2 minute read

Dossier voeding

Next Article
In onze agenda

In onze agenda

Het dieet van vaak, veel en vet

Vaak, veel en vet eten en toch bijna niet aankomen: voor de modale Belg klinkt het als muziek in de oren, maar voor mensen met muco is het een opdracht van elke maaltijd, elke dag. Een lastige, weerbarstige realiteit.

Advertisement

Ondergewicht leidt tot luchtweg- en longproblemen. Of is het omgekeerd? “We weten niet zeker wat de kip is en wat het ei”, vertelt professor Stephanie Van Biervliet, kindergastro-enteroloog en coördinator van het mucocentrum in het UZ Gent. “Eén ding staat vast: gewicht en longfunctie hangen nauw met elkaar samen. Vandaar het grote belang van een aangepast dieet.”

Behapbare porties

Mensen met muco hebben een enorme energiebehoefte maar verteren hun voeding moeilijker. Om dit op te vangen wordt een energierijke voeding aangeraden, dit is het makkelijkst te bekomen door een vetrijke voeding. Stephanie Van Biervliet: “Je moet eten tot je helemaal verzadigd bent, en dan nog eens een vijfde tot de helft daarvan bijeten. Heel lastig is dat. Daarom raden we aan om zes keer per dag te eten: drie hoofdmaaltijden en drie tussendoortjes. Zo blijven de porties behapbaar en krijg je toch genoeg binnen.” Het doel van al dat eten is een goede Body Mass Index, of BMI. Meet de centimeters, weeg de kilo’s en maak de berekening. Of is het toch niet zo simpel?

Stephanie Van Biervliet: “Tegenwoordig kijken we toch wat verder dan alleen de BMI. Een mucopatiënt van 70 kilo met veel spieren heeft immers een betere longfunctie dan een mucopatiënt van 70 kilo die meer vetmassa heeft. Daarom hechten we tegenwoordig ook veel belang aan sport en beweging.”

Extra enzymen

Vet, vaker eten en blijven bewegen zijn belangrijk. Maar daarmee is het boodschappenlijstje nog niet af. De meeste mucopatiënten nemen bij elke maaltijd ook verteringsenzymen in. Stephanie Van Biervliet: “Omdat de pancreas niet werkt, komen er weinig verteringsenzymen in de darmen terecht en verloopt de vertering slecht. Daarom moet je extra verteringsenzymen slikken. De hoeveelheid hangt af van persoon tot persoon. Bovendien, hoe vetter de maaltijd hoe meer extra verteringsenzymen je nodig hebt. Bij biefstuk friet met champignonsaus neem je er dus meer dan bij een slaatje.”

Naast die enzymen moet je ook nog eens vitamine A, D, E en K slikken. Die worden door de verstoorde vetvertering ook moeilijk opgenomen. Blijf je ondanks alles toch te licht, dan wordt bijvoeding een noodzaak. Met sondevoeding als ultiem duwtje in de rug. De juiste dosering blijft een evenwichtsoefening en nieuwe medicatie dwingt vaak om die zoektocht van vooraf aan opnieuw op te starten. “CFTR-modulatoren zoals Kalydeco (en zijn opvolgers) pakken de ziekte aan op het niveau van het defecte eiwit. We zien dat patiënten soms fors bijkomen wanneer ze die medicatie slikken. De uitdaging voor hen: opnieuw een evenwicht zoeken in hun eetgewoontes.”

This article is from: