6 minute read

Heiligdom Symbolen

Next Article
Heiligdom Symbolen

Heiligdom Symbolen

Controverse om te ontkomen, verscheen er een engel in mensegedaante aan zijn zijde, deinsde het volk terug, en kwam de dienstknecht van Christus in veiligheid weg van de plaats van het gevaar.

Over zijn verlossing van het woedende volk bij een van die gelegenheden zei Wesley: “Velen trachtten me neer te werpen,terwijl we over een glibberig pad de heuvel afgingen naar de stad ; daar ze goed verstonden, dat, wanneer ik eenmaal op de grond lag, ik ternauwernood weer op zou staan. Maar ik struikelde in het geheel niet, deed zelfs geen verkeerde voetstap, totdat ik geheel en al uit hun handen was. . . . Ofschoon er velen me bij mijn kraag of klederen trachtten beet te krijgen om me neer te trekken, konden ze me in het geheel niet vast krijgen. Eén slechts was er, die de flap van mijn vest beetkreeg, en die bleef gauw in zijn hand achter; de andere flap, in de zak waarvan een banknoot zat, werd maar half afgetrokken. . . . Een krachtige man,die juist achter meliep,sloeg meverscheidene malen met eengroteeikehouten stok, die hem verdere moeite bespaard zou hebben, als hij me slechts eenmaal op het achterhoofd geraakt had! Maar iedere maal werd de slag afgeweerd, ik weet niet hoe; want ik kon me rechts noch links omdraaien. . . . Een ander kwam door het gedrang heen geijld, hief zijn arm op om te slaan, liet hem plotseling vallen, en streek me alleen over het hoofd met de woorden: ‘Welk zacht haar heeft hij !’ . . . De allereerste mannen, die tot inkeer kwamen, waren de helden van de stad, de leiders van het gepeupel bij alle gelegenheden, één van wie zelfs prijsvechter in de diergaarde geweest was. . . .

“Hoe geleidelik bereidt God ons voor op wat Hij met ons van plan is! Twee jaren geleden vloog een stuk baksteen juist langs mijn schouder voorbij. Het was een jaar daarna, dat een steen me tussen de ogen trof. Verleden maand kreeg ik één slag, en heden avond twee: één v r we de stad inkwamen, en één, nadat we die verlaten hadden; beide echter betekenden niets, want ofschoon een man me met al zijn macht op de borst sloeg, en een ander op de mond met zoveel geweld, dat het bloed er onmiddellik uitgutste, voelde ik van geen van de beide slagen meer pijn, dan als ze me met een strootje hadden aangeraakt.”

De Methodisten uit die eerste tijd het volk zowel als de predikers verdroegen bespotting en vervolging, zowel van leden van de kerk als van de openlik ongodsdienstigen, die door hun verkeerde voorstellingen opgeruid werden. Ze werden voor gerechtshoven gedaagd en dat slechts gerechts- hoven in naam, want er werd in de hoven van die dagen weinig recht gedaan. Dikwels leden ze geweld van hun vervolgers. Het gepeupel ging van huis tot huis, vernielde meubels en goederen, plunderde wat ze verkozen, en deed mannen, vrouwen en kinderen de grofste beledigingen aan. Bij sommige gelegenheden werden er publieke kennisgevingen aangeplakt, degenen, die wensten mee te doen aan het ingooien van de ruiten en plunderen van de huizen van de Methodisten, oproepende om op een gegeven tijd en plaats bij elkander te komen. Deze openlike schending van de menselike zowel als de Goddelike wet werd zonder enige terechtwijzing toegelaten. Er werd een stelselmatige vervolging op touw gezet tegen mensen, wier enige feil was, dat ze de voeten van de zondaren van het pad des verderfs af en op het pad der heiligheid zochten te leiden.

Heiligdom Symbolen

Controverse

John Wesley zei over de beschuldigingen tegen hem en zijn medegenoten: “Sommigen beweren, dat de leringen van deze mannen vals, misleidend en dweepachtig zijn; dat ze nieuw zijn, en er tot nu toe nooit van gehoord is; dat ze kwakerij, fanatisme, en Roomse instellingen zijn. Al deze voorwendselen zijn reeds met wortel en al geveld, daar er klaarlik bewezen is, dat iedere tak van deze leer de duidelike leer van de Bijbel is, welke door onze eigen kerk uitgelegd wordt. Derhalve kan hij niet vals of misleidend wezen, ten minste wanneer de Schrift waarheid is.” “Anderen geven voor, dat ‘hun leerstellingen te strikt zijn; dat ze het pad naar de hemel te nauw maken.’ En dat is in der waarheid de oorspronkelike tegenwerping, (gelijk het lang bijna de enige was), en ligt heimelik op de bodem van duizend andere, die zich in verschillende vormen voordoen. Maar maken ze het pad naar de hemel enigszins nauwer, dan onze Heer en Zijn apostelen het deden? Is hun leer strikter dan die van de Bijbel ? Overdenkt slechts een paar duidelike teksten: ‘Gij zult de Heer uw God liefhebben met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw kracht, en met geheel uw verstand; en uw naaste als uzelf.’ ‘Van elk ijdel woord, hetwelk de mensen zullen gesproken hebben, zullen ze reken- schap geven in de dag van het oordeel.’ ‘Hetzij dan dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het al ter ere Gods.’

“Indien hun leer strikter is dan deze, zo hebben ze schuld; maar gij zijt in uw geweten overtuigd, dat het niet zo is. En wie kan één jota minder strikt wezen zonder het woord Gods te verdraaien? Kan enige bewaarder van de verborgenheden Gods getrouw bevonden worden, indien hij enig deel van die heilige uitspraken verandert? Neen. Hij kan er niets van afdoen; hij kan niets verzachten; hij is onder verplichting van aan alle mensen te verklaren: ‘Ik mag de Schriften niet verlagen om voor uw smaak te passen. Gij moet u tot de Schrift opheffen, of voor eeuwig vergaan.’ Dit is de wezenlike grond van dat algemene schreeuwen over ‘de liefdeloosheid van deze mensen.’ Liefdeloos, zijn ze dat? In welk opzicht? Voeden ze de hongerigen niet, en kleden ze niet de naakten? ‘Neen, dat is het niet; daarin komen ze niet te kort; maar ze zijn zo liefdeloos in hun oordeel! denken, dat niemand zalig kan worden, dan die met hen hetzelfde pad bewandelt.’

Degeestelikeachteruitgang,diejuistv rdetijdvan Wesleyaanhetlichtgetredenwas, was in hoge graad het gevolg van Antinomiaans onderwijs. Velen hielden het er voor, dat Christus de zedewet had afgeschaft, en dat de Christenen derhalve onder geen verplichting stondenomdietehouden;dateengelovigevrijgesteldisvande“slavernijvangoedewerken.” Anderen, die dan nog de eeuwigdurendheid van de wet toestemden, verklaarden, dat het voor predikers onnodig was, het volk te vermanen tot gehoorzaamheid aan de voorschriften ervan, daar degenen, die God tot zaligheid verkoren had, “door de onweerstaanbare prikkel van de Goddelike genade tot beoefening van vroomheid en deugd zouden worden geleid,” terwijl diegenen, die tot eeuwige straf gedoemd waren, “niet bij machte waren om aan de Goddelike wet te gehoorzamen.”

Anderen, die zich evenzo aan de stelling hielden, “dat de uitverkorenen niet van de genade kunnen vervallen of de Goddelike gunst verbeuren,” kwamen tot de nog schrikkeliker

Heiligdom Symbolen

Controverse gevolgtrekking, dat “de boze daden, die ze verrichten, niet wezenlik zondig zijn, noch moeten aangezien worden als hun schending van de Goddelike wet, en dat er dientengevolge voor hen geen noodzaak bestaat, òf om hun zonden te. belijden, f om ze door berouw af te breken.” Derhalve verklaarden ze, dat zelfs een van de gruwelikste zonden, “algemeen beschouwd als een ergerlike schending van de Goddelike wet, in het oog van God geen zonde is,” wanneer die door een van de uitverkorenen bedreven wordt, “omdat het een van de noodzakelike en onderscheidende karaktertrekken van de uitver-korenen is, dat ze niets doen kunnen, dat òf Gode onwelgevallig is, òf door de wet wordt verboden.”

Deze gruwelike leer is in beginsel dezelfde als de latere leer van populaire opvoeders en godgeleerden, dat er name- lik geen onveranderlike Goddelike wet, als standaard van wat recht is, bestaat, maar dat de standaard van de zedeleer door de maatschappij zelf wordt aangegeven, en aanhoudend ver-andering heeft ondergaan. Al zulke denkbeelden openbaren ingeving van dezelfde grote geest, van hem, die het waagde, zelfs onder de zondeloze bewoners van de hemel zijn werk te doen van te zoeken, de rechtvaardige beperkingen van Gods wet omver te halen. De leer dat Goddelike bepalingen het karakter van de mens onveranderlik vaststellen, had er velen toe geleid, de wet Gods zo goed als te verwerpen. Wesleystelde zichstandvastigtegen dedwalingvandeAntinomiaanseleraren,entoondeaan, dat deze leer, die tot Antinomianisme voerde, tegen de Schriften was. “De zaligmakende genade Gods is aan alle mensen verschenen.” “Dit is goed en aangenaam voor God, onze Zaligmaker, welke wil dat alle mensen zalig worden, en tot kennis van de waarheid komen. Want er is één Middelaar Gods en der mensen, de mens Christus Jezus, die zichzelf gegeven heeft tot een rantsoen voor allen.” De Geest Gods wordt vrijelik geschonken, ten einde iedereen in staat te stellen, de genademiddelen aan te grijpen. Aldus “verlicht Christus, het waarachtige Licht, iedere mens, komende in de wereld.” De mens mist de zaligheid door eigenwillige weigering van de gave des levens.

In antwoord op de stelling, dat bij de dood van Christus de voorschriften van de tien geboden met de ceremoniële wet waren weggedaan, sprak Wesley: “De zedewet, in de tien geboden vervat, en door de profeten als bindend voorgeschreven, heeft Hij niet weggedaan. Het doel van Zijn komst was niet, enig gedeelte ervan te herroepen. Dit is een wet, die nooit kan gebroken worden, die ‘vaststaat als de getrouwe getuige in de hemel.’ . . . Deze werd van het begin van de wereld ‘geschreven niet op stenen tafelen,’ maar in de harten van alle mensekinderen, wanneer ze uit de handen van de Schepper voortkwamen. En hoezeer ook de letters, eenmaal door de vinger Gods geschreven, nu in grote mate door de zonde onleesbaar zijngemaakt,tochkunnenzenietgeheelen al uitgewist worden,zo langwij enige wetenschap hebben van goed en kwaad. Ieder deel van deze wet moet voor het ganse mensdom en in alle eeuwen van kracht blijven, als niet afhankelik van tijd of plaats, of andere wisselvallige omstandigheden, maar van de natuur Gods en de natuur van de mens, en hun onveranderlike verhouding tot elkander.

This article is from: