het geheime leven van hidde dirks kat
ontwerp/vormgeving/productie
Jan de Waard | Mooi Rood Pers tekening
Egbarta Veenhuizen oplage
200 ex.
Kat uit de kast
het geheime leven van hidde dirks kat
jan de waard
dozen/sculpturen en objecten
cultuurhistorisch museum sorgdrager hollum | ameland | voorjaar ~ zomer 2017
Egbarta Veenhuizen | Walvisvaarder H.D. Kat (1777), 2016, 185 x 120 cm, potlood op papier (foto D. Kessler)
ontdekkingsreiziger tegen wil en dank
Meer dan 200 jaar geleden ontsnapte commandeur Hidde Dirks Kat met zijn bemanning van de walvisvaarder ‘Jufvrouw Klara’ ternauwernood aan de dood toen zijn houten tweemaster verpletterd werd door ijsschotsen in het poolgebied voor de kust van Groenland. Als hij zijn belevenissen niet op papier had gezet en had laten drukken, dan zou deze scheepsramp met het Nederlandse zeilschip en de overwintering van de kapitein en zijn mannen in de poolcirkel niet voor de geschiedenis bewaard zijn gebleven. Gelukkig maar, want wie zijn verhaal nu leest, krijgt het gevoel alsof het gisteren is gebeurd. De lezer waant zich een deelnemer aan een arctische expeditie aan het eind van de achttiende eeuw. De waarnemingen die Hidde Kat doet en de beschrijvingen van zijn belevenissen zijn levendig en beeldend. Ze doen niet onder voor de reisverhalen van andere, beroemde poolreizigers. Er is wel beweerd: het dagboek van Kat is het mooiste poolverhaal waar (bijna) niemand van heeft gehoord. Behalve op Ameland, het Waddeneiland waar de walvisvaarder vandaan komt. Daar kent iedereen de redding van commandeur Kat. De mensen op Ameland houden de herinnering aan Kat levend en zij hebben hem met een standbeeld vereerd. Wat maakt het verhaal van Hidde Dirks Kat nu zo boeiend? De overwintering op Nova Zembla door Willem Barentsz en zijn mannen in het ‘Behouden Huys’ is veruit de bekendste in de vaderlandse geschiedenis. Gelokt door een beloning van 25.000 guldens om een nieuwe noordoostpassage in de Noordelijke IJszee te vinden, nam Barentsz een bewust risico toen hij op onderzoek uitging in dit onherbergzame gebied. Hidde Dirks Kat raakte met zijn schip bij verrassing ingesloten door het ijs in de zomer van 1777, samen met nog vijftien andere Nederlandse schepen op weg naar de westkust van Groenland voor de jaarlijkse jacht op walvissen. De overwintering was iets dat hem en de andere schepelingen overkwam. Wat het meest tot de verbeelding spreekt, is dat hij gered werd door de ‘wilden’, de lokale bewoners van Groenland. Zij boden ongevraagd hulp, redden de zeelui van de kust waarop zij gestrand
7
waren en namen de schipbreukelingen liefdevol in hun midden op. In zijn Dagboek eener reize ter walvisch- en robben-vangst geeft Kat hoog op van de gastvrijheid en de behulpzaamheid van de Inuit, die de vreemdelingen kleding en eten gaven en die hen opnamen in hun behuizingen, half onder de grond, bedekt met plaggen. Door deze stranding en het noodgedwongen verblijf in het arctische gebied in de winter van 1777-1778 wordt Hidde Dirks Kat tot een westerse ontdekkingsreiziger die met zijn Dagboek op gedetailleerde wijze verslag doet van de leefwijze en de gewoonten van de Inuit in zijn tijd. Maar meer nog geeft het een unieke inkijk in de sociale betrekkingen tussen West-Europese zeelieden en de inwoners van het koude poolgebied twee eeuwen geleden.
kunstproject buro hidde dirks kat 2018
‘De meest vergeten schipbreuk in de vaderlandse geschiedenis’ inspireerde Egbarta Veenhuizen tot het maken van een serie tekeningen van commandeur Kat en zijn verblijf in de poolcirkel. Samen met haar partner, fotograaf Dolph Kessler, bedacht ze het kunstproject Buro HDK dat in 2018 moet uitmonden in een festival. “Kat verdient een plek in de top 100 van Nederlandse helden” vinden ze. Om dat te bereiken hebben ze aan verschillende kunstenaars gevraagd om ieder op een eigen manier de relatie te belichten tussen Kat, de walvisvaart, het arctische gebied - kortom tussen Groenland en Ameland. De website rond de Amelander walvisvaarder Hidde Dirks Kat (www.hdk2018.nl) laat een prachtige staalkaart zien van alle initiatieven die op dit gebied zijn verschenen en die nog op stapel staan. Er zijn muziekstukken gecomponeerd, een dichtbundel uitgebracht, er komt een filmfestival, een arctisch kookboek. Op de site valt ook de HDK-krant te lezen die eind 2016 is uitgebracht waarin verslag wordt gedaan van wat er allemaal is gebeurd. Egbarta mag van de directie van museum Sorgdrager een jaar lang de voormalige commandeurswoning (het kleine huis) gebruiken als festivalruimte voor Buro HDK 2018. Ze exposeert er regelmatig tekeningen, vooral portretten, onder andere van Kat en van eigentijdse Inuit.
8
de ontdekking van doortje ponne
De wonderbaarlijke redding en het verblijf van commandeur Kat onder de ‘wilden’ van Groenland heeft Jan de Waard geïnspireerd tot het schrijven van een fantastische vertelling. Het verhaal is gepubliceerd in de vorm van een briefwisseling met Doortje Ponne, de imaginaire projectmedewerker van Buro HDK en is te vinden op de website van het Kunstproject HDK 2018 (www.hdk2018.nl/category/geheime-leven). In het feuilleton Het Geheime Leven van Hidde Dirks Kat wordt stukje bij beetje een tot nu toe onbekende (‘geheime’) kant onthuld van het leven van commandeur Kat. Belevenissen tijdens de overwintering in 1777-1778 op Groenland waarover Hidde Dirks zelf met geen woord heeft gerept in zijn ‘Dagboek’. In de correspondentie tussen Jan de Waard en Doortje vloeien fantasie en werkelijkheid moeiteloos in elkaar over. Ponne, een verre afstammeling van commandeur Kat, is overgekomen uit de Verenigde Staten. Ze is door Egbarta en Dolph aangetrokken als gastvrouw en projectcoördinator, en houdt kantoor in de commandeurswoning om van daaruit het festival te ondersteunen. Doortje vindt bij toeval voorwerpen in een kast die uit de Inuit-cultuur stammen. Deze objecten brengen een relatie met commandeur Kat aan het licht. Het vermoeden van een amoureuze verbintenis tussen de westerse zeeman en een lokale Inuit-vrouw tijdens de overwintering op Groenland dringt zich op. Het lijkt dat de affaire een kind heeft voortgebracht; een zoon die op zoek is gegaan naar zijn vader op Ameland. Doortjes eerste opwelling met de gevonden voorwerpen is: weggooien. De reputatie van de beroemde kapitein loopt immers een fikse deuk op als deze ‘faux pas’ op Ameland bekend wordt. Maar historische objecten weggooien kan ze als museummens niet over haar hart verkrijgen.
9
Jan de Waard biedt aan om de objecten te onderzoeken en na te gaan wat er precies is gebeurd. Hij stelt voor om een aantal bijzondere dozen te ontwerpen waarmee Doortje de voorwerpen in de collectie van het museum kan onderbrengen. In de briefwisseling wordt de liefdesgeschiedenis
van Hidde Dirks met zijn geliefde Tiriak op Groenland aan de hand van de gevonden voorwerpen tot in detail blootgelegd. Het gaat over de jonge Inuit Nanuk die op zoek gaat naar zijn vader, de zeeman Kat, ergens in Nederland. De jongen belandt in Europa, trekt daar als ‘ijsbarbaar’ jaren rond, raakt bevriend met een Eskimovrouw die Palluq heet. Er bloeit iets moois op tussen de twee en ze krijgen samen een zoon: Sika. Samen zetten ze de zoektocht voort. Eenmaal op Ameland vinden ze de woning van de commandeur, maar Kat woont er alleen af en toe. Omdat de tijd dringt – ze willen terug naar Groenland om hun kind daar als echte Inuit op te laten groeien – laat Nanuk de bundel met voorwerpen achter bij de buren. Hij maakt er een kaartje aan vast met de naam van zijn vader erop. De herinneringen aan hun liefdesrelatie die de Groenlandse geliefde aan de zoon heeft meegegeven, zal de commandeur nooit onder ogen krijgen. De bundel wordt in een kast geborgen en raakt in vergetelheid. Totdat Doortje Ponne de kast opent en de geschiedenis aan het licht komt.
de tentoonstelling
Voor de tentoonstelling maakte De Waard een serie objecten die de imaginaire gebeurtenissen illustreren en die als ‘bewijs’ dienen voor het bestaan van het geheime leven van Kat, dat zich afspeelde tijdens de overwintering op Groenland in de laatste helft van de achttiende eeuw. Daarnaast ontwierp en bouwde hij een serie sculpturen/ bijzondere dozen die dienen om de attributen in op te bergen. Al deze voorwerpen documenteren de vertelling en verbeelden de relatie tussen Groenland en Ameland.
over jan de waard Jan de Waard (Vlissingen, 1951) is een getalenteerd boekbinder, vormgever, uitgever, schrijver en dozenmaker. Hij is eigenaar van een private press in Leeuwarden. Mooi Rood Pers produceert met de hand gebonden boeken in kleine oplagen, speciale bindingen, kunstenaarsboeken en bijzondere dozen. Hij typeert wat hij maakt als volgt: “Visueel weerspiegelt mijn werk mijn belangstelling voor taal, tekst en typografie. Ik ben geboeid door het karakter van het materiaal dat ik verwerk en hoe zich dat aan de toeschouwer toont. Ik pas mijn ambachtelijke vaardigheden toe op het verbeelden van bestaande teksten of op teksten van mijzelf. Ik streef ernaar om boeken en dozen te maken waarvan de intellectuele en sensuele aspecten samenvallen, die boeiend zijn en die je graag om je heen wilt hebben.”
over deze catalogus “De neiging om de wereld in verhalen te kaderen schijnt diep in de menselijke geest te zetelen.” Dat schreef de taalkundige Marc van Oostendorp in zijn dagelijkse blog. “Het gaat zo automatisch en zo ongemerkt dat je meestal niet eens in de gaten hebt dat je een verhaal aan het maken bent: het voelt alsof de wereld nu eenmaal zo is.” De objecten en sculpturen in deze tentoonstelling vormen met elkaar een samenhangend geheel waarmee ik de imaginaire liefdesrelatie van commandeur Kat tijdens zijn overwintering in de poolcirkel tot leven breng. Elk van de voorwerpen heeft een functie in het verhaal en is speciaal voor deze vertelling ontworpen. Daarvoor heb ik eigentijdse materialen gebruikt die zijn verwerkt op een manier die zoveel mogelijk recht doet aan de historie. Met foto’s en tekst wordt verderop uitleg gegeven en licht ik het maakproces van de dozen en objecten toe. Daarbij ga ik ook in op het belang van deze voorwerpen in de cultuur van de Inuit, die leven in het arctische gebied dat zich uitstrekt van Alaska, Canada, Groenland tot Siberië in Rusland.
10
de objecten
journaal
Naast het dagboek dat in druk is verschenen hield Hidde Dirks Kat tijdens de reis in 1777 een journaal bij waarin hij aantekeningen van heel persoonlijke aard maakte. Het draagt zijn initialen die in verticale letters (HDK) op de rug van de perkamenten band zijn aangebracht. Zonder twijfel is het boek in opdracht van de commandeur door een boekbinder voor HDK persoonlijk vervaardigd. Het journaal is de belangrijkste ‘drager’ van de vertelling. Een stevig, in leer gebonden, notitieboek raakt niet snel zoek en kan met gemak de eeuwen overleven. Het is de ideale informatiedrager waarin de hoofdpersonen zelf aan het woord kunnen komen. Niet alleen met woorden, maar ook met tekeningen en om er losse stukjes papier in te bewaren. De vormgeving van het perkamenten boek ‘klopt’ in historische zin. Boekbinders aan het eind van de achttiende eeuw pasten deze manier van inbinden van bladen veelvuldig toe. Het wordt een spitselband of ook wel de ‘Hollandse’ bindwijze genoemd. Kenmerkend voor deze bindwijze is dat de inhoud (het boekblok) en de band (de omslag) los van elkaar worden gemaakt. De verbinding tussen de twee wordt gemaakt met behulp van ‘spitsels’. Dat zijn smalle (spitse) stroken perkament op het boekblok, die op een ingenieuze manier door de kneep in de boekband worden gevlochten en zo boek en band met elkaar verenigen.
