2 minute read
Houtwallen in de Zijpe- en Hazepolder
In het vlakke open landschap van de Zijpe- en Hazepolder zijn kort na de aandijking in de zestiende eeuw langgerekte houtwallen aangelegd om de wind te breken en verstuiving te voorkomen en voor de houtoogst. Door de afnemende rentabiliteit van de houtwallen hebben de groenstructuren sterk aan betekenis ingeboet. Vele zijn verdwenen en de overgebleven houtwallen zijn inmiddels van cultuurhistorische waarde omdat het karakteristieke elementen zijn in het open landschap van de polder. De houtwallen hebben eveneens een hoge natuurwaarde, want naast de goede leefomstandigheden voor planten en dieren spelen ze ook een rol als ecologische verbindingszones. De gemeente Schagen, waaronder de Zijpe- en Hazepolder valt, inventariseerde de houtwallen en plaatste ze op de lijst ‘waardevolle houtopstanden’.1 In het bestemmingsplan is de functie ‘natuur – waardevolle houtopstand’ aan de houtwallen toegekend. De gemeente stelt geld beschikbaar voor het herstel van deze houtopstanden. Helaas sterven veel iepen door de iepenziekte en is er veel eikensterfte, mogelijk veroorzaakt door de wisselende grondwaterstanden en doordat de hoger gelegen houtwallen kampen met verdroging. Sinds 2005 onderhoudt een vrijwilligersgroep van bewoners van de Keinsmerweg en Korte Ruigeweg de historische windsingels en werkt aan het herstel van de opstanden. De gemeente levert plantgoed en een onderhoudsvergoeding.
Aanlegactiviteit
Naast bouwactiviteiten kunnen ook andere werken en werkzaamheden gevolgen hebben voor het groene erfgoed, zoals het graven of dempen van sloten, het aanleggen van verhardingen, het ophogen of egaliseren van land – zogenaamde ‘aanlegactiviteiten’. Het dempen van waardevolle sloten kan voorkomen worden en groene oevers kunnen beschermd worden door een verbod of vergunningplicht op te nemen voor beschoeiing of bestrating, of de aanleg van een parkeerplaats.
Vellen van bomen en herbeplanten14
Het vellen en herplanten van houtopstanden is onder het huidige recht nog geregeld in de Wet natuurbescherming (Wnb) en lokaal via een bomenverordening. Als dat binnen het rijksmonument valt, is hiervoor een vergunning nodig. Volgens de Wnb is er een meldplicht voor het vellen van een houtopstand buiten de bebouwde kom, met een verplichting om op dezelfde grond te herplanten. Dit geldt alleen voor houtopstanden of bomenrijen van een behoorlijke omvang. Als de gemeente een kleinere houtopstand wil beschermen in het buitengebied, doet ze dat via het omgevingsplan.
Het begrip ‘houtopstand’ is in de Omgevingswet als volgt gedefinieerd: ‘Zelfstandige eenheid van bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend.’ Individuele bomen vallen daar niet onder, en worden dus niet met rijksregels beschermd. De gemeente kan wel bescherming bieden met vergunningplicht en regels in het omgevingsplan voor alle losse monumentale en waardevolle bomen.15
Bomenverordening
Veel gemeenten hebben een bomenverordening. Daarin staat wanneer voor het vellen van een houtopstand een omgevingsvergunning nodig is of een meldplicht bestaat. De bomenverordening geldt in ieder geval voor bomen binnen de bebouwde kom. In sommige gemeenten geldt zij echter ook buiten de bebouwde kom, waar ook de Wet natuurbescherming van toepassing is.
Sommige gemeenten beperken de bomenverordening tot een selectie van waardevolle bomen, andere hebben bepaalde straten aangemerkt als hoofdgroenstructuren, of verbieden het kappen van cultuurhistorisch waardevolle bomen. Veel gemeenten beschermen bomen ook in particuliere tuinen. Steeds vaker krijgen eigenaren voor deze bomen kosteloos onderhoudsadvies. In een bestemmingsplan kan de gemeente rekening houden met bomen op de gemeentelijke lijst of in het landelijke register van monumentale bomen. In het Landelijk Register van Monumentale Bomen zijn bomen opgenomen die volgens de Bomenstichting van nationaal belang zijn. In veel gevallen gaat het om oude bomen met een bijzondere schoonheid of zeldzaamheidswaarde of een beeldbepalende functie voor de omgeving.
Uitsnede van Landschapsplan Wieringen, uit 1938. In de tijd van de ruilverkaveling is voor het voormalige eiland een beplantingsplan ontworpen. De hoger gelegen delen (geel omrand) zijn met beplanting aangezet. De dorpen hebben ‘groene entrees’ van bomen (stippen, elke kleur is een soort) en struikbeplanting (kartellijnen). Bron Speciale collecties Wageningen Universiteit.