Ambtenaar voor Amsterdam
Inhoudsopgave Voorwoord
Ambtenaren en Amsterdam
1851 tot 1945
Geschiedenis van Amsterdam Ambtenaren van de stad Ambtseed en integriteit Ambtenaar voor Amsterdam Joost van den Vondel / Nazmi Sevim Ken je stad De Noord/Zuidlijn en de Oostlijn
10 12 14 16 18
32
Van de invoering van de Gemeentewet tot het einde van de Tweede Wereldoorlog Geschiedenis van Amsterdam Ambtenaren van de stad Ambtseed en integriteit Ambtenaar voor Amsterdam Jacob van Niftrik / Inez Weyermans Ken je stad Amsterdam maakt er werk van
34 36 38 40 42
Amsterdamkunde
1700 tot 1851
8
Van de stichting van Amsterdam tot en met de Gouden Eeuw
4
20
Van de economische achteruitgang en de Franse tijd tot de invoering van de Gemeentewet Geschiedenis van Amsterdam Ambtenaren van de stad Ambtseed en integriteit Ambtenaar voor Amsterdam Jan Wagenaar /Monique Wilsterman Ken je stad Learning History van de Stadsdelen
1945 tot 2016
1275 tot 1700
2
Van wederopbouw tot nu
Geschiedenis van Amsterdam Ambtenaren van de stad Ambtseed en integriteit Ambtenaar voor Amsterdam Jacoba Mulder / Liane Dambrink Ken je stad Van rattennest tot Stopera
22 24 26 28 30
44 46 48 50 52 54
BeeldÂverantÂwoording
57
58
Voorwoord Voor je ligt een uniek boekje. Uniek omdat er al veel over Amsterdam is geschreven, maar nog weinig over de ambtenaren van Amsterdam. Al ruim zeven eeuwen werken ambtenaren voor de stad. In de beginjaren in beroepen zoals we ze nu nog kennen: stratenmaker, vuilnisman, boekhouder, schoutsdienaar (politieagent) en bode. Al was de uitoefening van deze beroepen toen wel anders. Zo gingen boden door weer en wind, te voet of te paard, voor de stad op pad met brieven in een koker met het stadswapen. De thuishaven van deze eerste Amsterdamse ambtenaren was nog weinig florissant. Ze werkten met hun bestuurders vanuit een samenraapsel van gebouwen aan de Dam, door dichter Joost van den Vondel beschreven als ‘een ijs’lijck rottennest’. De huisvesting van ambtenaren was vaker omstreden. Aan de bouw van het huidige stadhuis gingen jaren van protest vooraf. Het is een rode draad in onze geschiedenis: de mondige, kritische en kleurrijke Amsterdammer die maakt dat het werken voor de stad misschien niet altijd makkelijk is, maar die ons wel bij de les houdt. Ook andere zaken zijn van alle tijden, zoals het thema integriteit. Zo bestaat de ambtseed al honderden jaren. Waar de eed nu voor alle Amsterdamse ambtenaren gelijk is, was deze in de middeleeuwen verschillend per beroep. Zo beloofden ambtenaren die van staatszaken of geldtransacties wisten, geheimhouding. Medewerkers met financiële taken zwoeren geen geld te zullen verduisteren. Ook stadhuisboden legden een ambtseed af. Zij beloofden vóór zonsondergang niet naar de kroeg te gaan. Overtreders werden zwaar gestraft. Tegenwoordig heeft de ambtseed nog evenveel gewicht. Zelf een oordeel vormen en zorgvuldig afwegen wat goed en nodig is, vinden we nu belangrijker dan in het verleden. Niet alleen van Amsterdammers, ook van ambtenaren verwachten we mondigheid en een kritische blik. In zeven eeuwen is door ambtenaren ongelooflijk veel werk uitgevoerd voor de stad en zo droegen zij bij aan het Amsterdam van nu. Stormen en epidemieën zijn doorstaan, stadsgrenzen verlegd. Er waren twee gouden eeuwen met ongekende bloei en een toestroom van veel nieuwe Amsterdammers. En helaas kwam er ook een verschrikkelijke oorlog, die diepe sporen naliet in de stad. De hoogte- en dieptepunten komen voorbij in dit boekje, met een bonte stoet aan markante ambtenaren. Een aantal maakte er een potje van en anderen betekenden veel voor de stad en de Amsterdammers. In alle gevallen kunnen we van hen leren en onszelf de vraag stellen: ‘Hoe zou ik het nu doen?’ Amsterdam, 2016 Eberhard van der Laan, burgemeester van Amsterdam Arjan van Gils, gemeentesecretaris van Amsterdam
2
Ambtenaar voor Amsterdam
Schoenmaker voor zijn werkruimte met het stadswapen van Amsterdam (zeventiende eeuw). Dit huisje werd gegeven door de gemeente. Als tegenprestatie moest hij opletten dat er geen vuilnis op straat werd gegooid. De opbrengst van de boetes mocht hij zelf houden. Lees meer hierover op pagina 12.
3
Ambtenaren en Amsterdam De stad Amsterdam bestaat al meer dan zevenhonderd jaar. En meer dan zeven eeuwen heeft de stad ambtenaren in dienst. Ambtenaren werken aan een leefbare stad voor bewoners, ondernemers en bezoekers. Ambtenaren Ambtenaren zijn onmisbare schakels tussen de bestuurders en de stad. Zij voeren beleid uit dat democratisch tot stand is gekomen. Zonder hen valt het openbare leven stil. Dat was vroeger niet anders dan tegenwoordig.
Een bekende Amsterdamse ambtenaar is Joost van den Vondel. Hij was boekhouder bij de Stadsbank van Lening. In zijn hart wilde hij echter liever schrijven en dichten. Jacoba Mulder was de eerste vrouwelijke stedenbouwkundige bij de gemeente Amsterdam. Ze ontwierp veel
Het Amsterdamse verkeer werd in 2012 op afstand gecontroleerd door camera-observanten.
uitbreidingsplannen voor de stad waar nu door veel Amsterdammers gebruik van wordt gemaakt. Ambtenaren moeten integer en loyaal zijn. Eerlijk en betrouwbaar voor de burgers en trouw aan de grondwet en de overige wetten. Daarom leggen zij de ambtseed af. Het afleggen van een ambtseed gebeurde in Amsterdam al in de zeventiende eeuw. Ook stadhuisboden legden toen een ambtseed af. Zij beloofden vóór zonsondergang niet naar de kroeg te gaan.
In 1949 hielden verkeersleiders ter plaatse het verkeer in de gaten. Hier op het Muntplein.
4
Ambtenaar voor Amsterdam
Het afleggen van de ambtseed is in de Ambtenarenwet in 2006 verplicht gesteld. Vanwege de unieke positie van de overheid. Burgers kunnen kiezen tussen verschillende supermarkten. Maar er is slechts één overheid. Daarin kan de
burger niet kiezen. Bovendien zijn er taken die alleen de overheid mag verrichten. Bijvoorbeeld het gebruiken van geweld en het innen van belastingen. Daarom moeten burgers op de overheid kunnen vertrouwen. Het handelen van ambtenaren moet bijdragen aan de rechten en belangen van alle betrokkenen bij de stad. Hun eigenbelang mag daarbij geen rol spelen. Met de ambtseed beloven ambtenaren dat zij zich kritisch en loyaal inzetten voor de publieke zaak. Samen met bestuurders en volksvertegenwoordigers. Bovendien beloven zij dat zij op geen enkele wijze misbruik maken van hun macht als vertegenwoordiger van de overheid. De drie Kernwaarden van de gemeente Amsterdam sluiten hierbij aan: actief, open en integer. Actief staat voor inzet en betrokkenheid bij het werk.
5
Ambtenaar van de burgerlijke stand (links) aan het werk in stadhuis Prinsenhof aan de Oudezijds Voorburgwal. Op 19 september 1962 voltrok hij hier het huwelijk tussen Ria Sommeling en Wim Somberg.
dat die taken het best werden vervuld als zij die zelf uitvoerde. Dat gebeurde vooral aan het einde van de negentiende eeuw en in de eerste helft van de twintigste eeuw. Toen kwam er steeds meer industrie in en om Amsterdam Amsterdam. De havens groeiden. Van het De gemeente maakt samenleven platteland trokken mensen naar Amsterdam mogelijk. Amsterdam heeft taken en om werk te vinden in de fabrieken en in de verantwoordelijkheden op het gebied van veiligheid en leefbaarheid, van welzijn in de havens. Veel arbeiders woonden slecht. Er brede zin van het woord, van de openbare waren besmettelijke ziektes. orde en van publieke voorzieningen. De gemeente ging zich steeds meer bezig Dit zien we terug in ambities, zoals een houden met het wonen en de gezondheid degelijk financieel beleid, veiligheid van van Amsterdammers. Er kwamen steeds de bewoners, een schone, hele en mooie meer gemeentelijke diensten, zoals openbare ruimte en goede zorg voor de Stadsreiniging, de Gemeentelijke mensen die dat nodig hebben. Gezondheidsdienst en de Gemeentelijke Geneeskundige Dienst. De gemeente had Door de eeuwen heen trok de gemeente zelfs ziekenhuizen. En winkels waarin vlees, taken naar zich toe die zij belangrijk vond vis en groenten tegen lage prijzen werden voor Amsterdammers. De gemeente vond Open staat voor transparantie en dat hoort bij democratie. Integer staat voor eerlijk en betrouwbaar gedrag.
6
Ambtenaar voor Amsterdam
Op 1 april 2001 sloot burgemeester Cohen de eerste huwelijken tussen twee mannen en twee vrouwen. Dit gebeurde in het stadhuis aan de Amstel. Op de foto het bruidspaar Dolf Pasker (links) en Gert Kasteel en het bruidspaar Helene Faasen (links) en Annemarie Thus.
verkocht. Later werden steeds meer taken afgestoten naar bedrijven en organisaties. Tegenwoordig zien we dat de landelijke overheid taken naar de gemeenten overhevelt. Zo zijn in 2015 taken op het terrein van zorg, werk en jeugdhulp bij de gemeenten ondergebracht. Het idee is dat gemeenten deze taken beter kunnen uitvoeren dan de landelijke overheid. Omdat de gemeenten dichter bij de burgers staan. De stad is niet statisch. Ambtenaren bewegen mee met de stad in ontwikkeling. De taak van de gemeente verandert. De opvatting van de taak verandert ook. Principes zijn een spiegel van de tijd. Elke tijd vraag om principes opnieuw te bepalen. In het verleden was een functie te koop. Ambtenaren waren
Leren uit het verleden Zevenhonderd jaar geschiedenis van Amsterdamse ambtenaren. De verschillen met vroeger zijn groot. Maar er zijn ook overeenkomsten. Uit de geschiedenis kunnen we lessen trekken voor het heden en voor de toekomst. Zo zijn we nog beter in staat om ons werk te doen. een autoriteit. Nu gaan ambtenaren in gesprek met de burger. Loyaliteit was in het verleden vanzelfsprekend. Later zijn we daar anders naar gaan kijken. Dit boek is een historisch verhaal over de Ambtenaar voor Amsterdam.
7
1275 tot 1700
Van de stichting van Amsterdam tot en met de Gouden Eeuw
8
Ambtenaar voor Amsterdam
Fotomontage nu en toen. Rechts: het eerste stadhuis op de Dam (circa 1670). Voor het stadhuis een koets met twee paarden. Lees de mening van Joost van den Vondel over dit stadhuis op pagina 54. Links: Paleisstraat (2016).
9
Geschiedenis van Amsterdam 1275 tot 1700 Amsterdam ontstond officieel in 1275. In de zestiende eeuw werd Amsterdam een protestante stad. In 1580 brak de Gouden Eeuw aan. Die duurde tot 1700. Belangrijkste haven voor graan Langs de oevers van de Amstel woonde ooit een handjevol mensen. In de dertiende eeuw legden zij een dam in deze rivier. Graaf Floris V van Holland noemde hen daarom: de bewoners bij de Amsteldam. In 1275 gaf hij de Amsterdammers het recht hun producten binnen zijn graafschap te vervoeren zonder tol te betalen. Rond 1300 kreeg Amsterdam stadsrechten. Voortaan mochten de inwoners zelf wetten maken. Misdadigers kwamen voor lokale rechters, die toen ‘schepenen’ werden genoemd. Vier burgemeesters vormden het dagelijks
bestuur. Een ‘schout’ handhaafde de openbare orde. Met de economie van Amsterdam ging het voorspoedig. Er was veel handel met het Oostzeegebied. Amsterdammers brachten er Vlaamse stoffen naartoe. En zout en wijn uit Frankrijk. Granen, hout en huiden namen zij mee terug. Rond 1550 was Amsterdam de belangrijkste doorvoerhaven voor graan. Amsterdam wordt protestant Als bewoners van een handelsstad hoorden Amsterdammers snel over Luther en Calvijn,
Deze kaart uit 1538 is de oudst bekende plattegrond van Amsterdam. Hoewel er inmiddels veel is veranderd, is de indeling van de oude binnenstad nog steeds herkenbaar.
10
Ambtenaar voor Amsterdam
die de katholieke kerk wilden veranderen. Veel inwoners en zelfs stadsbestuurders waren het eens met die ‘protestanten’. Anderen wilden hen juist hard aanpakken. In 1535 viel een groep protestanten het stadhuis aan. Na het neerslaan van die machtsgreep kreeg de stad een ander bestuur. De nieuwe katholieke bestuurders noemden protestanten ‘ketters’. Een aantal ketters werd verbrand op de brandstapel.
gebruiken. Andere gelovigen hielden hun religieuze bijeenkomsten bijvoorbeeld in een schuilkerk.
Gouden Eeuw Na 1578 werd Amsterdam de belangrijkste stad van de provincies die tegen Karel V in opstand kwamen. Tezamen waren zij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De macht lag bij de bestuurders van de steden. Met de komst van duizenden migranten explodeerde het In de zestiende eeuw was Nederland inwonertal van Amsterdam. Nieuwkomers onderdeel van het grote Spaanse rijk van de katholieke keizer Karel V. Zijn zoon Filips kwamen vooral uit het huidige België en Duitsland. Vanwege de economische II wilde protestanten strenger aanpakken. voorspoed en vanwege de tolerante Hiertegen kwamen de Hollanders in 1568 houding ten opzichte van verschillende in opstand, onder leiding van Willem van godsdiensten. Migrantenstad Amsterdam Oranje. In de eerste tien jaar van de strijd moest uitbreiden. De grachtengordel en bleef Amsterdam aan de kant van de Spaanse keizer. Totdat de opstandelingen volkswijk de Jordaan werden aangelegd. ingrepen. In 1578 zetten zij de bestuurders Amsterdam werd een wereldstad. Deze welvarende periode noemen we de Gouden de stad uit. Voortaan mochten alleen protestanten de openbare kerkgebouwen Eeuw. Die duurde van 1580 tot 1700.
Het Algemene Uitbreidingsplan (AUP) van Cornelis van Eesteren werd in 1935 door de gemeenteraad goedgekeurd. Het grootste gedeelte werd echter pas in de jaren 1950 uitgevoerd.
11
Ambtenaren van de stad 1275 tot 1700
ruim 130 werklieden. Zij werkten ook mee aan de grote stadsuitbreidingen. Amsterdam kreeg haar bekende vorm van een halve maan.
In de Gouden Eeuw was Amsterdam een drukbevolkte stad. Er kwamen meer publieke taken en instellingen. Ook burgers droegen hun steentje bij. Schoenlappers mochten bekeuren Vier burgemeesters bestuurden Amsterdam. Zij namen de politieke besluiten. De ambtenaren waren in dienst van de burgemeesters. De oudste teksten over ambtenaren zijn geschreven in de veertiende eeuw. Daarin lezen we bijvoorbeeld over boden. Zij brachten brieven van de gemeente rond. In een gesloten bus met het stadswapen erop. Voor de veiligheid zorgden wakers en politieagenten, die toen ‘schoutsdienaren’
De bodes van het stadhuis droegen deze zilveren onderscheiding op hun borst (1548). Hierop staat het koggeschip met het wapen van de stad.
12
Ambtenaar voor Amsterdam
heetten. Portiers en boomsluiters sloten de stad af. Dat gebeurde ’s avonds en als er gevaar dreigde. De ‘stadsuurwerkmaker’ onderhield de torenklokken. Stadsmuzikanten vrolijkten de maaltijden van bestuurders op. Sommige ambtenaren moesten kunnen lezen en schrijven. Denk aan boekhouders en klerken. Andere ambtenaren hadden geen opleiding, zoals stratenmakers en bedienden. Vergeleken met nu waren er in de zeventiende eeuw weinig ambtenaren. Amsterdam was niet groter dan het huidige centrum. Particulieren deden ook ambtenarenwerk. Zoals het innen van belastingen. Gewone burgers hielpen met de handhaving. Schoenlappers mochten bijvoorbeeld mensen bekeuren die vuilnis in de gracht gooiden. Dat scheelde de stad arbeidsloon voor handhavers. Kooplieden waren bestuurders Zeventiende-eeuwse bestuurders waren dikwijls zelf kooplieden. Graag hielpen zij de handel een handje. Zoals met de oprichting van de Wisselbank en de Beurs. Op die manier maakte de stad gebruik van de ervaringen en inzichten van de kooplieden. Tegenwoordig denken we heel anders over het scheiden van algemeen belang en privé belang.
Bloedvlekken van Coenraad van Beuningen (1622-1693) op Amstel 216.
Het meeste geld van de stad ging naar het ‘Stadsfabrieksambt’. De medewerkers hiervan voerden publieke werken uit. Zoals de aanleg van straten, bruggen, gebouwen en grachten. De thesauriers en een penningmeester hielden de boekhouding bij. Ambtenaren zorgden voor de technische uitvoering. Dat waren bijvoorbeeld de stadsarchitect en de stadssteenhouwers. Onder hen dienden
Stadspensionaris Van Beuningen In 1650 klom Coenraad van Beuningen op van secretaris naar pensionaris. Zijn belangrijkste taak was het bijwonen en notuleren van de bestuursvergaderingen op het stadhuis. Ook ging hij regelmatig naar Den Haag. Daar vergaderden de provinciale en landelijke overheid. In 1669 werd Van Beuningen tot burgemeester van Amsterdam gekozen. Dat gebeurde daarna nog vijf keer. In 1683 nam hij ontslag uit het stadsbestuur. Een slecht huwelijk en financiële tegenslagen brachten hem tot waanzin. Hij werd opgesloten in zijn eigen huis. Op een kwade dag bekladde hij de muur met zijn eigen bloed met mysterieuze tekens. Die zijn nog altijd te zien op de gevel van het statige huis met het adres Amstel 216.
In de zeventiende eeuw kwam je vaak de stad binnen over het water. Hiertoe waren openingen in een dubbele palenrij. Deze palen werden bomen genoemd. De openingen hadden een eigen naam, zoals Hanneke’s Boom. Op de plek van deze opening is tegenwoordig een populair café (foto: 2011).
13
Ambtseed en integriteit 1275 tot 1700 Ambtenaren moeten betrouwbaar zijn. Zij leggen een ambtseed af. Dat gebeurt al eeuwenlang. Burgereed en ambtseden Vroeger werd vaak een eed afgelegd. Een eed werd gezworen op God en bijna iedereen geloofde nog in hem. Nieuwkomers in Amsterdam zwoeren een burgereed. Dat was het hoogtepunt van hun ‘inburgeringsprocedure’. Met de burgereed beloofden zij trouw aan
hun stadsbestuurders. Ook beloofden ze Amsterdam geen schade toe te brengen en niets te doen in het nadeel van de stad. Bestuurders en ambtenaren hadden ook een verantwoordelijkheid tegenover de burgers. In ambtseden beloofden zij trouw te zijn en hun plicht te doen voor Amsterdam en de Amsterdammers. Alle ambtenaren moesten hun eed afleggen aan één van de burgemeesters. Zij zwoeren zich aan hun instructie te houden. De verdere inhoud van hun eed was afhankelijk van hun werk. Ambtenaren die van staatszaken of geldtransacties wisten, beloofden geheimhouding. Medewerkers met financiële taken zwoeren geen geld te zullen verduisteren. En controleurs dat ze geen steekpenningen aannamen. Al vóór de Gouden Eeuw stelde de gemeente duidelijke kaders vast waarbinnen ambtenaren hun werk moesten doen. Vandaag de dag heeft de gemeente vijf leidende principes geformuleerd.
De marteling en onthoofding van Rutger Vlieck (1673). Er onder een gedicht over de misdaden van de veroordeelde ambtenaar.
14
Ambtenaar voor Amsterdam
De burgereed en de ambtseden eindigden altijd met ‘zoo waarlijk helpe mij God almachtig’. Wie deze woorden niet wilde uitspreken, kon geen ambtenaar worden. Een uitzondering gold voor Doopsgezinde Amsterdammers.
Vier burgemeesters van Amsterdam nemen een eed af (1782).
Integriteit was erg belangrijk bij de ambtenaren van de Wisselbank. Zij moesten eerlijk en betrouwbaar zijn. Van deze stadsbank maakten vooral kooplieden gebruik. Rutger Vlieck was er Geen sloebers boekhouder. Hij kon eenvoudig frauderen, De ambtseed moest ambtenaren op het omdat hij zijn eigen werk controleerde. Zo rechte pad houden. Het afleggen ervan wist Vlieck driehonderdduizend gulden te zou corruptie tegengaan. Frauderende stelen: bijna vijf keer de jaarwinst van de ambtenaren werden extra gestraft bij verbreking van hun ambtseed. Ze mochten bank! In 1673 liep hij tegen de lamp. Hij werd voor straf onthoofd. De Wisselbank dan nooit meer ambtenaar zijn. leerde van deze situatie en ging beter opletten. Grote fraudes waren voorlopig Liever nam de stad integere ambtenaren van de baan. in dienst. Belangrijke functies gingen dan ook naar jongemannen ‘van goede afkomst’. Dus niet naar ‘arme sloebers met een gat in de hand’. Bij hun aantreden moesten sommige ambtenaren een flinke borgsom neertellen. De stad verhoogde ook de salarissen van ambtenaren met financiële verantwoordelijkheid. In de hoop dat zij dan niet uit de kas zouden Definitie ‘integriteit’ in Van Dale’s woordenboek. stelen. Vanwege hun geloof mochten zij geen eed afleggen. Daarom mochten zij in plaats van een eed een belofte afleggen.
15
Ambtenaar voor Amsterdam Joost van den Vondel In 1658 kreeg de bekende dichter Joost van den Vondel een baan als boekhouder bij de Stadsbank van Lening. Vondels verhoogde stoel Zoals zoveel Amsterdam mers was Vondel een kind van migrantenouders. Eerder had hij een stoffenwinkel in de Warmoesstraat. Tussen door schreef hij dichtwerken en toneelstukken. In 1638 ging zijn beroemde toneelstuk ‘Gijsbrecht van Aemstel’ in première. In 1614 besloten de stadsbestuurders tot het oprichten van de Stadsbank van Lening. Bij deze ‘lommerd’ konden Amsterdammers geld lenen als zij spullen in onderpand gaven. Boeken of sieraden bijvoorbeeld. Vondel moest vierduizend gulden borg betalen aan de gemeente Amsterdam toen hij daar ging werken. De stad wilde hiermee
16
fraude voorkomen. Vondel kon dit enorme bedrag niet opbrengen. Twee vrienden hielpen hem. Vanaf een speciaal verhoogde stoel overzag hij de ingebrachte pandgoederen. Het huidige hoofdkantoor van de Stadsbank van Lening bevindt zich waar het ooit allemaal begon: aan de Oudezijds Voorburgwal en de Nes. Er zijn ook nog bankfilialen in Zuidoost en Osdorp. ‘Ambtenaren geschapen tot een ieders nut’ Voor ambtenaren had Vondel veel respect.
Toen Volgens hem waren zij ‘geschapen tot een ieders nut’. Vondel vond ambtenaren toegewijd aan Amsterdam en de Amsterdammers. Met andere woorden: alles wat zij toen deden, deden ze voor Amsterdam – vond Vondel. Het werk in de stadsbank viel Vondel tegen. Hij wilde liever schrijven en dichten. Na tien jaar zwoegen kon Vondel met betaald pensioen. In 1679 schreef hij kort voor zijn dood zijn eigen grafschrift: Hier leit Vondel, zonder rouw Hij is gestorven van de kou.
Joost van den Vondel (1587-1679) dient zijn ontslag in bij de vier burgemeesters (tekening: circa 1780).
Ambtenaar voor Amsterdam
NU Nazmi Sevim ‘Nog steeds kunnen mensen sieraden bij ons belenen,’ zegt Nazmi Sevim, taxateur bij de Stadsbank van Lening. ‘Dan krijgen ze geld met een rente die veel lager is dan bij particuliere pandhuizen.’ Sieraden ‘Onze rente is 1,25 procent per maand. Toch gaan er nog altijd Amsterdammers naar de particuliere beleners, omdat ze de Stadsbank van Lening niet kennen. Maar die particuliere beleners rekenen soms wel 10 procent rente per maand.’
Nazmi Sevim
geveild. Van de opbrengst betaalt de Stadsbank de kosten van de belening.
Eén grote familie Sevim hoefde niet een borg van duizenden euro’s te betalen, zoals Joost van den Vondel. ‘Ik heb de De tijd dat Amsterdammers ambtseed afgelegd. Daar hecht ik veel waarde aan. met boeken, serviezen En ik heb een Verklaring en Perzische tapijten naar Omtrent Gedrag. Bij de de Stadsbank kwamen is Stadsbank vertrouwen we voorbij. ‘Tegenwoordig op elkaars vakmanschap. nemen we alleen nog Het voelt als een grote sieraden en voorwerpen familie.’ met edelmetalen aan,’ vertelt Sevim. Als klanten De ambtenaren van de na negen maanden hun Stadsbank werken op sieraad niet hebben alle locaties. ‘Op die opgehaald, wordt het
manier voorkom je dat ambtenaren te close met klanten worden. Er zijn allerlei controles die ervoor zorgen dat iedereen zijn werk eerlijk doet. Er zijn lijsten waarop staat wat de waarde van bepaalde sieraden is. Als een collega een te hoog bedrag voor een armband of een gouden horloge geeft, valt dat op. We hebben goede afspraken en spreken elkaar aan.’ Sevim kent Joost van den Vondel als een collega van vroeger. ‘In het hoofdkantoor staat een beeld van hem.’ 17
Ken je stad De Noord/Zuidlijn en de Oostlijn
‘M
et de bouw van de Noord/Zuidlijn maak je iets waarvan de stad over honderd jaar nog steeds plezier heeft.’ Aan het woord is Arie Klinkert. Als directeur Omgeving van het Projectbureau Noord/Zuidlijn en daarvoor hoofd van het Opdrachtgeversbureau was hij nauw betrokken bij de totstandkoming van de Noord/Zuidlijn. In 2008 ging hij met pensioen.
Welke lessen trokken jullie bij de aanleg van de Noord/Zuidlijn uit de aanleg van de Oostlijn? ‘Bij de Oostlijn was veel protest tegen de sloop van huizen rond de Nieuwmarkt. Dat leidde tot hevige rellen. We hebben geleerd dat slopen nu geen optie was. Dankzij nieuwe boortechnieken is het mogelijk om in zachte grond te boren en kunnen de huizen blijven staan.’
Noortje, één van de boren van de Noord/Zuidlijn (foto: 2012)
18
Ambtenaar voor Amsterdam
Lukte het goed om draagvlak te creëren voor de nieuwe metrolijn? ‘Het woord metro gebruikten we niet. Wij hadden het over de Noord/ Zuidlijn als onderdeel van het Snelnet. Daarvoor draagvlak creëren ging best goed. In de eerste plaats vanwege de nieuwe boortechniek. En in de tweede plaats omdat de trams toen al in rijen vaststonden op het Damrak. Men zag dat
Medewerkers van de Noord/Zuidlijn in een boortunnel (foto: 2010).
er iets moest gebeuren om ook in de toekomst goed openbaar vervoer in Amsterdam te hebben. In 1993 hebben we een voorontwerp gemaakt. Er zijn veel hoorzittingen geweest. Een aantal insprekers was wel bang dat het Snelnet zou leiden tot minder trams. Ook verwachtte men veel hinder en overlast. Toch besloot de Raad in 1996 om door te gaan met de Noord/ Zuidlijn. In 1997 is er een referendum gehouden. De uitkomst was dat er iets meer tegenstanders dan voorstanders waren.
Maar de drempel werd niet gehaald, dus gingen we door. In 2003 begonnen we met de bouw.’ Door de jaren heen waren er protesten tegen de oplopende kosten. Waarom vielen die zoveel hoger uit? ‘Toen de huizen aan de Vijzelgracht verzakten, heeft de gemeente de bouw een jaar stilgelegd. Dat kostte veel geld. Dat geldt ook voor het beperken van het aantal werkuren. Vóór zeven uur ‘s ochtends mochten vrachtwagens niet lossen.
En ’s avonds ook niet. De Noord/Zuidlijn is een grootstedelijk project, maar de stadsdelen kwamen op voor bewoners die zo weinig mogelijk overlast wilden. De passage onder het Centraal Station was duurder dan verwacht. Evenals tijdelijke herinrichting van de straten. Ook de bouwprijzen van de aannemers kwamen hoger uit dan verwacht. Omdat de communicatie opener werd, wist men meer begrip bij de bevolking te krijgen. Ook hier was een les geleerd.’
19
1700 tot 1851
Van de economische achteruitgang en de Franse tijd tot de invoering van de Gemeentewet
Fotomontage toen en nu. Links: het tweede stadhuis op de Dam (1693). De Dam was ook toen al een ontmoetingsplek waar vooral handel werd gedreven. Rechts: Koninklijk Paleis (foto: 2016).
20
Ambtenaar voor Amsterdam
21
Geschiedenis van Amsterdam 1700 tot 1851
in. Dankzij de Fransen kreeg Nederland overal dezelfde wetboeken, maten en gewichten en een burgerlijke stand. Gemeentewet van Thorbecke In november 1813 leed Napoleon een militaire nederlaag. De Fransen verlieten Amsterdam. De zoon van de weggejaagde stadhouder keerde terug uit ballingschap. In 1815 werd deze Willem I koning van Nederland en België. Hij betaalde mee aan de aanleg van het Noordhollandsch Kanaal. Amsterdam kreeg hiermee een betere verbinding met de open zee. Langzaam ging het beter met de koophandel en industrie.
Na de Gouden Eeuw ging het slechter met Amsterdam. De stad verloor haar politieke zelfstandigheid. Van 1806 tot 1813 hoorde Nederland bij Frankrijk. In 1851 trad de Gemeentewet in werking. Opstandelingen Aan de grote welvaart van de Gouden Eeuw kwam een einde in 1700. Vanaf 1750 was er een economische crisis. Prijzen voor levensonderhoud stegen, maar lonen bleven gelijk. Daardoor hadden Amsterdammers minder te besteden. Ze stelden hun huwelijken uit. Er kwamen steeds meer armen. Duizenden verlieten de stad. In 1780 brak er ook nog eens oorlog uit tegen Engeland. De burgers kwamen in opstand. Ze noemden zich ‘patriotten’ en wilden het bestuur veranderen. Hun tegenstanders? De stadhouder en families
waaruit veel bestuurders voortkwamen: de regentenfamilies. De ‘Orangisten’ bleven juist trouw aan de stadhouder. Dat was Willem V van Oranje-Nassau. Eenheidsstaat In 1787 herstelden stadhouder Willem V en de bestuurders hun gezag. Patriotten vluchtten weg of hielden zich gedeisd. Na de Franse Revolutie in 1789 kregen zij weer hoop. Want in Frankrijk kregen de burgers de macht. Met Franse hulp verjoegen de patriotten in 1795 de gehate stadhouder en bestuurders. Een jaar later kwamen de eerste democratisch
Aankomst van Lodewijk Napoleon in Amsterdam op 20 april 1808. Op de achtergrond de Portugese Synagoge.
22
Ambtenaar voor Amsterdam
Dit beeld van Johan Rudolf Thorbecke staat op het Thorbeckeplein (foto: 2005).
verkozen volksvertegenwoordigers bijeen in Den Haag. In 1798 namen zij de eerste grondwet aan. Daarmee werd Nederland officieel een eenheidsstaat. Vroeger was de macht verspreid over de steden. Nu was er één regering voor het hele land. Nederland wordt koninkrijk Met de economie ging het nog steeds slecht. De Fransen verboden de handel met hun vijand: Engeland. In 1806 verloren de Nederlanders hun politieke zelfstandigheid. De Franse keizer Napoleon Bonaparte maakte een koninkrijk van ons land. Zijn broer Lodewijk Napoleon regeerde als koning vanuit Amsterdam over Nederland. De keizer was ontevreden over zijn broer. Daarom lijfde hij Nederland in 1810 bij Frankrijk
Op het stadhuis hadden de oude regentenfamilies het weer voor het zeggen. Tot 1851. Toen trad de Gemeentewet van Thorbecke in werking. Leden van de gemeenteraad werden voortaan rechtstreeks door burgers gekozen. De gemeenteraadsvergaderingen waren openbaar. Het dagelijks bestuur kwam in handen van een College van burgemeester en wethouders. De gemeentesecretaris was het hoofd van de ambtelijke organisatie.
Op deze spotprent (1787) staan Willem V, zijn vrouw en hun drie kinderen, afgebeeld als zwijnen.
23
Ambtenaren van de stad 1700 tot 1851 Amsterdammers wilden graag voor hun stad werken. Naast een salaris konden zij zelfs een uitkering of pensioen krijgen. Kleedgeld Halverwege de achttiende eeuw had Amsterdam ruim 3.200 mannen en vrouwen in dienst. In het stadhuis waren dat bijvoorbeeld secretarissen, klerken, boekhouders, tolken en schoonmakers. Buiten het stadhuisgebouw werkten nog veel meer ambtenaren. Zoals waagdragers, vroedvrouwen, beurtschippers en professoren. Gezamenlijk verdienden zij tenminste
1,2 miljoen gulden aan salaris. Sommige ambtenaren verdienden extra inkomsten uit hun ambt. Anderen hadden bepaalde voorrechten. Zij hoefden bijvoorbeeld geen huur te betalen. Of ze kregen kleedgeld en een wintervoorraad turf om te stoken. Bicker Raye Een van de Amsterdamse ambtenaren was Jacob Bicker Raye. Hij was een ver
Amsterdammers vieren de Bataafse Revolutie (1796). Midden op de Dam staat de vrijheidsboom, waar mensen omheen dansen.
