Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

Page 1

Catalogus keramiek en glas van de opgraving OostzaanKerkbuurt

HOL L A N D I A reeks 272, deel 2


COLOFON Hollandia reeks nr.

272, deel 2

Titel:

Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

In opdracht van:

Gemeente Oostzaan

Contactpersoon opdrachtgever:

P. Sondaar

Auteurs:

N.L. Jaspers & C. Scheffer-Mud

Redactie:

J.P.L. Vaars

Uitvoering:

N.L. Jaspers & C. Scheffer-Mud

Wetenschappelijke leiding:

P. Kleij & J.P.L. Vaars

Met medewerking van:

P. Kleij

Illustraties:

N.L. Jaspers, R.W. Vanoverbeke, J.P.L. Vaars

Definitieve versie:

maart 2007 (toegevoegd aan Hollandia reeks september 2009)

Onderzoeksmeldingscode/CIS code:

9504

Oplage:

50

ISSN:

1572-3151

Š Hollandia archeologen, Zaandijk 2009 HOLLANDIA archeologen tuinstraat 27a 1544 rs zaandijk 075 - 622 49 57 archeo@xs4all.nl


INHOUD 1. Inleiding 1.1 “Deventer systeem� 1.2 Vondstverwerking

2. Keramiek 2.1 Vondstverwerking 2.2 Aardewerk uit de periode 1100-1200/1250 2.3 Aardewerk uit de periode 1200/1250-1550 2.4 Aardewerk uit de periode 1550-1900 2.5 De beerputten; spoor 59, 130, 153, 169, 182, 194, 195, 196 en 203 2.6 Sloot spoor 74 en de sporen 75 en 76 2.7 Conclusie

3. Glas 3.1 Spoor 74 3.2 Spoor 75 3.3 Spoor 76 3.4 De overige sporen 3.5 Conclusie

4 4 4 4 4 6 6 10 15 17 19 21 21 28 29 29 31

4. Literatuur

32

5. Catalogus van keramiek- en glasvondsten

35

6. Tellijst van keramiek- en glasvondsten

78


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

4

1. Inleiding Van 21 maart t/m 21 april 2005 heeft Hollandia Archeologie een archeologische opgraving uitgevoerd op de locatie Kerkbuurt 6 te Oostzaan. De aanleiding tot het onderzoek werd gevormd door de realisering van het “Centrumplan”. Onderdeel van dit plan vormde de bouw van een nieuw gemeentehuis/theater op de terp van Oostzaan waardoor de aanwezige archeologische waarden zouden worden verstoord. Bij het onderzoek zijn veel archeologische resten uit de Middeeleeuwen aangetroffen, onder andere bestaande uit de funderingen van huizen en schuurtjes, water- en beerputten en een met zeer veel vondstmateriaal gevulde sloot. Een belangrijk deel van de in deze catalogus behandelde vondsten is afkomstig uit deze sloot. De sporen en overige vondsten van deze opgraving worden behandeld in deel 1 van dit rapport (Van den Berg & Vaars, 2007). 1.1 Deventer systeem De keramiek- en glasvondsten uit de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt zijn beschreven aan de hand van het “Deventer Systeem”. Deze typologiseringsmethode is in 1989 voor het eerst geïntroduceerd en is bedoeld om glas- en keramiekvondsten en vondstcomplexen uit verschillende opgravingen functionalistisch, typologisch en chronologisch met elkaar te kunnen vergelijken. Hiervoor is het noodzakelijk dat de vondsten op een standaardwijze worden benoemd en beschreven. De toekenning van typecodes maakt het mogelijk op basis van inventarislijsten statistisch onderzoek te verrichten naar de verhoudingen van de verschillende baksel- en functiegroepen binnen een vondstcomplex. Die gegevens kunnen vergeleken worden met resultaten uit andere regio’s of sociale contexten om zodoende regionale en sociale verschillen in kaart te kunnen brengen. De typecode is opgebouwd uit drie onderdelen: eerst een bakselcode, gevolgd door een drieletterige afkorting voor de functie of naam van het object en wordt afgesloten met een typenummer dat verwijst naar het nummer waaronder het object in het Deventer Systeem bekend is. Zodoende is de m-bor-5 een majolica bord van het type 5, de r-kmf-2 een roodbakkende komfoor van het type 2, etc. Een volledig overzicht van de gebruikte baksel- en functiecodes is te vinden voor-afgaand aan de catalogus.

2. Keramiek (N.L. Jaspers, met medewerking van P. Kleij) 2.1 Vondstverwerking Tijdens de opgraving zijn in totaal 11.144 fragmenten keramisch materiaal opgegraven. Door de grote hoeveelheid scherven was het binnen de gestelde opdracht niet mogelijk al het materiaal uit de verschillende vondstnummers tegelijkertijd te bestuderen. Bij het vondstmateriaal uit de kleinere sporen heeft dit met betrekking tot het bepalen van het Minimum Aantal Exemplaren (verder aangeduid als MAE) geen nadelige gevolgen gehad omdat de hoeveelheid materiaal die daaruit kwam wel in één keer vergeleken en bestudeerd kon worden. Voor de grote hoeveelheden vondstmateriaal uit de sloot (spoor 74) en de sporen 75 en 76 ligt dat anders. De sporen 75 en 76 zijn vermoedelijk vullingslagen van een eerdere sloot of mogelijk oeververstevigingen van gedumpt materiaal achter de beschoeiing van sloot spoor 74. Door de natte omstandigheden en het geringe oppervlak in deze hoek van het opgravingsterrein kon dit niet met zekerheid worden vastgesteld. De inhoud van deze sporen is onder verschillende vondstnummers verzameld om te zien of er een fasering in tijd was waar te nemen in gebruik en demping van de sloot. Het keramische vondstmateriaal heeft hier echter geen aanwijzingen voor opgeleverd. Na alle vondstnummers af-zonderlijk te hebben gedetermineerd is gebleken dat het materiaal uit de verschillende periodes tussen ca. 1300 en 1800 in alledrie de spoornummers en in de meeste vondstnummers aanwezig was. Dit wijst erop dat de vulling van sloot spoor 74 en die van zijn voorganger/oeverversteviging reeds sterk vermengd waren ten tijde van het in onbruik raken van de sloot, wat er op wijst dat deze gelijktijdig in gebruik waren. Dit betekent dat het vermoedelijk om een oeverversteviging gaat, niet om een eerdere sloot. Ook bleek aan de hand van enkele zeer herkenbare objecten als een Jydepot (cat.nr. 43) en een faïence polychroom tekstbordje (cat.nr. 060) dat de scherven hiervan verspreid waren over de verschillende vondst- én spoornummers. Dit laatste heeft gevolgen voor het vastgestelde aantal MAE’s. Omdat het niet meer mogelijk was om de minder individueel herkenbare objecten als het (onder meer) roodbakkende aardewerk en


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

Afbeelding 1: Percentages van het aantal fragmenten per bakselgroep van alle sporen.

Afbeelding 2: Legenda bij afbeelding 1. Vanwege de geringe aantallen is het Pingsdorf- en Andenneaardewerk niet opgenomen in de cirkeldiagrammen.

5


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

6

steengoed aan een vondstnummeroverschrijdende analyse te onderwerpen, is het mogelijk dat de MAE’s daarvan met een factor 2 of 3 te hoog zijn uitgevallen. Hierbij moet rekening gehouden worden bij het lezen van de hier gepresenteerde resultaten. In totaal zijn er over de hele opgraving 2476 MAE gebruiksaardewerk geteld (10.726 fragmenten), 244 MAE keramisch bouwmateriaal (441 fragmenten), 2 MAE pijpaarden objecten (3 fragmenten) en waren 18 fragmenten indetermineerbaar (afbeelding 1). Het pijpaarden materiaal is niet uitgewerkt, wel worden hier twee opvallende objecten getoond. 2.2 Aardewerk uit de periode 1100-1200/1250 Tijdens het proefsleuvenonderzoek dat voorafgaande aan de opgraving in Oostzaan heeft plaatsgevonden zijn er relatief grotere hoeveelheden aardewerk uit de periode voor 1250 aangetroffen (Kleij, 2003). Tijdens de opgraving zelf was het vroege aardewerk veel minder sterk vertegenwoordigd. De reden voor dit verschil ligt vooral in de diepte tot waar het terrein is onderzocht; tijdens het proefsleuvenonderzoek is tot –3.85 NAP gegraven. De in 2005 uitgevoerde opgraving werd sterk belemmerd doordat men gehouden was aan bouwkundige ontgravingsdiepten. Hierdoor kon slechts tot –2.90 NAP worden gegraven en werden de oudste en meest intacte lagen en sporen noodgedwongen niet bereikt. Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn er uit de vroege periode enkele scherven Paffrath-, Andenne- en Pingsdorf-aardewerk gevonden. Tijdens de opgraving is er slechts één fragment Pingsdorfaardewerk gevonden, dit zat echter in een spoor dat verder alleen materiaal uit de zeventiende en achttiende eeuw bevatte. Deze Pingsdorf-scherf is in dit geval dus geen aanwijzing voor een vroege datering. Het Pingsdorf-aardewerk is gemaakt in het Duitse Rijnland in de periode tussen ca. 950 en 1125. Het vroege Pingsdorf is vrij glad en lichtgeel of lichtoranje van kleur, het latere Pingsdorf heeft een ruwer oppervlak en is donkerder van kleur. De voorwerpen zijn met een donkerbruine of paarse mangaanhoudende verf gedecoreerd. Vanwege de compactheid van de scherf werd het aardewerk vaak voor vormen gebruikt die vloeistoffen moesten kunnen bevatten. De scherf die in de opgraving is aangetroffen is relatief donker van kleur en dateert daarom waarschijnlijk uit de periode tussen 1100 en 1225. Tevens is er nog één scherf Andenne-aardewerk aangetroffen, welke in een dertiende-eeuws spoor aanwezig was. Andenne-aardewerk is afkomstig uit de Belgische Maasstreek, tussen Luik en Namen. In de jaren tussen 1075 en 1225 was dit het eerste geglazuurde aardewerk dat in grote hoeveelheden op de markt verscheen. Het heeft een geelwitte tot oranje scherf, waardoor de met transparante glazuur bedekte delen van de potten helgeel worden. Soms voegde men koperoxide toe waardoor het glazuur groen werd. Grote kannen, kommen en schalen zijn de bekendste producten maar ook andere vormen zijn van Andenne-aardewerk gemaakt, zoals kleine kookpotten, bekers e.d. Deze vormen worden over het algemeen niet in Noord-Holland aangetroffen. Een materiaalgroep waarvan wel meerdere fragmenten zijn aangetroffen is het kogelpotaardewerk. Dit materiaal is geproduceerd vanaf ongeveer de achtste tot en met de dertiende eeuw, maar vrijwel alle kogelpotscherven die tijdens de opgraving in de Kerkbuurt zijn aangetroffen, zijn in combinatie met ander -later- materiaal gevonden en komen uit sporen die vanaf de dertiende eeuw dateren. De aangetroffen kogelpotscherven zijn waarschijnlijk met name van het late type en worden daarom in de volgende paragraaf behandeld. 2.3 Aardewerk uit de periode 1200/1250-1550 Er zijn tijdens de opgraving in Oostzaan 126 fragmenten kogelpotaardewerk aangetroffen, behorend bij een MAE van 25. Kogelpotten zijn kogelronde potten (vandaar de naam) die vanaf de achtste tot en met de dertiende eeuw in verschillende delen van Nederland met de hand werden gevormd. De productie van kogelpotten heeft tot het eind van de twaalfde eeuw op huishoudelijke en lokale schaal plaatsgevonden voor eigen gebruik en wellicht voor uitwisseling binnen een nederzetting. De potten werden gebruikt, al naar gelang hun grootte, om in te koken of voor opslag van droge en natte voedingswaren. De meeste kogelpotten zijn moeilijk te dateren. De vroegere exemplaren zijn soms versierd met stempelindrukken en de latere exemplaren van na ca. 1200 met bezemstreekversiering of vingervegen. Een ander kenmerk van de latere kogelpotten is een nagedraaide rand. Iets meer dan de helft van de kogelpotscherven


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

7

had één van de latere kenmerken en kan daarmee na ca. 1200 gedateerd worden. De rest van de fragmenten is niet scherper te dateren. Het meeste kogelpotaardewerk is gevonden in sporen samen met aardewerk uit de Late Middeleeuwen. Het is dan ook waarschijnlijk dat ook de fragmenten zonder late kenmerken tot het latere kogelpotaardewerk behoren. In de vulling van sloot spoor 74 is ook kogelpotaardewerk tevoorschijn gekomen, maar dat betreft opspit. In de loop van de dertiende eeuw wordt de kogelpot langzaam van de markt verdrongen door nieuwe soorten aardewerk: het lokaal geproduceerde grijs- en roodbakkende aardewerk en het geïmporteerde proto-steengoed en steengoed uit het Duitse Rijnland. Het grijsbakkende aardewerk verdwijnt rond ca. 1450 en het roodbakkende aardewerk blijft tot op de dag van vandaag bestaan. Witbakkend aardewerk is tot 1550 nog vrij zeldzaam. Vanaf de tweede helft van de zestiende eeuw komt in Nederland langzaam de productie op gang van de veelkleurig gedecoreerde majolica. Daarnaast verschijnen er in de eerste helft van de zestiende eeuw mondjesmaat importen uit Spanje en Italië in de Nederlandse vondstcomplexen. Het grijsbakkende aardewerk is de directe opvolger van het kogelpotaardewerk, maar in plaats van met de hand werden de vormen met behulp van een draaischijf gemaakt. De productie speelde zich meer af in productie-ateliers in de stedelijke centra, die voor een grotere markt produceerden. Er was ook een toename van het aantal vormen. In de opgraving in de Kerkbuurt zijn in totaal 26 scherven grijsbakkend aardewerk gevonden, behorende bij 15 MAE. Wanneer de vorm determineerbaar was betrof het potten of kannen. De grijsbakkende scherven kwamen zowel in de sporen uit de late Middeleeuwen voor als in de sporen uit de zeventiende en achttiende eeuw. Het roodbakkende aardewerk komt tegelijk op met het grijsbakkende en feitelijk betreft het producten die in dezelfde productiecentra werden vervaardigd. Het enige verschil betreft de atmosfeer van de oven waarin de voorwerpen zijn afgebakken. In een reducerende atmosfeer kleurt het ijzer in de klei grijs en in een oxyderende atmosfeer kleuren de ijzerbestanddelen rood. Grijsbakkend aardewerk kenmerkt zich door een harder en bijna ondoordringbaar baksel waardoor het beter geschikt is voor opslag van voedsel en dranken. Roodbakkend aardewerk heeft in de regel een wat zachter en poreuzer baksel, waardoor het wat beter bestand is tegen de gevolgen van (her)verhitting en afkoeling Aanvankelijk vinden we daarom vooral kookgerei binnen deze bakselgroep. Het gebruik van glazuur op het roodbakkend aardewerk vormt een oplossing om het voor meer diverse functies geschikt te maken. Omdat de overgang van Late Middeleeuwen naar de Nieuwe Tijd uiteraard slechts arbitrair is en het roodbakkende aardewerk doorloopt in de opvolgende periode is het niet mogelijk precies te zeggen hoeveel producten tot deze periode gerekend moeten worden. Naar schatting betreft het ongeveer 464 scherven die bij 120 MAE behoren. De oudste roodbakkende producten die in Oostzaan zijn gevonden zijn grapen (cat.nr. 20), bakpannen, kannen, kommen, en potten. Deze vroege producten zijn vaak ongeglazuurd of slechts spaarzaam van een loodglazuur voorzien. Na ca. 1450 neemt het vormenscala van het roodbakkende aardewerk sterk toe en daarmee ook het aantal functies. Naast de reeds genoemde vormen zijn er in de opgraving koppen (cat.nr. 26), olielampen, pispotten, vuurtesten, borden (cat.nr. 13), lekschalen en vuurstolpen aangetroffen. De producten worden inwendig rijker geglazuurd maar uitwendig nog steeds spaarzaam. Eén pispot (cat.nr. 29) heeft aan de binnenkant kalkaanslag als gevolg van het langdurige gebruik ervan. Met name de borden werden van decoratie voorzien. We zien groen en transparant loodglazuur over een witte sliblaag, ingekraste decors waarbij de rode ondergrond weer zichtbaar werd of slibversiering in de vorm van sikkels. Daarnaast werden vuurstolpen vaak gedecoreerd, zowel met slibdecoratie als plastisch. Witbakkend aardewerk komt in deze periode, vergeleken bij het roodbakkende aardewerk, nog niet veel voor. Het witbakkende aardewerk uit Oostzaan dateert pas vanaf 1500 en loopt door in de volgende periode. Er zijn 9 MAE (25 fragmenten) witbakkend aardewerk te dateren in de periode tussen 1500 en 1600. Het betreft grapen, borden (cat.nr. 37) en koppen met groen of geel loodglazuur.


