden in Vlaams-Brabant Figuur 6: Aantal inwoners met een nietniet-Belgische nationaliteit, origine en herkomst, 19901990-2015 2015 20 17,5

% van de bevolking

15 12,5 nationaliteit origine

10

herkomst 7,5 5 2,5 0 1990

1995

2000

2005

2010

2015

Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

Er zijn grote verschillen afhankelijk van de nationaliteit, de origine of de herkomst. Hieronder worden deze verschillende ontwikkelingen bekeken gedurende de laatste 10 jaar. In deze periode was de algemene stijging van het aantal mensen met een niet-Belgische nationaliteit, origine of herkomst immers het grootst.

Figuur 7 geeft de evolutie van de verschillende nationaliteit nationaliteitsgroepen tionaliteitsgroepen van 2005 tot 2015. Daaruit blijkt dat vooral Oost-Europese nationaliteiten een sterke groei kennen. Dat heeft natuurlijk te maken met de opname van deze landen in de Europese Unie in 2004 (Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slowakije, Slovenië en Tsjechië) en in 2007 (Bulgarije en Roemenië). De Oost-Europese nationaliteitsgroep is nu de op twee na belangrijkste, na de NoordwestEuropese en Zuid-Europese. Verder zien we ook de Zuid-Europese, Aziatische en Afrikaanse nationaliteiten relatief sterk aangroeien. Nationaliteiten van de Maghreb, Turkije, en de rijke OESO-landen, blijven ongeveer stabiel, tenminste wanneer we kijken naar het aandeel in de bevolking. In absolute cijfers gaan alle nationaliteitsgroepen erop vooruit.

17


Deel II: Minderheden in Vlaams-Brabant Figuur Figuur 7: NietNiet-Belgische nationaliteiten nationaliteiten in VlaamsVlaams-Brabant, 2005 2005-2015 3

2,5 Noordwest-Europa Zuid-Europa

% van de bevolking

2

Oost-Europa Maghreb Turkije

1,5

ex-Oostblok rijke OESO-landen 1

overig Azië overig Afrika overig Amerika

0,5

0 2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

De stabilisering van het aandeel inwoners met een nationaliteit van de Maghreb of van Turkije heeft te maken met het grote aantal nationaliteitsveranderingen binnen deze groepen (zie boven). Als we bovenstaande grafiek hernemen met de nationaliteit bij geboorte in plaats van de nationaliteit zelf, zien we ook bij deze groepen een stijgend aandeel. De stijging is nog steeds het sterkst voor de Oost-Europese origine, maar die van Maghrebijnse origines is nu ongeveer even groot als die van andere Afrikaanse en Aziatische origines. Figuur 8: Niet Belgische nationaliteiten bij geboorte in VlaamsVlaams-Brabant, 2005 2005-2015 2015 3,5

3 Noordwest-Europa

% van de bevolking

2,5

Zuid-Europa Oost-Europa

2

Maghreb Turkije ex-Oostblok

1,5

rijke OESO-landen overig Azië

1

overig Afrika overig Amerika 0,5

0 2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

Tenslotte kunnen we dezelfde grafiek opstellen met de herkomst in plaats van de origine (Figuur 9). Nu wordt de Maghrebijnse herkomst de snelste groeier, zelfs vóór de Oost-Europese. De Maghrebijnse aanwezigheid in België gaat immers meer dan 50 jaar terug, terwijl de Oost-

18


DEEL II: Minderheden in Vlaams-Brabant Europese migratie meestal veel recenter is.8 Het verschil tussen de eigen geboortenationaliteit en de geboortenationaliteit van de ouders is dan ook veel groter voor de eerste groep, waarvan de ouders vaak Belg zijn geworden. Ook de overige Afrikaanse, Aziatische en Zuid-Europese herkomstlanden stijgen relatief sterk, zoals dat ook bij de nationaliteit en de origine het geval was. Gezien het aandeel van de inwoners met een niet-Belgische nationaliteit, origine of herkomst groeit, daalt het aandeel inwoners met de Belgische nationaliteit, origine of herkomst. In absolute cijfers neemt het aantal inwoners met een Belgische nationaliteit of origine wel toe. Voor de Belgische herkomst is dat echter niet het geval. Figuur 9: Inwoners van nietniet-Belgische herkomst in VlaamsVlaams-Brabant, 20052005-2015 2015 5 4,5 4 Noordwest-Europa

% van de bevolking

3,5

Zuid-Europa Oost-Europa

3

Maghreb Turkije

2,5

ex-Oostblok 2

rijke OESO-landen overig AziĂŤ

1,5

overig Afrika 1

overig Amerika

0,5 0 2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

4.3 4.3.1

Ruimtelijke verschillen Algemeen beeld

De aanwezigheid van minderheden verschilt zeer sterk van gemeente tot gemeente. Maar ook binnen gemeenten zijn er grote verschillen. Daarom werken we met kaarten op het niveau van deelgemeenten.

8

De aanwezigheid van Oost-Europeanen in BelgiĂŤ gaat wel verder terug. Zo werden in het interbellum Oost-Europeanen aangetrokken om te werken in de steenkoolmijnen. Het ging echter om veel kleinere aantallen dan nu.

19


Deel II: Minderheden in Vlaams-Brabant Kaart 1 geeft de bevolking met een nietniet-Belgische nationaliteit. nationaliteit Vooral in de oostelijke en zuidoostelijke rand rond Brussel wonen er heel wat mensen met een niet-Belgische nationaliteit. Het gaat vooral om EU-nationaliteiten. Ook in de andere (deel)gemeenten rond Brussel (vooral in de zuidwestelijke Zennevallei) en in Leuven is er een bovengemiddelde aanwezigheid van mensen met een buitenlandse nationaliteit. Ook hier zijn EU-nationaliteiten in de meerderheid. Alleen in Leuven is dat (net) niet het geval. De laagste waarden vinden we in de plattelandsgemeenten van het centrale gedeelte van het Hageland en in het zuidelijke Pajottenland. 9 Kaart 1: Bevolking met een nietniet-Belgische nationaliteit (2015) 2015)

% van de bevolking

Aantal

18,6 - 31,5 9,6 - 18,5 6,6 - 9,5 3,6 - 6,5 0,3 - 3,5 Vlaams-Brabant: 9,5

10.000

Londerzeel

EU niet-EU

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen

Grimbergen

Vilvoorde

Bekkevoort Tielt-Winge Holsbeek Herent Kortenaken

Kortenberg Zaventem Dilbeek Roosdaal

Kraainem

SintPietersLeeuw

Gooik

Drogenbos

Zoutleeuw

Overijse

Boutersem

Oud-Heverlee Huldenberg

Linkebeek

Glabbeek

Wezembeek-Bertem Oppem Tervuren

Lennik

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Ternat

Liedekerke

Scherpenheuvel -Zichem

Rotselaar

Kampenhout

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise Merchtem

Diest Aarschot

Boortmeerbeek

Zemst Opwijk

Tremelo

Bierbeek Tienen

Linter

Hoegaarden

Hoeilaart Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

SintGenesiusRode

Landen

Herne Bever

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

Kaart 2 toont de bevolking van nietniet-Belgische origine. origine Nu zien we de hoogste waarden ten oosten en ten noordoosten van Brussel. In het oosten zijn EU-origines in de meerderheid, maar in het noordoosten is dat niet het geval. Ook op het vlak van origine vinden we bovengemiddelde waarden in de andere (deel)gemeenten rond Brussel (vooral in de zuidwestelijke Zennevallei en in Zellik) en in Leuven, maar niet-EU-origines zijn hier meestal in de meerderheid. Enkel ten zuidoosten van Brussel geldt dit niet. De centra van Diest en Asse hebben eveneens een bovengemiddelde waarde. De laagste waarden vinden we ook op deze kaart in het centrale deel van het Hageland en in het zuidelijk Pajottenland.

9

Absolute aantallen kleiner dan 10 zijn niet afgebeeld. Dit geldt ook voor de andere kaarten in dit onderdeel.

20


DEEL II: Minderheden in Vlaams-Brabant Kaart 2: Bevolking met een nietniet-Belgische origine origine (2015) 2015) % van de bevolking

Aantal

30,2 - 39,1 15,2 - 30,1 10,2 - 15,1 5,2 - 10,1 1,8 - 5,1 Vlaams-Brabant: 15,1

10.000

Londerzeel

EU niet-EU

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen

Grimbergen

Bekkevoort Tielt-Winge Holsbeek Herent Kortenaken

Kortenberg Zaventem Dilbeek Roosdaal

Zoutleeuw Boutersem

Oud-Heverlee

Tervuren

Lennik SintPietersLeeuw

Gooik

Glabbeek

Wezembeek-Bertem Oppem

Kraainem

Drogenbos

Bierbeek Linter

Tienen

Huldenberg

Hoegaarden

Overijse

Linkebeek

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Ternat

Liedekerke

Scherpenheuvel -Zichem

Rotselaar

Kampenhout

Vilvoorde

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise Merchtem

Diest Aarschot

Boortmeerbeek

Zemst Opwijk

Tremelo

Hoeilaart SintGenesiusRode

Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

Landen

Herne Bever

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

Kaart 3 geeft tenslotte de bevolking van nietniet-Belgische herkomst. herkomst Het ruimtelijk patroon lijkt heel sterk op dat van de bevolking van niet-Belgische origine, alleen liggen de cijfers heel wat hoger. In Diegem, Ruisbroek, Sint-Stevens-Woluwe en Zellik gaat het zelfs om meer dan de helft. Daar zijn de minderheden dus samen in de meerderheid. Kaart 3: Bevolking van nietniet-Belgische herkomst (2015) 2015) % van de bevolking

Aantal

39,2 - 55,9 21,2 - 39,1 15,2 - 21,1 9,2 - 15,1 2,3 - 9,1 Vlaams-Brabant: 21,1

10.000

Londerzeel

EU niet-EU

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen

Grimbergen

Bekkevoort Tielt-Winge Holsbeek Herent Kortenaken

Kortenberg Zaventem Dilbeek Roosdaal

Kraainem

SintPietersLeeuw

Gooik

Drogenbos

Zoutleeuw Boutersem

Oud-Heverlee Huldenberg

Overijse

Linkebeek

Glabbeek

Wezembeek-Bertem Oppem Tervuren

Lennik

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Ternat

Liedekerke

Scherpenheuvel -Zichem

Rotselaar

Kampenhout

Vilvoorde

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise Merchtem

Diest Aarschot

Boortmeerbeek

Zemst Opwijk

Tremelo

Bierbeek Tienen

Linter

Hoegaarden

Hoeilaart Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

SintGenesiusRode

Landen

Herne Bever

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

4.3.2

De verschillende nationaliteitsgroepen

Hieronder gaan we nog verder in detail: we kijken naar de ruimtelijke spreiding van de verschillende nationaliteitsgroepen van binnen de EU en buiten de EU. We kijken meer bepaald 21


Deel II: Minderheden in Vlaams-Brabant naar de ruimtelijke spreiding van de verschillende origines, origines op dezelfde manier als in het vorige dossier minderheden. Op een eerste kaart (Kaart 4) zien we de bevolking van de meest welvarende landen, namelijk de NoordwestNoordwest-Europese EUEU-landen en de rijke OESOOESO-landen buiten de EU. We zien de sterke aanwezigheid van deze groepen ten zuidoosten van Brussel, waar heel wat medewerkers wonen van de EU en andere internationale instellingen en bedrijven. Ook Leuven kent een hoge waarde. Dit is de enige gemeente waar meer dan een kwart van deze inwoners van buiten de EU komt, wat te maken heeft met de aanwezigheid van de universiteit. Daarnaast zijn er nog een aantal residentiĂŤle gemeenten met een bovengemiddelde aanwezigheid van inwoners uit welvarende landen, zoals Wemmel en Keerbergen. De waarden liggen het laagst in het zuiden van het Pajottenland en in het centrale Hageland, maar dit geldt ook voor alle andere origines die we hieronder bespreken. Kaart 4: Bevolking van NoordwestNoordwest-Europese Europese origine of origine uit een ander rijk OESOOESO-land (2015) 2015) % van de bevolking

Aantal

7,7 - 21,0 3,9 - 7,6 2,0 - 3,8 1,1 - 1,9 0,2 - 0,9 Vlaams-Brabant: 3,8

2.000 binnen de EU buiten de EU Londerzeel

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen

Grimbergen

Vilvoorde

Bekkevoort Tielt-Winge Holsbeek Herent Kortenaken

Kortenberg Zaventem Dilbeek Roosdaal

Kraainem

SintPietersLeeuw

Drogenbos

Zoutleeuw

Overijse

Boutersem

Oud-Heverlee Huldenberg

Linkebeek

Gooik

Glabbeek

Wezembeek-Bertem Oppem Tervuren

Lennik

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Ternat

Liedekerke

Scherpenheuvel -Zichem

Rotselaar

Kampenhout

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise Merchtem

Diest Aarschot

Boortmeerbeek

Zemst Opwijk

Tremelo

Bierbeek Tienen

Linter

Hoegaarden

Hoeilaart Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

SintGenesiusRode

Landen

Herne Bever

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

De volgende twee kaarten tonen het aantal inwoners met een origine van de klassieke immigratielanden. immigratielanden Dat zijn landen waaruit reeds arbeidsmigranten werden aangetrokken in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog. Kort na de oorlog werden heel wat mensen van Zuid-Europese landen aangetrokken. In de jaren 1960 werden vooral mensen uit de Maghreb (voornamelijk Marokko) en Turkije gerekruteerd. Op Kaart 5 zien we de bevolking met een ZuidZuid-Europese origine. origine Deze groepen zijn sterk aanwezig in Leuven, waaronder heel wat studenten, en rond Brussel. Daar vinden we de hoogste waarden in de Zennevallei. Oorspronkelijk waren de Zuid-Europese immigranten immers vooral gebonden aan de industrie in de Zennevallei, en die historische aanwezigheid is nog steeds zichtbaar. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Spaanse gemeenschap in Vilvoorde en de Italiaanse gemeenschap in Sint-Pieters-Leeuw. Natuurlijk speelt hier eveneens meer recente migratie, die vaak vanuit Brussel verloopt, een rol. We zien ook hoge waarden ten oosten en ten zuidoosten van Brussel. Daar gaat het vaak om inwijking die te maken heeft met de opname van deze landen in de Europese Unie, en de daaraan verbonden internationale werknemers.

22


DEEL II: Minderheden in Vlaams-Brabant Kaart 5: Bevolking van ZuidZuid-Europese origine (2015 (2015) 2015) Aantal

% van de bevolking 4,7 - 11,3 2,4 - 4,6 1,3 - 2,3 0,7 - 1,1 0,0 - 0,6 Vlaams-Brabant: 2,3

2.000

Londerzeel

ItaliĂŤ Spanje andere landen

Kapelleop-denBos

Grimbergen

Rotselaar Bekkevoort Tielt-Winge

Herent Kortenaken

Kortenberg

Dilbeek

Zoutleeuw Boutersem

Oud-Heverlee

Tervuren

Lennik SintPietersLeeuw

Gooik

Glabbeek

Wezembeek-Bertem Oppem

Kraainem

Drogenbos

Bierbeek Linter

Tienen

Huldenberg

Hoegaarden

Overijse

Linkebeek

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Ternat

Roosdaal

Scherpenheuvel -Zichem

Holsbeek

Zaventem Liedekerke

Diest Aarschot

Kampenhout

Vilvoorde

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise Merchtem

Tremelo

Boortmeerbeek

Zemst Opwijk

Begijnendijk Keerbergen

Hoeilaart SintGenesiusRode

Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

Landen

Herne Bever

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

Kaart 6 geeft de bevolking met een origine van de Maghreb of Turkije. Turkije Ook voor deze groepen zien we dat de Zennevallei belangrijk is, en ook hier kan dat deels teruggebracht worden tot de oorspronkelijke migratie, hoewel recentere migratie eveneens een rol speelt, vaak vanuit Brussel. De hoge waarden ten westen van Brussel zijn vooral te verklaren door die meer recente migratie. De Maghrebijnse (voornamelijk Marokkaanse) aanwezigheid is meestal dominant, hoewel de Turkse gemeenschap vaak groter is ten noordoosten van Brussel. Ook in Brussel zelf zijn de inwoners van Turkse origine sterk geconcentreerd in het noordoosten. Verder vinden we nog bovengemiddelde waarden in Leuven en in Diest. In Diest gaat het vooral om inwoners met een Turkse origine, die oorspronkelijk uit de Limburgse mijnstreek komen. Kaart 6: Bevolking van origine origine uit de Maghreb of Turkije (2015 (2015) 2015) % van de bevolking

Aantal

5,3 - 18,5 2,7 - 5,2 1,4 - 2,6 0,8 - 1,3 0,0 - 0,7 Vlaams-Brabant: 2,6

2.000

Londerzeel

Maghreb Turkije

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen

Grimbergen

Vilvoorde

Bekkevoort Tielt-Winge Holsbeek Herent Kortenaken

Kortenberg Zaventem Dilbeek Roosdaal

Kraainem

SintPietersLeeuw

Drogenbos

Zoutleeuw

Overijse

Boutersem

Oud-Heverlee Huldenberg

Linkebeek

Gooik

Glabbeek

Wezembeek-Bertem Oppem Tervuren

Lennik

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Ternat

Liedekerke

Scherpenheuvel -Zichem

Rotselaar

Kampenhout

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise Merchtem

Diest Aarschot

Boortmeerbeek

Zemst Opwijk

Tremelo

Bierbeek Tienen

Linter

Hoegaarden

Hoeilaart Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

SintGenesiusRode

Landen

Herne Bever

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

23


Deel II: Minderheden in Vlaams-Brabant Een derde reeks kaarten heeft betrekking op nationaliteiten van meer recente immigratielanden. immigratielanden Het gaat enerzijds om Oost-Europese immigratie, die pas belangrijk werd na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie op het eind van de jaren 1980 en het begin van de jaren 1990. Daarnaast gaat het om landen uit Afrika, AziĂŤ en Zuid-Amerika die niet tot de rijke OESO-landen behoren. De bevolking met een OostOost-Europese Europese origine vinden we vooral rond Brussel en in Leuven terug (Kaart 8), hoewel er ook in het Hageland bovengemiddelde waarden voorkomen, vooral in de steden. Binnen de Oost-Europese origines zijn EU-origines heel wat belangrijker ten zuidoosten van Brussel. Hier wonen immers heel wat medewerkers van de Europese Unie en andere internationale instellingen en bedrijven in Brussel. Ook elders zijn EU-nationaliteiten vaak in de meerderheid, zij het minder uitgesproken. Kaart 7: Bevolking van OostOost-Europese origine (2015) 2015) % van de bevolking

Aantal

5,5 - 8,6 2,8 - 5,4 1,5 - 2,7 0,8 - 1,4 0,0 - 0,7 Vlaams-Brabant: 2,7

2.000 binnen de EU buiten de EU Londerzeel

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen

Grimbergen

Vilvoorde

Bekkevoort Tielt-Winge Holsbeek Herent Kortenaken

Kortenberg Zaventem Dilbeek Roosdaal

Kraainem

SintPietersLeeuw

Drogenbos

Zoutleeuw

Overijse

Boutersem

Oud-Heverlee Huldenberg

Linkebeek

Gooik

Glabbeek

Wezembeek-Bertem Oppem Tervuren

Lennik

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Ternat

Liedekerke

Scherpenheuvel -Zichem

Rotselaar

Kampenhout

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise Merchtem

Diest Aarschot

Boortmeerbeek

Zemst Opwijk

Tremelo

Bierbeek Tienen

Linter

Hoegaarden

Hoeilaart Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

SintGenesiusRode

Landen

Herne Bever

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

De bevolking met een origine van andere nietniet-EU landen (Kaart 8) vinden we opnieuw vooral rond Brussel en in Leuven, maar ook in het zuiden van het Hageland (Tienen, Landen) en rond Liedekerke. Terwijl het in Leuven en in het Hageland vooral gaat om Aziatische origines, zijn het rond Brussel vaker de Afrikaanse. Dat is wat minder uitgesproken in het oosten en zuidoosten. In Leuven speelt de universiteit een belangrijke rol, bijvoorbeeld bij de grote Chinese gemeenschap. Origines die minder verbonden zijn met de universiteit zijn er echter eveneens relatief sterk aanwezig, zoals de Nepalese. Rond Brussel is de Congolese origine veruit de belangrijkste, maar ook andere origines als de Rwandese en de Kameroense spelen een rol. Zuid-Amerikaanse origines zijn veel minder belangrijk, en relatief het sterkst ten zuidoosten van Brussel. Vaak gaat het daar om medewerkers van internationale organisaties en bedrijven.

24


DEEL II: Minderheden in Vlaams-Brabant Kaart 8: Bevolking van origine uit andere nietniet-EU landen (2015) 2015) Aantal

% van de bevolking 7,3 - 16,2 3,7 - 7,2 1,9 - 3,6 1,0 - 1,8 0,0 - 0,9 Vlaams-Brabant: 3,6

2.000

Londerzeel

Afrika AziĂŤ Amerika

Kapelleop-denBos

Grimbergen

Rotselaar Bekkevoort Tielt-Winge

Herent Kortenaken

Kortenberg

Dilbeek Kraainem

SintPietersLeeuw

Gooik

Drogenbos

Zoutleeuw

Overijse

Boutersem

Oud-Heverlee Huldenberg

Linkebeek

Glabbeek

Wezembeek-Bertem Oppem Tervuren

Lennik

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Ternat

Roosdaal

Scherpenheuvel -Zichem

Holsbeek

Zaventem Liedekerke

Diest Aarschot

Kampenhout

Vilvoorde

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise Merchtem

Tremelo

Boortmeerbeek

Zemst Opwijk

Begijnendijk Keerbergen

Bierbeek Tienen

Linter

Hoegaarden

Hoeilaart Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

SintGenesiusRode

Landen

Herne Bever

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

25


Deel II: Minderheden in Vlaams-Brabant

4.3.3

Recente evoluties

Zoals hoger aangegeven, is de bevolking van niet-Belgische origine sterk gegroeid de laatste jaren. In 2005 had 9,4% van de Vlaams-Brabanders een niet-Belgische geboortenationaliteit. In 2015 was dat al 15,1%. Het gaat dus om een groei van 5,7% in 10 jaar tijd. Ook hier zijn er echter grote ruimtelijke verschillen (Kaart 9). De stijging vond vooral plaats in de rand rond Brussel (met uitzondering van het zuidoosten) en in Leuven. Verder zijn er nog bovengemiddelde groeiwaarden in het zuiden van het Hageland (Tienen, Landen), en in een aantal niet aan Brussel grenzende gemeenten in het westen van de provincie, zoals Liedekerke en Affligem. De groei is dus vooral sterk in gebieden waar het aandeel van deze bevolkingsgroep al groot was, met de gemeenten ten zuidoosten van Brussel als belangrijkste uitzondering. Op de kaart is ook aangegeven of de groei vooral wordt bepaald door EU-origines dan wel door niet-EU-origines. Algemeen is de groei van eerstgenoemde groep minder sterk (2,1% versus 3,6%), en ook in de meeste gemeenten is dat het geval. Binnen de EUEU-origines is de Oost-Europese goed voor bijna 60% van de groei. Meer dan een kwart van de groei is toe te schrijven aan de Zuid-Europese origines, en de groei van deze groep is in een aantal deelgemeenten (in de zuidelijke Zennevallei en in Leuven) belangrijker dan de Oost-Europese. De bevolking met een Noordwest-Europese origine groeit gemiddeld wel aan, maar opvallend is de daling in enkele gemeenten ten zuidoosten van Brussel, zelfs in absolute cijfers. Binnen de nietniet-EUEU-origines zijn de regionale verschillen groter. De Maghrebijnse en Turkse origines staan in voor ongeveer een derde van de totale groei, maar die is vooral belangrijk rond Brussel (buiten het zuidoosten), en helemaal niet in het arrondissement Leuven. Daar is de groei van de bevolking van Aziatische origine, die gemiddeld instaat voor ongeveer een vijfde, veel belangrijker. De Afrikaanse origine neemt gemiddeld ongeveer een kwart van de groei voor haar rekening, en die is relatief belangrijk ten westen van Brussel, zoals in Liedekerke, Affligem, Asse en Merchtem. Kaart 9: Evolutie van de bevolking van nietniet-Belgische origine, 20052005-2015 2015 in % van de bevolking

Aantal

9,8 - 16,5 5,8 - 9,7 3,8 - 5,7 1,8 - 3,7 -0,9 - 1,7 Vlaams-Brabant: 5,7

2.000 EU niet-EU Londerzeel

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen

Grimbergen

Bekkevoort Tielt-Winge Holsbeek Herent Kortenaken

Kortenberg Zaventem Dilbeek Roosdaal

Kraainem

SintPietersLeeuw

Gooik

Drogenbos

Zoutleeuw

Overijse

Boutersem

Oud-Heverlee Huldenberg

Linkebeek

Glabbeek

Wezembeek-Bertem Oppem Tervuren

Lennik

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Ternat

Liedekerke

Scherpenheuvel -Zichem

Rotselaar

Kampenhout

Vilvoorde

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise Merchtem

Diest Aarschot

Boortmeerbeek

Zemst Opwijk

Tremelo

Bierbeek Tienen

Linter

Hoegaarden

Hoeilaart Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

SintGenesiusRode

Landen

Herne Bever

26

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning


DEEL II: Minderheden in Vlaams-Brabant

4.4

Een specifieke groep: ‘expats’ of internationale werknemers

Er is vanuit de overheid heel wat aandacht voor een specifieke groep van minderheden: de zogenaamde ‘expats’. Vaak wordt deze groep echter niet duidelijk afgebakend. afgebakend Wat is dat eigenlijk, een ‘expat’, en wat is het verschil met andere migranten? Expats worden vaak onderscheiden door hun hogere opleidingsniveau en/of professionele status en het relatief korte verblijf in het land van aankomst (Gatti, 2009)10. Een groot deel van de expats in Brussel en Vlaams-Brabant zijn echter werkzaam in de instellingen van de Europese Unie, en net deze groep onderscheidt zich van vele andere expats door hun relatief lange verblijf (Rozanska, 2011)11. EU-medewerkers hebben vaak levenslange (statutaire) contracten en zo niet, hernieuwbare contracten van bepaalde duur. Maar het zijn vaak niet (enkel) het opleidingsniveau, opleidingsniveau, de professionele status en/of de lengte van het verblijf die worden gebruikt om een ‘expat’ of ‘expatriate’ te definiëren. Zo worden ‘expats’ vaak onderscheiden van andere migranten op basis van het land van oorsprong, het al dan niet vrijwillige karakter van de verhuisbeweging, het al dan niet tijdelijke karakter van de verhuisbeweging, en de negatieve of positieve connotatie die met deze termen samengaat. ‘Expats’ komen dan doorgaans niet uit ontwikkelingslanden, zijn niet genoodzaakt om te migreren (bv. omwille van werkloosheid), verhuizen niet definitief, en de connotatie is bij deze groep positiever dan bij andere migranten. Andresen et al. (2014)12 hebben een groot aantal definities van het begrip expat onder de loep genomen, en lijstten een aantal elementen op die aan de expat worden toegeschreven om deze groep te onderscheiden van andere migranten. Naast het initiatief en de motieven voor de verhuis, de verblijfsduur en de eventuele (intentie tot) terugkeer, zijn er ook nog de emotionele verbondenheid met het land van herkomst of van aankomst, het al dan niet mee verhuizen van de familie, en de consequenties voor de verhuizer (bv. verlies van sociale relaties). Het bindende element tussen al deze definities is het uitvoeren van (legaal) werk in het buitenland of, met andere woorden, de status van internationale 13 werknemer. werknemer Ook Bryon et al. (2009) definiëren expats als ‘buitenlanders die om professionele redenen (tijdelijk) in België wonen’. Er kan verder nog een onderscheid worden gemaakt tussen verschillende soorten ‘expatriates’. Andresen et al. (2014) onderscheiden vier groepen, afhankelijk van twee criteria: gebeurt de verhuisbeweging op eigen initiatief of door de organisatie waarin ze tewerkgesteld zijn, en kadert de verhuis binnen één en dezelfde organisatie (bijvoorbeeld tussen regionale kantoren) of tussen verschillende organisaties. Welke definitie we ook aanhouden, het ligt niet voor de hand om deze groep in kaart te brengen. We hebben geen gegevens over het opleidingsniveau van mensen die in het buitenland zijn opgeleid. Ook het jaar van aankomst kunnen we moeilijk als criterium nemen, omdat dit niets zegt over de (toekomstige) periode van verblijf. Bovendien zijn er EUwerknemers en andere internationale werknemers die na hun carrière in België blijven. Het land 10

Gatti E. (2009), ‘Een definitie van de expat: hoogopgeleide migranten in Brussel’, Brussels Studies, 28 (17 p.). 11 Rozanska J. (2011), ‘Polish EU Officials in Brussels: Analysis of an Emerging Community’, Migration and Ethnic Themes (Migracijske i etničke teme), Vol. 27, Nr. 2, pp. 263-298. 12 Andresen M., Bergdolt F., Margenfeld J. & Dickmann M. (2014), ‘Addressing international mobility confusion – developing definitions and differentiations for self-initiated and assigned expatriates as well as migrants’, The International Journal of Human Resource Management, Vol. 25, Nr. 16, pp. 2295–2318. 13 Bryon J., Van Soom E. & Charliers K. (2009), ‘Expat tourism in Flanders. Onderzoek naar het toeristisch imago van Vlaanderen bij expats en hun toeristisch potentieel’, Toerisme Research Paper, 18 (68 p.).