Bij toeval of met opzet, dat valt niet te achterhalen, blijft dit opschrijfboek in de vertelling op Groenland achter als Kat in de zomer van 1778 mee kan varen met een retourschip naar Europa, terug naar zijn geliefde Ameland. De Inuit-vrouw Tiriak waarmee Hidde Kat een winter lang een liefdesrelatie had heeft zorgvuldig op het journaal gepast. Er in lezen kon ze niet, want haar volk kende geen schrift. Ze wist dat haar aanbidder in het boek zijn liefde voor haar op schrift had gesteld en daarom koesterde ze het. Later geeft Tiriak het journaal mee aan haar zoon Nanuk die naar West-Europa gaat om zijn vader te zoeken. In de jaren dat hij door Europa zwerft maakt Nanuk zich met hulp van zijn Inuit-vriendin Palluq de schrijfkunst machtig. In steekwoorden legt hij in het opschrijfboek de route vast die hij aflegt, somt de plaatsen op waar hij verblijft en vermeldt hoogtepunten in zijn bestaan, zoals de geboorte van zijn zoon Sika.
12
juwelendoos met zand
Wat kom je overal op de wereld tegen? Zand. Oeroud gesteente, langzaam vergaan door de elementen, uiteengevallen tot kiezels en korrels, door water of wind meegevoerd en vroeger of later in de zee beland. Langs de kusten van alle continenten is zand het meest alledaagse object dat je tegen kunt komen. Of het nu de bodem bedekt van het fjord bij Innuksuk of het strand van Ballum. Iets gewoons en alledaags krijgt voor mensen die verliefd zijn vaak een bijzondere betekenis. Een bloem, een haarlok, een snipper papier: alles wat de herinnering aan de liefde levend houdt. In de vertelling krijgt het zand van de vloer van het winterverblijf waar Hidde Dirks en zijn geliefde Tiriak lange winternachten doorbrachten deze magische en romantische betekenis. Doortje Ponne veegde het alledaagse zand zorgvuldig bijeen toen het uit het zeildoeken pakket uit Groenland sijpelde dat ze bij verrassing in een kast van de commandeurswoning vond. Ze stopte het in een glazen buisje. Daarmee transformeerde het tot een object dat de aandacht trekt, bekeken wil worden, van waarde is en kostbaarheid uitstraalt. Zoals diamant pas na slijpen verandert van een onooglijk brokje steen in een schitterend juweel.
Om aan een hagelpatroon van een jachtgeweer te komen was geen gemakkelijke opgave. Even op internet wat staalhagel bestellen was een naïeve gedachte. Een hagelgeweer is een vuurwapen en een patroon is munitie; voor al dit fraais moet je een jachtvergunning kunnen overleggen. Na enige uitleg was een jager in de regio met sympathie voor het kunstproject HDK 2018 bereid twee van zijn patroonhulzen open te zagen en de inhoud in ruil voor een fles wijn beschikbaar te stellen. Dat laatste was niet nodig geweest, maar het gebaar werd zeker op prijs gesteld.
Het zand heeft van mij daarom een behuizing gekregen als een juweel. Met een achthoekige doos, opgebouwd uit grijsbord (karton), overtrokken met leverkleurig oasis geitenleer, aan de binnenkant met blauw fluweel bekleed. Zou je de doos in de hand nemen en zacht heen en weer bewegen, dan onthult de doos nog een extra, bijzondere, eigenschap. Het juweel draagt het geluid van de zee met zich mee. Daarvoor is onderin de doos een ‘geheime’ ruimte gemaakt die is gevuld met hagelkorrels. Het rollen en schuiven van de metalen kogeltjes bootst op een perfecte manier het geluid na van golven die omslaan op het zand van de kust.
Er zijn mensen die zand verzamelen als hobby. Zo erg is het bij mij niet. Maar als ik ze boeiend vind, raap ik soms vreemd gevormde kiezels, van die gladde waterstenen of stukjes drijfhout op en steek ze in mijn zak. Het worden dan memorabilia, geheugensteuntjes die herinneringen vasthouden, of gewoon wriemeldingen die lekker aanvoelen in je jaszak, zoals een kastanje dat deed in je jeugd. Dit zand nam ik mee uit de duinen van Cape Cod, een schiereiland aan de kust van Massachusetts in de Verenigde Staten. Het ziet er niet anders uit dan het zand dat we kennen aan onze eigen zeekust.
doosje met trouwringen
Een ring heeft geen begin en geen einde. Het vormt een cirkel die het symbool is van de oneindigheid, van liefde die eeuwig duurt, van beloften en van trouw. De ruimte ín de cirkel heeft ook een betekenis. In veel culturen wordt het gezien als een poort of een deur die toegang geeft tot bekende en onbekende dingen en gebeurtenissen. Met het geven van een ring betoont een man aan een vrouw zijn eeuwige liefde en trouw. Hidde Dirks heeft Tiriak (“lieve bouttie van myn”) zijn liefde verklaard. In het journaal schrijft hij in vlammend proza: “Weest en blyft verseekert dat niemant UW meer kan beminne dan ik, Myn dierbaare schat Duysent maal in gedagte.” De ringen waarmee Hidde Kat en zijn Groenlandse geliefde zich tooiden zijn schelpen die ze gevonden hebben langs het strand in het fjord. De opening in de ene ring is groot genoeg voor de korte, maar stevige vingers van commandeur Kat. ‘Alle leden van de familie hebben korte vingers’, wist een nazaat van Kat in een gesprek met een verslaggever van de Leeuwarder Courant in 1962 te melden. De andere ring past om de slanke vinger van Tiriak. Haar naam betekent hermelijn, en dat is een rank en vliegensvlug dier. Ze knoopte de ringen met een touwtje bijeen en stopte ze in de reisbagage van haar zoon op weg naar Ameland.
Biologen noemen de schelp schaalhoren of puntkokkel (Patella vulgata). Hij heeft de vorm van een kegel en is een paar centimeter hoog. Het weekdier dat de schelp bewoont, zuigt zich aan de onderkant stevig vast op stenen en rotsen. Je krijgt hem dan met geen mogelijkheid losgewrikt. Alleen als het vloed wordt, komt hij van zijn plaats en verplaatst zich dan korte stukjes, net als een slak, op zoek naar voedsel. Na zijn dood raakt de schelp op drift en doet de zee zijn slijpende werk. Na verloop van tijd verdwijnt de punt van de kegel helemaal, totdat van de schelp alleen een smalle rand overblijft. Een strandje vol van deze ‘verlovingsringen’ zag ik vorig jaar aan de zuidwestkust van Ierland. In Murphy’s Cove om precies te zijn, een kleine inham langs de ‘Wild Atlantic Way’ ten westen van Cork, waar we verbleven in de cottage van vrienden. Het kan daar spoken, vroeg in het voorjaar, maar wij troffen een vlakke zee, heldere luchten, en een uitnodigende baai waar ik bij eb uren in heb doorgebracht. Het materiaal voor de objecten in deze tentoonstelling lag daar voor het grijpen. Schelpen, drijfhout, botten. Mijn fantasie voor de vertelling over Hidde en Tiriak werd moeiteloos gestimuleerd door het verblijf aan de groene kunst van Ierland.
16
leren buideltje met hangslot
Sloten zoals we die nu kennen, waren vierduizend jaar geleden al bekend bij de Egyptenaren en zijn later door de Romeinen in Europa verspreid. Een hangslot is op een of andere manier verbonden met het begrip eigendom en het beschermen van kostbaarheden. Doortje heeft het slotje in de kast gevonden tussen de voorwerpen van de Groenlandse Eskimo’s, maar er verder geen aandacht aan geschonken. Zou het van Hidde Dirks Kat zijn geweest? Of van de buren die de spullen in bewaring hebben genomen? Wie zal het zeggen.
Een hangslot is het symbool van het martelaarschap van de Spaanse heilige Raymundus Nonnatus, patroonheilige van geboorte, vroedvrouwen, zwangere vrouwen en priesters die het biechtgeheim beschermen. In gevangenschap onder de muzelmannen werden zijn lippen door zijn bewakers met een gloeiende ijzeren staaf doorboord en samengeklemd met een hangslot om te verhinderen dat hij verder zou gaan met preken.
