NGinfraMagazine 3 2016

Page 1

NR 3 | OKTOBER 2016

INFRA VOOR OPTIMALE LOGISTIEK - VERRE TOEKOMST VERKENNEN KWALITATIEF EN INTEGRAAL ONTWERPEN - STEVIGE AMBITIES


INFRA IN BEELD

Duinlandschap of waterkering? Dit is een waterkering. Rijkswaterstaat werkt met het hoogwaterbeschermingsprogramma hard aan het versterken van de zwakke schakels in de kust. Kustwerk Katwijk laat zien dat dit zeker niet alleen een technische opgave hoeft te zijn. Een integrale aanpak maakt het mogelijk om ook op andere terreinen meerwaarde te creÍren. De kust is versterkt met een dijkconstructie in de duinen. Achter de dijk is een ondergrondse parkeergarage gerealiseerd waar bijna 700 auto’s kunnen parkeren. Ook de boulevard van de badplaats is uitgebreid. Het natuurlijk duinlandschap is behouden door de aanleg van een wandelnetwerk met schelpenpaden en zicht op zee. Uitgevoerd door Struyk Verwo Infra, OKRA Landschapsarchitecten & Arcadis.


INFRA IN BEELD


02:11

Systeemspecialist Jaap Strietman weet plotseling hoe je geluidsoverlast rondom spoorwegovergangen kunt terugdringen.

wat wordt jouw moment Jaap zorgt, samen met zijn bijna 4000 ProRail-collega’s, dat Nederland in beweging blijft. Dagelijks verplaatsen 1,2 miljoen reizigers en tienduizenden tonnen aan goederen zich over een van de allerdrukste spoorwegnetwerken ter wereld. Deze gigantische 24-uursoperatie vraagt steeds weer om bijzondere oplossingen. Bijvoorbeeld overwegalarmbellen die hun decibelsterkte aanpassen aan de omgevingsgeluiden en daardoor geen onnodige hinder opleveren. Dit zijn ideeën uit hoofden van mensen die het verschil maken. Mensen zoals Jaap. Die zoeken we ook voor asset management, waar gewerkt wordt aan de nieuwbouw en het onderhoud van spoor, stations, tunnels, viaducten en overwegen.

Starters en ervaren technici voor asset management Je hebt een hbo- of wo-diploma in een technische richting en staat met 1 – 3 jaar werkervaring aan het begin van je carrière of je heb al de nodige ervaring binnen de civiele techniek. Je houdt van aanpakken, neemt verantwoording en verzint graag bijzondere oplossingen. In dat geval kun je bij ProRail aan de slag in diverse functies in uiteenlopende disciplines:

(Junior) asset manager In deze functie werk jij op het snijvlak van techniek, informatie, logistiek en financiën. Samen met de tracémanager, auditeur, hoofdtoetser en inspecteurs werk je aan het 24/7 borgen van de beschikbaarheid en veilige berijdbaarheid van het spoor in het contractgebied. Je bent gericht op de operationele zaken zoals het voorkomen van storingen, afhandelen van klant- en vervoerdersvragen en afstemming met projectwerkzaamheden. We hebben meerdere vacatures op junior en medior niveau.

Civiel Specialist asset management Spoor Je bent hét kenniscontact voor beheer en onderhoud van de bestaande spoorinfrastructuur en voor de uit te voeren bouwprojecten. Je zorgt ervoor dat de kennis up-to-date blijft en dat het wordt ingebracht bij het onderhouden, verbeteren en bouwen van draagsystemen (o.a. baanlichamen, funderingsconstructies en tunnels. Je hebt een passie voor techniek en weet anderen hierin mee te nemen. ProRail bied je volop mogelijkheden om jezelf verder te kunnen ontwikkelen. Daarom kun je bij ProRail opleidingen volgen onder werktijd en bieden we een goede balans tussen werk en privé. Meer weten over deze of andere functies, de eisen of de arbeidsvoorwaarden? Neem contact op met Desirée ter Haar, T 06 39 30 37 08 of desiree.terhaar@prorail.nl.


NGINFRA BEELDMERK & WOORDBEELD

COLOFON

Next Generation Infrastructures

Redactieraad jaargang 5 – #03 – 2016 Hoofdredacteur Judith Schueler

ProRail, Schiphol Group, Havenbedrijf Rotterdam en Alliander met elkaar samenwerken aan het creëren van responsive connections en een toekomstbestendige infrastructuur.

Redactie Lisette van Beusekom, Jeroen Bruinenberg, Rudi Engel, Jan Jager, Miriam MeierBoschaart

Art direction Gijsbert Raadgever – Akimoto

Uitgeverij Elba-Rec

Adres Paulus Borstraat 41 3812 TA Amersfoort T 033-8700 100 F 033-8700 101 NGinfra.nl

Productie BDUprint, Barneveld

E-mailadressen Redactie redactie@nginfra.nl Advertenties e.vaneekelen@elba-rec.nl Abonnementen abonnementen@elba-rec.nl

Over NGinfraMagazine NGinfraMagazine is een uitgave van Next Generation Infrastructures (NGinfra) en Elba-Rec. NGinfra is de naam van de stichting waarin Rijkswaterstaat, Vitens,

Elba-Rec biedt een totaalpakket van marketing, communicatie, data, netwerken en kennis op het gebied van stedelijke ontwikkeling, infrastructuur, inrichting, economie en vastgoed. Elba-Rec is uitgever van vakbladen en organisator van netwerkevenementen en reizen.

Chris Verstegen ProRail

Paul de Beijer Havenbedrijf Rotterdam

Esther Hardi Alliander

Jenne van der Velde Rijkswaterstaat

Marc Unger Schiphol Group

Rian Kloosterman Vitens

Judith Schueler Hoofdredacteur judith.schueler@nginfra.nl

Lisette van Beusekom Vakredacteur l.vanbeusekom@elba-rec.nl

Edgar van Eekelen Uitgever e.vaneekelen@elba-rec.nl

Abonnementen Vakblad NGinfraMagazine verschijnt 4 keer per jaar en is digitaal gratis in te zien. Wilt u een geprinte versie ontvangen, dan bieden we daarvoor ook abonnementen aan. Kijk voor meer informatie op www.elba-rec.nl.

Abonnementenregistratie Elba-Rec bv Paulus Borstraat 41 3812 TA Amersfoort T 033-8700 100 F 033-8700 101 E: redactie@nginfra.nl

© NGinfra en Elba-Rec bv, Amersfoort NGinfraMagazine bevat informatie die met de grootste zorgvuldigheid is samengesteld. NGinfra, Elba-Rec en de bij deze uitgave betrokken auteurs en redactie zijn op geen enkele manier aansprakelijk voor mogelijke gevolgen die zouden kunnen voortvloeien uit het gebruik van in deze uitgave opgenomen informatie.

NGINFRAMAGAZINE

5


HOOFDREDACTIONEEL

Componeren Ik word altijd wakker met een wijsje in mijn hoofd. Het liefst zou ik de wereld de hele dag bezingen. Als een wandelende jukebox kom ik mijn dagen door. En grappig genoeg heeft mijn onderbewuste vaak eerder een passend melodietje op mijn tong geplaatst dan ik woorden heb gevonden om de situatie te beschrijven. Zo krijg ik deze dagen Yves Montand niet uit mijn hoofd met de klassieker ‘Les Feuilles Mortes’. Het zal u dan ook niet verbazen dat de verre voorganger van dit blad HubHolland heette. Een naam die ontstond tijdens het WK van 2008, al luisterend naar het ‘Hup Holland hup, laat de leeuw...’. U kent ‘m. Minder poëtisch, maar wel doeltreffend was de naam die we enige jaren later kozen, Infra, in 2016 gevolgd door NGinfraMagazine. De herfst is niet de enige reden tot nostalgie. Na ruim acht jaar als

6

hoofdredacteur van dit magazine neem ik afscheid. De volgende edities van dit magazine zullen gevuld worden door gasthoofdredacteuren die zijn uitgenodigd om hun actuele thema’s voor het voetlicht te brengen. Een mooiere opvolging had ik niet kunnen bedenken. Infrastructuur blijft een geweldig thema. Van de samenwerking tussen de grote infrabeheerders in Nederland en de wetenschap gaat een enorme kracht uit. Als deze partijen zich, nog meer dan nu, gezamenlijk inzetten om responsive connections te creëren, dan kunnen we echt wat in beweging zetten. Maatschappelijke kosten verlagen bijvoorbeeld. En een infrastructuursysteem bieden waarop de volgende generatie haar dromen en wensen kan waarmaken.

teit. Infra is immers een onderdeel van ons leven en biedt bovendien schitterende metaforen voor andere boodschappen. In de komende tijd vol vrijheid ga ik liedjes componeren over afhankelijkheden tussen meerdere infrastructuren. Het zal zeer waarschijnlijk over liefde gaan. Want is dat uiteindelijk niet waar de beste liedjes over geschreven zijn? En is het niet ook het beste ingredient voor echte duurzame samenwerking?

Judith Schueler Hoofdredacteur

Er bestaan best wat liedjes over wegen, spoorwegen of elektrici-

NGINFRAMAGAZINE


INHOUD

Hoe verknoopter, hoe beter Infrastructuur voor optimale logistieke netwerken

Meer aandacht voor de waarde van infrastructuur 12

Nieuwe voorzitter Lieve Declercq over haar ambities

Nieuw tijdperk, nieuw net

Integraal ontwerp 23

Informatie in beeld Welke interdisciplinaire samenwerkingsverbanden zijn er nog meer

NGINFRAMAGAZINE

44

Drie ontwerpers geven hun feedback op de Nederlandse infra

En verder

Alliander experimenteert met gelijkstroom

19

32

En verder De Lunchbox: Sjoerd BlĂźm Hoe verkennen infrabeheerders de toekomst? Rekening houden met klantwensen

7


KORT

Onze infrastructuur is sterk met elkaar verweven en de wederzijdse afhankelijkheid wordt groter. Veel nieuws en actualiteiten richten zich niet langer op één sector, maar hebben invloed op ons gehele infrastructurele systeem. De trending topics op een rij.

1

1 Hyperloop: transport van de toekomst Stel je voor: in vijf minuten van Amsterdam naar Rotterdam. Met 1.000 kilometer per uur van A naar B reizen zou zomaar kunnen in de toekomst. Hyperloop is een nieuw vervoerssysteem dat werkt met behulp van luchtdruk en waar wereldwijd mee wordt geëxperimenteerd. Netwerkorganisatie Connekt organiseerde onlangs de Dutch Hyperloop Challenge, onder andere in samenwerking met Rijkswaterstaat. Hyperloop lijkt nog het meest op het buizenpostsysteem dat banken vroeger hadden: vanuit de kluis werd geld in capsules via buizen naar een baliemedewerker gestuurd. Nu kan deze techniek ook worden gebruikt voor grootschaliger personen- en goederenvervoer. De voordelen van de hyperloop zijn – naast de snelheid – de kleine kans op ongelukken én er zijn geen fossiele brandstoffen voor nodig. De techniek bestaat en dus zoekt men wereldwijd naar de ideale toepassing op grote schaal. Smart mobility De wereldwijde en veelbelovende ontwikkelingen op het gebied van Hyperloop sluiten aan op het Programma Smart Mobility van Rijkswaterstaat. Onder deze naam werkt Rijkswaterstaat samen met de markt, kennisinstellingen en overheden aan innovatieve ICT-oplossingen om Nederland in de toekomst bereikbaar, veilig en leefbaar te houden. Samen met deze partijen ondersteunt Rijkswaterstaat pilots en studies rondom Hyperloop met een sponsorbijdrage.

8

2 NWO-call loopt Begin september is de call van NGinfra (Next Generation Infrastructures ) en NWO, onder de naam ‘Responsive Innovations’, geopend. Het doel van de onderzoekscall is het ontwikkelen van nieuwe kennis over infrastructuur, het stimuleren van multidisciplinaire samenwerking tussen infrastructuren – energienetwerken, het spoor, het wegen- en waternetwerk en de luchtvaart – en het overbruggen van de kloof tussen onderzoek en praktijk. De call richt zich op drie maatschappelijke revoluties en de impact daarvan op infrastructuur. Allereerst, wat betekent de beschikbaarheid aan data en informatie voor de manier waarop we beheren, investeren, optimaliseren en besturen? Ten tweede is er de energietransitie. Welk effect heeft het aanboren van alternatieve energiebronnen op infrastructuren en de manier waarop deze worden gebruikt? En tot slot de urbanisatie. Steden worden dichter en drukker, met alle ruimtelijke gevolgen van dien. Hoe gaan we daarmee om? De wetenschappelijke onderzoeksvragen waarvoor de call wordt uitgezet, zijn geformuleerd rondom deze thema’s. Kijk voor meer info op www.nwo.nl

NGINFRAMAGAZINE


KORT

60%

van de automobilisten wil overstappen naar zelfrijdend vervoer

3 Amsterdam niet klaar voor zelfrijdende auto’s Een zelfrijdend voertuig op de Amsterdamse weg zou ‘een groot probleem’ zijn, stellen onderzoekers van de Boston Consulting Group naar aanleiding van het onderzoek dat ze uitvoerden in opdracht van de gemeente Amsterdam.

Agenda

3

2 nov 2016

Kabel- en leidingcongres Nijkerk

NGINFRAMAGAZINE

26 nov 2016 The next step in infrastructure Utrecht

De technologie voor autonoom rijden moet rond 2035 betaalbaar zijn voor de meeste mensen. 60 procent van de automobilisten en 7 op de 10 gebruikers van bus, tram en metro geven aan over te willen stappen naar een vorm van zelfrijdend vervoer. Maar voordat het in een grote stad als Amsterdam mogelijk is, zijn interventies nodig, constateert adviseur Boston Consulting Group (BCG) in een nieuw rapport in opdracht van de gemeente Amsterdam. De drukte op de weg zal toenemen en de bestaande infrastructuur (wegen, parkeerplaatsen, borden, verkeerslichten) moet daarop worden aangepast. Zelfrijdende voertuigen hebben meer ruimte nodig, omdat ze zijn geprogrammeerd om automatisch te stoppen als ze dicht bij andere weggebruikers komen. Er wordt gevreesd dat fietsers en voetgangers misbruik zullen maken van die ingebouwde noodstop om voor te dringen. Daarom zullen aparte fietspaden, extra verkeerslichten en speciale routes voor zelfrijdende voertuigen nodig zijn. Hoeveel Amsterdam aan deze maatregelen kwijt zou zijn, meldt het rapport niet.

17-20 jan 2017 InfraTech Rotterdam

7-9 feb 2017 Infra Relatiedagen Hardenberg

9


KORT

4 Subsidiepot elektrisch rijden op kantelpunt Minister Kamp wil vanaf 2020 af van de overheidssteun om het aantal elektrische auto’s te laten groeien. Dat blijkt uit een brief die de minister van Economische Zaken naar de Kamer heeft gestuurd. Kamp: ‘Een groter aandeel duurzame voertuigen in de totale Europese autoproductie en een nog betere laadinfrastructuur bieden op langere termijn het beste groeiperspectief.’ Het Formule E-team (FET), een samenwerkingsverband van bedrijven, kennisinstellingen en lokale overheden, heeft een actieplan opgesteld met het verzoek aan het kabinet om het invoeren van een aanschafsubsidie en oplaadtegoed voor tweedehands voertuigen te onderzoeken. Uit onderzoeken van het Planbureau voor de Leefomgeving, CE Delft en Decisio blijkt echter dat de voorgestelde regelingen in meerderheid consumenten bereiken die ook zonder deze voorgestelde regelingen een elektrische auto zouden aanschaffen. Vergelijkbare regelingen in Duitsland en België leveren tot nu toe tegenstrijdige resultaten op. De voorgestelde maatregelen zorgen naar alle waarschijnlijkheid voor slechts enkele honderden tot 3.000 extra elektrische voertuigen per jaar. Om toekomstige groei te realiseren, is het volgens het kabinet van belang dat er vooral voldoende oplaadinfrastructuur aanwezig is en dat via zogenoemd Europees bronbeleid autoproducenten verplicht worden een groter aandeel hybride en elektrische auto’s op de markt te brengen.

5 Rotterdam proeflab voor mobiliteit Tien geselecteerde bedrijven krijgen een halfjaar de ruimte om hun mobiliteitsinnovaties in een echte omgeving te testen. Ze worden ondersteund door het ministerie van Infrastructuur en Milieu, de gemeente Rotterdam, het Havenbedrijf Rotterdam en de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag, samen met Schiphol, NS, KPN en InnovationQuarter. 40 startups hebben zich gemeld op de website Rotterdammobilitylab.nl om in aanmerking te komen. Daarvan krijgen er nu tien in Rotterdam de gelegenheid om hun proof of concept te bewijzen. Daarbij kunnen onder meer ook investeerders zich aansluiten. Op 1 mei 2017 is de zogenoemde Investor Pitch gepland. Naast de stad Rotterdam is het ook mogelijk om innovatieve ideeën te testen in omliggende regio’s zoals de Drechtsteden, Alexander en Gouda, Vlaardingen en Schiedam en Voorne-Putten. Het aanbod van oplossingen omvat zowel logistiek als openbaar vervoer.

10

5

NGINFRAMAGAZINE


KORT

6 Advies: laat aansluitplicht gas los Er moet een Nationale Klimaatwet komen en een Klimaatautoriteit. Daarvoor pleit de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). De verplichting nieuwbouwwoning op gas aan te sluiten moet volgens de raad verdwijnen. Dat meldt Cobouw op basis van het WRR-rapport Klimaatbeleid voor de lange termijn.

6

De wet moet de klimaatambitie voor de lange termijn vastleggen. De Klimaatautoriteit is nodig voor de regie en coördinatie van het klimaatbeleid. ‘In het huidige klimaatbeleid domineert een kortetermijnperspectief [...] De nadruk ligt sterk op quick wins en er zijn onvoldoende impulsen voor structurele maatregelen’, aldus de raad. Experimenteren met smart grids Gemeenten en provincies kunnen volgens het adviesorgaan een belangrijke rol spelen in het bieden van experimenteerruimte voor vernieuwing. Te denken valt aan de ontwikkeling van energiezuinige bouwconcepten, de aanleg van smart grids, nieuwe verdienmodellen, en het stimuleren van schoner vervoer. Nieuwbouwwoningen zouden volgens de WRR niet verplicht op aardgas aangesloten moeten worden, als er lokaal geschikte alternatieven zijn, zoals biogas, geothermie en restwarmte. Rijk moet met visie op aardgas komen ‘Om die variëteit van warmtebronnen en infrastructuren in de toekomstige warmtevoorziening te accommoderen, lijkt een wettelijk aansluitrecht op warmte een toekomstbestendiger alternatief dan het ontwikkelen van infrastructuurspecifieke regels volgens de huidige systematiek.’ Met het aansluitrecht op warmte kan de huidige aansluitplicht op het aardgasnet komen te vervallen, stelt de WRR. Zo ontstaat er ‘ruimte voor kostenefficiënte individuele oplossingen in plaats van een klassieke netwerkaansluiting. Decentraal kunnen zo alternatieven voor aardgas ontstaan, terwijl op rijksniveau een visie zal moeten worden ontwikkeld op de toekomst van de aardgasinfrastructuur’.

5,9 miljard euro voor beheer, onderhoud en nieuwe infrastructuur, blijkt uit de miljoenennota 2017

NGINFRAMAGAZINE

11


F E AT U R E

Infrastructuur voor optimale logistieke netwerken

Hoe verknoopter, hoe beter Wie als treinreiziger vertraging oploopt, stapt over op de bus of rijdt met iemand mee. Voor een pakketje of een container ligt dat ingewikkelder. Het implementeren van de seamless multimodal journey in het goederenvervoer heeft nogal wat voeten in aarde. Zowel voor de logistieke als de infrasector. Verknoping, marktwerking en samenwerking, daar gaat het om. DOOR LISETTE VAN BEUSEKOM

G

roei in handel, onder andere door de opkomst van China in de wereldeconomie, stijgende koopkracht en demografische veranderingen. Dat zijn de drie ontwikkelingen die het wereldwijde transportvolume kunnen verdubbelen of verviervoudigen. Ons huidige vervoerssysteem kan dit niet aan. We zullen netwerken slimmer moeten organiseren en benutten om – niet alleen als land, maar ook in Europa – onze economische positie te behouden en bereikbaar en leefbaar te blijven. Wat vraagt dit van onze infrastructuur?

On demand schakelen Een optimaal logistiek netwerk kan on demand schakelen tussen de verschillende modaliteiten. ‘Het gaat er bij goederenvervoer om dat je iets vervoert van A naar B. Of dat nu per truck, per trein, per schip of per vliegtuig is, dat doet er eigenlijk niet toe. Als het maar betrouwbaar is’, stelt Dick van Damme, lector Logistiek aan de Hogeschool van Amsterdam. ‘Synchromodaal vervoer is het concept dat je op ieder moment in de keten gebruik kunt maken van meerdere modaliteiten. Stel, je vervoert

een vracht via de binnenvaart, maar op dat moment ligt er een rijnaak vast, dan moet je idealiter direct kunnen overschakelen op een andere modaliteit.’

Het netwerk optimaal benutten Overschakelen kost tijd en tijd is geld. Synchromodaal vervoer betekent dus niet dat je tussen A en B voortdurend aan het schakelen bent, maar je wilt de keuze voor een bepaalde modaliteit zo lang mogelijk uitstellen. Liefst tot vlak voor het transport begint. Daarvoor zijn overzicht over de ketens heen en van het hele beschikbare netwerk nodig. Van Damme: ‘Binnen de logistieke sector is de afgelopen jaren behoorlijk geïnvesteerd in het optimaliseren van de verschillende schakels. Bedrijven hebben hun eigen interne processen zo efficiënt mogelijk ingericht, daarin is weinig winst meer te halen. Daarna zijn ook de logistieke ketens geoptimaliseerd. De volgende stap die we moeten maken, is over de ketens heen kijken naar het totale netwerk. Waar kunnen we stromen Dick van Damme bundelen?’ Lector Logistiek – Hogeschool Een logistieke en infra-opgave van Amsterdam Dat bundelen is eenvoudiger gezegd dan gedaan. ‘Er zijn partijen die geld

12 NGINFRAMAGAZINE


Beeld: European Gateway Services (EGS)

F E AT U R E

nen spelen in het oplossen van de hiervoor verdienen aan een niet-transparante keten. geschetste bottleneck. ‘Met Rijkswaterstaat Ze houden de oude keten in stand, omdat heb ik het een tijd geleden gehad over het ze anders zelf overbodig worden. Denk aan fijnmazige binnenvaartnetwerk in Noordeen vervoerder die afhankelijk is van een Albert Veenstra Brabant. Ze zoeken naar manieren om dat expediteur voor zijn lading. Het realiseren Wetenschappelijk directeur – Dinalog. En ook: Senior intensiever te benutten. Een manier om van synchromodaal vervoer is technisch al consultant (TNO) en hoogleraar dat te doen, is de gebruikers aan lading lang mogelijk, maar voor de implementatie International Trade Facilitation & te helpen. Je zou het kunnen zien als je in de praktijk heb je de medewerking van Logistics (TU Eindhoven) verantwoordelijkheid als infrabeheerder. verschillende partijen nodig. Op dat vlak Aan die gebruikerskant ligt sowieso een zit nog een grote bottleneck.’ taak, namelijk het inzicht krijgen in het Albert Veenstra, wetenschappelijk diwaarom iemand gebruikmaakt van je netwerk. Gelukkig recteur van Dinalog, Dutch Institute for Advanced zie je wel dat die awareness er steeds meer is. De infraLogistics, bevestigt dat. ‘Voor synchromodaal vervoer beheerders gaan nu die dialoog aan met de gebruiker én moeten ladingsstromen van voldoende niveau zijn. Een met elkaar om hierin een stap te maken. Maar dit zou vrachtwagen heb je zo gevuld, maar om de switch naar nog verder kunnen worden opgepakt.’ de binnenvaart te maken, moet je ook dat schip kunnen Een andere voorwaarde voor een optimale logistieke vullen. Het bundelen van ladingsstromen is een lastig keten die hiermee verband houdt, is de informatievoormechanisme waar we nog geen blauwdruk voor hebben.’ ziening. Als je de logistieke stromen goed wilt managen en plannen, heb je data en informatie nodig. Wat is de Ken de gebruiker actuele status op het net? Hoe druk is het? Waar rijden Is het realiseren van synchromodaal vervoer dan alleen of varen de voertuigen? Die informatie ophalen en staneen planningsopgave binnen de logistiek? Veenstra daardiseren blijkt lastig. De spoorsector loopt daarin nog stelt van niet. Sterker nog, infrabeheerders zouden zich erg achter ten opzichte van de weg, waar we al heel lang volgens hem kunnen afvragen of ze een rol zouden kun-

NGINFRAMAGAZINE 13


Bron: (Terug)schakelen naar ketendenken

F E AT U R E

met track- en tracesystemen werken. Het ontsluiten van de juiste informatie, daarin is voor zowel de gebruiker als de infrabeheerder nog een rol weggelegd.’ Meer verknoping Vervoer, synchromodaal of niet, kan niet zonder infrastructuur. Ook ruimtelijk is een rol weggelegd voor infrabeheerders als het gaat om het slimmer inrichten van de logistieke keten. ‘Hoe verknoopter de netwerken zijn, des te beter. Als de modaliteiten niet aanwezig zijn op punt A valt er immers ook niets te kiezen. Onze mainports zijn dus vaak het startpunt. Je ziet ook dat een initiatief als European Gateway Services (een synchromodale serviceprovider, red.) in Rotterdam daar ontstaat. Maar de maritieme lading is maar een klein deel van al het continentale vervoer. Er is veel meer verknoping nodig, op de juiste plekken’, legt Veenstra uit. Over de vraag of we dan overal een multimodaal knooppunt moeten gaan aanleggen, antwoordt Veenstra: ‘Nou, waarom niet? Maar dan wel met drie modaliteiten Natuurlijk krijg je dan te maken met budgetrestrictie, maar de dichtheid van knooppunten zouden we mijns inziens moeten uitbreiden. Er zijn veel containerterminals die alleen leunen op wegtransport, sommige ook op water en maar heel weinig waar ook spoor in de buurt zit. Denk aan containerterminal Twente, daar moeten

14 NGINFRAMAGAZINE


F E AT U R E

ze de grens over rijden voor de spoorterminal, wat allerlei extra complicaties oplevert. En in Venlo; daar zijn drie modaliteiten, maar de spoorterminal ligt dan weer een eind verderop. Vanuit logistiek oogpunt wil je ze zo dicht mogelijk bij elkaar hebben.’

ding te zoeken. Vanuit de nationale overheid is er niemand die hierop toeziet. Samen met de infrabeheerders zou eens goed moeten worden nagedacht over een visie waarin staat hoe we interconnectiviteit het beste kunnen inrichten en waar de knooppunten moeten komen’, stelt Veenstra.

Markt- en samenwerking Hans-Willem Vroon is initiatiefnemer en manager Om het beoogde verknoopte netvan RailGood, een jonge organisatie die de railgoeHans-Willem Vroon werk aan te kunnen leggen, is één derenvervoerders helpt om hun (internationale) Manager – RailGood gelijklopende visie nodig. ‘Het zijn concurrentiepositie te versterken. Volgens hem is En ook: Senior consultant nu de gemeenten die “vechten” er nog iets heel anders nodig om synchromodaliteit (Matterhorn) om de knooppunten. Elke stad wil mogelijk te maken. ‘Extra knooppunten zijn nu een beschikken over alle modaliteiten, stap te ver en vragen om een breed gedragen en want dat is gunstig voor je vestigingsklimaat en econoeconomisch rendabele goederenmobiliteitsvisie. Laten we mie. Maar je wilt niet dat buurregio’s elkaar gaan beconeerst eens zorgen dat we dat wat we hebben ook daadwerk curreren. In zo’n geval is het beter om juist de verbinbenutten. Er zijn kansen genoeg.’

Vroon noemt marktwerking als voornaamste oplossing. ‘Er is marktwerking op het spoor, maar nog niet op het niveau van het wegvervoer en de scheepvaart. Gezonde marktwerking leidt tot efficiëntie, klantgerichte dienstverlening en innovatie.’ Daarnaast zouden marktbarrières moeten worden weggenomen. Zoals je een ticket koopt om op een bepaalde tijd met de trein te reizen, zo wil je ook dat het bij goederenvervoer gaat, maar dan op een hoger schaalniveau. Vroon: ‘Idealiter wil je als spoorvervoerder een timeslot kunnen kopen. En dan niet voor volgend jaar april, maar vandaag kijken tussen welke tijdstippen je morgen een goederentrein kunt laten rijden, ook trans-Europees. Dat kan nu niet, want het spoorvervoer is veel te gereguleerd.’ Het gaat in de logistieke sector sec om prijs. Als je de goedkoopste bent en je bent betrouwbaar, dan win je het. Logistiek dienstverleners zijn volgens Vroon gedwongen andere opties te kiezen, als de kosten hoger zijn en flexibiliteit niet voldoende kan worden geboden. Ook samenwerking is nodig. ‘Door kleine stromen te mixen tot grotere kunnen we groei realiseren, groei betekent een frequentieverhoging en frequentieverhoging betekent flexibiliteit. Dan word je interessant als modaliteit. Dus spoorgoederenketenpartners zullen ook de klanten met kleinere volumes moeten verleiden de trein als aantrekkelijke optie te zien.’ •

NGINFRAMAGAZINE 15


THEMACENTER

DATA & SECURITY

CREATING RESPONSIVE CONNECTIONS

Data over infrastructuur en het veiligstellen van deze data zijn essentieel om de toekomst van onze infrastructuur veilig te stellen. Big data, datastandaardisatie en kwaliteit van data worden steeds belangrijker om analyses en ontwerpbeslissingen op te baseren. Op dit gebied is veel kruisbestuiving mogelijk tussen netbeheerders. Hoe waarborgen we de kwaliteit en integriteit van gegevens?

Als beheerders en eigenaren van de Nederlandse infrastructuur zijn we er samen verantwoordelijk voor dat onze netten nu en in de toekomst goed functioneren en ons land bereikbaar blijft. We staan daarin allemaal voor dezelfde uitdaging: hoe maken we onze infrastructuur ‘responsive’, zodat het in kan spelen op continue veranderingen en de vergaande digitalisering? Hoe kunnen we bestaande netwerken nog beter benutten met zo min mogelijk maatschappelijke kosten en zonder de eindgebruiker uit het oog te verliezen? We zijn ons ervan bewust dat we deze kansen alleen samen kunnen benutten, omdat onze wederzijdse afhankelijkheid en de complexiteit zo groot zijn. Dat doen we in NGinfra.

Wie we zijn Binnen NGinfra werken wij, Havenbedrijf Rotterdam, Alliander, Rijkwaterstaat, Schiphol Group, ProRail en Vitens, samen als infrabeheerders en –eigenaren van de Nederlandse infrastructuur. We zijn een stichting en bestaan uit vier themacenters, een Raad van Inspiratie, een Programmaraad en een Programmabureau.

Wat we doen We delen en ontwikkelen kennis in themacenters, initiëren nieuwe (wetenschappelijke) onderzoeken en verrijken de dialoog met de samenleving. Daarom brengen we het vakblad NGinfraMagazine op de markt en organiseren we jaarlijks het congres NGinfraTrends.

Bouwcampus • Van der Burghweg 1 • 2628 CS Delft info@nginfra.nl • www.nginfra.nl • telefoon: +31 (0)15 278 25 64


THEMACENTER

THEMACENTER

THEMACENTER

WAARDE VAN INFRASTRUCTUUR

TOEKOMST VERKENNEN

BESCHIKBAARHEID

Infrastructuur heeft een veel verderstrekkende invloed op de samenleving dan op basis van de primaire functionaliteit wordt verwacht. Die waarde van infrastructuur handen en voeten geven en zichtbaar krijgen op het netvlies van de burger is onze taak. Een urgente vraag, want als steeds meer mensen hun eigen energievoorziening gaan regelen, wat betekent dat dan voor de mensen die dat niet kunnen?

Infrastructuur is kapitaalintensief en heeft een levensduur die langer is dan de snelheid waarmee nieuwe (maatschappelijke en technologische) ontwikkelingen plaatsvinden. Is de huidige infrastructuur nog wel passend bij toekomstige behoeften van de samenleving?

In een dichtbevolkt en dicht bebouwd land als Nederland is sprake van een sterke vervlechting tussen de verschillende infrastructuren en dat creëert afhankelijkheden. Op welke wijze raken de activiteiten van de netbeheerders elkaar op een manier dat de beschikbaarheid beïnvloedt wordt en (hoe) kan door samenwerking meerwaarde gerealiseerd worden?

©2016 Next Generation Infrastructures


DE OVERDRACHT

Lieve Declercq (50) studeerde Business Engineering in Leuven. Daarna ging ze aan de slag bij ESSO Benelux en vervolgde haar carrière bij de Van Gansewinkel Groep en Maltha Glasrecycling. Sinds 1 september 2012 is ze voorzitter van de directie van Vitens.

18 NGINFRAMAGAZINE


DE OVERDRACHT

De ambities van NGinfra’s nieuwe voorzitter Lieve Declercq

Meer aandacht voor de waarde van infrastructuur

Een integrale visie op infrastructuur ontwikkelen waarmee de waarde van de infrastructuur hoger op de prioriteitenladder komt van onze beleidsmakers. Dat is de missie van NGinfra’s nieuwe voorzitter Lieve Declercq. Want het gebrek aan een integraal afwegingskader is ‘verlammend voor de besluitvorming’ in de infrasector. DOOR LISETTE VAN BEUSEKOM

S

inds juli heeft NGinfra een nieuwe voorzitter van bestuur. Lieve Declercq, sinds 2012 CEO van drinkwaterbedrijf Vitens, neemt het stokje over van Bert Klerk. Uitverkozen door haar medebestuursleden, maar, zo voegt ze daaraan toe: ‘Ik vind het ook heel leuk hoor om te doen.’ Tijd voor een kennismaking, een terugblik en een gesprek over nieuwe ambities.

Er is de afgelopen jaren veel veranderd binnen NGinfra. Van een internationaal georiënteerd

onderzoeksprogramma is het een kennisinstituut geworden, gesteund door leden van NGinfra zelf. Wat zijn, naast deze verandering, de belangrijkste stappen geweest die onder leiding van kwartiermaker Bert Klerk zijn gezet? ‘De belangrijkste ontwikkeling, en daar heeft Bert Klerk een heel groot aandeel in gehad, is het bij elkaar brengen van de juiste partijen geweest. Doordat we in het nieuwe NGinfra zijn verenigd,

kunnen we met elkaar benoemen wat er concreet nodig is om next generation infrastructures mogelijk te maken. Daardoor zijn we in staat vraaggestuurd in plaats van aanbodgestuurd te werk te gaan. Dat was ook noodzakelijk, met name als het gaat om de praktische hanteerbaarheid van de kennis die we ontwikkelen.’ Was het te abstract? Ja, dat kun je best stellen, hoewel ik ook veel waardering heb voor het oude NGinfra. Er zijn op wetenschappelijk niveau waardevolle inzichten ontwikkeld,

NGINFRAMAGAZINE 19


DE OVERDRACHT

waarop wij nu kunnen voortbouwen. De laatste jaren hebben we laten zien hoe waardevol nauwe samenwerking tussen wetenschap en praktijk is. De huidige vragen liggen niet zozeer meer in die wetenschappelijke basis, maar in de praktijk. In het delen van informatie met elkaar. Wat Bert goed georganiseerd heeft, zijn de themacenters waarin dat kan en ook gebeurt.’ Hoe ziet u de rol van die themacenters binnen NGinfra? ‘Dat is tweeledig. Enerzijds zijn ze er om van elkaar te leren. Dus pure uitwisseling van kennis en informatie die in de dagelijkse praktijk wordt gebruikt. Daarnaast zijn ze er om elkaar te inspireren en uit te dagen. Om na te denken over de vraag of we zaken ook anders organiseren. En dat gebeurt ook. Er zit veel vooruitgang in de uitkomsten van de themacenters.’ Er zijn nu drie themacenters actief: Data & Security, Toekomstverkennen en Beschikbaarheid. Komen daarmee de belangrijkste thema’s aan bod, of is er ruimte voor meer? ‘Dat zou kunnen, maar ik heb liever drie heel goede themacenters dan tien mindere. Dus ik denk dat we dit eerst heel stevig gaan optuigen.’ Waar ligt de grootste ambitie voor u als voorzitter? Wat moet gelukt zijn vóór u aftreedt? ‘Oeh, dat is een gevaarlijke. We hebben ons denk ik tot nog toe vooral geprofileerd als een kenniscentrum. Helemaal nu ook de NWO-call vanuit NGinfra van start is gegaan.

We communiceren vaak over wat niet goed gaat. Onterecht, we doen het wereldwijd namelijk heel goed Een groter doel dat we – niet alleen ik – hebben, is om gezamenlijk het gesprek aan te gaan in Den Haag over de waarde van infrastructuren. Ik denk dat we op dat gebied nog meer ambitie zullen uitspreken naar elkaar.’ Waarom is dat noodzakelijk? ‘Om een integrale visie te ontwikkelen op infrastructuur en deze gezamenlijk voor het voetlicht te brengen. In Engeland hebben ze bijvoorbeeld het National Infrastructure Plan. Dat is één integraal afwegingskader op basis waarvan beslissingen worden genomen. Nederland heeft dat niet. We hebben 9 topsectoren gedefinieerd, maar daarvan is infrastructuur er geen. Terwijl alle topsectoren die infrastructuur hard nodig hebben.’

de infrastructuur te weinig wordt erkend. Dat ligt ook aan de cultuur van infrabeheerders. Risicomijdend, bescheiden. We communiceren vaak over wat niet goed gaat. Onterecht, we doen het wereldwijd namelijk heel goed en we zijn als klein land ontzettend afhankelijk van infrastructuur. Het vraagstuk waar we voor staan is daarnaast een heel vernieuwend vraagstuk. We zijn terecht gekomen in een wereld die sneller gaat dan onze lang-cyclische infrastructuur reageert. We hebben daar weinig ervaring mee, en er is ook wereldwijd geen voorbeeld van hoe je daarmee omgaat. De datasets ontbreken op basis waarvan we, gegeven de onzekerheden, de meest toekomstbestendige investerings- en onderhoudsbeslissingen kunnen nemen.’

Wat moet er in die integrale visie staan? ‘Dat durf ik echt nog niet te zeggen, daar zullen we samen heel goed over moeten nadenken. Het effect zal in ieder geval moeten zijn dat zowel de infrastructuurbeheerders als Den Haag vaker een integrale afweging maken. Dus die opgave bekijken in relatie tot andere infrastructuren. Nu wordt er vanuit de Tweede Kamer verschillend op dit soort vragen gereageerd. Dat is verlammend voor de besluitvorming en voor de transitie waarin we verkeren.’ Hoe kan het dat die visie er nog niet is? ‘Ik denk enerzijds dat de waarde van

Welke informatie hebben we nodig? ‘Vooral inzicht in de gevolgen van de veranderingen waar we in zitten. Als 70 procent van de bevolking in de stad gaat wonen, wat betekent dat in termen van mobiliteit, logistiek, leefbaarheid? Maar ook: hoe meten we de staat van de infrastructuur? Hoe organiseren we onderhoud van onze assets met zo laag mogelijk maatschappelijke kosten? Door NGinfra creëren we de ruimte om daar op CEO-niveau met elkaar over na te denken. Om uit ons hokje te stappen en uit te vinden hoe we dat soort vraagstukken gezamenlijk kunnen aanvliegen.’ •

18 NGINFRAMAGAZINE



PRAKTIJK

Gelijkstroom als nutsvoorziening

Nieuw tijdperk, nieuw publiek elektriciteitsnet Wat bijna niemand weet: zo ongeveer alle elektronica die in ons leven is geslopen, werkt op gelijkstroom. Het omvormen daarvan kost energie en is minder duurzaam. Moet gelijkstroom geen nutsvoorziening worden? En zo ja, hoe ga je daar dan als netbeheerder mee om? Alliander neemt de proef op de som in Lelystad.

L

aptops, tablets, smartphones, televisies en ook zonnepanelen, elektrische auto’s en ledverlichting: ze werken allemaal op gelijkstroom. De stroom die we geleverd krijgen via het elektriciteitsnet is echter wisselstroom. Daarom zit aan alle moderne elektronica een omvormer, het zwarte blok aan het snoer, om de stroom om te vormen van wissel- naar gelijkstroom. Dat kost 5 tot 10 procent meer energie, er is veel materiaal (aluminium, koper, draden) voor nodig en de stuurbaarheid is anders. Is wisselstroom nog wel de beste keuze voor een publiek elektriciteitsnet? Paul Juffermans is programmamanager bij Liander en betrokken bij het onderzoek dat de netbeheerder van Alliander het afgelopen jaar uitvoerde naar de potentie van gelijkstroomnetten. Het mondt uit in een wereldprimeur: Lelystad Airport Businesspark (LAB) dat nu wordt ontwikkeld, zal worden voorzien van het eerste moderne publieke gelijkstroomnet ooit. ‘Een pilot, maar zeker geen experimenteertuin. De bedrijven willen gewoon stroom hebben. Het is business as usual’, aldus Juffermans.

22

Puzzelstukje van de energietransitie Directe aanleiding voor een marktonderzoek waren vragen uit de markt. ‘We kregen steeds vaker klantvragen – met name van zakelijke klanten – met betrekking tot gelijkstroom. Bijvoorbeeld omdat ze zonnepanelen op hun dak willen aanleggen en onnodig energie verliezen willen vermijden, als ze zijn aangesloten op wisselstroom. Ook particulieren vragen erom, al zijn dat er nog niet zoveel. Bij

Zo’n ontwikkeling kun je niet alleen op papier onderzoeken, dat moet je ook doen en ondervinden NGINFRAMAGAZINE


Liander hebben we het er wel eens over gehad, maar de tijd was er toen nog niet rijp voor. Maar nu is de energietransitie echt begonnen; elektrische auto’s en zonnepanelen hebben een enorme vlucht genomen de afgelopen jaren. Gelijkstroom is zo’n puzzelstukje van de energietransitie. Dat, samen met de klantbehoefte, maakt de keuze voor vervolgstappen meer dan logisch.’ En dus ging de netbeheerder aan de slag. Zit er muziek in? Willen we hier iets mee? En is dit het juiste moment? Op die vragen concentreerde de eerste fase van het onderzoek zich, dat uiteindelijk uitmondde in een contract met gebiedsontwikkelaar OMALA om LAB niet alleen van een wisselspanningsnet, maar ook van een gelijkstroomnet te voorzien. Want: ‘Zo’n ontwikkeling kun je niet alleen op papier en middels surveys onderzoeken, dat moet je ook doen en ondervinden’, aldus Juffermans. Internationaal high-tech bedrijf Dynniq is partner in de uitvoering. Onder het vergrootglas LAB is nauw gerelateerd aan de luchthaven Lelystad, dat in 2018 de uitvalsbasis van Schiphol moet worden voor Europese vluchten. In deelgebied Flight District, tegenover de toekomstige terminal, wordt een nieuw bedrijventerrein ontwikkeld, gericht op de aantrek van duurzame, innovatieve bedrijven. Passend bij deze focus zullen deze dus zowel op wisselspanning als op gelijkstroom worden aangesloten. Doel van de pilot is om erachter te komen onder welke omstandigheden de voordelen van gelijkstroom tot uiting komen en hoe

Gelijkstroom en wisselstroom Bij wisselstroom klapt de richting van elektronen zeer snel om tussen positief en negatief. In Europa resulteert dat in een sinusvormig signaal met een frequentie van 50Hz. De stroom wisselt 100 keer per seconde van richting en doorloopt 50 keer per seconde de sinusvorm. Voor wisselstroom wordt ook wel de afkorting AC (Al ternating Current) gebruikt. Stopcontacten in woningen hebben wisselspanning. Gelijkstroom (DC of Direct Current) stroomt constant in dezelfde richting. Er is altijd één pool die positief is en één die negatief is. Accu’s, batterijen en elektronica hebben gelijkstroom. Met een gelijkrichter kan wisselstroom worden omgevormd naar gelijkstroom.

we klanten daarvan kunnen laten profiteren. Juffermans vult aan: ‘We onderzoeken daarnaast de businesscase voor Liander, hoe we zo’n gelijkstroomnet moeten beheren, onderhouden en betrouwbaar en veilig operationaliseren. Dat kunnen we nu onder een vergrootglas leggen.’ Nieuwe wet- en regelgeving Ook voor pilots geldt dat deze moeten voldoen aan wet- en regelgeving: een onderwerp dat niet over het hoofd moet worden gezien volgens Juffermans. ‘Gelijkstroom werkt technisch anders, dus dat vraagt om aanvullende richtlijnen met betrekking tot aanleg, veiligheid, aarding, aansluiting en

NGINFRAMAGAZINE 23


PRAKTIJK

Een illustratie uit 1882 van Harper’s Weekly, verschenen nadat de eerste sterfgevallen door bovengrondse hoogspanning werden veroorzaakt. Werklieden begraven Edisons gelijkstroomnet in de straten van New York.

Historische stromenoorlog Gelijkstroom is niets nieuws. Sterker nog, Edisons elektriciteitsnetwerk – dat nodig was voor zijn gloeilamp – was gebaseerd op gelijkstroom op lage spanning. Concurrent Westinghouse pleitte in dezelfde tijd voor wisselstroom, waarmee het mogelijk was om stroom op hoge spanning te transporteren en vervolgens op locatie te transformeren naar lage spanning voor gebruik. Edison hamerde op de risico’s van wisselstroom, Westinghouse op de inefficiëntie van gelijkstroom. Wisselstroom won de strijd: eind 19e eeuw werden de eerste netwerken gerealiseerd in Europa.

afrekening. Die regels moeten nog gemaakt worden.’ Dat moet vóór 2018, als het net in werking gaat treden op het bedrijvenpark. De keuze voor een bedrijventerrein is bepaald doordat veel vragen van bedrijven afkomstig waren. Klantgedreven dus. ‘We willen het ook voor woningen realiseren. De concrete vraag kwam nu alleen hiervandaan. Hierna gaan we het op andere plekken uitproberen. In een woonwijk heb je weer te maken met andere vermogens, aansluitingen en eisen aan betrouwbaarheid. We zullen successen gaan herhalen bij andere pilots, steeds een stapje groter.’ De pilot klinkt als het begin van iets wat wel eens heel groot zou kunnen worden. Wat als straks het merendeel van Nederland gelijkstroom eist? Moet dan het totale net worden vervangen? En op welk moment beslis je dat? Juffermans: ‘Voor het beeld: Nederland beschikt over een

Situatieschets Lelystad Airport Businesspark

A

Duurzame opwekking middels zonnepalen

B

Openbare verlichting

C

Laadinfrastructuur

D

Warmtepompen aangesloten op warmte- en koude opslag

24 NGINFRAMAGAZINE


PRAKTIJK

Een nieuw net vraagt niet alleen om andere regels, maar ook om andere producten, techniek en kennis. kwalitatief hoogstaand netwerk voor wisselstroom. Dat is niet ineens overbodig. De aanpassing geldt alleen voor het distributienet. Gelijkstroom is vooral geschikt voor lage spanning, dus vanaf het transformatorhuisje naar de woning. Het transportnetwerk, waar de hoogspanning overheen gaat, zal voorlopig sowieso op wisselstroom blijven werken.’ Om te stellen dat de netbeheerder uiteindelijk volledig overgaat op gelijkspanning als publiek net, daar is het nog veel te vroeg voor. Ook al zijn er concrete vragen uit de markt, Juffermans is er niet bang voor ingehaald te worden door de realiteit, doordat klanten zelf gelijkstroomnetten gaan aanleggen. ‘Wij zien het als netbeheerder als onze taak om een optimale stroomvoorziening te realiseren en de potentie van gelijkstroom goed te onderzoeken. Wat betekent het om een gelijkstroomnet te realiseren waarbij meerdere partijen betrokken zijn en waarvoor strenge eisen gelden omtrent betrouwbaarheid.’ Samenwerking Daarmee snijdt hij een belangrijk onderwerp aan: samenwerking met anderen. Een gelijkstroomnet vraagt niet alleen om andere regels, maar ook om andere producten, techniek en kennis. ‘Installateurs weten niet van de ene op de andere dag hoe de installaties precies werken. Die kennis en ervaring moet worden opgebouwd. Ook de leveranciers moeten mee-innoveren; we hebben andere producten en elektronica nodig. Zo’n pilot helpt daarbij. Bij succes hopen we natuurlijk dat andere netbeheerders en marktpartijen volgen in de richting van gelijkstroom. Dit past in de energietransitie.’ Het contract voor het publieke gelijkstroomnet wordt aangegaan voor tien jaar. Dat betekent niet dat Liander van plan is om na 10 jaar letterlijk en figuurlijk de stekker eruit te trekken. ‘In principe is het een permanent net dat we aanleggen. Mochten de resultaten tegenvallen of er op een andere manier een kink in de kabel komen, dan kunnen we tussentijds overschakelen op het wisselstroomnet.’ •

NGINFRAMAGAZINE 25


LUNCHBOX In ‘De Lunchbox’ spreekt NGinfra elke editie iemand uit de infrapraktijk over zijn of haar dagelijkse werkzaamheden en langetermijndoelen. Sjoerd Blüm is lid van themacenter Data & Security en sinds 2015 hoofd Business Technology Center bij Schiphol Group. Hiervoor werkte hij onder andere als IT Security Manager bij NN Groep. Ook een keer lunchen met de redactie? Mail uw verhaal naar redactie@nginfra.nl

Connecting the Netherlands: ook een digitale opgave Schiphol wil de beste digitale luchthaven ter wereld zijn. Met die ambitie houdt Sjoerd Blüm zich dagelijks bezig. Pionieren, maar wel met een duidelijk doel: de capaciteit vergroten en de reiziger een plezierige reiservaring bezorgen. We spraken met hem op het panoramaterras over zijn dagelijkse werk in relatie tot zijn rol bij themacenter Data & Security.

D

e bagage-afhandeling, de informatieborden met actuele vertrek- en aankomsttijden, de incheckprocedure, de routing, de vormgeving van de gebouwen; alles op de luchthaven heeft een digitale component. Sjoerd Blüm is lid van themacenter Data & Security van NGinfra vanuit zijn rol als hoofd Business Technology Center bij Schiphol Group. ‘Alles wat leuk is aan IT, dát ligt bij mij’, aldus Blüm. Daar waar data, innovatie en veiligheid samenkomen is Blüm. ‘De primaire processen op de luchthaven efficiënter en beter maken door de

toepassing van data en technologie. Als ik in één zin moet uitleggen waar ik me mee bezig houd, komt het daarop neer. Ik kijk in de meest brede zin naar IT, dus houd ik me bezig met onderwerpen als veiligheid, data, procesoptimalisatie en hoe dat alles

‘Door slimme inzet van IT kunnen we als luchthaven internationaal het verschil maken’

kan bijdragen aan de kwaliteit en capaciteit van de assets die we beheren. Een voorrecht om dat voor een organisatie als Schiphol te mogen doen. Ik heb de leukste baan die er is.’ Lachend het vliegtuig in De pioniersmentaliteit zit volgens Blüm diep geworteld in het DNA van Schiphol. Dit jaar precies 100 jaar lang. De derde luchthaven van Europa qua passagiers heeft dan ook verregaande ambities als het gaat om digitalisering. Schiphol wil op dat gebied de beste van de wereld zijn. ‘Door slimme inzet van IT kunnen we als luchthaven internationaal het

26 NGINFRAMAGAZINE


‘In een ideale situatie zou je geen dingen willen verbieden die technisch mogelijk zijn en de passagier helpen’ verschil maken. Het verschil tussen die voor iedereen herkenbare spanning van op reis gaan, waarbij je voortdurend de weg moet zoeken van inchecken tot en met security, versus een seamless journey: gemakkelijk en bijna vanzelf je weg naar het vliegtuig vinden.’ Het leveren van kwaliteit en een optimale reizigers-experience is één, digitalisering is ook pure noodzaak. ‘480.000 vluchtbewegingen naar ruim 320 directe bestemmingen krijg je niet voor elkaar als je je proces niet efficiënt aanstuurt. De operatie moet maximaal worden ondersteund met de meest betrouwbare en innovatieve technologie.’ Watson als helpdesk Maar wát doe je dan precies als hoofd Business Technology Center? Hoe zorg je ervoor dat de luchthaven de hoge ambities kan waarmaken? Blüm: ‘Een van de projecten waar ik momenteel mee bezig ben, is de toepassing IBM’s Watson, de supercomputer die zelf leert. Reizigers op de

luchthaven doorlopen allemaal min of meer hetzelfde proces en stellen soortgelijke vragen. Je zou een vorm van Watson kunnen inzetten als reisassistent die hen daarbij helpt en naar verloop van tijd steeds beter kan aanvoelen waar de reiziger op dat moment behoefte aan heeft. En ook binnen de operatie kan Watson worden ingezet. Zo onderzoeken we of het kan functioneren als helpdesk, waar de operator tegen kan praten in situaties waarin hij niet precies weet hoe te handelen. De helpdesk kan zelfs zó slim worden dat de operator alleen maar een combinatie van woorden hoeft te zeggen, bijvoorbeeld “polderbaan” en “Airbus A380”, en dan haalt Watson direct de relevante informatie op voor de operator om te helpen bepalen wat hij het beste kan doen. Voorbeelden van hoe technologie de luchthavenprocessen efficiënter en prettiger kan maken, zijn er in overvloed. Helemaal als de reiziger bereid is data te delen, zodra hij op Schip-

hol Plaza aankomt (of vanuit huis vertrekt). En die data worden dan niet alleen gebruikt om de dinerdeal te promoten als je langs de horecagelegenheden loopt. Blüm: ‘Er heerst altijd wel een grote vraagverlegenheid op de luchthaven. Het is vervelend om een medewerker te moeten vragen of hij/zij je wil helpen als de “self-service bagage-afgifte” niet lukt. Door te meten hoe lang mensen bezig zijn bij het afgiftepunt kun je echter al inschatten of iemand mogelijk hulp nodig heeft. Dan staat de assistent er al vóórdat je erom hoeft te vragen.’ Kortom, hoe meer informatie je deelt, meet en kan worden vertaald naar een mogelijke hulpvraag, des te persoonlijker en prettiger de reiservaring kan worden. Safety first Een voorwaarde voor digitale innovatie is de veiligheid van gegevens. Een voortdurende belemmering van innovatie? ‘Zonder garantie van veiligheid is er geen proof-of-concept. Dat moet te allen tijde goed geregeld zijn. Tja,

NGINFRAMAGAZINE 27


LUNCHBOX

hier en daar beperkt dat wel eens wat. Maar de andere kant van het verhaal is dat er op dit moment dankzij technologie ook meer kan dan we op dit moment doen bínnen de gestelde veiligheidsnormen. Je kunt het maximale doen binnen de grenzen die er zijn.’, aldus Blüm. Schiphol is daarom nauw betrokken bij het Nationaal Cyber Security Centrum om samen te werken en mee te denken aan die regels en normen. ‘We moeten ze voortdurend toetsen. Waar word je door regels ingeperkt? In een ideale situatie zou je geen dingen willen verbieden die technisch mogelijk zijn en de passagier helpen.’ Data overstijgen fysieke infra ‘Connecting the Netherlands’ is de missie van Schiphol. Van oudsher een fysieke opgave. ‘We moesten letterlijk de fysieke infrastructuur aanleggen om te kunnen vliegen. Idem in IT: de fysieke infrastructuur om de netwerken op elkaar aan te sluiten. Die opgave is nu meer een digitale geworden. Over de vitale infrastructuren heen ontstaat een steeds groter wordende datalaag die de capaciteit en bereikbaarheid aanzienlijk kan vergroten als we deze goed inzetten.

28

‘Als we data op een veilige manier delen met anderen, dan wordt de waarde van de data groter’

In de uitwisseling van die data liggen nog heel veel kansen. We hebben het lang gezien als een commerciële asset, als iets dat echt van ons is. Maar als we data op een veilige manier – dus met hetzelfde beschermingsniveau – delen met anderen, dan wordt de waarde van de data groter. En dat is ook een van de speerpunten binnen het themacenter Data & Security, dat op dit moment bezig is de roadmap voor het delen van data rondom vitale infra te formuleren. Maar dat niet alleen. Blüm: ‘We onderzoeken ook welke algoritmes we van elkaar kunnen gebruiken om bijvoorbeeld patronen te ontdekken. Daarin kom je tot nieuwe inzichten

en leuke kruisbestuivingen. Rijkswaterstaat en ProRail werken bijvoorbeeld aan predictive maintenance door data uit sensoren van assets te lezen. Als het stroomverbruik oploopt volgens een bepaald patroon is er een grote kans dat een defect optreedt. Dat kun je dus al vervangen vóórdat het daadwerkelijk zo ver is. Dat is bij onze rolbanden niet anders.’ Nieuwe kennis Binnen het themacenter heeft ieder lid zijn eigen inbreng. ‘Ik denk dat we als Schiphol de partner zijn die anderen kan leren hoe je als infrabeheerder stuurt op innovatie, door voorop te lopen en lef te hebben. Andersom leren we van bijvoorbeeld Rijkswaterstaat veel over het optimaal benutten van je infrastructuur en over het koppelen van grote fysieke objecten aan IT-systemen door middel van SCADA. We zijn er nu aan toe ook daadwerkelijk samen de nieuwe kennis te ontwikkelen en onderzoek te starten. De samenwerking op weg naar nieuwe inzichten is nuttig en uiteindelijk hoop ik dat we met NGinfra daarin echt het verschil gaan maken.’

NGINFRAMAGAZINE


Zo verkennen beheerders de toekomst

Verder vooruit kijken

WETENSCHAP

Hoe verkennen onze infracollega’s de toekomst? Op initiatief van themacenter Toekomst Verkennen leidde Patrick van der Duin de inventarisatie die antwoord op deze vraag moest geven. Hij deelde de belangrijkste inzichten met NGinfraMagazine: infrabeheerders kijken ver vooruit, maar niet altijd even breed.

W

ie een willekeurige voorbijganger in de jaren 90 had verteld dat we vandaag de dag overal en altijd bereikbaar zijn, was waarschijnlijk uitgelachen. Het is de welbekende scène uit het YouTube-filmpje ‘Mobiel bellen in 1999’, waar een interviewer de straat op gaat om mensen te ondervragen over mobiel bellen. Een voorbijganger: ‘Nee hoor, ik heb geen mobiele telefoon. Dan zit ik op de fiets en dan word ik gebeld. Ha!’ Een kleine 20 jaar verder is onze smartphone een onmisbaar onderdeel geworden van ons dagelijkse leven. Een vak apart Waar de toekomst zich in de vorige eeuw redelijk goed liet voorspellen, is het nu een vak apart geworden. Patrick van der Duin is sinds 2013 lector Futures Research & Trendwatching bij Fontys Hogeschool, universitair docent bij de TU Delft-faculteit TBM (en per 1 september 2016 directeur van

de Stichting Toekomstbeeld der Techniek). Hij onderzoekt hoe bedrijven en overheidsorganisaties de toekomst verkennen en innovatieprocessen managen. Want wie vandaag de plannen maakt voor over 20 of zelfs 50 jaar kan niet om een gedegen verkenning heen. Welke ontwikkelingen komen op ons af? Welke impact hebben deze op onze infrastructuur? We zoeken allemaal een antwoord op diezelfde vragen. Van der Duin startte in opdracht van het themacenter Toekomstverkennen van NGinfra een inventarisatie, samen met Andreas Ligtvoet, destijds onderzoeker aan de TU Delft. ‘Er heerste een grote nieuwsgierigheid onder de leden van NGinfra. Hoe kijken andere infrabeheerders naar de toekomst? Hoe ziet hun proces eruit en welke methodes gebruiken ze ervoor? We hebben met de verschillende partners gesproken en ook met het ministerie van Infrastructuur en Milieu, gezien hun nauwe relatie met de infrabeheerders.’ We zetten de inzichten op een rij.

NGINFRAMAGAZINE 29


Zo verkennen infrabeheerders de toekomst

WETENSCHAP

Infrabeheerders kijken ver vooruit ‘Veel bedrijven worden geleid door de waan van de dag. Wordt de productie wel gehaald of worden deadlines niet overschreden? Binnen de infrasector zie je dat ook wel, maar ten opzichte van andere sectoren hebben ze veel aandacht voor de lange termijn. Dat is ook wel verklaarbaar, gezien de langetermijninvesteringen waar ze mee te maken hebben. Daarnaast is tijd ook wel relatief. Voor Coca Cola is 2020 lange termijn, voor infrabeheerders 2050. Er schuilt echter wel een gevaar in ver vooruit kijken. Wie te veel vooruit kijkt, maakt alleen maar plannen en voert niets uit. En wie alleen maar op korte termijn denkt, zal worden ingehaald door de realiteit. Het gaat om de balans. Ben je in staat om de korte en de lange termijn aan elkaar te knopen? Oftewel, kun je vandaag de juiste beslissing nemen voor over tig jaren? Daarom zouden we kritisch op onze tijdshorizon moeten zijn. Niet meer sec kijken naar 2020 en 2050, maar ook naar de tussentermijn.’

Disruptieve industrieën vallen veelal buiten de radar ‘Over het algemeen is er te weinig oog voor de versnelling van ontwikkelingen. Er zit een soort ingebouwde traagheid in de infrasector. Dat heeft ook te maken met het feit dat ze ver vooruit kijken, daardoor houden ze ontwikkelingen op afstand. Daarmee loop je het risico dat je disrupties over het hoofd gaat zien. Denk aan de impact van Airbnb op de hotelindustrie: in amper 4 jaar tijd zijn ze de grootste concurrent geworden van de bekende ketens. Soortgelijke ontwikkelingen kunnen ook in de infrasector optreden. Stel dat we over tien jaar hologrammen kunnen versturen, wat doet dat dan met ons reispatroon? Of als we allemaal een 3D-printer thuis hebben, zijn er dan nog havens nodig?

Op de een of andere manier kunnen we ons niet veel voorstellen bij eventuele disruptieve economieën in de infrasector. Het is de afgelopen decennia ook niet gebeurd, dus het zal nu ook wel niet gebeuren, is het algemene gevoel. Daarbij gaat het bij disrupties vaak ook over systemen die niet van de ene op de andere dag kunnen veranderen. Kijk naar Schiphol, daaromheen zit een heel netwerk van airlines, toeleveranciers, et cetera. Dat houdt elkaar ook vast. Maar wees wel alert, want het kan snel gaan. Het gaat er daarbij niet om dat alles wat je signaleert ook daadwerkelijk gaat gebeuren. Belangrijker is dat je er scherp op blijft en je er niet door wordt verrast.’

Hoe meer speelruimte, des te breder de blik ‘Infrabeheerders zijn met een bepaald doel op aarde. Bij de een is dat iets duidelijker afgebakend dan bij de ander. Vitens en Alliander hebben bijvoorbeeld een heel duidelijk doel, waar ze ook op worden afgerekend. Hun taak ligt wettelijk vast. Havenbedrijf Rotterdam of Schiphol hebben – zoals ik dat noem – wat meer “strategische speelruimte”. Ze hebben ook een commerciële tak van sport, waaraan ze zelf invulling mogen geven. Dat heeft ook invloed op de manier waarop ze omgaan met de toekomst. Ze kunnen de blik wat meer naar buiten richten.’

We delen onze kennis, veelal informeel ‘De kennis over de toekomst en ontwikkelingen die op ons afkomen ligt verspreid over verschillende afdelingen van de vaak grote organisaties. Je hebt natuurlijk de klassieke strategie-afdelingen die vooral op de lange termijn bezig zijn, maar ook innovatieafdelingen en commerciële afdelingen die nadenken over nieuwe markten. Uitwisseling van kennis daartussen vindt vaak plaats op een informele manier of ad hoc. Top-down en bottom-up lopen door elkaar heen, maar het belangrijkst is: het gebeurt wel. Er heerst veel commitment om van elkaars informatie gebruik te maken en processen aan elkaar te koppelen.’

30 NGINFRAMAGAZINE


Dit kunnen we doen om onze toekomstverkenningen

WETENSC KH OA RP T

Ga op bezoek bij branchevreemde organisaties ‘Er heerst een groot bewustzijn bij infraprofessionals dat ze hun werk niet alleen kunnen. Dat is echt heel positief, want het zijn heel grote organisaties. Ze zijn veel bezig met stakeholders waar ze regelmatig overleg mee voeren, onder andere over de toekomst en langetermijnplannen. Maar het blijft wel vaak bij de bekende stakeholders. Nu kun je natuurlijk ook niet met de hele wereld gaan praten, maar juist door ook bij branchevreemde organisaties te kijken, krijg je meer oog voor ontwikkelingen die op het eerste gezicht niets met je werk te maken lijken te hebben. De disrupties. Kortom, kijk eens wat verder dan alleen infra.’

Wees kritisch op de variabelen waarmee je meet ‘Netbeheerders gebruiken verschillende variabelen die ze meten en gebruiken om op te sturen. Bij Schiphol is een daarvan bijvoorbeeld economische groei.We weten dat het aantal vliegpassagiers samenhangt met economische dynamiek. Bij Vitens zijn lekverliezen een variabele. Die moeten zo laag mogelijk zijn. En bij Alliander zijn het storingsminuten. Die meetvariabelen kunnen veranderen. Misschien willen we over tien jaar niet meer per se elke minuut van de dag stroom, maar vinden we het belangrijker om onafhankelijk van een leverancier te zijn of dat het volledig duurzaam is opgewekt. Blijf kritisch op de variabelen op basis waarvan je langetermijnplannen maakt. Kloppen die nog wel?’

Formaliseer de processen ‘Toekomstverkennen gebeurt veel, maar vooral ad hoc. Als onderdeel van een project of programma voeren we een toekomstverkenning uit. Door er een continu project van te maken, zoals Rijkswaterstaat dat bijvoorbeeld doet met de Strategische Verkenningen (lees ook NGinfraMagazine #2, het interview met Erna Oova), wordt het meer onderdeel van de cultuur. Je kunt dan voortdurend de scenario’s bijstellen en de kortetermijnplannen eraan koppelen. Hetzelfde geldt voor de samenwerking tussen verschillende infrastructuren. Het initiatief van deze inventarisatie lag bij de NGinfra-partners. Er is behoefte om elkaar op te zoeken en samen de toekomst te verkennen. Ik denk dat dit heel goed is, want op deze manier breng je verschillende expertises samen en kun je een betere inschatting maken. Elkaar opzoeken gebeurt nu vaak ad hoc: we zien het goederenvervoer stijgen en zoeken dan ProRail op rondom de aanleg van een extra spoorbrug. Door de samenwerking te institutionaliseren, er een routine van te maken en het vast te leggen in je processen, benut je elkaars kennis en ervaringen. Veel ontwikkelingen raken aan meerdere infrastructuren. Denk aan de elektrische auto: die heeft consequenties voor Rijkswaterstaat, maar ook voor ProRail, Schiphol en Alliander.’ ª

NGINFRAMAGAZINE 31


Beeld: xxxxx xxxxx

De 360-gradenfeedback is een instrument voor de beoordeling van medewerkers. Personen met een verschillend perspectief geven allen feedback op het gedrag en functioneren van één persoon. Doel is om een zo breed mogelijk beeld te schetsen. In de rubriek ‘360-gradeninfra’ reflecteren we niet op een persoon, maar op de Nederlandse infra. Steeds met andere spelers, maar altijd over de stand van de Nederlandse infrastructuur en altijd sectoroverstijgend.

32 NGINFRAMAGAZINE


360-GRADEN-INFRA

‘Wij zien graag een grote D’ In deze editie van ‘360-graden-infra’ geven drie ontwerpers feedback op hetontwerp van de Nederlandse infrastructuur.

NGINFRAMAGAZINE 33


360-GRADEN-INFRA

Wat doen we ontwerptechnisch goed binnen de Nederlandse infrastructuur en wat kan beter? Gerhard Nijenhuis (GN): ‘Je ziet momenteel een overdaad aan nieuwe wegen en ontsluitingen. Het is belangrijk de effecten daarvan te beperken en ingetogen – dat is iets anders dan goedkoop – te ontwerpen. Vaak wordt voor de goedkoopste optie gekozen en dat zie je af aan de ontwerpen. Is dat nodig? Kijkend naar alle blinkende auto’s op de snelwegen is het geen crisistijd meer. Nederland is een rijk land en kan zich kwaliteit veroorloven. Architectuur zien als een sausje is bovendien een valkuil; dat is gedoemd te mislukken, gaat vervelen, de sierpanelen komen los. Wij zoeken naar architectuur die vanuit de logica, de constructie ontstaat. Logica is over 20 jaar ook nog geldig.’ Rien Bakker (RB): ‘Als je de geïntegreerde contracten onder de loep neemt, worden we als ontwerpers vooral uitgedaagd als er een flinke M-component – maintenance, oftewel het langdurig onderhoud – in zit, zoals bij de DBM- en DBFM-

Gerhard Nijenhuis Directeur ipv Delft creatieve ingenieurs Specialisatie: Ontwerp, engineering en realisatie van bruggen, lichtarchitectuur en buitenproducten Rien Bakker Business development manager bij Royal HaskoningDHV Specialisatie: Grote, integrale projecten zoals wegen en sluizen Johan Bal Integraal projectmanager bij Vialis Specialisatie: Ontwerp, realisatie en operationeel management van infraprojecten

34 NGINFRAMAGAZINE


Beeld: Henk Snaterse

360-GRADEN-INFRA

contracten. De laatste tien jaar worden onze producten ook steeds duurzamer; ze houden steeds meer rekening met hergebruik van materialen, de inpassing in de omgeving en het voorkomen van hinder tijdens de bouw. De D van design is daarentegen vaak nog best klein, terwijl wij juist graag een grote D zien. Pak je alle onderdelen gelijk goed mee, dan neemt de kans op gedragen oplossingen toe. Verder kan het beoordelen van bestaande kunstwerken nog wel beter. Nu worden bijvoorbeeld bruggen afgeschreven die een bepaalde leeftijd bereiken, maar dat is lang niet altijd nodig. Je mag soms best wel wat kritisch staan tegenover huidige regelgeving die die vervanging voorschrijft, we hebben het hier immers over maatschappelijk kapitaal. Aan zo’n vervanging kunnen wij als bedrijf weliswaar een goede boterham verdienen, maar wij hebben ook duurzaamheidsidealen waarnaar we willen handelen.’ Johan Bal (JB): ‘Het is positief dat we projecten steeds integraler insteken. Ontwikkelingen als DBFMO laten boven-

dien zien dat het kortetermijndenken aan het verdwijnen is. Wel merk ik dat we er nog niet zijn en dat de aandacht voor het ontwerp nog wel eens uit het oog wordt verloren, omdat de focus ligt op het zo zorgvuldig mogelijk opstellen van het contract. Daar moet je met elkaar altijd waakzaam voor blijven. Maar het is ook een kwestie van gewenning. We zitten nog steeds in een soort overgangsfase en moeten leren wat elkaars belangen zijn. Dat gaat steeds beter, waardoor je meer uit elkaar haalt.’ Samenwerken met andere infra-sectoren leidt tot meerwaarde, is de gedachte. Werken we in Nederland al écht integraal? GN: ‘Het is goed dat iedereen het hierover heeft en het probeert, maar integraal werken is in de praktijk heel moeilijk. Wil je bij een kunstwerk de architectuur, het ontwerp en de civiele techniek integraal aanpakken, dan vergt dat veel oefening. Dat het meerwaarde heeft, daar ben ik zeker van. De verschillende onderdelen voer je

NGINFRAMAGAZINE 35


Beeld: OpenIJ

360-GRADEN-INFRA

daarom met begrip voor elkaars vakgebied uit. Dat is soms ingewikkeld. Wij werken graag integraal; je begint in het voorbeeld van een brug met de constructiewijze en de beschouwing van de bouwkosten, terwijl je parallel daaraan de vorm en architectuur ontwikkelt.’ RB: ‘Ik vind het heel goed dat deze wind waait. Dat vraagt steeds meer samenwerking en daar wordt het eindproduct integraler en beter van. Wel is het zaak dat je het contract daarbij niet te sterk inkadert. Vaak zijn er prikkels mogelijk om samenwerking te stimuleren. De contracten van Rijkswaterstaat zijn hier doorgaans goede voorbeelden van. Er moet ruimte zijn om onze expertise en die van de aannemer aan te boren.’ JB: ‘Dat zie ik zeker gebeuren en dat is een erg goede ontwikkeling. Vialis is een dochter van VolkerWessels, dat een omgeving heeft opgericht waar de verschillende bloedgroepen van haar dochterondernemingen bij elkaar komen. Heel gechargeerd gezegd stortte je vroeger het beton en kwamen de installaties naderhand wel. Tegenwoordig zijn onze installateurs al vroeg in het proces betrokken, net als bijvoorbeeld Visser en Smit Hanab en Van Hattum en Blankevoort. Het zijn integrale projectaanpakken, ook op financieel vlak.’