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

8

Vanaf ca. 1225 wordt in het Duitse Rijnland een nieuw soort aardewerk geproduceerd; bijna steengoed en proto-steengoed (afbeelding 3), dat door de hoge baktemperatuur ondoordringbaar voor vloeistoffen werd. Van dit materiaal werden vooral kannen en bekers gemaakt. Op het bijna- en proto-steengoed zijn nog kleine korreltjes op de breuk van de scherf te zien. Vanaf het eind van de dertiende eeuw komt het echte steengoed op. De baktemperaturen zijn hierbij nog hoger geweest, waardoor de korreltjes die in het proto-steengoed nog te zien waren, zijn versmolten met de rest van het baksel, wat een glad oppervlak opleverde. Eerst is de kleur van het baksel grijswit, vanaf ca. 1325 krijgen sommige voorwerpen een rode blos. Het betreft hier met name kannetjes uit Siegburg. Versieringen in de vorm van radstempels en appliquées zijn in de Late Middeleeuwen nog zeldzaam. In de opgraving in de Kerkbuurt zijn 17 bijna-steengoed scherven gevonden (15 MAE), allen afkomstig van redelijk complete kannen (cat.nrs. 7 t/m 12).

Afbeelding 3: Kannen van proto- en bijna-steengoed.

Er zijn 14 fragmenten proto-steengoed aangetroffen, behorende bij 9 MAE, eveneens allemaal kannen (cat.nrs. 5 en 6). Van het ongeglazuurde steengoed uit de Late Middeleeuwen zijn er 65 fragmenten van 46 MAE aangetroffen, in drie gevallen met rode blos. Bijna alle fragmenten behoorden bij kannen, maar er was ook één fragment van een snelle aanwezig; een hoge kan om bier uit te drinken. Het steengoed met oppervlaktebehandeling in de vorm van een engobe of zoutglazuur is soms lastig in een periode in te delen omdat met name het steengoed met een bruine zoutglazuur ook doorloopt in de volgende periode. Het aangetroffen materiaal (63 fragmenten/28 MAE) is geïmporteerd uit de plaatsen in het Rijngebied Siegburg, Keulen en Frechen en uit de plaatsen Langerwehe, Raeren en/of Aken in het gebied tussen Maas en Rijn. Ook hier betreft het meestal kannen, maar er bevinden zich ook een kruik en een spinsteentje onder het vondstmateriaal.Vanaf de vijftiende eeuw zijn pijpaarden beeldjes in de Nederlandse huishoudens populair geweest. Om de beeldjes te vervaardigen werd dezelfde klei die men vanaf de zeventiende eeuw voor kleipijpen zou gebruiken in één of meerdere mallen gedrukt. Op deze manier kon serieproductie gedraaid worden wat relatief goedkope producten opleverde die voor grotere groepen in de samenleving bereikbaar waren. Pijpaarden beeldjes beelden verschillende soorten voorstellingen uit zoals dieren of ruiters, maar ook werden veel beeldjes met een religieus karakter vervaardigd. De studie van pijpaarden beeldjes leent zich dan ook met name om inzicht te krijgen in de volkse devotiecultuur van de late Middeleeuwen en Renaissance. Met name de archeologie brengt hierover informatie aan het licht, want de beeldjes en de mallen worden wel


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

9

met enige regelmaat in de bodem gevonden, maar de schriftelijke bronnen hierover zijn schaars. In verschillende Nederlandse steden zijn inmiddels mallen gevonden die wijzen op de aanwezigheid van productieateliers van de zogenaamde ‘beeldendruckers’, waarvan Utrecht de bekendste is. De bloeiperiode van de religieuze pijpaarden beeldjes ligt in de vijftiende eeuw, toen de devotiecultuur steeds individueler werd ingevuld. In de loop van de zestiende eeuw liep de populariteit, waarschijnlijk onder invloed van de Reformatie, terug. Een enkele keer worden ook nog zeventiende-eeuwse pijpaarden devotionalia aangetroffen (Van Vlijmen, 1982, 12-16; Caron, 1982, 17-21). In Oostzaan zijn fragmenten van twee pijpaarden beeldjes aangetroffen. Van één beeldje is alleen het voetstuk bewaard gebleven. Het andere beeldje is een bijna complete voorstelling van de Heilige Maagd Maria met kind (zie voorblad). De hoofden van Maria en het kind zijn afgebroken. Het kind houdt een appel (een verwijzing naar Maria als Eva) of een wereldbol met een kruis er op (Cristo Salvator Mundi) vast. Opvallend is dat de malnaad van dit beeldje over de voorkant loopt, rechts van het midden en niet, zoals gebruikelijk, over de zijkant. De beeldjes werden meestal in twee mallen gemaakt, één voor de voorkant en één voor de achterkant en daarna aan elkaar bevestigd. In dit geval moeten er een grotere en een kleinere mal van de linker en de rechterhelft hebben bestaan (cat.nr. 87).

Afbeelding 4: Spaanse kan van goudlustermajolica.

Een bijzonder soort sieraardewerk is de Spaanse goudlustermajolica. Deze aardewerksoort is met name afkomstig uit het gebied rond Valencia, waar het rond 1350 ontstaan is. Een artistiek hoogtepunt bereikte de productie tussen 1425 en 1475, toen de voorwerpen helemaal en zeer uitbundig (maar ook zorgvuldig) werden beschilderd. Na deze periode wordt dit type aardewerk steeds soberder. Na 1575 loopt de productie snel ten einde. Kenmerkend voor de Spaanse goudlustermajolica is de beschildering met goud- en koperluster waardoor het aardewerk een bijzondere metaalachtige glans krijgt. De beschildering zelf is geïnspireerd op Moorse motieven. De vele krullen en haaltjes lijken imitaties te zijn van het Arabische schrift. Verder zijn streepjes en geometrische motieven aangebracht in vlakken die door banen van elkaar zijn gescheiden. Deze banen kunnen bestaan uit groepen streepjes, dikke, zware lijnen of blank gelaten delen. Geheel in overeenstemming met de Moorse en Islamitische schilderstraditie ontbreken afbeeldingen van mensen of dieren vrijwel geheel (Caiger-Smit, 1985). In Nederland wordt dit aardewerk zelden aangetroffen. De meeste vondsten zijn afkomstig uit 15e en 16e eeuwse contexten in Vlaanderen, Zeeland en Holland. In Brugge, Antwerpen, Middelburg, Vlissingen en Dordrecht waren gemeenschappen van Spaanse kooplieden gevestigd. Na het begin van de 80-jarige oorlog nam de import van Spaanse luxeaardewerk sterk af. Bij de opgraving in Oost-


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

10

zaan is in een als beerput hergebruikte waterput nabij een plaggenstructuur een groot fragment van een zeer zeldzame kan van goudlustermajolica tevoorschijn gekomen (cat.nr. 77 en afbeelding 4). Deze kan wordt in de volgende paragraaf bij de inhoud van spoor 130 besproken. Parallel aan de import van de goudlustermajolica liep de import van Spaanse landbouwproducten (olijven, rozijnen, wijn) die onder andere verpakt werden in aardewerken kruiken en amforen. Meestal gaat het om bolle of puntige amforen, met zware draairibbels aan de buitenzijde, gemaakt van witbakkend aardewerk of roze aardewerk met een witte engobe. Ze hebben zeer zware halzen. In alle delen van Spanje en Portugal werden dit soort amforen gemaakt. Import van dit soort kruiken, of liever gezegd, van de landbouwproducten in deze kruiken, begon in de 16e eeuw en liep door tot in de 18e eeuw. De kruiken worden veel aangetroffen in de Nederlandse kustprovincies maar zijn ook landinwaarts gevonden. Een speciale groep amforen zijn de micakruiken. Dit zijn dunwandige kruiken van een roze-wit tot rozerood baksel waarin glimmers van mica en veldspaat te zien zijn. Ze worden ten onrechte ook wel Merida-amforen genoemd omdat het verhaal gaat dat ze in die plaats gemaakt zijn. Dit is niet juist, in alle delen van Spanje zijn ze vervaardigd. Import van deze kruiken vond plaats van de 15e tot en met de 17e eeuw. De meeste vindplaatsen liggen in Vlaanderen en Zeeland maar ook noordelijker komen ze voor, zoals in Haarlem, Alkmaar en de Zaanstreek (Bartels, 1999, 230-231). In de beerput waarin de goudlusterkan werd gevonden bevond zich ook een dergelijke spaanse kruik. 2.4 Aardewerk uit de periode 1550-1900 Aan de vooravond van de sterke expansie van de Nederlandse overzeese handel aan het eind van de zestiende eeuw begint het beeld van het gebruiksaardewerk al in rap tempo te veranderen. Naast de voortzetting van de productie van het lokale rood- en witbakkende aardewerk, dat de overgrote meerderheid van het gebruikte materiaal blijft vertegenwoordigen, komt de eigen Nederlandse majolicaproductie op gang. Het uiterlijk van de Nederlandse majolica is in eerste instantie sterk beïnvloedt door de Italiaanse beeldtaal. Vanaf ca. het tweede kwart van de zeventiende eeuw ontwikkelt ook de faïenceproductie zich waarbij chinese motieven de boventoon gaan voeren. Naast deze binnenlandse productie neemt het aantal importen en het aantal herkomstlanden van de importen sterk toe. De steengoedimporten uit het Duitse Rijnland lopen door, maar daarnaast komen er vele nieuwkomers op de Nederlandse markt. Naast de Iberische olijfoliekruiken die al iets eerder hun intrede hadden gedaan, komt uit het Mediterrane gebied nu ook de Italiaanse en vanaf ca. 1600 de Portugese faïence deze kant op. In dezelfde tijd komt het porselein uit China als een luxeproduct op de Nederlandse markt. Het blauwwitte uiterlijk wordt bijzonder populair en zal ook het uiterlijk van de Nederlandse faïence grotendeels gaan bepalen: het “Delfts Blauw” bleek een betaalbare variant voor diegenen die het porselein niet konden bekostigen. Pas tegen 1700 daalde de prijs van het Chinese porselein sterk en kreeg het een groter aandeel op de Nederlandse markt. Vanaf het midden van de achttiende eeuw komt het Engelse industriële aardewerk op, wat tegen het eind van de achttiende eeuw een einde betekent voor de Nederlandse faïence-industrie. De Nederlandse aardewerkindustrie kreeg vervolgens weer een impuls door de stichting van de fabrieken van Regout en de Societé Ceramique in Maastricht. In de tweede helft van de 19e eeuw overspoelde het Maastrichtse de Nederlandse markt. Op het einde van de 19e eeuw neemt het belang van ceramiek af door de opkomst van metalen, geëmailleerde kommen, schalen en pannen. Zoals gezegd bleef het roodbakkende aardewerk het leeuwendeel vertegenwoordigen van wat er in de Nederlandse huishoudens werd gebruikt. In Oostzaan zijn er uit deze periode 6102 scherven aangetroffen, behorende bij 1057 MAE. Van het ongedecoreerde roodbakkende aardewerk komt daar een uiteenlopend scala aan vormen en functies in voor (cat.nrs. 19, 21, 23, 25, 27, 28, 30 t/m 35). Voor gebruik in de keuken: bakpannen, deksels, sluitpannen, grapen en vergieten; voor op tafel: borden, kannen, kommen, lekschalen, koppen en miniatuurgoed; voor de verlichting: kandelaars en olielampen; verwarming: komforen, vuurtesten, vuurstolpen, kooltjespannen en doofpotten; voor de opslag: potten; voor de persoonlijke verzorging: pispotten en een ondersteek. Deze laatstgenoemde is een soort bedpan die mensen die ziek en bedlegerig zijn kunnen gebruiken om hun behoeftes in te doen. Deze objecten worden niet vaak gevonden,


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

11

Afbeelding 5: Ondersteek van roodbakkend aardewerk. wat het bijna complete exemplaar uit Oostzaan bijzonder maakt (cat.nr. 35, afbeelding 5). Tussen ca. 1580 en 1730 werd in Noord-Holland slibversierd aardewerk geproduceerd, waarvan er in Oostzaan 23 borden, een kop en een grape zijn gevonden. Verder zijn er grote groepen roodbakkend aardewerk van lokale/regionale productie gevonden, uit Bergen op Zoom (cat.nr. 22) en in de achttiende eeuw ook uit Friesland (cat.nr. 24). Meer hierover volgt verderop in dit hoofdstuk (zie p.14). Het witbakkend aardewerk blijft aanwezig in de Nederlandse huishoudens en vervult een vergelijkbare rol als het rode aardewerk, zij het in minder grote getale (191MAE/986 fragmenten). Voor vele verschillende functies in huis werden objecten van dit materiaal gemaakt. In de zestiende en de zeventiende eeuw zien we vooral transparant en donkergroen geglazuurde objecten. In de achttiende eeuw zien we vaak dat delen met mangaan zijn bedekt, het zogenaamde vlekkengoed, of dat de kleur van het groen een stuk lichter is dan in de voorgaande periode. In Oostzaan zijn in de categorie keukengerei bakpannen, borden, deksels, grapen, kommen, steelkommen en vergieten gevonden. Voor op tafel zien we kannen, koppen, lekschalen en miniatuurgoed om mee te spelen. De verlichting werd verzorgd door een kandelaar, een blaker of een olielamp, de verwarming door objecten als komforen, vuurtesten en vuurstolpen. Voor de persoonlijke verzorging zijn er in Oostzaan pispotten en zalfpotten in witbakkend aardewerk aangetroffen (cat.nrs. 36, 38 t/m 42). Ook de importen uit het Duitse Rijnland lopen in deze periode door en nemen in hoeveelheid toe (342 MAE/878 scherven ). Naast de reeds genoemde centra Siegburg, Keulen, Frechen, Raeren en Aken komt er ook steengoed uit Westerwald. De steengoed objecten worden in deze periode steeds meer gedecoreerd, meestal in de vorm van appliquées. Vooral baardmanmaskers worden erg populair, naast wapenschilden, religieuze spreuken en bladmotieven. De meeste objecten zijn voorzien van een bruine zoutglazuur, soms met kleine lichte vlekjes die een pantervelstructuur hebben. De producten uit Westerwald wijken hiervan af, die hebben een grijs oppervlak en vaak een decoratie in kobaltblauw. De import van de Iberische olijfoliekruiken van dunwandig roodbakkend aardewerk met micaglimmers in het baksel loopt in deze periode nog door. In de achttiende-eeuwse slootdemping (spoor 74) zijn 27 fragmenten behorende bij 8 MAE aangetroffen, allemaal amforen. Sommige waren ongeglazuurd en andere hadden een olijfgroene glazuur aan de binnenzijde. Uit het Deense Jutland werden vanaf ca. 1575 tot in de achttiende eeuw de zogenaamde Jydepotten geïmporteerd in de Nederlanden. Tijdens het onderzoek in Oostzaan zijn er fragmenten van één of twee Jydepotten gevonden. Het zijn grote ongeglazuurde potten met een zwarte scherf en een glimmend oppervlak aan de buitenzijde die gebruikt werden om eten in op te slaan of in te koken, vergelijkbaar met de middeleeuwse kogelpotten. De potten zijn handgevormd. Het verspreidingsgebied is net als bij de meeste overzeese importen het kustgebied van de Nederlanden. Het exemplaar uit Oostzaan heeft drie hoge pootjes en twee verticale lintoren (cat.nr.


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

12

43). Italiaanse faïence werd vanaf ca. 1500 in de Nederland geïmporteerd, eerst incidenteel, maar vanaf het laatste kwart van de zestiende eeuw in grotere hoeveelheden, al was dit nog steeds uitzonderlijk op de schouw. Rond 1650 stopt de toevoer van Italiaans importaardewerk weer bijna geheel. De Italiaanse faïence is van grote invloed geweest op de ontwikkeling van de decors op de in Nederland geproduceerde majolica. De Italiaanse faïence lijkt over het algemeen het meest voor te komen in de Nederlandse kustgebieden. Ook in Oostzaan zijn enkele scherven Italiaanse faïence aangetroffen, maar dat is maar een zeer kleine hoeveelheid (13 MAE/25 fragmenten). Van 4 exemplaren is zeker dat ze uit de buurt van Genua afkomstig zijn. Ze behoren tot de decorgroepen Berrettino (blauwe decoratie op een lichter blauwe ondergrond, ook bekend als Ligurisch Blauw) en het Ligurisch Wit (blauwe decoratie op een witte ondergrond). Eén object is polychroom beschilderd, dateert in de tweede helft van de zestiende eeuw en is afkomstig uit het productiecentrum Montelupo in Toscane en waarschijnlijk verhandeld via één van de havensteden Pisa of Livorno (Berti, 1997, 360). Van de overige 8 objecten is het op dit moment niet mogelijk ze aan een productiecentrum toe te wijzen. Het gaat om geheel witte faïence (Bianco) en faïence van het stijltype Compendiario (i.e. een geel/oranje/blauwe decoratie op een witte ondergrond, vaak met een cherubijntje op de spiegel en een aigretterand op de vlag, cat.nrs. 74 en 75). Voor beide typen decors geldt dat het glazuur van zeer goede kwaliteit is door het hoge gehalte aan tin. Het glazuur is daardoor relatief dik en heeft een romige uitstraling. Beide decorgroepen zijn halverwege de zestiende eeuw in Faenza voor het eerst ontwikkeld, waarna het decor snel in populariteit toenam en in grote delen van Italië en daarbuiten is nagemaakt. Gemakshalve zijn deze decorgroepen in het verleden door archeologen aan Faenza toegeschreven, maar andere productieplaatsen zijn waarschijnlijker (Jaspers, in voorbereiding). Op het oog is bij deze decorgroepen op dit moment wat herkomst betreft geen zekere determinatie te maken, toekomstig onderzoek kan daarover meer uitsluitsel geven. Er is ook één scherf roodbakkend Italiaans aardewerk in Oostzaan aangetroffen. Dit type aardewerk is van een gemarmerde sliblaag voorzien en is afkomstig uit een van de vele kleine productieplaatsjes aan de rivier de Arno in Toscane en is eveneens verhandeld via Pisa of Livorno. Portugese faïence is in Nederlandse bodem nog zeldzamer dan het Italiaanse. Het is met name in de eerste helft van de zeventiende eeuw naar de kustgebieden van Nederland gekomen. Vindplaatsen zijn onder andere Amsterdam, Zaandam, Hoorn, Enkhuizen en Harlingen. De decors op de Portugese faïence zijn vooral geïnspireerd door de motieven op het Chinese Wan Li-porselein, ook wel kraakporselein genoemd, net als later de Nederlandse faïence, waardoor het onderscheid tussen beiden soms moeilijk is te maken. De Portugese objecten zijn bijna altijd in blauw gedecoreerd op een witte ondergrond, vanaf ca. 1650 wordt hier ook wel mangaanpaars aan toegevoegd. De in de Kerkbuurt gevonden fragmenten zijn afkomstig van een kom (cat.nr. 78) en twee borden. Alle in Oostzaan gevonden majolica dateert van na 1550 tot in de loop van de achttiende eeuw en bestaat overwegend uit borden (195 MAE/467 scherven). Daarnaast zien we een veel kleinere hoeveelheid van zes kommen en vier zalfpotjes. Ook zijn er fragmenten van 19 decoratieve wandtegels gevonden die qua kleur en decor in het beeld van de majolicaproducten passen. De meeste majolicaborden zijn gedecoreerd, maar er zijn ook geheel witte exemplaren bij. De vroegste producten zijn het meest uitbundig, kleurrijk en zorgvuldig gedecoreerd met motieven die aan de Italiaanse beeldtaal zijn ontleend, zoals granaatappels, cherubijntjes, bladmotieven, etc. Later zien we de Chinese blauwwit-imitaties hun intrede doen en vanaf de tweede helft van de zeventiende eeuw worden de decors steeds Hollandser, zoals de welbekende landschapjes. Vanaf ongeveer het midden van de zeventiende eeuw verliest de majolica haar leidende rol als pronkgoed aan de fijnere faïence en worden de majolicaborden steeds grover of zelfs niet meer beschilderd. Een opvallend fragment laat een portret zien van waarschijnlijk één van de Oranjes, mogelijk Stadhouder Willem III of IV (cat.nr. 45, afbeelding 6). Een opmerkelijke vondst is die van enkele halffabrikaten (cat.nrs. 48 en 58). Majolica en faïence worden twee keer in een oven gebakken. Tijdens de eerste bakgang wordt alleen de klei af-gebakken, waarna het object in biscuit klaar is. Daarna bracht de plateelschilder het glazuur en de decoratie aan en kon het object voor een tweede bakgang de oven in. In de sloot zijn 11 exemplaren in biscuit


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

13

aangetroffen, zowel met typische majolica- als faïence-vormen. Het is vreemd waarom die halffabrikaten daar zijn gevonden. Meestal worden ze bij pottenbakkerijen aangetroffen, in de vorm van bakafval. Voor zover bekend zijn er geen majolica- of faïencebakkers werkzaam geweest in Oostzaan en andersoortig productieafval is er ook niet aangetroffen. Mogelijk heeft er een handel bestaan in deze onafgewerkte en wellicht goedkopere producten. Bij één van de faïenceborden in biscuit valt het op dat het baksel op sommige plaatsen geel en op andere plaatsen rossig van kleur is. Dezelfde kleisoort die op dezelfde plek in de oven is gebakken kan dus in verschillende kleuren afbakken (cat. nrs. 48 en 58).

Afbeelding 6: Fragment van een majolicabord met een afbeelding van waarschijnlijk één van de Oranjes, mogelijk Stadhouder Willem III of IV. Het vormenscala van de faïence is een stuk uitgebreider dan dat van de majolica. Naast de borden, kommen en zalfpotjes zien we verder drinkkoppen, kwispedoren (spuugbakjes voor tabakskauwers), lekschalen, pispotten, plooischotels, scheerbekkens en vazen. De eerste faïence is vooral geïnspireerd op de Chinese porseleinimporten, later krijgt het meer een eigen karakter, maar de blauwwitte kleurstelling blijft overheersen. In de achttiende eeuw zien we steeds vaker polychrome faïence, waar de kleuren geel, groen of rood aan het blauwwit zijn toegevoegd. Dit is het geval bij een achttiende-eeuws spreukbord, waarvan de tekst niet geheel compleet is, maar zich wel laat raden: .RAN JE I. ..T HA.T (oranje in het hart?). Dergelijke spreuken dateren vaak, evenals Oranje-afbeeldingen, uit de patriottentijd (ca. 1775-1790). De decoratieve wandtegels die stilistisch gezien thuishoren in de faïencestijl zijn talrijker dan die in de majolicastijl. Er zijn 271 fragmenten van 103 exemplaren in Oostzaan opgegraven. Er waren vooral veel monochrome tegels aanwezig, zowel in blauw als in paars op een witte ondergrond. Exemplaren met ossen- en stierenkopjes in de hoeken en een kleine voorstelling in het midden, ornamentale tegels in spaartechniek uitgevoerd en paars gemarmerd. Ook zijn er enkele tegels met Bijbelse voorstellingen (cat.nrs. 71 t/m 73). Uit China zijn er bijna tachtig porseleinen voorwerpen bij de opgraving aangetroffen. Het betreft vooral borden, kleine theekopjes en twee kommetjes. Het merendeel van het porselein is afkomstig uit de periode van de Kang-Xi dynastie (1661-1722), terwijl er slechts twee Wan-Li (1563-1722) borden zijn gevonden. Deze laatste groep wordt ook wel kraakporselein genoemd


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

14

en het decor ervan is op grote schaal in Nederlandse faïence en majolica geïmiteerd (cat.nr. 79). Verder zijn er enkele kapucijnerwaar-kopjes aanwezig, met de typerende bruine buitenkant en blauw-witte binnenkant. Eén kop wijkt qua uiterlijk en dikte van de scherf sterk af van de rest, mogelijk betreft dit Japans porselein (cat.nr. 84). Verder zijn er nog fragmenten van een Japans Imari-porseleinen kop. Roodbakkend aardewerk is al eerder aan de orde gekomen. In Oostzaan is de meerderheid van het roodbakkende materiaal afkomstig uit het eind van de zeventiende en de (eerste helft van de) achttiende eeuw. Typisch achttiende eeuws roodbakkend aardewerk is het Nederrijnse slibversierde aardewerk. Het betreft in alle gevallen borden (42 MAE). Deze werden tussen 1690 en 1800 geproduceerd in (ruwweg) het gebied tussen Rijn en Maas ten zuiden van Nijmegen en ten noorden van Düsseldorf (cat. nrs. 14 t/m 18). De borden zijn vaak versierd met vele concentrische cirkels in gele slib, soms aangevuld met groene slingerlijnen of paarsbruine mangaancirkels. Op het midden van het bord is soms een simpele voorstelling te zien in de vorm van een vogel of een bloem. De buitenzijde is ongeglazuurd en de binnenzijde is voorzien van een loodglazuur. De borden zijn tussen ca. 1700 en 1800 geproduceerd. Eén bord heeft een spreuk op de rand staan: “dur […] worden die felden grun”. Een ander bord draagt het jaartal 1743 (cat.nrs. 17 en 18). Achttiende-eeuws roodbakkend aardewerk dat waarschijnlijk afkomstig is uit Friesland is ook veelvuldig aangetroffen. Het baksel en het glazuur laten bruine spikkels zien, veroorzaakt door de ijzervorming om de zandkorrels van de magering. Het vormenscala is juist zeer uitgebreid in tegenstelling tot de Nederrijnse borden. We zien bakpannen, grapen, steelkommen en vergieten voor het koken, potten voor de opslag, borden, koppen en lekschalen voor het eten en drinken, kandelaren en olielampen voor de verlichting, komforen en vuurtesten voor de verwarming en pispotten voor de dagelijkse behoeftes. Het Friese aardewerk is regelmatig voorzien van een ringeloorversiering; losjes met witte slib aangebrachte patronen. Het Friese materiaal was populair en waarschijnlijk goed betaalbaar. Het komt in grote hoeveelheden voor in de achttiende en negentiende eeuwse vondstcomplexen. Zo zijn er in Oostzaan 193 MAE van verzameld. In Bergen op Zoom is er op grote schaal roodbakkend aardewerk geproduceerd. Met name de typische rand op de grapen is zeer goed herkenbaar (cat. nr. 22). Een andere groep, met name bakpannen, is met minder zekerheid aan dit productiecentrum te koppelen, maar de kleur van het glazuur en de baksels lijkt sterk overeen te komen met de herkenbare grapen. Twintig exemplaren konden op deze manier met grote waarschijnlijkheid aan Bergen op Zoom worden toegeschreven, maar het is goed mogelijk dat dit aantal hoger heeft gelegen. De meest recente groepen keramiek die in Oostzaan zijn opgegraven zijn industrieel vervaardigd. Het betreft industrieel rood-, wit-, en zwartbakkende keramiek, industrieel steengoed en het Europese porselein. De term industrieel rood wordt gebruikt als verzamelnaam om alle roodbakkende, in een mal vervaardigde aardewerksoorten mee te benoemen, zowel van Europese als Chinese herkomst. Ook het industriële roodbakkende steengoed valt onder deze groep, omdat alle onderlinge soorten moeilijk tot niet te onderscheiden zijn. Dit type materiaal is in Yixing in China gemaakt. Delftse potters slaagden er in het na te maken. Daarna volgden andere centra in Europa als Dresden in Saksen en Staffordshire in Engeland. De verschillende productiecentra imiteerden elkaar veel en de afzetgebieden kennen een grote overlap. De Chinese productie is al in het begin van de zeventiende eeuw op gang gekomen, in Europa pas vanaf ca. 1672 (Bartels, 1999 p. 254). In Oostzaan zijn 39 fragmenten van industrieel roodbakkende voorwerpen gevonden (19 MAE). De functies kunnen alle met het drinken van thee geassocieerd worden: theepotten met deksels, koppen en kommen. De industrieel witte keramiek komt op in het midden van de achttiende eeuw en drukt de in verhouding arbeidsintensievere faïenceproductie uit de markt. In Oostzaan zijn van 13 objecten restanten gevonden, het meeste in spoor 198, samen met ander meer recent materiaal. Het betreft in alle gevallen tafelwaar: borden, kommen, koppen en een ovaalvormige terrine.


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

15

Europees porselein is in de achttiende en negentiende eeuw bij uitstek een luxeproduct geweest. Het productieproces was zeer complex en de gebruikte grondstoffen niet makkelijk verkrijgbaar, waardoor de productiekosten zeer hoog waren. In de achttiende eeuw kon alleen de hoge adel het materiaal bekostigen. Van de uitgebreide serviezen die we soms in de musea zien uitgestald, vinden we bijna nooit iets terug in de bodem. In Nederland is ook korte tijd porselein vervaardigd, maar het is vooral in Duitsland geproduceerd omdat men daar toegang had tot de benodigde kaolinaarde. In Oostzaan zijn 6 fragmenten Europees porselein aangetroffen, waaronder een kopbeschilderd met blauw onderglazuur en oranje en goud in bovenglazuur (cat. nr. 85). 2.5 De beerputten: spoor 59, 130, 153, 169, 182, 194, 195, 196 en 203 De inhoud en datering van de beerputten, gevuld met afval, wordt hier aan de hand van het materiaal nader toegelicht. Het afval in deze putten is naar alle waarschijnlijkheid afkomstig van de bewoners van nabijgelegen huisstructuren. Spoor 59 Uit dit spoor komen de normale soorten aardewerk die in Noord-Holland in de periode 16001700 worden aangetroffen: rood aardewerk, Noord-Hollands slib, majolica en faïence. Vanwege het lage aantal faïencescherven lijkt een datering in de eerste helft van de 17e eeuw voor de hand te liggen, maar fragmenten van een steengoed pispot uit het Westerwald zorgen ervoor dat de datering toch langer doorloopt, tot in het einde van de 17e eeuw. Opvallend in dit spoor zijn de resten van een rechthoekig faïence voorwerp, mogelijk afkomstig uit Italië, met opengewerkte rand. De decoratie is in de Compendiario-stijl (zie paragraaf 2.4). Het lijkt op een mandje maar kan ook een zoutschaaltje geweest zijn. Dit soort zoutschaaltjes komen zelden voor en zijn een aanwijzing voor tamelijke welvaart. Spoor 130. Zeer bijzondere vondst: kan van Spaanse goudlustermajolica Uit dit spoor is veel laat 15e of vroeg 16e eeuws aardewerk (steengoed, roodbakkend aardewerk) afkomstig. Het betreft scherven van doorsnee voorwerpen: kannen, bakpannen, grapen en olielampen. Compleet of vrijwel compleet zijn een zalfpot, twee grapen en een olielamp van roodbakkend aardewerk en een steengoed kan. Bijzonder zijn de fragmenten van een kan van Spaanse goudlustermajolica en een kruik van rood aardewerk met mica glimmers. De goudluster kan is zeer zeldzaam (cat.nr. 77 en afbeelding 4). Voor zover bekend zijn elders in Europa slechts drie andere exemplaren bewaard gebleven. De aanwezigheid van dit in die tijd ook al kostbare en zeldzame aardewerk geeft aan dat de beerput spoor 130 hoort bij een huis waar een bijzonder rijke of ondernemende figuur heeft gewoond. De goudluster kan dateert uit de late 15e of vroege 16e eeuw (Caiger-Smith, 1985). Het andere aardewerk past ook in deze periode of loopt iets langer door. Een datering van dit spoor in de eerste helft van de 16e eeuw is daarom aannemelijk. Spoor 153 Spoor 153 en spoor 130 lijken wat ligging betreft beiden bij dezelfde plaggenstructuur te horen (Van den Berg & Vaars, 2006). Het vondstmateriaal wijst daar ook op, want ook in deze kuil zijn twee fragmenten van de zeldzame goudlustermajolica aangetroffen (afbeelding 7 en cat. nr. 76). De grote meerderheid van de objecten uit spoor 153 dateert in de zestiende eeuw, het is daarom een mogelijkheid dat spoor 153 als beerput of afvalkuil de opvolger is van spoor 130. Evenwel zijn er een klein aantal losse scherven in het spoor aanwezig die onmiskenbaar achttiende-eeuws zijn, zoals een scherf kapucijner-porselein en een scherf witbakkend aardewerk met paarse mangaan-vlekken. Waarschijnlijk zijn de recentere scherven in dit spoor terechtgekomen bij de constructie van een bakstenen poertje dat deze beerput deels oversnijdt (mondelinge mededeling J.P.L. Vaars). Spoor 169 De samenstelling van het aardewerk uit dit spoor is kenmerkend voor middeleeuwse sporen. Er zijn scherven van ongeglazuurd steengoed aangetroffen, van kogelpotten en van eenvoudig rood-


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

16

Afbeelding 7: Fragment van een kom van goudluster majolica.

bakkend aardewerk. Een zwaar verweerde en een minder beschadigde tuit zijn opvallende voorwerpen. Ze zijn beiden lang en smal en daarom waarschijnlijk niet afkomstig van roompotten, die een korte tuit hadden. Van welk voorwerp zij wel afkomstig zijn, kan niet worden gezegd. Gezien bovenstaande scherven lijkt een datering in de 13e of 14e eeuw dan ook voor de hand te liggen. Omdat er echter ook drie roodbakkende scherven uit de 15e en 16e eeuw in dit spoor zaten, is deze datering niet helemaal zeker. Het kan zijn dat spoor 169 in de 15e of 16e eeuw is aangelegd maar dwars door een ouder spoor is gegraven of dat het opgevuld is met grond met daarin veel oudere scherven. Opmerkelijk is dat de 15e of 16e eeuwse scherven verbrand lijken te zijn. Spoor 182 Bijzonder is de vondst van zeven vrijwel gave proto- en bijna-steengoed kannen (cat.nrs. 5 t/m 12, zie ook afbeelding 3). Kennelijk zijn deze kannen op een bepaald moment in de 13e eeuw in spoor 182 gegooid. Of dit in één keer gebeurde of dat dit in de loop der jaren gebeurd is, is niet duidelijk. Het betreft één kan van ongeveer 35 cm hoogte en zes kannen van 15 tot 20 cm. Fragmenten van een achtste kan geven aan dat er meer dan zeven zijn weggegooid. Het overige materiaal uit dit spoor, een paar stukjes kogelpot, bevestigen de 13e eeuwse datering van dit spoor. Hiermee is dit een van de oudste sporen van het onderzoek. Spoor 194 Deze als beerput hergebruikte waterput dateert uit de 17e eeuw. Het spoor bevat doorsnee aardewerk. Spoor 195 Uit dit spoor komt aardewerk dat kenmerkend is voor Noord-Hollandse vondstcomplexen uit de periode 1580-1700: roodbakkend aardewerk, witbakkend (cat.nr. 42), steengoed, majolica en faïence (cat.nrs. 57 en 70). Fraai is een half bordje met gele slib en drie ingekraste kerktorens. Het is wat ouder dan de rest van het complex en komt uit de periode 1450-1550 (cat.nr. 13). Tussen het roodbakkende aardewerk bevinden zich fragmenten van Noord-Hollands slibaardewerk. Enige laat 16e eeuwse scherven lijken verbrand. Dit viel ook al op bij scherven uit spoor 169.


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

17

Spoor 196 Deze beerput bevat een zwaar, roodaardewerken oor en een paar randfragmenten van een enorme voorraadpot. De hoogte heeft misschien wel 1 meter bedragen. Verder zijn er weinig opvallende scherven uit dit spoor afkomstig. Veel materiaal kan slechts in een grote periode gedateerd worden, tussen 1400 en 1800. Dit is jammer omdat ook uit dit spoor wat verbrande scherven afkomstig zijn, net als uit spoor 169. Daar dateerden de verbrande scherven uit de (late) 16e eeuw. Mogelijk zijn de verbrande scherven uit spoor 196 ook uit deze periode. Het lijkt er dan ook op dat, gebaseerd op de scherven, de Kerkbuurt op het einde van de 16e eeuw door brand is getroffen. Wellicht zijn dit de stille getuigen van de actie van de Spanjaarden in 1574. Zij staken toen de enkele meters verderop gelegen kerk in brand. Spoor 203 Uit dit spoor is een aanzienlijke hoeveelheid keramiek afkomstig. Een flink aandeel bestaat uit fragmenten van borden versierd met Noord-Hollands slib. Op één fragment lijkt het wapen van Alkmaar te staan. Alkmaar was de plaats waar dit materiaal onder andere geproduceerd werd (Venhuis, et.al., 1997). Mogelijk betrokken de Oostzaners een deel van hun aardewerk uit Alkmaar. Ze haalden het echter ook verder van huis, zoals blijkt uit de aanwezigheid van fragmenten van een bord van Italiaanse faïence afkomstig uit de buurt van Genua en een ander bordje dat waarschijnlijk ook van Italiaanse makelij is, is uitgevoerd in de compendiariostijl (cat.nr.75). Ook tussen het majolica zat een opvallende scherf. Een veelkleurig middenstuk van een bord met bloemmotieven. Op de achterzijde staan moeilijk leesbare letters. Zij lijken op een K en een F. Gezien het vele Noord-Hollandse slibaardewerk lijkt een datering tussen 1580 en 1680 aannemelijk voor dit spoor. Er zijn slechts een paar faïence scherven gevonden die kenmerkend zijn voor de tweede helft van de 17e eeuw. Een datering tussen 1580 en 1650 is dus mogelijk. (zie ook cat.nrs. 21, 27, 33 en 34). 2.6 De sloot: spoor 74 en zijn voorganger, spoor 75 en 76 De sloot (spoor 74) wordt aan weerszijden geflankeerd door wat mogelijk een vullingslaag van een oudere fase of voorganger is. Een functie van deze laag als oeverversteviging behorende bij spoor 74 kan echter ook niet worden uitgesloten. Spoor 75 bevindt zich noordelijk van spoor 74, spoor 76 oostelijk er van. Spoor 76 is grotendeels verstoord door de proefsleuf uit 2003, waardoor hier weinig vondsten uit konden worden verzameld. Verhoudingsgewijs lijkt er in de sporen 75 en 76 meer ouder materiaal voor te komen dan in spoor 74, maar zoals gezegd komt in alledrie de sporen materiaal voor uit de periode tussen ca. 1300 en 1800. De verhouding tussen de bakselgroepen in spoor 74 en 75 is weergegeven in de afbeeldingen 8 en 9. Het aantal scherven dat in spoor 76 is gevonden was te klein om een statistische bewerking op uit te voeren. Spoor 74 De oudste scherven uit spoor 74 zijn afkomstig van kogelpotaardewerk (ca. 900-1300), waarvan er enkele voorzien waren van vingerafdrukkenversiering. Dit is een laat kenmerk van kogelpotten. De scherven dateren daarom ongeveer tussen 1200 en 1300. Uit de periode van de late Middeleeuwen zien we ongeglazuurde steengoedkannen uit Siegburg, steengoed met engobe uit Langerwehe, lokaal geproduceerd roodbakkend aardewerk met en zonder slibversiering en enkele grijsbakkende scherven. Een bijzonder object is het in twee mallen gegoten pijpaarden devotiebeeldje (cat.nr. 87), dat uit de vijftiende of zestiende eeuw dateert. Na ca. 1550 breiden de Nederlandse handelsnetwerken zich uit en neemt de diversiteit van het gebruiksaardewerk snel toe. De overgrote meerderheid van het materiaal uit de sloot komt uit deze periode. De hoeveelheid faïence-scherven overschrijdt het aantal majolica-scherven. Eén van de jongste voorwerpen uit de sloot is een Nederrijns bord met de datering 1743 er op. Daarnaast is er industrieel wit- (1 scherf ) en zwartbakkend (1 scherf ) aardewerk, industrieel steengoed (5 MAE/13 fragmenten) en Europees porselein (2 MAE/2 scherven) tussen het materiaal aanwezig, zij het in kleine hoeveelheden. De import van dit materiaal komt pas in het laatste kwart van de achttiende eeuw goed op gang. In deze periode zal dan ook de sloot zijn gedempt.


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

18

Afbeelding 8: Percentages van het aantal fragmenten per bakselgroep van spoor 74. Voor legenda zie afbeelding 2. Spoor 75 Het materiaal uit spoor 75 dateert verhoudingsgewijs iets vroeger dan dat uit spoor 74. Een belangrijk verschil met de sloot zelf is dat de majolicascherven hier juist in de meerderheid zijn ten opzichte van de faïence, wat een kenmerk is van vroegere vondstcomplexen. Een ander verschil is het ontbreken van het industriële aardewerk, inclusief het roodbakkende en het industriële steengoed. Ook bevonden zich slechts 2 scherven Nederrijns aardewerk in dit spoor. Dit geeft aan dat er na het begin van de achttiende eeuw geen materiaal meer is bijgekomen. Wel zit er polychrome faïence in en een beperkte hoeveelheid roodbakkend Fries (7 MAE) en Bergen op Zooms aardewerk (2 MAE) dat als achttiende-eeuws moet worden gedateerd. De meerderheid van het materiaal dateert echter in de zeventiende eeuw. Waarschijnlijk is spoor 75 in het eerste kwart van de achttiende eeuw dichtgegooid. Spoor 76 De inhoud van spoor 76 is te vergelijken met het beeld dat spoor 75 laat zien. Er zijn een aantal objecten die als achttiende eeuws gedateerd moeten worden. Zo waren er twee Nederrijnse borden aanwezig en een pispot van witbakkend vlekkengoed. De meerderheid van de vondsten is echter een verzameling van laat-Middeleeuws, zestiende en zeventiende-eeuws materiaal.


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

19

Afbeelding 9: Percentages van het aantal fragmenten per bakselgroep van spoor 75. Voor legenda zie afbeelding 2. 2.7 Conclusie Uit het vondstmateriaal in de beerputten (sporen 130 en 153) die waarschijnlijk aan een plaggenstructuur kunnen worden gekoppeld is gebleken dat er zeldzame Spaanse importen uit de late vijftiende of begin zestiende eeuw aanwezig waren. Dit is nog voorafgaand aan de tijd van de Hollandse Gouden Eeuw, toen de internationale handelscontacten zich intensiveerden en de vaart op het Mediterrane gebied sterk toenam. Dergelijke producten moeten in die tijd ook erg kostbaar zijn geweest en de aanwezigheid ervan wijst erop dat de gebruiker tamelijk welgesteld was om dergelijke aankopen te hebben kunnen doen, óf dat de bewoner contacten onderhield met de Mediterrane Wereld, wellicht als schipper of als handelsman. Omdat verder geen opvallend duur aardewerk is aangetroffen is de laatste optie het meest waarschijnlijk. De overgrote meerderheid van het opgegraven aardewerk kon niet aan een individueel huishouden worden gekoppeld, maar was afkomstig uit de sloot die over het terrein liep. Deze lijkt ergens in het derde kwart van de achttiende eeuw te zijn gedempt, getuige de meest recente vondsten die daarin aanwezig waren. Het aardewerk dat de Oostzaners gebruikten was afkomstig uit Noord- en Zuid-Holland, Friesland, Bergen op Zoom, het Nederrijnse gebied, het Duitse Rijnland, Denemarken, Italië, Spanje, China en wellicht Engeland en Japan. Het in Oostzaan opgegraven materiaal laat een veelzijdig beeld zien wat betreft de verschillende functies die het aardewerk in de huishoudens heeft vervuld. Over het algemeen vinden archeologen met enige regelmaat importen uit de eerste helft van de zeventiende eeuw in de bodem van de Nederlandse kustgebieden, bijvoorbeeld uit de Mediterrane wereld in de vorm van Italiaanse en Portugese faïence en Iberische olijfoliekruiken, uit Denemarken in de vorm van Jydepotten en uit China in de vorm van het luxe-goed kraakporselein. Omdat de sloot zoals gezegd van later datum is, was het grootste gedeelte van het materiaal dat ook. Er zijn mede daarom geen opvallend grote hoeveelheden van deze vroegere


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

20

importen hiertussen aangetroen, maar toch zijn vele van de bekende Italiaanse, Portugese, Deense en Chinese productiecentra vertegenwoordigd. Dit alles geeft aan dat Oostzaan reeds in de vroege 16e eeuw op het europese handelsnetwerk (spaanse goudlustermajolica en amfoor) en in de zeventiende eeuw op de wereldhandelsroutes was aangesloten.


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

21

3. Glas (C. Scheffer-Mud) Bij de in 2005 uitgevoerde opgraving in de Kerkbuurt te Oostzaan zijn in totaal 3562 glasscherven gevonden. Het grootste gedeelte, 3317 stuks, is afkomstig uit een gedempte sloot; spoor 74. Uit een vullingslaag van een oudere fase of mogelijk een oeverversteviging aan de noordzijde van deze sloot (spoor 75) komen 151 glasscherven. De vullingslaag of oeverversteviging aan de zuidkant van sloot spoor 74 (spoor 76) leverde slechts 2 glasscherven op, dit omdat deze laag grotendeels was vergraven bij het proefsleuvenonderzoek uit 2002 (Kleij, 2003; Van den Berg & Vaars, 2006). De overige glasscherven komen uit de sporen 1, 14, 15, 16, 20, 24, 34, 59, 62, 70, 74, 144, 187, 194, 195, 198 en 203. Tevens zijn enkele fragmenten afkomstig van de stort. De dateringen van deze fragmenten variëren van 1600 tot 1950. Bijzondere glasvondsten uit deze sporen zullen in het onderstaande worden besproken. Van de glasvondsten uit de sporen 74, 75 en 76 wordt een samenvatting met, indien mogelijk, typecoderingen van het Deventersysteem gegeven. 3. 1 Spoor 74 De 3317 glasfragmenten uit spoor 74 bestaan vooral uit delen van bekers, kelkglazen, roemers, flessen en vensterglas. Van een aantal fragmenten kon de typecode worden vastgesteld, van de overige kon alleen de soort worden vastgesteld. Bekers Bekers waren vooral geschikt voor het drinken van bier maar de lage bekers werden waarschijnlijk ook wel gebruikt voor wijn. Volgens de methodebepaling MAE (Minimum Aantal Exemplaren) komen er uit dit spoor 134 verschillende bekers. Het geschatte aantal individuen ligt echter vele malen lager, namelijk op 55 stuks. Dit wordt veroorzaakt doordat verschillende fragmenten met verschillende vondstnummers vermoedelijk van één exemplaar afkomstig zijn. De telling van het geschatte aantal is met name gebaseerd op de aanwezigheid van unieke rand- en wandfragmenten. Er zijn te weinig bodems aanwezig om de telling op te baseren. Tevens zouden andere bekertypes door deze methode worden uitgesloten. In het onderstaande volgt een globale omschrijving en datering van de verschillende aangetroffen bekertypes. Een randfragment van een vermoedelijke groene beker met een druppelvormig reliëfpatroon heeft een iets uitbuigende mondrand. Een soortgelijke beker wordt in Henkes (1994, p. 64, afbeelding 16.2) omschreven en gedateerd in het midden van de 16e eeuw. Vermoedelijk vijf verschillende bekers hebben vetro a fili versiering. Drie van deze bekers hebben zeer fijne witte versiering (type gl-bek-9) en zijn zodoende het vroegste te dateren, namelijk tussen 1575 en 1675. Een randfragment van één van deze bekers heeft een zogeheten blauwe lip; een blauwe glasdraad die langs de mondrand loopt (cat. nr. 108). De andere fragmenten bestaan uit een fragment met opgelegde witte draden wat gedateerd kan worden in de periode 1575-1650 en een randfragment van een beker met blauwe en witte ingewalste draden. Deze beker heeft een uitlopende mondrand en wordt gedateerd in de periode 1600-1675 (typecodering gl-bek-9a, cat. nr. 109). Er zijn diverse rand-, wand- en bodemfragmenten gevonden van minimaal vier knobbelbekers. Twee zijn groen met ronde knobbels waarvan er één een voetring met verticaal ingekraste streepjes heeft. Groene knobbelbekers met ronde knobbels worden vroeger gedateerd (15751650) dan de latere types met traan- en ruitvormige knobbels welke meestal van kleurloos glas zijn. Van deze kleurloze knobbelbekers zijn diverse fragmenten gevonden van minimaal twee exemplaren met ronde en traanvormige knobbels (typecodering gl-bek-12/15). Dergelijke knobbelbekers dateren tussen 1600 en 1700. Drie wandfragmenten zijn waarschijnlijk van één ijsglasbeker. De fragmenten voelen ruw aan. Dit ruwe oppervlak werd verkregen door het nog hete glas door glassplinters te rollen, waardoor het effect van ijsglas werd bereikt. Een tweede techniek hiervoor was het nog hete glas in koud water te dompelen, waardoor een craquelé-oppervlak ontstaat (Henkes 1994, pp. 167, 168). Deze bekers dateren tussen 1600 en 1650. Van vermoedelijk één beker met emailleversiering zijn drie wandfragmenten gevonden. De emailleversiering bestaat bij één fragment uit een rood-


