BUDGET HAND BOEK 2018 Vijfendertigste editie
KERNCIJFERS HUISHOUDFINANCIËN
Aan deze uitgave hebben meegewerkt: drs. Jasja Bos
drs. Corinne van Gaalen drs. Anne-Mart Kuipers drs. Brigitte ter Laak ir. Sanne Lamers Gea Schonewille MSc Anna van der Schors MSc Robin Stoof MSc Geert-Jan van der Veen drs. Marjan Verberk drs. Marcel Warnaar ing. Marion Weijers Minou van der Werf MSc
Eerste druk, februari 2018 Š Nibud, Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting, Utrecht Tekstwerk: Paula van Gemen (tekstmodel.nl)
Eindredactie: Marijke van Ewijk (vanewijkschrijft.nl)
Omslagontwerp en vormgeving: Studio Veer, Utrecht Drukwerk: Wilco, Amersfoort
ISBN/EAN 9789089041029 CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Dit boek hebben we zeer zorgvuldig samengesteld. Toch kunnen er eventuele fouten of onvolledigheden in voorkomen. Hiervoor neemt het Nibud geen aansprakelijkheid. Niets uit deze uitgave mag u reproduceren zonder schriftelijke toestemming van het Nibud. Het gaat hierbij om druk, film, fotokopie of op andere manieren. www.nibud.nl
Voorwoord Dit is de 35ste editie van het Budgethandboek, met kerncijfers over huishoudfinanciën. Het Budgethandboek is een betrouwbaar en actueel naslagwerk voor professionals die zich bezighouden met de advisering over en beoordeling van de financiën van consumenten. Altijd actuele informatie over huishoudfinanciën U vindt hier de meest recente informatie over inkomsten, uitgaven, bestedingspatronen van en regelingen voor verschillende typen particuliere huishoudens. Naast voorbeeldbegrotingen en referentiebudgetten gaan we ook dieper in op zeven belangrijke budgetthema’s, zoals kosten van kinderen, scholieren en studenten, echtscheiding, huur, zorg, sparen en schulden. De basis voor een realistisch advies De minimumvoorbeeldbegrotingen geven een indicatie van de bedragen die huishoudens minimaal moeten uittrekken voor de verschillende uitgavenposten. Deze gegevens kunt u bijvoorbeeld gebruiken in uw advies over een verantwoorde huur, of voor het opstellen van een realistische begroting. Met een goed en realistisch advies kunnen huishoudens grip krijgen en houden op hun financiën. Met zorg samengesteld Binnen het Nibud werken verschillende experts, elk gericht op één of meerdere kennisgebieden. Zij zorgen voor jaarlijkse actualisatie van de cijfers en teksten. Sommige cijfers en tabellen zijn afkomstig van derde partijen. Wij danken iedereen die heeft meegewerkt aan deze nieuwe editie voor zijn of haar bijdrage. Vragen? Heeft u suggesties of vragen, dan kunt u contact opnemen met het Nibud via info@nibud.nl of 030 2391 350. Utrecht, februari 2018
3
Inhoud
VOORWOORD INLEIDING
3 8
DEEL 1 - INKOMSTEN EN UITGAVEN
11
1. OPSTELLEN VAN DE HUISHOUDBEGROTING 1.1 Het doel van de huishoudbegroting 1.1.1 De begroting als hulpmiddel bij budgetadvisering 1.1.2 De begroting als middel voor financiĂŤle redzaamheid 1.2 Inkomsten en uitgaven 1.2.1 Inkomsten 1.2.2 Uitgaven 1.3 Budgetadvisering 1.4 Opstellen van een sluitende begroting 1.4.1 Noodzakelijkheid van uitgaven 1.4.2 Aanpasbaarheid van uitgaven 1.5 Het Nibud-begrotingsformulier
13 13 13 14 14 14 14 15 16 16 17 18