Bij wie ligt dit initiatief? Worden opdrachten integraal uitgeschreven, of is het aan de ontwerper om de opdracht integraal in te steken? GN: ‘We werken hier hard aan, maar vaak heb je het niet zelf in de hand. Lang niet alle uitvragen nodigen uit tot integrale ontwerpen en je zult toch aan de scores moeten voldoen om de opdracht binnen te halen. We uiten wel onze zorgen over de manier waarop projecten in de markt worden gezet, vooral omdat kwalitatievere oplossingen vaak op de lange termijn goedkoper zijn.’ RB: ‘Dat initiatief ligt logischerwijs bij de opdrachtgever. Zij schrijven een opdracht uit omdat er een bepaalde behoefte is. Daar kun je ook niet heel veel in sturen, omdat Europese wetgeving voorschrijft dat een opdracht openbaar op de markt moet worden gebracht. Maar wij doen natuurlijk wel mee met de opdrachtgever als we meeschrijven aan een contract. Dan proberen we bijvoorbeeld de doelstellingen van het project en van de opdrachtgever helder te formuleren, zodat de opdrachtnemer daar goed de richting van zijn aanbieding aan kan ontlenen.’ JB: ‘De opdrachtgever bepaalt hoe ze de opdracht of het bestek in de markt zet en aan de hand daarvan bepalen wij

36 NGINFRAMAGAZINE


360-GRADEN-INFRA

intern hoe dit het beste kan worden ingestoken: alleen of samen met andere partijen onder de vlag van VolkerWessels. In ons geval ligt dat iets anders dan bij veel andere ondernemingen, omdat we veel optrekken met andere VolkerWessels-dochters.’ Op welke integrale projecten bent u zelf trots? GN: ‘De Hovenring bij Eindhoven is een mooi voorbeeld van een project waar constructie samengaat met vormgeving. Het ontwerp is bovendien zeer innovatief. Het is echt één product. Ook de kunstwerken voor de Noordwaard vind ik een erg mooi voorbeeld. Samen met West 8 hebben we 35 bruggen en 10 gemalen ontworpen die opgaan in de omgeving en deze versterken. Dat is ook gelijk een oproep: ontwerp niet allemaal landmarks die met elkaar om de aandacht strijden. Een mooi ontwerp kan opvallend ingetogen zijn.’ RB: ‘Ik denk dan gelijk aan de nieuwe zeesluis bij IJmuiden, de Zeetoegang IJmond. We werken daarbij volledig integraal in het aannemersconsortium OpenIJ, met onder andere BAM, VolkerWessels, Arcadis en Iv-Infra. In partnerbijeenkomsten hebben we gezamenlijk beseft dat we goed moes-

ten samenwerken en elkaar iets moesten gunnen als we die klus wilden scoren, en dat is goed gelukt. Bij de uitvoering van de opdracht werken we verder vanuit die houding. Een ander project waar ik erg trots op ben, is Chemelot, waar wij al bijna tien jaar het integrale beheer doen. Dat was de eerste keer dat de beheerders van een groot terrein zeiden: “dit is niet onze core business”. Zij houden zich bezig met zaken als halffabricaten en het geregel eromheen besteden ze aan ons uit. Nog steeds vind ik dat een ontzettend mooi project.’ JB: ‘Ons paradepaardje is de Ramspolbrug, beter bekend als de energieneutrale brug tussen Kampen en Emmeloord. De brug is energieneutraal doordat het zelf energie opwekt uit beweging en zonnecollectoren. Het project is vanaf het begin heel integraal opgepakt tussen de betrokken partijen. We zaten samen op één locatie en hadden constant aandacht voor elkaars belangen. Het is echt zo’n project waar je bezoekers mee naartoe neemt, waar je vol trots over vertelt.’ •

NGINFRAMAGAZINE 37


INGEZONDEN

Van klantbeleving naar fysieke infra Klantgericht werken, daar kunnen we niet meer omheen. Ook als infrabeheerders niet. Maar wat betekent het voor de fysieke infrastructuur, die je voor 50 jaar of langer aanlegt, om naar de veranderlijke wensen van je klanten en stakeholders te luisteren? Drinkwaterbedrijf Vitens nam samen met onderzoeksinstituut KWR de proef op de som.

DOOR STIJN BROUWER EN CAROLIEN KOOPMAN

38 NGINFRAMAGAZINE


INGEZONDEN

W

ie in de huidige tijd niet luistert naar de wensen en behoeften van de klant, verliest terrein. Dat geldt niet alleen voor fabrikanten van cola of smartphones, maar in toenemende mate ook voor een publiek drinkwaterbedrijf dat een zogenoemd low-interest product als drinkwater levert. Elke euro moet immers aan de klant te verantwoorden zijn, die zich ontpopt als mondige, kritische consument met individuele wensen en behoeften. De klant centraal Vitens heeft daarom customer excellence, ofwel het centraal stellen van de klant, hoog in het vaandel staan in de bedrijfsstrategie. Die ambitie reikt

Hieronder een aantal statements die KWR voorlegde aan 40 verschillende klanten van Vitens:

Low-interest Dat de drinkers van Heineken en Grolsch verschillende wensen en

Betalingbereidheid voor scenario’s Extra bedrag per maand (€)

Gemiddelde betalingsbereidheid

‘Ik wil dat mijn drinkwaterbedrijf water levert met minder kalkafzetting, zelfs als daardoor de prijs iets zou stijgen’

‘Ik wil dat mijn waterbedrijf open en realtime inzicht geeft in de kwaliteit van mijn kraanwater’ ‘Ik zou milieuvriendelijk kraanwater willen afnemen’

van de mensen die bereid zijn te betalen 2.0

1.9

1.8

van alle respondenten 1.8 1.7

1.6

Extra bedrag per maand (€)

‘Ik vind het belangrijk dat de kosten van de kraanwatervoorziening zo laag mogelijk worden gehouden, ook als dat betekent dat ik soms iets meer last heb van storingen of lage waterdruk’

behoeften hebben is logisch. Maar een product als drinkwater, hebben mensen daar überhaupt een mening over? Het dominante idee dat in de sector heerst, is dat klanten ‘gewoon’ betrouwbaar drinkwater willen ontvangen tegen zo laag mogelijke kosten. De vraag is of dit eenduidige beeld van de huishoudelijke klant wel klopt. Een manier om daarachter te komen, is het in kaart brengen van de subjectieve belevingswereld. Anders dan bij een regulier marktonderzoek vraag je klanten niet rechtstreeks naar de gewenste diensten en kwaliteit, maar naar achterliggende normen en waarden. Wat vinden mensen écht belangrijk als het gaat om drinkwater? •

verder dan alleen de serviceafdelingen die in directe lijn met de klant staan. Het drinkwaterbedrijf wil het klantgericht werken ook doorvertalen naar de fysieke infrastructuur en de manier waarop die wordt ingericht en onderhouden. In de totstandkoming van de nieuwe visie en strategie op infrastructuur – die dit jaar is ontwikkeld – zijn de wensen en behoeften van zowel klanten als stakeholders meegenomen. Wat betekent customer excellence voor je infrastructuur? Hoe ziet deze er, van bron tot kraan, uit als klantgericht denken je uitgangspunt is?

1.4 1.2

0.8

0.8

0.8 0.6

0.4 0.2 0.1 0.0

minder kalk

100% duurzame energie

betere kwaliteit

hogere druk

minder storingen

Een kostenstijging van kraanwater wordt door een lichte meerderheid acceptabel gevonden als daartegenover staat dat waterwingebieden zo natuurlijk mogelijk worden ingericht, de drinkwatervoorziening in ontwikkelingslanden verbetert en het waterhergebruik wordt gestimuleerd. Ook betalen klanten liever meer voor minder kalk, 100 procent duurzame productie en een betere kwaliteit dan voor een hogere druk uit de leidingen en minder storingen in de kraanwaterlevering.

NGINFRAMAGAZINE 39


INGEZONDEN

Klantperspectieven

‘JULLIE’-PERSPECTIEF Een groep klanten die vooral het liefst ontzorgd wil worden. Deze groep klanten valt onder het zogenaamde nuchter & vol vertrouwen.

‘IK’-PERSPECTIEF Een groep klanten wordt gekenmerkt door hun primaire zorg rondom de kwaliteit van water in relatie tot hun eigen gezondheid. Deze groep klanten valt onder het egocentrische & kwaliteitsgerichte.

Persona’s De perspectieven zijn door Vitens doorvertaald naar herkenbare persona’s (Frans, Edith, Rissa en Ewout), zodat ze door de verschillende afdelingen ook kunnen worden ingezet voor optimale serviceverlening.

Handelingsperspectieven De perspectieven zijn door KWR en Vitens vertaald naar handelingsperspectieven. Dit zijn mogelijke manieren waarop Vitens haar infrastructuur binnen het assetmanagementproces zo kan inrichten dat de klanttevredenheid toeneemt.

Wetenschappelijk onderzoeksinstituut KWR bracht die subjectieve belevingswereld van de Vitens-klanten in kaart, met behulp van kwalitatieve en kwantitatieve onderzoekstechnieken (interviews, focusgroepen, de Q-methodologie en een vragenlijst). Hierbij is niet alleen de perceptie op reeds afgenomen diensten en het huidige imago van Vitens bestudeerd, maar is

1967

40

Jullie-perspectief > Tevreden over de huidige werkwijze en uitvoering van de kerntaak. > Geen afvalwater als bron voor drinkwater, ook niet als de techniek dit mogelijk maakt. Geen risico’s als het gaat om betrouwbaarheid.

Het idee van de traditionele klant die gewoon betrouwbaar drinkwater wil, wordt verworpen.

Ik-perspectief > Aanbieden van applicaties waarmee de klant zelf kan zuiveren tot een voor eigen gevoel ‘veilig’ niveau. > Het verplaatsen van de bronnen van stedelijk of industrieel gebied naar een meer natuurlijke omgeving. > Aanbieden van een interactieve display met daarop informatie over waterkwaliteit en mogelijke storingen.

vooral gekeken naar de klantperceptie met een blik op de toekomst. Dé klant bestaat niet De resultaten zijn vernieuwend. Het dominante idee over de traditionele klant die gewoon betrouwbaar drinkwater wil, wordt erdoor verworpen. Klanten kennen grote verschillen in wensen, behoeften en verwacht-

1967

NGINFRAMAGAZINE


INGEZONDEN

‘WIJ’-PERSPECTIEF Ten derde een andere groep klanten is vooral betrokken bij het milieu en gelooft sterk in de kracht van het individu. Deze groep klanten valt onder het bewust & betrokken.

‘ZIJ’-PERSPECTIEF Tot slot een groep klanten kenmerkt zich door betrokkenheid en zorg voor de ander, en laat zich het beste omschrijven als klanten met een ‘egalitair & solidair’ perspectief.

