spoor zoeker Magazine over het natuurbeleid in Vlaanderen jaargang 7 - WINTER 2013 - www.natuurenbos.be
Afgiftekantoor 8400 Oostende - Erkenningsnummer 708746 - PB-nummer 3/11
Gezocht:
groene ideeĂŤn voor leefbare steden
6
22
fan van natuur
veilige wegen ĂŠn natuur
Meer bedrijven
Slim strooien voor
24 Bergerven: droomnatuur na grindontginning
Inhoud
6
Meer bedrijven fan van natuur
10
Boswijzer registreert het groene dak van Vlaanderen
14
“De bevolking kunnen we niet vergroenen, maar de omgeving ...”
20
Everzwijnen brengen landbouwers, jagers en overheid samen
6
22
“Slim strooien zorgt voor veilige wegen én spaart de natuur”
28
Koop een perceel en maak er bos van
31
Gezocht: groene ideeën voor leefbare steden
Rubrieken 4/34 Spoorzoeker kort 18
Centerfold
24
Licht op groen: Bergerven
20
27 Seizoen in beeld 30 Natuurtoppers Colofon Spoorzoeker is het magazine van het Agentschap voor Natuur en Bos. Verantwoordelijke uitgever: Marleen Evenepoel, administrateur-generaal van het ANB. Realisatie: Pantarein. Redactieadres: Koning Albert II-laan 20 bus 8, B-1000 Brussel, tel. 02 553 81 13, spoorzoeker@vlaanderen.be. Werkten mee aan dit nummer: Debby Burssens, Griet Buyse, Karlien Claeys, Johan Cosijn, Heleentje De Brauwer, Kris De Craene, Yves Decuypere, Liesbet De Keersmaecker, Evelien de Munter, Johan De Pauw, Cedric Depuydt, Carl De Schepper, Carolien De Wilde, Els Driessens, Vicky Helsen, Lily Gora, Katrin Goyvaerts, Stefanie Holvoet, Filip Hubin, Rosetta Iannicelli, Elvira Jacques, Lieven Janssens, Danny Klingeleers, Els Leysen, Ilse Luypaerts, Danny Maddelein, Wim Marichal, Pascale Martello, Hans Mommerency, Wouter Mortier, Bart Muys, Katelijne Norga, Karen Poel, Katleen Put, Jan Rodts, Edith Stevens, Jan T’Sas, Paula Ulenaers, Regine Vanallemeersch, Jeroen van Bon, Bernard Van Elegem, Hans Van Gossum, Kaat Vanneste, MarieLaure Vanwanseele, Wim Veraghtert, Sofie Vermaut, An Wouters. De meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van het ANB.
2 | Spoorzoeker winter 2013
24
Edito
Beste wensen voor topnatuur
10
14 Abonneer je op
Spoorzoeker!
Krijg jij Spoorzoeker graag elke drie maanden gratis in de bus? Dat kan! Mail je adresgegevens naar spoorzoeker@vlaanderen.be met vermelding ‘Spoorzoeker’.
Volg het Agentschap voor Natuur en Bos online!
22
www.natuurenbos.be www.facebook.com/natuurenbos www.twitter.com/natuurenbos www.youtube.com/natuurenbos www.issuu.com/natuurenbos
Een nieuw jaar? Tijd voor een Spoorzoeker in een nieuw, stijlvol jasje! De echte kracht van dit magazine zit natuurlijk in jullie: onze lezers en partners. Het voorbije jaar hebben we met z’n allen opnieuw hard gewerkt om Vlaamse topnatuur te creëren. Actoren met soms verschillende belangen smeedden banden voor een robuustere natuur in Vlaanderen. Innoverende en verrassende partnerschappen: deze nieuwjaarseditie van Spoorzoeker bulkt ervan. Zo kunnen bedrijventerreinen deel uitmaken van een ecologisch netwerk in een ‘backbone-habitat’, waarin ruimte is voor economische activiteit én beschermde planten en dieren. Investeren in natuur is ook voor bedrijven immers een win-winsituatie. Ondernemingen met een groen imago trekken meer gemotiveerde werknemers aan. En groene bedrijfsprojecten zoals streekeigen bomen planten, een biodiversiteitsscan, een insectenhotel … creëren betrokkenheid bij medewerkers, hun gezinnen en buurtbewoners. Samenwerken blijft ook in 2014 onze focus. Het Agentschap voor Natuur en Bos herhaalt zijn oproep naar steden en gemeenten voor een vernieuwend ‘Groen in de Stad’-project. Wat bij de laureaten van 2013 meteen opvalt: zij slaan met succes de handen in elkaar met inwoners, scholen ... Ook in het West-Vlaamse Zedelgem wierp een intense samenwerking vruchten af: natuurverenigingen, landbouwers, jagers en overheid konden er samen de wildoverlast een halt toeroepen. 2014 is het Jaar van het Paard in de Chinese kalender, symbool voor kracht, dynamiek en balans. Dat wens ik iedereen dan ook toe voor het nieuwe jaar: samen werken we aan betere natuur!
Marleen Evenepoel Administrateur-generaal Agentschap voor Natuur en Bos
28
31 Spoorzoeker winter 2013 | 3
© Vilda - Yves Adams
SPOORZOEKER KORT
Langoorvleermuizen tuk op Limburg
Afgelopen zomer werd in het natuurgebied Nietelbroeken in Diepenbeek een uitzonderlijk grote kolonie van 84 Bechsteins vleermuizen ontdekt. Een meevaller, want de diertjes zijn in heel Europa zeldzaam en beschermd.
i www.natuurenbos.be/bechsteins_vleermuis
Dieren in Nesten
te gast in The Treehouse The Treehouse in Hechtel-Eksel werd deze zomer één dag lang ingepalmd door de filmploeg van het populaire Eénprogramma Dieren in Nesten. Presentator Chris Dusauchoit trok samen met zijn onderzoeksteam naar het opvallende boomhuis om er twee afleveringen in te blikken van het nieuwe seizoen. “De rode draad van het programma blijft voorlopig nog geheim. Wel kunnen we al een tip van de sluier lichten: Chris en zijn team reisden door Europa om de meest tot de verbeelding sprekende dieren te filmen”, weet Lily Gora van het ANB. “Vanuit The Treehouse belde Chris met verschillende deskundigen in Europa over de dieren die hij en zijn team hebben gefilmd.” Het resultaat van hun zoektocht zie je vanaf januari 2014 in Dieren in Nesten op Eén.
Speur mee naar sporen! Dieren in het wild laten zich vaak maar moeilijk spotten. Met een nieuwe driedelige sporengids kun je nu zelf op zoek gaan naar dierensporen. De drie boekjes van Natuurpunt en Uitgeverij Lannoo tonen de pootafdrukken van allerlei dieren op ware grootte en op transparante pagina’s. Zo kun je eenvoudig een spoor in het bos of veld vergelijken met de afbeeldingen in het boek door de afdruk erover te leggen. Dolle pret dus tijdens een zondagse wandeling met het gezin. Ook boeiend voor gevorderde spoorzoekers, want alle West-Europese zoogdieren krijgen een plek in het boek. De opbrengst ervan gaat naar de zoogdierenbescherming in Vlaanderen. De driedelige reeks Wild van sporen - West-Europese zoogdieren bestel je voor 39,99 euro op http://winkel.natuurpunt.be of www.lannoo.be of in de boekenwinkel.
4 | Spoorzoeker winter 2013
© Wim Verschraegen
Bechsteins vleermuizen zijn een middelgrote soort met opvallend grote oren, een bruine rug en grijs-witte buik. Ze zijn kort en breed, met vleugels die een spanwijdte van 30 centimeter kunnen halen. De kolonie in Diepenbeek zou een van de vijf grootste van Europa zijn. In heel Vlaanderen leven naar schatting maar een 400-tal exemplaren. Dat de soort nu floreert in Diepenbeek, is wellicht te danken aan het natuurherstelproject dat momenteel loopt in Nietelbroeken en Europese steun krijgt. Daardoor kan Natuurpunt in het gebied bloem- en insectenrijke hooilanden herstellen en natuurlijke bossen creëren.
Op wandelavontuur in Hoogstraten Het kersverse traject biedt wandelaars een avontuurlijke tocht door recreatiedomein De Mosten en natuurgebied De Aschputten. Tijdens je trip kom je veel infoborden tegen. Daarnaast werd er ook een knuppelpad aangelegd en een nieuwe amfibieënpoel aangelegd. Het wandelpad loopt door een natuurgebied met beemden, houtkanten en bos. Natuurpunt streeft er naar het herstel van het oorspronkelijke landschap met beemden vol bloemen, kikkerpoelen, distelvinken … Het nieuwe wandelpad is het resultaat van een samenwerking tussen Natuurpunt Markvallei, de stad Hoogstraten en Toerisme Hoogstraten. i www.natuurpuntmarkvallei.be
Biobest bekroond
voor duurzame bedrijfsvoering Het Kempense bedrijf Biobest, dat al sinds 1987 hommels produceert, is door het magazine Trends in de bloemetjes gezet voor zijn duurzame management. Biobest, een wereldspeler op het vlak van bestuiving en biologische bestrijding, werd door de jury geprezen voor zijn brede gamma van biologische producten, groeicijfers en innovaties. Daardoor ging Biobest in de categorie duurzaam management met het goud aan de haal. “Onze producten passen uitstekend in het kader van een duurzamere landbouw. Onze hommels zorgen voor een kwaliteitsvolle opbrengst. Daarnaast helpen we onze klanten-telers op een milieuvriendelijke manier door hen producten aan te bieden zonder chemische residu’s”, aldus CEO Jean-Marc Vandoorne, die de prijs in ontvangst nam.
© Peter Van Himste
Duik jij ook graag het avontuur in naast de platgetreden paden? Dan is het nieuwe wandelpad Aschputten in Hoogstraten een must!