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

22

bruine rand met daarboven een versiering van groen gras (cat. nr. 107). Het tweede fragment heeft een gele rand versierd met groen gras of struikgewas. Het laatste fragment heeft een emailleversiering van een bloem in blauw en wit (cat. nr. 111). Dit soort versieringen komt ook voor op meestal uit Duitsland en Centraal Europa afkomstige kannen en flessen uit de periode 15901800. Er zijn minimaal vier wafelbekers met een grof - en fijn wafelpatroon gevonden. De meestal kleurloze bekers met grof wafelpatroon (gl-bek-19) zijn vroeger te dateren (1550-1650) dan de groene bekers met een fijn patroon (gl-bek-19b) die in de periode 1575-1675 geplaatst worden. Deze bekers danken hun naam aan het wafelpatroon dat ontstaat door het glas te omwikkelen met glasdraad en dan voor een tweede keer uit te blazen in een mal met verticale ribben. Hierdoor wordt het glasdraad geregeld ingedrukt en ontstaat een wafelpatroon. Afhankelijk van de afstand tussen de verticale ribben in de mal ontstaan grove en fijne patronen (Henkes 1994, pp. 129 t/m 132). Uit de 17e eeuw stammen diverse fragmenten van verschillende bekers waaronder een bodemfragment van een vermoedelijke “kometenbeker”. Deze kleurloze beker heeft vanaf de bodem drie blauwe gegolfde glasdraden die diagonaal omhoog lopen, waarschijnlijk eindigen deze draden in de zogeheten komeetjes.De bodem is puntig opgestoken met een geribde voetring. De beker dateert tussen 1625 en 1700 en heeft als typecode gl-bek-29. Een aantal losse, kleurloze bodemfragmenten is afkomstig van minimaal 8 bekers met geribde voetringen. Twee andere fragmenten zijn van één beker met glasdraadversiering (typecode glbek-33?). Van een groen bodemfragment met een opgestoken bodem met pontilmerk en een geribde voetring is het niet duidelijk of het om een gladde beker gaat. Het is ook mogelijk dat de beker aan de bovenkant nog versieringen heeft gehad. Opmerkelijk is dat het glas vol luchtbelletjes zit. Tenslotte dient een bodemfragment van een gladde beker of cilindrische fles met een zeer puntig opgestoken bodem zonder voetring vermeldt worden. Henkes (1994) omschrijft een dergelijke beker als een conservenglas waarvan de mondrand werd afgedekt met een stukje doek of perkament. Uit verschillende perioden zijn kleurloze bekers met ribben of vlakken afkomstig. Het betreft minimaal tien exemplaren. De vroegste beker is een cilindrische, vermoedelijke hoge beker met verticale ribben welke ook aan de binnenzijde voelbaar zijn. Deze beker heeft een uitlopende mondrand, de bodem is opgestoken met een geribde voetring en bevat een pontilmerk. Waarschijnlijk hoort een bodemfragment uit spoor 75 bij deze beker. De beker wordt gedateerd tussen 1550 en 1650 (cat. nrs. 95 en 98). Diverse fragmenten vormen samen minimaal drie bekers met verticale ribben, de meest complete bodem heeft een geribde voetring. Deze bekers stammen uit de 17e eeuw. Vijf á zes verschillende bekers met grove en fijne ribben zijn 18e of begin 19e eeuws en merendeels afkomstig uit Duitsland of de Bohemen. Van enkele is de typecode bekend (gl-bek-26). De bodem van deze ribbekers is vlak en heeft een weggeslepen pontilmerk. Het wegslijpen van het pontilmerk gebeurde voornamelijk na 1750 en werd aan het einde van de 18e eeuw gebruikelijk. Eén van de bekers telt tien ribben. Twee andere fragmenten zijn vermoedelijk ook van het type 26 en worden gedateerd in de periode 1790-1815. Een beker met dikke verticale ribben heeft vermoedelijk de type code glbek-23 en een datering tussen 1750 en 1800. Een bodemfragment van een zogenaamde “pseudo voetbeker” loopt naar onderen taps toe met een massieve voet. De beker is in reliëf geblazen met verticale ribben. De bodem van deze voetbeker is licht opgestoken met een grotendeels weggeslepen pontilmerk. De beker wordt gedateerd omstreeks 1775-1800. Vier losse fragmenten vormen samen twee bekers met ribben. Tenslotte zijn nog drie fragmenten van twee bekers aanwezig waarvan de ene beker een cilindrisch, iets bollend model met twaalf ribben heeft. De opgestoken bodem van deze beker heeft een weggeslepen pontilmerk. De andere beker is verdeeld in verticale banen waarvan de ene baan glad is en de andere een ruitvormig reliëf heeft. De vier bekers stammen uit de tweede helft van de 18e eeuw. Boheemse bekers zijn in diverse variaties aanwezig; glad, geslepen, met radgravures, reliëfgeblazen, kleinere en grotere formaten. De datering ligt tussen 1700 en 1800. Uit spoor 74 komen minimaal 13 á 14 van deze bekers. De telling is hier voornamelijk gebaseerd op bodemfragmenten of de aanwezigheid van een uniek rand- of wandfragment. De meeste fragmenten van deze bekers zijn met het rad gegraveerd. De graveringen bestaan grotendeels uit golflijnen,


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

23

hebben de type code gl-bek-6a (cat. nr. 104, 105 en 106), de in reliëf geblazen bekers met of zonder graveringen hebben de type code gl-bek-6b. Bijzonder zijn de graveringen van een archeologisch complete beker met zeilschepen in een golvende waterlijn en zeevogels (cat. nr. 94), wat goed past bij het zeevarende karakter dat Oostzaan in die tijd nog had. De beker heeft een weggeslepen pontilmerk en wordt daardoor gedateerd in de tweede helft van de 18e eeuw. Een fragment met Chinese afbeeldingen, de zogeheten chinoiserieën, dateert uit de eerste helft van de 18e eeuw. Bekers met chinoiserieën verliezen hun populariteit na 1750 en komen dan bijna niet meer voor. Na 1750 geeft men de voorkeur aan geometrische en gestileerde florale motieven (Van Beuningen, 2000, p. 193). Op één fragment staat een hert gegraveerd (cat. nr. 105), op een aantal losse randfragmenten staan letters gegraveerd (RIN, SCH, P, N, CHO? (cat. nr. 103) en mogelijk AA). Omdat de randen verschillende gegraveerde randlijnen hebben zoals een golflijn of een streeplijn, betreft het hier minimaal drie verschillende bekers of kelkglazen. Van de overwegend rand- en wandfragmenten van bekers met reliëf -vaak ook voorzien van radgraveringen- heeft één bodemfragment een voetring waardoor deze vroeger gedateerd kan worden, namelijk in de 17e eeuw. De meeste bekers hebben een reliëf van bogen. Eén fragment heeft een stevige grove rib waarop van boven naar beneden verticale streepjes zijn gegraveerd. Dit fragment wordt gedateerd in de periode 1700-1800. Als laatste kan genoemd worden een opvallend groot bodemfragment met een diameter van 7,6 cm. Deze bodem is licht opgestoken en heeft een pontilmerk waardoor de beker vermoedelijk uit de eerste helft van de 18e eeuw stamt. Op het nog aanwezige wandfragment zitten halverwege graveringen van golflijnen. Door de grote diameter zou het hier ook om een bierpul kunnen gaan. Kelkglazen Uit de grote hoeveelheid scherven van kelkglazen (afbeelding 10) kon de aanwezigheid van minimaal 58 exemplaren worden vastgesteld. Deze telling is voornamelijk geschiedt op basis van de aanwezigheid van de stamgedeelten. Door de verschillende stamvormen kon ook van veel kelkglazen de typecode worden vastgesteld.

Afbeelding 10: Kelkglazen.

Het vroegste kelkglasfragment is te dateren tussen 1600 en 1700. Dit betreft een kelkglasfragment met uitgetrokken punten. De overige kelkglazen passen voor het merendeel binnen de datering 1690-1750, met uitzondering van enkele latere typen kelkglazen. Deze overwegend kleurloze glazen stonden vooral in de 18e eeuw op tafel en bestaan uit vijftien kelkglazen van het type gl-kel-2. Bij dit type kelkglas gaat de kelk over in een lange rechte stam die vaak versierd is met langgerekte luchtbel. De voet is met of zonder omgeslagen rand. De vroegste exemplaren van dit type 2 hebben een omgeslagen voetrand en dateren omstreeks 1690-1725. De kelkglazen


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

24

zonder omgeslagen voetrand worden gedateerd in de periode 1700-1740. Echt populair worden deze kelkglazen pas rond 1725-1750. Vier kelkglazen van het type gl-kel-1 worden iets later gedateerd, namelijk rond 1740-1800. Dit type heeft een rechte stam met een vermoedelijk tulpvormige kelk. Twee van deze exemplaren komen onaangetast uit de grond en zijn van een goede kwaliteit glas. Het derde exemplaar heeft witte spiraaldraden in de stam. Dergelijke glazen worden ook wel slingerglazen genoemd en dateren omstreeks 1725-1750. Een stamfragment heeft een tapse knoop met luchtbellen en een vermoedelijke conische kelk, de type- codering is gl-kel-7. Het fragment wordt gedateerd in de periode 1725-1750 (cat. nr. 91). Twee kelkglazen, waarvan één bijna compleet aanwezig is, hebben een trompetvormige kelk. De stam bestaat uit een knoop met schijf, overlopend in een kleine, omgekeerde baluster met luchtbel. De voet is gewelfd (ook wel koepelvoet genoemd). De glazen zijn van het type gl-kel10 en worden gedateerd tussen 1680 en 1750 (cat. nr. 90). Het type gl-kel-28 werd gedurende de gehele 18e eeuw gemaakt in Engeland, Duitsland en Nederland. Van dit type zijn twee exemplaren gevonden. Eén stamfragment is slanker en fijner van vorm dan de meeste exemplaren van dit type. Het fragment heeft een conische kelk met een massieve omgekeerde baluster. De voet heeft een omgeslagen rand. Een kelkglasfragment met de typecode gl-kel-20 heeft een klokvormige kelk met in de kelkbodem een luchtbel. De luchtbel ligt zo dicht op de kelkbodem dat deze open is gegaan. Het massieve glas is zwart uitgeslagen en bevat vermoedelijk veel lood. Dit type kelkglas wordt gedateerd tussen 1700 en 1750. Van een stam met drie geledingen die overgaat in een omgekeerde baluster is nog een gedeelte van de conische kelk aanwezig, de voet ontbreekt. Vermoedelijk is dit kelkglas een type gl-kel-32, waarvan de datering omstreeks 1700-1750 ligt. Een gl-kel-39 heeft een trompetvormige kelk die overgaat in een dunne massieve stam met verdikking. De voet is opgestoken met pontilmerk. Het fragment dateert in de periode 1725-1775. Vijf kelkglazen hebben stammen met meerdere geledingen (knopen), sommige hebben in de geledingen luchtbelversiering. Van één kelkglas is nog een deel van de klokvormige kelk aanwezig. Twee koepelvoeten horen vermoedelijk bij deze massieve kelkglazen die naar de façon d’ Angleterre stijl zijn. In de loop van de 18e eeuw worden kelkglazen dikwandiger en zwaarder, dit in tegenstelling tot de fijne glazen van de façon de Venice stijl uit de 17e en het begin van de 18e eeuw. Eén kelkglasfragment heeft radgraveringen op de kelk. Mogelijk horen eerder omschreven “beker”fragmenten met lettergraveringen bij dit kelkglas. Het glas dateert tussen 1750 en 1800. Uit de overige 350 losse kelk-, stam- en voetfragmenten kunnen ongeveer 15 kelkglazen worden geteld met een datering tussen 1700 en 1800. Roemers Roemers werden voornamelijk gebruikt voor wijn maar het is niet ondenkbaar dat de grote roemers ook voor bier werden gebruikt en de kleinere voor gedistilleerd. Er zijn heel veel kleine fragmenten gevonden van berkemeiers en roemers, waardoor het precieze aantal niet vastgesteld kan worden. Het geschatte aantal bedraagt twintig individuen. Het vroegste fragment is van de voet van een maigelein. Deze drinkkom op een glasdraadvoet dateert in de periode 1500-1525 en heeft de typecode gl-mai-2 (cat. nr. 110). Andere vroege fragmenten zijn puntige doornnoppen en lage voetfragmenten van berkemeiers en dateren tussen 1550 en 1600. Het merendeel bestaat uit cuppa-, schacht- en voetfragmenten van roemers ca 1650-1725. Van vijf roemers kan een typecode worden vastgesteld, namelijk gl-roe-2 (cat. nr. 96). Dit type dateert tussen 1650 en 1675. Flessen De in totaal 78 flessen worden onderverdeeld in wijn- en voorraad-, toilet- en medicijnflessen. Voor de telling van de wijnflessen zijn voor het merendeel de bodems gebruikt, voor de overige flessen verschilt dit per exemplaar. Het merendeel van de flessen is gemaakt van groen glas. De vroegste fragmenten zijn van een dunwandige, licht groengelige voorraadfles met de type code gl-fle-13. Dit soort flessen staat op een ingevouwen voet en heeft een bolvormig lijf met