Over KWR KWR Watercycle Research Institute genereert kennis die de watersector in staat stelt water-wise te opereren in onze verstedelijkte samenleving. Daarbij wordt gewerkt op het snijvlak van wetenschap, bedrijfsleven en samenleving. Naast technisch onderzoek richt KWR zich onder meer op de sociale en bestuurlijke kant van processen in de watersector, binnen het onderzoeksthema Society. www.kwrwater.nl

Wij-perspectief > Drukverlaging, mits dit de kwaliteit van drinkwater niet negatief beïnvloedt. > Sluiten van de waterketen. > Mogelijk maken van hergebruik van water uit toilet of tuin. > Winnen op plekken met gunstige neveneffecten (bijvoorbeeld op stedelijke plekken met wateroverlast).

ingen ten aanzien van drinkwater. De belevingswerelden zijn zelfs zo divers dat vier klantprofielen (zie schema hierboven) statistisch significant van elkaar te onderscheiden zijn. De zogenaamde ‘jullie-klant’ komt het dichtst in de buurt van het traditionele beeld van de drinkwaterklant. Deze groep wil het liefst ontzorgd worden als het gaat om

NGINFRAMAGAZINE

Zij-perspectief > Tariefstructuur aanpassen, bijvoorbeeld door opzetten van een sociaal waterfonds of het instellen van een staffel (wie meer verbruikt, betaalt ook meer per kuub).

drinkwater. Nadere analyse laat echter zien dat deze groep klanten, als ze dat al ooit hebben gedaan, allang niet meer de grootste groep vormen. De grootste aansluiting vinden de klanten van Vitens bij de profielen ‘wij’, ‘zij’, en in iets mindere mate bij ‘jullie’. Het kleinste deel van de klanten van Vitens pas het best bij het profiel ‘ik’.

Betaalbereidheid Wensen en behoeften zijn één, maar wil de klant er ook extra voor betalen? (zie grafiek pag. 39) Om dat hard te maken, is ook de willingness to pay onderzocht, ofwel de relatieve betalingsbereidheid. Algemene conclusie: een heel lichte meerderheid van de klanten van Vitens prefereert gelijkblijvende of stijgende kosten met een betere kwaliteit van kraanwater en dienstverlening boven een lichte of grote afname van de kosten bij gelijkblijvende of afnemende kwaliteit van kraanwater en dienstverlening. Van wensen naar strategie Hoe maak je de vertaalslag van de verschillende klantperspectieven naar fysieke infrastructuur? Het is immers niet realistisch om enkel aan de klanten die duurzaamheid belangrijk vinden extra milieuvriendelijk te leveren. Net als dat het niet realistisch is om alleen de ‘ik-klant’ te voorzien van drinkwater waarop

41


INGEZONDEN

Oplossingen uiten zich vooralsnog op systeemniveau en niet op individueel klantniveau

extra intensieve zuivering is toegepast. Passende oplossingen uiten zich vooralsnog op systeemniveau en niet op individueel klantniveau. Vanuit de handelingsperspectieven, die op basis van het onderzoek werden geformuleerd, is daarom gekeken naar wensen die voor meerdere klantgroepen gelden. Vitens kiest voor schoon grondwater als primaire bron, mede omdat veiligheid voor het grootste deel van de klanten topprioriteit heeft. Daarnaast zet het drinkwaterbedrijf in op de toepassing van nieuwe technologie, om daarmee te kunnen voldoen aan de wens van meerdere klantgroepen voor betere informatievoorziening en meer transparantie. Onder andere deze uitgangspunten vormen een belangrijk onderdeel van de nieuwe langetermijnvisie en daaraan gekoppelde strategie. Het onderzoek is zeer waardevol, niet alleen in het kader van de nieuwe visie. Dat het ertoe heeft

geleid dat het traditionele beeld van de drinkwaterklant is losgelaten, is een grotere winst. Het beeld dat klanten of gebruikers van onze infrastructuur allemaal gelijk zijn en dezelfde wensen hebben, blijkt een misvatting. Door het inzicht in de perspectieven kunnen toekomstige keuzes beter worden onderbouwd en staat het drinkwaterbedrijf dichter bij de belevingswereld van de klant. •

Veerkrachtig vooruit In een samenleving waarin ontwikkelingen elkaar in rap tempo opvolgen, moet drinkwaterinfrastructuur meebewegen. De langetermijnvisie ‘Veerkrachtig vooruit’ geeft aan hoe Vitens dat doet. Enerzijds is het de verwachting dat het drinkwaterbedrijf ook op de lange termijn nog steeds via leidingen drinkwater aan haar klanten levert, anderzijds spelen onzekerheden over vraag, aanbod en gewenste kwaliteit op een termijn van 25 jaar. Het is daarom de uitdaging om de infrastructuur zo te ontwerpen dat het sneller kan inspelen op onverwachte ontwikkelingen. De visie verschijnt eind 2016.

Wat willen stakeholders? Naast klanten is ook de verwachting van stakeholders belangrijke input geweest voor de visie op infrastructuur. KWR ging daarom als onafhankelijke onderzoekspartij met hen in gesprek over de performance en manier van samenwerken die ze verwachten. Naast de uitvoering van de kerntaak – het leveren van betrouwbaar drinkwater – verwachten stakeholders een integrale manier van denken en handelen. Zorg voor natuur en milieu zouden centraler mogen staan in de afwegingen van het waterbedrijf. En net als de huishoudelijke klanten vinden ook stakeholders een zo laag mogelijke drinkwaterprijs van ondergeschikt belang. De prijs van drinkwater is in Nederland al laag genoeg, vinden ze. Vanuit deze wens zoekt Vitens naar de synergie met samenwerkingspartners. Waar de winning van drinkwater en andere activiteiten elkaar kunnen versterken voor maatschappelijke meerwaarde, verbreden ze hun blik.

42 NGINFRAMAGAZINE


Op de Zuidas meer energie opwekken dan er verbruikt wordt?

Bij Alliander denken we graag in oplossingen Onze professionals werken aan uitdagende projecten. Waar zij energie van krijgen? Diepgang in hun vak ĂŠn een baan die er toe doet in de maatschappij. We bieden ruimte voor vernieuwende en slimme ideeĂŤn. Zo komen we steeds tot betere oplossingen voor de energievraagstukken van vandaag en morgen. Zin om mee te denken en je handen uit de mouwen te steken? Ontdek jouw uitdaging op werkenbijalliander.com

Ruimte voor jouw energie


NL

Partner voor de smart city

Steeds meer steden en organisaties ontdekken de mogelijkheden van data en smart-toepassingen. Hierdoor kunnen prachtige initiatieven en oplossingen voor complexe problemen worden ontwikkeld. Maar vaak is de weg daarnaartoe eentje met vele hobbels en valkuilen. Juist voor deze hobbels en valkuilen is

FIWARE Lab NL dĂŠ partner voor de smart city.

Wij hebben onze toolbox al klaarstaan

FIWARE Lab NL verzorgt hiervoor bootcamps waarmee organisaties en/of steden alles leren op het gebied van slimme toepassingen. De mogelijkheden in onze toolbox zijn daarbij eindeloos en worden per project op maat samengesteld. Halve dag of meerdere dagen? Breed ingestoken of toegespitst op een specifiek onderdeel? FIWARE Lab NL heeft de partners, het netwerk en de (technische) kennis in huis voor een antwoord op elke vraag. Geen uitdaging gaat te ver!

Wilt u weten hoe het werkt? Vrijblijvend een gesprek? Neem gerust contact op. Arjan Ankerman vertelt graag meer over de mogelijkheden. 033-8700 100 of arjanankerman@fiware-lab.nl

Een initiatief van:

Ondersteund door:

Kijk voor meer informatie en contact op

www.fiware-lab.nl

DE FIWARE LAB NL BOOTCAMP


UW UITDAGING ROND SMART CITIES… …LOSSEN WIJ GERICHT VOOR U OP!

DE SNELSTE WEG NAAR EEN OPLOSSING VOOR UW UITDAGINGEN


Welke initiatieven bestaan er wereldwijd die vergelijkbaar zijn met kennisinstituut NGinfra? Instituties Samen met wetenschappelijk directeur Margot WeInteruniversitaire ijnen zette de redactie ze op de kaart. We maakten onderzoeksconsortia onderscheid tussen door de overheid geïnitieerde Instituties, interuniversitaire onderzoeksconsorInterdisciplinaire tia, interdisciplinaire onderzoeksprogramma’s en andere onderzoeksprogrammaʼs initiatieven. Compleet? Nee, want samenwerkingen die sectoroverstijgend zijn en gezamenlijk onAnders derzoek doen naar toekomstbestendige infastructuur, laten zich niet eenvoudig online vinden. Opvallend is dat de samenwerkingsverbanden zich concentreren in west-Europa en Oceanië. Helpt u mee de kaart compleet te maken?

UKcric Purpose: understand how to make the system of systems that constitutes the nation’s infrastructure more resilient to extreme events and more adaptable to changing circumstances and contexts, and how it can provide services that are more affordable,accessible and useable to the whole population. Founded: 2015 Place: London Web: http://ukcric.co.uk/

Multi-Scale Infrastructure Systems Analytics (Mistral) Purpose: for complex infrastructure decisions to be guided by our systems analysis ability Founded: 2015 Place: Oxford Web: www.itrc.org.uk

NGinfra Purpose: creating responsive connections Place: Delft Founded: 2014 Web: www.nginfra.nl

Infrastructure Canada Purpose: leads federal efforts to ensure that Canadians benefit from world-class, modern public infrastructure. Founded: 2002 Place: Ottawa Web: www.infrastructure.gc.ca

CRITIS Research Training Group Purpose: analyzes critical infrastructures in cities—the networked systems that supply urban conglomerations with energy, water, communication facilities, and transportation services, and which treat and dispose of waste- and storm water. Place: Darmstadt Founded: 2016 Web: www.kritis.tu-darmstadt.de

4 46 6 NGINFRAMAGAZINE


INFOGRAPHIC Internatinal centre for infrastructure futures (ICIF) Purpose: create a shared, facilitated learning environment in which social scientists, engineers, industrialists, policy makers and other stakeholders can research and learn together to understand how better to exploit the technical and market opportunities that emerge from the increased interdependence of infrastructure systems. Founded: 2013 Place: London Web: www.icif.ac.uk Infrastructure & Projects Authority Purpose: provide expertise in infrastructure and the financing, delivery and assurance of major projects, to support more effective management and delivery across government. Founded: 2016 (before it was Infrastructure UK, founded in 2010) Location: London Web: www.gov.uk/government/organisations/infrastructure-and-projects-authority Infrastructure Development Authority of the Punjab (IDAP) Purpose: planning, designing, construction and maintenance of infrastructure in the Punjab in line with the best international practices to cope with the futuristic development needs Founded: 2016 Place: Lahore, Pakistan Web: www.idap.pk

Asset Insititute Purpose: developing new approaches to define and achieve best-practice economic, environmental and social performance. Founded: 2013 Place: Brisbane Web: www.assetinstitute.com Infrastructure Australia Purpose: an independent statutory body with a mandate to prioritise and progress nationally significant infrastructure. Founded: 2008 Web: infrastructureaustralia.gov.au Transport & infrastructure council Purpose: achieve a co-ordinated and integrated national transport and infrastructure system that is efficient, safe, sustainable, accessible and competitive. Place: Canberra Founded: 2013 Web: transportinfrastructurecouncil.gov.au The National Infrastructure Purpose: deliver the government’s objectives relating to infrastructure Place: Wellington (New-Zealand) Founded: 2009 Web: www.infrastructure.govt.nz

SMART Infrastructure Facility, University of Wollongong Founded: brings together experts from ďŹ elds such as transport, water, energy, economics and modelling and simulation and provides a state-of-the-art facility to support this important research Founded: 2011 Place: Wollongong Web: smart.uow.edu.au

Infrastructure Partnerships Australia Purpose: Think tank on infrastructure market reform opportunities; as a source of data on the Australian market; and as a network and meeting place for senior practitioners from across the national and global infrastructure markets. Place: Sydney Founded: 2005 Web: www.infrastructure.org.au

N G I N F R A M A G A Z I N E 4477


Nederland mooier maken

ELEKTRISCH RIJDEN JA. JA. JA.

Autorijden geeft ons vrijheid. Elektrisch rijden houdt onze steden leefbaar en schoon. Daarom zijn we er al jaren mee bezig. We weten ondertussen alles over (nieuwe) standaarden, slimme contracten, effectieve technieken en belangrijke partnerships. We helpen u bij het ontdekken van de kansen en mogelijkheden, ontwikkelen actieplannen en zorgen voor succesvolle implementatie. Natuurlijk in samenwerking met alle relevante partijen. Kortom, volop kennis en ervaring waar u uw voordeel mee kunt doen. En de rest van de wereld trouwens ook. Meer weten? Bel Mark van Kerkhof 06-5582 5874 of mail kerkhof@appm.nl Wij horen graag van u.

hoofddorp

breda

zoetermeer

appm.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.