27


Deel II: Minderheden in Vlaams-Brabant van herkomst is eveneens een problematisch criterium. Het profiel van de inwoners met een bepaalde nationaliteit kan immers erg verschillend zijn. Zo zijn er heel wat Poolse EUmedewerkers in Brussel en Vlaams-Brabant, maar daarnaast komen veel Poolse migranten naar hier om te werken in de bouwnijverheid of de schoonmaaksector. Internationale werknemers uit ontwikkelingslanden werken dikwijls in sectoren met veel laaggeschoolde profielen, maar kunnen ook tewerkgesteld zijn in (regionale kantoren van) internationale organisaties zoals de VN of de Wereldbank in Brussel. Andere elementen, zoals het initiatief, het motief of het vrijwillige karakter van de verhuisbeweging zijn helemaal moeilijk te meten. Wanneer we het criterium aanhouden dat alle definities van ‘expats’ verbindt, namelijk dat het om verhuizers gaat die (legaal) aan het werk gaan in het land van aankomst, lijkt het wel mogelijk de groep mensen te bepalen die uit het buitenland komt en bij aankomst aankomst werk had. Het gaat dan om alle internationale werknemers, al dan niet op eigen initiatief en al dan niet binnen eenzelfde organisatie. Dit vraagt een combinatie van migratiegegevens en professionele gegevens via de kruispuntbank van de sociale zekerheid. Het probleem is echter dat in die databank enkel de werkgelegenheid is opgenomen die onder de Belgische sociale zekerheid valt, en dat is niet het geval voor heel wat werkgevers van internationale werknemers zoals de EU. De vraag is bovendien hoever we dan terug moeten gaan in de tijd: is iemand die al vele jaren voor de EU werkt, en hier schoolgaande kinderen heeft, nog steeds een ‘expat’? Of is hij gewoon een buitenlandse ingezetene en moet hij als ‘migrant’ worden beschouwd? Een aantal groepen die onder bovenstaande definitie vallen kunnen we wel in kaart brengen, omdat zij apart worden geregistreerd in het rijksregister. Het gaat enerzijds om de nietniet-Belgische ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie, Unie evenals hun echtgeno(o)t(e) en de familieleden ten laste. Daarnaast is er een groep van bevoorrechte vreemdelingen die niet onderworpen zijn aan de registratieformaliteiten van gewone vreemdelingen. Het gaat onder meer om diplomatieke en consulaire ambtenaren en hun familieleden. Opgelet: vreemdelingen die deel uitmaken van het diplomatieke korps of die onschendbaarheden genieten die vergelijkbaar zijn met die van het diplomatieke korps vallen hier niet onder. Zij worden immers niet opgenomen in het rijksregister. Dit geldt ook voor militair personeel van SHAPE en NAVO. De twee genoemde groepen, EU-medewerkers en bevoorrechte vreemdelingen, vormen dus samen maar een deel van wat onder het begrip ‘expat’ wordt verstaan, maar hun spreiding geeft wel een beeld van waar de expats ruimtelijk geconcentreerd zijn. Op Kaart 10 is duidelijk te zien dat het bijna uitsluitend om de deelgemeenten ten oosten en zuidoosten van Brussel gaat.

28


DEEL II: Minderheden in Vlaams-Brabant Kaart 10: 10: NietNiet-Belgische EUEU-medewerkers en bevoorrechte vreemdelingen (2015) Aantal

per 1.000 inwoners 49,6 - 95,4 16,6 - 49,5 6,7 - 16,5 3,4 - 6,6 0,9 - 3,3 <25 personen

1.000 EU-medewerkers Bevoorrechte vreemdelingen Londerzeel

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen

Grimbergen

Bekkevoort Tielt-Winge Holsbeek Herent Kortenaken

Kortenberg Zaventem Dilbeek Roosdaal

Kraainem

SintPietersLeeuw

Gooik

Drogenbos

Zoutleeuw

Overijse

Boutersem

Oud-Heverlee Huldenberg

Linkebeek

Glabbeek

Wezembeek-Bertem Oppem Tervuren

Lennik

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Ternat

Liedekerke

Scherpenheuvel -Zichem

Rotselaar

Kampenhout

Vilvoorde

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise Merchtem

Diest Aarschot

Boortmeerbeek

Zemst Opwijk

Vlaams-Brabant: 6,7

Tremelo

Bierbeek Tienen

Linter

Hoegaarden

Hoeilaart Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

SintGenesiusRode

Landen

Herne Bever

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

29


Deel II: Minderheden in Vlaams-Brabant

5. Een vergelijking met het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 5.1

Omvang en evolutie

Figuur 10 geeft het aandeel van de bevolking met een niet-Belgische nationaliteit in VlaamsBrabant, het Vlaams Gewest en het Brussels Gewest in 2014. Het aandeel nietniet-Belgen is groter in VlaamsVlaams-Brabant (8,8%) dan in het Vlaams Gewest (7,5%). Dit geldt ook voor de verschillende nationaliteitsgroepen, met uitzondering van een aantal niet-EU-nationaliteiten: Maghreb, Turkije en ex-Oostblok. In vergelijking met Brussel gaat het in Vlaams-Brabant echter om kleine aandelen. Daar is bijna een derde (33,1%) van de bevolking niet-Belgisch. Figuur 10: 10: NietNiet-Belgische nationaliteiten in VlaamsVlaams-Brabant, het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Gewest, 2014 35

30

25

niet-EU

onbekend overig Amerika

% van de bevolking

overig Afrika overig AziĂŤ

20

rijke OESO-landen ex-Oostblok Turkije

15

Maghreb EU

Oost-Europa Zuid-Europa

10

Noordwest-Europa

5

0

Vlaams-Brabant

Vlaams Gewest

Brussels Gewest

Bron: FOD Economie, AD Statistiek

Ook bij de nationaliteit bij geboorte zien we in 2014 een grotere aanwezigheid in VlaamsVlaamsBrabant (14,6%) dan in het Vlaams Gewest (13,3%). Ook hier zijn de meeste origines belangrijker in Vlaams-Brabant, opnieuw met uitzondering van een aantal niet-EU-origines: Maghreb, Turkije en ex-Oostblok. Vooral voor de Turkse origine is het verschil opvallend. Verder zijn er net iets meer mensen van Noordwest-Europese origine in het Vlaams Gewest. Het gaat vooral om Nederlanders in de grensstreek. In het Brussels Gewest was in 2013 een ruime meerderheid van de bevolking al van niet-Belgische origine (55,3%). 22,9% van de bevolking

30


DEEL II: Minderheden in Vlaams-Brabant had er een EU-origine en 32,4% een niet-EU-origine. De Maghrebijnse (vooral Marokkaanse) origine weegt in die laatste groep sterk door, met 14,2% van de bevolking14. Figuur 11: 11: NietNiet-Belgische origines in VlaamsVlaams-Brabant en het Vlaams Gewest,2014 16

14

12

niet-EU

onbekend overig Amerika

% van de bevolking

10

overig Afrika overig AziĂŤ rijke OESO-landen

8

ex-Oostblok Turkije Maghreb

6

EU

Oost-Europa Zuid-Europa Noordwest-Europa

4

2

0

Vlaams-Brabant

Vlaams Gewest

Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunten sociale planning van de Vlaamse provincies

Ook wanneer we naar herkomst kijken, is de aanwezigheid van minderheden groter in VlaamsVlaamsBrabant dan in het Vlaams Gewest. In 2014 ging het in Vlaams-Brabant om 20,5% en in het Vlaams Gewest om 18,5%. Dit geldt zowel voor inwoners met een herkomstland uit de EU (9,8% in Vlaams-Brabant, 8,4% in het Vlaams Gewest) als buiten de EU (10,7% in VlaamsBrabant, 10,1% in het Vlaams Gewest). In Brussel is meer dan twee derde van de bevolking van niet-Belgische herkomst: 26,6% heeft een EU-herkomst en 41,9% een niet-EU-herkomst. Van die laatste is bijna de helft van Maghrebijnse afkomst (19,7% van de bevolking).15 Figuur 12 toont de evolutie van het aantal inwoners met een niet-Belgische nationaliteit, origine of herkomst in VlaamsVlaams-Brabant en in het Vlaams Gewest. Gewest In 1981 was het aandeel met een nietnietBelgische nationaliteit hoger in het Vlaams Gewest (4,1%) dan in Vlaams-Brabant (4,0%). In 1990 was dat niet meer het geval, en het verschil is sindsdien toegenomen. Nu, in 2015, bedraagt het in Vlaams-Brabant 9,1% en in het Vlaams Gewest 7,8%. Opvallend is de daling in het Vlaams Gewest in 2001 en 2002, wat in Vlaams-Brabant niet het geval was. Dit heeft te maken met het relatief grote aantal nationaliteitsveranderingen in het Vlaams Gewest na de versoepeling van de Belgische nationaliteitsverwerving in 2001. Het zijn immers vooral inwoners met een niet-EU-nationaliteit die Belg worden, en in het bijzonder inwoners met een nationaliteit van de Maghreb of van Turkije, en die zijn relatief belangrijker in het Vlaams

14 15

Bron: KSZ DWH AM&SB (Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid) Bron: KSZ DWH AM&SB (Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid)

31


Deel II: Minderheden in Vlaams-Brabant Gewest.16 Toch zien we dat ook de aangroei van inwoners met een niet niet-Belgische origine wat groter ligt in Vlaams-Brabant dan in het Vlaams Gewest. Dit geldt zowel voor de groei van de bevolking met een EU-origine als met een niet-EU-origine. Tenslotte is ook de groei van het aantal inwoners van nietniet-Belgische herkomst groter in Vlaams-Brabant dan in het Vlaams Gewest. In Brussel was in 1981 reeds 23,9% van de inwoners niet-Belg. In 1990 was dat 27,8%, en nu gaat het om 33,9%, ondanks een relatief sterke daling door nationaliteitsveranderingen in de eerste helft van de jaren 2000. Ook de stijging van het aantal mensen van niet-Belgische origine of herkomst is er meer uitgesproken dan in Vlaams-Brabant of het Vlaams Gewest. Figuur 12: 12: Evolutie van het aantal inwoners met een nietniet-Belgische nationaliteit, origine en herkomst in Vlaams Vlaams-Brabant en het Vlaams Gewest, 19901990-2015 20

% van de bevolking

16 herkomst Vlaams-Brabant herkomst Vlaams Gewest

12

origine Vlaams-Brabant origine Vlaams Gewest nationaliteit Vlaams-Brabant

8

nationaliteit Vlaams Gewest

4

0 1990

1995

2000

2005

2010

2015

Bron: FOD Economie, AD Statistiek (nationaliteit); Steunpunten sociale planning (origine) en KSZ DWH AM&SB (herkomst)

5.2

Spreiding

Kaart 11 geeft de spreiding van het aandeel nietniet-Belgen in Vlaanderen en Brussel. Daaruit blijkt dat de hoogste waarden terug te vinden zijn in Brussel en de rand rond Brussel, in een reeks gemeenten aan de Nederlandse grens (waar het bijna uitsluitend om Nederlanders gaat), en in een aantal andere steden (Antwerpen, Leuven). Kraainem, Tervuren, Wezembeek-Oppem, Zaventem en Overijse hebben zelfs een hoger aandeel niet-Belgische inwoners dan Antwerpen of Leuven. Het aandeel EU-ingezetenen is er relatief wel belangrijker.

16

Na de wet van 1984, die de Belgische nationaliteitsverwerving voor het eerst sterk versoepelde, was er wel een daling merkbaar in Vlaams-Brabant. Toen zijn er immers veel inwoners met een Zuid-Europese nationaliteit Belg geworden.

32


DEEL II: Minderheden in Vlaams-Brabant Kaart 11: 11: Nietiet-Belgische bevolking (2014) % van de bevolking 15,5 - 48,4 11,5 - 15,4 7,5 - 11,4 3,5 - 7,4 0,9 - 3,4

Aantal 15.000 EU niet-EU

Vlaams-Brabant: 8,8 Vlaams Gewest: 7,5 Brussels Gewest: 33,1 Antwerpen Brugge

Gent

Hasselt Leuven

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: FOD Economie, AD Statistiek

Kaart 12 geeft de bevolking met een nietniet-Belgische origine in het Vlaams Gewest. In grote lijnen zien we hetzelfde beeld, maar er zijn toch een aantal verschuivingen. Gemeenten met veel inwoners van klassieke immigratielanden komen nu meer op de voorgrond: vooral de voormalige Limburgse mijnstreek, maar ook Sint-Niklaas, Mechelen, Ronse, en een aantal gemeenten rond Brussel die niet in het zuidoosten liggen. Algemeen is het belang van de nietEuropese origine groter dan bij de nationaliteitsgegevens. Kaart 12: 12: Bevolking van nietniet-Belgische origine (2014) Aantal

% van de bevolking 25,3 - 53,9 19,3 - 25,2 13,3 - 19,2 7,3 - 13,2 1,6 - 7,2 Vlaams-Brabant: 14,6 Vlaams Gewest: 13,3

20.000 EU niet-EU

Antwerpen Brugge

Gent

Hasselt Leuven

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Rijksregister, verwerking Steunpunten Sociale planning

33


Deel II: Minderheden in Vlaams-Brabant Wanneer we naar de nietniet-Belgische herkomst kijken (Kaart 18) gelden gelijkaardige vaststellingen, alleen liggen de aandelen heel wat hoger. Hoge waarden vinden we aan de grens met Nederland, in de voormalige Limburgse mijnstreek, in een aantal steden en in de Brusselse rand. Daar hebben Machelen, Kraainem, Vilvoorde en Drogenbos meer inwoners van nietBelgische herkomst op de bevolking dan de stad Antwerpen. In het Vlaams Gewest kennen alleen Baarle-Hertog en Hamont-Achel aan de Nederlandse grens en Genk en Maasmechelen in de voormalige mijnstreek nog een groter aandeel inwoners van niet-Belgische herkomst. 17 Kaart 13: 13: Bevolking van nietniet-Belgische herkomst (2014) (2014) % van de bevolking 34,5 - 67,2 (Brussel: 34,5 - 89,0) 26,5 - 34,4 18,5 - 26,4 10,5 - 18,4 3,2 - 10,4 Vlaams-Brabant: 20,5 Vlaams Gewest: 18,5 Brussels Gewest: 68,5

Aantal 25.000 EU niet-EU

Antwerpen Brugge

Gent

Hasselt Leuven

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: : KSZ DWH AM&SB

17

Voor een uitvoerige beschrijving van de situatie van minderheden in BelgiĂŤ, zie onder meer: Vause S & Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding (2013), Statistisch en demografisch verslag 2013: Migraties en migrantenpopulaties in BelgiĂŤ, Brussel: Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding,175 p.; Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding (2014), Migratie: Jaarverslag 2013, Brussel: Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding, 251 p. Voor een uitvoerige beschrijving van de situatie van minderheden in het Vlaams Gewest, zie onder meer: Vanduynslager L., Wets J., Noppe J. & Doyen G. (2013), Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2013, Antwerpen: Steunpunt Inburgering en Integratie, 182 p.; Pelfrese E. & Van Peer C. (eds.) (2014), Internationale migraties en migranten in Vlaanderen, Brussel: Studiedienst van de Vlaamse Regering, 228p.

34


DEEL II: Minderheden in Vlaams-Brabant

6. Leeftijdsstructuur en gezinsvormen In dit onderdeel werken we met herkomstgegevens herkomstgegevens, mstgegevens en niet met nationaliteiten of origines. Op die manier wordt de eenheid in een gezin bewaard, en worden verkeerde interpretaties vermeden. Wanneer we bijvoorbeeld naar de leeftijdsverdeling kijken van mensen met een Maghrebijnse of Turkse nationaliteit of nationaliteit bij geboorte, blijkt het aandeel minderjarigen relatief klein te zijn. Het is echter niet zo dat mensen met een Maghrebijnse of Turkse nationaliteit of nationaliteit bij geboorte weinig gezinnen met kinderen vormen, maar wel worden hun kinderen vaak als Belg geboren.

6.1

Een jongere leeftijdsstructuur

De bevolking van niet-Belgische herkomst heeft een veel jongere leeftijdsstructuur dan de bevolking van Belgische herkomst. Dit is duidelijk te zien op Figuur 13, die de bevolkingspiramides van beide groepen weergeeft. Beide piramides zijn perfect vergelijkbaar omdat ze dezelfde oppervlakte hebben (dat gebeurt door de cijfers uit te drukken per 1.000 inwoners, respectievelijk van niet-Belgische en van Belgische herkomst). Bij de bevolking van niet-Belgische herkomst zijn de jongste leeftijden het belangrijkst, en is het aandeel ouderen erg beperkt. De bevolkingspiramide van de inwoners van Belgische herkomst toont een relatief oude leeftijdsstructuur. De belangrijkste leeftijdsgroepen bevinden zich tussen de 45 en 65 jaar (de zogenaamde babyboomers). Figuur 13: 13: Leef Leeftijdspiramide Vlaams-Brabantse bevolking van Belgische en van nietnieteeftijdspiramide van de VlaamsBelgische herkomst, herkomst, 2015

Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

35


Deel II: Minderheden in Vlaams-Brabant Meer dan een derde (34,0%) van de inwoners van niet-Belgische herkomst is minderjarig. minderjarig Het aandeel ouderen bedraagt minder dan een twintigste (4,6%). Bij de bevolking van Belgische herkomst is minder dan 17% minderjarig en meer dan 22% 65-plusser. De gemiddelde leeftijd van een inwoner van niet-Belgische herkomst is 29,2 jaar. Voor iemand van Belgische herkomst is dat meer dan 44 jaar. Er zijn ook verschillen tussen de inwoners van niet-Belgische herkomst onderling, al zijn die nooit zo groot als het verschil tussen een Belgische en een niet-Belgische herkomst. Zo is de bevolking van EU-herkomst wat minder jong dan de bevolking van niet-EU-herkomst (Tabel 4). De bevolking van Oost-Europese herkomst heeft een wat jongere leeftijdsstructuur dan de andere inwoners van EU-herkomst. De bevolking met een herkomst van een rijk OESO-land heeft dan weer een wat minder jonge leeftijdsstructuur dan de andere inwoners van niet-EUherkomst. De jongste leeftijdsstructuur vinden we bij de bevolking van Maghrebijnse of andere Afrikaanse herkomst. Zij hebben de laagste gemiddelde leeftijd, en het aandeel minderjarigen is er groter dan 40%. Tabel 4: Gemiddelde leeftijd, aandeel <18 en aandeel 65+ naar herkomst, VlaamsVlaams-Brabant, Brabant, 2015 Gemiddelde leeftijd BelgiĂŤ 44,5 EU 31,8 waarvan Noordwest-Europa 32,9 waarvan Zuid-Europa 32,1 waarvan Oost-Europa 28,5 niet-EU 26,8 waarvan rijke OESO-landen 30,5 waarvan ex-Oostblok 28,8 waarvan overig AziĂŤ 28,1 waarvan overig Amerika 27,2 waarvan Turkije 27,0 waarvan Maghreb 25,9 waarvan overig Afrika 25,1 Totaal 41,3

Aandeel <18 (%) 16,7 30,0 30,8 29,3 29,2 37,6 31,5 32,7 31,6 33,7 36,4 42,2 42,0 20,4

Aandeel 65+ (%) 22,4 6,5 8,6 6,4 1,8 2,9 4,9 3,6 2,7 2,0 2,8 3,3 2,0 18,6

Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

Op Figuur 14 zien we een meer gedetailleerde leeftijdsverdeling voor een aantal herkomstgroepen herkomstgroepen. oepen Hierop zien we dat ook binnen de actieve leeftijden de oudste leeftijdsgroepen het belangrijkst zijn bij een Belgische herkomst. De helft van de bevolking op actieve leeftijd is er ouder dan 45 jaar. Bij de andere herkomstgroepen is dat heel wat minder. Ook binnen de groep van minderjarigen en binnen de ouderen zijn de oudste leeftijdsgroepen telkens het belangrijkst bij een Belgische herkomst.

36


DEEL II: Minderheden in Vlaams-Brabant

100 90

70 60 50 40 30 20 10 andere landen

overig Azië

overig Afrika

Maghreb en Turkije

Oost-Europa

Zuid-Europa

NoordwestEuropa

België

0

actieve minderjarigen leeftijden ouderen

80

Totaal

Procent van inwoners met dezelfde herkomst

Figuur 14: 14: Leeftijdsverdeling naar herkomst, herkomst, VlaamsVlaams-Brabant, Brabant, 2015

80+ 65-79 45-64 30-44 18-29 12-17 6-11 3-5 <3

Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

6.2

Meer gezinnen met kinderen

Deze jonge leeftijdsstructuur vertaalt zich ook in andere gezinstypes. Op Figuur 15 kunnen we het belang van de verschillende gezinstypes aflezen bij de verschillende herkomstgroepen (volgens herkomst van het gezinshoofd). Ook de gemiddelde leeftijd van het gezinshoofd is telkens aangegeven. Het aandeel gezinnen gezinnen met kinderen is het kleinst bij een Belgische herkomst. Het is heel wat groter bij een herkomstland uit de EU en is het grootst bij inwoners van Maghrebijnse of Turkse herkomst. Bij de andere inwoners van niet-EU-herkomst is het beeld gemengd: bij een Afrikaanse herkomst zijn er veel gezinnen met kinderen, met opvallend veel alleenstaande ouders18. Bij een herkomstland uit Azië of een ander land buiten de EU is dit aandeel heel wat kleiner. Bij deze groepen zijn er immers heel wat alleenwonenden. alleenwonenden Dat heeft te maken met recente migratie van jonge alleenstaanden. Bij de inwoners van Belgische herkomst vormen de alleenwonenden de belangrijkste groep, maar hier gaat het vaak om alleenwonende ouderen.

18

Reeds in 2010 werd dit vastgesteld bij mensen met een Congolese nationaliteit bij geboorte. Het is niet duidelijk of dit een gevolg is van migratie dan wel van andere processen zoals echtscheiding. Zie hiervoor: Schoonvaere, Q. (2010), Studie over de Congolese migratie en de impact ervan op de Congolese aanwezigheid in België: analyse van de voornaamste demografische gegevens, Brussel/Louvain-la-Neuve: Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding/Studiegroep toegepaste demografie (UCL), 87 p.

37


Deel II: Minderheden in Vlaams-Brabant De gemiddelde leeftijd van de alleenwonenden van Belgische herkomst is meer dan 60 jaar, terwijl dat bij een niet-EU-herkomst minder dan 40 jaar is. De op één na belangrijkste groep bij een Belgische herkomst zijn de gehuwden zonder kinderen. kinderen Het gaat vooral om koppels waarbij de kinderen het huis al uit zijn. Hun gemiddelde leeftijd bedraagt meer dan 66 jaar. Dit gezinstype is heel wat kleiner bij een herkomst uit een EU-land, en relatief onbelangrijk bij een niet-EU-herkomst. De leeftijd van de gezinshoofden is bij deze groepen ook heel wat lager. Dat geldt ook bij een Oost-Europese herkomst, waar een heel wat jongere leeftijdsstructuur geldt dan bij een andere EU-herkomst. Figuur 15: gezinshoofd,, 15: Gezinstypes en gemiddelde leeftijd gezinshoofd naar herkomst van het gezinshoofd 2015 100% 43,0

43,8

39,4

35,1

36,6 34,4

90% 65,6

66,3

62,5

60,4

80% 41,0 70% 40,7

40,3

46,0 39,4

45,2

36,7 47,7

34,7

36,2

44,6

52,0

39,0

39,5

38,7

44,8

44,3

37,4

40,9 andere gezinsvormen

60% 47,6 50%

48,1

43,5

47,5 39,8

49,1

niet gehuwd zonder kinderen

44,3

niet gehuwd met kind(eren)

44,1

40% 51,8

gehuwd zonder kinderen gehuwd met kind(eren) alleenstaande ouder

53,8

48,8

30%

40,6

47,7

43,9

41,4

20%

alleenwonend

gemiddelde leeftijd van het gezinshoofd 42,7

57,9 10%

60,7

47,2

38,9

41,9 37,5

33,9 38,0

40,5

andere landen

overig Azië

overig Afrika

Maghreb en Turkije

Oost-Europa

Zuid-Europa

NoordwestEuropa

België

Totaal

0%

Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

De bevolking van niet-Belgische herkomst is veel belangrijker bij jongeren dan bij ouderen. Bij de 0-2 jarigen heeft 38% een niet-Belgische herkomst, en dit aandeel daalt geleidelijk om nog 3% te bedragen bij de 80-plussers (Tabel 5). Dit hangt samen met de jongere leeftijdsstructuur en het grotere aandeel gezinnen met kinderen. Het gemiddeld aantal kinderen per gezin met kinderen is bij de gezinnen van niet-Belgische herkomst ook wat groter dan bij gezinnen van Belgische herkomst, al is het effect daarvan minder groot. Zo is het aandeel gezinnen met kinderen t.o.v. het totaal aantal gezinnen bijna dubbel zo groot bij een Maghrebijnse of Turkse herkomst (74%) dan bij een Belgische herkomst (38%), terwijl dat niet geldt voor het gemiddeld aantal kinderen, namelijk 1,7 bij een Belgische herkomst tegenover 2,4 bij een Maghrebijnse of Turkse herkomst. 19

19

Dit cijfer bedraagt bij een Belgische herkomst 1,72, bij een Oost-Europese 1,75, bij een Zuid-Europese 1,77, bij een Noordwest-Europese 1,95, bij een Aziatische 1,99, bij een Maghrebijnse of Turkse 2,40 en bij een andere Afrikaanse 2,46. Bij een andere niet-Europese herkomst bedraagt dit cijfer 2,00.

38


DEEL II: Minderheden in Vlaams-Brabant Tabel 5: Aandeel personen van nietniet-Belgische herkomst naar leeftijd, leeftijd, 2015 Leeftijd Herkomst EU (%) Niet-EU (%) Totaal niet-Belg (%) <3 3-5 6-11 12-17 18-29 30-44 45-64 65-79 80+ Totaal

14 15 15 14 13 12 8 4 2 10

23 23 21 18 14 15 6 2 1 11

38 38 36 32 28 27 14 6 3 21

Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

7. Migratie In het vorige hoofdstuk werden de leeftijds- en gezinsstructuren bekeken. Ze hebben een grote impact op het aantal geboorten en het aantal overlijdens, en dus op de natuurlijke aangroei en de bevolkingsevolutie. Toch hebben migratiebewegingen een nog grotere invloed op de bevolkingsevolutie. Hieronder kijken we eerst naar de algemene migratiedynamiek, om deze vervolgens uit te splitsen naar herkomst. In een derde deel kijken we naar de verschillen tussen de gemeenten, die erg groot kunnen zijn.

7.1

Algemene migratiedynamiek

Figuur 16 toont de algemene migratiedynamiek in Vlaams-Brabant in de laatste 10 jaar. Het gaat telkens om het saldo: saldo het aantal inwijkingen min het aantal uitwijkingen.20 Een positief saldo resulteert dus in een bevolkingsgroei, een negatief saldo in een bevolkingsafname. De saldi van de uitwisseling tussen Vlaams-Brabant en de Belgische gewesten zijn in het blauw aangeduid. De saldi van de migraties tussen Vlaams-Brabant en het Vlaams en het Waals Gewest zijn negatief, en dat betekent dus dat er vanuit Vlaams-Brabant meer mensen naar Wallonië en de rest van het Vlaams Gewest trekken dan omgekeerd. Daarentegen is er een sterke aangroei vanuit het Brussels Gewest, Gewest die maakt dat het totaal binnenlands saldo, dus zonder rekening te houden met migraties van en naar het buitenland, positief is. Deze tendensen zijn relatief stabiel over de jaren heen. Het totaal binnenlands saldo is in het rood aangeduid op Figuur 16, evenals het saldo van de migraties tussen Vlaams-Brabant en het buitenland. Ook dit laatste is positief, en tot 2010 ongeveer even groot als het binnenlands saldo. Sindsdien is het beduidend lager. Tenslotte is ook het totaal migratiesaldo aangeduid (in 20

Een verhuisbeweging wordt hier gedefinieerd als de verandering van woonplaats tussen 2 opeenvolgende jaren. Er wordt daarbij enkel gekeken naar de woonsituatie op 1 januari. Iemand die meerdere malen verhuist binnen één jaar wordt dus maar één keer geteld.

39


Deel II: Minderheden in Vlaams-Brabant het zwart), de optelling van het binnenlands en het buitenlands saldo. Dit is veel groter dan de natuurlijke aangroei (het aantal geboortes min de sterfte, aangeduid in het groen).21 Figuur 16: 16: Migratiedynamiek in VlaamsVlaams-Brabant: Brabant: evolutie migratiesaldi, migratiesaldi, 20052005-2014 8 7 6

per 1.000 inwoners

5

Saldo Brussels Gewest

4

Saldo Vlaams Gewest Saldo Waals Gewest

3

Totaal saldo binnenland 2

Saldo buitenland Totaal migratiesaldo

1

Natuurlijke aangroei

0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 -1 -2 -3

Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

Binnen Vlaams-Brabant zijn er natuurlijk eveneens heel wat migraties, binnen en tussen de VlaamsVlaams-Brabantse gemeenten. gemeenten Dat aantal is zelfs groter dan het aantal verhuisbewegingen tussen Vlaams-Brabant en de andere gewesten of tussen Vlaams-Brabant en het buitenland: in 2014 waren er 60.274 migraties binnen Vlaams-Brabant22, tegenover 53.231 uitwisselingen met de rest van BelgiĂŤ en 20.913 met het buitenland. De bewegingen binnen Vlaams-Brabant bepalen dus in belangrijke mate de bevolkingssamenstelling van de (deel)gemeenten. Figuur 17 splitst deze migratiecijfers migratiecijfers op naar herkomst. herkomst We werken enkel met herkomstgegevens om de eenheid in het gezin te bewaren. We zien dat de migratie naar het Waals Gewest en de rest van het Vlaams gewest bijna uitsluitend inwoners van Belgische herkomst omvat. Bij de migratie vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gaat het vooral om mensen met een niet-Belgische herkomst, wat in overeenstemming is met de bevolkingssamenstelling van Brussel. Bovendien worden deze saldi steeds groter, zowel voor een herkomst uit een EU-land als een niet-EU land. Het saldo van inwoners met een Belgische herkomst wordt kleiner, al blijft het uitgesproken positief. Kijken we naar de buitenlandse migratiesaldi, dan zien we een negatief saldo voor mensen van Belgische herkomst en een positief saldo voor mensen van niet-Belgische herkomst. Er trekken dus meer mensen van 21

Het binnenlandse saldo is lager in het Vlaams Gewest dan in Vlaams-Brabant. Voor het buitenlandse saldo geldt het omgekeerde. De nabijheid van Brussel speelt hier telkens een grote rol. Er zijn immers heel wat binnenlandse bewegingen, tussen Vlaams-Brabant en Brussel, resulterend in een sterk positief saldo. Tegelijkertijd oefent Brussel een sterke onthaalfunctie uit voor migratie uit het buitenland, wat het lagere cijfer in Vlaams-Brabant verklaart. 22 Daarvan zijn er 28.066 migraties tussen gemeenten en 32.208 migraties binnen gemeenten.

40


DEEL II: Minderheden in Vlaams-Brabant Belgische herkomst naar het buitenland dan dat er (terug) naar België komen, terwijl bij de mensen van niet-Belgische herkomst het omgekeerde gebeurt. De daling in recente jaren geldt vooral voor migranten uit landen van buiten de EU, die nu minder belangrijk zijn dan migranten uit EU-landen. In een volgende grafiek splitsen we ook de natuurlijke aangroei uit naar herkomst. herkomst We zien een sterk positieve natuurlijke aangroei bij personen van niet-Belgische herkomst, en een sterk negatieve natuurlijke aangroei bij personen van Belgische herkomst. Toch zijn de effecten van het totaal migratiesaldo, een optelling van het binnen- en buitenlands migratiesaldo, nog heel wat groter. Dit is te zien op de laatste grafiek. Figuur 17: 17: Migratiedynamiek in VlaamsVlaams-Brabant: Brabant: evolutie migratiesaldi 20052005-2014, 2014, naar herkomst 0,5

0,5

Waals Gewest

Vlaams Gewest 0

0

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

per 1.000 inwoners

per 1.000 inwoners

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 -0,5 -1 -1,5 -2

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5

-2,5

België

EU

België

niet-EU

4

niet-EU

3

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Buitenland

3,5

2,5

3

2

per 1.000 inwoners

per 1.000 inwoners

EU

2,5 2 1,5 1

1,5 1 0,5 0

0,5

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 -0,5

0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 België

EU

-1

niet-EU

België

Natuurlijke aangroei 2

0 -0,5

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

-1 -1,5 -2 -2,5

België

EU

per 1.000 inwoners

per 1.000 inwoners

1,5 1

niet-EU

Totaal migratiesaldo

2,5

0,5

EU

6 5,5 5 4,5 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0 -0,5 -1 -1,5 -2

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

niet-EU

België

EU

niet-EU

Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

41


Deel II: Minderheden in Vlaams-Brabant

7.2

Migratie naar herkomstgroep

Tabel 6 geeft de migratiesaldi naar herkomstgroep in de periode 2010-2014. We nemen hier een vijfjarige periode om eventuele schommelingen tussen de jaren op te vangen die het gevolg zijn van eenmalige gebeurtenissen, zoals vastgoedontwikkelingen. Voor mensen van niet-Belgische herkomst is het buitenlands migratiesaldo steeds positief (meer inwijkingen dan uitwijkingen), behalve voor de Noordwest-Europese landen en rijke OESOlanden. Opvallend is verder de grote netto instroom (migratiesaldo 5.025) van mensen met een Oost-Europese herkomst. De bijdrage van klassieke migratielanden als de Maghreb is hier relatief beperkt. Dat is helemaal niet het geval bij de migratie vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Gewest waar de Maghreb de belangrijkste herkomst vormt (migratiesaldo 6.124). Voor alle herkomstlanden zijn er overigens meer inwijkingen in Vlaams-Brabant dan uitwijkingen naar Brussel. De bewegingen van en naar de andere gewesten zijn relatief beperkt bij mensen van niet-Belgische herkomst. De uitwisseling is enkel van betekenis bij de Noordwest-Europese (zowel naar het Vlaams als het Waals Gewest) en de Zuid-Europese herkomstlanden (naar het Waals Gewest). Tabel 6: Migratiesaldi igratiesaldi VlaamsVlaams-Brabant naar herkomst (totaal (totaal 20102010-2014) Brussels Vlaams Waals Buitenland Gewest Gewest Gewest BelgiĂŤ -2.864 9.115 -7.378 -5.490 EU 6.310 9.739 -1.284 -1.542 waarvan Noordwest-Europa -646 1.991 -805 -682 waarvan Zuid-Europa 1.931 3.196 -158 -788 waarvan Oost-Europa 5.025 4.552 -321 -72 niet-EU 7.517 17.311 -474 -584 waarvan Maghreb 1.097 6.124 -27 -233 waarvan Turkije 91 2.939 11 -41 waarvan ex-Oostblok 1.361 1.761 -87 35 waarvan rijke OESO-landen -226 371 -57 -65 waarvan ander AziĂŤ 2.650 1.462 36 25 waarvan ander Afrika 1.885 3.646 -287 -225 waarvan ander Amerika 659 1.008 -63 -80 Totaal 10.802 36.167 -9.643 -7.855

Totaal -6.750 12.865 -313 4.084 9.094 23.173 6.840 2.972 2.987 -47 4.001 4.920 1.500 28.379

Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

Wanneer het aantal inwijkingen ongeveer even groot is als het aantal uitwijkingen is het migratiesaldo klein. Een klein migratiesaldo wil daarom niet altijd zeggen dat het totaal aantal migratiebewegingen (inwijkingen en uitwijkingen samen) eveneens klein is. En dit kan belangrijk zijn, gezien een groot aantal migratiebewegingen een sterke impact heeft op de bevolkingssamenstelling van de gemeenten en deelgemeenten. Figuur 18 geeft voor de verschillende herkomstgroepen niet alleen de saldi weer, maar ook het totaal aantal uitwijkingen (in het rood) en het totaal aantal inwijkingen (in het blauw) in VlaamsBrabant. Bovenaan staan de migraties van en naar het buitenland. buitenland Daarop zien we dat mensen van Noordwest-Europese herkomst een licht negatief migratiesaldo kennen, maar dat zij wel het meest verhuizen van alle groepen, zelfs meer dan de groep van Belgische herkomst. Ook bij een

42


DEEL II: Minderheden in Vlaams-Brabant herkomst van rijke OESO-landen zijn er veel verhuizingen, toch in vergelijking met het relatief kleine aantal inwoners met deze herkomst. Onderaan staan de migraties van en naar het Brussels Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Gewest Daarop zien we dat het aantal verhuisbewegingen van mensen met een Belgische herkomst heel groot is, ook al wordt het migratiesaldo vooral bepaald door personen van niet-Belgische herkomst. De bewegingen tussen Vlaams-Brabant en het Waals Gewest en de rest van het Vlaams Gewest zijn niet afgebeeld; die zijn immers erg beperkt voor inwoners van niet-Belgische herkomst. Figuur 18: 18: Aantal inwijkingen, uitwijkingen en saldo naar herkomst (totaal 20102010-2014) Buitenland Buitenland 12000 9000

3000

ander Amerika

ander Afrika

ander Azië

rijke OESO-landen

ex-Oostblok

Turkije

Oost-Europa

-6000

Zuid-Europa

Noordwest-Europa

-3000

Maghreb

0 België

Aantal migraties

6000

-9000 -12000 uitwijking buitenland

inwijking buitenland

saldo buitenland

Brussels Brussels Hoofdstedelijk Gewest 27.023 18000 15000 12000

6000 3000 ander Amerika

ander Afrika

ander Azië

ex-Oostblok

Turkije

Maghreb

rijke OESO-landen

-12000

Oost-Europa

-9000

Zuid-Europa

-6000

Noordwest-Europa

0 -3000

België

Aantal migraties

9000

-15000 -18000

uitwijking Brussel

inwijking Brussel

saldo Brussel

Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

43


Deel II: Minderheden in Vlaams-Brabant Zoals eerder gesteld zijn er ook binnen VlaamsVlaams-Brabant zelf nog heel wat migratiebewegingen. Gezien het om bewegingen gaat binnen en tussen de Vlaams-Brabantse gemeenten, resulteren die in een 0-saldo op het niveau van de provincie, maar ze kunnen wel een serieuze impact hebben. Mensen met een Belgische herkomst verhuizen vaker binnen Vlaams-Brabant dan mensen met een niet-Belgische herkomst, zeker in vergelijking met internationale migraties, maar ook ten opzichte van verhuisbewegingen tussen Vlaams-Brabant en de rest van BelgiĂŤ. Toch gaat het hier nog om heel wat bewegingen, omdat het om grote absolute cijfers gaat. Bij een EU-herkomst gaat het om 30.135 verhuisbewegingen binnen Vlaams-Brabant, tegenover 44.778 internationale migraties en 39.783 nationale migraties. Bij een niet-EU-herkomst gaat het om 41.720 verhuisbewegingen binnen Vlaams-Brabant, tegenover 39.849 internationale migraties en 57.037 nationale migraties. Bij een Belgische herkomst gaat het om 216.868 verhuisbewegingen binnen Vlaams-Brabant, tegenover 16.608 internationale migraties en 158.697 nationale migraties. 23

7.3

Ruimtelijke verschillen

Inzake migratie zijn er grote verschillen tussen de (deel)gemeenten. Kaart 14 geeft het saldo van de migraties van en naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van personen van niet-Belgische herkomst, op het niveau van deelgemeenten. Het zijn vooral de buurgemeenten van Brussel die grote migratiecijfers laten optekenen, met de hoogste waarden in Drogenbos en Ruisbroek, Machelen en Diegem, en Zellik en Wemmel. We zien verder bovengemiddelde waarden tot in Affligem en Liedekerke, aan de grens met Oost-Vlaanderen. In de meeste gemeenten gaat het vooral om mensen vanuit landen van buiten de EU, met uitzondering van de gemeenten ten 24 zuidoosten van Brussel. Ook bij een Belgische herkomst zien we vooral een bovengemiddelde netto inwijking in de buurgemeenten van Brussel, maar de hoogste waarden liggen in andere deelgemeenten. Opvallend zijn Sint-Genesius-Rode en Hoeilaart, Beersel, de aaneensluitende deelgemeenten Dilbeek, Itterbeek, Vlezenbeek en Sint-Laureins-Berchem, en Kobbegem en Bekkerzeel, beiden deelgemeenten van Asse.

23

Van die bewegingen binnen Vlaams-Brabant zijn er, bij een EU-herkomst, 16.879 binnengemeentelijke migraties. Bij een niet-EU-herkomst zijn er dat 28.288 en bij een Belgische herkomst 109.165. 24 Voor een meer gedetailleerde analyse, zie De Maesschalck F., De Rijck T. & Heylen V. (2014), Dossier Wisselwerking Vlaams-Brabant en Brussel, Leuven: Provincie Vlaams-Brabant, 110 p.

44


DEEL II: Minderheden in Vlaams-Brabant Kaart 14: 14: Saldo van de migraties van en naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van personen van nietniet-Belgische herkomst, herkomst, gemiddelde 20102010-2014 per 1.000 inwoners

Aantal*

16,9 - 27,5 8,9 - 16,8 4,9 - 8,8 2,9 - 4,8 0,0 - 2,8 <0 Vlaams-Brabant: 4,9

210

Londerzeel

EU niet-EU

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen

Grimbergen

Vilvoorde

Bekkevoort Tielt-Winge Holsbeek Herent Kortenaken

Kortenberg Zaventem Dilbeek Roosdaal

Zoutleeuw Boutersem

Oud-Heverlee

Tervuren SintPietersLeeuw

Gooik

Glabbeek

Wezembeek-Bertem Oppem

Kraainem Lennik Drogenbos

Bierbeek Linter

Tienen

Huldenberg

Hoegaarden

Overijse

Linkebeek

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Ternat

Liedekerke

Scherpenheuvel -Zichem

Rotselaar

Kampenhout

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise Merchtem

Diest Aarschot

Boortmeerbeek

Zemst Opwijk

Tremelo

Hoeilaart SintGenesiusRode

Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

Landen

Herne

* absolute aantallen kleiner dan 25 worden niet afgebeeld Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

Bever

Op Kaart 15 staat het saldo van de migraties van en naar het buitenland van personen van nietBelgische herkomst. Dit blijkt vooral een stedelijk fenomeen: fenomeen bijna een derde van de aangroei gaat naar de Leuvense deelgemeenten (31,3%). Daarnaast zien we hoge waarden in Zellik, Zaventem, Tienen, Strombeek-Bever, Drogenbos, Vilvoorde, Ruisbroek en Asse. Opvallend zijn de negatieve saldi ten zuidoosten van Brussel. Vooral bij de mensen uit EU-landen zijn er daar meer uitwijkingen dan inwijkingen. Algemeen is de aangroei uit het buitenland ongeveer even groot voor personen met een EU-herkomst als voor personen met een herkomst van buiten de EU, al is dat niet in alle deelgemeenten het geval. Kaart 15: 15: Saldo van de migraties van en naar het buitenland van personen van nietniet-Belgische herkomst, herkomst, gemiddelde 20102010-2014 Aantal*

per 1.000 inwoners 8,6 - 16,6 4,6 - 8,5 2,6 - 4,5 1,6 - 2,5 0,0 - 1,5 <0 Vlaams-Brabant: 2,5

140 EU niet-EU Londerzeel

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen

Merchtem

Grimbergen

Vilvoorde

Bekkevoort Tielt-Winge Holsbeek Herent Kortenaken

Kortenberg Zaventem Dilbeek Roosdaal

Kraainem

SintPietersLeeuw

Drogenbos

Zoutleeuw

Overijse

Boutersem

Oud-Heverlee Huldenberg

Linkebeek

Gooik

Glabbeek

Wezembeek-Bertem Oppem Tervuren

Lennik

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Ternat

Liedekerke

Scherpenheuvel -Zichem

Rotselaar

Kampenhout

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise

Diest Aarschot

Boortmeerbeek

Zemst Opwijk

Tremelo

Bierbeek Tienen

Linter

Hoegaarden

Hoeilaart Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

SintGenesiusRode

Landen

Herne Bever

* absolute aantallen kleiner dan 25 worden niet afgebeeld Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

45


Deel II: Minderheden in Vlaams-Brabant Op Kaart 16 zien we de migraties tussen de deelgemeenten binnen de provincie, provincie van inwoners van niet-Belgische herkomst. Opvallend is dat vooral stedelijke gebieden mensen verliezen: de rand rond Brussel en, zeer uitgesproken, de stad Leuven. We zien dus eigenlijk een suburbanisatie vanuit de meer centrale gebieden. Bij mensen van Belgische herkomst zien we overigens gelijkaardige tendensen. Kaart 16: 16: Saldo van de migraties binnen Vlaams Vlaamslaams-Brabant van personen van nietniet-Belgische herkomst, herkomst, gemiddelde 20102010-2014 per 1.000 inwoners

Aantal*

4,1 - 10,3 2,1 - 4,0 0,1 - 2,0 -1,9 - 0,0 -11,9 - -2,0 Vlaams-Brabant: 0,0

16 EU niet-EU Londerzeel

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen

Grimbergen

Bekkevoort Tielt-Winge Holsbeek Herent Kortenaken

Kortenberg Zaventem Dilbeek Roosdaal

Kraainem

SintPietersLeeuw

Gooik

Drogenbos

Zoutleeuw

Overijse

Boutersem

Oud-Heverlee Huldenberg

Linkebeek

Glabbeek

Wezembeek-Bertem Oppem Tervuren

Lennik

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Ternat

Liedekerke

Scherpenheuvel -Zichem

Rotselaar

Kampenhout

Vilvoorde

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise Merchtem

Diest Aarschot

Boortmeerbeek

Zemst Opwijk

Tremelo

Bierbeek Tienen

Linter

Hoegaarden

Hoeilaart Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

SintGenesiusRode

Landen

Herne Bever

* absolute aantallen kleiner dan 25 worden niet afgebeeld Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

De kaart van de bewegingen tussen Vlaams-Brabant en de rest van het Vlaams en het Waals Gewest is hier niet opgenomen, omdat het over relatief kleine aantallen gaat. Deze bewegingen doen zich vooral voor in het arrondissement Halle-Vilvoorde. In de zuidelijke gemeenten wordt er vooral naar WalloniĂŤ getrokken; in de meer noordelijke en westelijke gemeenten gaat het vaker naar het Vlaams Gewest. Ook hier zien we gelijkaardige bewegingen bij de inwoners van Belgische herkomst.

46


DEEL II: Minderheden in Vlaams-Brabant

8. Enkele conclusies In Vlaams-Brabant heeft 9% van de inwoners een niet-Belgische nationaliteit. nationaliteit 15% heeft een niet-Belgische geboortenationaliteit of origine en 21% heeft minstens één ouder met een nietBelgische geboortenationaliteit (herkomst herkomst). herkomst De Vlaamse overheid richt zich met haar integratiebeleid vooral op personen van buitenlandse herkomst, die zij definieert als inwoners die bij geboorte niet de Belgische nationaliteit bezaten of van wie minstens één van de ouders bij geboorte niet de Belgische nationaliteit bezat. Dat geldt in Vlaams-Brabant dus voor meer dan één vijfde van de bevolking. Het gaat om een erg ruime definitie: definitie inwoners die als Belg geboren zijn maar wel een ouder hebben met een niet-Belgische (geboorte)nationaliteit hebben meestal een andere ouder die wel als Belg werd geboren. Bij de nationaliteit zijn de landen van de EU duidelijk in de meerderheid. Wanneer we naar de geboortenationaliteit kijken, is dat nog ongeveer de helft. Bij de herkomst overwegen de landen van buiten de EU. Vooral voor Marokko is er een groot verschil tussen nationaliteitnationaliteit- en herkomstgegevens herkomstgegevens, gegevens al vallen ook Turkije en Congo op. Een meerderheid van de inwoners van buiten de EU neemt immers op termijn de Belgische nationaliteit aan, terwijl dat bij inwoners met een EU-nationaliteit een kleine minderheid is. Daardoor is Marokko relatief onbelangrijk als we naar de nationaliteit kijken, maar wel het belangrijkste herkomstland. Als we groepen samennemen blijft bij de herkomst de groep van Noord-Europese landen en de groep van ZuidEuropese landen belangrijker dan de groep van Maghreb-landen. Daarna volgen de Afrikaanse, de Oost-Europese (binnen de EU) en de Aziatische groep. Het aantal inwoners met een niet-Belgische nationaliteit, origine of herkomst groeit snel aan. De laatste 25 jaar steeg de bevolking met een niet-Belgische nationaliteit van 4% naar 9% van de bevolking, de bevolking met een niet-Belgische origine van 5% naar 15% en de bevolking met een niet-Belgische herkomst van 6% naar 21%. Het grootste deel van die groei doet zich voor in de laatste tien jaar. Opvallend is de sterke groei van Oost-Europeanen (van binnen de EU). Wanneer we naar herkomst kijken is de groei van de Maghreb-landen nog belangrijker. Daarnaast groeien ook de Afrikaanse, Aziatische en Zuid-Europese groepen sterk aan. Deze toename wordt deels bepaald door natuurlijke aangroei. aangroei De bevolking van niet-Belgische herkomst heeft een veel jongere jongere leeftijdsstructuur dan de bevolking van Belgische herkomst. Bij de bevolking van Belgische herkomst is 22% 65 jaar of ouder, bij de bevolking met een EUherkomst is dat 7% en bij de bevolking met een niet-EU-herkomst 3%. De omgekeerde tendens zien we bij het aandeel minderjarigen. De gemiddelde leeftijd van inwoners van Belgische herkomst bedraagt 45 jaar, bij een EU-herkomst is dat 32 jaar en bij een herkomst van buiten de EU 27 jaar. Door deze jongere leeftijdsstructuur telt de bevolking van niet-Belgische herkomst veel meer gezinnen met kinderen. kinderen Dit is nog het meest opvallend bij inwoners van Maghrebijnse of Turkse herkomst, gezien er bij de andere groepen meer (recent geïmmigreerde) jonge alleenstaanden zijn. De natuurlijke aangroei bij de bevolking van niet-Belgische herkomst is duidelijk positief, zowel bij een EU-herkomst als bij een niet-EU-herkomst. Bij de bevolking van Belgische herkomst is die negatief: de sterfte is er groter dan het aantal geboortes. Meer nog dan door de natuurlijke aangroei wordt de groei van de bevolking van niet-Belgische herkomst in VlaamsVlaams-Brabant bepaald door migratie: migratie uit het buitenland, maar vooral uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Gewest Brussel heeft immers een sterke onthaalfunctie voor migranten 47


Deel II: Minderheden in Vlaams-Brabant uit het buitenland, waardoor het aantal buitenlandse immigraties in het nabije Vlaams-Brabant relatief beperkt is. Uit het buitenland komen er vooral personen van Oost-Europese (van binnen de EU), Aziatische, Zuid-Europese en Afrikaanse herkomst. Bij de immigranten uit Brussel is de Maghreb de belangrijkste herkomstgroep, op de Belgische herkomst na. Er verhuizen dan wel veel meer personen van Belgische herkomst van Brussel naar Vlaams-Brabant dan omgekeerd, maar naar het buitenland en de rest van BelgiĂŤ vertrekken er meer. Daardoor is ook het totale migratiesaldo (immigraties min emigraties) negatief voor inwoners van Belgische herkomst. Gemiddeld is in het Vlaams Gewest het aandeel inwoners met een niet-Belgische nationaliteit kleiner dan in Vlaams-Brabant, en dit geldt zowel voor nationaliteiten van binnen de EU als van daarbuiten. De enige uitzonderingen zijn inwoners met een nationaliteit van de Maghreblanden, Turkije, en ex-Oostblok-landen (van buiten de EU). Ook het aandeel inwoners met een niet-Belgische geboortenationaliteit of een niet-Belgische herkomst is kleiner in Vlaanderen als geheel, al gelden er dezelfde uitzonderingen. Vooral het aandeel inwoners met een Turkse origine is heel wat groter in het Vlaams Gewest dan in Vlaams-Brabant. In het Brussels Hoofdstedelijk Hoofdstedelijk Gewest is de buitenlandse aanwezigheid veel groter dan in Vlaams-Brabant: een derde heeft er niet de Belgische nationaliteit, meer dan de helft heeft er niet de Belgische origine en meer dan twee derde heeft er niet de Belgische herkomst. De toename van het aandeel inwoners met een niet-Belgische nationaliteit, origine en herkomst is groter in VlaamsBrabant dan in het Vlaams Gewest, maar heel wat kleiner dan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Er zijn binnen Vlaams-Brabant grote ruimtelijke verschillen verschillen. illen De aanwezigheid van minderheden is het minst belangrijk in het centrale Hageland en het zuidelijke Pajottenland. Omgekeerd is hun aanwezigheid het grootst in het centrum van Leuven en rond Brussel. Brussel Ook op Vlaams niveau bekeken bevinden de gemeenten rond Brussel zich bij de hoogste aandelen. Wanneer we naar de nationaliteit kijken, is vooral het gebied ten zuidoosten van Brussel belangrijk: hier wonen heel wat inwoners met een EU-nationaliteit, vaak internationale werknemers bij de EU of andere internationale organisaties en bedrijven. Bekijken we de origine en de herkomst, dan liggen de hoogste waarden ten noordoosten van Brussel, samen met de zuidelijke Zennevallei en Zellik. In enkele deelgemeenten is meer dan de helft van de bevolking van niet-Belgische herkomst. Hier gaat het vooral om herkomstlanden van buiten de EU. Wanneer we de landen van origine verder opsplitsen, zien we nog een aantal ruimtelijke verschillen. Zo vinden we relatief veel mensen met een Zuid-Europese en Maghrebijnse origine in de Zennevallei, een aanwezigheid die deels teruggaat op de oorspronkelijke migratie na de Tweede Wereldoorlog, maar zeker ook op de meer recente migratie uit Brussel. De toename van het aantal mensen met een niet-Belgische origine is vooral sterk in gebieden waar het aandeel al groot was, met de gemeenten ten zuidoosten van Brussel als belangrijkste uitzondering.

48


DEEL III: Socio-economische positie van minderheden

DEEL III: SocioSocio-economische positie van minderheden In dit onderdeel nemen we de socio-economische positie van minderheden onder de loep. Een eerste deel behandelt de socio-economische positie van alle leeftijdsgroepen. Vervolgens wordt dieper ingegaan op een aantal aspecten van de bevolking op beroepsactieve leeftijd. We bekijken eerst de werkende bevolking, en meer bepaald de loonverschillen binnen die groep. Vervolgens wordt een analyse gemaakt van de werkzoekenden.

9. SocioSocio-economische positie naar herkomst Figuur 19 geeft de socio-economische positie van de Vlaams-Brabantse bevolking naar herkomst (Belg, EU, niet-EU) voor Vlaams-Brabant en het Vlaams Gewest. De volgende socio-economische posities worden onderscheiden: -

-

(1) loontrekkenden, loontrekkenden (2) zelfstandigen zelfstandigen en (3) uitkeringsgerechtigde werklozen, werklozen die samen 25 de actieve bevolking of beroepsbevolking uitmaken ; Daarnaast zijn er een aantal groepen die niet werken, maar doorgaans wel op beroepsactieve leeftijd zijn: (4) personen die financiële hulp ontvangen van het OCMW (leefloon en equivalent leefloon) en personen die (5) volledig arbeidsongeschikt zijn of een inkomensvervangende tegemoetkoming krijgen omwille van een handicap handicap. Tenslotte zijn er nog (6) andere personen op beroepsactieve leeftijd. leeftijd Deze inwoners zijn niet gekend bij de Belgische sociale zekerheid, omdat ze geen loon of uitkering krijgen of onder een alternatief sociale zekerheidsstelsel vallen, zoals dat van de Europese Unie; (7) gepensioneerden en (8) andere 6565-plussers die niet gekend zijn bij de Belgische 26 sociale zekerheid ; (9) kinderen die recht geven op kinderbijslag en (10) andere 00-17 jarigen die niet gekend zijn bij de Belgische sociale zekerheid.

Wat het relatief belang van deze socio-economische posities betreft zijn er sterke verschillen tussen de verschillende herkomstgroepen. Dit is onder andere te wijten aan de verschillen in leeftijdsstructuur. Zo zien we een groot aandeel gepensioneerden bij mensen van Belgische herkomst, terwijl deze groep relatief klein is bij andere herkomstgroepen. Dit is het meest uitgesproken bij inwoners van niet-EU-herkomst, die ook de jongste leeftijdsstructuur hebben. Het omgekeerde zien we bij de kinderen, kinderen zowel bij de kinderen die recht geven op kinderbijslag als bij de andere minderjarigen. Opvallend is wel dat die laatste groep belangrijker is bij een EUherkomst dan bij een niet-EU-herkomst. Hier is mogelijk de invloed van internationale werknemers te zien, die vaak kindertoelages krijgen via een Europees of buitenlands stelsel.

25

De categorie ‘loontrekkend’ omvat alle personen die (als voornaamste job) loontrekkend zijn, samen met de personen in volledige loopbaanonderbreking. De categorie ‘zelfstandige’ omvat alle personen die (als voornaamste job) zelfstandige of helper zijn. 26 De categorie ‘gepensioneerd’ omvat alle pensioentrekkenden, maar ook bruggepensioneerden en personen in een gelijkaardige regeling (terbeschikkingstelling voorafgaand aan pensioen, stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag).

49


Deel III: Socio-economische positie van minderheden Bij de bevolking op beroepsactieve beroepsactieve leeftijd zien we relatief meer loontrekkenden en zelfstandigen bij een Belgische herkomst. Uitzondering is het relatief groot aandeel zelfstandigen afkomstig uit EU-landen, dat in Vlaams-Brabant zelfs groter is dan bij de mensen van Belgische herkomst. Omgekeerd zijn er meer werklozen en inwoners met financiële hulp bij een niet-Belgische herkomst, vooral bij de groep van buiten de EU.27 Het beeld wordt wel bemoeilijkt door de categorie ‘andere’, die relatief belangrijk is bij de personen van nietBelgische herkomst. Het kan gaan om werknemers van de Europese Unie of andere internationale instellingen, maar evengoed om huismannen of –vrouwen. Het is in elk geval een erg diverse groep van mensen, met als enig gemeenschappelijk kenmerk dat ze op dit moment geen uitkering ontvangen, noch sociale bijdragen betalen in België. Figuur 19: 19: SocioSocio-economische positie naar herkomst, 2013 100

Andere, 0-17 jaar Kind

80

Andere, 65+

70

Gepensioneerd

60

Andere, 18-64 jaar

50

Arbeidsongeschikt/ Handicap Financiële hulp

40

Belg

EU

Vlaams Gewest

Vlaams-Brabant

0

Vlaams Gewest

10

Vlaams-Brabant

20

Vlaams Gewest

30

Vlaams-Brabant

% van inwoners met dezelfde herkomst

90

Werkloos Zelfstandige Loontrekkend

niet-EU

Bron: KSZ DWH AM&SB

Verder zijn er nog (kleinere) verschillen tussen Vlaams-Brabant en het Vlaams Gewest. Gewest Zo is het aandeel actieven op de arbeidsmarkt telkens kleiner in het Vlaams Gewest, terwijl de werkloosheid en het aandeel mensen met financiële hulp telkens groter is in het Vlaams Gewest, en dit ongeacht de herkomst. De verschillen zijn wel meer uitgesproken bij personen van nietBelgische herkomst.

27

Er zijn ook nog verschillen tussen de eerste, de tweede en de derde generatie (zie Djait F. (2015), Herkomstmonitor 2015, Arbeidsmarktpositie van personen met een buitenlandse herkomst op basis van administratieve gegevens, Brussel: Departement Werk en Sociale Economie, 57 p.)

50


DEEL III: Socio-economische positie van minderheden Binnen VlaamsVlaams-Brabant zelf zijn er eveneens grote verschillen. verschillen Kaart 17 geeft op gemeenteniveau het aantal mensen van niet-Belgische herkomst dat een uitkering krijgt maar doorgaans wel op beroepsactieve leeftijd is (werkloos, financiële hulp of arbeidsongeschikt/ handicap), als percentage van het totaal aantal mensen van niet-Belgische herkomst dat ofwel een uitkering krijgt ofwel aan het werk is als zelfstandige of loontrekkende. We zien de hoogste waarden in het Hageland en in de rand rond Brussel. In het Hageland geldt dit vooral voor het zuiden en het noorden, en in de Brusselse rand geldt dit helemaal niet voor het zuidoosten. Hier zijn de waarden net heel laag, evenals in de rand rond Leuven. Leuven zelf heeft wel een bovengemiddelde waarde. Bij de inwoners van Belgische herkomst zien we eenzelfde ruimtelijk beeld, alleen zijn de cijfers wat lager28. Kaart 17: 17: Personen van nietniet-Belgische herkomst met een uitkering (werkloos, financiële hulp of arbeidsongeschiktheid arbeidsongeschiktheid/ beidsongeschiktheid/handicap), handicap), 2013 % van personen met uitkering én werkenden 18,3 - 22,6 (Brussel: 18,3 - 42,6) 15,8 - 18,2 13,3 - 15,7 10,8 - 13,2 7,6 - 10,7

500 werkloos financiële hulp arbeidsongeschikt/handicap Londerzeel

Vlaams-Brabant: 15,7 Vlaams Gewest: 21,4 Brussels Gewest: 29,5

Aantal

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen

Merchtem

Grimbergen Vilvoorde

Zaventem

Bekkevoort Tielt-Winge Holsbeek Herent Kortenaken

Kortenberg

Dilbeek Roosdaal

Kraainem SintPietersLeeuw

Gooik

Drogenbos

Zoutleeuw

Overijse

Boutersem

Oud-Heverlee Huldenberg

Linkebeek

Glabbeek

Wezembeek-Bertem Oppem Tervuren

Lennik

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Ternat

Liedekerke

Scherpenheuvel -Zichem

Rotselaar

Kampenhout

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise

Diest Aarschot

Boortmeerbeek

Zemst Opwijk

Tremelo

Bierbeek Tienen

Linter

Hoegaarden

Hoeilaart Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

SintGenesiusRode

Landen

Herne Bever

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: KSZ DWH AM&SB

Rond Brussel gaat het meestal om werklozen, wat in het oosten van de provincie niet steeds het geval is. Zo is het aandeel mensen met financiële hulp opvallend groot in Leuven en Tienen, terwijl in Diest het aandeel arbeidsongeschikten of personen met een handicap relatief groot is. Met financiële hulp wordt in deze cijfers zowel het leefloon als het equivalent leefloon bedoeld. Het equivalent leefloon kan worden toegekend aan personen die geen recht hebben op een leefloon maar die zich wel in een vergelijkbare noodsituatie bevinden. Dit geldt bijvoorbeeld voor inwoners met een nationaliteit van buiten de EU die geen permanente verblijfsvergunning hebben. Om een leefloon te ontvangen moet men immers Belg zijn, (familielid van een) burger van de Europese Unie, erkend politiek vluchteling, staatloze of als vreemdeling ingeschreven in het bevolkingsregister. Binnen de groep mensen met een niet-EU nationaliteit die financiële

28

Het is wel opvallend dat heel wat gemeenten in het arrondissement Halle-Vilvoorde hier relatief minder hoge waarden hebben. Dit geldt vooral voor gemeenten ten westen van Brussel en het minst voor gemeenten ten zuidoosten van Brussel.

51


Deel III: Socio-economische positie van minderheden steun ontvangen, zijn degenen met een equivalent leefloon in de meerderheid29. Sinds 2007 hebben asielzoekers geen recht meer op financiĂŤle steun, wat het aantal equivalent leefloners sterk heeft doen dalen.

10. De actieve bevolking: loon loonverschillen oonverschillen Figuur 20 geeft het aandeel van de verschillende dagloonklassen weer naar herkomst, voor Vlaams-Brabant en het Vlaams Gewest. Het gaat enkel om de lonen van de loontrekkenden, loontrekkenden over de zelfstandigen zijn geen vergelijkbare gegevens beschikbaar. Het gaat om brutolonen, wat inhoudt dat de werknemersbijdragen zijn inbegrepen, maar de werkgeversbijdragen niet. Hoge lonen (>150 euro) komen veel vaker voor bij inwoners van Belgische herkomst dan bij inwoners van niet-Belgische herkomst. Vooral bij mensen met een herkomst van buiten de EU zijn er weinig hoge lonen. De situatie is wel beduidend beter in Vlaams-Brabant dan in het Vlaams Gewest, meer nog voor inwoners van niet-Belgische herkomst dan voor inwoners van Belgische herkomst. Figuur 20: 20: Dagloonklasse naar herkomst, VlaamsVlaams-Brabant en Vlaams Gewest, Gewest, 2013

90 80 70 60 hoog (> 150 euro)

50

midden (101 - 150 euro) 40

0 Belg

EU

Bron: Studiedienst van de Vlaamse Regering (SVR)

29

Bron: POD MI

52

nietEU

Vlaams Gewest

Vlaams-Brabant

Vlaams Gewest

10

Vlaams-Brabant

20

Vlaams Gewest

30

laag (<= 100 euro)

Vlaams-Brabant

% van de loontrekkenden met dezelfde herkomst

100


DEEL III: Socio-economische positie van minderheden

10.1 Evolutie en verschillen binnen VlaamsVlaams-Brabant Voor alle herkomstgroepen zien we een daling van het belang van de laagste inkomensklasse tussen 2009 en 2013. Die is wel wat minder sterk voor personen uit de EU (Figuur 21). Bij inwoners met een herkomst van buiten de EU zien we vooral een stijging van het belang van de middeninkomens, bij inwoners met een Belgische herkomst zijn dat eerder de hoge inkomens. Het belang van de hoogste inkomensgroep neemt ook sterk toe voor inwoners van niet-EUherkomst, maar het blijft toch een relatief beperkt aandeel. Figuur 21: 21: Dagloonklasse naar herkomst, 2009 2009-2013 dagloon =<100 euro

dagloon 101-150 euro

50 40 30 20 10 Belg 0 2009

2010

EU

2011

niet-EU

2012

60

50 40 30 20 10 Belg 0 2009

2013

2010

EU

2011

niet-EU

2012

% van de loontrekkenden

60

% van de loontrekkenden

% van de loontrekkenden

60

dagloon >150 euro

50 40 30 20 10 Belg 0 2009

2013

2010

EU

2011

2012

Bron: KSZ DWH AM&SB

Groter dan de verschillen in de tijd zijn de verschillen tussen de Vlaams-Brabantse gemeenten. gemeenten Kaart 18 geeft het aandeel inwoners van niet-Belgische herkomst met een hoog dagloon. We zien hoge waarden ten zuidoosten van Brussel en rond Leuven. Lage waarden vinden we in het Hageland, in de Zennevallei van Halle tot Vilvoorde en in enkele gemeenten ten westen van Brussel. De kaart van de lage inkomens (Kaart 19) toont het omgekeerde beeld, hoewel dat wat minder geldt voor het arrondissement Halle-Vilvoorde. Daar vinden we immers vaker middeninkomens terug (met uitzondering van het zuidoosten). Kaart 18: 18: Inwoners van nietniet-Belgische herkomst met een hoog dagloon (> 150 euro), euro), 2013 Aantal

% van de loontrekkenden van niet-Belgische origine 33,2 - 47,6 22,2 - 33,1 16,7 - 22,1 14,0 - 16,6 10,5 - 13,9 (Brussel: 8,4 - 13,9) Vlaams-Brabant: 22,1 Vlaams Gewest: 13,1 Brussels Gewest: 17,2 Opwijk

500 EU niet-EU

Londerzeel

Kapelleop-denBos Zemst

Haacht Grimbergen Vilvoorde

Zaventem Dilbeek Roosdaal

Kraainem SintPietersLeeuw

Gooik

Bekkevoort Tielt-Winge

Kortenaken

Kortenberg

Glabbeek Zoutleeuw

Overijse

Boutersem

Oud-Heverlee Huldenberg

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Wezembeek-Bertem Oppem

Drogenbos Linkebeek

Rotselaar

Holsbeek

Tervuren

Lennik

Scherpenheuvel -Zichem

Herent

Ternat

Liedekerke

Diest Aarschot

Kampenhout

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Tremelo

Boortmeerbeek

Meise Merchtem

Affligem

Begijnendijk Keerbergen

Bierbeek Tienen

Linter

Hoegaarden

Hoeilaart Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

SintGenesiusRode

Landen

Herne Bever

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Studiedienst van de Vlaamse Regering (SVR) : KSZ DWH AM&SB (Brusselse gemeenten)

53

niet-EU 2013


Deel III: Socio-economische positie van minderheden Kaart 19: 19: Inwoners van nietniet-Belgische herkomst met een laag dagloon (=< 100 euro), euro), 2013 Aantal

% van de loontrekkenden van niet-Belgische herkomst 47,5 - 58,4 (Brussel: 47,5 - 63,5) 42,5 - 47,4 37,5 - 42,4 32,5 - 37,4 26,9 - 32,4

1.000 EU niet-EU

Londerzeel

Vlaams-Brabant: 42,4 Vlaams Gewest: 49,3 Brussels Gewest: 49,7

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen Zemst

Opwijk

Grimbergen Vilvoorde

Zaventem Dilbeek Roosdaal

Kraainem SintPietersLeeuw

Gooik

Rotselaar Bekkevoort Tielt-Winge

Herent Kortenaken

Kortenberg

Glabbeek Zoutleeuw

Wezembeek-Bertem Oppem

Drogenbos

Boutersem

Oud-Heverlee

Bierbeek

Huldenberg

Tienen

Linter

Hoegaarden

Overijse

Linkebeek

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Tervuren

Lennik

Scherpenheuvel -Zichem

Holsbeek

Ternat

Liedekerke

Diest Aarschot

Kampenhout

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise Merchtem

Tremelo

Boortmeerbeek

Hoeilaart Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

SintGenesiusRode

Landen

Herne Bever

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Studiedienst van de Vlaamse Regering (SVR) : KSZ DWH AM&SB (Brusselse gemeenten)

Voor inwoners van Belgische herkomst geldt in grote lijnen hetzelfde beeld, hoewel het aandeel hoge inkomens algemeen hoger is en het aandeel lage inkomens lager. Er zijn wel een aantal opvallende uitzonderingen. Zo zien we in Leuven heel weinig lage inkomens bij inwoners van Belgische herkomst.

11. Profiel van de werkzoekenden werkzoekenden 11.1 Algemeen overzicht Figuur 22 geeft de werkloosheidsgraad (het aantal uitkeringsgerechtigde werklozen als aandeel van de beroepsbevolking) naar herkomst voor Vlaams-Brabant en het Vlaams gewest. Zoals hierboven al werd aangegeven tellen we meer werklozen onder de mensen met een nietBelgische herkomst, en zeker van buiten de EU. In het Vlaams Gewest is de werkloosheidsgraad voor de drie groepen hoger dan in Vlaams-Brabant, en het verschil tussen beide cijfers is het grootst bij mensen van niet EU-herkomst en het kleinst bij een Belgische herkomst.

54


DEEL III: Socio-economische positie van minderheden Figuur 22: 22: Uitkeringsgerechtigde werklozen naar herkomst, 2013 16 14

% van de beroepsbevolking

12 10 Vlaams-Brabant

8

Vlaams Gewest 6 4 2 0 Belg

EU

niet-EU

Bron: Studiedienst van de Vlaamse Regering (SVR)

Bij bovenstaande cijfers wordt de beroepsbevolking als noemer gebruikt. Daarin zijn de EUmedewerkers en andere internationale werknemers echter niet opgenomen, omdat zij niet vallen onder de Belgische sociale zekerheid. De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ), waar deze gegevens vandaag komen, beschouwt hen dus als niet-werkend. In Vlaams-Brabant is dit echter problematisch, zeker in een aantal gemeenten waar deze groepen sterk aanwezig zijn. Zo wordt de werkloosheidsgraad (het aantal werklozen gedeeld door de beroepsbevolking) sterk overschat in gemeenten als Kraainem en Wezembeek-Oppem, waar veel EU-medewerkers en andere internationale werknemers wonen. Op dezelfde manier wordt de werkzaamheidsgraad (het aantal werkenden gedeeld door de beroepsbevolking) er onderschat, en het aandeel gezinnen waar niemand werkt overschat: in Kraainem zou dat 28% bedragen, het grootste aandeel van de hele provincie. Bij personen met een EU-herkomst zou dat zelfs 47% zijn en bij personen met een niet-EU-herkomst 41%. In werkelijkheid zijn deze cijfers veel lager. Voor een verdere analyse gebruiken we daarom de gehele bevolking van 18-64 jaar als noemer. We maken verder ook geen gebruik meer van de cijfers van de uitkeringsgerechtigde werklozen, maar wel de cijfers van alle nietniet-werkende werkzoekenden (NWWZ) 30. Hierin zitten immers ook de werkzoekenden zonder recht op een uitkering. Deze cijfers, afkomstig van de VDAB, maken ook een meer gedetailleerde indeling mogelijk van de geboortenationaliteiten. Herkomstgegevens zijn echter niet beschikbaar.

30

Het gaat om jaargemiddelden. Dit is het gemiddelde van het aantal werkzoekenden op het einde van elke maand.

55


Deel III: Socio-economische positie van minderheden Figuur 23 toont het aantal werkzoekenden naar origine t.o.v. de totale bevolking van die origine van 18-64 jaar.31 Dit betekent dat EU-medewerkers en andere internationale werknemers hier wel mee worden opgenomen in de noemer. Figuur 23: 23: NietNiet-werkende werkzoekenden naar origine, origine, 2014 Vlaams-Brabant

22,5%

Vlaams Gewest

18 16

% van de 18-64-jarigen

14 12 10 8 6 4 2

niet-EU

Totaal

Belg

NoordwestEuropa

Zuid-Europa

Oost-Europa

rijke OESO-landen

overig Amerika

ex-oostblok

overig Azië

Turkije

Maghreb

overig Afrika

0

EU

Bron: VDAB; Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

Algemeen zien we het hoogste aandeel werkzoekenden bij een origine van buiten de EU, EU een veel lager aandeel bij een EU-origine en het laagste aandeel bij een Belgische origine. Er zijn echter grote verschillen naar origine binnen deze groepen. Het aandeel werkzoekenden bedraagt 15,1% voor inwoners met een geboortenationaliteit uit overig Afrika, 13,0% bij een Maghrebijnse origine en 12,0% bij een Turkse, terwijl het maar 3,4% bedraagt voor inwoners met een geboortenationaliteit uit rijke OESO-landen. Die laatste groep is wel een uitzondering binnen de geboortenationaliteiten van buiten de EU, want het op één na laagste aandeel bij niet-EU-origines vinden we bij een geboortenationaliteit uit overig Amerika, dat met 9,0% hoger ligt dan eender welke EU-origine. De cijfers liggen heel wat hoger in het Vlaams Gewest als geheel, en opnieuw zijn de verschillen met Vlaams-Brabant het grootst bij een niet-Belgische origine. Na de Belgische is het verschil tussen Vlaams-Brabant en het Vlaams Gewest nog het kleinst bij een origine uit Turkije of de Maghreb. In procenten uitgedrukt gaat het nog steeds om een verschil van respectievelijk 2,3 en 4,1%.

31

Het gaat om de bevolking in het begin van het betreffende jaar. De gemiddelde bevolking in het Vlaams Gewest kon niet worden berekend, omdat de gegevens voor het jaar 2015 nog niet beschikbaar zijn.

56


DEEL III: Socio-economische positie van minderheden

11.2 Evolutie en verschillen verschillen binnen VlaamsVlaams-Brabant Figuur 24 toont de evolutie van het aantal niet-werkende werkzoekenden in de tijd. Links staat de evolutie van de absolute aantallen naar origine (het aantal werkzoekenden van Belgische origine en het totaal aantal werkzoekenden zijn veel groter en moeten afgelezen worden op de rechtse as en niet op de linkse as). We zien algemeen een stijging van het aantal werkzoekenden. Deze is het grootst voor een Oost-Europese origine (meer dan een verdubbeling) en het kleinst voor de Belgische origine (een stijging met 15%). Daarbij wordt echter geen rekening gehouden met de evolutie van de totale bevolking op actieve leeftijd binnen de verschillende origines. Rechts op de figuur wordt dit wel in rekening gebracht, en staat het percentage werkzoekenden t.o.v. de bevolking van die origine van 18-64 jaar. We zien voor zowat alle origines een veel vlakkere curve. Op de bevolking van Belgische origine na, groeit immers van alle groepen de bevolking aan. Het aandeel werkzoekenden op de bevolking van Belgische origine groeit op deze manier uitgezet relatief sterk aan (+17%), De bevolking van Oost-Europese origine op actieve leeftijd is bijna verdubbeld tijdens deze periode, waardoor het aandeel werkzoekenden binnen deze groep slechts met 3% is gestegen. Voor een Maghrebijnse of Turkse origine is er zelfs een lichte daling te zien ten opzichte van de bevolking. Voor de overige Afrikaanse origines zien we wel nog een sterke stijging. Figuur 24: 24: NietNiet-werkende werkzoekenden naar origine, 20072007-2014 Procenten 35000

3000

30000

2500

25000

18 16

EU

2000

20000

1500

15000

1000

10000

500

5000

% van de 18-64 jarigen

14 Aantal (Belg en Totaal)

Aantal (behalve Belg en Totaal)

Absolute aantallen 3500

12 10

nietEU

8 6 4

Belg

2 0 2007

2009

2011

2013

0 2007

2009

2011

2013

2015

EU

niet-EU overig Afrika

0 2015

Maghreb en Turkije

ex-Oostblok en overig AziĂŤ

Oost-Europa

Zuid-Europa

Noordwest-Europa en rijke OESO-landen

Belg

Totaal

Bron: VDAB; Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

Kaart 20 toont de verschillen tussen de gemeenten. gemeenten We zien heel wat werkzoekenden binnen de groep van niet-Belgische origine in het Hageland en rond Brussel, met uitzondering van het zuidoosten en de meeste gemeenten van het zuidelijk Pajottenland. Ook hier is er een sterke overeenkomst met het aandeel werkzoekenden onder de Belgische bevolking, bevolking dat hoog is in het Hageland, in de Zennevallei en in mindere mate ten westen van Brussel, maar ook in Leuven. Dat laatste is niet het geval bij de bevolking van niet-Belgische origine.

57


Deel III: Socio-economische positie van minderheden Kaart 20: 20: Niet werkende werkzoekenden van nietniet-Belgische origine, origine, 2014 % van de 18-64 jarigen van niet-Belgische origine 11,9 - 14,9 10,2 - 11,8 8,5 - 10,1 6,8 - 8,4 3,8 - 6,7

Aantal 300 origine EU origine niet-EU

Vlaams-Brabant: 8,5 Vlaams Gewest: 12,9

Londerzeel

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen Zemst

Opwijk

Grimbergen Vilvoorde

Zaventem Dilbeek Roosdaal

Kraainem SintPietersLeeuw

Gooik

Bekkevoort Herent Kortenaken

Kortenberg

Glabbeek Zoutleeuw Boutersem

Oud-Heverlee Huldenberg

Overijse

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Wezembeek-Bertem Oppem

Drogenbos Linkebeek

Rotselaar Tielt-Winge

Tervuren

Lennik

Scherpenheuvel -Zichem

Holsbeek

Ternat

Liedekerke

Diest Aarschot

Kampenhout

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise Merchtem

Tremelo

Boortmeerbeek

Bierbeek Tienen

Linter

Hoegaarden

Hoeilaart Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

SintGenesiusRode

Landen

Herne Bever

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: werkzoekenden: VDAB : bevolking: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

11.3 Profiel van de werkzoekenden Het opleidingsniveau van werkzoekenden van nietniet-Belgische origine is lager dan dat van de werkzoekenden van Belgische origine (Figuur 25). Er zijn echter grote verschillen tussen de geboortenationaliteiten. geboortenationaliteiten Het aandeel hooggeschoolden is duidelijk hoger dan gemiddeld voor personen uit Noordwest-Europa en rijke OESO-landen. We zien echter ook een hoger aandeel hooggeschoolden voor Zuid- en Centraal-Amerika, Oost-Europa, overig AziĂŤ en het ex-Oostblok. Omgekeerd is het aandeel laaggeschoolden duidelijk lager voor wie uit Noordwest-Europa en rijke OESO-landen komt, en verder voor Zuid- en Centraal-Amerika en overig Afrika. Algemeen is het aandeel laaggeschoolden opvallend hoog bij de klassieke immigratielanden: Maghreb, Turkije en ook Zuid-Europa. Er zijn ook verschillen tussen de arrondissementen. Zo is de hogere scholingsgraad van personen uit Oost-Europa opvallend in Halle-Vilvoorde, terwijl dat voor de personen uit Zuid-Europa geldt in het arrondissement Leuven.

58


DEEL III: Socio-economische positie van minderheden Figuur 25: 25: Werkzoekenden in VlaamsVlaams-Brabant naar origine en opleidingsniveau, 2014 100 90

% van de werkzoekenden

80 gemiddelde middengeschoold

70 60 50 40

gemiddelde laaggeschoold

30 20 10 0 BelgiĂŤ

Noordwest-Europa

Oost-Europa

Zuid-Europa

rijke OESO-landen

Zuid- en CentraalAmerika

overig AziĂŤ

ex-Oostblok

overig Afrika

Maghreb

Turkije

hooggeschoold middengeschoold laaggeschoold

Bron: VDAB

In het Vlaams Gewest als geheel zien we dezelfde tendensen als in Vlaams-Brabant, zoals het opvallend hoog aandeel laaggeschoolden bij een origine van klassieke immigratielanden.32 Wel is er in het Vlaams Gewest in tegenstelling tot in Vlaams-Brabant een hoger aandeel laaggeschoolden dan gemiddeld voor overig Afrika en een minder hoog aandeel hooggeschoolden dan gemiddeld voor Oost-Europa. In het Vlaams Gewest is de opleidingsgraad algemeen wel veel lager dan in Vlaams-Brabant: gemiddeld is 46% er laaggeschoold en 18% hooggeschoold. In Vlaams-Brabant is dat 37% en 25%. Daarmee is de scholingsgraad van alle origines hoger in Vlaams-Brabant dan in het Vlaams Gewest, maar ook hier is het verschil groter voor inwoners van niet-Belgische origine dan voor inwoners van Belgische origine.

32

Gegevens over de onderwijsloopbaan van de leerlingen in het Vlaams onderwijs zijn beschikbaar naar nationaliteit of naar thuistaal, maar niet naar origine of herkomst. Dit levert een erg fragmentarisch beeld op, gezien het relatief kleine aantal leerlingen met de niet-Belgische nationaliteit, en het feit dat de thuistaal in Vlaams-Brabant vaak niet samenvalt met origine of herkomst. Er zijn wel een aantal onderzoeken gevoerd die gebruik maken van surveys, en die maken wel duidelijk dat de achterstand in het onderwijs relatief groot is voor leerlingen van buitenlandse herkomst, vooral van klassieke migratielanden en het meest uitgesproken van buiten de EU. Zie onder meer: Duquet N., Glorieux I., Laurijssen I. & Van Dorsselaer Y. (2006), Wit krijt schrijft beter. Schoolloopbanen van allochtone jongeren in beeld, Antwerpen: Garant, 106 p.; Jacobs D. & Rea A. (2011), Verspild talent. De prestatiekloof in het secundair onderwijs tussen allochtone en andere leerlingen volgens het PISA-onderzoek 2009, Brussel: Koning Boudewijnstichting, 95 p.

59


Deel III: Socio-economische positie van minderheden

12. Enkele conclusies De socio-economische positie van de inwoners van Vlaams-Brabant verschilt sterk afhankelijk van de herkomst. herkomst De bevolking van niet-Belgische herkomst heeft immers een jongere leeftijdsstructuur en dus zijn er heel wat minder gepensioneerden en meer kinderen. Maar ook binnen de beroepsactieve leeftijden zijn er verschillen. Zo krijgen de inwoners van niet-Belgische herkomst relatief vaker een werkloosheidsuitkering, OCMW-steun of een andere inkomensvervangende tegemoetkoming. Deze vaststellingen zijn sterker bij mensen met een herkomst van buiten de EU. Wanneer we de situatie van de werkzoekenden meer in detail bekijken, valt het op dat er ook grote verschillen zijn binnen de nietniet-EUEU-origines. origines Zo zijn inwoners vanuit rijke OESO-landen relatief minder vaak werkzoekend dan inwoners van Belgische origine. Bij de andere inwoners van buiten de EU zijn de cijfers algemeen hoger dan bij een EU-origine, maar ze variĂŤren toch nog sterk. De werkloosheid varieert er van 9% van de 18-64 jarigen bij een Centraal- en ZuidAmerikaanse origine, tot meer dan 15% bij een Afrikaanse origine. Ook de evolutie in de tijd verschilt sterk per origine. Zo zien we voor sommige groepen een daling (Maghreb, Turkije), en voor een aantal andere een sterke stijging (Afrika, ex-Oostblok en overig AziĂŤ). Tenslotte zijn er ook verschillen naar het profiel van de werkzoekenden. Van sommige groepen werkzoekenden van niet-Belgische origine is het opleidingsniveau gemiddeld hoger dan dat van werkzoekenden van Belgische origine. Dat geldt voor werkzoekenden uit Noordwest-Europese en rijke OESOlanden, maar bijvoorbeeld ook uit Centraal- en Zuid-Amerikaanse landen. Er zijn wel opvallend veel laagopgeleiden bij de klassieke migratielanden (Maghreb, Turkije, Zuid-Europa). Tenslotte kijken we naar socio-economische verschillen binnen de werkende bevolking. Zo zijn er grote loonverschillen tussen verschillende groepen loontrekkenden. Het aandeel lage lonen is heel wat hoger bij een niet-Belgische herkomst, en vooral van buiten de EU. We zien wel een daling van het aandeel lage lonen bij alle herkomstgroepen, zij het minder uitgesproken voor wie uit een EU-land komt. Dit gaat samen met een stijging van de hoogste lonen bij een Belgische herkomst, en een stijging van de middenlonen bij een niet-EU-herkomst. In het Vlaams Gewest is de situatie gemiddeld telkens minder gunstig dan in Vlaams-Brabant: relatief meer werklozen en werkzoekenden, meer OCMW-steuntrekkers en meer andere vervangingsinkomens. Ook de lonen zijn er beduidend minder hoog. Opvallend is dat de verschillen vooral groot zijn bij een niet-Belgische herkomst. Tenslotte zijn er ook binnen binnen VlaamsVlaams-Brabant grote verschillen: verschillen onder de inwoners van nietBelgische herkomst zijn er relatief weinig mensen met een uitkering ten zuidoosten van Brussel en rond Leuven. Het omgekeerde geldt in het zuiden en het noorden van het Hageland, in Leuven, in de Zennevallei en in een aantal gemeenten ten westen van Brussel. Bovendien zijn er in die laatste gebieden ook relatief meer lage inkomens onder de loontrekkenden. Overigens gelden dezelfde vaststellingen telkens bij inwoners van Belgische herkomst (al is hun situatie gemiddeld wel beter). Er zijn natuurlijk wel een aantal uitzonderingen. Zo zijn er relatief weinig werkzoekenden van niet-Belgische origine in Leuven, terwijl er wel veel werkzoekenden zijn van Belgische origine. Tegelijkertijd zien we er relatief veel lage lonen bij mensen van niet-Belgische herkomst, terwijl dat aandeel bij mensen van Belgische herkomst klein is.

60


DEEL IV: Taalgebruik en taalkennis

DEEL IV: Taalgebruik en taalkennis taalkennis Dit onderdeel handelt over het taalgebruik en de taalkennis in de Vlaams-Brabantse gemeenten. Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen beide. Het gebruik van een andere taal dan het Nederlands impliceert niet dat men het Nederlands niet machtig is. Bovendien kan het taalgebruik verschillen afhankelijk van de context. Zo kan de thuistaal anders zijn dan de taal op het werk of op school. Bovendien kan taalgebruik binnen dezelfde context gemengd zijn: men kan thuis bijvoorbeeld zowel Nederlands als een andere taal spreken. Hieronder gebruiken we cijfers over het taalgebruik thuis, het taalgebruik op school en de taalkennis. Voor de thuistaal kijken we naar de taal die de moeders met hun jonge kinderen spreken. Voor het taalgebruik op school begroten we het aantal leerlingen dat naar een Nederlandstalige school gaat. Voor de taalkennis tenslotte kijken we naar het aandeel werkzoekenden dat het Nederlands machtig is. Het gaat dus telkens maar om een deel van de bevolking: bevolking volledige talentellingen zijn sinds 1961, wanneer de taalgrens werd vastgelegd, immers bij wet verboden. Het is tenslotte belangrijk om te benadrukken dat het taalgebruik in Vlaams-Brabant niet noodzakelijk samen loopt met nationaliteit, origine of herkomst. herkomst Er zijn immers heel wat inwoners van Belgische herkomst die Frans spreken, vooral rond Brussel en aan de taalgrens.

13. Taalgebruik moedermoeder-kind In 2014 sprak 63% van de moeders in Vlaams-Brabant Nederlands met hun (in dat jaar geboren) kind.33 Dat is minder dan gemiddeld in het Vlaams Gewest (72,1%). Figuur 26 geeft aan om welke talen het gaat. De figuur geeft niet alle individuele talen, maar een groepering van talen. Deze indeling is niet taalkundig, maar wel geografisch en/of sociologisch. De volgende groepen worden onderscheiden: (1) Het Nederlands en (2) het Frans worden als aparte groepen weerhouden. Daarnaast gaat het om (3) Noordwest-Europese talen (Engels, Duits en de Scandinavische talen) en (4) ZuidEuropese talen (Spaans, Portugees, Catalaans, Italiaans en Grieks). Dit zijn de belangrijkste talen in respectievelijk de Noordwest- en de Zuid-Europese landen. Een aantal van die talen zijn ook officiĂŤle talen buiten de Europese Unie (voornamelijk Engels, Spaans en Portugees in Amerika). (5) De Oost-Europese talen worden voornamelijk gesproken in Oost-Europa: de Slavische talen, 34 de Baltische talen, het Roemeens, het Hongaars en het Albanees . (6) Het Arabisch, het Berbers en het Turks zijn de meest gebruikte talen onder de (eerste generatie) migranten uit de Maghreb en Turkije. (7) De Aziatische talen worden voornamelijk in AziĂŤ gesproken35. (8) De groep van andere talen is divers. Het gaat om een aantal Afrikaanse talen, maar ook gebarentaal, het Romani en een aantal niet gespecifieerde andere talen. 33

In dit onderdeel worden onbekenden nooit meegenomen om de percentages te berekenen. Bij 1,5% van de moeders is het taalgebruik niet gekend. Dit aandeel is vaak groter in de gemeenten rond Brussel. Zo bedraagt het aandeel onbekenden in de faciliteitengemeenten 6,0%, met een maximum van 10,5% in Kraainem. Hier gaat het vermoedelijk vooral om niet-Nederlandstaligen. 34 De oorspronkelijke databank van Kind en Gezin bevatte ook het Kosovaars. Dit is geen taal op zich en werd hier bij het Albanees gevoegd, wat de meest gesproken taal is in Kosovo. 35 Ook het Aramees, het Assyrisch, het Hebreeuws en het Jiddisch werden in deze groep ondergebracht.

61


Deel IV: Taalgebruik en taalkennis Op de figuur zien we dat het Frans veel meer gebruikt wordt in Vlaams-Brabant dan gemiddeld in het Vlaams Gewest. 19% van de moeders spreekt deze taal met hun kind, t.o.v. 6% in het Vlaams Gewest. Verder zijn de Noordwest-Europese talen (dit geldt zowel voor het Engels als voor de andere talen) en de Zuid-Europese talen belangrijker in Vlaams-Brabant, al gaat het om een relatief kleine groep. Alle andere taalgroepen zijn belangrijker in het Vlaams Gewest, maar dit is alleen erg uitgesproken voor het Arabisch, het Berbers en het Turks. Die zijn goed voor 9% van de moeders in het Vlaams Gewest. In Vlaams-Brabant is dat 5%. Het aandeel inwoners van Maghrebijnse of Turkse herkomst is dan ook heel wat groter in het Vlaams Gewest (zie boven).

Figuur 26: 26: Belangrijkste talen moedermoeder-kind in VlaamsVlaams-Brabant en het Vlaams Gewest (totaal 20122012-2014) 100 90 80

Andere talen Aziatische talen

70

% van de moeders

Arabisch, Berbers, Turks 60 50

Slavische, Baltische en andere oost-Europese talen Zuid-Europese talen

40

Noordwest-Europese talen Frans

30 Nederlands 20 10 0 Vlaams-Brabant

Vlaams Gewest

Bron: Kind en Gezin; eigen bewerking

Wanneer we naar de individuele talen kijken is het Frans bij jonge moeders zowel in VlaamsBrabant als in het Vlaams Gewest de belangrijkste taal na het Nederlands. De volgende tien meest gesproken talen zijn dezelfde in Vlaams-Brabant als in het Vlaams Gewest, zij het in een andere volgorde. In Vlaams-Brabant is dat, van belangrijk naar minder belangrijk: Arabisch, Engels, Pools, Turks, Roemeens, Spaans, Berbers, Portugees, Russisch en Albanees. In het Vlaams Gewest zijn Turks en Berbers relatief belangrijker; zij staan op de derde en de vierde plaats. Verder wordt het Portugees er beduidend minder gesproken, en het Russisch meer. Hoewel de Oost-Europese talen wat minder worden gesproken in Vlaams-Brabant dan in het Vlaams Gewest, geldt dat niet voor het Pools en het Roemeens. De aanwezigheid van de EU in Brussel is daar niet vreemd aan.

62


DEEL IV: Taalgebruik en taalkennis Figuur 27 toont de evolutie van het taalgebruik moeder-kind in Vlaams-Brabant. We zien een daling van het belang van het Nederlands (-4,9%), ten voordele van het Frans (+2,7%) en de Oost-Europese talen (+1,6%). Die laatste zijn nu belangrijker dan het Arabisch, Berbers en Turks, een groep die relatief stabiel blijft. Ook de andere groepen blijven min of meer stabiel, met uitzondering van de Aziatische talen (+0,6%), maar deze groep blijft relatief klein. Ook in het Vlaams Gewest als geheel daalde het belang van het Nederlands (-3,9%), eveneens ten voordele van het Frans (+1,6%), de Oost-Europese talen (+1,4%) en de Aziatische talen (+0,6%). Verder kennen de Zuid-Europese talen er een bescheiden groei (0,3%).

75

25

60

20

45

15

30

10

15

5

0 2009

% van de moeders (andere talen)

% van de moeders (Nederlands)

Figuur 27: 27: Belangrijkste talen moedermoeder-kind in VlaamsVlaams-Brabant (evolutie 20102010-2014)

0

2010

2011

Nederlands andere Noordwest-Europese talen Arabisch, Berbers, Turks

2012

Frans Zuid-Europese talen Aziatische talen

2013

2014

2015

Oost-Europese talen Andere

Bron: Kind en Gezin; eigen bewerking

Er zijn natuurlijk grote ruimtelijke verschillen in Vlaams-Brabant. In het arrondissement HalleVilvoorde spreekt meer dan de helft van de moeders (50,2%) niet het Nederlands met hun kind, terwijl dat in het arrondissement Leuven 20,8% bedraagt. Dat is minder dan gemiddeld in het Vlaams Gewest. Kaart 21 maakt dit duidelijk: vooral rond Brussel zijn de waarden erg hoog. In de faciliteitengemeenten is dat zelfs meer dan drie kwart. In het oosten van de provincie vinden we de hoogste waarden in Leuven (44%), Tienen (32%), Diest en Landen (telkens 21%). Van deze steden heeft alleen Leuven een waarde boven het provinciaal gemiddelde van 37%. Deze kaart toont het gemeentelijk gemiddelde. Het zijn echter vooral de deelgemeenten het dichtst bij Brussel die hoge waarden hebben. In een aantal deelgemeenten spreekt, net als in de faciliteitengemeenten, meer dan drie kwart van de moeders niet het Nederlands met hun kind: Ruisbroek, Sint-Stevens-Woluwe, Strombeek-Bever, Zellik en Diegem. In het oosten van de provincie zijn het vooral de centra van de steden die hogere waarden hebben: in Leuven is dat 57,7%, in Tienen 36,9% en in Diest 31,4%. 63


Deel IV: Taalgebruik en taalkennis Rond Brussel is het Frans vaak goed voor meer dan de helft van de door Kind en Gezin geregistreerde vreemde talen (Kaart 21). Dat is het meest opvallend ten zuiden en ten westen van Brussel. In het oosten van de provincie is dat niet het geval: het belang van het Frans is er met 50% het grootst in Landen, aan de taalgrens. Het belang van het Arabisch, Berbers en Turks is het grootst in Diest (vooral Turks), in Vilvoorde (vooral Arabisch en Berbers) en in Machelen (Arabisch, Berbers ĂŠn Turks). De groep van Aziatische en andere talen is opvallend sterk aanwezig in Leuven en meer algemeen in het oosten van de provincie. Vooral de Aziatische talen springen er uit, zoals ook de bevolking van Aziatische origine er belangrijk is. Kaart 21: 21: Taal moedermoeder-kind niet het Nederlands (totaal 20122012-2014) % van de moeders

Aantal

75,3 - 95,5 50,3 - 75,2 25,3 - 50,2 12,8 - 25,2 1,5 - 12,7

Noordwest- en Zuid-Europese talen Oost-Europese talen Arabisch, Berbers, Turks Aziatische en andere talen

250 Frans

Vlaams-Brabant: 37,0 Halle-Vilvoorde: 50,2

Londerzeel

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen

Grimbergen Vilvoorde

Zaventem

Bekkevoort Tielt-Winge Holsbeek Herent Kortenaken

Kortenberg

Dilbeek Roosdaal

Kraainem SintPietersLeeuw

Gooik

Drogenbos

Zoutleeuw

Overijse

Boutersem

Oud-Heverlee Huldenberg

Linkebeek

Glabbeek

Wezembeek-Bertem Oppem Tervuren

Lennik

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Ternat

Liedekerke

Scherpenheuvel -Zichem

Rotselaar

Kampenhout

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise Merchtem

Diest Aarschot

Boortmeerbeek

Zemst Opwijk

Tremelo

Bierbeek Tienen

Linter

Hoegaarden

Hoeilaart Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

SintGenesiusRode

Landen

Herne Bever

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Kind en Gezin

14. Onderwijstaal In dit onderdeel gaan we na hoeveel kinderen en jongeren er in het Nederlands naar school gaan. We hebben immers gegevens over het aantal leerlingen in het (Nederlandstalig)) onderwijs erkend door de Vlaamse Gemeenschap en over het totaal aantal kinderen en jongeren (telkens naar woongemeente). We kunnen dus bepalen hoeveel kinderen en jongeren niet naar het lager- of secundair (Nederlandstalig) onderwijs gaan erkend door de Vlaamse Gemeenschap. Deze kinderen en jongeren gaan doorgaans naar een niet-Nederlandstalige school: een school erkend door de Franse Gemeenschap, een Europese school of een internationale school.36 We kijken concreet naar de geboortejaren: hoeveel van de kinderen geboren in de jaren 20012006 vinden we terug in het Nederlandstalig onderwijs? Deze geboortejaren komen immers overeen met de generatieleerlingen in de lagere school in het schooljaar 2012-2013, het meest 36

Het aantal leerlingen binnen het thuisonderwijs is zeer beperkt. In 2013 ging het om 1.065 leerlingen in heel het Vlaams Gewest. Dat is 0,12% van het totaal aantal leerlingen.

64


DEEL IV: Taalgebruik en taalkennis recente schooljaar waarover we beschikken. We vertrekken niet van de 6-11 jarigen, omdat er omwille van schoolse achterstand (of voorsprong) ook oudere (of jongere) leerlingen in de lagere school kunnen zitten. Voor de secundaire school gaat het om de geboortejaren 1995-2000. In het schooljaar 2012-2013 gingen 64.949 leerlingen, of 86,5% van de kinderen die geboren zijn in de jaren 2001-2006 en die wonen in Vlaams-Brabant, naar het Nederlandstalig lager onderwijs. onderwijs Dit cijfer verschilt echter sterk van gemeente tot gemeente. In Kraainem en Linkebeek was dat minder dan de helft, terwijl dat in de meeste gemeenten meer dan 95% bedroeg. Dit wordt duidelijk op Kaart 22. Meer in het algemeen zien we lage waarden rond Brussel en in mindere mate langs de taalgrens (Bever en Herne in het westen en Landen in het oosten). Kaart 22: 22: Leerlingen geboren in 20012001-2006 die school lopen in een school erkend door de Vlaamse Gemeenschap (2013) % van de inwoners geboren in 2001-2006

Aantal

>= 96,1 90,6 - 96,0 79,6 - 90,5 63,1 - 79,5 46,8 - 63,0

100 1.000

10.000

Vlaams-Brabant: 86,5 Halle-Vilvoorde: 79,6

Londerzeel

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen

Grimbergen Vilvoorde

Bekkevoort Tielt-Winge Holsbeek Herent Kortenaken

Kortenberg Zaventem Dilbeek Roosdaal

Kraainem SintPietersLeeuw

Gooik

Drogenbos

Zoutleeuw

Overijse

Boutersem Oud-Heverlee

Huldenberg

Linkebeek

Glabbeek

Wezembeek-Bertem Oppem Tervuren

Lennik

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Ternat

Liedekerke

Scherpenheuvel -Zichem

Rotselaar

Kampenhout

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise Merchtem

Diest Aarschot

Boortmeerbeek

Zemst Opwijk

Tremelo

Bierbeek Tienen

Linter

Hoegaarden

Hoeilaart Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

SintGenesiusRode

Landen

Herne Bever

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: leerlingen: Vlaamse Overheid, Departement Onderwijs en Vorming : bevolking: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

Voor het secundair onderwijs ligt het cijfer beduidend lager: 60.885 leerlingen, of 80,6% van de kinderen die geboren zijn in de jaren 1995-2000 en die wonen in Vlaams-Brabant, gaan naar het Nederlandstalig onderwijs. In alle faciliteitengemeenten gaat het om minder dan de helft, tot slechts 15% in Linkebeek, maar in de meeste Vlaams-Brabantse gemeenten bedraagt het meer dan 90%. Op Kaart 23 zien we opnieuw dat de afstand tot Brussel een grote rol speelt, en in mindere mate de ligging aan de taalgrens (Bever, Herne en in mindere mate Landen). 37

37

Er zijn geen opvallende evoluties over de jaren heen. In 2010 bedroeg dit cijfer voor het lager onderwijs 86,1% (86,5% nu) en voor het secundair onderwijs 80,9% (80,6% nu).

65


Deel IV: Taalgebruik en taalkennis Kaart 23: 23: Leerlingen geboren in 19951995-2000 die school lopen in een school erkend door de Vlaamse Gemeenschap (2013) % van de inwoners geboren in 1995-2000

Aantal

>= 95,9 85,9 - 95,8 70,9 - 85,8 50,9 - 70,8 14,6 - 50,8

100 500 1.000

Vlaams-Brabant: 80,6 Halle-Vilvoorde: 70,9

Londerzeel

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen

Grimbergen Vilvoorde

Zaventem

Bekkevoort Tielt-Winge Holsbeek Herent Kortenaken

Kortenberg

Dilbeek Roosdaal

Kraainem SintPietersLeeuw

Gooik

Drogenbos

Zoutleeuw Boutersem Oud-Heverlee

Huldenberg Overijse

Linkebeek

Glabbeek

Wezembeek-Bertem Oppem Tervuren

Lennik

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Ternat

Liedekerke

Scherpenheuvel -Zichem

Rotselaar

Kampenhout

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise Merchtem

Diest Aarschot

Boortmeerbeek

Zemst Opwijk

Tremelo

Bierbeek Tienen

Linter

Hoegaarden

Hoeilaart Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

SintGenesiusRode

Landen

Herne Bever

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: leerlingen: Vlaamse Overheid, Departement Onderwijs en Vorming : bevolking: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

15. Taalkennis werkzoekenden Op basis van de thuistaal bij moeders met een jong kind (gemeten als de taal die de moeder met haar kind spreekt) en de schooltaal kunnen geen rechtstreekse conclusies getrokken worden 38 over de taalkennis. Op basis van een survey in de Vlaamse Rand blijkt dat Frans de meest gekende taal is in de rand. 77,7% van de inwoners zegt de taal goed tot uitstekend te spreken. Daarna volgt het Nederlands met 68,4%. De derde taal is het Engels met 46,6%. Het is echter niet zo dat de anderen deze talen helemaal niet spreken. Wanneer we gaan kijken naar het aandeel mensen dat de taal niet kent komen we aan 1,6% voor het Frans, 5,9% voor het Nederlands en 13,8% voor het Engels. Gezien het hier gaat om een survey39, kunnen we deze cijfers niet uitsplitsen per gemeente. We kunnen dat wel doen voor een andere indicator: de taalkennis van de werkzoekenden. Die is hoogstwaarschijnlijk niet volledig gelijklopend met die van de bevolking in het algemeen, maar wel interessant om de verschillen tussen de gemeenten in te schatten. Kaart 24 geeft het aandeel werkzoekenden zonder goede kennis van het Nederlands. Nederlands In VlaamsBrabant als geheel gaat het om 26,2%. 26,2% De waarden zijn echter vooral hoog in het arrondissement Halle-Vilvoorde (37%). In het arrondissement Leuven gaat het maar om 12%, 38

Zoals afgebakend door de Vlaamse Regering: de zes faciliteitengemeenten, de buurgemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ĂŠn de buurgemeenten van de faciliteitengemeenten. 39 Janssens R. (2014), Taal en identiteit in de rand. Een analyse van de taalsituatie in de rand rond Brussel op basis van de brio-taalbarometer, Brussel: VUBPRESS, 123 p.

66


DEEL IV: Taalgebruik en taalkennis wat minder is dan het Vlaams gemiddelde van 14,8%. De hoogste waarden (ruim over de helft) vinden we in de faciliteitengemeenten, maar ook in Zaventem en Machelen gaat het (nipt) om meer dan de helft. De laagste waarden vinden we centraal in het Hageland en ten noorden van Leuven. Op de kaart zijn de werkzoekenden zonder goede kennis van het Nederlands ook opgesplitst naar origine (Belgisch of niet-Belgisch). Werkzoekenden van niet-Belgische origine zijn hier in de meerderheid (4.601 t.o.v. 3.561 van Belgische origine), hoewel de totale groep werkzoekenden van niet-Belgische origine veel kleiner is (7.949 t.o.v. 31.188 van Belgische origine). Rond Brussel zien we echter dat het aantal mensen van Belgische origine bij de werkzoekenden zonder goede kennis van het Nederlands, vaak groter is dan het aantal mensen van niet-Belgische origine Wanneer we het aandeel werkzoekenden zonder goede kennis van het Nederlands apart bekijken voor de niet-Belgische en de Belgische origine, zien we dan ook veel hogere waarden voor de niet niet-Belgische origine. origine Die bedraagt 61,4%, t.o.v. 15,0% voor de Belgische origine. Dit is telkens hoger dan in het Vlaams Gewest (respectievelijk 38,9% en 6,7%). Het is echter vooral in het arrondissement Halle-Vilvoorde dat deze waarden hoog zijn, zowel voor een nietBelgische als een Belgische origine (hier scoort het arrondissement Leuven lager dan gemiddeld in het Vlaams Gewest). Voor beide groepen is het ruimtelijk beeld dan ook gelijkaardig aan dat van Kaart 24. Kaart 24: 24: Werkzoekenden zonder goede kennis van het Nederlands (2015) Aantal

% van de werkzoekenden 52,5 - 72,3 26,3 - 52,4 13,2 - 26,2 6,6 - 13,1 0,0 - 6,5

250 niet-Belgische origine Belgische origine Londerzeel

Vlaams-Brabant: 26,2 Vlaams Gewest: 14,8

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen

Grimbergen Vilvoorde

Bekkevoort Tielt-Winge Holsbeek Herent Kortenaken

Kortenberg Zaventem Dilbeek Roosdaal

Kraainem SintPietersLeeuw

Gooik

Drogenbos

Zoutleeuw

Overijse

Boutersem Oud-Heverlee

Huldenberg

Linkebeek

Glabbeek

Wezembeek-Bertem Oppem Tervuren

Lennik

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Ternat

Liedekerke

Scherpenheuvel -Zichem

Rotselaar

Kampenhout

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise Merchtem

Diest Aarschot

Boortmeerbeek

Zemst Opwijk

Tremelo

Bierbeek Tienen

Linter

Hoegaarden

Hoeilaart Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

SintGenesiusRode

Landen

Herne Bever

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: VDAB

67


Deel IV: Taalgebruik en taalkennis

16. Enkele conclusies Het taalgebruik in Vlaams-Brabant is divers, maar buiten het Nederlands speelt het Frans veruit de belangrijkste rol. Bijna een vijfde van de moeders spreekt Frans tegen hun pasgeboren kind. kind In het Vlaams Gewest is het Frans gemiddeld veel minder belangrijk, en daardoor wordt het Nederlands er vaker gebruikt (71% tegenover 63% in Vlaams-Brabant). In het Vlaams Gewest als geheel worden, buiten het Nederlands, het Arabisch, Berbers en Turks het meest gebruikt door moeders met jonge kinderen. Deze talen zijn er samen goed voor bijna een tiende van de geregistreerde talen. In Vlaams-Brabant is dat heel wat minder. Zowel in het Vlaams Gewest als in Vlaams-Brabant daalt het aandeel moeders dat Nederlands spreekt met hun kind. Het Frans wordt belangrijker, maar ook Oost-Europese talen kennen een opvallende groei. Kijken we naar de verschillen binnen VlaamsVlaams-Brabant dan blijkt dat vooral rond Brussel andere talen worden gesproken. In het arrondissement Halle-Vilvoorde spreekt minder dan de helft van de moeders Nederlands met hun kind, en in een aantal gemeenten of deelgemeenten (vooral faciliteitengemeenten) is dat minder dan een kwart. Bij de andere talen speelt het Frans in de meeste gemeenten de belangrijkste rol, al wordt het niet overal door de meerderheid gesproken. In het arrondissement Leuven wordt meer Nederlands gesproken dan gemiddeld in het Vlaams Gewest. Enkel de stad Leuven heeft een veel lagere waarde. In dit arrondissement speelt het Frans een kleine rol, uitgezonderd in enkele taalgrensgemeenten. Met de taal die de moeder met haar kind spreekt wordt gepeild naar de thuistaal, al is dit niet noodzakelijk de enige thuistaal. Bovendien kan het taalgebruik in andere contexten helemaal anders zijn. Wanneer we naar de schooltaal kijken, blijkt het gebruik van het Nederlands veel belangrijker. belangrijker Van de leerlingen in het lager onderwijs gaat 87% naar het Nederlandstalig onderwijs, in het secundair is dat 81%. Ook hier vinden we de laagste waarden vooral in het arrondissement Halle-Vilvoorde (80% voor het lager onderwijs en 71% voor het secundair onderwijs). Waarden die lager zijn dan de helft vinden we, wat het lager onderwijs betreft, in amper twee (faciliteiten)gemeenten, in het secundair geldt dit voor alle faciliteitengemeenten. Noch de thuistaal, noch de onderwijstaal kunnen worden gelijkgesteld met de taalkennis. taalkennis We beschikken niet over populatiegegevens over de taalkennis, maar uit een recente enquĂŞte bleek wel dat 68% van de inwoners van de Vlaamse Rand (buurgemeenten van Brussel en van de faciliteitengemeenten) het Nederlands goed spreekt, spreekt en slecht 6% van de inwoners het Nederlands niet spreekt. Ook hier zijn ongetwijfeld nog grote verschillen tussen de gemeenten. Om de gemeentelijke verschillen te kunnen inschatten, kunnen we kijken we naar het aantal werkzoekenden dat het Nederlands niet machtig is. is Ook hier zien we vooral hoge aandelen in het arrondissement Halle-Vilvoorde. In de faciliteitengemeenten gaat het zelfs over ruim meer dan de helft. In het arrondissement Leuven is het aandeel werkzoekenden zonder goede kennis van het Nederlands lager dan gemiddeld in het Vlaams Gewest. Heel wat van de werkzoekenden die het Nederlands niet machtig zijn, zijn van niet-Belgische origine, maar rond Brussel zijn werkzoekenden van Belgische origine vaak in de meerderheid. Daaruit blijkt duidelijk dat taalgebruik in Vlaams-Brabant niet zomaar samenvalt met nationaliteit, origine of herkomst.

68


DEEL V: Minderhedenbeleid

DEEL V:

Minderhedenbeleid

In dit onderdeel bespreken we een aantal beleidsaspecten. In een eerste hoofdstuk gaan we kort in op het vreemdelingenbeleid, dat de toegang tot en het verblijf van vreemdelingen in België regelt, en een federale bevoegdheid is. Vervolgens wordt het integratiebeleid behandeld. Dit is een regionale bevoegdheid, maar de Vlaamse overheid wil ook het voeren van een lokaal integratiebeleid versterken. In een laatste hoofdstuk gaan we in op een aantal organisaties en voorzieningen die vanuit de bevolking zelf werden opgericht.

17. Vreemdelingenbeleid Wanneer wordt gesproken over de toegang tot en het verblijf van vreemdelingen in België, wordt vaak de focus gelegd op het asielbeleid. Het federale vreemdelingenbeleid is echter veel meer dan dat: het gaat ook om het toekennen van visa en arbeidskaarten, verblijven om studieredenen, gezinshereniging, regularisatie en terugkeerbeleid, en eveneens om de nationaliteitswetgeving. Een overzicht kan men vinden in het jaarlijks verslag van het federaal migratiecentrum Myria.40 Het belang van deze andere domeinen blijkt ook uit de cijfers. De groep van (erkende) asielzoekers vormt immers een minderheid in de totale migratiestroom naar België. In 2014 kwamen er 128.465 vreemdelingen naar ons land (en verlieten 77.497 vreemdelingen het land). In dat jaar waren er 22.850 asielaanvragers, goed voor 17.213 dossiers. Het aantal erkenningen van het vluchtelingenstatuut of toekenningen van subsidiaire bescherming bedroeg in dat jaar 6.146, op een totaal van 13.132 behandelde dossiers. Het beschermingspercentage bedroeg dus 47%. Dit is veruit het hoogste aantal én het hoogste beschermingspercentage sinds de hervorming van de asielprocedure in 2007. Asielzoekers worden opgevangen in opvangcentra opvangcentra die beheerd worden door Fedasil (het federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers), het Belgische Rode Kruis of andere organisaties. Na vier maanden kan een asielzoeker vragen om naar een individuele woning te verhuizen, die beheerd wordt door een OCMW (de zogenaamde lokale opvanginitiatieven of LOI's) of door een ngo. In Vlaams-Brabant (situatie oktober 2015) zijn er twee opvangcentra: in Alsemberg (162 plaatsen) en in Steenokkerzeel (50 plaatsen voor niet-begeleide minderjarigen). Door de recente stijging van het aantal asielzoekers zijn er ook twee tijdelijke opvangcentra opgericht: in Vilvoorde (124 plaatsen) en in Holsbeek (80 plaatsen voor niet-begeleide 41 minderjarigen). Momenteel hebben 57 van de 65 Vlaams-Brabantse gemeenten een LOI.

40

Myria, Migratie in cijfers en in rechten 2015, Brussel: Myria, 237 p. Er zijn (situatie oktober 2015) geen LOI’s in de gemeenten waar een permanent asielcentrum ligt (Beersel en Steenokkerzeel), en ook in Bever, Grimbergen, Keerbergen, Leuven, Lubbeek en Machelen is er geen LOI. In een aantal van deze gemeenten wordt nu wel een LOI gepland. 41

69


Deel V: Minderhedenbeleid

18. Integratiebeleid Het integratiebeleid is een regionale bevoegdheid. Het Vlaamse integratiebeleid is gericht naar de volledige Vlaamse bevolking, maar er worden wel een aantal bijzondere doelgroepen genoemd. Een eerste zijn de personen van buitenlandse herkomst: herkomst personen die legaal en langdurig in België verblijven, en die bij hun geboorte niet de Belgische nationaliteit bezaten of van wie minstens een van de ouders bij geboorte niet de Belgische nationaliteit bezat, in het bijzonder diegenen die zich in een vaststelbare achterstandspositie bevinden. Een tweede groep zijn de woonwagenbewoners: woonwagenbewoners personen die legaal in België verblijven en die wonen of woonden in een woonwagen, of waarvan de ouders dat deden, met uitzondering van bewoners van campings of gebieden met weekendverblijven. Daarnaast richt het integratiebeleid zich ook op vreemdelingen zonder wettig verblijf, verblijf die wegens een noodsituatie begeleiding vragen. Het Vlaams integratiebeleid wordt ondersteund door het Agentschap Integratie en Inburgering. Inburgering Dit agentschap werd opgericht op 1 januari 2015 en integreert een reeks instellingen die tot en met 2014 het Vlaams integratie- en inburgeringsbeleid uitvoerden: (1) de provinciale integratiecentra, integratiecentra die gemeenten en andere beleidsinstanties ondersteunen en stimuleren bij het voeren van een integratiebeleid, (2) de onthaalbureaus inburgering, die de al dan niet verplichte inburgeringstrajecten van nieuwkomers coördineren, en (3) de sociale tolktolk- en vertaaldiensten, vertaaldiensten waarop openbare diensten, welzijnsorganisaties, scholen, ziekenhuizen… beroep kunnen doen. Ook het expertisecentrum Kruispunt MigratieMigratie-Integratie werd in dit agentschap geïntegreerd. In de steden Antwerpen en Gent werden aparte stedelijke agentschappen opgericht. Sinds 1 oktober 2015 zijn ook de Huizen van het Nederlands ondergebracht bij het Agentschap Inburgering en Integratie. Deze Huizen van het Nederlands oriënteren anderstaligen naar het geschikte aanbod Nederlandse taallessen, maar voorzien die niet zelf. Er zijn momenteel acht Huizen van het Nederlands in Vlaanderen en Brussel: één in elke provincie en in de grote steden Brussel, Antwerpen en Gent.

18.1 Integratie en inburgering in VlaamsVlaams-Brabant In het kader van het minderhedendecreet van 28 april 1998 werden 8 integratiecentra erkend: één in elke provincie, en één in de drie grote steden (Brussel, Antwerpen, Gent). Van bij de oprichting in 1998 tot eind 2014 was de werking van het Provinciaal Provinciaal Integratiecentrum (PRIC) Vlaams-Brabant opgenomen binnen het provinciebestuur. Het PRIC ijverde voor een inclusief diversiteitsbeleid binnen het provinciebestuur, maar was en is vooral een partner voor lokale besturen, welzijns- en gezondheidsorganisaties, scholen… Organisaties die ondersteuning willen op het vlak van diversiteit kunnen er terecht voor advies en consulentschap, begeleiding van interculturaliseringsprocessen, tips rond het omgaan met diversiteit, vormingen (op maat) en andere vormen van deskundigheidsbevordering. Via onder andere beeldvormingscampagnes en een werking rond sociale cohesie wordt het ‘samenleven samenleven in diversiteit’ diversiteit bevorderd. Om te komen tot een betere emancipatie en participatie werkt het PRIC met ‘Toeleiders Toeleiders in de Diversiteit’, Diversiteit waarbij mensen die zelf een inburgeringstraject hebben doorlopen contacten leggen met de nieuwkomers in hun gemeente. De cel woonwagenwerk ijvert onder meer voor meer doortrekkersterreinen en residentiële woonwagenterreinen.

70


DEEL V: Minderhedenbeleid Op 1 januari 2015 werden de 15 medewerkers van het PRIC (6 in Leuven en 9 in de regiowerkingen van Asse, Diest, Halle en Vilvoorde) ‘ingekanteld’ in het Vlaams Agentschap Integratie en Inburgering. Ook de Sociale tolk- en vertaaldienst PaSTa en het onthaalbureau Inburgering Vlaams-Brabant werden overgedragen. Kaart 25 geeft de kantoren van Agentschap Integratie en Inburgering Vlaams-Brabant, samen met de bestaande lokale integratiediensten. integratiediensten Deze gemeentelijke integratiediensten zijn erkend door Vlaanderen en hebben de opdracht het Vlaamse integratiebeleid lokaal mee uit te voeren. De meeste lokale integratiediensten bevinden zich in het arrondissement Halle-Vilvoorde. In het arrondissement Leuven zijn er enkel integratiediensten: in Leuven, Diest en Landen. De integratiediensten in Halle, Vilvoorde en Leuven zijn het oudst en bestaan al sinds 2000. Ook de integratiediensten van Asse, Sint-Pieters-Leeuw en Liedekerke bestaan al meer dan vijf jaar. De jongste integratiediensten vinden we in Zaventem, Tervuren en Landen. Zij werden opgericht in 2014. Daarnaast zijn er nog 15 gemeenten die te kennen hebben gegeven een integratiebeleid te willen voeren en die hiervoor een integratiesubsidie bij de Vlaamse overheid hebben aangevraagd in 2014. In de overige 34 gemeenten is er (nog) geen integratiedienst. Het gaat vooral om gemeenten ten noorden van Leuven, in het zuidelijk Pajottenland en in het centrale Hageland. Kaart 25: 25: Kantoren Agentschap Integratie en Inburgering en lokale integratiediensten Lokale integratiedienst

Agentschap Integratie en Inburgering

" )

Kantoor integratie Vlaams-Brabant ( Kantoor inburgering Vlaams-Brabant ! " ) Hoofdzetel

opgericht voor 2011 opgericht in 2011 of 2012 opgericht na 2012 integratiesubsidie aangevraagd geen integratiedienst Londerzeel

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen

! ( " )

Grimbergen Vilvoorde

Herent Kortenaken

Kortenberg

Dilbeek Roosdaal

Kraainem SintPietersLeeuw

Gooik

Drogenbos

Zoutleeuw

Overijse

Boutersem Oud-Heverlee

Huldenberg

Linkebeek

Glabbeek

Wezembeek-Bertem Oppem Tervuren

Lennik

Geetbets

Lubbeek

! (" )

Leuven

Ternat

Liedekerke

Bierbeek Tienen

! (

Linter

Hoegaarden

Hoeilaart Beersel

Galmaarden Pepingen Herne

Bekkevoort Tielt-Winge Holsbeek

Steenokkerzeel Machelen Zaventem

( ! " )

Scherpenheuvel -Zichem

Rotselaar

Kampenhout

! ( " )

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise Merchtem

Diest Aarschot ! (

Boortmeerbeek

Zemst Opwijk

Tremelo

! ( " )

Halle

SintGenesiusRode

Landen

Bever

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Agentschap Integratie en Inburgering Vlaams-Brabant

71


Deel V: Minderhedenbeleid 42 Inburgering VlaamsVlaams-Brabant coördineert inburgeringstrajecten voor nieuwkomers . Deze trajecten bestaan uit een cursus maatschappelijke oriëntatie (een kennismaking met de Vlaamse en Belgische samenleving), een basiscursus Nederlands als tweede taal, loopbaanoriëntatie (begeleiding naar het vinden van werk of studies) en individuele trajectbegeleiding.

De exacte afbakening van de doelgroep voor inburgering is behoorlijk complex43. De grootste groep van inburgeraars zijn vreemdelingen van 18 jaar of ouder die ingeschreven zijn in het rijksregister, wonen in een gemeente van het Vlaams Gewest en voor het eerst een verblijfstitel van meer dan drie maanden hebben. Ook Belgen kunnen behoren tot de doelgroep, wanneer ze voor het eerst in het rijksregister ingeschreven zijn, 18 jaar of ouder zijn, geboren zijn buiten België, en minstens één ouder hebben die buiten België geboren is. Binnen deze doelgroep zijn er verplichte inburgeraars en vrijgestelde inburgeraars. Verplichte inburgeraars moeten minstens 80% van de lessen bijwonen. Als ze dat niet doen, riskeren ze een boete. Vrijgesteld zijn burgers van een lidstaat van de Europese Unie, Ijsland, Noorwegen, Liechtenstein of Zwitserland, evenals hun familieleden (met uitzondering van de hierboven vermelde Belgen). Hetzelfde geldt voor inburgeraars die 65 jaar of ouder zijn, en arbeidsmigranten die een verblijfsstatuut hebben dat tijdelijk is maar dat kan leiden tot een definitief verblijf. Er gelden daarnaast nog een reeks vrijstellingen, bijvoorbeeld voor wie een ernstige ziekte of handicap heeft. In 2014 werden 6.261 nieuwkomers geteld in Vlaams-Brabant.44 De overgrote meerderheid hiervan was niet inburgeringsplichtig: voor 4.993 personen was het een recht, voor 623 personen was dat nog onbepaald. De meerderheid (4.424) komt dan ook uit een EU-land of uit Ijsland, Noorwegen, Liechtenstein of Zwitserland. Iedereen die recht heeft op het inburgeringstraject wordt daarvan op de hoogte gebracht door het onthaalbureau, maar lang niet iedereen meldt zich aan. Inwoners met een inburgeringsplicht melden zich meestal wel aan, maar bij inwoners met een inburgeringsrecht is dat een kleine minderheid.45

42

Het gaat om het zogenaamde primaire inburgeringstraject. Het secundaire inburgeringstraject wordt niet door het onthaalbureau georganiseerd maar wordt aangeboden door de reguliere voorzieningen. Het secundaire traject is gericht op werk en/of opleiding. Zo kan er een (beroeps)opleiding worden gevolgd, verder worden gestudeerd of vrijwilligerswerk worden uitgevoerd. 43 Zie Kruispunt Migratie-Integratie (2014), Juridische afbakening van de doelgroep van inburgering in Vlaanderen en Brussel, Brussel: Kruispunt Migratie-Integratie, 61p. 44 Bron: Studiedienst van de Vlaamse Regering 45 Zie: Agentschap voor binnenlands bestuur (2010), themanummer inburgering, BinnenBand, jg. 15, nr. 68bis; De Cuyper P. (2010), Het inburgeringsbeleid in Vlaanderen: de efficiëntie en effectiviteit geëvalueerd, Onderzoek in opdracht van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, de VDAB en het Departement Onderwijs, Leuven: HIVA, 86 p.

72


DEEL V: Minderhedenbeleid Figuur 28 geeft het aantal eerste aanmeldingen bij een onthaalbureau, het aantal ondertekende eerste inburgeringscontracten en het aantal uitgereikte inburgeringsattesten naar nationaliteit, telkens in 2014. Het gaat niet noodzakelijk om dezelfde groep: de contracten en attesten kunnen uitgereikt worden aan personen die zich vóór 2014 aanmeldden. We zien dat de meerderheid telkens van buiten de EU komt, en daarbinnen wordt de grootste groep gevormd door Afrikanen van buiten de Maghreb en Aziaten van buiten de rijke OESO-landen. Bij de aanmeldingen gaat het om meer dan 40%, bij de attesten zowat de helft. Figuur 28: 28: Aantal aanmeldingen bij een onthaalbureau, inburgeringscontracten en –attesten naar nationaliteit, VlaamsVlaams-Brabant (2014) 1600

1400 Onbekend 1200

Overig Amerika Overig Afrika

1000

Overig Azië

Aantal

Rijke OESO-landen Ex-Oostblok

800

Turkije Maghreb

600

Oost-Europa Zuid-Europa 400

Noordwest-Europa België

200

0 Aanmeldingen

Contracten

Attesten

Bron: Agentschap integratie en inburgering - Inburgering Vlaams-Brabant

73


Deel V: Minderhedenbeleid Kaart 26 geeft het aantal aanmeldingen per gemeente. Bijna een kwart van de aanmelders woont in Leuven (24%). Daarna volgen Vilvoorde (7%) en Halle (5%). We zien ook regionale verschillen, verschillen die deels samenlopen met de nationaliteitsverdeling van de inwoners in het algemeen. Zo zien we meer Aziatische nationaliteiten in en rond Leuven, meer Maghrebnationaliteiten ten noordoosten van Brussel en meer andere Afrikaanse nationaliteiten ten westen van Brussel. Ook bij de contracten en de attesten is dat het geval. Kaart 26: 26: Aantal eerste aanmeldingen bij een onthaalbureau naar nationaliteit (2014) Aantal aanmeldingen 35 EU-land Maghreb en Turkije overig Afrika overig AziĂŤ Andere niet-EU landen Onbekend

Londerzeel

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen

Grimbergen Vilvoorde

Zaventem

Bekkevoort Tielt-Winge Holsbeek Herent Kortenaken

Kortenberg

Dilbeek Roosdaal

Kraainem SintPietersLeeuw

Gooik

Drogenbos

Zoutleeuw Boutersem Oud-Heverlee

Huldenberg Overijse

Linkebeek

Glabbeek

Wezembeek-Bertem Oppem Tervuren

Lennik

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Ternat

Liedekerke

Scherpenheuvel -Zichem

Rotselaar

Kampenhout

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise Merchtem

Diest Aarschot

Boortmeerbeek

Zemst Opwijk

Tremelo

Bierbeek Tienen

Linter

Hoegaarden

Hoeilaart Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

SintGenesiusRode

Landen

Herne Bever

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Agentschap Integratie en Inburgering - Inburgering Vlaams-Brabant

Het aandeel verplichte inburgeraars bij inwoners met een EU-nationaliteit (inclusief Belgen) is heel klein. Het gaat om 1,6% van de aanmeldingen, 2,1% van de contracten en 9,4% van de attesten. De meerderheid van de inwoners met een niet-EU-nationaliteit heeft wel een inburgeringsplicht. Het gaat respectievelijk om 54,9%, 55,6% en 66,2%. Wanneer we alle rechthebbenden samentellen, zowel EU als niet-EU, zijn de verplichte inburgeraars in de minderheid bij de aanmeldingen en de contracten (39% en 41%), maar in de meerderheid bij de attesten (53%).

74


DEEL V: Minderhedenbeleid

18.2 Nederlandse taallessen in VlaamsVlaams-Brabant De cursussen Nederlands als tweede taal (NT2) kunnen worden gevolgd door inburgeraars, maar staan ook open voor anderen. De huizen van het Nederlands fungeren als aanspreekpunt voor anderstaligen die Nederlands willen leren, maar organiseren die lessen niet zelf. Deze worden georganiseerd door centra voor basiseducatie, centra voor volwassenonderwijs en universitaire talencentra. Kaart 27 geeft de locatie van al deze instellingen. instellingen In het arrondissement HalleVilvoorde hebben de meeste gemeenten een lesplaats, in het arrondissement Leuven is het aanbod voornamelijk in de steden gevestigd. Kaart 27: 27: Aanbod NT2 Gemeenten met een bureau van het Huis van het Nederlands

Lesplaatsen NT2 " ) Centrum voor basiseducatie

Antenne Enkel loket

Centrum voor volwassenenonderwijs

! (

# Universitair talencentrum *

Londerzeel

( !

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen Boortmeerbeek

Zemst Opwijk

! (

! ( " ) ! Asse (

Affligem

) "

Grimbergen Vilvoorde

Wemmel

! (

! ! ( ( " ) ! (

! (Ternat " )! (

! ( Liedekerke

! (

! (

Dilbeek

! ( " )

Roosdaal ! (

Kraainem

( !

" ) " )

Sint- ! (( Drogenbos Pieters-! ! ( Leeuw Linkebeek

Gooik

" )Beersel

Galmaarden Pepingen Herne Bever

! (

" ) " )

! (! Halle (

! (

SintGenesiusRode ! (

Herent Kortenaken

! ( ! ( Leuven ( # *! (" ! )

Overijse

! ( ) "

Geetbets

Lubbeek Glabbeek Zoutleeuw Boutersem

Oud-Heverlee

! ( Huldenberg

Hoeilaart ! (

Bekkevoort Tielt-Winge

Wezembeek-Bertem Oppem

Tervuren

Lennik

! (" )

Holsbeek

( !

! (

Scherpenheuvel -Zichem

Rotselaar

" )

Kampenhout

(" ! (! " ) " ) ) ) Steenokkerzeel " ( ! ! " ( ) Machelen ! ( ! ( " ) Kortenberg ( " ) ! (! ! Zaventem ) " (

Diest

! Aarschot ( " )

! (

Haacht

Meise

Merchtem

Tremelo

Bierbeek Tienen ! (

" )

Linter

Hoegaarden

! Landen (

! ( Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Huis van het Nederlands Vlaams-Brabant

In 2014 waren er in Vlaams-Brabant 13.301 unieke cursisten. cursisten Een kwart van de cursisten komt uit Leuven (18%) en Vilvoorde (7%). Daarnaast wonen er vooral rond Brussel heel wat cursisten, en in mindere mate in de Hagelandse steden (Kaart 28). Er komen ook cursisten uit het Brussels Gewest (6%), het Waals gewest (5%) en in mindere mate de rest van het Vlaams Gewest (2%). De kaart geeft ook het geboorteland van de cursisten aan. Rond Brussel is het hoge aandeel cursisten die geboren zijn in BelgiĂŤ opvallend. In een aantal gemeenten ten zuiden van Brussel is dat bijna de helft, en in het Waals Gewest zelfs meer dan de helft. Bij de andere geboortelanden zien we opnieuw een weerspiegeling van de bevolkingssamenstelling in het algemeen. Zo is een groot aandeel van de cursisten uit de stad en het arrondissement Leuven geboren in AziĂŤ. In Vilvoorde zijn er relatief veel cursisten geboren in de Maghreb, en ten westen van Brussel is dat vaak in de rest van Afrika.

75


Deel V: Minderhedenbeleid Kaart 28: 28: Aantal Cursisten NT2, naar geboorteland (2014) Aantal cursisten 250 België EU en rijke OESO-landen Maghreb en Turkije overig Afrika overig Azië andere niet-EU landen

Londerzeel

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen Zemst

Opwijk

Grimbergen Vilvoorde

Brussels Gewest Zaventem Dilbeek Roosdaal

Bekkevoort Tielt-Winge Herent Kortenaken

Kortenberg

SintPietersLeeuw

rest Vlaams Gewest Gooik

Drogenbos

Glabbeek Zoutleeuw Boutersem

Oud-Heverlee

Bierbeek Linter

Tienen

Huldenberg

Hoegaarden

Overijse

Linkebeek

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Tervuren

Lennik

Rotselaar

Wezembeek-Bertem Oppem

Kraainem

Waals Gewest

Scherpenheuvel -Zichem

Holsbeek

Ternat

Liedekerke

Diest Aarschot

Kampenhout

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise Merchtem

Tremelo

Boortmeerbeek

Hoeilaart SintGenesiusRode

Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

Landen

Herne Bever

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Huis van het Nederlands Vlaams-Brabant

Kaart 29 geeft het aantal cursisten dat geboren is buiten België als aandeel van de gehele bevolking die buiten België geboren is.46 Dit geeft een idee van het belang van deze groep binnen een gemeente. We zien de hoogste waarden in het Hageland en in het Pajottenland, hoewel heel wat gemeenten er een erg laag aantal cursisten hebben. Ook Leuven en Vilvoorde hebben een bovengemiddelde waarde. Omgekeerd zijn de erg lage waarden ten zuidoosten van Brussel opvallend. Hier wonen immers heel veel inwoners die geboren zijn in het buitenland. Kaart 29: 29: Cursisten NT2 geboren buiten België (2014) % van bevolking geboren buiten België 12,7 - 31,1 10,5 - 12,6 8,3 - 10,4 6,1 - 8,2 2,4 - 6,0 < 25 cursisten

Londerzeel

Kapelleop-denBos

Vlaams-Brabant: 8,3

Begijnendijk Keerbergen

Grimbergen Vilvoorde

Zaventem

Bekkevoort Tielt-Winge Holsbeek Herent Kortenaken

Kortenberg

Dilbeek Roosdaal

Kraainem SintPietersLeeuw

Gooik

Drogenbos

Zoutleeuw

Overijse

Boutersem Oud-Heverlee

Huldenberg

Linkebeek

Glabbeek

Wezembeek-Bertem Oppem Tervuren

Lennik

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Ternat

Liedekerke

Scherpenheuvel -Zichem

Rotselaar

Kampenhout

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise Merchtem

Diest Aarschot

Boortmeerbeek

Zemst Opwijk

Tremelo

Bierbeek Tienen

Linter

Hoegaarden

Hoeilaart Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

SintGenesiusRode

Landen

Herne Bever

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Huis van het Nederlands Vlaams-Brabant Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning

46

Het gaat meer bepaald om de bevolking die een vorige woonplaats had in het buitenland.

