2 minute read
Heiligdom Symbolen
Controverse
“Het is niet, dat de pausgezinden verlangen om me te Worms te zien, maar ze wensen mijn veroordeling en mijn dood. Het komt er niet op aan. Bidt niet voor mij, maar voor Gods woord. . . . Christus zal me Zijn Geest geven, om deze dienaren der dwaling te overwinnen. Ik veracht hen, zo lang ik leef; ik zal over hen triomferen door mijn dood. Ze zijn te Worms bezig om me te dwingen te herroepen, en dit zal mijn herroeping zijn: ik heb tevoren gezegd, dat de paus Christus’ stedehouder was; nu zeg ik, dat hij des Heren tegenstander is, en de apostel van de duivel.”
Luther zou zijn gevaarvolle reis niet alleen ondernemen. Behalve de keizerlike boodschapper, besloten drie van zijn trouwste vrienden om hem te vergezellen. Melanchton wenste zeer, zich bij hen te mogen voegen. Zijn hart was verknocht aan Luthers hart, en hij verlangde sterk hem te volgen, indien het nodig was, zelfs tot in de gevangenis of de dood. Maar aan zijn smeken werd geen gehoor gegeven. Indien Luther zou omkomen, dan berustte al de hoop van de Hervorming op zijn jeugdige medearbeider. De hervormer sprak, toen hij van Melanchton afscheid nam: “Indien ik niet wederkeer, en mijn vijanden me ter dood brengen, ga dan voort te leren; volhard standvastig in de waarheid. Werk in mijn plaats; . . . indien uw leven gespaard blijft, zal mijn dood weinig schaden.” De studenten en burgers, die samengekomen waren om getuigen te zijn van Luthers vertrek, waren diep bewogen. Een menigte, wier harten door het evangelie getroffen waren, nam wenend afscheid van hem. Aldus vertrokken de hervormer en die hem vergezelden van Wittenberg.
Op reis bemerkten ze, dat het volk gedrukt ging onder sombere voorgevoelens. In sommige steden werd hun geen eer bewezen. Toen ze voor de nacht stilhielden, drukte een vriendelike priester zijn bezorgdheid uit door voor Luther het portret omhoog te houden van een Italiaanse hervormer, die de marteldood ondergaan had. De volgende dag hoorden ze, dat Luthers geschriften te Worms veroordeeld waren. Keizer-like boodschappers waren bezig, het dekreet van de keizer uit te vaardigen, en riepen het volk op om de gevloekte werken aan de magistraten te brengen. De heraut, die voor Luthers veiligheid in het koncilie vreesde, en meende, dat hij misschien reeds geschokt zou kunnen zijn in zijn besluit, vroeg hem, of hij nog wenste verder te gaan. Hij antwoordde: “Ik zal verder gaan, al zou ik in iedere stad in de ban gedaan worden.”
Te Erfurt werd Luther met eerbewijzen ontvangen. Omringd door een bewonderende menigte trok hij de straten door, die hij zo menigmaal met een bedelzak doorkruist had. Hij bezocht zijn klostercel, en gedacht aan de strijd, waardoor het licht, dat Duitschland nu bescheen, tot zijn ziel doorgedrongen was. Men drong erop aan, dat hij zou prediken. Dit was hem verboden, maar de heraut gaf hem vergunning, en de monnik, wie eenmaal het laagste werk in het klooster te doen gegeven was, besteeg de kansel.
Voor een grote vergadering sprak hij over de woorden van Christus: “Vrede zij ulieden.” “Wijsgeren, doktoren en schrijvers,” zo zei hij, “hebben getracht de mensen de weg te wijzen om het eeuwige leven te verkrijgen, en zijn er niet in geslaagd. Ik zal hem u nu zeggen : . . .