Ecogolf Golfclub Beveren koestert ambitieuze plannen om uit te breiden van zes naar negen holes. Daarbij gaat de club ook een ‘groen’ engagement aan: ze wil zich voortaan profileren als ecogolf. De golfclub wil als ecogolf een viersterrenlabel krijgen. Daarvoor heeft de club een beheerplan opgesteld dat focust op de afbouw van bemesting, beregening en herbicidengebruik. Ook wil de club de natuurzones binnen het domein beschermen en uitbreiden. Wandelaars en fietsers zouden voortaan een deel van het terrein kunnen verkennen, met aansluiting op andere (bestaande of nog aan te leggen) wandel- en fietspaden. Daarmee krijgt zowel de golfclub als de plaatselijke natuur meer ruimte en kan iedereen er volop van genieten! i www.golfclubbeveren.be
Wilde dieren
sluipen Europa weer in
© Vilda - Lars Soerink
Wolven, bruine beren en bevers werden eeuwen geleden verjaagd uit onze contreien. Nu maken ze hun langverwachte comeback, met dank aan het natuurbeschermingsbeleid! De afgelopen vijftig jaar is het aantal wilde dieren in Europa voorzichtig gestegen. Soorten die vrijwel uitgestorven waren, zoals wolven, bruine beren, bevers en kraanvogels, zijn voor het eerst sinds lange tijd weer aan een opmars bezig. Dat is vooral te danken aan de specifieke bescherming die die dieren al enkele decennia krijgen. Ook het beperken van de jacht en pesticiden bleek een zegen voor roofvogels. Toch is het nog te vroeg om victorie te kraaien, want veel soorten zijn nog niet uit de gevarenzone. Bovendien is onze natuur nog steeds erg versnipperd. Daarom willen Europa en Vlaanderen nu eerst aaneengesloten natuurgebieden creëren. i www.natuurpunt.be, www.birdlife.org
Spoorzoeker winter 2013 | 5
Focus
6 | Spoorzoeker winter 2013
Meer bedrijven fan van natuur Toyota, Nike, Sibelco, Colruyt: steeds meer bedrijven gaan op zoek naar kansen om de natuur in hun buurt te beschermen en daar zelf winst uit te halen. Bedrijventerreinen kunnen echte stapstenen zijn in een ecologisch netwerk en zo voor planten en dieren het verschil maken. Het economische plaatje is vaak verrassend positief. Drie vindingrijke voorbeelden van groene koplopers.
1
Toyota Parts Center Europe
“Groene projecten creëren betrokkenheid bij werknemers”
Toyota Parts Center Europe (TPCE) in Diest werkt al enkele jaren samen met Natuurpunt en het Regionaal Landschap Noord-Hageland om zijn bedrijventerrein, dat grenst aan natuurgebied, duurzaam te beheren. Milieucoördinator Els Leysen: “Op onze terreinen hebben we streekeigen bomen en struiken aangeplant en het maaibeheer aangepast, zodat planten en insecten meer kansen krijgen. Ook hebben we twee jaar geleden een poel aangelegd om onze site nog aantrekkelijker te maken voor planten en dieren die van een vochtige omgeving houden.”
Geelgorsnieuws Bij alle acties worden de werknemers nauw betrokken, vertelt Els Leysen. “Twee jaar geleden hebben onze werknemers de geelgors, een klein zangvogeltje dat hier veel voorkomt, verkozen tot ons totemdier. Dat gebeurde in het kader van de biodiversiteitscampagne, waarmee
we onze werknemers attent wilden maken op de verscheidenheid aan natuurvormen in hun omgeving. Nu verspreiden we regelmatig een ‘geelgorsnieuwsbrief’. Daarin lichten we toe hoe het bedrijf werk maakt van biodiversiteit en hoe de werknemers ook zelf kunnen helpen. Elk jaar in juni
“We organiseren wandelingen en speelmomenten voor kinderen op onze site. Zo betrekken we onze werknemers en hun gezinnen bij onze acties.”
voeren we een campagne rond een specifiek thema, bijvoorbeeld mobiliteit of waterverbruik.”
Insectenhotel Maar het nieuwste groene paradepaardje van Toyota wordt … een insectenhotel! “Klinkt raar, maar het is een prachtige uitvinding”, lacht Els Leysen. “Het gaat om een wand die wordt opgetrokken uit verschillende materialen, zodat insecten en bestuivers zich er thuis voelen. Het insectenhotel wordt in maart gelanceerd, tijdens een campagne waarin we ook onze poel opnieuw in de kijker zetten. We organiseren dan wandelingen op onze site en speelmomenten voor de kinderen. Samen met Regionaal Landschap Noord-Hageland bekijken we ook of we onze werknemers een mini-insectenhotel voor in hun tuin kunnen aanbieden. Zo willen we hen ook thuis warm maken voor biodiversiteit.”
Spoorzoeker winter 2013 | 7
© Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen
Focus
Dankzij ecologische infrastructuur in de haven van Antwerpen is de rugstreeppad niet langer bedreigd.
2
Haven van Antwerpen
“Backbone-habitat verzoent havenbedrijven met natuur”
De aanwezigheid van een beschermde soort kan de plannen voor de economische ontwikkeling van een terrein soms danig in de war sturen. De haven van Antwerpen en Natuurpunt vonden samen een oplossing die een bonus oplevert voor natuur én bedrijf: de ‘backbone-habitat’, ofwel een netwerk van ecologische infrastructuur. “Het principe: we creëren een basisleefgebied voor de natuur, zonder daarmee ondernemingen schade te berokkenen”, vertelt Kris De Craene, afdelingshoofd Milieu van het Gemeentelijk Havenbedrijf.
“Door een basisleefgebied te garanderen hoeven bedrijven niet langer bang te zijn voor één beschermde orchidee.” 8 | Spoorzoeker winter 2013
Netwerk van leefplekken “Gemeenschappelijke delen van het havengebied, zoals bermen van toegangswegen, spoorwegen, leidingenstroken of grachten, worden ingericht als ecologische infrastructuur. Dat gebeurt bijvoorbeeld door een specifiek maaibeheer of de aanleg van ondiepe poelen. Zo ontstaat een netwerk van goed verbonden leefplekken voor verschillende soorten. Als een perceel op een bedrijventerrein braak ligt, kunnen planten en dieren er zich vanuit de backbone-habitat vestigen en kan de populatie tijdelijk aangroeien. Als percelen opnieuw economisch worden ingericht, trekt de natuur zich terug naar het netwerk. Planten en dieren die de haven hebben uitgekozen als habitat, worden zo extra beschermd. Doordat het netwerk van ecologische infrastructuur groot genoeg is en voldoende kwaliteit heeft, blijft de soort binnen het havengebied duurzaam in stand, zoals de soortenbeschermingswetgeving voorschrijft. Met dat concept kunnen percelen gewoon worden ontwikkeld,
ook al komen er bedreigde soorten voor. De onderneming ziet haar activiteiten dus niet bedreigd door pakweg één beschermde orchidee.”
Tijdelijke natuur zonder risico’s Dat de nieuwe aanpak werkt, wordt alvast bewezen met de bescherming van de rugstreeppad op Linkeroever, meent Kris De Craene. De rugstreeppad leeft vooral op zandgronden zoals heideterreinen en duinen, maar heeft zich ook verplaatst naar de opgespoten terreinen in het Antwerpse havengebied. “Doordat we nu een netwerk van leefgebieden met voortplantingspoelen aanleggen in de haven, wordt de rugstreeppad niet langer bedreigd. En dus hoeven bedrijven ook niet meer bang te zijn om op hun braakliggende terreinen zo’n pad aan te treffen. Doordat er in het havengebied een levensvatbare populatie van een soort in stand wordt gehouden, kunnen ze die terreinen zonder economische risico’s vrijgeven voor tijdelijke natuur.”
3
Rupelstreek
“We maken groene ingrepen op bedrijventerreinen meetbaar”
De Rupelstreek heeft een veelzijdig en industrieel gekleurd landschap, met tal van voormalige kleiputten die zijn uitgegroeid tot prachtige natuurgebieden. Door de groeiende bevolkingsdichtheid in de regio en de uitbreiding van bedrijfszones raken de leefgebieden van veel planten en dieren zodanig versnipperd dat hun voortbestaan wordt bedreigd. Op 9 oktober 2013 lanceerde de provincie Antwerpen daarom het Biodiva-project met als doel: de bedrijventerreinen in de Rupelstreek natuurvriendelijker maken.
“Een onderneming met een ‘groen’ imago trekt meer gemotiveerde werknemers aan en heeft vaak een betere band met de buurtbewoners.” Biodiversiteitsscan
© Koen Fasseur
“In het kader van het Europese biodiversiteitsbeleid willen we een betere link creëren tussen de industriegebieden en de omliggende natuurgebieden. Veel planten en dieren beperken zich immers niet tot
afgebakende natuurzones”, weet Els Driessens van de dienst Duurzaam Milieu- en Natuurbeleid van de provincie Antwerpen. “Bedrijventerreinen lenen zich uitstekend tot groene initiatieven, omdat er vaak heel wat open ruimte is en tal van maatregelen mogelijk zijn zonder al te grote kosten. Denk maar aan ecologisch waardevolle bufferzones of het behoud van op elkaar aansluitende bomenrijen.” “Maar vaak hebben bedrijven een duwtje in de rug nodig om de groene inrichting van hun terrein ook echt aan te pakken. We hebben daarom een meetinstrument ontwikkeld waarmee ondernemingen een duidelijk zicht krijgen op hoe ze al aan biodiversiteit meewerken en wat ze nog kunnen verbeteren.” Aan de hand van zo’n scan worden dan concrete voorstellen uitgewerkt. “Samen met de bedrijven bekijkt Strategische Projectenorganisatie Kempen (SPK) welke maatregelen nuttig en financieel haalbaar zijn”, aldus Els Driessens. “Voor de concrete uitvoering zijn de bedrijven zelf verantwoordelijk. Biodiva is ook een cyclisch project: je kunt de scan regelmatig herhalen, om zo op lange termijn aan biodiversiteit te blijven werken.”
Minder onderhoudskosten Maar niet alleen de natuur vaart wel bij het Biodiva-project, vertelt Els Driessens. “Ook de bedrijven
hebben er baat bij. Het gaat dan vooral om een kostenbesparing: bedrijventerreinen die ‘natuurlijker’ worden aangelegd, vergen minder onderhoud, wat de beheerkosten sterk doet dalen. Daarnaast boekt het bedrijf ook maatschappelijke winst: een onderneming met een ‘groen’ imago trekt meer gemotiveerde werknemers aan en heeft vaak een betere band met de buurtbewoners. Dat kan heel ver gaan. Zo kan een bedrijf volkstuintjes aanleggen op zijn terrein, waardoor er ook sociale controle is op momenten dat er niet wordt gewerkt.” “Heel wat ondernemingen uit de provincie Antwerpen zijn intussen al mee in het project gestapt. In de Rupelstreek starten we met de bedrijventerreinen van Noeveren en Krekelenberg. Maar ook daarbuiten zijn er al deelnemers, zoals Planckendael en ontginningsbedrijf Sibelco. Er is zelfs interesse van buiten onze provincie: zo nam Ford in Lommel al contact met ons op. We bekijken nu of en hoe we ook met hen kunnen samenwerken, want we willen van Biodiva echt een succes maken.” i Groen in de stad zorgt voor meetbare positieve effecten, zo blijkt uit een ANB-studie. De resultaten lees je in de brochure Investeer in groen, winst verzekerd op www.groenindestad.be.
Dankzij het meetinstrument Biodiva is er meer biodiversiteit op de terreinen van Noeveren en Krekelberg.
Spoorzoeker winter 2013 | 9
Boswijzer
Boswijzer
registreert het groene dak van Vlaanderen
© Vilda - Yves Adams
De Boswijzer, het instrument waarmee het ANB het ‘groene dak’ van Vlaanderen opmeet, lag onlangs onder vuur. Maar wat is de Boswijzer precies? Wat meet hij en wat niet? En welk verhaal vertellen de cijfers? Spoorzoeker zet het op een rij.
10 | Spoorzoeker winter 2013
“De grootste troef van de Boswijzer is dat het een objectief meetinstrument is. Het vertelt ons – vanuit de lucht gezien – hoe het ‘groene dak’ van Vlaanderen eruitziet”, zegt Carl De Schepper van het ANB. “We kunnen de evolutie van hoog groen en bomen in Vlaanderen nauwgezet opvolgen. Het is belangrijk dat we die metingen regelmatig herhalen, zodat we op een objectieve manier opeenvolgende reeksen kunnen vergelijken, trends vaststellen en duidelijke conclusies trekken. Natuurlijk mag je geen appelen met peren vergelijken. Net daarom is het essentieel om die methode goed te begrijpen.”
Hoe werkt het? De Boswijzer maakt gebruik van GIS of geografische informatiesystemen. Maar hoe gaat het precies in zijn werk? “Een fotogrammetrische digitale camera neemt vanuit een vliegtuig overlappende luchtfoto’s van het volledige Vlaamse grondgebied. In een eerste fase worden de beelden ingekleurd in een van de drie categorieën: water, groen en niet groen. De oppervlakte ‘niet groen’ evolueert immers ook. De kaarten met de oppervlaktes bebouwing en landbouw in Vlaanderen zijn gekend doordat die heel regelmatig worden geüpdatet. De combinatie van meerdere kaarten en gegevens resulteert dan in een ‘groenkaart’.” “In een tweede fase scheiden we laag groen van hoog groen. Alles wat hoger is dan drie meter, inventariseert de Boswijzer als ‘bomen’. Als resultaat krijgen we dus een ‘bomenkaart’. Om daarvan een boskaart te maken bekijken we drie voorwaarden. Is de oppervlakte minstens een halve hectare? Is minstens de helft van die oppervlakte met bomen bedekt? Is de oppervlakte breed genoeg
en gaat het hier dus niet om een smalle strook bomen, bijvoorbeeld langs de weg? Als het antwoord op die drie vragen ‘ja’ luidt, zegt de Boswijzer kordaat: ‘dit is bos’. De GISspecialisten van het Agentschap voor Geografische Informatie slaagden erin om zo een objectief meetinstrument te ontwikkelen.”
Wat zegt de wet? Belangrijk: wat de Boswijzer als bos aanduidt, komt niet overeen met de juridische term ‘bos’ uit het Vlaamse Bosdecreet. “Het resultaat van de Boswijzer is dus iets anders dan de oppervlaktes die op juridische grond als bos worden beschouwd. Zo moeten bomen minstens drie meter hoog zijn voordat de Boswijzer ze als bos erkent, terwijl het Bosdecreet ook bos met lagere bomen beschermt. De Boswijzer kleurt dus een kapvlakte die wordt gekapt en herplant, pas in als bos als de boompjes voldoende groot zijn en dicht genoeg bij elkaar staan. Dat geldt ook voor bossen met een oppervlakte van minder dan een halve hectare. Omgekeerd: ruime tuinen en parken met bossige gedeelten worden in de Boswijzer wel meegerekend als bos, terwijl volgens het Bosdecreet tuinen nooit het statuut van bos kunnen hebben”, verduidelijkt Carl De Schepper. Conclusie? De combinatie van de criteria hoogte, oppervlakte, densiteit en breedte vormen dus samen de definitie van bos volgens de Boswijzer. “De Boswijzer zegt niets over het juridische statuut van een gebied of perceel. Wel is het een handig meetinstrument dat helpt om de evolutie van bossen en het bomenbestand in onze regio op de voet te volgen. We kunnen met de Boswijzer efficiënt meten, trends detecteren, sneller de evoluties van het
Waarvoor wordt de Boswijzer gebruikt? De Boswijzer kent toepassingen in binnen- en buitenland. ‘Hoeveel koolstof zit er in Vlaanderen opgeslagen in de bossen?’ is een centrale vraag in de Kyoto-rapportering; de Boswijzer geeft daarop het antwoord. De gehanteerde normen van dat meetinstrument sluiten ook aan bij de internationale richtlijnen voor bosmonitoring van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van de Verenigde Naties. Dichter bij huis brengen sommige steden en gemeenten de evolutie van het groen op hun grondgebied in kaart met de Boswijzer. Bovendien helpt de tool ook om zonevreemde bossen op te sporen: zo kan men zoeken naar herbestemming waar nuttig en mogelijk.
Spoorzoeker winter 2013 | 11
Boswijzer
groen in Vlaanderen evalueren en dus ook ingrijpen als dat nodig is.”
Hoe ging het vroeger? Het opvolgen van de bosoppervlakte in Vlaanderen is noodzakelijk om de effecten van het bosbeleid te meten. Daarom brengt het ANB al sinds de jaren 1990 de bosoppervlakte in kaart. “Toen namen we ook luchtfoto’s, maar dat proces was niet geautomatiseerd en het resultaat niet zo gedetailleerd. Aan die methode kleeft echter een nadeel. Veldmedewerkers, vaak boswachters, markeerden zelf ter plaatse wat wel en niet als bos ingekleurd mocht worden. Veel hing dus af van menselijke interpretatie. Bovendien was het een tijdrovende en arbeidsintensieve klus. Dat is meteen de reden waarom we maar om de tien jaar een kaart opstelden.”
© Vilda - Lars Soerink
“We wilden een objectieve methode, die ook sneller en frequenter resultaat oplevert, zodat we de vinger aan de pols kunnen houden. De Boswijzer lenigt die nood, doordat hij gebruikmaakt van een verwerkingssysteem in een GIS-omgeving. De werkmethode is
12 | Spoorzoeker winter 2013
semiautomatisch omdat er toch nog bewerkingen moeten gebeuren, maar het gaat stukken sneller. En door diezelfde methode te herhalen zijn vergelijkingen over verschillende edities met de Boswijzer meteen objectiever.” De Boswijzer klaart de klus elke twee à drie jaar. “De grootste troef is de objectieve meting, los van individuele interpretaties. In Europa is Vlaanderen een van de eerste regio’s die die vooruitstrevende methodiek van bosmonitoring gebruikt.”
Wat kan beter? De Boswijzer is vandaag al een krachtig instrument, dat bevestigt ook de wetenschappelijke wereld. Bart Muys, hoogleraar Bosecologie en Bosbeheer aan de KU Leuven: “De Boswijzer is een hoogtechnologische combinatie van een groenkaart met een hoogtekaart, die men verkrijgt via een laserscanner. En dat alles op zeer hoge resolutie, zodat het instrument ook geschikt is voor analyses op lokaal niveau. Dat is een unieke manier om hoog groen in kaart te brengen. De Boswijzer is dan ook een waardevol instrument met een goede basiskwaliteit en state-of-
the-arttechnologie, maar moet verder worden verfijnd.” Toch is de Boswijzer, net zoals elke nieuwe meetmethode, nog voor verbetering vatbaar. Zo hebben wetenschappers een aantal suggesties geformuleerd om de foutenmarge te beperken. “Momenteel worden overhangende kruinen aan de bosranden als bos aanzien, terwijl die zich boven wegen of akkers kunnen bevinden en dus in de ruimtebalans dubbel geteld worden. Dat kan een detail lijken, maar doordat de Vlaamse bossen versnipperd zijn, kan dat effect wel oplopen. Ook kunnen er schaduweffecten zijn, onnauwkeurigheden aan de bosranden bij het vergelijken van twee beelden en fouten door de instabiliteit van het vliegtuigplatform. Het vliegtuig van waaruit de foto’s worden genomen, is immers niet perfect stabiel: de camera schudt al eens en daardoor kunnen beelden vervormd zijn. Beleid en wetenschap moeten de koppen bij elkaar steken; wie weet wordt dit instrument wel hét voorbeeld voor andere landen.”
Carl De Schepper voegt eraan toe: “In het dichtbebouwde Vlaanderen zijn sommige boscomplexen inderdaad sterk verkaveld en doorweven met woningen en straten. De Boswijzer registreert dat nauwgezet en is daarom representatief voor de specifieke Vlaamse situatie. We moeten evenwel streven naar een kleinere foutenmarge en een nog sterker instrument.”
8000 hectare extra bos? De Boswijzer 2013 is de tweede editie en werkt met luchtbeelden opgenomen in 2012. Die Boswijzer kleurt 8262 hectare meer bos in dan de nulmeting met luchtbeelden uit 2009. Wat kunnen we hieruit besluiten? “Het groenareaal toont een sterkere dynamiek dan we verwachtten, maar dat wil niet zeggen dat de bosoppervlakte is uitgebreid met 8000 hectare nieuw bos”, benadrukt Carl De Schepper. “Wel is het ‘groene dak’ van Vlaanderen groter dan in 2009. Dat is vooral te danken aan nieuwe aanplantingen, aanleg van nieuw bos maar ook herbebossing, bomengroepen die dichter naar elkaar gegroeid zijn en spontane aangroei van bos. Omgekeerd ziet de Boswijzer
elk verlies van kronendak meteen als ontbossing. Volgens de criteria van de Boswijzer is het groene dak van Vlaanderen de voorbije drie jaar netto toegenomen.” Werken aan meer bos in Vlaanderen is een belangrijk onderdeel van de missie van het ANB. Meer bomen in Vlaanderen is altijd goed nieuws, ook al staan ze langs een weg of in de stad, meent Carl De Schepper. “Zowel bomen in een straat als bomen in het Zoniënwoud hebben dezelfde functies. Elke boom neemt CO2 op en zet die om in zuurstof, elke boom biedt schaduw, brengt zaden voort, heeft een esthetische waarde ... Daarom moeten we zorg dragen voor elke boom. En meten is weten!” We willen niet alleen meer, maar ook beter bos. Daarom heeft het ANB een bosinventaris die een actuele stand van zaken opmaakt van de Vlaamse bossen. “Hoe snel groeien onze bomen? Worden de bossen diverser of juist niet? Heeft de luchtverontreiniging of de klimaatverandering daar een invloed op? Voor een goed bosbeleid heeft het ANB nood aan wetenschappelijke
gegevens over het aantal boomsoorten, hun locatie, de leeftijdsverdeling, hun gezondheid … Alle bomen en planten opmeten is natuurlijk onbegonnen werk. Bij een bosinventarisatie is dat gelukkig niet nodig. Een goed uitgekiende steekproef volstaat. Een meetploeg bezoekt dan uit een raster van punten dat over Vlaanderen ligt, die plekken die in bosgebied liggen. Alle punten die in een bos vallen, worden van naaldje tot draadje ontleed: welke kruiden, struiken en bomen komen er voor, hoe is het met de houtkwaliteit gesteld, hoe groot zijn de bomen …” Dat zijn zaken die de Boswijzer niet meet. Beide instrumenten gaan dus hand in hand en leveren waardevolle informatie. i www.agiv.be > Nieuws > Nieuwe versies Groenkaart & Digitale Boswijzer Vlaanderen 2013
Boswijzer Wat wel? Instrument dat het ‘groene dak’ van Vlaanderen meet vanuit de lucht Werkt met vier objectieve criteria: hoogte, oppervlakte, densiteit en breedte Herhaalbaar en objectief: een goede basis om trends af te leiden Internationaal: Kyoto, FAO, Europees Milieuagentschap ... Wat niet? Meet geen kwaliteit: biodiversiteit, leeftijd van bomen, toegankelijkheid van bos, ontstaansgeschiedenis … Is geen synoniem voor bosoppervlakte in de enge zin Verschilt van de juridische betekenis van ‘bos’
Spoorzoeker winter 2013 | 13
Groen in de Stad
“De bevolking kunnen we niet vergroenen,
maar de omgeving ...”