76


DEEL V: Minderhedenbeleid

18.3 Voorzieningen voor woonwagenbewoners woonwagenbewoners Woonwagenbewoners zijn één van de doelgroepen van het Vlaams integratiebeleid. Een telling gecoördineerd door het Kruispunt Migratie-Integratie in 2011 kwam uit op 877 woonwagenbewoners in het Vlaams Gewest, waarvan 212 in VlaamsVlaams-Brabant. Brabant De meeste gemeenten in Vlaams-Brabant tellen vijf of minder woonwagenbewoners. Alleen in Sint-PietersLeeuw, Aarschot, Asse, Leuven, Beersel, Rotselaar, Diest, Halle en Vilvoorde is dat meer. Daarnaast trekken er jaarlijks naar schatting zo’n 1.000 families door Vlaanderen. Men kan een onderscheid maken tussen verschillende soorten voorzieningen voor woonwagenbewoners. Er zijn residentiële woonwagenterreinen voor langdurig verblijf met een permanente infrastructuur (water, elektriciteit…). Daarnaast zijn er doortrekkersterreinen doortrekkersterreinen voor kortstondige verblijven (max. 3 weken), maar wel met een permanente infrastructuur. Pleisterplaatsen tenslotte dienen eveneens voor kortstondige verblijven, maar hebben geen permanente infrastructuur. In Vlaanderen zijn er 30 openbare residentiële woonwagenterreinen, goed voor 481 standplaatsen, en slechts 4 doortrekkersterreinen, goed voor 78 standplaatsen. Kaart 30 geeft de situatie weer in Vlaams-Brabant: In het noordoosten zijn er vier openbare residentiële woonwagenterreinen. Daarnaast werden er 43 private residentiele terreinen geteld, die niet zijn aangeduid op de kaart: 33 in het arrondissement Halle-Vilvoorde en 10 in het arrondissement Leuven. Er is op dit moment één doortrekkersterrein, in Beersel, dat volgend jaar definitief ingericht zou moeten zijn. Daarnaast zijn er terreinen gepland in Asse, Herent en Tienen. Er bestaat geen vastgelegde lijst van pleisterplaatsen in de provincie. De provinciegouverneur vraagt elk jaar aan alle Vlaams-Brabantse gemeenten en politiezones om een pleisterplaats te voorzien. Kaart 30: 30: Openbare residentiële woonwagenterreinen en (geplande) doortrekkersterreinen openbaar residentieel woonwagenterrein*

Standplaatsen

doortrekkersterrein aantal

gepland doortrekkersterrein

20

Autosnelwegen en autowegen Wegen voor interregionaal verkeer Londerzeel

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen

11

Boortmeerbeek Opwijk

GrimbergenVilvoorde Asse

Rotselaar

Zemst

Meise

Haacht

Steenokkerzeel

10

Wemmel

Liedekerke

Bekkevoort Holsbeek

Kortenaken Tielt-Winge

Herent

Zaventem

Kortenberg

Geetbets

26

Lubbeek

Ternat Dilbeek

WezembeekKraainemOppem Tervuren

Roosdaal Lennik Gooik

SintPietersLeeuw

Galmaarden

Beersel Halle

Bever

Overijse

15 Pepingen

Leuven

Glabbeek Zoutleeuw

Boutersem

Bertem Oud-Heverlee Bierbeek

15

Drogenbos Linkebeek Hoeilaart SintGenesiusRode

Diest

8

15

Machelen

11

Scherpenheuvel -Zichem

Kampenhout

Merchtem

Affligem

Aarschot

Tremelo

Huldenberg

Hoegaarden

Linter

Tienen

Landen

Herne

*Daarnaast zijn er 43 private residentiele terreinen, waarvan 33 in arr. Halle-Vilvoorde en 10 in arr. Leuven. Deze zijn niet weergegeven op de kaart.

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Agentschap Integratie en Inburgering Vlaams-Brabant

77


Deel V: Minderhedenbeleid

19. Organisaties van minderheden 19.1 Zelforganisaties Er worden heel wat activiteiten georganiseerd door verenigingen die opgericht zijn door minderheden zelf. zelf Deze worden zelforganisaties genoemd. Kaart 31 toont de plaatselijke verenigingen die aangesloten zijn bij een erkende federatie voor etnisch-culturele verenigingen in Vlaanderen, die vallen onder het decreet op sociaal-cultureel volwassenenwerk. Dit dekt niet 47 alle zelforganisaties in Vlaams-Brabant , maar geeft toch aan waar de zwaartepunten zich bevinden. De verenigingen zijn opgedeeld naar herkomst. Deze is breed gedefinieerd: het kan gaan om een voorziening specifiek voor een bepaalde groep (bv. de Russische en de Chinese (avond)school in Leuven), maar het kan ook om een werking gaan voor een breed publiek, bv. in het kader van interculturele samenwerking. Wanneer de herkomst niet gespecifieerd is, is de werking expliciet multicultureel en is er geen duidelijke link met een herkomstregio. Meer dan de helft van deze verenigingen (49 van de 80) bevinden zich in Leuven. Daarna volgen Asse (7), Halle en Vilvoorde (telkens 4). In de andere gemeenten zijn het er maximum twee. In Leuven zijn vooral de Aziatische en (niet-Maghreb) Afrikaanse verenigingen belangrijk. Ook rond Brussel zijn er heel wat (niet-Maghreb) Afrikaanse verenigingen. De Maghreb speelt vooral een rol in de Zennevallei en enkel in Diest vinden we een Turkse vereniging. De andere verenigingen zijn vooral Zuid-Amerikaans. Enkel in Leuven (2) en in Tienen (1) vinden we Oost-Europese verenigingen. Kaart 31: 31: Verenigingen in VlaamsVlaams-Brabant, aangesloten bij een erkende federatie voor etnischetnischculturele verenigingen, naar herkomst Aantal 5 Afrika AziĂŤ Maghreb en Turkije Andere niet gespecifieerd

Londerzeel

Kapelleop-denBos

Begijnendijk Keerbergen

Grimbergen Vilvoorde

Zaventem

Bekkevoort Tielt-Winge Holsbeek Herent Kortenaken

Kortenberg

Dilbeek Roosdaal

Kraainem SintPietersLeeuw

Gooik

Drogenbos

Zoutleeuw

Overijse

Boutersem Oud-Heverlee

Huldenberg

Linkebeek

Glabbeek

Wezembeek-Bertem Oppem Tervuren

Lennik

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Ternat

Liedekerke

Scherpenheuvel -Zichem

Rotselaar

Kampenhout

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Haacht

Meise Merchtem

Diest Aarschot

Boortmeerbeek

Zemst Opwijk

Tremelo

Bierbeek Tienen

Linter

Hoegaarden

Hoeilaart Beersel

Galmaarden Pepingen

Halle

SintGenesiusRode

Landen

Herne Bever

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Agentschap Inburgering en Integratie

47

Zo zijn er een aantal etnisch-culturele verenigingen die niet aangesloten zijn bij genoemde federaties, maar wel erkend zijn door de cultuurraad van de stad Leuven.

78


DEEL V: Minderhedenbeleid

19.2 Andere voorzieningen Er zijn, naast de zelforganisaties, nog heel wat andere voorzieningen van en/of voor minderheden die niet vanuit de overheid worden georganiseerd. Kaart 32 toont er twee van: de moskeeën en de internationale en Europese scholen. scholen Op de kaart is ook een ratio opgenomen die de verhouding weergeeft van het aantal inwoners met een nationaliteit van een islamitisch land48 t.o.v. het aantal inwoners met een nationaliteit van een NoordwestNoordwest-Europees EUEU-land (buiten België) of een ander rijk OESOOESO-land. land Als deze waarde gelijk is aan één zijn beide groepen even groot. Als deze groter is dan één zijn de inwoners met een nationaliteit van een islamitisch land in de meerderheid. Als deze waarde kleiner is dan één is die groep in de minderheid. We zien een zeer sterke overeenkomst tussen beide gegevens: er zijn vooral moskeeën waar er relatief veel inwoners zijn uit islamitische landen. Zij zijn immers de voornaamste doelgroep van de moskeeën. Opvallend is de gehele Zennevallei, van Halle over Brussel tot Vilvoorde. In het oosten van de provincie geldt dit voor Tienen, Diest en Leuven. In Leuven is de ratio echter niet zo hoog: hier zijn er ook heel wat inwoners van Noordwest-Europese EU-landen en andere rijke OESO-landen, en we vinden er ook een internationale school. school De meeste internationale en Europese scholen vinden we echter in het zuidoosten van Brussel en het gebied ten zuidoosten van Brussel. Hier hebben relatief veel inwoners een nationaliteit van Noordwest-Europese EU landen en andere rijke OESO-landen. Dit is immers de belangrijkste doelgroep van deze scholen. Er is eigenlijk maar één grote uitzondering op deze overeenkomst, en dat is de Europese school in Laken. Die ligt in een gebied waar er heel wat meer inwoners zijn uit een Islamitisch land dan uit Noordwest-Europese EU-landen of andere rijke OESO-landen. Deze school is de vierde en meest recente Europese school in Brussel, geopend in 2012, en de inplanting ervan wijkt inderdaad sterk af van de andere drie Europese scholen. Deze inplanting had onder meer tot doel om de EU-gezinnen aan te moedigen om zich ook in andere zones van het Gewest te vestigen.49

48

Het gaat om de 57 landen die lid zijn van de intergouvernementele Organisatie voor Islamitische Samenwerking. 49 Documentatiecentrum de Vlaamse Rand, ‘Internationale scholen in de Vlaamse Rand rond Brussel’, Rand-ABC (http://www.docu.vlaamserand.be/ned/webpage.asp?WebpageId=1034)

79


Deel V: Minderhedenbeleid Kaart 32: 32: Moskeeën, internationale scholen en Europese scholen Voorziening ! ( ! ( @ !

Moskee Internationale school Europese school

Ratio inwoners met een nationaliteit van een lidstaat van de Organisatie van de Islamitische Samenwerking / inwoners met een nationaliteit van een Noord- of West Europees EU-land of rijk OESO-land (01/01/2014) 1,34 - 3,20 0,94 - 1,33 0,59 - 0,93 0,29 - 0,58 0,01 - 0,28 < 2% van bevolking Vlaams-Brabant: 0,32 Brussels Gewest: 0,73

Londerzeel

! (

! (

Ternat

Diest Aarschot

Scherpenheuvel -Zichem

! (

Rotselaar Bekkevoort

Kampenhout

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Asse

Affligem

Lennik

Tielt-Winge Holsbeek Herent

( @ ! Zaventem ! ( ! (! !! ( (! ( ! ( ! (! (! ! ( ( ! (! ! ! ( ( ! ! ( (! ( ( ! ! ! ( ! ( ! ( ( Dilbeek @ ! ! ! ( ! ! ( ! ( ( ! ! (! ( ( ! ! ( ( ! ( ! ( ! ! ( Wezembeek-Bertem ( ( ( ( ! ! ! ( ! ( Kraainem ! (! ( ! ( Oppem ! ( ! ! (! (! ( ( ( ! ! ( ! ( ! (! ( ! ( ! ( ! ( (Tervuren ! @ ! ! ( ! ( ! ( Sint( Drogenbos! @ ! PietersHuldenberg ! ( ( ! ( Leeuw! Overijse Kortenberg

( !

Kortenaken

( ! ! ( ! ( Leuven

Geetbets

Lubbeek Glabbeek Zoutleeuw Boutersem

Oud-Heverlee

Bierbeek Tienen

Linter

! (! (

Hoegaarden

Linkebeek

Gooik

! ( Galmaarden Pepingen

80

Haacht Grimbergen Vilvoorde

Tremelo

Boortmeerbeek

Meise Merchtem

Roosdaal

Herne

Begijnendijk Keerbergen Zemst

Opwijk

Liedekerke

Bever

Kapelleop-denBos

Hoeilaart Beersel

SintGenesiusRode

Landen

! (

Halle

! (

Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Bevolking: FOD Economie, AD Statistiek Moskeeën: Vlaams Agentschap Integratie en Inburgering; Executief van de Moslims van België Scholen: Centra voor Leerlingenbegeleiding; documentatiecentrum de Vlaamse Rand


DEEL V: Minderhedenbeleid

20. Enkele conclusies Het vreemdelingenbeleid, vreemdelingenbeleid dat de toegang tot en het verblijf van vreemdelingen in België regelt, is een federale bevoegdheid. Het omvat veel meer dan enkel het asielbeleid. Asielzoekers zijn een minderheid binnen de totale groep van immigranten uit het buitenland. Het integratiebeleid integratiebeleid is een regionale bevoegdheid. Het Vlaams Gewest moedigt de gemeenten aan een lokaal integratiebeleid te voeren. 16 van de 65 Vlaams-Brabantse gemeenten hebben daartoe een lokale integratiedienst opgericht. 15 andere willen binnenkort opstarten. Het gaat vooral om gemeenten waar minderheden een belangrijke groep vormen, en dit is nog meer het geval voor de integratiediensten die al het langst bestaan. De Vlaamse overheid heeft daarnaast zelf een hele reeks instellingen ter ondersteuning van het integratie- en inburgeringsbeleid. Het recent opgerichte Agentschap Integratie en Inburgering integreert een reeks eerder bestaande instellingen, waaronder de provinciale integratiediensten (die onder meer de lokale integratiediensten ondersteunen) en de onthaalbureaus, die inburgeringstrajecten coördineren. Een inburgeringstraject wordt aangeboden aan alle nieuwkomers, maar voor de meerderheid van de nieuwkomers is het niet verplicht. Nieuwkomers met een EU-nationaliteit hebben bijvoorbeeld geen inburgeringsplicht inburgeringsplicht. Bij de inburgeringscontracten zijn de nieuwkomers met een inburgeringsplicht nog in de minderheid, bij de uitgereikt inburgeringsattesten zijn ze in de meerderheid. Een kwart van de nieuwkomers dat zich aanmeldt in Vlaams-Brabant woont in Leuven. Daarnaast is de rand rond Brussel belangrijk, en in mindere mate de steden in het Hageland. Ook de huizen van het Nederlands worden opgenomen in het Agentschap Inburgering en Integratie. Zij maken geïnteresseerden wegwijs in het aanbod van lessen Nederlands als tweede taal. taal In de meeste gemeenten in het arrondissement Halle-Vilvoorde zijn er lesplaatsen voor de cursussen Nederlands als tweede taal, maar in het arrondissement Leuven zijn ze vooral in de steden te vinden. Het aantal niet-Nederlandstaligen is in dat arrondissement dan ook heel wat kleiner. De stad Leuven telt ook op dit vlak ruim het grootste aantal cursisten, maar de rand rond Brussel is beter vertegenwoordigd dan bij de inburgeraars, omdat er daar heel wat cursisten wonen die geboren zijn in België. Zowel bij de inburgeraars als bij de cursisten Nederlands als tweede taal zien we een sterke overeenkomst tussen de herkomst van de cursisten en die van de inwoners van de gemeente in het algemeen. Ook bij voorzieningen die niet door de overheid worden voorzien, maar wel opgericht zijn door en/of voor minderheden, zien we een sterke ruimtelijke overeenkomst met de aanwezige doelgroep. doelgroep Dit is bijvoorbeeld zo bij moskeeën en internationale scholen.

81


Algemeen besluit

Algemeen besluit Minderheden worden steeds belangrijker Minderheden worden in dit dossier op drie manieren gedefinieerd: gedefinieerd • • •

de bevolking met een nietniet-Belgische nationaliteit; nationaliteit de bevolking met een nietniet-Belgische nationaliteit bij geboorte, geboorte die hier de bevolking van niet-Belgische origine wordt genoemd; de bevolking met een nietniet-Belgische nationaliteit bij geboorte van minstens één van de ouders. ouders

De laatste groep wordt door de Vlaamse overheid gedefinieerd als personen met een buitenlandse herkomst. herkomst Het gaat om een erg ruime definitie: Vlaams-Brabanders die als Belg geboren zijn maar wel een ouder hebben van niet-Belgische (geboorte)nationaliteit hebben meestal een andere ouder die wel de Belgische geboortenationaliteit heeft. Omwille van het groot aantal nationaliteitsveranderingen in de laatste decennia is er een groot numeriek verschil tussen deze drie groepen. Tot en met 1984 werden er in België slechts een goede 5.000 inwoners per jaar Belg. Sindsdien liggen de cijfers door verschillende wetswijzigingen veel hoger: gemiddeld meer dan 30.000 per jaar. Toch is het aantal personen met een vreemde nationaliteit nu het hoogst sinds de Tweede Wereldoorlog. Dit heeft te maken met de grote internationale migratiestromen in de tweede helft van de jaren 2000. De aangroei via immigratie is in die periode zelfs groter dan in de periode tussen de Tweede Wereldoorlog en 1974, toen er actief buitenlandse arbeidsmigranten werden aangeworven. In VlaamsVlaams-Brabant heeft 9% van de inwoners een niet-Belgische nationaliteit, 15% heeft een niet-Belgische geboortenationaliteit of origine en 21% heeft een niet-Belgische herkomst (minstens één ouder met een niet-Belgische geboortenationaliteit), en deze groepen groeien snel aan. Het aandeel niet-Belgen is de laatste 25 jaar meer dan verdubbeld, de bevolking met een niet-Belgische origine verdriedubbeld en de bevolking met een niet-Belgische herkomst is zelfs nog sterker gegroeid. Het grootste deel van die groei doet zich voor in de laatste tien jaar. Er zijn natuurlijk sterke verschillen verschillen naar nationaliteit (bij geboorte). Omdat in Vlaams-Brabant echter meer dan 175 verschillende (geboorte)nationaliteiten wonen, hebben we ze gegroepeerd in enkele grotere groepen. Binnen de EU wordt een verschil gemaakt tussen NoordwestEuropese landen, Oost-Europese landen en Zuid-Europese landen. Buiten de EU wordt een onderscheid gemaakt tussen Maghreb-landen, Turkije, landen van het ex-Oostblok die niet tot de EU behoren, welvarende landen van buiten de EU, en overige landen, onderverdeeld naar regio (Afrikaanse, Aziatische en Zuid- en Centraal-Amerikaanse landen). Bij de mensen met een niet-Belgische nationaliteit zijn de EU-landen duidelijk in de meerderheid. Wanneer we naar de geboortenationaliteit kijken, is dat nog ongeveer de helft. Bij de herkomst zijn de niet-EU landen in de meerderheid. Vooral voor de Maghreb is er een groot verschil tussen nationaliteits- en herkomstgegevens, maar ook andere niet-EU landen zijn opvallend. Een meerderheid van de inwoners afkomstig van buiten de EU neemt immers op termijn de Belgische nationaliteit aan, terwijl dat bij mensen vanuit de EU een kleine minderheid is. Toch

82


Algemeen besluit zijn ook bij de herkomst de Noordwest-Europese landen en de Zuid-Europese landen nog steeds belangrijker dan de Maghreb-landen. Daarna volgen de Afrikaanse, de Oost-Europese en de Aziatische landen. De andere groepen zijn beduidend minder vertegenwoordigd. Opvallend is de sterke groei van Oost-Europese nationaliteiten. Wanneer we naar de herkomst kijken is de groei van de Maghreb-landen nog groter. Daarnaast groeien ook de Afrikaanse, Aziatische en ZuidEuropese groepen sterk aan. De bevolking van niet-Belgische herkomst heeft een veel jongere leeftijdsstructuur dan de bevolking van Belgische herkomst. De gemiddelde leeftijd van inwoners van Belgische herkomst bedraagt in Vlaams-Brabant 45 jaar, bij een EU-herkomst is dat 32 jaar en bij een herkomst van buiten de EU 27 jaar. Door deze jongere leeftijdsstructuur telt de bevolking van niet-Belgische herkomst veel meer gezinnen met kinderen, kinderen en is de natuurlijke aangroei bij hen positief, zowel bij een herkomst van binnen de EU als van daarbuiten. Bij de bevolking van Belgische herkomst is die negatief: de sterfte is er groter dan het aantal geboortes. Meer nog dan door de natuurlijke aangroei wordt de groei van de bevolking van niet-Belgische herkomst in Vlaams-Brabant bepaald door migratie: migratie uit het buitenland, maar vooral uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Brussel heeft immers een sterke onthaalfunctie voor migranten uit het buitenland, waardoor het aantal immigraties rechtstreeks vanuit het buitenland naar het nabije Vlaams-Brabant relatief beperkt is. Uit het buitenland komen er vooral personen van Oost-Europese, Aziatische, Zuid-Europese en Afrikaanse herkomst. Bij de verhuizers vanuit Brussel is de Maghreb het belangrijkste herkomstland, op de Belgische herkomst na. Er verhuizen dan wel veel meer personen van Belgische herkomst van Brussel naar Vlaams-Brabant dan omgekeerd, maar naar het buitenland en de rest van BelgiĂŤ vertrekken er meer. Daardoor is ook het totale migratiesaldo (immigraties min emigraties) negatief voor inwoners van Belgische herkomst. In het Vlaams Gewest is het aandeel inwoners met een niet-Belgische nationaliteit, origine of herkomst gemiddeld kleiner dan in Vlaams-Brabant, en dit geldt zowel voor (vroegere) nationaliteiten van binnen de EU als van daarbuiten. De enige uitzonderingen zijn inwoners met een nationaliteit of origine van de Maghreb-landen, Turkije, en ex-Oostblok-landen van buiten de EU. Vooral het aandeel inwoners met een Turkse origine is heel wat groter in het Vlaams Gewest dan in Vlaams-Brabant. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de buitenlandse aanwezigheid veel groter dan in Vlaams-Brabant: een derde heeft er niet de Belgische nationaliteit, meer dan de helft heeft er niet de Belgische origine en meer dan twee derde heeft er niet de Belgische herkomst. De toename van het aandeel inwoners met een niet-Belgische nationaliteit, origine of herkomst is groter in Vlaams-Brabant dan in het Vlaams Gewest, maar heel wat kleiner dan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ook binnen Vlaams-Brabant zijn er grote ruimtelijke verschillen. verschillen De aanwezigheid van minderheden is het minst belangrijk in het centrale Hageland en het zuidelijke Pajottenland. Omgekeerd is hun aanwezigheid het grootst in het centrum van Leuven en rond Brussel. De gemeenten rond Brussel bevinden zich bij de hoogste aandelen van het Vlaams Gewest. Wanneer we naar de nationaliteit kijken is vooral het gebied ten zuidoosten van Brussel belangrijk: hier wonen heel wat inwoners met een EU-nationaliteit, vaak internationale werknemers bij de EU of andere internationale organisaties en bedrijven. Bekijken we de origine en de herkomst, dan liggen de hoogste waarden vooral in de Zennevallei. In enkele 83


Algemeen besluit deelgemeenten is daar meer dan de helft van de bevolking van buitenlandse herkomst, vooral van buiten de EU. Zo vinden we relatief veel mensen met een Maghrebijnse origine in de Zennevallei, een aanwezigheid die deels teruggaat op de oorspronkelijke migratie na de Tweede Wereldoorlog, maar zeker ook op de meer recente migratie uit Brussel. Hetzelfde geldt voor de Zuid-Europese origine. Minderheden hebben een een minder gunstige sociosocio-economische positie De socio-economische positie van de inwoners van Vlaams-Brabant verschilt sterk afhankelijk van de herkomst. herkomst Omwille van de jongere leeftijdsstructuur telt de bevolking van niet-Belgische herkomst veel minder gepensioneerden en meer kinderen. Maar ook binnen de beroepsactieve leeftijden zijn er verschillen. Zo krijgen de inwoners van niet-Belgische herkomst relatief vaker een werkloosheidsuitkering, OCMWOCMW-steun of een andere inkomensvervangende tegemoetkoming tegemoetkoming. ming Deze vaststellingen zijn sterker bij een herkomst van buiten de EU. Ook binnen deze laatste groep zijn er echter nog grote verschillen. Zo zijn inwoners afkomstig uit rijke OESO-landen relatief minder vaak werkzoekend dan inwoners van Belgische origine. Bij de andere inwoners van buiten de EU zijn de cijfers algemeen hoger dan bij een EU-origine, maar ze variĂŤren toch nog sterk. Zo is de werkloosheid de helft hoger bij inwoners van Afrikaanse origine dan van Centraal- en Zuid-Europese origine. Er zijn ook verschillen naar het profiel van de werkzoekenden. Van de werkzoekenden van Noordwest-Europese en rijke OESO-landen, en Centraal- en Zuid-Amerikaanse landen is het opleidingsniveau gemiddeld hoger dan dat van werkzoekenden van Belgische origine. Er zijn wel opvallend veel laagopgeleiden bij de klassieke migratielanden (Maghreb, Turkije, Zuid-Europa). Bij de werkende bevolking zijn er grote loonverschillen naar herkomst. Het aandeel lage lonen is heel wat hoger bij een niet-Belgische herkomst, en vooral van buiten de EU. We zien wel een daling van het aandeel lage lonen bij alle herkomstgroepen, zij het minder uitgesproken voor wie uit een EU-land komt. Dit gaat samen met een stijging van de hoogste lonen bij een Belgische herkomst, en een stijging van de middenlonen bij een niet-EU-herkomst. In het Vlaams Gewest is de situatie gemiddeld telkens minder gunstig dan in Vlaams-Brabant: relatief meer werklozen en werkzoekenden, meer OCMW-steuntrekkers en meer andere vervangingsinkomens. Ook de lonen zijn er beduidend minder hoog. Opvallend is dat de verschillen vooral groot zijn bij een niet-Belgische herkomst. Tenslotte zijn er ook binnen VlaamsVlaams-Brabant grote verschillen: verschillen onder de inwoners van nietBelgische herkomst zijn er relatief weinig mensen met een uitkering ten zuidoosten van Brussel en rond Leuven. Het omgekeerde geldt in het zuiden en het noorden van het Hageland, in Leuven, in de Zennevallei en in een aantal gemeenten ten westen van Brussel. Bovendien zijn er in die gebieden ook relatief meer lage inkomens onder de loontrekkenden. Overigens gelden dezelfde vaststellingen meestal bij inwoners van Belgische herkomst, al is hun situatie gemiddeld wel beter. Taalgebruik Taalgebruik in VlaamsVlaams-Brabant In dit dossier werd ook ingegaan op het taalgebruik, al komt dit niet overeen met nationaliteit, origine of herkomst: heel wat inwoners van Belgische herkomst spreken immers Frans. Het Frans speelt in Vlaams-Brabant veruit de belangrijkste rol na het Nederlands.

84


Algemeen besluit Bijna een vijfde van de moeders spreekt Frans tegen hun pasgeboren kind. kind In het Vlaams Gewest als geheel worden andere vreemde talen vaker gesproken, maar is het Frans veel minder belangrijk, waardoor het Nederlands er toch vaker gebruikt wordt (71% tegenover 63% in Vlaams-Brabant). Zowel in het Vlaams Gewest als in Vlaams-Brabant daalt het aantal moeders dat Nederlands spreekt met hun kind. Het Frans wordt belangrijker, maar ook Oost-Europese talen kennen een opvallende groei. Vooral rond Brussel wordt weinig Nederlands gesproken. In het arrondissement Halle-Vilvoorde spreekt minder dan de helft van de moeders Nederlands met hun kind – het meest opvallend in de faciliteitengemeenten. Bij de andere talen speelt het Frans er in de meeste gemeenten de belangrijkste rol, al wordt het niet overal door de meerderheid gesproken. De thuistaal, gemeten aan de hand van de taal die de moeder met het pasgeboren kind spreekt, kan niet worden gelijkgesteld met de taalkennis. Er zijn geen populatiegegevens over de taalkennis van het Nederlands, maar die is zeker groter dan enkel blijkt uit de thuistaal. Een interessant gegeven is wel de schooltaal: schooltaal in welke taal worden de kinderen opgeleid? Het gebruik van het Nederlands blijkt er veel belangrijker dan bij de thuistaal. In het lager onderwijs gaat 87% van de leerlingen die in Vlaams-Brabant wonen naar het Nederlandstalig onderwijs, in het secundair is dat 81%. Ook op dit vlak heeft vooral het arrondissement Halle-Vilvoorde lage waarden, met opnieuw een opvallende rol voor de faciliteitengemeenten. Welk beleid beleid ten aanzien van minderheden? minderheden? Het vreemdelingenbeleid, vreemdelingenbeleid dat de toegang tot en het verblijf van vreemdelingen in België regelt, is een federale bevoegdheid. Dit is veel breder dan enkel het asielbeleid. Asielzoekers zijn een minderheid binnen de totale groep van immigranten uit het buitenland. Het integratiebeleid is een regionale bevoegdheid. De Vlaamse overheid richtte recent het Agentschap Integratie en Inburgering op, dat een reeks bestaande instellingen integreert. Daaronder vallen de provinciale integratiediensten, integratiediensten die onder meer de lokale integratiediensten ondersteunen. Het Vlaams Gewest moedigt de gemeenten immers aan een lokaal integratiebeleid te voeren. Bijna de helft van de Vlaams-Brabantse gemeenten heeft daarom een lokale integratiedienst opgericht of is van plan dat te doen. Het gaat vooral om gemeenten waar minderheden een belangrijke groep vormen, en dit is nog meer het geval voor de integratiediensten die al het langst bestaan. Onder het Agentschap Integratie en Inburgering vallen ook de onthaalbureaus, onthaalbureaus die de inburgeringstrajecten coördineren. Een inburgeringstraject wordt aangeboden aan alle nieuwkomers, maar voor de meerderheid van de nieuwkomers is het niet verplicht. Bij de inburgeringscontracten zijn de nieuwkomers met een inburgeringsplicht nog in de minderheid, bij de uitgereikte inburgeringsattesten zijn ze in de meerderheid. Een cursus Nederlands als tweede taal maakt deel uit van het inburgeringstraject. Het zijn de Huizen van het Nederlands, Nederlands die ook opgenomen zijn in het Agentschap Inburgering en Integratie, die hier een doorverwijsfunctie hebben. In het arrondissement Halle-Vilvoorde zijn er in de meeste gemeenten lesplaatsen voor de cursussen Nederlands, maar in het arrondissement Leuven zijn ze vooral in de steden te vinden. Het aantal niet-Nederlandstaligen is in dat arrondissement dan ook heel wat kleiner. In het arrondissement Halle-Vilvoorde zijn er bovendien heel wat cursisten die geboren zijn in België.

85


Algemeen besluit Ook bij de voorzieningen die niet door de overheid worden voorzien, maar wel opgericht zijn door en/of voor minderheden, zien we een sterke ruimtelijke overeenkomst met de doelgroep. Dit is bijvoorbeeld zo bij moskeeĂŤn en internationale scholen.

86


Bijlage: tabellen

Bijlage: Bijlage: tabellen tabellen

87


Bijlage Bijlage 1: Bevolking naar nationaliteit waarvan waarvan waarvan niet-EU waarvan waarvan waarvan waarvan waarvan waarvan waarvan Noordwest- ZuidOostMaghreb Turkije exrijke OESO- overig overig overig Europa Europa Europa Oostblok landen AziĂŤ Afrika Amerika Affligem 12.509 286 83 99 104 212 27 6 9 9 21 116 24 Asse 28.609 2.239 531 649 1.059 1.165 220 55 127 32 210 464 57 Beersel 21.954 2.163 735 980 448 450 47 6 38 46 86 162 65 Bever 2.115 50 27 22 3 19 3 0 7 3 3 3 5 Dilbeek 37.362 2.804 632 1.469 703 1.034 227 54 144 38 185 297 89 Drogenbos 4.125 846 156 499 191 232 68 5 16 11 33 47 52 Galmaarden 8.454 132 46 43 43 40 3 0 3 3 18 9 5 Gooik 8.967 156 74 58 24 88 9 3 12 5 18 35 8 Grimbergen 32.696 2.784 889 1.065 830 998 214 95 161 50 167 239 72 Halle 34.978 1.916 509 978 429 1.071 243 20 76 27 281 311 113 Herne 6.433 129 65 50 14 48 9 3 6 3 8 16 5 Hoeilaart 8.962 1.512 929 321 262 318 36 6 4 137 49 45 41 Kampenhout 11.105 359 196 111 52 125 10 4 22 18 27 31 13 Kapelle-op-den-Bos 9.038 165 61 44 60 102 14 3 19 6 27 24 10 Kraainem 9.379 3.514 1.754 1.168 592 783 41 24 38 406 104 111 59 Lennik 8.590 263 82 100 81 100 20 0 7 6 12 42 13 Liedekerke 12.162 421 135 155 131 317 31 12 24 4 65 165 16 Linkebeek 4.040 591 350 165 76 108 5 0 6 22 16 31 28 Londerzeel 17.556 468 186 103 179 202 43 5 14 12 36 71 21 Machelen 12.439 1.222 336 628 258 769 156 144 142 12 83 196 36 Meise 17.397 908 372 282 254 295 44 29 27 17 55 102 21 Merchtem 15.070 550 209 155 186 286 31 3 63 11 53 97 30 Opwijk 13.607 306 91 106 109 210 25 8 15 3 40 99 22 Overijse 19.832 4.140 2.651 849 640 774 44 9 77 246 160 170 68 Pepingen 4.324 57 21 18 18 19 0 0 6 0 9 3 3 Roosdaal 10.999 273 72 140 61 91 12 11 23 3 9 31 3 Sint-Genesius-Rode 14.632 2.776 1.556 934 286 529 26 6 54 139 83 133 88 Sint-Pieters-Leeuw 28.448 3.675 560 2.410 705 1.104 358 37 112 45 158 282 112 Steenokkerzeel 11.121 534 204 215 115 190 24 25 16 16 62 28 19 Ternat 14.694 433 123 162 148 185 30 8 37 4 38 48 20 Vilvoorde 36.034 4.130 1.005 2.181 944 2.153 805 204 287 37 260 472 88 Wemmel 13.514 1.693 518 650 525 471 102 47 67 27 84 125 19 Wezembeek-Oppem 10.589 2.898 1.804 656 438 526 24 30 43 242 64 84 39 Zaventem 25.489 5.264 2.185 1.775 1.304 1.835 259 168 141 332 427 381 127 Zemst 22.027 591 289 215 87 150 21 11 11 13 58 28 8 Aarschot 28.344 618 235 124 259 302 31 6 54 23 124 42 22 Begijnendijk 9.859 131 61 40 30 37 5 3 3 3 21 3 4 Bekkevoort 5.936 105 60 17 28 36 3 3 5 3 12 11 4 Bertem 9.100 487 336 79 72 134 3 3 19 33 47 19 11 Bierbeek 9.538 243 122 47 74 94 18 5 9 11 32 14 5 Boortmeerbeek 11.645 304 164 97 43 99 10 11 14 12 37 11 4 Boutersem 7.823 177 72 31 74 62 17 3 3 3 20 11 5 Diest 22.267 662 262 113 287 466 60 95 78 13 131 73 16 Geetbets 5.790 132 44 20 68 57 3 3 11 0 40 0 3 Glabbeek 5.289 66 31 8 27 20 0 3 3 3 15 0 0 Haacht 13.969 210 120 59 31 78 10 8 3 13 16 12 16 Herent 20.125 526 298 99 129 372 33 25 54 28 124 76 32 Hoegaarden 6.525 222 84 57 81 72 10 0 10 5 21 22 4 Holsbeek 9.708 185 103 29 53 62 9 3 3 4 19 18 7 Huldenberg 8.945 578 406 97 75 151 10 4 11 30 18 46 32 Keerbergen 12.009 679 556 76 47 96 3 4 18 13 44 9 5 Kortenaken 7.726 104 51 19 34 63 3 0 35 6 17 3 3 Kortenberg 17.637 1.488 827 303 358 504 24 22 35 177 78 129 39 Landen 15.121 442 151 90 201 244 22 6 54 7 56 87 12 Leuven 81.950 7.902 3.332 2.374 2.196 8.309 471 245 616 1.049 4.089 1.293 546 Linter 7.025 118 56 28 34 53 7 0 16 10 18 3 0 Lubbeek 13.719 368 218 56 94 120 11 4 14 13 55 16 7 Oud-Heverlee 10.533 355 210 87 58 100 3 4 12 8 37 15 23 Rotselaar 15.926 360 203 56 101 106 4 3 21 13 34 18 14 Scherpenheuvel-Zichem 22.126 505 168 129 208 157 7 9 21 8 78 22 12 Tervuren 15.802 4.714 3.469 710 535 935 22 52 59 424 154 169 55 Tielt-Winge 10.424 149 71 33 45 66 11 3 21 3 14 14 3 Tienen 31.766 1.111 378 275 458 950 121 43 96 22 418 185 65 Tremelo 14.279 370 222 76 72 98 6 3 13 5 52 9 12 Zoutleeuw 8.096 134 57 26 51 90 4 3 17 10 48 6 4 arr. Halle-Vilvoorde 549.250 50.248 19.436 19.455 11.357 16.999 3.228 1.034 1.854 1.982 3.008 4.496 1.397 arr. Leuven 459.002 23.445 12.367 5.255 5.823 13.933 934 562 1.325 1.948 5.869 2.332 963 prov. Vlaams-Brabant 1.008.252 73.693 31.803 24.710 17.180 30.932 4.162 1.596 3.179 3.930 8.877 6.828 2.360 Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning Omwille van privacyredenen kan de waarde 3 zowel 1,2 als 3 betekenen * inclusief inwoners waarvan nationaliteit onbekend Gemeente

88

Belg

EU

Totaal Totale % nietbevolking nietBelg* Belg* 500 13.009 3,8 3.437 32.046 10,7 2.616 24.570 10,6 69 2.184 3,2 3.852 41.214 9,3 1.087 5.212 20,9 174 8.628 2,0 248 9.215 2,7 3.817 36.513 10,5 3.021 37.999 8,0 179 6.612 2,7 1.832 10.794 17,0 488 11.593 4,2 268 9.306 2,9 4.307 13.686 31,5 367 8.957 4,1 740 12.902 5,7 700 4.740 14,8 673 18.229 3,7 2.003 14.442 13,9 1.213 18.610 6,5 843 15.913 5,3 522 14.129 3,7 4.926 24.758 19,9 77 4.401 1,7 365 11.364 3,2 3.313 17.945 18,5 4.800 33.248 14,4 725 11.846 6,1 621 15.315 4,1 6.327 42.361 14,9 2.185 15.699 13,9 3.437 14.026 24,5 7.144 32.633 21,9 746 22.773 3,3 938 29.282 3,2 169 10.028 1,7 142 6.078 2,3 622 9.722 6,4 339 9.877 3,4 403 12.048 3,3 239 8.062 3,0 1.149 23.416 4,9 195 5.985 3,3 86 5.375 1,6 289 14.258 2,0 901 21.026 4,3 294 6.819 4,3 251 9.959 2,5 730 9.675 7,5 783 12.792 6,1 167 7.893 2,1 1.997 19.634 10,2 695 15.816 4,4 16.300 98.250 16,6 171 7.196 2,4 490 14.209 3,4 456 10.989 4,1 466 16.392 2,8 664 22.790 2,9 5.650 21.452 26,3 215 10.639 2,0 2.140 33.906 6,3 470 14.749 3,2 225 8.321 2,7 67.622 616.872 11,0 37.636 496.638 7,6 105.258 1.113.510 9,5


Bijlage: tabellen Bijlage Bijlage 2: Bevolking naar origine waarvan waarvan waarvan niet-EU waarvan waarvan waarvan waarvan waarvan waarvan waarvan Noordwest- ZuidOostMaghreb Turkije exrijke OESO- overig overig overig Europa Europa Europa Oostblok landen AziĂŤ Afrika Amerika Affligem 11.912 367 130 110 127 709 177 36 53 14 74 314 41 Asse 25.295 2.553 676 688 1.189 4.089 1.123 400 469 59 492 1.425 121 Beersel 20.526 2.439 877 1.024 538 1.548 443 59 131 88 204 456 167 Bever 2.065 62 37 24 3 56 11 3 7 4 8 16 9 Dilbeek 34.251 3.216 817 1.539 860 3.657 1.305 292 513 85 495 762 205 Drogenbos 3.468 949 191 524 234 759 343 20 52 18 104 147 75 Galmaarden 8.291 180 84 47 49 153 28 4 16 9 44 40 12 Gooik 8.824 202 105 63 34 185 33 7 22 7 34 66 16 Grimbergen 29.298 3.215 1.098 1.131 986 3.891 1.277 646 549 102 440 722 155 Halle 32.628 2.199 680 1.003 516 3.082 1.023 78 202 74 548 934 223 Herne 6.280 170 100 49 21 156 38 3 17 6 24 56 13 Hoeilaart 8.377 1.654 1.033 344 277 750 152 22 56 174 115 149 82 Kampenhout 10.801 427 244 116 67 359 68 33 71 26 71 70 20 Kapelle-op-den-Bos 8.818 218 85 43 90 267 72 12 37 9 66 56 15 Kraainem 8.389 3.668 1.860 1.192 616 1.581 157 139 140 455 270 321 99 Lennik 8.279 317 116 104 97 351 117 23 33 10 30 109 29 Liedekerke 11.262 490 165 159 166 1.123 214 42 85 12 120 602 48 Linkebeek 3.775 672 409 166 97 278 26 4 27 43 46 81 51 Londerzeel 17.080 557 234 115 208 582 189 24 39 22 76 194 38 Machelen 9.880 1.366 420 649 297 3.128 983 901 429 27 191 526 71 Meise 16.460 1.068 476 301 291 1.044 261 122 117 36 162 296 50 Merchtem 14.401 669 276 171 222 826 166 46 166 25 106 263 54 Opwijk 13.233 355 124 114 117 524 103 23 49 10 87 215 37 Overijse 18.709 4.369 2.781 880 708 1.647 203 52 191 327 385 345 144 Pepingen 4.261 79 37 25 17 59 19 3 8 3 20 3 4 Roosdaal 10.724 321 103 145 73 315 95 33 45 6 50 71 15 Sint-Genesius-Rode 13.384 3.078 1.696 991 391 1.439 194 40 146 220 261 413 165 Sint-Pieters-Leeuw 24.810 4.159 761 2.527 871 4.189 2.068 271 282 79 389 895 205 Steenokkerzeel 10.577 602 246 227 129 655 164 151 73 21 131 86 29 Ternat 14.188 499 153 173 173 614 151 34 99 6 98 182 44 Vilvoorde 29.383 4.567 1.189 2.264 1.114 8.266 4.074 1.029 905 100 579 1.373 206 Wemmel 11.634 1.899 624 681 594 2.088 782 296 265 51 293 351 50 Wezembeek-Oppem 9.693 3.064 1.893 667 504 1.241 174 89 130 284 213 254 97 Zaventem 21.719 5.619 2.322 1.819 1.478 5.070 1.128 966 505 392 937 890 252 Zemst 21.347 778 417 228 133 631 176 61 78 33 138 112 33 Aarschot 27.720 789 332 126 331 752 95 36 134 30 291 106 60 Begijnendijk 9.704 188 92 44 52 135 15 9 10 3 71 18 10 Bekkevoort 5.876 126 72 20 34 74 9 7 9 4 22 14 9 Bertem 8.759 572 392 81 99 389 40 14 62 41 106 95 31 Bierbeek 9.304 308 161 53 94 258 49 17 36 16 80 40 20 Boortmeerbeek 11.397 386 222 104 60 259 50 24 28 19 86 41 11 Boutersem 7.586 210 101 31 78 262 50 32 33 10 83 39 15 Diest 20.828 847 371 121 355 1.717 218 839 190 29 247 148 46 Geetbets 5.715 165 71 23 71 101 8 4 21 3 60 0 5 Glabbeek 5.222 83 42 8 33 68 6 8 18 4 23 6 3 Haacht 13.718 303 191 60 52 231 31 12 22 23 77 42 24 Herent 19.458 663 393 109 161 892 136 66 176 45 243 158 68 Hoegaarden 6.355 260 117 57 86 199 21 0 40 11 38 77 12 Holsbeek 9.523 242 137 30 75 193 29 12 16 6 82 32 16 Huldenberg 8.707 648 454 103 91 310 34 12 30 39 51 96 48 Keerbergen 11.754 781 627 85 69 255 15 13 64 30 78 39 16 Kortenaken 7.645 122 68 20 34 121 5 0 62 6 27 14 7 Kortenberg 16.762 1.657 934 311 412 1.179 135 99 149 202 201 314 79 Landen 14.539 542 197 99 246 719 117 26 112 15 124 293 32 Leuven 75.301 8.655 3.824 2.395 2.436 14.152 1.740 671 1.356 1.220 5.934 2.447 784 Linter 6.911 146 77 29 40 139 11 3 35 11 48 28 5 Lubbeek 13.448 427 258 56 113 328 39 29 43 23 130 48 16 Oud-Heverlee 10.265 416 252 88 76 304 30 13 47 18 104 53 39 Rotselaar 15.638 453 268 61 124 295 27 8 52 22 93 52 41 Scherpenheuvel-Zichem 21.737 630 245 140 245 414 37 31 84 14 169 54 25 Tervuren 14.833 4.876 3.593 719 564 1.718 115 121 200 488 306 385 103 Tielt-Winge 10.284 197 106 34 57 155 33 6 39 3 38 27 9 Tienen 30.082 1.292 448 261 583 2.440 510 112 425 46 679 532 136 Tremelo 14.001 476 296 79 101 268 22 15 57 14 98 39 23 Zoutleeuw 7.919 183 86 28 69 211 33 7 42 11 90 16 12 arr. Halle-Vilvoorde 504.022 56.047 22.459 20.303 13.285 55.312 17.537 5.961 6.007 2.836 7.301 12.795 2.875 arr. Leuven 440.991 26.643 14.427 5.375 6.841 28.538 3.660 2.244 3.592 2.405 9.679 5.253 1.705 prov. Vlaams-Brabant 945.013 82.690 36.886 25.678 20.126 83.850 21.197 8.205 9.599 5.241 16.980 18.048 4.580 Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning Omwille van privacyredenen kan de waarde 3 zowel 1,2 als 3 betekenen * inclusief inwoners waarvan nationaliteit onbekend Gemeente

Belg

EU

Totaal Totale % nietbevolking nietBelg* Belg* 1.097 13.009 8,4 6.751 32.046 21,1 4.044 24.570 16,5 119 2.184 5,4 6.963 41.214 16,9 1.744 5.212 33,5 337 8.628 3,9 391 9.215 4,2 7.215 36.513 19,8 5.371 37.999 14,1 332 6.612 5,0 2.417 10.794 22,4 792 11.593 6,8 488 9.306 5,2 5.297 13.686 38,7 678 8.957 7,6 1.640 12.902 12,7 965 4.740 20,4 1.149 18.229 6,3 4.562 14.442 31,6 2.150 18.610 11,6 1.512 15.913 9,5 896 14.129 6,3 6.049 24.758 24,4 140 4.401 3,2 640 11.364 5,6 4.561 17.945 25,4 8.438 33.248 25,4 1.269 11.846 10,7 1.127 15.315 7,4 12.978 42.361 30,6 4.065 15.699 25,9 4.333 14.026 30,9 10.914 32.633 33,4 1.426 22.773 6,3 1.562 29.282 5,3 324 10.028 3,2 202 6.078 3,3 963 9.722 9,9 573 9.877 5,8 651 12.048 5,4 476 8.062 5,9 2.588 23.416 11,1 270 5.985 4,5 153 5.375 2,8 540 14.258 3,8 1.568 21.026 7,5 464 6.819 6,8 436 9.959 4,4 968 9.675 10,0 1.038 12.792 8,1 248 7.893 3,1 2.872 19.634 14,6 1.277 15.816 8,1 22.949 98.250 23,4 285 7.196 4,0 761 14.209 5,4 724 10.989 6,6 754 16.392 4,6 1.053 22.790 4,6 6.619 21.452 30,9 355 10.639 3,3 3.824 33.906 11,3 748 14.749 5,1 402 8.321 4,8 112.850 616.872 18,3 55.647 496.638 11,2 168.497 1.113.510 15,1

89


Bijlage Bijlage 3: Bevolking naar herkomst waarvan waarvan waarvan niet-EU waarvan waarvan waarvan waarvan waarvan waarvan waarvan Noordwest- ZuidOostMaghreb Turkije exrijke OESO- overig overig overig Europa Europa Europa Oostblok landen AziĂŤ Afrika Amerika Affligem 11.290 570 237 194 139 1.128 365 77 76 20 96 435 59 Asse 22.466 3.324 1.018 1.054 1.252 6.177 1.925 721 657 87 623 1.991 173 Beersel 18.389 3.519 1.383 1.531 605 2.562 873 105 183 167 286 719 229 Bever 1.966 122 71 47 4 95 28 3 8 9 14 23 12 Dilbeek 30.624 4.660 1.288 2.420 952 5.782 2.365 497 691 165 705 1.067 292 Drogenbos 2.804 1.229 292 687 250 1.142 560 27 75 25 144 230 81 Galmaarden 8.025 323 174 86 63 273 64 8 32 19 63 64 23 Gooik 8.568 343 179 118 46 293 66 10 32 12 53 96 24 Grimbergen 25.825 4.445 1.617 1.730 1.098 6.112 2.188 1.088 760 165 608 1.079 224 Halle 30.040 3.272 1.143 1.537 592 4.545 1.682 130 294 125 725 1.303 286 Herne 6.069 296 177 92 27 241 84 3 24 9 25 80 16 Hoeilaart 7.547 2.147 1.366 470 311 1.080 258 33 77 212 160 229 111 Kampenhout 10.283 681 386 208 87 623 139 63 108 49 116 116 32 Kapelle-op-den-Bos 8.534 346 145 77 124 424 134 18 47 22 82 96 25 Kraainem 7.288 4.226 2.184 1.424 618 2.119 272 233 194 494 381 418 127 Lennik 7.872 516 220 185 111 554 210 47 48 18 46 151 34 Liedekerke 10.482 712 234 299 179 1.689 403 72 110 22 143 864 75 Linkebeek 3.321 965 582 269 114 422 63 5 42 60 56 123 73 Londerzeel 16.518 783 351 193 239 913 351 52 57 32 102 261 58 Machelen 7.544 1.852 557 976 319 4.973 1.808 1.474 596 40 247 703 105 Meise 15.216 1.618 763 540 315 1.734 544 195 171 72 247 415 90 Merchtem 13.678 980 431 304 245 1.233 294 85 210 38 155 370 81 Opwijk 12.759 525 218 184 123 829 204 38 70 19 122 322 54 Overijse 17.101 5.347 3.418 1.165 764 2.275 338 76 262 410 511 467 211 Pepingen 4.155 147 83 39 25 98 41 7 8 5 27 4 6 Roosdaal 10.320 494 186 224 84 543 198 52 58 14 81 118 22 Sint-Genesius-Rode 11.656 4.091 2.247 1.393 451 2.152 329 76 201 342 397 599 208 Sint-Pieters-Leeuw 20.831 5.717 1.129 3.639 949 6.624 3.656 426 364 124 542 1.244 268 Steenokkerzeel 9.796 920 391 386 143 1.116 331 267 125 30 184 138 41 Ternat 13.549 757 271 285 201 988 324 58 124 13 132 278 59 Vilvoorde 22.803 6.119 1.641 3.252 1.226 13.260 7.084 1.723 1.255 152 732 2.016 298 Wemmel 9.712 2.634 932 1.067 635 3.269 1.331 487 369 85 429 500 68 Wezembeek-Oppem 8.487 3.723 2.270 911 542 1.771 302 137 178 342 285 391 136 Zaventem 18.231 6.729 2.779 2.409 1.541 7.570 1.929 1.717 683 468 1.225 1.218 330 Zemst 20.353 1.336 725 412 199 1.063 367 97 129 65 194 167 44 Aarschot 27.033 1.133 561 200 372 1.096 160 56 192 43 389 163 93 Begijnendijk 9.525 312 152 89 71 190 33 10 12 5 94 24 12 Bekkevoort 5.769 185 102 43 40 119 18 9 14 6 37 23 12 Bertem 8.322 818 563 132 123 580 94 22 83 50 141 123 67 Bierbeek 8.983 479 285 87 107 398 81 21 48 24 125 68 31 Boortmeerbeek 10.960 655 409 167 79 414 91 36 42 34 122 65 24 Boutersem 7.287 357 194 76 87 405 82 43 38 21 128 63 30 Diest 19.813 1.164 584 193 387 2.400 307 1.216 253 52 304 196 72 Geetbets 5.578 259 108 70 81 142 18 5 26 5 77 0 11 Glabbeek 5.124 140 74 25 41 106 11 13 24 8 32 11 7 Haacht 13.346 530 357 104 69 376 61 17 36 46 111 69 36 Herent 18.632 1.109 701 197 211 1.271 225 90 226 83 328 215 104 Hoegaarden 6.134 392 198 92 102 289 39 3 53 18 51 100 27 Holsbeek 9.259 412 255 65 92 283 45 20 20 12 118 44 24 Huldenberg 8.345 875 622 158 95 446 74 24 38 48 65 132 65 Keerbergen 11.310 1.102 878 135 89 374 35 21 77 58 92 67 24 Kortenaken 7.493 225 138 41 46 171 9 0 79 7 41 23 12 Kortenberg 15.662 2.221 1.291 482 448 1.708 245 151 201 239 285 453 134 Landen 13.922 815 354 189 272 1.065 209 35 151 29 165 429 47 Leuven 70.260 10.573 5.089 2.830 2.654 17.259 2.604 875 1.579 1.400 6.709 3.079 1.013 Linter 6.773 223 118 56 49 198 18 5 40 20 60 43 12 Lubbeek 13.033 648 431 92 125 517 74 54 57 37 187 79 29 Oud-Heverlee 9.865 656 422 146 88 459 60 18 54 41 147 89 50 Rotselaar 15.183 740 468 120 152 456 65 19 66 41 132 76 57 Scherpenheuvel-Zichem 21.273 907 400 228 279 594 74 47 129 19 209 78 38 Tervuren 13.482 5.660 4.112 945 603 2.269 208 156 281 560 391 524 149 Tielt-Winge 10.059 345 197 66 82 232 54 11 44 3 65 40 16 Tienen 28.687 1.755 707 384 664 3.417 822 150 583 80 794 792 196 Tremelo 13.602 734 481 125 128 404 40 28 81 21 136 58 40 Zoutleeuw 7.716 285 138 65 82 308 66 13 61 17 106 26 19 arr. Halle-Vilvoorde 454.102 75.468 31.088 29.807 14.573 85.672 31.110 10.105 8.318 3.931 9.938 18.295 3.975 arr. Leuven 422.430 35.709 20.389 7.602 7.718 37.946 5.922 3.166 4.588 3.026 11.641 7.152 2.451 prov. Vlaams-Brabant 876.532 111.177 51.477 37.409 22.291 123.618 37.032 13.271 12.906 6.957 21.579 25.447 6.426 Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning Omwille van privacyredenen kan de waarde 3 zowel 1,2 als 3 betekenen * inclusief inwoners waarvan nationaliteit onbekend Gemeente

90

Belg

EU

Totaal Totale % nietbevolking nietBelg* Belg* 1.719 13.009 13,2 9.580 32.046 29,9 6.181 24.570 25,2 218 2.184 10,0 10.590 41.214 25,7 2.408 5.212 46,2 603 8.628 7,0 647 9.215 7,0 10.688 36.513 29,3 7.959 37.999 20,9 543 6.612 8,2 3.247 10.794 30,1 1.310 11.593 11,3 772 9.306 8,3 6.398 13.686 46,7 1.085 8.957 12,1 2.420 12.902 18,8 1.419 4.740 29,9 1.711 18.229 9,4 6.898 14.442 47,8 3.394 18.610 18,2 2.235 15.913 14,0 1.370 14.129 9,7 7.657 24.758 30,9 246 4.401 5,6 1.044 11.364 9,2 6.289 17.945 35,0 12.417 33.248 37,3 2.050 11.846 17,3 1.766 15.315 11,5 19.558 42.361 46,2 5.987 15.699 38,1 5.539 14.026 39,5 14.402 32.633 44,1 2.420 22.773 10,6 2.249 29.282 7,7 503 10.028 5,0 309 6.078 5,1 1.400 9.722 14,4 894 9.877 9,1 1.088 12.048 9,0 775 8.062 9,6 3.603 23.416 15,4 407 5.985 6,8 251 5.375 4,7 912 14.258 6,4 2.394 21.026 11,4 685 6.819 10,0 700 9.959 7,0 1.330 9.675 13,7 1.482 12.792 11,6 400 7.893 5,1 3.972 19.634 20,2 1.894 15.816 12,0 27.990 98.250 28,5 423 7.196 5,9 1.176 14.209 8,3 1.124 10.989 10,2 1.209 16.392 7,4 1.517 22.790 6,7 7.970 21.452 37,2 580 10.639 5,5 5.219 33.906 15,4 1.147 14.749 7,8 605 8.321 7,3 162.770 616.872 26,4 74.208 496.638 14,9 236.978 1.113.510 21,3



MEER INFO www.vlaamsbrabant.be/socialeplanning

Steunpunt sociale planning Dienst Welzijn Provincieplein 1 - 3010 Leuven Tel. 016-26 77 87 - socialeplanning@vlaamsbrabant.be

MEER CIJFERS www.vlaamsbrabant.be/cijfers

Beleidsverantwoordelijke gedeputeerde Monique Swinnen tel. 016-26 70 57 kabinet.swinnen@vlaamsbrabant.be D/2015/8495/14


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.