24
Ambtenaar voor Amsterdam
familielid van een bestuurder op het stadhuis. Als negentienjarige kreeg Jacob via hem zijn eerste baantje, als belastingontvanger. Hij moest zich eerst laten inschrijven bij de ‘boekhouder der officianten’. Die hield bij wie welk ambt bediende. Jacob moest hem drieduizend gulden borg betalen. Die hoge borgsom was gebruikelijk voor rekenplichtige ambtenaren. De stad wilde zo voorkomen dat ze er met de kas vandoor gingen. In 1729 klom Jacob hogerop. Hij ging de belasting op koren bijhouden. Naast een salaris ontving hij hiervoor losse inkomsten. Hoe meer akten hij schreef, des te meer hij verdiende. Oude-wijfkens-gelt Voor sommige diensten betaalden burgers leges. Veel ambtenaren verdienden daar het grootste deel van hun inkomen mee. De stadssecretarissen stopten de leges in een gezamenlijke pot. Het totaalbedrag verdeelden zij keurig onderling. Andere aanvullingen op het ambtenarensalaris waren ‘douceurs’. Bij extra werk vroegen ze om deze toelage bij de burgemeesters. Ook bestonden er al pensioenregelingen voor bejaarde of zieke ambtenaren. Ze mochten dan hun salaris houden als ‘oude-wijfkens-gelt’. Een plaatsvervanger nam hun werk over. Deze mocht de pensionado na overlijden opvolgen.
Handtekening van Jacob Bicker Raye.
Een vroedvrouw haalt een kind uit een kool. Dit was een populaire afbeelding in de negentiende eeuw.
Bezem erdoor Politieke veranderingen hadden gevolgen op het Amsterdamse stadhuis. Met de Bataafse Revolutie van 1795 verdwenen de oude bestuurders uit zicht. De meeste ambtenaren bleven wel op hun plek. Alleen onder het veiligheidspersoneel vielen enkele ontslagen. Boze burgers wilden alsnog alle ambtenaren wegsturen die tegen de revolutie waren. Met de grondwet van 1798 kreeg Den Haag invloed op Amsterdam. De nieuwe stadsbestuurders waren ambtenaren van de eenheidsstaat. Nu ging de bezem door de stedelijke bureaucratie. Ruim tachtig ambtenaren moesten vanwege hun politieke overtuiging vertrekken. Onder hen waren een poortwachter, een professor en de vuuraanlegster van het stadhuis.
25
Ambtseed en integriteit 1700 tot 1851 Ambtenaren legden plechtig hun ambtseed af. Toch waren er ambtenaren in de achttiende eeuw die sjoemelden. Publieke taken en privézaken liepen in die tijd nog door elkaar. Een zuigeling als postmeester De vier burgemeesters benoemden de ambtenaren. Dat deden zij om de beurt. De beste banen verlootten zij. Er was veel vriendjespolitiek. Gewone Amsterdammers kochten ook ambten van burgemeesters. De meest gewilde banen gingen naar de familieleden. Zoals het ambt van postmeester: de baas over het postverkeer in een bepaalde regio. In 1730 schonk burgemeester Jan Six zijn pasgeboren zoon het postmeesterschap op Antwerpen. De zuigeling verdiende er jaarlijks bijna twaalfduizend gulden mee. Minderjarigen en gewonden gingen niet zelf aan het werk. Dat lieten zij doen door plaatsvervangers. Het grootste deel van hun inkomsten ging naar hun opdrachtgevers. Fraude en wijndiefstal Geknoei met ambten en andere fraude door bestuurders bleef grotendeels onbestraft. Voor ambtenaren dreigde ontslag als zij hun werk ernstig verwaarloosden. Frauderende ambtenaren konden ook strafrechtelijk worden vervolgd. Zoals Marinus van der Grijp. Als stadhuisklerk had hij in 1732 honderdduizend gulden verduisterd. Hiervan betaalde hij zijn wild en losbandig leven en zijn honden- en paardenhobby.
26
Ambtenaar voor Amsterdam
Ontvanger Grauwhart had bijna dertienduizend gulden verduisterd door overschrijvingen te vervalsen. Ook lagere ambtenaren konden de verleiding nu en dan niet weerstaan. Dirk Eelberg was sjouwer in dienst van Amsterdam. Hij werd in 1750 verdacht van het stelen van een vaatje rode wijn. Bij zijn arrestatie verzette hij zich tegen de politie. Twee dagen later werd hij ontslagen. Er bestond nog geen opleiding voor stedenbouwkundigen. Daardoor was het lastig om goede en betrouwbare stadsbouwmeesters te vinden. Amsterdam haalde zijn stadsbouwmeesters uit het leger. Daar kregen ingenieurs tenminste een serieuze opleiding. Toch ging het ook bij het stedelijk bouwbedrijf weleens mis.
Directeur-generaal Jacob Eduard de Witte liet ambtenaren waken bij het ziekbed van zijn schoonvader. Ook had hij stedelijke ambten verkocht en gefraudeerd. Daarom werd ook hij ontslagen. Ambtsmisdrijven De strafmaat voor ambtsmisdrijven lag nog niet vast in een wetboek. Soms legden de rechters strenge lijfstraffen op. Een andere keer ging iemand voor hetzelfde misdrijf vrijuit. Fraudeurs konden hun straf ook afkopen. Ze betaalden dan geld aan de politie. Uiteindelijk leerde de overheid van deze fouten. In 1809 kwam er een eind aan de willekeurige bestraffingen van ambtenaren. Voortaan stonden ambtsmisdrijven in het ‘crimineel wetboek’.
Roelof Meulenaar was postmeester op de route Amsterdam – Antwerpen (1650).
Door tijdig te vluchten, ontkwam Van der Grijp aan vervolging. Minder gelukkig was Jan Mol. Hij was curator bij de boedelkamer. Mol werd betrapt op een diefstal. Hij mocht nooit meer als ambtenaar werken. In 1775 werd de Wisselbank opnieuw getroffen door een fraudeschandaal.
De Wisselbank gebruikte karren voor het transport van zware geldkisten. Deze werden met touw en katrol over rails getrokken.
27
Ambtenaar voor Amsterdam Jan Wagenaar De bekendste ‘eerste klerk’ op het stadhuis was Jan Wagenaar. Hij werd tegelijkertijd aangesteld als geschiedschrijver in dienst van de stad. Eerste klerk Het hart van de stedelijke administratie was de secretarie. Deze zat op de eerste verdieping van het stadhuis, het huidige paleis op de Dam. Langs de muren stonden kasten met oude boeken, notariële akten en belangrijke registers. Ook de galerijen stonden vol met boeken. Twaalf stadssecretarissen waren de baas op de secretarie. Ze zijn vergelijkbaar met hoge ambtenaren van nu. Het echte schrijfwerk lieten zij over aan dertien klerken. Drie van hen waren eerste klerken. Jan Wagenaar was eerste klerk. Hij had zijn ambt te danken aan een familielid
28
in het stadsbestuur. Met twee andere eerste klerken deelde Wagenaar een kantoorruimte met de twee secretarissen van de burgemeesters. Met zijn collega’s hield Jan Wagenaar belangrijke administraties bij. Zoals de besluiten van het stadsbestuur. Daarnaast maakte Wagenaar uittreksels uit de notulenboeken. Ook leverde hij paspoorten aan burgers. Die betaalden daar leges voor. De eerste klerken verdienden aardig aan deze vergoedingen
Toen van burgers voor administratieve taken. Schrijver van geschiedenis van Amsterdam Wagenaar was ook geschiedschrijver voor de gemeente Amsterdam. Daarbij kwam zijn kennis over de besluiten van het stadsbestuur hem goed van pas. In 1768 verscheen het laatste deel van zijn stadsgeschiedenis. Daarnaast werkte hij aan een geschiedenisboek over heel Nederland. Deze “Vaderlandsche Historie” was erg populair.
NU Monique Wilsterman ‘Ik ben baliemedewerkster bij Stadsloket Zuid,’ vertelt Monique Wilsterman. Inwoners kunnen bij haar aan de balie terecht voor een nieuw paspoort. Net als bij Jan Wagenaar in de achttiende eeuw. Tevreden klanten ‘Ze komen ook voor een identiteitsbewijs, een parkeervergunning of een rijbewijs. Ik haal voldoening uit mijn werk als de klant tevreden weg gaat. Dat probeer ik voor elkaar te krijgen door vriendelijk te zijn. Als iemand een nieuw paspoort komt halen, vraag ik: ‘Gaat u op vakantie? Waarheen?’ Dat vinden mensen heel leuk. Laatst had ik een oudere man aan de balie. Zijn vrouw was pas overleden. Daar heb ik even met hem over gesproken. Toen zei hij: Eindelijk eens een mens aan de balie. Ik ben natuurlijk geen
Monique Wilsterman
maatschappelijk werkster. Maar ik wil wel dat mensen het gevoel hebben dat wij er voor hen zijn.’ Stem van Amsterdam Monique houdt van afwisseling. Bij het Stadsloket werkt ze ook in de ‘mid office’. Daar worden betalingen gecontroleerd en
andere administratieve werkzaamheden verricht. Maar je hoort Monique niet alleen bij Stadsloket Zuid: ‘Als je het algemene nummer van Amsterdam belt, hoor je ook mijn stem.’ Monique is erg blij met haar baan. ‘Je ontmoet zoveel leuke mensen. Zowel collega’s als mensen die aan de balie komen.’
Jan Wagenaar (afbeelding: 1761)
Ambtenaar voor Amsterdam
29
Ken je stad Learning History van de stadsdelen
‘D
ankzij de stadsdelen zijn er in Amsterdam geen probleembuurten ontstaan zoals de banlieus in Parijs.’ Aan het woord is Otto Stapel, organisatieadviseur bij de gemeente Amsterdam. Met een aantal collega’s heeft hij gewerkt aan het project Learning History. Zij onderzochten de reorganisaties binnen de gemeente. Hiertoe verzamelden ze verhalen van de hoofdrolspelers van de afgelopen veertig jaar. De ontwikkeling van de stadsdelen krijgt daarbij veel aandacht. Nevin Özütok, bestuurder in Amsterdam Oost: ‘In een stadsdeel kun je maatwerk leveren. Al onze stadsdeel-bestuurders
wonen in de buurt. Je wordt aangesproken door bewoners en organisaties in de wijk. Problemen zijn direct zichtbaar.’ De eerste twee stadsdelen werden ingesteld in 1981. Dat waren Amsterdam Noord en Osdorp. Voor inwoners van Noord en Osdorp was het stadhuis ver weg. De gemeente wilde de dienstverlening dichter bij de inwoners brengen. En ze wilde de afstand tussen het bestuur en de inwoners kleiner maken. In 1987 werden er vier nieuwe stadsdelen opgericht en in 1990 nog eens tien. Toen waren er in totaal zestien stadsdelen. In de proef met de eerste twee stadsdelen
Voormalig stadhuis van Watergraafsmeer langs de Ringdijk, aan de westzijde van de Middenweg. De gemeente Watergraafsmeer werd op 1 januari 1921 bij de gemeente Amsterdam gevoegd.
30
Ambtenaar voor Amsterdam
Stadsloket in Oost langs de Ringdijk, aan de oostzijde van de Middenweg. Het ligt op een steenworp afstand van het voormalig stadhuis van Watergraafsmeer.
had de gemeente veel geïnvesteerd. Na dat experiment moesten de nieuwe stadsdelen kleiner en efficiënter worden. Daarom ging de uitbreiding van het aantal stadsdelen gepaard met een bezuinigingsopdracht. Toch werden de stadsdelen een succes. ‘In de Indische Buurt dreigden no-go areas te ontstaan,’ vertelt Nevin. ‘Stadsdelen gingen met de politie, woningcorporaties, welzijnsorganisaties, horeca en andere partijen in gesprek. Dankzij een integrale aanpak staat de Indische Buurt nu veel beter op de kaart.’ In 2009 besloot de gemeente Amsterdam het aantal stadsdelen te beperken. Kleine stadsdelen fuseerden tot zeven grote stadsdelen, die elk tussen de 100.000 en 120.000 inwoners hadden. De gemeente wilde de stadsdelen slagvaardiger maken. En goedkoper. Maar de rijksoverheid besliste dat de stadsdelen met eigen
bevoegdheden in 2014 moesten verdwijnen. De huidige stadsdelen hebben veel minder bevoegdheden dan de vroegere stadsdelen. Er zijn geen stadsdeelraden meer. En de stadsdeelbestuurders zijn vervangen door bestuurscommissies. Uitgangspunt is dat elke Amsterdammer overal in Amsterdam dienstverlening van dezelfde goede kwaliteit krijgt. ‘De centrale stad is verantwoordelijk voor het beleid, de stadsdelen voor de uitvoering,’ zegt Nevin. Zelf heeft zij welzijn, zorg en duurzaamheid in haar portefeuille. ‘In mijn visie zijn wij ook een tegenkracht voor de harmonisatie en standaardisatie van de centrale stad. Anders ga je voorbij aan de diversiteit en de dynamiek in de samenleving. Als stadsdelen zitten wij in de haarvaten van de wijken. Ik heb een warm hart voor de bewoners van stadsdeel Oost.’
31
1851 tot 1945
Van de invoering van de Gemeentewet tot het einde van de Tweede Wereldoorlog 32
Ambtenaar voor Amsterdam
Fotomontage toen en nu. Links: het derde stadhuis aan de Oudezijds Voorburgwal (foto: 1963). Onder het poortje staat een pasgetrouwd bruidspaar. Rechts: hotel The Grand (foto: 2016).
33
De geschiedenis van Amsterdam 1851 tot 1945 Eind negentiende eeuw bloeide Amsterdam weer op. De ‘Tweede Gouden Eeuw’ was aangebroken. Schoon drinkwater en de hygiënisten Rond 1860 waren er veel ‘dagloners’. Was er een dag werk? Dan kreeg je die dag loon. Bijna een derde van de Amsterdammers had geen eigen inkomen. Ze leefden van giften en woonden soms in vochtige kelderwoningen. Water werd per schip aangevoerd uit de Vecht. Of mensen vingen regen op in vieze waterbakken. Vanaf 1853 kwam duinwater via pompstations naar Amsterdam. Dankzij dit schone drinkwater nam de verspreiding van infectieziekten af. ‘Hygiënisten’ zetten zich in voor een betere hygiëne en gezondheidszorg voor arme inwoners. De bekendste was de
Joodse arts Samuel Sarphati. Hij stichtte scholen, een particuliere reinigingsdienst en een broodfabriek. Een ander initiatief van Sarphati was het Paleis voor Volksvlijt. Met dit tentoonstellingsgebouw en het deftige Amstel Hotel kreeg Amsterdam een grootstedelijke uitstraling. Andere rijke inwoners schonken hun stad dierentuin Artis en het Vondelpark. Armoede in de Tweede Gouden Eeuw Er werd een kanaal gegraven tussen Amsterdam en de Noordzee om Amsterdam goed bereikbaar te maken voor zeeschepen. Dit Noordzeekanaal werd in 1876 geopend. Ook werden steeds meer spoorwegen aangelegd. Het Centraal
Twee waterschepen (circa 1653) onderweg naar Amsterdam.
34
Ambtenaar voor Amsterdam
Het Noordzeekanaal werd grotendeels met de hand gegraven door duizenden arbeiders (afbeelding: 1866).
1918 gingen woningbouwcorporaties flink aan de slag. Met voorschotten van de gemeente bouwden zij goedkope huizen voor hun leden. Wethouder Floor Wibaut liet duizenden betaalbare woningen neerzetten. Buurgemeenten werden bij Amsterdam gevoegd. Door deze annexaties was Amsterdam in 1921 vier keer zo groot geworden.
Tweede Wereldoorlog In mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen. De daaropvolgende Station werd gebouwd op een kunstmatig bezettingsjaren sloegen diepe wonden eiland, midden in het centrum van de in de Amsterdamse samenleving. Het stad. De economie en industrie kwamen percentage weggevoerde Joden was weer op gang. De ‘Tweede Gouden Eeuw’ hoog. Er waren agenten, ambtenaren was aangebroken. Eindelijk groeide de bevolking weer. Vooral dankzij nieuwkomers en burgers die meewerkten aan de Jodenvervolging. Dat was beschamend. van het platteland. De stad plande nieuwe Tijdens de Hongerwinter van 1944-1945 wijken voor deze nieuwe Amsterdammers. Het bouwen liet men aan de markt over. Dit overleden ruim 3.900 Amsterdammers leidde tot nieuwbouw van slechte kwaliteit. door kou, honger en ziekten. De opluchting was groot toen de stad in mei 1945 bevrijd werd. Arbeiders woonden en werkten onder ongezonde omstandigheden. Socialisten en linkse liberalen wilden hier iets aan doen. In de gemeenteraad waren de ‘radicalen’ in opkomst. Hun leider Treub was wethouder van financiën. Hij was tegen particuliere exploitatie van de nieuwe ‘nutsvoorzieningen’. In 1896 kwam het waterleidingnet in handen van de gemeente. Ook de tram, telefoon en het gasnet werden stedelijke diensten. Volkswoningbouw Na de invoering van de Woningwet van 1901 begon Amsterdam met de volkswoningbouw. Honderden woningen werden onteigend of onbewoonbaar verklaard. Na de Eerste Wereldoorlog in
Samuel Sarphati (1813-1866).
35
Ambtenaren van de stad 1851 tot 1945 Het waterleidingnet, de tram, telefoon en het gasnet werden stedelijke diensten. Hierdoor kwamen er meer ambtenaren. Tijdens de Duitse bezetting van 1940 tot 1945 bleven de meeste ambtenaren op hun post. Nutsbedrijven en musea Vanaf 1880 groeide de bevolking van Amsterdam. En daardoor ook het aantal ambtenaren. Rond 1910 had Amsterdam ruim 5.300 mensen in dienst. Alle bestaande diensten waren gegroeid. Zoals de beide ziekenhuizen, waar meer dan duizend mensen werkten. Daarbij kwamen de nieuwe nutsbedrijven. Na 1898 waren dat de gasfabrieken, de elektriciteitswerken en het tramnet. Daar werkten bijna duizend ambtenaren. Vijftien ambtenaren bemensten drie nieuwe
In de rij voor de ‘Gemeentelijke Vischverkoop’ (1918).
36
Ambtenaar voor Amsterdam
musea: het Stedelijk Museum, Museum Fodor en Museum Willet-Holthuysen. Vanaf 1916 had Amsterdam ook een girodienst voor het betaalverkeer met de gemeente. De Gemeentegiro ging eerst op in de Postgiro. Daarna werd dit de Postbank en de ING. Stakingsverbod De massale spoorwegstakingen in 1903 hadden gevolgen voor Amsterdamse ambtenaren. Gemeentepersoneel dreigde het werk neer te leggen, maar de stad stemde in met hun eisen. De regering
GVB lijn 30 naar Holysloot met voorop een blauwe bus van de gemeentegiro (circa 1972).
Een grote bus van de gemeentegiro in de Spaarndammerbuurt (foto: 2016).
sloeg echter hard terug. Er kwam een wettelijk stakingsverbod. Ambtenaren en spoorwegpersoneel mochten niet meer staken. Overtreders konden wel vier jaar cel krijgen.
Nederlandse regering naar Engeland. De Duitsers lieten het dagelijks bestuur over aan de Nederlandse autoriteiten. Boven burgemeester De Vlugt kwam wel een Duitse toezichthouder te staan: Hans Böhmcker.
Zweminrichtingen en gemeentewinkels Tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog (1918 - 1940) stond de bouw van nieuwe woningen centraal in het beleid van de gemeente. Het aantal ambtenaren bij Publieke Werken en de Woningdienst verdubbelde. Ook andere nutsbedrijven groeiden flink.
Een zeldzame daad van verzet volgde na twee gewelddadige razzia’s tegen Joden in 1941: de Februaristaking op 25 februari 1941. Een deel van de ambtenaren deed mee. Ondanks het stakingsverbod, dat tijdens de oorlog voor iedereen gold. De staking werd een dag later met geweld beëindigd.
Onder wethouder De Miranda kwamen er nieuwe gemeentelijke voorzieningen bij. Zoals de Dienst der Was- Bad- en Zweminrichtingen en een levensmiddelendienst. Vlees, vis en andere levensmiddelen werden voor lage prijzen in gemeentewinkels verkocht. Ambtenaren deden het uitvoerende werk. Zoals het verkopen van voedsel en het toezicht houden in de zwembaden.
De Duitsers ontsloegen burgemeester De Vlugt. Omdat zij vonden dat hij niet hard genoeg tegen de stakers optrad. De Duitsgezinde Edward Voûte nam zijn plaats in. Vier van de vijf wethouders kregen ontslag. Vanaf maart 1941 had Amsterdam een volledig pro-Duits bestuur. Gemeenteambtenaren voerden hun bevelen meestal zonder morren uit. Zo maakten medewerkers van Publieke Werken een ‘stippenkaart’. Dat was een kaart van Amsterdam waarop te zien was waar Joden woonden.
Amsterdam krijgt pro-Duits bestuur Bij de Duitse inval in 1940 vluchtte de
37
Ambtseed en integriteit 1851 tot 1945 Blinde loyaliteit aan de overheid kon ook kwalijke gevolgen hebben. Dat bleek in de Tweede Wereldoorlog. Eed of belofte? Ambtenaren moesten de eed afleggen met de woorden: ‘Zoo waarlijk helpe mij God almachtig’. Pas na 1916 mochten gemeenteambtenaren een belofte afleggen. Dan werd eerst onderzocht of zij oprecht de eed weigerden. Muntgasmeters Ondanks de ambtseed kwam er toch fraude voor bij gemeentediensten. Wethouders en directeuren
waren verantwoordelijk voor het gemeentepersoneel. Publieke Werken en het Energiebedrijf hadden te maken met ontoelaatbaar gedrag van ambtenaren. Zoals fraude met muntgasmeters, slachtafval en bonnen voor levensmiddelen. Sommige ambtenaren waren omkoopbaar. Bij strafbare zaken moest de gemeente altijd aangifte doen. Het Openbaar Ministerie vervolgde de betrokken
Medewerkers van het Gemeente Energie Bedrijf in een magazijn met (munt)gasmeters (foto: circa 1950).
38
Ambtenaar voor Amsterdam
Arbeiders teren de hoek Czaar Peterstraat / Eerste Coehoornstraat (circa 1935).
ambtenaren. Veroordeelden verdwenen achter de tralies. In de jaren twintig leverde de gemeentelijke visvoorziening goedkope vis aan arbeiders. Een boekhouder heeft daar elfhonderd gulden aan gemeentegeld verduisterd. Ook een veilingmeester en een klerk waren erbij betrokken. Volgens de verdachten zelf werd hun werk niet goed gecontroleerd.
Loyaliteit Amsterdam verwachtte dat ambtenaren integer waren en loyaal aan het gezag. Tijdens de Duitse bezetting kreeg dat begrip ambtelijke loyaliteit een nare bijsmaak. Alle Joodse ambtenaren werden ontslagen. De meeste andere ambtenaren bleven op hun post. Zo wilden de Duitsers en het stadsbestuur chaos voorkomen.
Asfaltfraude Wethouder De Miranda reageerde verbolgen op de visfraude. De gemeente betaalde haar ambtenaren goed genoeg om zulke diefstallen te voorkomen. Het probleem lag volgens De Miranda bij de nauwe betrekkingen tussen controleurs en gecontroleerden. Controle van buitenaf ontbrak ook bij de Asfalt Fraudezaak in 1930. Drie medewerkers van Publieke Werken hadden geknoeid bij bestratingswerkzaamheden. Zij gaven meer werk op dan werkelijk was verricht. Het asfaltbedrijf zat in het complot en betaalde steekpenningen. Alle betrokken ambtenaren gingen de cel in.
Soms ging het werk van ambtenaren ten koste van Amsterdammers. Zij stempelden een J op persoonsbewijzen van Joden. Ze namen radio’s en fietsen in beslag. Sommige ambtenaren gingen zelfs ijverig aan de slag voor de Duitsers. Zij toonden eigen initiatief in het uitvoeren van de anti-Joodse maatregelen. Maar het gebeurde ook dat ambtenaren de Duitsers tegenwerkten. Zoals in 1941 bij de uitzending van werklozen naar Duitsland. Een naoorlogse zuiveringscommissie onderzocht het ambtenarenapparaat. Vervolgens werd een aantal ambtenaren ontslagen.
39
Ambtenaar voor Amsterdam Jacob van Niftrik De bevolking van Amsterdam groeide en er moesten nieuwe wijken gebouwd worden. Van Niftrik werd stadsingenieur van Amsterdam. Fantasie van een ambtenaar Jacobus Gerhardus van Niftrik werd in 1833 geboren in Ooi, bij Nijmegen. In 1860 werd hij waterstaatkundig opzichter van de haven van Den Helder. Hij deed zijn werk goed en snel. Hij kreeg zelfs complimenten van minister Thorbecke. In 1864 werd hij benoemd tot stadsingenieur van Amsterdam. Omdat de bevolking van Amsterdam groeide, moesten er nieuwe wijken gebouwd worden. In zes maanden tekende Van Niftrik een uitbreidingsplan. Een mooie tekening met brede boulevards, wandelparken, plantsoenen, stervormige
40
pleinen en villaparken. Voor de arbeiders waren er rechthoekige woonwijken. Burgemeester Fock noemde dit plan ‘een fantasie van een ambtenaar’. De gemeenteraad vond de plannen te grootschalig en te duur. Dus verdween Van Niftriks plan van tafel. Hemelwater Jacob van Niftrik had meer succes met de aanleg van stoepen en riolen.
Jacobus van Niftrik (1833-1910).
Ambtenaar voor Amsterdam
Toen De stadsingenieur liet verhoogde voetpaden aanleggen. Ook verving hij de open goten door ondergrondse riolen. Via riolen kwam het regenwater in de grachten terecht. In 1876 reorganiseerde Van Niftrik de stadsreiniging. In 1901 werd hij op zijn eigen verzoek eervol ontslagen. Van Niftrik had veel voor Amsterdam betekend. Maar zijn grote uitbreidingsplan was altijd in de la blijven liggen.
NU Inez Weyermans ‘De derde en de vierde uitbreiding waren een planmatige stadsuitbreiding,’ vertelt Inez Weyermans, beleidsregisseur van Bureau Werelderfgoed van de gemeente Amsterdam. ‘Over alles werd goed nagedacht.’ Bouwkavels in de Gouden Eeuw In verschillende nieuwe Amsterdamse wijken worden anno 2016 bouwkavels uitgegeven. ‘In de Gouden Eeuw gaf het stadsbestuur ook bouwkavels uit bij de derde en vierde uitbreiding van de stad. Die vormden samen de grachtengordel,’ vertelt Inez. ‘Met de opbrengsten van de bouwkavels kon het stadsbestuur de aanleg van de grachten financieren. De Herengracht en de Keizersgracht hadden voornamelijk een woonfunctie. De Prinsengracht had ook een
Inez Weyermans
werkfunctie. Daar waren meer pakhuizen. De bruggen waren van hout, zodat ze open konden. Dan konden grotere schepen door de Prinsengracht varen. De bruggen over de Herengracht en de Keizersgracht bouwde men voornamelijk in steen. Die zijn ook lager en luxer.’ Allerlei regels De vrijheid van kopers van bouwkavels was beperkt. ‘Er golden heldere kaders en allerlei regels,’ legt Inez uit. ‘Die kun je nog wel afleiden uit het harmonieuze en regelmatige patroon van de panden aan de
grachten. Zo waren er regels over de hoogte van de gebouwen. Over het aantal verdiepingen. Ook de breedte stond vast. Niet de gehele kavel mocht bebouwd worden. Achter het pand moest ruimte overblijven voor groen. Aan de grachten werden bomen geplant. Die boden schaduw, maar gaven ook stevigheid aan de grond achter de kades. De stadsuitbreiding getuigt van groot vakmanschap. De grachtengordel bestaat nu nog grotendeels zoals hij vierhonderd jaar geleden is bedacht. Daarom staat hij op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.’
41
Ken je stad Amsterdam maakt er werk van
D
e gemeente wil alle Amsterdammers kansen geven. Ook kans op werk. In de jaren dertig gaf zij werkloze Amsterdammers werk bij de aanleg van het Amsterdamse Bos. In de jaren tachtig konden werklozen aan de slag als Stadswachten. En in de jaren negentig konden zij werkervaring opdoen in gesubsidieerde Melkertbanen. Tot 2006 werden gesubsidieerde banen gecoördineerd door Maatwerk en NV Werk. Daarna ging
Pantar Amsterdammers met gesubsidieerd werk begeleiden naar reguliere functies. ‘Werk is nu een middel. Doel is dat mensen zich ontwikkelen, zodat zij in een regulier bedrijf kunnen werken’ zegt Rutger van Krimpen, directeur van Pantar. ‘Vroeger was het doel: mensen bezig houden. Nu is het doel: na zes maanden tot twee jaar doorstromen naar een betaalde baan in een regulier bedrijf.’
Mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking of psychosociale problematiek vormen de doelgroep van Pantar. ‘Het is geweldig om te zien wat je met deze mensen kunt bereiken,’ zegt Regillio Harewood, teamleider van de afdeling Productie. ‘Veel meer dan ze zelf denken. Als ze bij Post.nl gaan werken, zijn ze enorm trots! Dan lopen ze altijd in het uniform van Post.nl.’ Momenteel werken er 3000 á 3.500 mensen bij Pantar.
Aanleg van het Amsterdamse Bos door werkloze Amsterdammers (circa 1937). Dit werd ook wel het Boschplan genoemd.
42
Ambtenaar voor Amsterdam
‘Tussen de 600 en 700 bij bedrijven, ruim 700 in ons groenbedrijf en bijna 300 in de schoonmaak en in koeriersdiensten,’ zegt Rutger. ‘In Diemen hebben we een productieafdeling waar vooral verpakkings werkzaamheden worden verricht. Bijvoorbeeld goodiebags voor de Huishoudbeurs worden daar gevuld.’ Pantar heeft ook een vestiging in Amsterdam Noord. En in West een kassencomplex waar planten worden gekweekt. We willen mensen vanuit Productie zo veel mogelijk laten
Stadswachten op de Herengracht (1990).
Aan het werk bij Pantar.
doorstromen naar onze andere afdelingen. In 1970 werd de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) van kracht. Dat was een landelijke regeling om een passende werkplek te bieden aan mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking of psychosociale problematiek. ‘Die mensen kwamen terecht in sociale werkplaatsen waar ze aangepast werk verrichtten,’ vertelt Rutger. ‘Per 1 januari 2015 maakte de WSW plaats voor de Participatiewet. Die heeft betrekking op dezelfde doelgroep. Maar de bedoeling van de Participatiewet is dat mensen doorstromen naar reguliere bedrijven. Met of
zonder extra begeleiding en met of zonder extra subsidie.’ ‘Als mensen bij Pantar beginnen, kijken we eerst goed welke vaardigheden ze hebben en wat ze nog moeten leren,’ vertelt Regillio. ‘Ze leren basisvaardigheden. Wennen aan het arbeidsritme. We kijken vooral naar hun mogelijkheden en talenten. En we maken gebruik van ontwikkelingsplannen. Als ze in een regulier bedrijf gaan werken, fleuren ze op. Bijvoorbeeld bij het AMC, de Bijenkorf of in een Jumbo supermarkt. Als ze meer verantwoordelijkheid krijgen, groeit hun zelfvertrouwen en zelfrespect. En daalt het ziekteverzuim.
43
1945 tot 2016
Van wederopbouw tot nu 44
Ambtenaar voor Amsterdam
Fotomontage toen en nu. In het midden het vierde stadhuis aan de Amstel (foto: 2016). Daar omheen de situatie rond het Waterlooplein voor de bouw van het stadhuis (foto: 1978).
45
Geschiedenis van Amsterdam 1945 tot 2016
Purmerend. Migranten en studenten trokken in de leeg gekomen woningen. Dankzij een actief huisvestingsbeleid kwamen er voldoende betaalbare huurwoningen in de oude wijken. Drijvende kracht hierachter was wethouder Jan Schaefer.
Na de oorlog werkten Amsterdammers hard aan het herstel van hun stad. De welvaart nam toe, maar er was grote maatschappelijke onrust. Herstel na de oorlog Amsterdam lag er na de bevrijding in 1945 haveloos bij. Bomen waren gekapt, trams reden niet. Gas en licht waren afgesloten. Maar het herstel kon beginnen. Er was weinig begrip voor de teruggekeerde Joodse Amsterdammers. Hun huizen en bezittingen waren dikwijls ingepikt. De gemeente gaf Joodse huiseigenaren of hun nabestaanden een boete. Zij moesten achterstallige erfpacht betalen. Pas in 2014 besloot Amsterdam deze bedragen terug te geven. In de nieuwe gemeenteraad hadden linkse partijen een meerderheid. Tot
2014 maakte de socialistische PvdA deel uit van het bestuur. En herstel van de haven had de hoogste prioriteit. Maar als doorvoerhaven legde Amsterdam het af tegen Rotterdam. Scheepsbouw en scheepvaartmaatschappijen verdwenen uit het havengebied. Evenals de auto- en voedingsindustrie. Tegelijkertijd groeide de luchthaven Schiphol. Wethouder Jan Schaefer In de jaren vijftig werd de stad opnieuw uitgebreid. Volgens een plan uit 1935. Vanwege de crisis en de oorlogsjaren was dit plan op de plank blijven liggen. Nu was er geld voor nieuwe wijken met
Rellen in Amsterdam tijdens de inhuldiging van Koningin Beatrix (1980). De Mobiele Eenheid moet er aan te pas komen.
46
Ambtenaar voor Amsterdam
Wethouder Volkshuisvesting Jan Schaefer helpt met het slaan van de eerste paal van nieuwbouw aan het Entrepotdok (1983).
veel groen. Zoals Slotermeer, Geuzenveld en Slotervaart. Gemeentebestuurders wilden de oude volkswijken slopen. Dat was echter niet nodig. Want in de jaren zeventig verlieten 200.000 mensen Amsterdam. Ze verhuisden naar ‘overloopgemeenten’ zoals Almere en
In de Westelijke Tuinsteden geen traditionele lange, gesloten bouwblokken. Hier vind je juist openheid, groen en ruimte (foto: 2012).
Oproer en spanningen In de jaren zestig kwamen jongeren in opstand tegen het gezag. Ze demonstreerden in 1966 bijvoorbeeld tegen het huwelijk van prinses Beatrix met de Duitse Claus von Amsberg. Kort daarop kwam het tijdens stakingen van bouwvakkers tot een veldslag met de politie. Dat kostte de hoofdcommissaris en burgemeester Gijs van Hall hun banen. In 1980 ging het opnieuw mis tijdens de inhuldiging van Beatrix tot koningin. Onder de leus ‘geen woning, geen kroning’ vochten krakers tegen de politie. Tijdens de Eurotop in 1997 voorspelden krakers opnieuw ‘chaosdagen’. Toen arresteerde de politie van tevoren zevenhonderd krakers. Rond de eeuwwisseling verhardde de toon van het debat over de multiculturele samenleving. In 2001 pleegden moslimterroristen in Amerika gruwelijke terreuraanslagen. Hierna kwam er ook in Amsterdam veel kritiek op moslims en de islam. Filmmaker Theo van Gogh liet duidelijk zijn mening horen. In 2004 vermoordde een radicale moslim hem. Burgemeester Job Cohen hield vast aan zijn beleid: ‘de boel bij elkaar houden’. Migratie en integratie is nog steeds zeer actueel. Dit bleek recent toen vluchtelingen uit het Midden-Oosten ook in Amsterdam werden opgevangen.
47
Ambtenaren van de stad 1945 tot 2016
veiligheid op straat. In 1990 werd de Reinigingspolitie voor de binnenstad opgericht. Beide diensten gingen zes jaar later op in Stadstoezicht. Dit is nu de rve Handhaving en Toezicht.
De afgelopen zestig jaar was het ambtenarenapparaat volop in beweging. Door privatisering en reorganisaties ontstonden nieuwe gemeentediensten. Andere diensten verdwenen juist. Duitse invloed Na de bevrijding kwam het ambtenarenapparaat langzaam weer op gang. De Duitsers hadden enkele gemeentediensten samengevoegd. Zo ontstond het Gemeentelijk Energiebedrijf (GEB) in 1941 door de samenvoeging van de GemeenteElectriciteitswerken en de GemeenteGasfabrieken. De tramdienst en de veerdienst gingen in 1943 samen in het Gemeentelijk Vervoersbedrijf (GVB).
Arbeidsbemiddeling was een rijkstaak geworden. Voortaan was er een Gewestelijk Arbeidsbureau. De dienst Maatschappelijke Steun hadden de bezetters omgedoopt tot Sociale Zaken. Na 1945 bleven die veranderingen van kracht. Tramstaking tegen salariskorting Tijdens de wederopbouw stegen de prijzen harder dan de lonen. De vakbonden van gemeentepersoneel vroegen daarom in 1955 om
Mededeling van Kabel Televisie Amsterdam (1981).
loonsverhoging. De regering weigerde. In Amsterdam legde het trampersoneel het werk neer, ondanks het stakingsverbod. Honderden arbeiders van gemeentelijke diensten sloten zich bij deze staking aan. Na afloop kregen 62 ‘aanstichters’ oneervol ontslag. Pas in 1980 werd het stakingsverbod opgeheven. Privatiseringen en nieuwe gemeentediensten Vanaf de jaren zeventig daalde het aantal ambtenaren. Sommige taken werden niet langer rechtstreeks door de gemeente uitgevoerd. Die gingen naar de rijksoverheid of werden verkocht. Zo werd het in 1975 aangelegde kabeltelevisienet in 1995 verkocht aan UPC. De politie werd regionaal georganiseerd in het korps Amsterdam-Amstelland. In 2013 ging dit korps op in de Nationale Politie. In 1994 werd het GEB geprivatiseerd. Dit bedrijf ging verder als NUON. Het GVB is verzelfstandigd in 2006.
Stakend trampersoneel bij de remise in de Havenstraat (1955).
48
Ambtenaar voor Amsterdam
Amsterdam richtte in 1989 Bureau Stadswacht op. De stadswachten verbeterden de leefbaarheid en
Stadsregio Amsterdam Voor zaken als planologie, woningbouw en economie kwam er in 1994 het Regionaal Orgaan Amsterdam. Dit ROA moest uitgroeien tot een ‘Stadsprovincie Amsterdam’. In een referendum wezen de burgers het plan af. Het ROA werd in 2006 voortgezet als Stadsregio Amsterdam. De Stadsregio Amsterdam is een bestuurlijk samenwerkingsverband van vijftien gemeenten. De regio telt circa anderhalf miljoen inwoners en richt zich op verbetering van de leefbaarheid, bereikbaarheid en economische ontwikkeling. Daarnaast bevordert de Stadsregio de samenwerking tussen de gemeenten. Het is een belangrijke gesprekspartner voor de rijksoverheid en de provincie.
Overal in de stad is het Gemeentelijke Energie Bedrijf (GEB) nog zichtbaar. Zoals in dit transformatorhuisje in de Transvaalbuurt (foto: 2016).
49
Ambtseed en Integriteit 1945 tot 2016 Vanaf 2002 leggen Amsterdamse ambtenaren weer een ambtseed af. Deze maakt hen bewust van hun verantwoordelijkheid. Zelfstandig oordeel Ambtenaren moeten oprecht, onpartijdig, loyaal en onomkoopbaar zijn. Ook moeten ze zorgvuldig omgaan met informatie. Het laatste artikel van de ambtseed is van groot belang. Daarin beloven ambtenaren zelfstandig te zullen oordelen over de morele juistheid van hun handelen. Met andere woorden: zij moeten kritisch blijven nadenken over wat ze doen en waarom ze dat doen.
Correct… of corrupt Aan het eind van de twintigste eeuw raakte de ambtseed in onbruik. In diezelfde periode ging het mis. Bij Stadstoezicht en het GVB speelden grote fraudezaken. Amsterdam ging fraudegevallen registreren. Tussen 1992 en 1999 maakten meer dan tweehonderd gemeenteambtenaren zich schuldig aan diefstal, het aannemen van steekpenningen of
Het document dat ambtenaren vandaag de dag ondertekenen bij het afleggen van de ambtseed.
belangenverstrengeling. De gemeente startte het project ‘Correct… of corrupt’. In 2000 volgde de oprichting van een centraal expertisebureau voor fraude en corruptie. Dit Bureau Integriteit ondersteunt alle gemeentediensten. Ook kwam er een gedragscode en een meldpunt voor klokkenluiders. Nieuwe versie van de ambtseed Een andere maatregel was de herinvoering van de ambtseed. Vanaf 2002 leggen alle nieuwe Amsterdamse ambtenaren deze eed weer af. De ambtseed moet hen bewust maken van hun verantwoordelijkheden als ambtenaar.
Op 13 januari 2016 legden meer dan 200 Amsterdamse ambtenaren de ambtseed af in het Stadhuis.
50
Ambtenaar voor Amsterdam
Bureau Integriteit In elke organisatie kunnen werknemers zijn die informatie lekken, die stelen of die anderen discrimineren. Een vermoeden van zo’n schending van integriteit kan worden gemeld, onderzocht en bestraft. Als ambtenaar kun je jezelf ook ontwikkelen op het gebied van integriteit. Het helpt als de organisatie je daarbij actief beschermt tegen verleidingen. Ook kun je trainingen volgen op het gebied
van integriteit en morele dilemma’s. En je kunt je zorgen bespreken met vertrouwenspersonen. Voor al deze zaken is Bureau Integriteit opgericht. Vijf Principes De gemeente Amsterdam geeft richting aan het werk van ambtenaren. Het Bestuurlijk Kompas en de Vijf Principes laten zien wat de leidende principes zijn van het bestuur en de organisatie. De Vijf Principes zijn: 1. Alles wat ik doe, doe ik voor Amsterdam 2. Ik vertrouw op andermans vakmanschap 3. Ik geef en neem verantwoordelijkheid voor resultaten 4. Ik leer en verbeter dagelijks, fouten maken mag 5. Bespreken, afspreken, aanspreken Welke betekenis hebben de Vijf Principes voor het dagelijks werk? Hierover gaan ambtenaren met elkaar in gesprek. De betekenis is niet in elke situatie gelijk. En medewerkers kunnen van mening verschillen over de invulling. De dialoog er over voeren geeft betekenis aan de leidende principes.
51
Ambtenaar voor Amsterdam Jacoba Mulder In 1930 kwam op de afdeling Stadsontwikkeling van de gemeente Amsterdam de eerste vrouwelijke stedenbouwkundige werken. Jakoba Mulder - beter bekend als Ko Mulder. Amsterdamse Bos en Beatrixpark Bij Stadsontwikkeling was ook Cornelis van Eesteren net aangesteld als ontwerper. Hij moest een uitbreidingsplan maken voor het nieuwe grondgebied van de stad. In 1921 was Amsterdam dankzij de annexatie van randgemeenten namelijk vier keer zo groot geworden. Mulder ontwierp een enorm stadsbos met een roeibaan. De aanleg ging in 1934 van start. Door het Rijk betaalde werklozen groeven eerst de ‘Bosbaan’. De rest van
52
het park was pas klaar in 1964. Het grondgebied was enorm. Vandaar de naam: het Amsterdamse Bos. Tegelijk ontwierp Mulder het Beatrixpark: een speelparadijs voor kinderen. Moeder van de speelplaatsen Na de oorlog werd het uitbreidingsplan van Van Eesteren uitgevoerd. Vanaf 1951 werden de westelijke tuinsteden aangelegd. Een probleem was de ‘saaiheid’ van de huizenblokken. Mulder bedacht een oplossing: ‘hakenverkaveling’. Door twee L-vormige haken te spiegelen ontstond in
Toen het midden een hofje. Mulders oplossing werd toegepast in Slotermeer. In de tuinsteden was veel ruimte voor groen. Mulder bepaalde waar de ruim zevenhonderd speelplaatsen moesten komen. Daarom kreeg zij de bijnaam ‘Moeder van de speelplaatsen’.
Liane Dambrink ‘Tegenwoordig komt het initiatief steeds vaker van bewoners en zijn wij faciliterend,’ vertelt Liane Dambrink. Bij het Ingenieursbureau van de gemeente Amsterdam is ze projectleider van groenprojecten in OudWest en De Baarsjes.
In 1958 volgde Mulder Van Eesteren op. Als hoofd Stadsontwikkeling verdubbelde ze het aantal woningen in Noord. Ook daar hield ze voldoende ruimte over voor groene speelruimte. Mulder vond dat moeders op hun buitenspelende kinderen moesten kunnen letten.
Samen met bewoners ‘Ik ga met de bewoners in gesprek en de uitkomst is vaak dat zij meer groen willen,’ vertelt Liane. ‘Of meer afwisseling in het groen. Ik probeer samen met bewoners tot een ontwerp te komen. Dan gaan ze zich verantwoordelijk voelen. We maken goede afspraken en spreken elkaar aan.’
Jacoba Mulder in gesprek met Cornelis van Eesteren.
Ambtenaar voor Amsterdam
NU
Liane vervolgt: ‘Al mijn afspraken met bewoners, ontwerpers, werkvoorbereiders, aannemers en toezichthouders maak ik
Liane Dambrink
zoveel mogelijk op de locatie van het project. Iedereen weet me te vinden. Die combinatie van denken en doen vind ik leuk aan mijn werk.’ Gemeentegroen Liane gaat gewoonlijk eerst aan de slag met de initiatiefnemers. Daarna zoekt ze een ontwerper die het idee uitwerkt. Om vervolgens met alle buurtbewoners de plannen te bespreken. Een goed voorbeeld is de herinrichting van het Andreasveld op het WGterrein. ‘Bewoners vonden
het gemeentegroen saai,’ legt Liane uit. ‘Een groot bezwaar was dat het gras er niet groeide, omdat er teveel lindebomen staan. Er komt geen licht doorheen. Met een groep bewoners hebben we per boom gekeken of die kon blijven staan of weg moest. Er is gekapt en er is nieuw groen geplant. Er is meer licht en lucht, zodat het gras kan groeien. De overgebleven lindes kunnen uitgroeien tot mooie volle bomen. Nu krijg ik allemaal foto’s van bewoners binnen die zeggen: Kijk eens hoe mooi het wordt!’
53
Ken je stad Vier stadhuizen: van rattennest tot Stopera
H
et eerste stadhuis: een ijs’lijk rottennest Het oude stadhuis aan de Dam bestond uit een samenraapsel van middeleeuwse gebouwen. De burgemeesters vergaderden in het Torentje. De spits daarvan was uit voorzorg weggehaald. Dichter Joost van den Vondel omschreef het stadhuisgebouw als ‘een ijs’lijck rottennest’. Ambtenaren schrokken van ratten, die zich door de papieren heen vraten.
De stad liet een nieuw stadhuis ontwerpen door architect Jacob van Campen. In 1648 begon de bouw. Werklui sloegen maar liefst 13.659 heipalen de grond in. Het oude stadhuis hoefde niet te worden gesloopt. Want in 1652 brandde het tot de grond toe af.