17
Kat heeft na zijn onfortuinlijke avontuur de walvisvaart meteen opgegeven en is reder (in Hamburg) geworden. Een veel lucrativer beroep dat hem geen windeieren heeft gelegd. Hij kon na zijn pensioen, weer terug op Ameland, goed van zijn duiten leven en dat was af te zien aan zijn ‘gewichtige’ postuur. Het hangslotje heeft wellicht dienstgedaan bij het bewaren van Kats fortuin. Ik heb van een restje boekbindersleer een buideltje gemaakt. Om het slotje en de twee sleuteltjes die er met een touwtje aan vastzitten in de top van de vuurtoren op te bergen.
halssieraad
De traditionele kledingstijl van de poolvolkeren was, zeker vóór het contact met de Europeanen, sterk verbonden met de plaatselijke natuurlijke omstandigheden en de economische structuur van de samenleving. De dagelijkse levensomstandigheden bepaalden de keuze van het materiaal waarvan de kleding, en ook de sieraden, werden gemaakt. In Groenland beschikte men tot ver in de twintigste eeuw vrijwel uitsluitend over huiden en ingewanden van dieren voor het maken van kleding. De meest gebruikte materialen waren bont en leer. In mindere mate gebruikten Eskimo’s ook vogelhuid en darm. Van de huiden van onder andere eidereenden werd onderkleding gemaakt. Darmen, die immers waterdicht zijn, werden door Inuit-vrouwen tot jassen verwerkt; een jas van darm is een belangrijk onderdeel van kajakkleding. De vrouwen droegen hun lange haar opgestoken, bijeengehouden door een haarornament van kralen en katoen. Soms werden hierin amuletten gedragen. Vrouwen droegen vaak een halssieraad in de vorm van een kralenketting waaraan talloze kralen naar beneden hingen op de borst. Tot ver na de komst van de eerste Europeanen vanaf het einde van de achttiende en negentiende
eeuw maakten Groenlanders hun kralen zelf uit beschikbare materialen zoals been, ivoor, hout of steen. De kralen reeg men aan draden of leren riempjes om aan de kleding te bevestigen of om als ketting te dragen. Met de kolonisatie van Groenland door de Denen en de toestroom van Europeanen deden niet-traditionele materialen zoals glas en kunststof voor kralen hun intrede. In Groenland heeft het gebruik van kralen zijn hoogtepunt gevonden in de grote en zeer kleurrijke kraag van het zogenaamde ‘zondagspak’ (kalaatllisut), tegenwoordig het nationale vrouwenkostuum van Groenland. Voor het halssieraad in de tentoonstelling zijn twee ribben gebruikt, aangespoeld in de baai van Murphy’s Cove. Vermoedelijk zijn de smalle botten afkomstig van een bruinvis of een zeehond. Verder is de schelp van een schaalhoorn als centraal ornament verwerkt, zitten er kraalvormige schelpen aan, en zijn voor de sluiting smalle riempjes uit leer gesneden.
18
schelpenarmband
Heel veel schelpen met een gat erin heb ik bijeengezocht om de juiste exemplaren voor een passend stel trouwringen te vinden. Heb je eenmaal een doos vol verzameld, dan duikt al snel de vraag op: wat kan ik er nog meer van maken? Daaruit is als volgende object in de serie bezittingen van Tiriak een armband van schelpen ontstaan. De armband vormt een set met het collier.
De schelpen zijn geselecteerd op grootte, op rij gelegd en verbonden door een leren riempje, dat tevens dienst doet als sluiting.
20
tupilak
Omdat de Inuit in hun barre leefomgeving sterk afhankelijk zijn van het voedsel dat het land hen biedt, heeft de stam een bijzondere band met de natuur. In hun religie speelt de natuur een grote rol en ze wordt vereerd als een goddelijke kracht. De Inuit geloven dat alles een ziel of een geest heeft, net als mensen. De Inuit vereren geesten, geen goden. De geesten zijn in principe vriendelijk, maar ze straffen wangedrag af door bijvoorbeeld slecht weer, slechte jachtresultaten en ziektes naar de mensen te sturen. Om dat gevaar af te wenden, gebruiken de Inuit magische bezweringen, amuletten en maskers. Ook wordt de hulp van een sjamaan (angakok) ingeroepen. Sjamanen zijn de wijze ouderen van de clan. Zij zijn de vertellers van de legenden en ze dragen de traditionele waarden over. Om een vijand te kunnen afweren maakten de sjamanen voor de Groenland Inuit een amulet die tupilak werd genoemd. Ze worden gevormd uit dierlijk materiaal (botten, huid, pezen) of uit hout, ivoor of steen. Met geheime rituelen en gezangen werd het voorwerp ‘leven’ ingeblazen. In de vertelling gaf Tiriak aan haar zoon een dergelijk amulet mee op reis: om gevaar af te wenden of om een tegenstander te kunnen uitschakelen.