21 2. INKOMSTEN 21 2.1 Inkomstenbelasting 21 2.1.1 Het netto inkomen 24 2.1.2 Het verzamelinkomen 29 2.1.3 Heffingskortingen 31 2.1.4 De belastingaangifte 32 2.1.5 Kwijtschelding belastingen 35 2.2 Inkomsten uit werk 37 2.3 Sociale verzekeringen 38 2.3.1 Werknemersverzekeringen 41 2.3.2 Volksverzekeringen 46 2.4 Sociale voorzieningen 46 2.4.1 De Participatiewet 50 2.4.2 Andere voorzieningen
Inhoud
3. UITGAVEN 3.1 Vaste lasten 3.1.1 Huur en hypotheek 3.1.2 Gas, elektriciteit en water 3.1.3 Lokale lasten 3.1.4 Telefoon, televisie en internet 3.1.5 Verzekeringen 3.1.6 School- en studiekosten/kinderopvang 3.1.7 Kinderopvang 3.1.8 Contributies en abonnementen 3.1.9 Vervoer 3.2 Reserveringsuitgaven 4
53 53 53 54 63 66 69 76 76 77 78 81
3.2.1 Kleding en schoenen 3.2.2 Inventaris 3.2.3 Onderhoud huis en tuin 3.2.4 Niet-vergoede ziektekosten 3.2.5 Vrijetijdsuitgaven (recreatie, uitgaan, vakantie en hobby’s) 3.3 Huishoudelijke uitgaven 3.3.1 Voeding 3.3.2 Overige huishoudelijke uitgaven 3.3.3 Was- en schoonmaakmiddelen 3.3.4 Persoonlijke verzorging 3.3.5 Huishoudelijke dienstverlening 3.3.6 Huisdieren 3.3.7 Diversen 3.4 Sociale participatie 4. VOORBEELDBEGROTINGEN & REFERENTIEBUDGETTEN 4.1 Voorbeeldbegrotingen 4.1.1 Serie huishoudens met een minimuminkomen 4.1.2 Serie huishoudens met een inkomen vanaf het minimum tot en met € 6.000 4.2 Referentiebudgetten 4.2.1 Toelichting cijfers 4.2.2 Gebruik gemiddelden in referentiebudgetten 4.2.3 Tekorten in referentiebudgetten
81 83 85 87 88 89 89 91 92 92 92 92 93 94 97 97 97 107 144 144 144 144
DEEL 2 - BUDGETTHEMA’S
157
5. BUDGETTHEMA - KOSTEN VAN KINDEREN 5.1 Kindgebonden budget 5.2 Kinderbijslag 5.3 Kinderopvangtoeslag 5.4 Pleegvergoeding 5.5 De totale gemiddelde kosten van kinderen 5.6 Kostgeld 5.6.1 Methoden van kostenverdeling 5.6.2 Overzicht en toelichting uitgavenposten 5.6.3 Kostgeld en de gevolgen voor het huishouden
159
6. 6.1 6.2 6.2.1 6.2.2 6.2.3
BUDGETTHEMA - SCHOLIEREN EN STUDENTEN Tegemoetkoming schoolkosten voor scholieren van 18 tot 30 jaar Wet op de Studiefinanciering (WSF) Studiefinanciering onder het oude stelsel Studiefinanciering onder het nieuwe stelsel (het leenstel) Basisbeurs en toeslagen
159 160 164 167 167 169 169 171 173 177 177 178 179 180 180 5
6.2.4 Studenten-OV-chipkaart 6.2.5 Aanvullende beurs 6.2.6 Rentedragende lening 6.2.7 Collegegeldkrediet 6.2.8 Overige inkomsten 6.2.9 Inkomsten van partner 6.2.10 Aflossen studieschuld 6.2.11 Maandbudgetten 6.3 School- en studiekosten 6.3.1 Onderwijsbijdrage 6.3.2 Cursusgeld voor avondonderwijs en andere opleidingen 6.3.3 Ouderbijdragen 6.3.4 Kosten per schooltype 6.4 Scholierenbudget 6.4.1 Inkomsten per maand naar leeftijd en geslacht 6.4.2 Inkomsten per maand, naar geslacht 6.4.3 Uitgavenposten per maand 6.5 Studentenbudget 7. BUDGETTHEMA – ALIMENTATIE EN CO-OUDERSCHAP 7.1 Alimentatie 7.1.1 Hoogte, belasting en Indexering alimentatie 7.1.2 Kinderalimentatie 7.1.3 Berekening van de draagkracht voor kinderalimentatie 7.1.4 Berekening van de draagkracht voor partneralimentatie 7.2 Co-ouderschap 7.2.1 Berekening en verdeling kosten co-ouderschap
Inhoud
8. 8.1 8.1.1 8.1.2 8.1.3 8.1.4 8.2 8.2.1 8.2.2 8.3
6
BUDGETTHEMA – HUUR Huurtoeslag Type verhuur Inkomen en vermogen Rekenhuur, basishuur en huurtoeslaggrenzen Uitzonderingen Betaalbare huur Passendheidsnorm Huur-inkomensberekeningen Huurverhoging
181 182 183 185 185 185 186 186 188 188 188 188 189 191 191 192 192 193 197 197 197 198 202 205 208 209 213 213 213 213 215 218 218 218 219 219
9. 9.1 9.2 9.2.1 9.2.2 9.3 9.3.1 9.3.2 9.4 9.5 9.6
BUDGETTHEMA – ZORG Zorgtoeslag Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Eigen bijdrage Persoonsgebonden Budget Wet langdurige zorg (Wlz) Eigen bijdrage voor zorg zonder verblijf Eigen bijdrage voor een verblijf in een instelling Specifieke zorgkosten Dieetkosten Tegemoetkoming arbeidsongeschikten
10. BUDGETTHEMA – LENEN 10.1 Hypothecair krediet 10.1.1 Uitgangspunt van de financieringslastnormen 10.2 Consumptief krediet 10.2.1 Jaarlijks kostenpercentage 10.2.2 Wettelijke rente 10.2.3 Leennormen 11. 11.1 11.2 11.3
BUDGETTHEMA – SCHULDREGELEN Loonbeslag Het inkomen Berekening vrij te laten bedrag in het minnelijk en wettelijk traject
223 223 225 225 226 226 227 227 231 233 235 237 237 240 241 241 241 242 245 245 245 247
DEEL 3 - BIJLAGEN
251
BEGROTINGSFORMULIER REGISTER OVER HET NIBUD
259
252 262
7
Inleiding Bent u financieel adviseur, maatschappelijk werker, personeels functionaris, sociaal raadslid, beleidsmedewerker of budgetcoach? Dan is het Budgethandboek onmisbaar voor u. Het is een compleet, overzichtelijk en actueel naslagwerk voor alle professionals die consumenten adviseren over hun financiën. Ook worden de cijfers gebruikt voor beleidsvorming en –rapportages. (Meer) grip op huishoudfinanciën In het Budgethandboek vindt u de meest actuele informatie over regelingen die betrekking hebben op de huishoudportemonnee van uw cliënt. Aan de hand hiervan kunt u uw cliënten een handvat geven voor het maken van verantwoorde financiële keuzes. Zo zorgen wij er samen met u voor dat huishoudens (meer) grip krijgen en houden op hun financiën. En voorkomen we (nieuwe) betalingsachterstanden, huisuitzettingen en trajecten voor schuldhulpverlening. In vier delen In deel 1 ziet u wat de Nibud-methode van budgetteren inhoudt en welke inkomsten en uitgaven meetellen in onze begrotingen. Vervolgens geven we praktische voorbeeldbegrotingen en referentiebudgetten die u zo kunt gebruiken. Deel 2 is het hart van het Budgethandboek en bevat de begrotingen. In de minimumvoorbeeldbegrotingen staan de basisbedragen voor alle posten. In de voorbeeldbegrotingen vindt u de bedragen naar inkomen en type woonlasten. Het gaat hier om sluitende begrotingen. Referentiebudgetten, tot slot, gebruikt u om huishoudens met elkaar te vergelijken. In deel 3 komen zeven budgetthema’s aan bod. We behandelen de kosten van kinderen, scholieren en studenten, echtscheiding, huur, zorg, lenen en schulden. Per thema ziet u de kosten en rekenschema’s en informeren we u over eventuele subsidiemogelijkheden. Deel 4 zijn de bijlagen. U vindt hier het Nibud-begrotingsformulier. En een register zodat u snel de informatie vindt die u zoekt. Uitgangspunten De bedragen hebben geen van alle een normatieve waarde Het is daarom belangrijk dat u alle bedragen op hun eigen waarde beoordeelt.
Inleiding
De aard van de cijfers verschilt We gebruiken vaste tarieven (collegegeld of lesgeld), gemiddelde bedragen (referentiebudgetten) of basisbedragen (de pakketten voor voeding, kleding en inventaris, de voorbeeldbudgetten voor de minimuminkomens).
8
We gaan uit van het totaal besteedbaar inkomen per huishouden Dit kan bestaan uit netto salarissen, uitkeringen, heffingskortingen, subsidies, vakantiegeld, huuren zorgtoeslag, kinderbijslag, studietoelagen, belastingteruggave of n aheffing, alimentaties, et cetera van alle leden van het huishouden. Als we niet uitgaan van het totaal besteedbaar inkomen, dan vermelden we dat. Extra toelichting Waar vindt u informatie over de uitgaven? In hoofdstuk 3 komen de uitgaven aan bod. Aan het begin van vrijwel elke paragraaf staat een grafiek met de gemiddelde bestedingen van particuliere huishoudens aan de betreffende uitgavenpost. De cijfers in deze grafieken zijn gebaseerd op de referentiebudgetten uit paragraaf 4.2. Waarvoor gebruikt u de voorbeeldbegrotingen? De voorbeeldbegrotingen uit hoofdstuk 4 kunt u gebruiken bij het schatten van ontbrekende gegevens in bijvoorbeeld een budgetadvies. Of u gebruikt ze als vergelijkingsmateriaal voor de gegevens van een cliënt. Zorg er altijd voor dat de grootte van het huishouden en de hoogte van het totaal besteedbaar inkomen van de cliënt overeenstemmen met de voorbeeldbegroting waar u mee werkt. Hoe kunt u de referentiebudgetten gebruiken? U kunt de referentiebudgetten uit hoofdstuk 4 gebruiken om vergelijkingen te maken met andere huishoudens. De referentiebudgetten laten namelijk zien hoe andere huishoudens in een bepaalde situatie omgaan met hun inkomsten en uitgaven.
9
10
Deel 1
INKOM STEN & UIT GAVEN
IN DIT DEEL STAAN DE (MINIMUM-) VOORBEELDÂ BEGROTINGEN CENTRAAL. NAAST DE BETEKENIS EN HOOGTE VAN DE VERSCHILLENDE INKOMSTEN EN UITGAVENPOSTEN DIE ONDERDEEL UITMAKEN VAN DE NIBUD-BEGROTINGEN, WORDT OOK DE METHODIEK BESPROKEN.
1
Opstellen van de huishoudbegroting
12
1. Opstellen van de huishoudbegroting U gebruikt dit hoofdstuk als basis voor de volgende hoofdstukken. We lichten kort de Nibud-methode van budgetteren toe en omschrijven het doel van een huishoudbegroting. Ook gaan we in op de verschillende posten voor inkomsten en uitgaven. We beschrijven de drie fasen van budgetadvisering en u ziet hoe u een sluitende begroting maakt. Dit hoofdstuk is de basis van het Budgethandboek. Meer gedetailleerde informatie, voorbeeldbegrotingen en de exacte bedragen en informatie per thema vindt u in de vervolghoofdstukken. Goed om te weten Wij gebruiken altijd dezelfde opbouw voor de inkomsten- en uitgavenposten. U ziet dit bijvoorbeeld terug: - in hoofdstuk 3 bij de bespreking van de uitgaven; - in de voorbeeldbegrotingen en referentiebudgetten in hoofdstuk 4; - op het begrotingsformulier in bijlage 1. Uiteraard kunt u ook het register achter in het boek gebruiken.
1.1 Het doel van de huishoudbegroting 1.1.1 De begroting als hulpmiddel bij budgetadvisering
Wilt u als professional consumenten goed kunnen ondersteunen op financieel vlak, dan is inzicht in de inkomsten en uitgaven van het huishouden de eerste stap. Een huishoudbegroting geeft dat inzicht. Zo’n huishoudbegroting kan voor verschillende doelen nodig zijn. Bijvoorbeeld om: - na te gaan of iemand kan rondkomen. En om te weten op welke punten het anders of beter kan; - in te schatten of een grote uitgave verantwoord is. En om na te gaan welke effecten deze uitgave heeft op het bestedingspatroon; - te kijken hoe het huishouden – na een daling van de inkomsten – de uitgaven kan aanpassen; - vast te stellen of en hoe het huishouden betalingsachterstanden en schulden kan regelen zodat alle partijen tevreden zijn. Soms hoeft u geen totale begroting te maken. Bijvoorbeeld als u een toeslag of bijzondere vergoeding wilt aanvragen en daarvoor specifieke informatie nodig
13
4
Voorbeeldbegrotingen & Referentiebudgetten
14
MINIMUMVOORBEELDBEGROTING (JANUARI 2018) Bedragen per maand
Alleenstaande Twee personen
INKOMEN AOW-pensioen 1107 1524 vakantietoeslag 67 96 zorgtoeslag 94 176 huurtoeslag 0 (212) 0 (237) TOTAAL INKOMSTEN 1268 1796 UITGAVEN huur 223 (445) 221 (480) gas 76 76 elektriciteit 27 46 water 10 14 lokale lasten * (43) * (59) telefoon, televisie, internet 60 64 zorgverzekeringen 144 289 overige verzekeringen 13 15 onderwijs * * contributies en abonnementen 2 4 vervoer 13 26 levensonderhoud anderen * * betalingsverplichtingen * * VASTE LASTEN 568 755 kleding en schoenen 57 114 inventaris 73 87 onderhoud huis en tuin 22 22 zelfzorgmiddelen 9 13 eigen risico zorgverzekering 32 64 eigen bijdragen/betalingen zorg * * vrijetijdsuitgaven * * RESERVERINGSUITGAVEN 193 300 voeding 207 376 was- en schoonmaakartikelen 5 7 persoonlijke verzorging 22 44 huishoudelijke dienstverlening * * huisdieren * * roken * * diversen 8 11 HUISHOUDELIJKE UITGAVEN 242 438 SOCIALE PARTICIPATIE * (92) * (148) Over voor de posten met een * 265 303 TOTAAL INKOMSTEN/UITGAVEN 1268 1796
15
8
Huur
16
8. Budgetthema - Huur U gebruikt dit hoofdstuk als u zicht wilt krijgen op de regelingen die van invloed zijn op de hoogte van de huur. We gaan in op de huurtoeslag: hoe werkt het en hoe wordt het berekend? Ook geven we inzicht in hoe de huur zich verhoudt tot het inkomen. We geven inzicht in de passendheidsnorm en u ziet welke huurverhoging jaarlijks mag worden doorgevoerd.
8.1 Huurtoeslag Huurders van een zelfstandige woning die in verhouding tot hun inkomen te veel huur betalen, kunnen huurtoeslag aanvragen. De huurtoeslag is afhankelijk van de rekenhuur, het inkomen en vermogen, de gezinsgrootte, medebewoners en leeftijd. Op de volgende bladzijdes gaan we in op deze begrippen. U ziet wat de voorwaarden zijn, hoe de huurtoeslag wordt berekend en welke uitzonderingen gelden.
8.1.1 Type verhuur Zelfstandige woning Een zelfstandige woning heeft een eigen voordeur, een eigen toilet en een eigen keuken. Kamerbewoners komen daarom in het algemeen niet in aanmerking voor huurtoeslag. Voor sommige niet-zelfstandige woonruimten (bijvoorbeeld een wooneenheid in een wooncomplex) is toch huurtoeslag mogelijk. Onderverhuur Van onderverhuur is sprake als een huurder een gedeelte van de woning aan anderen heeft verhuurd, met een officieel onderhuurcontract. Bij onderhuur worden de rekenhuur en de huurtoeslag niet verlaagd. Het maakt niet uit welk percentage van het woonoppervlak wordt onderverhuurd of welke huurprijs de onderhuurder betaalt. Voorwaarde is wel dat de onderhuurder: - niet de echtgenoot van de partner is; - geen bloed- of aanverwant in de eerste graad is van de verhuurder; - geen bloed- of aanverwant in de eerste graad is van de echtgenoot van de verhuurder.
8.1.2 Inkomen en vermogen Toetsingsinkomen Voor de berekening van de huurtoeslag wordt uitgegaan van het toetsingsinkomen. Dat is het belastbaar inkomen dat men het huidige jaar verwacht te hebben. Als toetsingsinkomen wordt het verzamelinkomen van het huishouden gebruikt.
17
Verzamelinkomen Het verzamelinkomen bestaat uit de bij elkaar opgetelde inkomens van de hoofdaanvrager en de eventuele toeslagpartner en/of medebewoner. Toeslagpartners zijn echtgenoten, geregistreerde partners of fiscale partners (dus ook samenwonende partners). Ook inwonende familieleden of vrienden / vriendinnen kunnen toeslagpartner zijn. Kijk hiervoor op de partnermodule op www.toeslagen.nl. Het verzamelinkomen is bekend als er aangifte inkomstenbelasting is gedaan. Het verzamelinkomen staat op de meest recente (voorlopige) aanslag. Is er geen aangifte gedaan? Dan staat het belastbare bedrag op de laatste jaaropgaaf van loonuitkering of pensioen. Huurtoeslag en inkomen De huurtoeslag wordt bepaald op grond van het actuele inkomen. Om de toeslag te kunnen berekenen, moet er dus een schatting gemaakt worden van het inkomen dat men dat jaar heeft. Als het inkomen gedurende het jaar wijzigt, kan de hoogte van de huurtoeslag tussentijds worden aangepast. Na afloop van het kalenderjaar wordt de huurtoeslag definitief vastgesteld aan de hand van het daadwerkelijk verdiende inkomen.
Maximum toetsingsinkomen Als het toetsingsinkomen boven een bepaald bedrag ligt, is er geen recht op huurtoeslag. De bedragen vindt u in tabel 8.1. Let op! Voor thuiswonende kinderen jonger dan 23 jaar geldt een vrijstelling voor het toetsingsinkomen van maximaal € 4.827. Studiefinanciering telt niet mee voor het toetsingsinkomen. TABEL 8.1
Maximum inkomensgrenzen huurtoeslag
jonger dan AOW-leeftijd1
AOW-leeftijd en ouder1
€ alleenstaande 22.400 meerpersoonshuishouden 30.400 1
€ 22.375 30.400
1 januari is de peildatum voor het hele kalenderjaar
budgetthema’s huur
Vermogenstoets Er is ook een vermogenstoets om te bepalen of iemand recht heeft op huurtoeslag. De normering sluit aan op rendementsheffing in box 3 van de inkomstenbelasting. Het recht op huurtoeslag vervalt als de belanghebbende, de partner of één van de medebewoners belasting moet betalen over zijn of haar vermogen. Vrijstellingen die in box 3 gelden voor maatschappelijke beleggingen en beleggingen in durfkapitaal, gelden niet voor de huurtoeslag. 18
8.1.3 Rekenhuur, basishuur en huurtoeslaggrenzen Rekenhuur Rekenhuur is het deel waarover de huurtoeslag wordt berekend. Een deel van de rekenhuur is de kale huurprijs per maand. Dit is de huurprijs exclusief de servicekosten. Deze kale huurprijs kan worden verhoogd met enkele met naam genoemde servicekosten, met een maximum van € 12 per kostenpost. Het gaat om: - de kosten voor de lift, elektriciteit in gemeenschappelijke portalen, portieken, trappenhuizen, galerijen, kelder-, recreatie- en dienstruimten; - de kosten voor het schoonhouden van eerdergenoemde gemeenschappelijke ruimten; - kosten van een huismeester; - de maandelijkse kosten voor onderhoud van dienstruimten en gemeenschappelijke recreatieruimten. Andere servicekosten mogen niet bij de kale huurprijs worden opgeteld. Basishuur De basishuur is dat deel van de huur dat iemand geacht wordt zelf te kunnen betalen. - De standaard basishuur is € 225,08 per maand. - Voor AOW-gerechtigden verschilt de basishuur per huishoudtype: • Voor eenpersoons ouderenhuishoudens is de basishuur € 223,26 per maand. • Voor meerpersoons ouderenhuishoudens is de basishuur € 221,45 per maand. - Voor personen met een inkomen boven het minimumloon, neemt de basishuur stapsgewijs toe. De basishuur is de normhuur plus € 16,94. De normhuren worden berekend met behulp van de volgende formule: Normhuur = (a x (rekeninkomen x rekeninkomen)) + (b x rekeninkomen) De factoren a en b staan hieronder voor verschillende huishoudtypen weergegeven. TABEL 8.2
Parameters a en b voor vaststellen normhuur
eenpersoonshuishouden meerpersoonshuishouden eenpersoons ouderenhuishouden meerpersoons ouderenhuishouden
a b
0,000000684366 0,002171483654 0,000000387746 0,002116315615 0,000000985639 -0,005167396290 0,000000587777 -0,004821329602
19
Het Budgethandboek is het naslagwerk voor inkomsten, uitgaven en regelingen voor diverse typen particuliere huishoudens. De voorbeeldbegrotingen en referentiebudgetten zijn een onmisbare bron voor professionals die zich bezighouden met de advisering over en beoordeling van de financiĂŤn van consumenten. In het boek vindt u informatie over inkomsten, uitgaven, bestedingspatronen en kosten van levensonderhoud per thema zoals zorg, alimentatie en wonen. Jaarlijks actualiseren de experts van het Nibud het boek op basis van de nieuwe wet- en regelgeving. Zo baseert u uw advies altijd op de meest recente cijfers. Het Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) is een onafhankelijke stichting die informeert en adviseert over de financiĂŤn van huishoudens. Al sinds 1979 doet, verzamelt en combineert het Nibud onderzoek naar financieel gedrag, uitgavencijfers en bestedingspatronen en vertaalt deze naar bruikbare adviezen en toepassingen. Het voorkomen van geldproblemen is ons doel.
www.nibud.nl 20