Het tweede stadhuis: achtste wereldwonder met lekkend dak In 1655 betrokken 450 bestuurders en ambtenaren Koning Lodewijk Napoleon had grootse plannen met Amsterdam. Dat moest de hoofdstad van zijn koninkrijk worden. Na een grote verbouwing in 1808 werd het stadhuis het paleis van Lodewijk Napoleon. Nu kennen we het als het Koninklijk Paleis.
De Burgerzaal in het stadhuis (nu Paleis op de Dam) was voor alle burgers toegankelijk. Het beeld van Atlas en de plafondschilderingen zijn nog steeds aanwezig (afbeelding: circa 1770).
54
het nieuwe stadhuis aan de Dam. Dat was nog niet helemaal klaar. Sommige zalen hadden een lekkend dak. Toch noemden bezoekers het stadhuis een ‘achtste wereldwonder’. Beeldhouwwerk en schilderijen verwezen naar het welvarende Amsterdam. Bijzonder was de Burgerzaal. Hier mochten ook gewone Amsterdammers naar binnen.
Ambtenaar voor Amsterdam
Het derde stadhuis: het Prinsenhof Ambtenaren en bestuurders verhuisden in 1808 naar het Prinsenhof, aan de Oudezijds Voorburgwal. Voor de ambtenaren was het
en stichtten brand. De architecten kregen ruzie met elkaar. Maar ondanks alles trokken ambtenaren en het stadsbestuur in 1988 in het stadhuis. In hotel The Grand, het voormalige Prinsenhof, is de Raadszaal nog in oude stijl met originele stoelen, schilderingen en lampen (foto: 2016).
geen fijne locatie. Hun werkkamers waren klein, slecht verlicht en soms overvol. Bezoekers verdwaalden in het doolhof van donkere gangen en trappen. In 1926 kwam er een uitbreiding gereed in de bouwstijl van de Amsterdamse School. Tot 1988 bleef dit het Stadhuis. Daarna werd het gebouw in gebruik genomen als hotel The Grand. Het vierde stadhuis: de Stopera In 1954 koos het stads bestuur het Waterlooplein als nieuwe locatie. Architect Holzbauer won in 1968 een prijsvraag voor het ontwerp. Maar op het plan was veel kritiek. De bouw werd steeds uitgesteld. In 1979 kwam de architect
met het idee van een combinatiegebouw: een stadhuis én een muziektheater. Samen met architect Cees Dam maakte hij een nieuw ontwerp. In 1982 ging de eerste paal de grond in. Tegenstanders van de bouw sloopten machines en bouwmaterialen
De komende jaren wordt de Stopera verbouwd. De begane grond heeft straks uitsluitend een publieksfunctie. Net als de Burgerzaal in het oude stadhuis op de Dam. De bovenverdiepingen krijgen kantoortuinen voor ambtenaren. Behalve in de Stopera werken ambtenaren op circa zestig andere locaties.
Het stadhuis aan de Amstel wordt de komende jaren verbouwd. Op de vijfde verdieping zijn ze al druk bezig (foto: 2016).
55
Amsterdamkunde Amsterdamkunde is een intern programma voor ambtenaren van de gemeente Amsterdam. Stedelijk directeur Eric ten Hulsen, ambassadeur van Amsterdamkunde: ‘Iedereen die voor de gemeente Amsterdam werkt, staat in een lange traditie. Door kennis van het verleden zijn we in het heden nog beter in staat ons werk met hart en ziel te doen. Voor bewoners, bedrijven en bezoekers van Amsterdam. Het programma levert een bijdrage aan een groter historisch besef. Zo ontstaat het gesprek over de rol van de gemeente en de rol van de ambtenaar toen en nu. Bovendien versterkt het programma de trots op onze organisatie.’ Amsterdamse School De gemeente Amsterdam heeft de activiteiten gericht op leren en ontwikkelen van haar medewerkers ondergebracht bij de Amsterdamse School. De Amsterdamse School biedt leren en ontwikkelen op verschillende manieren aan. Ook deze uitgave ‘Ambtenaar voor Amsterdam’ is een initiatief van de Amsterdamse School. Deze wordt aangeboden aan alle medewerkers van de gemeente Amsterdam. In 2016 verscheen eerder ‘De Februaristaking’ en een uitgave bij de expositie ‘Ambtenaren en 100 jaar Amsterdamse School’. Daarnaast worden tal van activiteiten aangeboden, zoals stadswandelingen, excursies naar de drie stadhuizen en de Amsterdamkunde Quiz. Meer informatie over Amsterdamkunde via http://intranet.amsterdam.nl/amsterdamkunde.
Nicolaas van Myra werd dertien eeuwen geleden al door de Amsterdammers vereerd. Hij is vanaf het begin van Amsterdam met de stad verbonden. Sint Nicolaas is patroonheilige van Amsterdam. Ook is hij de beschermer van het scheepsvolk en polderbewoners tegen de gevaren van het water. De Sint-Nicolaaskerk aan de Prins Hendrikkade is aan hem gewijd. De kern van het Amsterdamse stadswapen bestaat uit drie kruisen. Het zijn Andreaskruisen, genoemd naar de apostel Andreas. Hij zou aan een dergelijk kruis de marteldood zijn gestorven (foto: 2011).
56
Ambtenaar voor Amsterdam
haak aan bij de Amsterdamse School
57
Beeldverantwoording Voorkant Nationaal Archief, Wim van Rossem, 1960 Pagina 3 Amsterdam Museum, Matthijs Naiveu
Pagina 13 Gemeente Amsterdam, Monumenten & Archeologie Flickr, Leliebloem, 2011
Pagina 4 Nationaal Archief, 1949
Pagina 14 Rijksmuseum Amsterdam, 1673
Pagina 5 Gemeente Amsterdam, Edwin van Eis, 2012
Pagina 15 Rijksmuseum Amsterdam Barent de Bakker, 1782
Pagina 6 Fotobedrijf Artifo, 1962
Pagina 16 Rijksmuseum Amsterdam, Smeeton Tilly, 1874-1888
Pagina 7 ANP Foto B.V., Marcel, Antonisse, 2001 Pagina 8 Tom van Veenhuijzen, 2016 Pagina 9 Amsterdam Museum, Jacob van der Ulft, 1657-1689 Pagina 10 Gemeente Amsterdam, Amsterdam Museum, Cornelis Antoniszoon, 1538 Pagina 11 Stadsarchief Amsterdam, Cornelis van Eesteren, 1935 Pagina 12 Amsterdam Museum, Jan Corneliszoon Coster
58
Pagina 17 Gemeente Amsterdam, Henk Rougoor, 2016 Pagina 18 Gemeente Amsterdam, 2012 Pagina 19 Gemeente Amsterdam, Thomas Schlijper, 2010 Pagina 20 Rijksmuseum Amsterdam, Gerrit Adriaenszoon, Berckheyde, 1693 Pagina 21 Tom van Veenhuijzen, 2016 Pagina 22 Rijksmuseum Amsterdam, Jan Anthonie Langendijk Dzn, 1808
Ambtenaar voor Amsterdam
Pagina 23 Wikimedia, Phyzome, 2005
Pagina 32 Stadsarchief Amsterdam, G.L.W. Oppenheim, 1963
Pagina 41 Gemeente Amsterdam, Henk Rougoor, 2016
Pagina 51 Gemeente Amsterdam, Henk Rougoor, 2016
Rijksmuseum Amsterdam, 1787
Pagina 33 Tom van Veenhuijzen, 2016
Pagina 42 Stadsarchief Amsterdam, 1937-1938
Pagina 52 Van Eesterenmuseum, Gemeente Amsterdam
Pagina 24 Rijksmuseum Amsterdam, Reinier Vinkeles, 1796
Pagina 34 Rijksmuseum Amsterdam, Reinier Nooms, 1652-1654
Pagina 43 Pantar Amsterdam, 2016
Pagina 53 Henk Rougoor, 2016
ANP Foto B.V., 1990 Pagina 25 Uit: ‘Notitie van het Merkwaardigste meyn bekent 1732-1772’
Pagina 35 Stadsarchief Amsterdam, Rudolph Guicherit, 1866
Pagina 44 Spaarnestad Photo, 1978 Aerophoto Schiphol
Pagina 54 Rijksmuseum Amsterdam, Cornelis Bogerts, 1765-1783
Pagina 45 Marco van Middelkoop, 2016
Pagina 55 Gemeente Amsterdam, Henk Rougoor, 2016
Pagina 46 Nationaal Archief, Hans van Dijk, 1980
Gemeente Amsterdam, Henk Rougoor, 2016
De reis door het leven, gezelschapsspel, J. Vlieger, ca. 1910 Pagina 26 Rijksmuseum Amsterdam, Ferdinand Bol, 1650 Pagina 27 Amsterdam Museum Pagina 28 Rijksmuseum Amsterdam, Tibout Regters, 1761 Pagina 29 Gemeente Amsterdam, Henk Rougoor, 2016 Pagina 30 Stadsarchief Amsterdam, Hendrik Keun, 1777-1787 Pagina 31 Gemeente Amsterdam, Henk Rougoor, 2016
Collectie Joods Historisch Museum, Hermann Wolff, ca. 1860 Pagina 36 Spaarnestad Photo, 1905 Pagina 37 Stichting Beheer en Restauratie van Amsterdamse Museumbussen (BRAM), Frans van Britsom, ca. 1972 Gemeente Amsterdam, Henk Rougoor, 2016 Pagina 38 Stadsarchief Amsterdam, Leendert van der Post, 1949-1954 Pagina 39 Stadsarchief Amsterdam, C.A.J. van Angelbeek, 1931 -1941 Pagina 40 Stadsarchief Amsterdam, Jacob Olie
Pagina 47 Stadsarchief Amsterdam, Frans Busselman, 1983 Siebe Swart, 2012 Pagina 48 Nationaal Archief, J.D. Noske, 1955 Pagina 49 Nationaal Archief, 1981 JocoFoto, Hans van den Bosch
We hebben zorg genomen om alle rechthebbenden voor hier gereproduceerde foto’s te traceren, soms evenwel zonder succes. Iemand die in dat opzicht meent rechten te hebben, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de Amsterdamse School.
Pagina 56 ASA Foto & Video Team, Bram Heimens, 2011 Pagina 59 Stadsarchief Amsterdam, Bernard F. Eilers, ca. 1910 Achterkant omslag Gemeente Amsterdam, Henk Rougoor, 2016 Binnenflappen Gemeente Amsterdam, 2015
Pagina 50 Gemeente Amsterdam, Henk Rougoor, 2016
Lantaarnopsteker (circa 1910). Begin twintigste eeuw nam de gemeente de straatverlichting in eigen beheer. De lantaarnopstekers werden daardoor ambtenaren.
59
Colofon Tekst en interviews Kees Neefjes Beeldredactie Veerle Simons Programmamanagement en eindredactie Pieter Somberg Vormgeving Tom van Veenhuijzen Met dank aan Eric ten Hulsen, Maarten Hell, Henriette Bout / Bureau Integriteit, Inez Weyermans / Monumenten en Archeologie, Amsterdam Museum, ASA Foto & Video Team, Joods Historisch Museum, Koninklijk Paleis op de Dam, Nationaal Archief, Rijksmuseum Amsterdam, Stichting Beheer en Restauratie van Amsterdamse Museumbussen (BRAM), Stadsarchief Amsterdam, Van Eesterenmuseum Uitgave Gemeente Amsterdam / De Amsterdamse School Contact deamsterdamseschool@amsterdam.nl
Voorkant omslag Ambtenaar van het Marktwezen op een kindermarkt in de Jordaan (1960). Op zijn pet staan de letters ‘MW’. Achterkant omslag Kim Noord is Markttoezichthouder (foto: 2016). Binnenzijde omslag Luchtfoto van Amsterdam (2015).
60
Ambtenaar voor Amsterdam