Dankzij verstelbare plantenbakken kunnen senioren ook vanuit hun stoel de moestuin verzorgen.
14 | Spoorzoeker winter 2013
© Nele Vleugels
50 000 euro voor een ‘Groen in de Stad’-project, dat zagen de Vlaamse gemeenten best zitten. Twintig gemeenten stuurden vorig jaar dan ook een dossier in voor de ‘provinciale competitie’. Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege koos uiteindelijk voor Vorselaar, Veurne, Maldegem en Rotselaar. De Vorselaarse burgemeester Lieven Janssens heeft zijn plan al klaar. “Nee, we gaan de straat niet vol bomen zetten.”
© Chris Stessens
© Chris Huysmans
Kasteeldreef met linden
Je krijgt 50 000 euro om meer groen aan te leggen in je gemeente. Dat zijn véél bloemen en planten. Lieven Janssens: “Natuurlijk is het meer dan dat. We hebben een groentraject in negen hoofdstukken uitgestippeld. Die ga ik niet allemaal opsommen, maar samengevat draait alles om een groener centrum. De voorbije twee jaar hebben we ons met Europees geld en de steun van het ANB geconcentreerd op het groener maken van de verkeerslinten die naar het centrum leiden. Nu is het hartje van Vorselaar aan de beurt. Dat is belangrijk, want uiteindelijk bepaalt een centrum het beeld van een gemeente. En ons centrum is grijzer dan het verdient. De voorbije decennia zijn tal van voortuintjes in de straten dicht gelegd voor koning auto. Om dezelfde reden zijn verscheidene pleinen verhard. Vorselaar mag dan wel bekend zijn als een landelijke gemeente met veel groen, toch is dat niet aan ons centrum te zien. En dus gaan we in het tegenoffensief.” “Ook de inwoners van Vorselaar steken daarbij de handen uit de mouwen met een hele reeks kleine, groene maatregelen. Bouwhekken rond werven en elektrische meterkasten vormen bijvoorbeeld een lelijke vlek in het straatbeeld, maar dankzij
Samentuin in Vorselaar
enthousiaste fotografen uit Vorselaar prijken vandaag levensgrote natuurfoto’s uit onze gemeente op de hekken en kasten. De kunstkring Vorsarte maakte van een oude ezelskar een groen kunstwerk met foto’s uit de streek. Met een bloementoren, bloembakken en bloembollen fleurden we verkeersgeleiding op. De studenten bouwkunde van de hogeschool Thomas More timmerden dan weer verstelbare plantenbakken, zodat mensen ook vanuit hun stoel of rolstoel kunnen tuinieren. Samen met de basisschool De Knipoog richtte de gemeente een kruidentuin in op de percelen van Natuurpunt. Daarnaast organiseerden we met Velt en de welzijnsschakel ’t Kiertje de cursus ‘tuinieren in potjes’. De potjes werden te klein en zo groeide het idee van een ‘samentuin’: niet enkel voor kansarmen, maar voor alle inwoners. Zij werken er naast en met elkaar, wat de wederzijdse vooroordelen laat verdwijnen. Zo helpt de natuur ook samenleven een handje.” Vorselaar werd onder meer bekroond omdat het een ruime visie heeft op lokaal niveau. Je bent dan ook niet aan je proefstuk toe. “Dat klopt. Enkele jaren geleden lanceerde het ANB een oproep onder de noemer ‘Groen in de Stad’ voor meer en beter groen. Wij kregen
de kans om als pilootgemeente te experimenteren met een project ‘Groen in het dorp’. Groene Prikkels noemden we het. Het was een mix van een nieuwe ruimtelijke visie en concrete planten- en bloemenprojecten in samenwerking met de burgers. Vorselaar heeft in zijn logo al de baseline ‘Verrassend natuurlijk’. Het positieve imago dat daaraan vast hangt, willen we niet kwijt. Daarom gaat het niet op om zonder visie op ruimtelijke ordening te werken. Het project dat we voor ogen hebben, steunt op drie pijlers: duurzaamheid/ biodiversiteit, heemkunde en onderhoudsvriendelijkheid.” Wat betekent dat concreet? “Dat we niet als een kip zonder kop her en der aanplantingen gaan doen om toch maar zo snel mogelijk zoveel mogelijk groen in de straat te krijgen. Neem nu de kasteeldreef, de Lindedreef. Het spreekt voor zich dat we daar geen berken gaan planten. De linde is een erg typische boom in onze gemeente. Het is een onderhoudsvriendelijke boom met een mooie bloesem die onder meer bijen aantrekt … Zo draagt hij bij tot het ecosysteem. We geven de bomen ruimte door ze in cirkels van enkele meters diameter te planten. De lindes moeten vijftig tot honderd jaar oud Spoorzoeker winter 2013 | 15
Studenten bouwkunde van Thomas More poseren trots in hun verstelbare plantenbakken.
“Een andere factor is duurzaamheid. We stellen een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) op. Dat plan bepaalt waarmee de burger rekening moet houden bij een bouwaanvraag. Zo is er een verbod om alles dicht te leggen in een voortuin, zijn er richtlijnen over groendaken bij meergezinswoningen, de open ruimte tussen woningen in buitengebied wordt van drie naar zes meter uitgebreid en er wordt ook een minimumpercentage groen in een binnengebied vastgelegd. We maken een vademecum en een bomenbeheerplan voor een consequente aanleg van groen in de toekomst.” Vorselaar is een dorp met één kern; het is geen fusiegemeente. Maakt dat jouw werk makkelijker? “Niet helemaal. Het centrum is een aaneenschakeling van vijf pleinen met een kerk waar een historische kasteeldreef achter doorloopt. Je zou het de groene long van Vorselaar kunnen noemen, alleen: niemand ziet dat. En dus gaan we eerst de omgeving van de kerk, met de kasteeldreef, vergroenen. We trekken de drevenstructuur door tot in het centrum. De overgang naar recreatieve elementen moet vlotter en groener
16 | Spoorzoeker winter 2013
kunnen. Een sportcentrum dat is afgebakend met betonnen boorden en plastic draden is niet groen, een speeltuin met stalen speeltuigen is niet groen, en ook in een zanderig kerkhof moet je durven in te grijpen.” © Liesbet De Keersmaecker
kunnen worden en een historische waarde krijgen.”
Ben je voor je plannen inspiratie gaan zoeken in andere Vlaamse gemeenten? “Voor het pilootproject zijn we destijds de boer opgegaan. In alle Vlaamse provincies zijn we gaan kijken naar voorbeelden van groene herinrichting. We vonden ook ideeën in de publicaties van het ANB. Maar voor dit dossier zijn we uitgegaan van een eigen ontwerp. We zijn ook niet in zee gegaan met architecten en aannemers, want vaak komt groen bij hen niet op de eerste plaats, wat te begrijpen is. Onze technische dienst zal de klus klaren.” Je groene plannen zullen ook in het gemeentebudget snijden. En net nu staan de Vlaamse gemeenten voor serieuze besparingen. Hoe ga je daarmee om? “Ik wind er geen doekjes om: wij moeten 2,5 miljoen euro besparen. En het klopt dat wij niet de enige gemeente zijn die het met minder moet doen. Sommige gemeenten laten daarom hun groene plannen als eerste vallen. Onze begroting is een
creatieve en progressieve oefening geweest waarin we én voor groen én voor sociaal hebben gekozen. Om break-even te draaien proberen we sterk op energiegebruik te besparen. We hebben ons ook ingeschreven voor allerlei klimaatinitiatieven, zoals het Burgemeestersconvenant en het provinciale programma Klimaat 2020. Onze baseline is: ook in tijden van besparing gaan we voor duurzaamheid, sociaal beleid, leef- en woonkwaliteit. Dat is geen geitenwollensokkenverhaal. Als we de bevolking niet kunnen vergroenen, dan doen we dat toch met de omgeving?” i www.vorselaar.be
© Nele Vleugels
Groen in de Stad
Win 50 000 euro
voor jouw groenproject!
Denk jij aan een vernieuwend groenproject in jouw gemeente? Ook in 2014 ligt er voor vijf provinciale laureaten 50 000 euro klaar. En voor ĂŠĂŠn gemeente die de Vlaamse laureaat wordt, zelfs 250 000 euro. Daarmee herhaalt het ANB zijn oproep naar steden en gemeenten om een vernieuwend groenproject in te dienen. Aan beide wedstrijden, de Vlaamse en de provinciale, zijn specifieke criteria verbonden. Zo moet het projectgebied in een verstedelijkte omgeving liggen, zoals de stads-, dorps- of woonkern, en het mag nog niet aanbesteed zijn. Het moet de leefbaarheid in je gemeente vergroten door bijvoorbeeld meer groen in te plannen. Ook de kwaliteit van bestaand groen vergroten is een optie. Voor de Vlaamse laureaat ligt de lat nog iets hoger. Daarvoor verwacht organisator ANB innovatieve oplossingen om een bruisende en milieuvriendelijke omgeving te realiseren die de kwaliteit van het leven verbetert. Bovendien moet het project de aantrekkelijkheid van stad of gemeente vergroten en aandacht hebben voor milieu, cultuur, erfgoed en biodiversiteit. Ten laatste op 28 maart 2014 moeten alle projectvoorstellen binnen zijn. Op 22 april bekijkt een deskundige jury alle inzendingen. De Vlaamse en provinciale laureaten worden in het najaar van 2014 bekendgemaakt. i Meer info over de wedstrijd, de volledige lijst van criteria en praktische gegevens vind je op www.natuurenbos.be/ projectoproep-groen.
Spoorzoeker winter 2013 | 17
Gracieuze populier winterstond kristalzacht met korst van mos straal jij gracieuze populier bij die eerste wintervorst in ons land van meetjes en kreken je straalt en verwarmt elke inborst jij ranke populier laat eenieder stralen als uniek kristal
18 | Spoorzoeker winter 2013
Š Tom Linster
Spoorzoeker winter 2013 | 19
Natuur en landbouw
Everzwijnen brengen landbouwers,
jagers en overheid samen Wildschade onder controle in Zedelgem
De anders zo vredevolle West-Vlaamse gemeente Zedelgem kreeg vorig jaar een kudde everzwijnen over de vloer. Ze vertrappelden verschillende maïsvelden en dreven de plaatselijke landbouwers tot wanhoop. Overheid, jagers, landbouwers en natuurverenigingen bundelden hun krachten om de overlast te stoppen. “Door samen te werken respecteren we elkaars standpunt.”
© Vilda - Lars Soerink
In het West-Vlaamse Zedelgem veroorzaakten everzwijnen schade aan de velden.
20 | Spoorzoeker winter 2013
Tijdens de drukjacht werden veertig everzwijnen geschoten.
© Vilda - Yves Adams
Een everzwijn spotten? Daarvoor moest je vroeger naar de Ardennen. Maar het kan verkeren. Zo’n tien jaar geleden staken de evers de taalgrens over en maakten ze van Vlaanderen hun nieuwe thuis. En daar hebben ze het naar hun zin. Door de stijging van het aantal maïsvelden, een verdubbeling in de voorbije tien jaar, hebben ze toegang tot grote hoeveelheden voedsel. De klimaatopwarming en de zachtere winters deden de rest en bezegelden de definitieve terugkeer van het everzwijn in Vlaanderen. Vandaag vind je ze zelfs in de verre uithoeken van West-Vlaanderen.
Vloethemveld Hans Mommerency van de Boerenbond: “In 2005 kregen we de eerste meldingen dat er in SintAndries bij Brugge everzwijnen gesignaleerd waren. De dieren hadden de sportterreinen van een school omgewoeld en ook landbouwers meldden schade aan gewassen. Waar die everzwijnen vandaan kwamen, weten we niet zeker. We vermoeden dat ze ontsnapt of uitgezet zijn uit een privédomein. Everzwijnen kweken en houden is in ons land immers toegelaten.” Het bleef niet bij die eerste schadegevallen. Everzwijnen kunnen op korte tijd grote afstanden overbruggen. Niet veel later doken er everzwijnen op in en rond Vloethemveld in Zedelgem, toen nog een militair domein van 300 hectare. Jagen op een militair domein is aan strikte voorwaarden verbonden. Bovendien liepen de militaire activiteiten op Vloethemveld toen op hun laatste benen, waardoor de dieren zich in alle rust konden voortplanten. In 2012 werd het laatste deel van het militaire domein aangekocht door het ANB. De everzwijnenpopulatie was ondertussen sterk uitgebreid en hield zich steeds vaker op in de aanpalende landbouwpercelen.
Tienduizenden euro’s Hoeveel schade de everzwijnen in het gebied veroorzaakten, is moeilijk in te schatten. Hans Mommerency: “Sommige jaren was er nauwelijks schade, omdat de dieren voldoende voedsel vonden in de bossen van Vloethemveld. Vorig jaar liep het echter de spuigaten uit. Everzwijnen vertrappelden toen hele maïsvelden. De omvang van de schade liep op tot in de tienduizenden euro’s.” Die situatie was niet langer houdbaar. De provincie West-Vlaanderen verzamelde
daarom alle getroffen en betrokken partijen rond de tafel: het ANB, de Boerenbond, de Wildbeheereenheid en de gemeenten Zedelgem en Jabbeke richtten een permanente werkgroep op. Ze spraken af om op regelmatige basis te overleggen hoe ze de overlast op het terrein samen konden aanpakken.
Constructieve samenwerking Dat boeren, jagers en de overheid samenwerken om de overlast door wild een halt toe te roepen, kwam er niet van vandaag op morgen. Hans Mommerency: “In het begin was het wederzijdse begrip ver te zoeken. Elke partij hield vast aan haar visie. De landbouwers waren vooral boos en eisten onmiddellijk actie. Een aantal jagers was in eerste instantie opgetogen dat ze voortaan ook in Vlaanderen op everzwijnen konden jagen. Natuurverenigingen zagen het everzwijn dan weer als een soort die hier van nature thuishoort en zijn gang kan gaan.” Toen vorig jaar de overlast en schade fors toenamen, werd besloten om het probleem samen aan te pakken, op een veilige en constructieve manier. Het ANB stelde voor om een zogenaamde drukjacht te organiseren in het Vloethemveldbos. Daarbij brengen enkele groepjes drijvers het wild rustig in beweging, waarna de jagers vanuit meerdere hoogzitten het wild bejagen. Danny Maddelein van het ANB: “We zijn daarbij niet over één nacht ijs gegaan. Binnen de overleggroep hebben we die bestrijdingsactie maandenlang tot in de puntjes voorbereid. Elke partij speelde een onmisbare rol in die operatie: het ANB stond in voor de praktische organisatie, de lokale
boeren ontpopten zich tot drijvers en de jagers stelden zich op in de hoogzitten en rond het bos.” Die intense samenwerking heeft het vertrouwen tussen alle partijen hersteld, weet Danny Maddelein. “Iedereen brengt nu veel meer begrip op voor elkaar. De fundamenten voor een verdere constructieve samenwerking en overleg zijn gelegd.”
Onder controle houden In totaal werden die dag veertig everzwijnen geschoten. Volgens jagers is dat slechts het topje van de ijsberg. De populatie in Vloethemveld zou maar liefst viermaal zo groot zijn. “Voor die oppervlakte is dat enorm”, zegt Hans Mommerency. “Toch is de situatie er sinds de actie merkbaar op verbeterd. De dieren vinden blijkbaar voldoende eten in het bos en moeten niet langer op zoek naar voedsel in de velden en weilanden.” De rust is inderdaad weergekeerd, bevestigt ook Danny Maddelein van het ANB. “Dat wil niet zeggen dat we nu toekijken en verder niets doen. In gunstige omstandigheden kan een populatie everzwijnen elk jaar verdubbelen of zelfs verdrievoudigen. Die aantallen kan de natuur niet dragen; ook in de bossen richten de dieren schade aan. Bovendien waren er in het verleden al aanrijdingen met everzwijnen, gelukkig alleen met blikschade. We moeten de populatie onder controle houden, zodat de schade op alle vlakken tot een minimum beperkt blijft. Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) adviseert om één keer per jaar een drukjacht te organiseren. Momenteel zijn we die met alle betrokkenen volop aan het voorbereiden.”
Spoorzoeker winter 2013 | 21
Natuur en mobiliteit
“Slim strooien zorgt voor veilige wegen én spaart de natuur”
Als vogels pekelwater drinken, kunnen ze zoutintoxicatie oplopen en sterven.
22 | Spoorzoeker winter 2013
© Vilda - Yves Adams
Het is winter en dat zullen de planten en dieren in onze wegbermen geweten hebben. Bij vorst en sneeuw krijgen ze grote hoeveelheden strooizout te slikken. Heb jij die Oekraïense steppeplant ook al gespot? De overheid zoekt alternatieven om de verzilting van de natuur tegen te gaan.
80 000 ton zout strooide het Agentschap Wegen en Verkeer vorig jaar over onze wegen om ze veiliger te maken tijdens de spekgladde winterperiode. Zoveel zout gaat het petje van heel wat bermplanten te boven: ze krijgen zo’n hoeveelheid te slikken dat sommige er zelfs het bijltje bij neerleggen. Kijk in het voorjaar maar eens naar de smalle strook vegetatie naast de Vlaamse snel- en ringwegen, die kleurt dan rosbruin.
Oekraïense steppes Toch zijn er ook soorten die zich in hun sas voelen in die zilte ondergrond. Planten die van oorsprong aan onze kust voorkomen bijvoorbeeld, zoals het Deens lepelblad, hertshoornweegbree, stekend loogkruid, smalle rolklaver en enkele kweldergrassen. Die zouttolerante planten hebben nu ook het vasteland veroverd. Langs alle snelwegbermen en ringwegen duiken ze op. Vooral naast het Deens lepelblad kun je niet kijken: in de lente sieren de kleine, witte bloemetjes massaal onze bermen. Ook de hertshoornweegbree rukt razendsnel op in het binnenland. Die soort is minder opvallend, maar gedijt in steden op verzilte plekken waar andere planten geen overlevingskans meer hebben, zelfs tussen straatstenen. Opmerkelijk is dat sinds kort ook een soort uit de zoute steppes van Oekraïne een plaats opeist in het lijstje pekelplanten: Atriplex micrantha, een soort zonder Nederlandse naam die zelfs niet in onze plantengidsen voorkomt. Wie op de E313 in Wommelgem rijdt, moet beslist eens een blik werpen op de middenberm. Daar spot je die indrukwekkende steppeplant.
bermen een belangrijke functie als verbinding tussen natuurgebieden. De achteruitgang van die groene linten bedreigt ook hen”, aldus Wim Veraghtert. “Voor een vogel kan een kwart van een theelepel zout al dodelijk zijn”, weet Jan Rodts van Vogelbescherming Vlaanderen. “Zaadetende vogels zoals vinken en mussen vinden het zout een echte lekkernij. Bij vriesweer lessen ze graag hun dorst met pekelwater uit de goten en plassen langs straten en wegen. Maar daardoor lopen ze gevaar op zoutintoxicatie. De vogels worden suf en zijn zo letterlijk een vogel voor de kat en andere natuurlijke vijanden. Doordat ze niet meer kunnen vliegen, worden ze vaker overreden door auto’s. Bakjes met zoet water plaatsen voor de dieren helpt zeker.”
Automatische strooiers Veilige wegen zijn een prioriteit. Maar misschien kan het wel met minder zout? Het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) wil verkeersveiligheid en natuur verzoenen. Woordvoerster Ilse Luypaerts: “Het spreekt voor zich dat de veiligheid van de weggebruiker altijd primeert. Maar wij proberen de impact op de natuur te beperken. Zo strooien we zoveel mogelijk pekel in plaats van droog zout. Pekel is een oplossing van water en zout, en dus minder schadelijk voor de natuur. Bovendien zetten we sinds enkele jaren ‘automatische strooiwagens’ in. Die zijn uitgerust met een systeem dat de hoeveelheid zout en de strooibreedte aanpast aan een specifieke weg. Zo komt er minder
strooizout in de bermen terecht en kunnen we ook zuiniger strooien.” “We pleiten voor een beredeneerd beleid: strooien waar en wanneer het moet en met mate.” Het AWV zoekt daarnaast naar alternatieven. “Daarvoor werken we samen met Nederland en Engeland, maar voorlopig zijn er nog geen volwaardige alternatieven voor zout.”
Extra groen strooizout Nieuwe strooiproducten zitten in de pijplijn. Zo werkt de Nederlandse Universiteit van Wageningen aan ‘groen strooizout’. De wetenschappelijke naam van dat goedje is calcium-magnesiumacetaat (CMA). Jeroen van Bon van de Universiteit van Wageningen: “Het is een heel ander product dan klassiek strooizout en minder schadelijk voor het milieu. Acetaat is zelfs volledig biologisch afbreekbaar. Een ander voordeel van CMA is dat het minder corrosief is dan strooizout dat ijzer aantast, waardoor auto’s en bruggen minder snel gaan roesten.” Dat groene strooizout blijkt bovendien even doeltreffend ijs te ontdooien als zijn klassieke evenknie. Waar wringt dan het schoentje? “CMA is voorlopig nog acht keer duurder. Maar we ontwikkelen een proces dat CMA produceert uit biomassa, zoals bermgras of afval van restaurants. Daardoor slaan we twee vliegen in één klap: het alternatieve strooizout wordt extra groen en de prijs zakt wellicht.”
Is de verzilting van de bermen nu goed of slecht nieuws? Wim Veraghtert van Natuurpunt: “Voor onze inheemse biodiversiteit is de verzilting geen goede zaak. Bermen zijn voor planten zoals de gewone margriet en de pinksterbloem een van de laatste plekken waar ze nog gedijen, omdat die niet bemest worden. Op weilanden waar koeien grazen, kunnen ze bijvoorbeeld niet groeien door de grote aanvoer van dierlijke mest. Door de verzilting van de bermen is ook daar nu minder plaats voor onze inheemse planten.” Ook dieren hebben het lastig met zout. “Voor egels en muizen hebben
Automatische strooiwagens zien er identiek hetzelfde uit als andere strooiwagens, maar verspillen minder zout in de bermen.
© AWV
Bakjes met zoet water
Spoorzoeker winter 2013 | 23
Licht op groen
Droomnatuur
na grindontginning Natuurgebied Nog geen twintig jaar geleden waren de Bergerven grindgroeven in het Limburgse Neeroeteren (Neeroeteren) het rijk van bulldozers en kranen. Vandaag vormen uitgestrekte plassen een charmant natuurgebied, waar konikpaarden en Schotse Hooglandrunderen hun thuis hebben. Een recent natuurinrichtingsproject doet het gebied helemaal heropleven. Kom gauw die nieuwe natuur ontdekken!
Ur, volest, velignisqui omnimporum modisciet quam aut fugia doluptatem.
24 | Spoorzoeker winter 2013
© Robert Delbroek
Het favoriete plekje van ...
Elvira Jacques (ANB)
“Ik geniet telkens weer op de uitkijkheuvel. Van daaruit heb je een prachtig uitzicht op de plassen en het resultaat van het natuurinrichtingsproject. Vroeger sneed een dijk de oude grindplassen van elkaar af. Door de dijk af te graven lopen de plassen nu in kleine plas-draszones in elkaar over. Met de overtollige grond werden ondiepe oevers gecreëerd. Daarin voelen Europees beschermde oeverkruidvegetaties zich in hun sas.”
Aan de rand van het Kempense zandplateau, op het kruispunt van Maaseik en Dilsen-Stokkem en in een historische meander van de Maas, ligt het natuurgebied Bergerven. Voor 1870 strekte zich hier een groot heidegebied uit waar herders hun schapen hoedden. Toen de wolindustrie instortte, verspeelde de heide haar economische belang. Het gebied werd beplant met dennen, die interessant waren voor de mijnindustrie. Maar ook aan dat verhaal kwam een einde. Tussen 1973 en 1992 brak het tijdperk van de grindontginning aan in Bergerven. Daar waar de grond werd afgegraven en het grind ontgonnen, ontstonden plassen, samen goed voor ruim 50 hectare open water.
Heleentje De Brauwer (Limburgs Landschap)
Danny Klingeleers
(gemeente Dilsen-Stokkem)
“Als ik naar de begrazingszone van Bergerven ga, overvalt me keer op keer een ‘wauw’gevoel. Vaak heten onze Schotse Hooglandrunderen met hun grote hoorns je daar al welkom van onder de bomen. Het is ook prachtig hoe ze voor structuur in het gebied zorgen en stukken doen verschralen, waardoor de heide en soorten zoals het zandblauwtje meer ruimte krijgen. Geen paniek, ze doen geen vlieg kwaad.”
“In het FSC-boscomplex van Schootshei pluk je de vruchten van goed beheer. De Amerikaanse vogelkers of bospest werd grondig verwijderd en inheemse boomsoorten krijgen opnieuw kansen. In de opengemaakte plekken langs de steilrand van het Kempische plateau voelen de zadelsprinkhaan en gladde slang zich thuis. Via de nieuwe exploitatiewegen en omliggende bospoelen kun je comfortabel in en uit het bos.”
Koraaljuffer en glazenmaker
Het unieke landschap in Bergerven beheren, dat doen onder meer zelfredzame konikpaarden en Schotse Hooglandrunderen. Door aan opschietende planten te knabbelen zorgen ze ervoor dat het waardevolle open landschap niet verbost. Hun uitwerpselen trekken bovendien veel mestkevers en andere insecten aan. Die hebben het naar hun zin in de zanderige en warmteopslorpende grond van Bergerven. Hun werk als opruimer maakt de kringloop rond: ze werken de mest de grond in, waardoor de bodem verlucht wordt en planten beter kunnen groeien.
Het natuurinrichtingsproject deed na de grindontginning een betoverend natuurgebied ontstaan waar tal van bijzondere dieren en planten leven. In de ondiepe oeverzones en plasdraszones in en rond de grindplassen groeien vandaag Europees beschermde oeverkruidvegetaties. Ook zeldzame libellen als de koraaljuffer, vroege glazenmaker, bruine korenbout, glassnijder, smaragdlibel, beekoeverlibel en zuidelijke keizerlibel voelen zich hier thuis, mede dankzij de verschillende maatregelen in het kader van het natuurinrichtingsproject.
Spoorzoeker winter 2013 | 25
Verraad
Bergerven is niet alleen topnatuur, je botst er ook op een brok geschiedenis uit de Tweede Wereldoorlog: de Kapel van de Weerstand. Die werd in 1947 gebouwd ter nagedachtenis van 130 omgekomen verzetslui uit de streek. Tijdens de laatste oorlogsmaanden hadden zij zich in de bossen van Rotem
(onder die naam stond Bergerven toen bekend, n.v.d.r.) verschanst om van daaruit de Duitse bezetter te bekampen. Door verraad kregen de Duitsers lucht van de voorbereidingen en vielen ze de schuilplaats aan. Tientallen verzetslieden werden gedood of gevangen genomen.
Het favoriete plekje van ...
Paula Ulenaers
(Vlaamse Landmaatschappij)
“Het jaagpad tussen het kanaal en Bergerven vind ik geweldig. Op sommige plaatsen kun je tussen de bomen een glimp opvangen van de open plassen. In één oogopslag toont het gebied zich in zijn volle glorie. Daar kun je watervogels zoals de fuut en dodaars horen en – met wat geluk – ook zien.”
Edith Stevens (gemeente Maaseik)
“Op een heldere dag is er niets leukers dan vanuit de parking in Neeroeteren het wandelpad naar het hoogste punt van Bergerven te volgen. Van daaruit heb je een adembenemend zicht op het gebied, en bij mooi weer zelfs tot in Nederland.”
Vele handen doen Bergerven schitteren De topnatuur in Bergerven kwam er niet van vandaag op morgen. In het kader van het natuurinrichtingsproject Bergerven werkten vele partners sinds 2001 samen om het gebied te laten schitteren. Met dat instrument geeft de Vlaamse overheid samen met partners waardevolle natuur een duwtje in de rug. In Bergerven timmerden het ANB, de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), de gemeente Maaseik, de gemeente Dilsen-Stokkem en de natuurvereniging Limburgs Landschap samen aan dat natuurgebied, waarvan Limburgs Landschap eigenaar en beheerder is. Zo creëerden ze ondiepe oeverzones en plas-draszones in en om de grindplassen. In de omliggende bossen op de steile rand van een oude Maasmeander kwamen open, zonnige zones waar de struikheide en de gladde slang tuk op zijn. Ook aan bezoekers werd gedacht: via een vogelkijkhut, uitkijkpunten en een comfortabel wandelpad geniet iedereen er voortaan volop van de nieuwe natuur. Daarmee werd het natuurinrichtingsproject Bergerven afgerond. Tijd om het resultaat in al zijn glorie te bewonderen!
Op stap in Bergerven Vandaag is de parking aan de Kapel van de Weerstand in Dilsen-Stokkem een van de toegangspoorten van het gebied. Van daaruit vertrekken verschillende bewegwijzerde wandelroutes. Bergerven ontvangt alle bezoekers met open armen: minder mobiele recreanten en gezinnen met kinderwagens kunnen de natuur induiken via een comfortabel wandelpad van 3,5 kilometer. Dat leidt naar de uitkijkheuvel van waar je het gebied in alle pracht ziet liggen.
© VLM
Heb je het liever wat avontuurlijker? Neem dan van op de uitkijkheuvel het ruige laarzenpad. Dat heeft zijn naam niet gestolen: stevige wandelschoenen zijn er geen overbodige luxe. Het pad doorkruist de begrazingszone van de konikpaarden en Schotse Hooglandrunderen. Die zone vervelt in de lente en zomer tot een uitbundige bloemenweide, met typische heidesoorten als het zandblauwtje en de zeldzame grote keverorchis. Aan het einde van het pad wacht de vogelkijkhut. Vooral tijdens de vogeltrek zie je van hieruit vogels uit alle windhoeken neerstrijken. De voormalige grindplassen zijn een paradijs voor watervogels als steltlopers, grondeleenden en duikeenden. Zwaluwen zie je hier in de zomer en masse voorbijscheren. De oeverzwaluwen bouwen hun nest in de speciaal daarvoor ingerichte oeverzwaluwenwand. Spektakel verzekerd!
26 | Spoorzoeker winter 2013
Š Vilda - Yves Adams
Seizoen in beeld
Op het ritme van het riet Terwijl de natuur in een winterslaap dommelt, kunnen wakkere vogelliefhebbers de zeldzame roerdomp spotten. Deze schuwe vogel valt door zijn bruine schutkleur niet op in de ongestoorde rietvelden. Als hij zich bespied voelt, blijft hij roerloos staan. Dan richt hij zijn hals met zwarte strepen recht omhoog, terwijl hij zijn kop op het ritme van de rietstengels beweegt. De ideale camouflagetechniek. Deze mysterieuze vogel is een deeltrekker. Sommige soortgenoten overwinteren, terwijl andere uit het broedgebied trekken. Met de roerdomp weet je het nooit zeker. Vroeger dacht men dat zijn roep het geluid van de duivel was. Maar wie de kans krijgt hem ooit te zien, denkt eerder aan een serene engel.
Spoorzoeker winter 2013 | 27
Bebossingsoproep 2014
Koop een perceel
en maak er bos van
Š Vilda - Jeroen Mentens
Tot eind maart 2014 kunnen steden, gemeenten en provincies die een perceel aankopen om het te bebossen, een subsidie aanvragen bij de Vlaamse overheid. Speelbossen, bossen in de stadsrand en in Natura 2000-gebied of projecten die een bestaand bos uitbreiden, hebben een streepje voor.
28 | Spoorzoeker winter 2013
13 procent van Vlaanderen is bos. Dat maakt onze regio tot een van de bosarmste streken van Europa. Om het tij te keren kunnen alle Vlaamse steden, gemeenten en provincies hun steentje bijdragen aan meer bos. Daarvoor maakt de Vlaamse overheid 1 miljoen euro vrij uit het boscompensatiefonds. Wie een stuk grond ontbost en er een ander gebruik aan geeft, moet dat compenseren. Die compensatie kan in natura gebeuren, door zelf een ander perceel te bebossen of door een bijdrage in het boscompensatiefonds te storten. Met het geld uit dat fonds koopt en bebost het ANB nieuwe gronden. Maar omdat vele handen licht werk maken, roept het ANB lokale besturen op om mee op de kar te springen. Om percelen op hun
grondgebied te bebossen kunnen ze subsidies krijgen. Tot en met 28 maart 2014 kunnen steden, gemeenten en provincies een subsidieaanvraag indienen voor de aankoop van het perceel dat ze willen bebossen. Stadsrandbossen, speelbossen, bosuitbreidingen en projecten in Natura 2000-gebied krijgen daarbij voorrang. Katrin Goyvaerts van het ANB: “Een alleenstaand perceel maakt weinig kans op subsidie, omdat de winst voor de natuur beperkt is. Een stuk grond dat daarentegen aansluit op een bestaand natuurdomein of een verbinding vormt tussen twee bospercelen, gooit beslist hoge ogen.” i www.natuurenbos.be/ projectoproep-bebossing
Nieuw speelbos voor Maldegemse kinderen In Kleit, een deelgemeente van Maldegem, leven kinderen en jongeren uit de wijde omgeving zich sinds deze herfst uit in het speelbos Maldegemveld. Op 20 oktober huldigde minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege onder grote belangstelling het nagelnieuwe speelbos in. Het Maldegemveld is eigendom van Natuurpunt en sluit aan op het Drongengoedbos, een groen gebied van ruim 800 hectare. Maar tot voor kort was het speelbos vanuit Kleit moeilijk bereikbaar. Daar wilde het gemeentebestuur van Maldegem iets aan doen. Om de toegang tot het speelbos te verbeteren diende de gemeente in het kader van de bebossingsoproep 2012 een subsidieaanvraag in bij het ANB. Concreet stelde ze voor om een hectare landbouwgrond pal naast het speelbos aan te kopen. Het ANB gaf groen licht voor het project en de gemeente maakte meteen werk van de ontsluiting. Cedric Depuydt, milieuambtenaar van Maldegem: “Ruiters en mountainbikers komen het gebied binnen via het nieuwe Terreketelpad. Voor wandelaars hebben we vanuit de Doornstraat een nieuw wandelpad aangelegd. Ook de inrichting van het speelbos zelf is zo goed als afgerond. Samen met Natuurpunt en de Chirojeugd hebben we een blotevoetenpad aangelegd en een schuilplaats met barbecue- en picknickplek ingericht. De beplanting gebeurt nog deze winter.”
Maatje meer voor stadsbos Brugge Het Tillegembos is de stadslong van Brugge. Al sinds 1962 koopt de provincie West-Vlaanderen stelselmatig aanpalende landbouwgronden en bos aan. Vandaag is dat provinciedomein een uit de kluiten gewassen bos van 130 hectare. Om die groene hotspot met groengebieden in de stad te verbinden kocht de provincie 7,5 hectare akker en grasland aan met middelen van het boscompensatiefonds in het kader van de projectoproep. Wim Marichal van het provinciebestuur West-Vlaanderen legt uit: “Die aankoop past in een totale uitbreiding van het Tillegembos met 17,6 hectare. Bijna de helft daarvan werd bebost met zomereik, ruwe berk, fladderiep, beuk, trilpopulier en zoete kers. Onder begeleiding van de stad Brugge, het Regionaal Landschap Houtland en de domeinploeg van Tillegembos plantten 1024 gezinnen er een geboorteboom voor hun nieuwe spruit. Ook mensen met een beperking uit tien West-Vlaamse instellingen zorgden voor enkele hectaren bos. Op de overige percelen komen vochtig hooiland, poelen, weilanden en een hoogstamboomgaard.” Een opvallende bewoner aan de bosrand is de rode bosmier, een beschermde en zeldzame diersoort. “Omdat die mieren van zon houden, kozen we ervoor om de percelen langs de dreven open te laten”, zegt Wim Marichal. Ook aan de bezoekers werd gedacht. “Een nieuw wandel- en fietspad zal het provinciedomein Tillegem verbinden met de bossen Beisbroek en Tudor van de stad Brugge.” De groene fietsgordel rond Brugge krijgt er dus een telg bij.
In het nieuwe speelbos van Maldegem kunnen kinderen naar hartenlust ravotten.
Spoorzoeker winter 2013 | 29
Natuurtoppers
Dwergvleermuis:
kleinste zoogdier van ons land Amper 3,5 tot 8 gram weegt de dwergvleermuis. Met haar lengte van 4 centimeter is ze het kleinste zoogdier van ons land en een van de kleinste op onze aardbol. De dwergvleermuis is zelfs zo klein dat ze met opgeplooide vleugels in een luciferdoosje past.
De dwergvleermuis klopt nog meer records: deze lilliputter kan tot zeventien jaar oud worden en dat is uitzonderlijk lang voor zo’n klein dier.
Elke nacht verorbert de dwergvleermuis ongeveer drie vierde van haar eigen lichaamsgewicht aan insecten. Dat maakt haar niet alleen tot een
efficiënt, maar ook tot een 100 procent natuurlijke insecticide. Qua slaapplaats is de dwergvleermuis geen moeilijke klant: je vindt haar in dorpen en steden, maar ook in bossen en parken. Een spouwmuur, een rolluikkast of zelfs een spleetje in de muur is al genoeg. i www.natuurenbos.be/ gewone_dwergvleermuis
© Vilda - Rollin Verlinde
Vanaf de vroege lente kun je de kleine dwergvleermuis zien rondvliegen tussen valavond en zonsopgang. Ze vindt haar weg door hoge tonen uit te stoten, onhoorbaar voor de mens. Die weerkaatsen op alles wat in haar buurt komt. Met die echo’s vormt de
dwergvleermuis zich – in complete duisternis – een perfect beeld van de omgeving. Zo omzeilt ze in haar vlucht feilloos bomen, gebouwen en ook jou, mocht jij haar pad kruisen. Maar de mug die rond de lantaarn cirkelt, die is ten dode opgeschreven.
30 | Spoorzoeker winter 2013
MijnGroenidee.be
Gezocht:
groene ideeën voor leefbare steden
Een lint van fruitbomen en groenten die stadsbewoners van een instant-snack voorzien? Je wagen in het groen parkeren en niet langer op de kale parking van het industrieterrein? Meehelpen met de kinderen in de ecologische schooltuin? Sinds afgelopen zomer sprokkelt de experimenteerruimte www.mijngroenidee.be inspirerende ideeën om het verstedelijkte Vlaanderen groener en leefbaarder te maken.
Groene steden: een verademing Meer groen in de stad levert tal van voordelen op: het maakt mensen gezonder, bevordert sociale contacten, lokt meer toeristen en investeerders, verhoogt de waarde van huizen, maakt dagen van strenge vorst of hittegolven draaglijker … ‘Vlaanderen als groen stedengewest’ is een van de doelstellingen van Vlaanderen in Actie,
het toekomstproject van de Vlaamse regering. Tegen 2020 wil Vlaanderen uitmunten als een economisch innovatieve, duurzame en sociale samenleving. Met het strategische project ‘Groen in de Stad’ timmert het ANB mee aan de weg. Iedereen kan helpen om Vlaanderen leefbaarder te maken, vertelt Liesbet De Keersmaecker van het ANB: “Sinds deze zomer roepen we iedereen
op om zijn of haar groene ideeën te posten op het virtuele ideeënlab www.mijngroenidee.be. Sinds dit najaar maken we ook alle studenten uit groenopleidingen warm om hun ideeën te delen.” Sinds de lancering van de website door minister voor Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege op 25 mei werden al veel ideeën gepost. Laat je inspireren door vier hoogvliegers!
Spoorzoeker winter 2013 | 31
MijnGroenidee.be
Groen bedrijventerrein Johan De Pauw pleit ervoor om van bedrijventerreinen mininatuurgebieden te maken. “Bedrijventerreinen zijn vaak kale plekken. Met wat slimme ingrepen maak je meer plaats voor natuur: een pluspunt voor de werknemers én de bedrijven die een groener imago willen. Parkings tover je in een mum van tijd om tot een groene haven. Plaats bijvoorbeeld grastegels: die voeren het regenwater niet alleen vertraagd af, maar zijn bovendien een thuis voor planten en insecten. Nog meer groen? Plant dan bomen; die zorgen voor schaduw en karakter.”
Maar Johans ideeën gaan veel verder dan het aanleggen van een groene parking. “Waar daken nog niet worden gebruikt als verzamelplaats van zonlicht en zonnewarmte, kan een groendak verplicht worden. Op het industrieterrein kan een ecologisch beheerd park worden aangelegd met een poel, streekeigen bomen en planten, een paar fruitbomen, rustbanken, nestkasten en een wandelpad. Vanuit een centraal park in het industriegebied kan een groene corridor de brug maken naar de omliggende natuur, ideaal als joggingparcours. Voer op het industrieterrein waar mogelijk eenrichtingsverkeer in, zodat de straten maar half zo breed moeten zijn. Winst: minder beton en meer plaats in het park.”
© Karen Poel
Ecologische schooltuin voor kinderen én buurtbewoners Fruitbomen, kruiden, groenten, bloemen, gevelgroen … Met een tuin op school creëren leerlingen en buurtbewoners meer groen in de stad, meent Karen Poel. “Dat groen is niet alleen ecologisch interessant, het heeft ook een belangrijke educatieve functie. Zo’n ecologische schooltuin biedt tal van voordelen: kinderen leren al doende heel wat bij over de natuur en alle kringlopen, biodiversiteit, afvalarm tuinieren door kippen te houden …”
© Karen Poel
Een zichtbare, educatieve schooltuin nodigt ook buurtbewoners zonder tuin uit om mee de handen uit de mouwen te steken, gaat Karen hoopvol verder. “Buren kunnen zo meer sociale contacten leggen en ze wisselen hun kennis en producten uit met de leerlingen. Buurtbewoners kunnen bijvoorbeeld hun groenafval en oud brood aan de kippen geven in ruil voor eitjes of zelfgemaakt gebak van de kinderen. Ook voorbijgangers genieten elk seizoen mee van de verschillende kleuren en groeifasen. Tip: breng via een infopaneel in de straat regelmatig verslag uit over de schooltuin en hang foto’s op!”
32 | Spoorzoeker winter 2013
i www.vzwmetamorphose.blogspot.be & www.schooltuindepit.blogspot.be
Door ‘t groen naar school Ook Sofie Vermaut bedacht een origineel initiatief om onze steden wat groener te maken. “De bewegwijzering van de meest schoolvriendelijke fietsroutes kan men in een groen kleedje steken, in plaats van standaardpijlen en bewegwijzering in kunststof en metaal. Voortaan wijzen groene pijlen dan de weg naar school. Dat kan met bloemen en planten in verschillende kleuren, waarbij een kleur voor een richting of ‘pas op’-punt staat. Pijlen kunnen ook met klimop of mos gevuld worden. Zelfs winterharde oplossingen zijn mogelijk. Dat zou het straatbeeld zeker en vast groener maken! Pijlen kunnen dan op de grond, maar ook als ‘tatoeage’ op muren worden aangebracht.”
www.mijngroenidee.be
Snoer van eetbaar groen Hans Van Gossum pleit voor een aaneenschakeling van fruitstruiken, fruitbomen en groenten in het landschap. “Zo krijg je een lint van bloemen en vruchten: een boost voor de biodiversiteit én lekkernijen voor de smulpapen onder ons. Wandelaars en fietsers kunnen zo genieten van een smakelijke hap frambozen of een appeltje voor de dorst.” Zo’n eetbaar lint kan bestaan uit bekende gewassen, maar het kan ook leerrijker en gevarieerder, gaat Hans enthousiast verder. “Denk maar aan minder voor de hand liggende fruitsoorten, zoals kweeperen en moerbeien. Ook minder bekende groenten, kruiden en bloemen, zoals de Oost-Indische kers en viooltjes, zijn zeker een optie. Organiseer bijvoorbeeld een zoektocht naar twintig soorten in jouw gemeente of buurt en daag iedereen uit om de planten te vinden. Een ‘kook-vind-eetboek’ kan dan weer beschrijven hoe je die lekkere planten en fruitsoorten in gerechten kunt verwerken. Leuk is om daarin ook minder bekende gebruiken te belichten. Bijvoorbeeld: van vlierbessen maak je vliersiroop, met boerenwormkruid pimp je je pannenkoeken …”
Spoorzoeker winter 2013 | 33
10 miljoen beestjes
SPOORZOEKER KORT
De online natuurdatabank www.waarnemingen.be heeft haar tienmiljoenste waarneming gesignaleerd. Een nietsvermoedende boomklever in Zonhoven, opgemerkt door vrijwilliger Marc Lodewijckx, gaat met de eer lopen. De website www.waarnemingen.be groeide in vijf jaar tijd uit tot een belangrijke informatiebron voor natuurliefhebbers, wetenschappers en beleidsmakers. Je vindt er alles over 15 830 soorten, met handige verspreidingskaarten en 1,3 miljoen bewijsfoto’s. Vaak heeft de website de primeur van bijzondere vondsten, zoals een vale gierzwaluw, een vinvis voor de Belgische kust, een nieuwe vlinder voor Vlaanderen (Enolmis acanthella) en grote aantallen bruinvissen in de Schelde. “Dat succes illustreert de kracht van ‘burgerwetenschap’. Vrijwilligers leveren samen een massa informatie, die onhaalbaar en onbetaalbaar zou zijn als die met professionele krachten verzameld zou worden”, zegt Hendrik Moeremans van Natuurpunt.
Verzekering ANB nu ook voor natuurreservaten Jong en oud, sportfanaten en slenteraars, te voet en te fiets … Velen kiezen bossen en natuurreservaten voor een heerlijk dagje uit. Maar wat als er iets misloopt? Wie is dan aansprakelijk? Zowel openbare als privébeheerders van Vlaamse bossen zijn verzekerd voor (lichamelijke en materiële) schade aan recreanten die op een normale, wettelijk toegelaten manier gebruikmaken van de toegankelijke eigendommen. Vanaf 1 januari geldt dat ook voor Vlaamse en erkende natuurreservaten. De polis komt enkel tussen bij gebrek aan of na tussenkomst van de verzekering van de eigenaars. Schade veroorzaakt door dieren is ook gedekt, net als schade aan recreanten als gevolg van werken uitgevoerd door aangestelden van de beheerder of vrijwilligers. De verzekering dekt geen schade door een jachtongeval of schade bij de organisatie van wedstrijden of door gebruik van motorrijtuigen. De verzekeringspolis werd onlangs opnieuw aanbesteed en wordt beheerd door Ethias Verzekeringen.
i www.waarnemingen.be
© Stad Nieuwpoort
i www.natuurenbos.be/verzekering_ANB
Nieuwpoort in de bloemetjes De stad Nieuwpoort vierde dit jaar haar 850ste verjaardag in stijl. Van 26 tot 29 september vormde Nieuwpoort het decor voor de finale van Entente Florale Europe, een Europese wedstrijd voor de mooiste bloemengemeente. Nieuwpoort, dat in 2009 zelf nog een zilveren medaille in de wacht sleepte, ontving de internationale jury op een indrukwekkende manier. Het Marktplein werd tien dagen lang omgetoverd tot een magistrale openluchttentoonstelling. Waar normaal gezien auto’s parkeren, stonden nu verrassende, driedimensionale creaties met bloemen, struiken, bomen ... Met dat grootschalige groenevenement leverde Nieuwpoort een mooie en internationaal opgemerkte bijdrage aan het ANB-project ‘Groen in de Stad’. i www.groenindestad.be
34 | Spoorzoeker winter 2013
© Frans Van Bauwel
Leefbaarder platteland De afgelopen twee jaar toonde Vorselaar hoe ook plattelandsdorpen aan de slag kunnen met het strategische ANB-project ‘Groen in de Stad’.
Vegers voor Vlinders Met het educatieve pakket ‘Vegers voor Vlinders’ ontdekken leerlingen van het vijfde en zesde leerjaar de rijkdommen van de heide. Ze maken van dichtbij de strijd mee van heidevlinder versus pijpenstrootje. Het leuke doe-project omvat een uitstap naar de Limburgse heide en een klassikale activiteit. Op de heide krijgen de leerlingen uitleg over de geschiedenis, de bedreigingen en het beheer van het gebied. Ze mogen zelf pijpenstrootje uitsteken, een plantje dat de heide overwoekert en daardoor een gevaar vormt voor de dieren die er leven. Op de tweede dag maken de kinderen zelf borstels van de wortels van de pijpenstrootjes. De prijs van de borstel wordt besproken en spelenderwijs wordt er een link gelegd naar lageloonlanden en kinderarbeid. De leukste maanden om dat pakket te boeken zijn september en oktober, als het pijpenstrootje in bloei staat.
i Op www.facebook.com/groenindestad vind je foto’s uit de inspiratiegids.
Brugge en Brasschaat zetten Vlaanderen op de groene kaart Van 28 november tot 2 december werden in het Chinese Xiamen de LivCom Awards uitgereikt: prijzen voor liveable communities. Die lokale gemeenschappen focussen op duurzaam milieubeheer en leefbaarheid. Brugge kaapte de eerste prijs weg met een Golden Award in de categorie Whole City Award voor steden van 75 000 tot 150 000 inwoners. Ook Brasschaat, dat in 2006 al in de prijzen viel, won dit jaar een Golden Project Award voor zijn Campus Coppens, een modern, leefbaar en duurzaam bedrijvencomplex.
© Gemeentebestuur Brasschaat
LEADER is een Europees subsidiëringsprogramma voor innovatieve en duurzame initiatieven op het platteland. Via Groen in de Stad wil het ANB samen met de Vlaamse gemeenten netwerken om bij te dragen tot de gemeenschappelijke doelstelling van ViA: één groen Vlaams Stedengewest.
Het doel van Vlaanderen in Actie (ViA), het toekomstprogramma van de Vlaamse regering, is tegen 2020 van Vlaanderen een groen en dynamisch stedengewest te maken. De LivCom-prijzen die steden als Nieuwpoort, Brasschaat en Lochristi al binnenhaalden, tonen dat Vlaanderen op de goede weg is.
© SBNL-V
© Stadsfotograaf Brugge
i www.rllk.be, www.limburgslandschap.be
In het kader van het LEADER-project ‘Prikkels voor een groener en leefbaarder plattelandsdorp’ ontstond een doorgedreven samenwerking tussen de gemeente Vorselaar, het project Groen in de Stad, Inverde en tal van lokale partners, waaronder Natuurpunt en Velt. Het doel: een groener Vorselaar. Verstelbare plantenbakken om te tuinieren op je oude dag, Samentuin de Tuinfluiter, musical Windekind en vele andere ideeën en voorbeeldacties die hieruit voortvloeiden, werden gebundeld in een inspiratiegids. De samenwerking bleek een succes, want eind september beloonde het ANB Vorselaar met 50 000 euro als provinciale ‘Groen in de Stad’-laureaat voor vernieuwende, creatieve groenprojecten. Op pagina 14 e.v. lees je een uitgebreid interview met Lieven Janssens, burgemeester van Vorselaar.
En de prijs gaat naar … Om de zoveel jaar reikt de Stichting Behoud Natuur en Leefmilieu een prijs uit voor een Ambtenaar van Verdienste. Dit jaar werd Dries Gorissen, celhoofd Beheer van de provincie Limburg, bekroond voor zijn tomeloze inzet voor de natuur. Dries Gorissen liet zich de afgelopen jaren opmerken door een combinatie van wetenschappelijk inzicht en een hart voor kinderen. Zo is hij de geestelijke vader van Bosland, een uitgestrekt natuur- en boscomplex in Limburg. Door de unieke samenwerking tussen overheden, organisaties, wetenschappers en bedrijfswereld is er ook ruime internationale interesse voor het project. Dries Gorissen introduceerde Bosland in een mondiaal onderzoeksnetwerk FORBIO, waarbij de klimaatadaptatie van bossen wordt onderzocht. Andere verdiensten zijn het Europese project TOGETHER, waarbij industrie en overheid samen natuur beschermen, en de ambitieuze samenwerking in de Duinengordel, nog zo’n natuurparel in Limburg. i www.bosland.be, http://forbio.biodiversity.be, www.duinengordel.be
Spoorzoeker winter 2013 | 35
Het Agentschap voor Natuur en Bos en Inverde gaan samen met hun partners voor meer en betere natuur in Vlaanderen. In 2014 kiezen we voor een scherpe koers die past bij de maatschappelijke vraagstukken van vandaag en morgen. Daarbij bouwen we onze werking op rond de duurzame driehoek People, Planet, Profit. People staat voor de zorg voor de mensen, voor de samenleving. Planet focust op de biodiversiteit en het bijdragen aan het oplossen van milieuproblemen. Profit gaat over het creĂŤren van economische waarde. Het is belangrijk dat die drie aspecten in evenwicht zijn. Dat evenwicht moet ervoor zorgen dat ook toekomstige generaties kunnen genieten van een leefbare wereld.