21
Een tupilak kon in de verschillende Inuit-culturen, van Alaska tot Siberië, uiteenlopende vormen aannemen. Soms verbeeldde het een geest, soms leek het op een mens. Groenlandse tupilaks kregen in de meeste gevallen een mensachtige gestalte. Mijn amulet is gemaakt van drijfhout, dat ik heb gevonden langs de Ierse kust. Het heeft ruwweg de vorm van een poppetje, er zijn ringvormige schelpen aan bevestigd en het is omwonden met gekleurd wollen draad. Ik heb er wol in verwerkt omdat dit in de achttiende eeuw een zeer gewild artikel was onder de Groenlanders die handeldreven met de Nederlanders. De Inuit boden ivoor van walrussen en pelzen van robben aan en daarvoor kregen ze kleding, ijzeren voorwerpen, bier en wijn in ruil. Inuit kenden alleen kleding van het materiaal dat de jacht opleverde: huiden van dieren. Ze kenden geen schapen en dus geen wol. De voorkeur voor rood en blauw – ook terug te zien in eigentijdse Inuit-kleding – zou terug te voeren zijn op de kleuren van de Nederlandse vlag.
umiak of vrouwenboot
Het familieleven van de Inuit was opgedeeld in onderscheiden taken voor mannen en vrouwen. Mannen waren verantwoordelijk voor de jacht en de visvangst en het bouwen van het zomer- en winterverblijf. Vrouwen zorgden voor de kinderen, hielden zich bezig met het maken van kleding en voedsel van de opbrengst van de jacht en moesten de kudlik aanhouden, de traditionele olielamp, die werd gebruikt als bron van licht, om te koken en als warmtebron. Op het water verplaatsten de mannen zich in een kajak, een wonder van Inuit-technologie, waar Kat en zijn tijdgenoten zeer van onder de indruk waren. Ze prezen de wendbaarheid van de ‘schuitjes’ en verwonderden zich over de eenvoudige materialen waaruit deze zeekano’s werden gebouwd: spanten uit dun en taai hout overtrokken met een huid van zeehonden-vellen. Inuit-vrouwen konden zich ook verplaatsen over het water om goederen en personen te vervoeren. Dit type huidboot heet umiak of ‘vrouwenboot’. Net als de kajak worden ze tot op de dag van vandaag overal in het poolgebied gemaakt. Het zijn open vaartuigen die gebouwd zijn op een kiel, met spanten en liggers die dienstdoen als zitbank. De boten zijn vijf tot dertig meter lang en voorzien van peddels of riemen en soms een zeil. Er is plaats voor wel twintig personen of voor bezittingen zoals tenten. Hele families konden zich erin verplaatsen op hun nomadische reizen langs de verschillende woonplekken. De Inuit in Alaska, Canada en Groenland bouwen hun huidboten tegenwoordig nog net zo. Voor de houten spanten van de romp wordt drijfhout gebruik. De onderdelen worden met pezen van kariboes aan elkaar gemaakt: er komt geen spijker aan te pas. Door de naaitechniek die de vrouwen op de robbenvellen toepassen (de naald maakt steken in de onderlaag van de vellen en er niet doorheen, anders gaat het lekken) krijgen de wanden van de boot een waterdichte en oersterke bekleding. Het naaisel levert een karakteristiek lijnenpatroon op. In de vertelling beloof ik Doortje Ponne een doos te maken om de bijzondere objecten die ze in het
museum gevonden heeft in op te bergen. Weggooien kan ze niet over haar hart verkrijgen. Maar liever zou ze geen ruchtbaarheid geven aan de geheime kant van het leven van commandeur Kat. Een doos doorbreekt deze impasse: de vondsten krijgen een passende behuizing en worden op geruisloze wijze onderdeel van de museumcollectie. De boot/doos heb ik gebouwd in de vorm van een umiak. In plaats van een kiel is gekozen voor een vlakke bodem zodat de doos zelfstandig en stabiel kan staan. Het schip heeft dekken, waarvan het middelste deel uitneembaar is. Deze deksel klemt met behulp van kleine magneetjes op het voor- en achterdek. In de romp zijn spanten aangebracht waarop de dekken en de deksel steunen. Op het bovendek heb ik een ornament aangebracht. Het dient als decoratie én als handgreep om de deksel te kunnen openen en sluiten. De vorm is een knipoog naar het archetypische beeld dat westerlingen van een iglo hebben. De ovale ondergrond van de iglo symboliseert een ijsschots. De ronde toegangen zijn van Patella-schelpen, beplakt met donkergroen sierpapier om de donkere binnenruimte te suggereren. De buitenbekleding van de boot is gemaakt van 0,3 mm dik perkament (kalf). De binnenkant is beplakt met roomwit sierpapier (Elefantenhaut), dat door zijn coating stevig en krasvast is.
Mijn dozen worden gemaakt van dun karton dat in de grafische industrie ‘grijsbord’ wordt genoemd. Voor de umiak is 0,5 mm dik bord gebruikt. Om een bolling aan te brengen in de romp, met het vlakke materiaal dat karton nu eenmaal is, heb ik eerst een mal gemaakt van de binnenzijde van de boot. Op deze kern is de kiel gelegd en daartegenaan is laag na laag de vorm van de romp gemodelleerd en om te drogen tijdelijk vastgezet met schilderstape. Na vier lagen was de romp 2 mm dik en voldoende stijf om met kalfsperkament te overtrekken en met tarwestijfsel te verlijmen. De bijpassende steun waarop de boot/doos rust is eveneens van verlijmde lagen grijsbord gemaakt en met Elefantenhaut bekleed.
22
vuurtoren
De doos in de vorm van een boot staat voor Groenland: het grootste eiland van de wereld in de Noordelijke IJszee. Deze toren is een verwijzing naar de vuurtoren van Ameland, het eiland van Hidde Dirks Kat, een uitgestrekte zandplaat in de Waddenzee. Van de rood-wit gestreepte banden van de Amelander vuurtoren is alleen de kleur rood overgebleven, maar nu als stralend toplicht, fel afstekend tegen het ivoorwit van de rest van de toren. Als een ‘Russian box’ versmallen de acht gestapelde delen zich naarmate ze de top naderen. Elk segment heeft zijn eigen vorm van stijgende en dalende lijnen. De toren bestaat uit vier delen. Daarvan is elk deel, bestaande uit twee segmenten, een ‘deksel’ van een ‘doos’ waarin een object is verborgen. Deze objecten nemen een voorname plaats in de vertelling in, en dat is de reden waarom ze een eigen doos verdienen. Achtereenvolgens zijn in de toren opgeborgen: het perkamenten logboek (tweede laag), het doosje met de ringen (vierde laag) en het leren buideltje met hangslot (zesde laag).
25
De doos is vervaardigd uit grijsbord van 2 mm, twee lagen dik, met als laatste een deklaag van ruggenbord van 0,5 mm om verbindingslassen in het karton onzichtbaar af te werken. De bekleding van de buitenkant met Elefantenhautpapier is telkens uit één stuk gedaan. Het papier sluit op de hoeken ‘naadloos’ aan, doordat het papier daar telkens eentiende millimeter te laten overlappen. Op de horizontale delen van de hoeken wordt het overlappende papier in verstek gesneden om de papierdelen vlak aan te laten sluiten.
tekeningen van tiriak
Tiriak maakte in het journaal van Hidde Dirks Kat twee tekeningen - afwrijfsels van platte stenen met een speciaal reliĂŤf. Rubbings worden ze wel genoemd in de kunstwereld. Daarmee legde ze haar omgeving vast, zoals je dat nu met een foto doet. Vooral de zwarte tekening die zij zo heeft gemaakt, draagt een sterke gelijkenis met de besneeuwde bergtoppen die te zien zijn in de buurt van de plaats waar het liefdespaar samen tijd heeft doorgebracht: de Inuit-nederzetting Innusuk op de westkust van Groenland. Ook hebben de patronen wat weg van de kronkelige kust met florden en rivieren.