4 minute read
Heiligdom Symbolen
Controverse
Op zekere tijd werd een geheel gezin voor het inkwisitie- hof gebracht, beschuldigd van weg te blijven van de mis, en tehuis godsdienst te houden. Bij het verhoor over wat ze in het verborgen deden, antwoordde de jongste zoon: “We vallen op onze knieën, en bidden God, ons verstand te verlichten, en onze zonden te vergeven. We bidden voor onze vorst, dat zijn regering voorspoedig, en zijn leven gelukkig moge zijn. We bidden voor onze overheden, dat God hen moge bewaren.” Sommige van de rechters waren diep bewogen; toch werden de vader en een van zijn zonen naar de brandstapel verwezen. De woede van de vervolgers stond gelijk aan het geloof van de martelaren. Niet alleen mannen, maar tedere vrouwen en jonge meisjes toonden onverschrokken moed. “Vrouwen namen dikwels plaats naast de brandstapel van hun echtgenoot en fluisterden hem troostwoorden toe, of zongen psalmen om hem op te beuren, terwijl het vuur hem verteerde.” “Jonge meisjes legden zich levend in het graf neer, alsof ze haar slaapvertrek voor de nacht binnengingen; of traden het schavot of de brandstapel tegen in haar beste kledij, alsof zij ten huwelik gingen.” Gelijk in de dagen, toen het heidendom het evangelie zocht te vernietigen, zo ook was nu “het bloed van de Christenen het zaad van de kerk.” De vervolging vermeerderde het aantal van de getuigen voor de waarheid. Jaar na jaar zette de vorst, die de onoverwinnelike standvastigheid van het volk tot dolle woede aandreef, zijn wrede werk met kracht voort; doch tevergeefs. Onder de edele Willem van Oranje schonk de revolutie Holland ten laatste vrijheid om God te dienen.
In de bergen van Piedmont, in het laagland van Frankrijk en op de kusten van Holland werd de voortgang van het evangelie door het bloed van de discipelen gemerkt. Maar in de landen van het Noorden vond het een vreedzame ingang. Studenten van Wittenberg, naar huis terugkerende, brachten het hervormde geloof naar Skandinavië over. Ook verspreidde het uitgeven van Luthers geschriften het licht, Het eenvoudige, kloeke volk van het Noorden keerde zich af van het bederf, de praal, en de bijgelovigheden van Rome, en verwelkomde de reinheid, de eenvoud en de levengevende waar-heden van de Bijbel. Tausen, “de Hervormer van Denemarken,” was een boerezoon. Reeds vroegtijdig gaf de knaap blijken van krachtige geestesontwikkeling; hij dorstte naar opvoeding, maar de omstandigheden van zijn ouders beletten hem, die te verkrijgen, en hij begaf zich in een klooster. Hier won hem de reinheid van zijn leven, verbonden aan vlijt en getrouwheid, de gunst van de prior. Bij onderzoek bleek het, dat hij talenten bezat, die in de toekomst goede dienst beloofden aan de kerk. Er werd derhalve besloten, hem te laten opvoeden aan een van de hogescholen van Duitschland of de Nederlanden. De jonge student ontving verlof, zelf zich een school te kiezen, onder voorwaarde alleen, dat hij niet naar Wittenberg ging. De scholier van de kerk moest niet door het gift van de ketterij in gevaar gebracht worden. Aldus zeiden de kloosterbroeders.
Tausen ging naar Keulen, dat toen als nu een van de bolwerken van het Katholicisme was. Spoedig echter begonnen de geheimzinnigheden van de schoolmannen hem tegen te staan. Omtrent diezelfde tijd kreeg hij Luthers geschriften in handen. Hij las ze met verbazing en verrukking, en begeerde zeer om van het persoonlik onderwijs van de hervormer te genieten. Om dit echter te kunnen doen, moest hij het erop wagen, het hoofd van zijn klooster ergernis
Heiligdom Symbolen
Controverse
aan te doen. en zijn ondersteuning te verliezen. Zijn besluit was echter spoedig genomen, en eerlang was hij als student te Wittenberg ingeboekt. Toen hij in Denemarken terugkwam, voegde hij zich opnieuw bij zijn klooster. Niemand vermoedde nog dat hij een Lutheraan was; ook ontdekte hij zijn geheim niet, maar trachtte, zonder het vooroordeel van zijn metgezellen gaandete maken, hentotzuiverder geloof en heiligerleventeleiden. Hijopendehun deBijbel, en verklaarde de ware betekenis ervan, en predikte hun ten slotte Christus als de gerechtigheid van de zondaar en zijn enige hoop op behoud. Groot was de woede van de prior, die veel hoop op hem gebouwd had als een krachtige verdediger van Rome. Hij werd dadel ik uit zijn eigen klooster naar een ander overgebracht, en daar in zijn cel en onder streng toezicht gehouden.
Tot schrik van zijn nieuwe bewakers verklaarden zich verscheiden monniken al spoedig voor bekeerlingen tot het Protestantisme. Door de tralies van zijn cel heen had Tausen aan zijn makkers de kennis van de waarheid medegedeeld. Waren die Deense vaders bedreven geweest in de wijze, waarop de kerk met ketterij handelde, Tausens stem zou nimmermeer gehoord zijn; maar in plaats van hem in de ene of andere onderaardse kerker een graf te bereiden, joegen ze hem uit het klooster weg. Nu waren ze machteloos. Een koninklik edikt, pas uitgevaardigd, bood bescherming aan de leraars van de nieuwe stellingen. Tausen begon te prediken. De kerken werden hem opengesteld, en het volk kwam bij hopen om naar hem te luisteren. Ook anderen predikten het woord Gods. Het Nieuwe Testament, in de Deense taal overgezet, werd wijd en zijd verspreid. De pogingen, die de Roomsen aanwendden om het werk te niet te doen, hadden uitbreiding ervan ten gevolge, en eerlang verklaarde Denemarken, het hervormde geloof aangenomen te hebben.
Ook in Zweden waren er jonge mannen, die uit de bron te Wittenberg gedronken hadden, en het levend water aan hun landgenoten brachten. Twee van de leiders in de Zweedse Hervorming, Olaf en Laurentius Petri, zoons van een grofsmid te Orebro, hadden onder Luther en Melanchton gestudeerd, en waren ijverig in het verkondigen van de waarheden, die ze daar hadden geleerd. Gelijk de grote hervor-mer wekte Olaf het volk op door zijn ijver en welsprekendheid, terwijl Laurentius, als Melanchton, geleerd, nadenkend, en kalm was. Beiden waren innig vrome mannen, van grote bekwaamheid in de theologie, en van onverschrokken moed in het verbreiden van de waarheid. Tegenwerking van de zijde van de Roomsen bleef niet uit. De Katholieke priesters ruiden het onwetende en bijgelovige volk op. Olaf Petri werd dikwels door het gepeupel aangevallen, en kwam er bij verschillende gelegenheden nauweliks met zijn leven af. Deze hervormers echter genoten de gunst en bescherming van de koning. Onder het beheer van de Roomse Kerk was het volk tot armoede vervallen, en door verdrukking uitgemergeld. Ze waren zonder de Schriften; en daar hun godsdienst alleen in tekenen en ceremonieën bestond, die de geest niet verlichten, waren ze aan het terugvallen tot de bijgelovigheden en afgodiese gebruiken van hun heidense voorouders. Het volk was in strijdende partijen verdeeld, wier onophoudelik getwist de ellende van alle verhoogde. De koning besloot tot een hervorming in Staat en Kerk, en heette deze bekwame helpers in de strijd tegen Rome welkom.