13 minute read
Heiligdom Symbolen
Controverse gerechtvaardigd worden.” Aldus werd de tijd voor de rechtvaardiging (d. i. reiniging) van het heiligdom waarvan men bijna algemeen geloofde, dat het plaats zou hebben bij de wederkomst beslist aangewezen.
Miller en zijn metgezellen geloofden in het begin, dat de 2300 dagen eindigen zouden in de lente van 1844, terwijl de profetie op de herfst van dat jaar wijst. De verkeerde op-vatting van dit punt veroorzaakte teleurstelling en verslagenheid aan degenen, die de vroegere datum hadden vastgesteld als zijnde de tijd voor de komst des Heren. Toch deed dit niets af van de kracht van de redenering, volgens welke aangetoond werd, dat de 2300 dagen in het jaar 1844 eindigden, en dat de grote gebeurtenis, door de reiniging van het heiligdom voorgesteld, dan moest plaats vinden. Miller had, toen hij met het onderzoek van de Schriften begon, met het doel om te bewijzen, dat ze een openbaring van God waren, eerst in het minst niet verwacht dat hij tot het besluit zou komen, waartoe hij nu was geraakt. Hij kon zelf de uitkomsten van zijn onderzoek bijna niet geloven. Maar het bewijs in de Schrift was te duidelik en te krachtig om ontkend te kunnen worden.
Hij had twee jaren aan de studie van de Bijbel gewijd, toen hij in 1818 tot de ernstige overtuiging kwam,dat Christus in omtrent vijf en twintig jaren zou verschijnen om Zijn volk te verlossen. “Ik behoef niet te spreken,” zegt Miller, “van de vreugde, die mijn hart vervulde over dat heerlike vooruitzicht, noch ook van het vurig verlangen van mijn ziel, om deel te hebben aan de gelukzaligheid van de verlosten. De Bijbel was me nu een nieuw boek. Hij was inderdaad een genot voor mijn geest; alles wat me donker, geheimzinnig, of verborgen was geweest in zijn leer, was voor mijn geestesoog verdreven door de heldere glans, die me nu uit zijn heilige bladen tegenblonk; en o, hoe liefelik en heerlik deed de waarheid zich voor! Al de tegenstellingen en onbestaanbaarheden, die ik tevoren in het Woord gevonden had, waren verdwenen; en ofschoon er veel gedeelten waren, waarvan ik niet wist, of ik ze wel volkomen verstond, toch was er zoveel licht uit opgegaan tot verheldering van mijn tevoren verduisterd ver- stand, dat ik een vreugde ondervond bij het bestuderen van de Schriften, als ik vroeger niet had kunnen denken, dat uit hun leer kon worden geput.”
“In de heilige overtuiging, dat de Schriften de vervulling van zulke gewichtige gebeurtenissen binnen zulk een korte tijd voorspelden, drong de vraag zich met kracht en geweld aan me op, wat mijn plicht was tegenover de wereld betreffende het getuigenis, dat mijn eigen gemoed zo zeer had aan-gedaan.” Hij kon niet nalaten te gevoelen, dat het zijn plicht was om aan anderen het licht te brengen, dat hij ontvangen had. Hij verwachtte, tegenstand te zullen ondervinden van de goddelozen, maar hield er zich van overtuigd, dat alle Christenen zich verheugen zouden in de hoop van hun Heiland, die ze beleden lief te hebben, spoedig te ontmoeten. Zijn enige vrees was, dat in hun grote vreugde over het vooruitzicht op een heerlike verlossing, die zo spoedig te komen stond, velen de leer zouden omhelzen zonder de Schrift genoegzaam te onderzoeken, ten einde de waarheid ervan te bewijzen. Hij aarzelde daarom er openlik mede voor de dag te komen, uit vrees dat hij misschien mocht dwalen, en het middel zou zijn om anderen te misleiden. Aldus werd hij er
Heiligdom Symbolen
Controverse
toe gebracht om de bewijzen, op welke de overtuiging berustte, waartoe hij gekomen was, nog eenmaal na te gaan, en elk bezwaar, dat zich aan zijn geest voordeed, zorgvuldig te overwegen. Hij bevond, dat alle bezwaren voor het licht van Gods woord verdwenen als nevelen voor de stralen van de zon. Vijf jaren op die wijze doorgebracht, gaven hem de volle overtuiging van de juistheid van zijn stelling.
En nu drong zich de verplichting van aan anderen bekend te maken wat hij geloofde, en zo duidelik in de Schrift geleerd werd, met vernieuwde kracht aan hem op. “Terwijl ik mijn werk deed,” zei hij, “klonk het me onophoudelik in de oren: ‘Ga, maak aan de wereld het gevaar bekend, waarin hij verkeert.’ Deze tekst kwam me gedurig voor de geest: ‘Als ik tot de goddeloze zeg: O goddeloze, gij zult de dood sterven! en gij spreekt niet, om de goddeloze van zijn weg af te manen: die goddeloze zal in zijn ongerechtigheid sterven, maar zijn bloed zal ik van uw hand eisen. Maar als ge de goddeloze van zijn weg afmaant, dat hij zich van die bekere, en hij zich van zijn weg niet bekeert: zo zal hij in zijn ongerechtigheid sterven, maar gij hebt uw ziel bevrijd.’ Ik gevoelde, dat wanneer de goddelozen krachtdadig konden gewaarschuwd worden, menigten van hen berouw zouden hebben; en dat, indien ze niet gewaarschuwd werden, hun bloed van mijn hand zou kunnen worden geëist.”
Hij begon in eigen kring over zijn inzichten te spreken, wanneer de gelegenheid zich aanbood, biddende dat er een predikant mocht zijn, die de kracht ervan gevoelen, en zich aan de verspreiding ervan wijden zou. Maar hij kon de overtuiging niet van zich afzetten, dat hij persoonlik een plicht te vervullen had in verband met de waarschuwing. De woorden herhaalden zich immer weer in zijn hart: “Ga, maak het aan de wereld bekend; hun bloed zal Ik van uw hand eisen.” Negen jaren wachtte hij, de last immer op zijn ziel drukkende, totdat hij in 1831 voor de eerste maal in het pu-bliek rekenschap gaf van de redenen van zijn geloof.
Gelijk Eliza van achter zijn ossen op het land geroepen werd, om de mantel van de ordening tot het ambt van profeet te ontvangen, werd ook William Miller geroepen om zijn ploeg te verlaten, en de verborgenheden van het koninkrijk Gods aan het volk te openbaren. Bevende begon hij zijn werk, zijn hoorders van stap tot stap door de profetiese perioden heen tot op de wederkomst van Christus leidende. Met iedere nieuwe poging kreeg hij meer kracht en moed, ziende de grote belangstelling, die zijn woorden wekten. Het was alleen op aandringen van zijn broederen, uit wier woorden hij de roepstem Gods vernam, dat Miller erin toestemde om zijn inzichten in het publiek voor te dragen. Hij was nu vijftig jaren oud, was ongewoon aan spreken m het openbaar, en ging gebukt onder een gevoel van ongeschiktheid voor het werk, dat v r hem lag. Maar van het begin aan werd zijn arbeid op merkwaardige wijze gezegend tot redverschijnsel heeft zich ooit in Amerika, sedert de stichting van de eerste nederzetting aldaar, aan de hemel voorgedaan, dat door de ene klasse van de maatschappij met zulk een diepe bewondering, en door de andere met zoveel angst en vrees werd aanschouwd.” “De verhevenheid en ontzaglike schoon-heid ervan wordt nog door velen herdacht. . . . Nooit viel er regen veel dichter, dan de meteoren naar de aarde vielen; het was oost-, west-, noord- en zuidwaarts, overal hetzelfde. Met één woord, de gehele hemel
Heiligdom Symbolen
Controverse scheeninbewegingtezijn....Hetschouwspel werd,gelijkProfessorSillimaninzijn Joernaal beschrijft, over geheel Noord-Amerika gezien. . . . Van twee uur af, totdat het helder daglicht was, bij een volkomen stille en onbewolkte hemel, had er een onophoudelik verschieten van verblindend schitterende lichtbollen door het gehele luchtruim plaats.”
“Inderdaadkunnenergeenwoorden gevonden wordenomdepracht vandatgrootsetoneel te beschrijven; . . . niemand, die het niet aanschouwd heeft, kan zich enig denkbeeld vormen van de heerlikheid ervan. Het scheen of de gehele sterrehemel zich op één punt in het zenith samengetrokken had, en gelijktijdig met bliksemsnelheid naar ieder deel van de gezichtseinder uitschoot; en toch werd het getal niet kleiner duizenden volgden snel op de baan van andere duizendtallen, als waren ze voor die gelegenheid geschapen.” “Een juister beeld te aanschouwen van een vijgeboom, die zijn vijgen afwerpt, wanneer hij door een machtige wind geschud wordt, zou niet mogelik geweest zijn.”
In de Nieuwe-Yorkse Journal of Commerce van de 14de Nov. 1833 verscheen er een lang artikel over dit verwonder- like luchtverschijnsel, waarin het volgende gezegd werd: “Ik geloof dat geen wijsgeer of geleerde ooit een gebeurtenis besproken of opgetekend heeft, als die van gisteren morgen. Een profeet heeft het achttien honderd jaren geleden nauwkeurig voorspeld, indien we ten minste toegeven willen, dat sterren, die vallen, vallende sterren bedoelen, ... in de enige zin, waarin dit met mogelikheid letterlik waar kan zijn.”
Aldus vertoonde zich het laatste van die voortekenen van Zijn wederkomst, aangaande welke Jezus Zijn discipelen ge-lastte: “Wanneer gij al deze dingen zult zien, zo weet, dat het nabij is, v r de deur.” Na deze tekenen zag Johannes als de grote gebeurtenis, die daarop volgen zou, de hemel wegwijken als een boek, dat toegerold wordt, terwijl de aarde beefde, bergen en eilanden uit hun plaatsen bewogen werden, en de goddelozen vol ontzetting de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen trachtten te ontvluchten. Velen, die van het vallen van de sterren getuigen waren, beschouwden het als een voorloper van het naderend oordeel, “een schrikkelik beeld, een zekere voorloper, een genadig voorteken van die grote en vreselike dag.” Op deze wijze werd de aandacht van het volk op de vervulling van de profetie gericht, en werden er velen toe gebracht om acht te slaan op de waarschuwing van de wederkomst.
In het jaar 1840 wekte een verdere merkwaardige vervulling van de profetieën de algemene belangstelling op. Twee jaren vroeger gaf Josia Litch, een van de voornaamste predikanten, die de wederkomst predikten, een verklaring van Openbaring 9 uit, waarin de val van het Ottomaanse rijk voorspeld werd. Volgens zijn berekening zou deze macht tot zijn ondergang komen “in 1840 n. C., ergens in de maand Augustus;” en slechts enkele dagen v r de in vervulling treding schreef hij: “Toegevende dat het eerste tijdperk van 150 jaren met juistheid vervuld is geworden, aleer Deacozes met verlof van de Turken de troon beklom, en dat de 391 jaren en vijftien dagen een aanvang genomen hebben aan het einde van het eerste tijdperk, moeten ze de 11de Augustus 1840 eindigen, als wanneer de Ottomaanse macht te
Heiligdom Symbolen
Controverse
Kon- stantinopel verwacht mag worden te worden verbroken. En ik geloof, dat dit bevonden zal worden het geval te zijn.”
Juist op de aangegeven tijd nam Turkije door zijn afgezanten de bescherming van de verbonden machten van Europa aan, en stelde zich op die wijze onder het beheer van Christelike volken. De gebeurtenis was een nauwkeurige vervulling van de voorspelling.1 Toen het bekend werd, kwamen er scharen tot overtuiging van de juistheid van de grondregels van de profetiese verklaring, die door Miller en zijn metgezellen aangenomen was, en ontving de Adventbeweging een krachtige stoot. Geleerde en hooggeplaatste mannen verenigden zich met Miller tot het prediken en publiceren van zijn inzichten, en van 1840 tot 1844 breidde het werk zich met snelheid uit.
William Miller had een sterk verstand, door zich met de Bron der wijsheid te verbinden. Hij was een man van grote rechtschapenheid, die overal eerbied en hoogachting moest inboezemen, waar karakteradelenzedelike voortreffelikheidopprijs werdengesteld. De ware vriendelikheid van hart aan Christelike eenvoud en zelfbeheersing parende, was hij voorkomend en minzaam jegens allen, gereed om naar de meningen van anderen te luisteren, en hun bewijsgronden te overwegen. Zonder hartstocht of opwinding toetste hij alle theorieën en leerstellingen aan Gods woord; en zijn gezonde redenering en degelike kennis van de Schrift stelden hem in staat om dwaling te wederleggen en de leugen aan het licht te brengen.
Toch kon hij zijn werk niet voortzetten zonder bittere tegenstand. Evenals het geval was met de vroegere hervormers, werden de waarheden, die hij aan het licht bracht, door de volkspredikers niet gunstig ontvangen. Daar deze hun stelling niet konden handhaven volgens de Schrift, werden ze ertoe gedreven, hun toevlucht te nemen tot gezegden en leerstellingen van mensen, en de overleveringen van de kerkvaders. Maar het woord Gods was het enige getuigenis, dat door de predikers van de Advent-waarheid werd aanvaard. “De Bijbel, en de Bijbel alleen,” was hun wachtwoord. Het gemis aan bewijs uit de Schrift aan de zijde van de tegenstanders werd door spot en hoon goed gemaakt. Tijd, middelen en talenten werden gebruikt om diegenen te bekladden, wier enige zonde was, dat ze met vreugde uitzagen naar de wederkomst van hun Heer, heilig trachtten te leven, en anderen vermaanden om zich voor te bereiden op Zijn verschijning.
Ernstig waren de pogingen, die aangewend werden om de harten van het volk van het punt vandewederkomstaf tetrekken.Hetbestuderenvandeprofetieënbetreffendedewederkomst van Christus en het einde van de wereld werd voorgesteld als een zonde, iets waarover de mensen zich behoorden te schamen. Aldus ondermijnden de populaire geesteliken het geloof in Gods woord. Hun leer bracht de mensen tot ongeloof, en velen voelden zich vrij om in hun eigengoddeloze wellusttewandelen. Enditkwaadwerd dan door hen,diehetgestichthadden, aan de Adventisten ten laste gelegd.
Terwijl hij volle zalen van verstandige en aandachtige hoorders trok, werd Millers naam zelden door de godsdienstige pers genoemd, dan bij wijze van spot of hoon. De
Heiligdom Symbolen
Controverse onverschilligen en goddelozen, aangemoedigd door de houding van de predikanten, namen de toevlucht tot ergerlike scheldnamen, en tot lage en lasterlike scherts, en trachtten op die wijze hem en zijn werk in verachting te brengen. De grijsaard, die een tehuis vol gemakken vaarwel gezegd had om op eigen kosten van stad tot stad, van dorp tot dorp te reizen, zonder ophouden zwoegende om de ernstige waarschuwing aan de wereld te brengen, dat het oordeel nabij was, werd spottend beschuldigd van een dweper, een leugenaar, een bedriegelike schurk te zijn.
De spot, leugen en beschuldigingen, die men hem naar het hoofd slingerde, lokten verontwaardiging en tegenwerpingen uit, zelfs van de wereldlike pers. “Een onderwerp van zulk een overweldigende majesteit en zulke vreselike gevolgen” met lichtvaardigheid of spot te behandelen, werd door wereld- lingen verklaard, “niet alleen spelen te zijn met de gevoelensvandevoorstanderservan,” maarte“spotten metdeoordeelsdag,Godzelf tehonen, en de verschrikkingen van het gericht klein te achten.”
De aanhitser tot alle kwaad trachtte niet alleen, de invloed van de Adventboodschap tegen tewerken, maarookde bood-schapperzelf teverdoen.Millerpastede waarheidvan deSchrift op praktiese wijze toe op de harten van zijn hoorders, berispte hen over hun zonden, en verontrustte hen in hun zelfgenoegzaamheid; en zijn eenvoudige en snijdende woorden wekten hun vijandschap op. De tegenstand, die leden van de kerken tegen zijn boodschap aan de dag legden, gaf aan de lagere klassen moed om met meer driestheid te handelen: en vijanden beraamden een plan, omhemvan het leven te beroven bij het verlaten van een zekere plaats van samenkomst. Maar er waren heilige engelen in het gedrang, en een van hen, in de vorm van een jonge man, nam deze dienstknecht des Heren bij de arm, en voerde hem in veiligheid buiten het bereik van het verwoede gepeupel. Zijn werk was nog niet voltooid, en Satan en zijn bondgenoten werden in hun aanslag teleurgesteld.
Niettegenstaande alle tegenstand groeide de belangstelling in de Adventbeweging aan. Van twintigtallen en honderden waren de gemeenten opgegaan tot even zoveel duizenden. De verschillende kerken breidden zich ver uit, maar na enige tijd openbaarde de geest van tegenstand zich zelfs tegen deze bekeerlingen, en namen de kerken stappen om hen, die Millers inzichten hadden aangenomen, aan de kerkelike tucht te onderwerpen. Deze handelwijze lokte een antwoord van zijn pen uit, waarin hij in een aanspraak tot de Christenen van alle kerkgenootschappen erop aandrong, dat, indien zijn leer vals was, men hem zijn dwaling uit de Schrift zou aantonen. “Wat hebben we geloofd,” zei hij, “dat ons niet bevolen is te geloven door het woord van God, hetwelk gijzelven toegeeft, de regel en de enige regel te zijn van ons geloof en onze wandel? Wat hebben we gedaan, dat zulke heftige beschuldigingen ons treffen van de zijde van kansel en pers, en waardoor gij het recht zoudt hebben om ons (Adventisten) van uw kerken en gemeenschap uit te sluiten?” “Indien we het mis hebben, weest dan zo goed, en wijst ons aan, waar de fout ligt. Toont ons uit Gods woord onze dwaling; we hebben spot genoeg geleden; dat kan ons nimmer overtuigen, dat we
Heiligdom Symbolen
Controverse ongelijk hebben; Gods woord alleen kan onze inzichten veranderen. Onze besluiten zijn omzichtig en biddend genomen, volgens het bewijs, dat we er in de Schriften voor vonden.”
De waarschuwingen,die God van eeuw tot eeuw door Zijn dienstknechten aan de wereld gezonden heeft, zijn te allen tijde met dezelfde verdenking en ongeloof ontvangen. Toen de ongerechtigheid van hen, die v r de zondvloed leefden, Hem bewoog om een vloed der wateren over de aarde te brengen, maakte Hij eerst Zijn voornemen aan hen bekend, opdat ze gelegenheid zouden hebben om zich af te keren van hun boze wegen. Honderd en twintig jaren lang klonk de waarschuwing tot bekering hun in de oren, opdat Gods toorn zich niet zou behoeven te openbaren in hun verwoesting. Maar de boodschap scheen hun ijdele taal toe, en ze geloofden hem niet. Overmoedig geworden in hun goddeloosheid, bespotten ze de boodschapper Gods, achtten niet op zijn smeken, en beschuldigden hem zelfs van dwaze inbeelding. Hoe durfde één man opstaan tegen al de groten van de aarde? Indien Noachs boodschap waar was, waarom zag en geloofde de gehele wereld hem dan niet? De bewering van één man tegenover de wijsheid van duizenden! Ze wilden geen geloof slaan aan de waarschuwing, noch ook de toevlucht nemen tot de ark.
Spotters wezen op de gang van de natuur, de onveranderde opvolging van de jaargetijden, op de blauwe hemel waaruit nog nooit regen gevallen was, op de groene velden, verfrist door de dauw van de nacht, en ze riepen uit: “Spreekt hij niet door gelijkenissen?”
In verachting verklaarden ze, dat de prediker der gerechtigheid een onbezonnen geestdrijver was en ze holden voort, nog meer verdiept in hun genotzucht, nog meer verslaafd aan hun boze wegen, dan ooit tevoren. Toch hield hun ongeloof de voorspelde gebeurtenis niet tegen. God verdroeg hun boosheid lang, en gaf hun overvloedig gelegenheid tot berouw; maar op de vastgestelde tijd bezocht Hij hen, die Zijn genade verworpen hadden, met Zijn oordelen.
Christus verklaart, dat er een gelijksoortig ongeloof bestaan zal aangaande Zijn Wederkomst. Evenals de mensen in Noachs tijd “het niet bekenden, totdat de zondvloed kwam, en hen allen wegnam; evenzo,” in de woorden van onze Zaligmaker, “zal ook de toekomst van de Zoon des mensen zijn.” Wanneer Gods volk, dat Hem belijdt, zich met de wereld verenigt, leeft gelijk de wereld leeft, en met hen deelneemt aan verboden genoegens; wanneer de weelde van de wereld de weelde van de kerk wordt; wanneer de huweliksklokken vrolik luiden, en allen rekenen op lange jaren van aardse voorspoed, dan zal, met de snelheid waarmede het weerlicht aan de hemel verschiet, het einde van hun schitterende visioenen en bedriegelike verwachtingen daar zijn.
Evenals God Zijn dienstknecht zond om de wereld te waarschuwen voor de komende vloed, zo zond Hij uitverkoren boodschappers om de aannadering van het laatste oordeel bekend te maken. En evenals Noachs tijdgenoten spotten over de voorspellingen van de prediker der gerechtigheid, zo spotten velen in Millers tijd, zelfs onder hen, die beleden tot Gods volk te behoren, met de waarschuwende woorden.