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

25

licht verticale ribbels die in reliëf geblazen zijn. De lange slanke hals heeft een omgevouwen mondrand. De fles wordt gedateerd in de 15e -16e eeuw (cat. nr. 112). Een blauw fragment met emaille versiering is vermoedelijk van een vierkante fles, deze flessen uit Bohemen hadden als afsluiting vaak een tinnen dop. Een exemplaar in Henkes (1994, p. 181, afb. 43.2.) wordt omstreeks 1590 gedateerd. Uit de sporen 75 en 187 komen ook blauwe, met emaille versierde fragmenten, vermoedelijk horen ze bij dezelfde fles. Van een kleurloze fles met afgeplatte zijkanten zijn een hals- en een wandfragment gevonden. De korte hals heeft een matgeslepen schroefdraad. Het wandfragment met een ronde schouder en afgeplatte kant heeft geslepen ovalen en radgegraveerde florale motieven (cat. nr. 101). Ritsema van Eck & Zijlstra - Zweens (1993 volume 2, blz. 405) beschrijven een soortgelijke fles met schroefdraad maar dan met een bolvormig lichaam. Dit exemplaar wordt daar gedateerd in de periode 1725-1775. Van de 58 groene uivormige wijnflessen zijn er drie archeologisch compleet, deze zijn van het type gl-fle-22. Kenmerkend voor dit type is de scherpe glasdraadversteviging rond de hals en schouder. Twee andere wijnflessen voldoen ook aan deze kenmerken en zijn vermoedelijk van dit type. De datering ligt tussen 1700 en 1725. Van het type gl-fle-6 is er één archeologisch compleet, zeven andere zijn fragmentarisch. Deze flessen hebben een platgedrukte mondrand met glasdraadversteviging en worden gedateerd rond 1675-1725 (cat. nr. 100). De overige uivormige flesfragmenten zijn te incompleet om er een typecodering aan te kunnen geven. Drie flessenhalzen bezitten nog een kurkje. De nog aanwezige bodems zijn opgestoken en hebben een pontilmerk. De datering van deze flessen zal liggen tussen 1690 en 1740. Er zijn drie vierkante groene kelderflessen gevonden. Eén heeft een korte hals met glasdraadversiering. De eerste vierkante flessen verschijnen al in de 16e eeuw en rond 1650 worden deze flessen veelvuldig gebruikt voor het opslaan en vervoeren van wijn, gedistilleerd of andere vloeistoffen. Dit gebeurde door ze in houten kisten die verdeeld waren met houten schotten te verpakken, het zogeheten “keldertje” waar de flessen hun naam aan danken (Henkes 1994, blz. 236, 237). Ook uit de 18e eeuw kennen we de mooi versierde kistjes waar vier of zes vierkante flessen gevuld met b.v. jenever, brandewijn of cognac in vervoerd werden. In het deksel was ruimte voor kleine kelkglaasjes. Deze “keldertjes” werden meegenomen op reis. De typecodering van deze kelderflessen is gl-fle-7. Er zijn achttien voorraad-/ toilet-/ medicijnflesjes geteld. De meeste groene flesjes worden in de 17e -18e eeuw gedateerd omdat dezelfde vorm heel lang in gebruik is gebleven. Er zijn veel bodems gevonden waarvan geen typecode afgeleid kan worden. De flesjes waar wel een typecode aan gegeven kon worden worden hieronder omschreven. Drie cilindrische flesjes hebben een conisch halsje, de bodem is opgestoken met een pontilmerk. Ze zijn van het type gl-fle-11. Twee halsjes van buikige flesjes hebben een omgeslagen mondrand waardoor ze geclassificeerd kunnen worden als type gl-fle-9. Een slank flesje met een opvallend blauwe kleur werd gebruikt voor eau de cologne. Dit soort lange slanke flesjes met een conische hals heeft de typecodering gl-fle-3 en kan worden gedateerd in de periode 1690-1750. Vier wand- en bodemfragmenten zijn van een achtkantig groen flesje wat vermoedelijk als typecodering gl-fle-4 heeft. De bodem is opgestoken en heeft een pontilmerk. Het flesje dateert tussen 1720 en 1760. Tenslotte moet een lichtblauw fragment van waarschijnlijk een Franse voorraadfles uit de 18e eeuw vermeld worden. Vensterglas Er zijn 848 vensterglasfragmenten gevonden. Deze groene glasfragmenten hebben de typecodering gl-rui-1. Het merendeel wordt gedateerd tussen 1600 en 1800. Uitzondering vormt een gebrandschilderd vensterglasfragment (cat. nr. 117). Dit groene fragment heeft een zwarte lijnversiering in de vorm van een kruis en wordt gedateerd tussen 1400 en 1600 (cat. nr. 117). Mogelijk is dit fragment afkomstig van de nabijgelegen kerk die in 1573 is verwoest door de Spanjaarden.


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

26

Ruiten werden gesneden uit een glasschijf, deze glasschijf ontstaat door een klomp heet glas wat bevestigd is aan een pontilijzer, uit te slingeren tot een grote ronde schijf. Het middenstuk, waar het pontilijzer een litteken achterlaat, is verdikt. Dit noemt men het “koeienoog” (cat. nr. 113). Uit deze schijf werden ruitjes gesneden, de buitenranden en het middenstuk waren onbruikbaar en belandden bij het afval. Van de venterglasfragmenten is een deel met de tang geknipt, het zogenaamde gruizelijzer. Dit gebeurde voornamelijk in de 16e en 17e eeuw. Op een aantal andere fragmenten zijn snijsporen te zien. Het snijden van glas met een diamant gebeurde aan het einde van de 17e eeuw en in de 18e eeuw. De glaszetter sneed het glas ter plekke op maat, waardoor er er vaak snijafval bij huizen wordt aangetroffen. De vensterruitjes waren in het raam bevestigd met loodstripjes, van de toen gebruikelijke glas in lood ramen. De afdruk van deze loodstripjes is op een aantal fragmenten duidelijk zichtbaar. Afsnijdsels met een verdikte rand komen van de buitenrand van een glasschijf. Ook een fragment met een zogeheten “koeienoog” is afkomstig van een glasschijf. Bijzonder zijn twee venterglasfragmenten met diamantgraveringen. Eén fragment heeft graveringen die lijken op de signatuur van de glasblazer of glaszetter. Op het andere fragment lijken de graveringen meer op symbolen of cijfers. Het zouden ook stukjes tekst of namen kunnen zijn. Zo is bekend dat in het Tsaar Peter huisje te Zaandam in de 18e eeuw bezoekers hun namen in de ramen krasten. De fragmenten passen niet aan elkaar omdat ze verschillend van dikte zijn, namelijk 0,9 en 1,1 milli-meter. Een groot vensterglasfragment van 9,8 cm bij 6,8 cm is ruitvormig geknipt. Vier andere zijn halfrond van vorm en zouden afkomstig kunnen zijn van vensters met bogen, zoals bijvoorbeeld bij de ramen van een kerk. Twee fragmenten van 2 mm dikte zijn al vrij helder. Deze dateren waarschijnlijk tegen het einde van de 18e eeuw wanneer het vensterglas dikker en helderder wordt. Vervormde glasfragmenten Opmerkelijk zijn veertien voornamelijk kleurloze fragmenten en een enkel groen fragment die geheel gesmolten en vervormd zijn. Waarschijnlijk door extreme hitte of brand (afbeelding 11). De fragmenten zijn zo vervormd dat deze niet meer te determineren zijn. Bij één fragment is nog een driehoekige vorm te herkennen, het gaat hier vermoedelijk om een vensterruitje. Reeds bestaand glas heeft een smeltpunt rond de 700 graden Celsius. Glas met een hoog loodgehalte kon al verwerkt worden bij een temperatuur van 700 à 800 graden Celsius. Het is aannemelijk dat de fragmenten gesmolten zijn door een grote brand.

Afbeelding 11: Door verhitting vervormde glasfragmenten.


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

27

Kralen en knopen Er zijn in spoor 74 zeven kralen gevonden (afbeelding 12), waaronder één lange ovale kraal met roodbruine en witte strepen welke vermoedelijk uit de 17e eeuw stamt. Verder zijn er drie getrokken kralen aangetroffen waarvan één ovale kraal zwart aan de binnenkant en roodwit schuin gestreept aan de buitenkant is. Van de twee andere kralen is er één ovaal en blauwgrijs van kleur, de tweede kraal is iets kleiner en door het uittrekken of snijden wat vervormd. Deze kraal is zwart van binnen en rood aan de buitenzijde. Deze kralen werden gemaakt van glasklompjes die uitgetrokken werden tot staafjes glas, vaak bestaande uit diverse gekleurde lagen die dan op maat werden gesneden. De kralen kunnen gedateerd worden tussen 1600 en 1700. Een kleine zwarte kraal van 5 millimeter groot wordt rond 1600 gedateerd (Henkes 1994, blz. 317, afb. 65.3.). Eén grote roodbruine kraal lijkt van barnsteen maar is geïriseerd en zodoende van glas. De kraal heeft een vrij groot doorboord gat. Als laatste kan een kleurloze kraal met geslepen vlakken worden vermeld. Beide kralen worden gedateerd tussen 1600 en 1800. In de 17e en 18e eeuw was er een bloeiende kralenproductie in de Amsterdamse glasateliers. De kralen werden in de koloniën gebruikt als ruilwaar, maar waren ook in gebruik als goedkoop sieraad (Henkes 1994, blz. 315). Het is aannemelijk dat de kralen die gevonden zijn in Oostzaan geproduceerd werden in Amsterdam. Eén fragment van een ronde afgeplatte kraal met aan de bovenkant geslepen vlakken is van donker glas, aan de onderkant was waarschijnlijk een metalen lus bevestigd was wat een gebruik als knoop mogelijk maakte. Een zwarte knoop is gevonden zonder het metalen draadoogje. De gaatjes waarin het oogje bevestigd was zijn nog zichtbaar aan de onderzijde. Pas in de tweede helft van de 16e eeuw werden glazen knopen populair (Henkes, 1994 p. 319). Deze knoop wordt gedateerd tussen 1590 en 1650. Uit spoor 70 komen ook twee zwarte knopen.

Afbeelding 12: Diverse kralen (uit verschillende sporen) en linksboven twee knoopjes. Overige glasvondsten Opmerkelijk is een gedeelte van een groene massieve steel die het meest overeenkomt met de stamper van een glazen vijzel (cat. nr. 116). De ovale ronde steel (stamper) wordt naar beneden toe smaller en is daar afgebroken. De bovenkant (het dikste gedeelte) heeft een litteken van het pontilijzer. De datering ligt rond 1700. Een andere bijzondere vondst wordt gevormd door een compleet brillenglas en twee losse bril-


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

28

fragmenten welke tussen 1600 en 1800 gedateerd kunnen worden. Vermeldenswaard is tevens een blauwe sierknop van een kelkvormig zaad- of drinkbakje voor vogels. Deze knop zat aan een de puntig gevormde onderkant van het bakje. Dergelijke bakjes hebben een platte kant waarmee ze in een lus aan de kooi hingen (Henkes 1994, p. 339, 340). Het bakje kan geplaatst worden in de periode 1600-1800. Archeologisch compleet is een kleurloos schaaltje, vermoedelijk bestemd voor zout (cat. nr. 99). Het schaaltje lijkt tussen twee mallen ingedrukt en vervolgens geslepen en versierd met radgravures. Door de scherpe randjes maakt het schaaltje de indruk van goedkoop productiewerk. De bodem is vlak en heeft een afgebroken pontilmerk. De datering ligt tussen 1750 en 1850. 3.2. Spoor 75. Uit spoor 75, een oudere fase aan de noordzijde van de gedempte sloot (spoor 74) zijn 151 glasscherven afkomstig. De scherven zijn afkomstig van: bekers, één kelkglas, roemers, flessen, vensterglas, drie kralen en een papkom. Bekers Er zijn twaalf bekers geteld. De vroegste fragmenten zijn afkomstig van één beker met vetro reticello versiering. De witte draden liggen kruislings over elkaar en zijn er erg rommelig opgelegd. Bekers en kelkglazen die versierd zijn met deze filigraintechniek worden in de tweede helft van de 16e eeuw gedateerd. Een bodemfragment van een vetro a fili beker met blauwe en witte ingewalste glasdraden (cat. nr. 109) wordt wat later gedateerd, namelijk tussen 1600 en 1650. De wand- en randfragmenten van een kleurloze cilindrische beker met verticale ribben worden gedateerd in de periode 1550-1650. De fragmenten horen vermoedelijk bij bodemfragmenten van een zelfde soort beker als in spoor 74 is aangetroffen (cat. nrs. 95 en 98). Fragmenten van een knobbelbeker met ronde knobbels worden gedateerd tussen 1500 en 1700. Enkele fragmenten van een knobbelbeker met tranen kunnen in de 17e eeuw worden geplaatst. Van wafelbekers zijn fragmenten gevonden van één grove wafelbeker (type code gl-bek-19a, datering 1550-1650) en drie groene wafelbekers met een fijn wafelpatroon uit de 17e eeuw. Een fragment van een kleurloze netwerkbeker stamt ook uit de 17e eeuw. Een wandfragment van een beker (gl-bek-6a) of kelkglas heeft radgraveringen van letters en wordt gedateerd tussen 1700 en 1800. Uit spoor 74 zijn, zoals boven reeds omschreven, ook diverse fragmenten met graveringen van letters afkomstig. Kelkglazen Er is in dit spoor slechts één kelkglas gevonden. Dit is een groot massief kelkglas met een vermoedelijk bolvormige kelk. De rechte stam loopt naar boven toe iets uit en heeft spiraalvormige luchtslingers. De gewelfde of koepelvoet heeft een pontilmerk. De geschatte hoogte van dit glas is 20 centimeter. Een soortgelijk kelkglas, maar dan met een trechtervormige kelk, staat staat afgebeeld in Ritsema van Eck & Zijlstra- Zweens (1993, volume 1, p. 170, afb. 255) en wordt daar gedateerd in het derde kwart van de 18e eeuw. De typecode van dit kelkglas is gl-kel-2 (cat. nr. 89). Roemers Er zijn maar drie fragmenten gevonden van groene roemers of berkemeiers. Het grootste fragment is een hoge gewonden glasdraadvoet met nog een klein gedeelte van de schacht. De bodem van dit fragment is licht opgestoken en heeft een pontilmerk. Het fragment heeft een datering tussen ca 1600 en 1650. De twee andere fragmenten bestaan uit: één doornnopje van een berkemeier of vroege roemer (1550-1600), en een fragment van een braamnopje van een roemer of beker. Het fragment is zo aangetast door het verblijf in de grond dat er geen kleurherkenning mogelijk is. Het dateert tussen ca. 1600 en 1650. Flessen Er zijn minimaal twee uivormige flessen gevonden. Eén bodemfragment is opgestoken en heeft een pontilmerk. Een halsfragment heeft een platgedrukte mondrand en is daardoor vermoedelijk


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

29

van het type gl-fle-6 en wordt gedateerd rond 1675-1725. Drie blauwe wandfragmenten zijn versierd met licht zichtbare radgravures en vermoedelijk emaille versiering. Waarschijnlijk zijn deze fragmenten van een vierkante blauwe fles waarvan enkele fragmenten al zijn omschreven bij spoor 74. Een groot fragment waarop emaille versiering is te zien komt uit spoor 187 en wordt later omschreven. Papkommen Een rand- en een wandfragment zijn vermoedelijk van een papkom. Het randfragment heeft een geknepen oor dat bestaat uit drie geknepen uitsteeksels die nog het meest lijken op een kroontje (cat. nr. 115). De rand van de kom steekt één centimeter boven het oor uit. Het wandfragment is horizontaal geribd. Glazen papkommen worden gedateerd tussen 1575 en 1600. Kralen Er zijn drie kralen gevonden in dit spoor. De vroegste is een langwerpige kraal met een lengte van 2,6 centimeter. Waarschijnlijk is deze kraal met een groengrijzige kleur en rode en witte strepen een halffabrikaat en moest deze nog verder bewerkt worden. De datering ligt tussen 1600 en 1700. De andere twee kralen zijn rond van vorm met een grootte van 6 mm en 8 mm. De kleinste is wit met een blauwe gloed (dit kan ook door irisatie zijn ontstaan). De grootste kraal is zwart. Deze kralen worden gedateerd in de periode 1600-1800. 3.3 Spoor 76 Uit spoor 76, een oudere fase aan de zuidkant van de gedempte sloot, komen slechts twee glasscherven. Het betreft één wandfragment van een uivormige groene wijnfles uit de periode 1675-1750. en een klein fragment van een beker met radgravures met de typecode gl-bek-6a en een datering tussen 1700 en 1800. 3.4 De overige sporen De overige sporen 1, 14, 15, 16, 20, 24, 34, 59, 62, 70, 74, 130, 144, 187, 194, 195, 198, 203 en losse stortvondsten, bevatten over het algemeen kleine aantallen glasvondsten. Alle vondsten staan beschreven in de vondstenlijsten. Hieronder zullen alleen de opmerkelijke of bijzondere vondsten apart worden beschreven. De vroegste fragmenten Het vroegste fragment is afkomstig uit spoor 130 en is een voetfragment van een maigelein op glasdraadvoet met de typecode gl-mai-2 (cat. nr. 110). Deze maigelein op voet bestaat uit een kom of drinkschaaltje met waarschijnlijk een gekruist ribbelpatroon. Het voetfragment heeft een licht opgestoken bodem met een pontilmerk. De grof gewonden glasdraadvoet heeft aan de onderkant een geknepen golvend randje en wordt gedateerd in de periode 1500-1525. Spoor 187 bevat een blauw fragment van vermoedelijk een vierkante fles. Het fragment is versierd met emaille in rood, geel en wit (cat. nr. 114). In Henkes (1994 p. 181, afb. 43.2) staat een soortgelijke fles met emaille versiering afgebeeld en wordt daar gedateerd omstreeks 1590. Vermoedelijk passen eerder gevonden blauwe fragmenten met emaille uit de sporen 74 en 75 aan deze fles. Een groen fragment met doornnoppen komt uit spoor 203 en is van een berkemeier of een vroege roemer. Het schachtgedeelte bestaat uit twee rijen verspringende doornnoppen. De voet heeft een laag gewonden draadvoet met pontilmerk. Het cuppa gedeelte (de kelk) loopt rond naar binnen en lijkt daardoor eerder op een roemer dan op de trechtervormige cuppa van een berkemeier. De datering van een berkemeier is ca. 1550-1600. Een roemer met doornnoppen wordt gedateerd tussen 1575 en 1650. Uit hetzelfde spoor komt een hals-/schouderfragment van een grote uivormige groene wijnfles met een korte hals. De brede mond wordt verstevigd door een scherpe glasdraad en heeft de vorm van een gl-fle-19. Deze zeer vroege Engelse wijnfles wordt de voorloper genoemd van de Dutch onion en wordt omstreeks 1690 gedateerd (Soetens, 1999). Uit spoor 194 komen drie groene vensterglasfragmenten die met de tang geknipt zijn, het


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

30

zogenaamde gruizelijzer. De fragmenten worden gedateerd tussen 1600 en 1700. Bijzonder is het half rond geknipt ruitje. Een grote ronde kraal van 1,3 centimeter komt uit spoor 195. Deze 17e eeuwse kraal is aan de binnenzijde zwart en aan de buitenzijde horizontaal gestreept in de kleuren: zwart, wit, roodbruin, oker en grijs. De overige glasvondsten Opmerkelijk is een voet- en bodemfragment van een apothekersfles uit spoor 198. Dit soort flessen op een stevige voet heeft een lichaam dat naar boven toe vernauwende geledingen heeft en versmalt in een korte hals met uitbuigende rand met schenktuit. Deze flessen werden gebruikt voor het mengen van vloeistoffen en worden gedateerd in de periode 1850-1950 (cat. nr. 93). Twee kelkglazen hebben beide geslepen facetten, één komt uit spoor 206, de andere is een stortvondst. Het kelkglas uit spoor 206 heeft geslepen facetten op de kelk en op de balustergevormde stam, de voet is zonder omgeslagen rand. Het pontilmerk lijkt weggeslepen. Het kelkglas is van het type gl-kel-50 en wordt gedateerd tussen 1850 en 1900. Het andere kelkglas is archeologisch compleet en heeft de type- code gl-kel-56. De kelk heeft elf geslepen facetten en wordt gedateerd in de periode 1875-1915 (cat. nr. 92). Van de zeven kleurloze flessen uit spoor 24 zijn er vijf archeologisch compleet Deze flessen die rond 1900 worden gedateerd, werden voor het merendeel gebruikt als toilet- of medicijnflessen. Ze worden hieronder beschreven: Eén cilindrisch flesje heeft op de schouder de tekst “Karlsruhe F Wolmasohn”. De bodem is vlak zonder pontilmerk. Het flesje kan in de periode 1910-1930 worden gedateerd. Een compleet parfum- of toiletflesje wordt afgesloten met een kurk waar een tinnendopje in is verwerkt met de tekst “Georg Draille Hamburg”. Op het dopje staat een gemodelleerd kroontje om uit te sprenkelen. Op de schouder van het flesje staat “Birken draille”. Het flesje dateert tussen 1900 en 1920. Een vierkante fles met afgeplatte hoeken heeft een ronde schouder met een rechte hals. Het vormgeblazen flesje is compleet en komt uit de glasblazerij in Nieuw Buinen. Dit flesje werd gemaakt voor de firma J.C. Boldoot, de bekende eau de cologne fabriek. Op het flesje staat dan ook de tekst: EAU de COLOGNE J.C. BOLDOOT. De datering ligt rond 1900. Van twee identieke flessen is er één compleet. De rechte hals van de fles gaat over tien vlakken die uitlopen in een ronde schouder met een cilindrisch lichaam. Op de flessenwand staat in reliëf een ovaal met daarin een sierlijke kolibri met daaronder de tekst KOLIBRI. De bodem is in reliëf stervormig. Waarschijnlijk waren deze flessen bestemd voor op de toilettafel maar ze zouden ook gebruikt kunnen zijn voor likeur. De flessen worden omstreeks 1900-1930 gedateerd. Tenslotte zijn uit dit spoor twee identieke slanke flesjes afkomstig waarvan er één compleet is. Het flesje heeft een lange slanke hals met een verstevigde mondrand. De flesjes werden afgesloten met een kurkje. De bodem is mooi rond opgestoken zonder pontilmerk. De datering ligt in het eind van de 19e of het begin van de 20e eeuw. Uit spoor 198 komen twee flessen, beiden kleurloos. Één cilindrisch flesje met rechte hals heeft de type- code gl-fle-14 en dateert in de periode 1820-1890. Op de bodem staat het nummer vijftien, wat de inhoudsmaat is van dit medicijnflesje. Het tweede flesje is een eau de cologneflesje met een ronde vorm, afgeplatte zijkanten en een vlakke bodem. De typecodering is gl-fle51, de datering ligt tussen 1850 en 1900.


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

31

3.5. Conclusie Het meeste glasmateriaal is afkomstig uit spoor 74, een gedempte sloot. Het merendeel van de glasvondsten is op het eind van de 17e, begin van de 18e eeuw in de sloot gestort. De oudste glasvondsten komen eveneens uit deze sloot en uit een beerput (spoor 130) en dateren rond 1500. Uit spoor 74, de sloot, betreft het fragmenten van een maigelein op voet (gl-mai-2, 1500-1525), een lichtgroene voorraadfles met ribbels (gl-fle-13, 15e - 16e eeuw) en een gebrandschilderd vensterglasfragment (gl-rui-1, 15e-16e eeuw). Uit spoor 130 komt een groter fragment van een maigelein op voet. In deze beerput is ook de goudlustermajolica schenkkan uit 15001525 aangetroffen. De jongste bij de opgraving gevonden glasfragmenten dateren eind 19e, begin 20e eeuw en zijn voor het merendeel incidenteel in de grond terechtgekomen. De meerderheid van de glasvondsten dateert uit het einde van de 17e, begin van de 18e eeuw. Het betreft hier, op een groot kelkglas met luchtslingers na, het normale gebruiksgoed uit deze periode. Het is goed mogelijk dat veel van het gebruiksglas en met name de kralen afkomstig zijn uit glasateliers in het nabijgelegen Amsterdam. Zoals gezegd is het merendeel van de glasvondsten afkomstig uit een gedempte sloot. Deze context maakt het niet mogelijk uitspraken te doen over het consumptiepatroon en de status van één huishouden. Het is hier immers onbekend hoeveel en welke gezinnen gebruik maakten van de sloot om hun afval in te deponeren. Er is ook gedurende een lange periode materiaal in de sloot gedumpt, waardoor bijvoorbeeld 138 bekers verdeeld over de 17e en 18e eeuw geen hoog aantal is. Daarnaast is het mogelijk dat huisvuil uit andere delen van Oostzaan of elders in de sloot gestort zijn. Opvallend is het hoge aantal vensterglasfragmenten uit spoor 74, namelijk 848 stuks. Het lijkt erop dat er veel vensterglas ter plekke werd geknipt of gesneden bij en rond de bewoning van de kerk, waardoor veel glasafval in de sloot belandde. Het fragment van een “koeienoog” (het middelste gedeelte van de glasschijf ) is typerend voor vensterglasafval. De vervormde glasfragmenten kunnen gesmolten zijn tijdens de brand en vernielingen die de Spanjaarden in 1573 aanrichtten. Hierbij werd de eerste kerk van Oostzaan volledig verwoest en werd waarschijnlijk tevens de omliggende bewoning in brand gestoken. Ook is het mogelijk dat deze vervormde fragmenten later pas, bij de vele ontgravingen die rond de kerk hebben plaats gevonden, in de sloot terecht zijn gekomen.


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

32

4. Literatuur Baart, J.M. (e.a.), 1977. Opgravingen in Amsterdam, twintig jaar stadskernonderzoek. Amsterdam. Bartels, M.H., (red.), 1999. Steden in scherven: Vondsten uit beerputten in Deventer, Dordrecht, Nijmegen en Tiel (1250-1900). 2 vols. Vol. 1. Zwolle. Bartels, M.H., (red.), 1999. Steden in scherven: Vondsten uit beerputten in Deventer, Dordrecht, Nijmegen en Tiel (1250-1900). 2 vols. Vol. 2. Zwolle. Berg, G.T.C. van den & Vaars, J.P.L., 2007. Archeologische opgravingen in de Kerkbuurt te Oostzaan. Hollandia-reeks 97, deel 1. Bernat, C., Ciccotti, M. & Restagno, D., 1995. Una discarica di ceramica cinquecentesca sotto la vecchia ferrovia ad Albisola Marina. Atti XXV Convegno Internazionale della Ceramica. La maiolica Ligure del cinquecento nascita e irradiazione in Europa e nelle Americhe. Berti, F., 1997. Le ceramiche da mensa dal 1480 alla ďŹ ne del XVIII. 4 vols. Vol. 2, Storia della ceramica di Montelupo. Uomini e fornaci in un centro di produzione dal XIV al XVIII secolo. Montelupo Fiorentino. Beuningen, H.J. van, 2000. Gevonden voorwerpen, Lost and found, opstellen over middeleeuwse archeologie. Rotterdam Papers 11. Rotterdam. Bitter, P., 1995. Geworteld in de bodem: Archeologisch en historisch onderzoek van een pottenbakker in de Wortelsteeg in Alkmaar, Rapporten over de Alkmaarse Monumentenzorg en Archeologie 1. Zwolle. Bitter, P., Dijkstra, J., Roedema, R. & Wilgen, R.P. van, 1997. Wonen op niveau : Archeologisch, bouwhistorisch en historisch onderzoek van twee percelen aan de Langestraat, Alkmaar. 2 vols. Vol. 1, Rapporten over de Alkmaarse Monumentenzorg en Archeologie 5. Alkmaar. Bitter, P., Dijkstra, J., Roedema, R. & Wilgen, R.P. van, 1997. Wonen op niveau: Catalogus van keramiek en glas. 2 vols. Vol. 2, Rapporten over de Alkmaarse Monumentenzorg en Archeologie 5a. Alkmaar. Caiger-Smith, A., 1985. Lustre Pottery. London. Caron, M.L., 1982. Pijpaarden beeldjes, individuele devotie en massacultuur. In: Robert P. Zijp, Henri L.M. Defoer en G. Stam. Vroomheid Per Dozijn. 17-21. Utrecht, Rijksmuseum Het Catharijneconvent. Clevis, H. & Kottman, J., 1989. Weggegooid en teruggevonden: Aardewerk en glas uit Deventer vondstcomplexen 1375-1750. Kampen. Clevis, H., & Ostkamp, S. (red.), 2006. Assembled Articles 3: Symposium on Medieval and PostMedieval Ceramics. Zwolle. Farris, G. & Ferrarese, V. A., 1969. Contributo alla conoscenza della tipologia e della stilistica della maiolica Ligure del XVI Secolo. Secondo Convegno, Albisola. Groeneweg, G., 1992. Bergen op Zooms aardewerk: Vormgeving en decoratie van gebruiksaardewerk gedurende 600 jaar pottenbakkersijverheid in Bergen op Zoom. Bijdragen tot de Studie van


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

33

Het Brabants Heem Nr. 35. Hees, C.A. van & Heij, J.J., 2002. Baardmannen en puntneuzen: Vorm, gebruik en betekenis van gezichtskruiken 1500-1700. Zwolle. Hurst, J.G., Neal, D.S. & Beuningen, H.J.E. van., 1987. Pottery produced and traded in NorthWest Europe 1350-1650. Rotterdam Papers VI. A contribution to medieval archaeology. Jaspers, N.L. & Ostkamp, S., 2006. Het aardewerk uit de opgraving. In: Boer, P. de. Bodemvondsten uit De Boerenhoek, Enkhuizen, Opgraving “De Baan” (Fase 2). Rapport 452, 21-35. Amersfoort, ADC Archeoprojecten. Jaspers, N.L., in voorbereiding. Italiaans importaardewerk, -majolica en -faience uit Nederlandse archeologische context. Doctoraalscriptie Amsterdams Archeologisch Centrum, Universiteit van Amsterdam. Kleij. P., 2003. Oostzaan Kerkbuurt, Aanvullend Archeologisch Onderzoek. Archeologische Reeks Oostzaan 1 (Archaeologia Ex Sania Orientalis). Tevens verschenen als Hollandia-reeks 28. Korf, D., 1981. Nederlandse Majolica. Haarlem. Korf, D., 1979. Tegels. Haarlem. Henkes, H.E., 1994. Glas zonder glans, Vijf eeuwen gebruiksglas uit de bodem van de lage landen, 1300-1800. Rotterdam. Karklins, K., 1983. Dutch Trade Beads in North America. In: Hayes, C.F. (ed.) Proceedings of the 1982 Glass Trade Bead Conference. Research Records no. 16. pp. 111-126. Kottman, J., 1991. Flessen, glazen en een tazza. R.O.B. overdrukken nr. 394. Kottman, J., 1990. Glas. R.O.B. overdrukken nr. 382. Kottman, J., 1999a. Glas. In: Bartels, M. (red.) Steden in scherven. Vondsten uit beerputten in Deventer, Dordrecht, Nijmegen en Tiel. Deel 1 en 2. Zwollle. Kottman, J., 1999b. Vormen uit vuur 1999/1. Glazen zoutschaaltjes uit de zeventiende tot en met de achttiende eeuw. Amersfoort. Laan, C., 2003. Drank & Drinkgerei, een archeologisch en cultuurhistorisch onderzoek naar de alledaagse drinkcultuur van de achttiende eeuwse Hollanders. Amsterdam. Lunsingh Scheurleer, D.F., 1994. Oranje op aardewerk: Van Willem de Zwijger tot Koningin Beatrix. Lochem. Monteiro, J.P., Pinto de Matos, M.A., Mesquita V. & Tavares, E., 1994. A influência oriental na cerâmica Portuguesa do século XVII. Lisboa. Moore, V. A., 2004. Ceramiche rinascimentali di Castelfiorentino. L’ingobbiata e graffita in Toscana. Firenze. Pluis, J., 1994. Bijbeltegels: Bijbelse voorstellingen op Nederlandse wandtegels van de 17e tot de 20e Eeuw. Münster. Ravanelli Guidotti, C., 1996. Faenza-Faïence. “Bianchi” Da Faenza. Ferrara.


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

34

Reenen, P. van & Jensen, V. 1995. Jydepotten en hun export naar Nederland. Westerheem 44, no. 1, 1-16. Ritsema van Eck, P.C. & H.M. Zijlstra – Zweens, 1993. Glass in the Rijksmuseum, volume 1 en 2. Amsterdam. Ruempol, A.P.E., Dongen, A.G.A. van, Molen, J.R. ter & Vreeken, H., 1990. Pre-Industriele Gebruiksvoorwerpen 1150-1800. Rotterdam, Museum Boymans-van Beuningen. Amsterdam. Sleen, W.G.N. van der, 1973. A Handbook on Beads. Luik. Soetens, J., 1999. In glas verpakt. Amsterdam 1999. Troiano, D., 2002. Maiolica con decorazione di stile compendiario e tardo compendiario. In: Troiano, D. & Verrocchio, V. La ceramica postmedievale in Abruzzo. Materiale dallo scavo di Piazza Caporali a Castel Frentano (Ch). 185-240. Firenze. Venhuis, S., Gangelen, H. van & Kersloot, P., 1997. Hoorn des Overvloeds: De bloeiperiode van het Noord-Hollands slibaardewerk (ca. 1580- ca. 1650). Oosthuizen, Stichting Noord-Hollands Slibaardewerk, Wormerveer. Vlijmen, P.L.M. van., 1982. Pijpaarden plastiek: vervaardiging en verspreiding. In: Robert P. Zijp, Henri L.M. Defoer en G. Stam, (red.). Vroomheid per dozijn. 12-16. Catalogus Rijksmuseum Het Catharijneconvent. Utrecht. Vreeken.H., 1998. Glas in het Amsterdams Historisch Museum en Museum Willet-Holthuysen. Amsterdam. Zijp, R. P., Defoer, H.L.M. & Stam, G. (red.), 1982. Vroomheid per dozijn. Catalogus Rijksmuseum Het Catharijneconvent. Utrecht.


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

35

5. Catalogus van keramiek- en glasvondsten In de catalogus wordt een selectie van keramiek en glas gepresenteerd. De criteria compleetheid en/of bijzonderheid liggen ten grondslag aan de gepresenteerde selectie. Beoogd wordt door middel van de catalogus een indruk te geven van een doorgaans goed geconserveerd deel van de laatmiddeleeuwse en postmiddeleeuwse huisraad. Het keramische vondstmateriaal is gedetermineerd en gefotografeerd door N.L. Jaspers, het glas is gedetermineerd en gefotografeerd door C. Scheffer-Mud. De tekeningen zijn verzorgd door R. Vanoverbeke en P. Kleij. De determinaties zijn geschied volgens het ‘Determinatiesysteem voor laat- en postmiddeleeuws keramiek en glas’, ook wel bekend als ‘Deventer-systeem’ (Bartels et.al. (red.) 1998b, p. 519). De catalogus en de determinatie-tellijst (eveneens opgenomen in deze publicatie) bieden hierdoor een ingang voor vergelijkend wetenschappelijk onderzoek op lokaal, regionaal en nationaal niveau daar dit systeem in nog immer toenemende mate de standaard is binnen tientallen archeologische instellingen. De in de catalogus afgebeelde objecten zijn beschreven volgens een vaste, genummerde ordening, welke in het onderstaande wordt verklaard: 1. 2. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 6a. 6b. 6c. 7. 8. 9.

inventarisnummer (bestaande uit CIS-code, vondstnummer en identificatienummer). typecode (bestaande uit de kenmerken bakseltype, hoofdvorm en typenummer) dateringen (looptijddatering van het object) afmetingen in centimeters (max. diameter/ max. hoogte/ max. voet van het object) baksel (bakselbeschrijving volgens de geldende normen voor keramiekdeterminatie) oppervlaktebehandeling (glazuurbeschrijving, kleur en/of glassoort) decoratie (beschrijving van op het object aangebrachte decoraties) voet (beschrijving van het standwerk, bijv. standring, pootjes, standlobben, etc.) additieven (beschrijving van toegevoegde elementen, zoals oren, stelen, tuiten, etc.) divers, merken (beschrijving van gebruikssporen, reparatie, aangebrachte merken, etc.) naam (voluit geschreven naam van de hoofdvorm zoals gebruikelijk in het ‘Deventer-systeem’). herkomst (voor zover bekend wordt onder dit nummer de productieplaats of -regio vermeld). literatuur (verwijzing naar eventuele aangetroffen parallellen in de archeologische literatuur).

De gebruikte afkortingen om de baksels in de typecode (2.) aan te duiden zijn hieronder weergegeven. De volgorde van de afkortingen is gelijk aan de aangehouden volgorde in de catalogus. s1 s2 s3 s4 s5 kp g r w el jy ha wm rm db wa we dw ib ri m f

steengoed zonder glazuur of engobe steengoed met glazuur of engobe industrieel steengoed proto-steengoed bijna-steengoed kogelpot grijs aardewerk roodbakkend aardewerk witbakkend aardewerk elmpt-type aardewerk jydepot-aardewerk hafner-waar maaslands wit aardewerk maaslands rood aardewerk dieburg aardewerk werra aardewerk weser aardewerk Duitsland-west aardewerk Iberisch rood aardewerk roodbakkend Italiaans aardewerk majolica uit de Nederlanden faience uit de Nederlanden


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

sp po i p ep iw ir iz ik

Spaanse majolica/faience Portugese majolica/faience Italiaanse majolica faience Aziatisch porselein Europees porselein industrieel wit industrieel rood industrieel zwart industrieel kleur

bek e kel rui mai ber roe vog

beker es kelkglas vensterrruit/glas maigelein berkemeier roemer vogelzaadbakje vogeldrinkbakje zoutschaaltje papkom brilleglas

zou kom bril

36


Catalogus keramiek en glas Oostzaan-Kerkbuurt

1 1) 9504-083-282 2) s2-fle-11 3) 1700 1750 4) 12,5/-/8,6 5a) steengoed met glazuur 5b) zoutglazuur: kobaltdecoratie 5c) geheel grijs met een P in kobaltdecoratie 6a) standvoet 6b) verticaal ooraanzet 6c) P-kruik 7) fles 8) Westerwald 9)

37

2

3

1) 9504-110-001 2) s2-kan-47 3) 1600 1650 4) 16,7/12,9/7,3 5a) steengoed met glazuur 5b) zoutglazuur: ijzerengobe 5c) bruin opppervlak, pantermotief, reliĂŤfappliques; baardman, wapenschild: Kroon boven wapen, dekkleed; gedeeld cartoucheschild; links: 3 harten verticaal geplaatst; rechts: doorsneden met een dwarsbalk, 2 kwartieren met elk een klimmende leeuw naar rechts 6a) standvlak 6b) verticaal bandoor 6c) baardmankruik 7) kruik 8) Keulen of frechen 9)

1) 9504-059-009 2) s2-kan-32 3) 1650 1750 4) 12,0/20,0/6,0 5a) steengoed met glazuur 5b) zoutglazuur: uitwendig met ijzerengobe (inwendig -) 5c) bruin oppervlak; pantermotief, applique baardman 6a) standvlak 6b) verticaal bandoor 6c) 7) kan 8) Keulen of Frechen 9)


Catalogus Keramiek en glas Oostzaan-kerkbuurt

4 1) 9504-077-023 2) steengoed knikkers 3) 1500 1800 4) x/x/x 5a) steengoed met glazuur 5b) zoutglazuur: ijzerengobe 5c) bruin opppervlak 6a) 6b) 6c) 7) knikker 8) Duitse Rijnland 9)

5

6

1) 9504-186-001 2) s5-kan-3 3) 1225 1280 4) 11,3/21,4/8,3 5a) proto-steengoed 5b) ongeglazuurd 5c) engobe 6a) standring, geknepen 6b) lintoor 6c) 7) kan 8) Duitse Rijnland 9)

1) 9504-192-001 2) s5-kan-3 3) 1225 1280 4) x/x/8,4 5a) proto-steengoed 5b) engobe 5c) engobe 6a) 6b) lintoor 6c) 7) kan 8) Duitse Rijnland 9)

38


Catalogus keramiek en glas Oostzaan-Kerkbuurt

7 1) 9504-188-001 2) s5-kan-1 3) 1225 1280 4) 17,4/34,2/12,2 5a) proto-steengoed 5b) ongeglazuurd 5c) 6a) standring, geknepen 6b) lintoor 6c) 7) kan 8) Duitse Rijnland 9)

8

9

1) 9504-189-001 2) s5-kan-3 3) 1225 1280 4) 13,8/22,5/10,5 5a) proto-steengoed 5b) ongeglazuurd 5c) 6a) standring, geknepen 6b) lintoor 6c) deuken, geblakerd 7) kan 8) Duitse Rijnland 9)

1) 9504-187-001 2) s5-kan-3 3) 1225 1280 4) 10,5/18,2/8,0 5a) proto-steengoed 5b) ongeglazuurd 5c) 6a) standring, geknepen 6b) lintoor 6c) voet geblakerd 7) kan 8) Duitse Rijnland 9)

39


Catalogus Keramiek en glas Oostzaan-kerkbuurt

10 1) 9504-190-001 2) s5-kan-700 3) 1225 1280 4) 10,6/15,5/7,5 5a) proto-steengoed 5b) ongeglazuurd 5c) 6a) standring, geknepen 6b) lintoor 6c) voet geblakerd 7) kan 8) Duitse Rijnland 9)

11

12

1) 9504-185-001 2) s5-kan-4 3) 1225 1280 4) 14,2/22,2,0,8/10,4 5a) proto-steengoed 5b) ongeglazuurd 5c) 6a) standring, geknepen 6b) lintoor 6c) 7) kan 8) Duitse Rijnland 9)

1) 9504-191-001 2) s5-kan-4 3) 1225 1280 4) 12,8/20,9/11,0 5a) proto-steengoed 5b) ongeglazuurd 5c) 6a) standring, geknepen 6b) lintoor 6c) geblakerde voet 7) kan 8) Duitse Rijnland 9)

40


Catalogus keramiek en glas Oostzaan-Kerkbuurt

13 1) 9504-196-004 2) r-bor-1 3) 1450 1550 4) 20,2/2,8/x 5a) roodbakkend aardewerk 5b) loodglazuur 5c) witte engobe waarin op de spiegel drie (kerk)torens zijn gekrast, op de rand haaltjes 6a) standlobben 6b) 6c) 7) bord 8) Nederland

9)

14

15

1) 9504-083-093 2) r-bor-7 3) 1690 1800 4) 34,0/4,6/20,0 5a) roodbakkend aardewerk 5b) loodglazuur: inwendig (uitwendig -) 5c) slibversierd, koperoxide; sp: concentrische cirkels, slingerlijnen, bloem?/ vl: slingerlijnen 6a) standvlak 6b) 6c) 7) bord 8) Nederrijns 9)

1) 9504-079-008 2) r-bor-7 3) 1690 1800 4) 22,0/2,9/13,0 5a) roodbakkend aardewerk 5b) loodglazuur: inwendig (uitwendig -) 5c) slibversierd, mangaanoxide; sp/vl: concentrische cirkels 6a) standvlak 6b) 6c) 7) bord 8) Nederrijns 9) -

41


Catalogus Keramiek en glas Oostzaan-kerkbuurt

16 1) 9504-083-094 2) r-bor-7 3) 1690 1800 4) 27,0/3,9/18,0 5a) roodbakkend aardewerk 5b) loodglazuur: inwendig (uitwendig -) 5c) slibversierd, mangaanoxide; sp: concentrische cirkels, bloem?/ vl: concentrische cirkels 6a) standvlak 6b) 6c) 7) bord 8) Nederrijns 9)

17

18

1) 9504-083-283 2) r-bor-7 3) 1743 4) 42,0/5,3/26,5 5a) roodbakkend aardewerk 5b) loodglazuur: inwendig met decoratie in koperoxide (uitwendig -) 5c) slibversiering; sp: vegetaal element, jaartal 1743, concentrische cirkels/vl: concentrische cirkels met groene slingerlijn, stippen, witte rand 6a) standvlak 6b) 6c) 7) bord 8) Nederrijns 9)

1) 9504-074-010 2) r-bor-17 3) 1750 1875 4) 40,0/6,4/21,0 5a) roodbakkend aardewerk 5b) loodglazuur: inwendig geheel, uitwendig spaarzaam 5c) slibversierd; sp/vl: concentrische cirkels met bruin en groene slingerlijnen, spreuk: “dur ... worden die felden grun� 6a) standvlak 6b) 6c) als w-bor-2 7) bord 8) Nederrijns 9)

42


Catalogus keramiek en glas Oostzaan-Kerkbuurt

19 1) 9504-050-027 2) r-gra-8 3) 1550 1625 4) 15,5/13,8/x 5a) roodbakkend aardewerk 5b) loodglazuur 5c) 6a) pootjes 6b) 6c) twee verticale oren, uitwendig beroet 7) grape 8) Nederland 9) Clevis 1989, blz. 97, afb. 11-16

20

21

1) 9504-110-017 2) r-gra-19 3) 1400 1550 4) x/x/x 5a) roodbakkend aardewerk 5b) loodglazuur: inwendig geheel, uitwendig spaarzaam 5c) uitwendig met rode blossen 6a) pootjes 6b) aanzet verticaal worstoor, schenklip 6c) 7) grape 8) Nederland 9)

1) 9504-208-056 2) r-gra-29 3) 1580 1680 4) 12,5/11,5/x 5a) roodbakkend aardewerk 5b) loodglazuur 5c) 6a) pootjes 6b) verticaal worstoor, schenklip 6c) 7) grape 8) Nederland 9)

43


Catalogus Keramiek en glas Oostzaan-kerkbuurt

22 1) 9504-083-258 2) r-gra-51 3) 1700 1800 4) 25,0/13,5/x 5a) roodbakkend aardewerk 5b) loodglazuur: inwendig (uitwendig -) 5c) 6a) pootjes 6b) kromsteert 6c) uitwendig beroet, inwendig veel krassen/gebruikssporen 7) grape 8) 9)

23

24

1) 9504-114-001 2) r-gra-11 3) 1550 1650 4) 17,5/17,0/x 5a) roodbakkend aardewerk 5b) loodglazuur: inwendig geheel, uitwendig spaarzaam 5c) groene zweem in glazuur 6a) pootjes 6b) verticaal samengeknepen worstoor 6c) uitwendig beroet 7) grape 8) Nederland 9)

1) 9504-083-106 2) r-kop-4 3) 1700 1800 4) 13,5/7,6/5,9 5a) roodbakkend aardewerk 5b) loodglazuur: geheel met ijzeroxidespikkels 5c) slibversierd; sp: gemarmerd/ wandbuiten: zigzaglijnen 6a) standring 6b) 6c) oor ontbreekt 7) kop 8) Nederland, mogelijk Friesland 9) -

44


Catalogus keramiek en glas Oostzaan-Kerkbuurt

25 1) 9504-143-003 2) r-kop-10 3) 1550 1650 4) 15,5/6,3/6,9 5a) roodbakkend aardewerk 5b) loodglazuur 5c) 6a) standring 6b) verticaal oor 6c) 7) kop 8) Nederland 9)

26

27

1) 9504-141-013 2) r-kop-17 3) 1500 1600 4) 15,5/6,7/8,0 5a) roodbakkend aardewerk 5b) loodglazuur: inwendig (uitwendig -) 5c) 6a) standring 6b) 6c) 7) kop 8) Nederland 9)

1) 9504-208-048 2) r-kop-35 3) 1550 1680 4) 5a) roodbakkend aardewerk 5b) loodglazuur 5c) inwendig slib met koperoxide 6a) standring 6b) 6c) horizontaal oor 7) kop 8) Nederland 9)

45


Catalogus Keramiek en glas Oostzaan-kerkbuurt

28

29

30

1) 9504-084-007 2) r-min 3) 1650 1800 4) 6,0/3,2/2,8 5a) roodbakkend aardewerk 5b) loodglazuur 5c) 6a) standvlak 6b) horizontaal worstoor 6c) 7) miniatuurkom 8) Nederland 9)

1) 9504-123-001 2) r-pis-18 3) 1450 1550 4) 18,0/15,2/8,5 5a) roodbakkend aardewerk 5b) loodglazuur: inwendig geheel, uitwendig spaarzaam 5c) 6a) 6b) 6c) inwendig kalkaanslag 7) pispot 8) Nederland 9)

1) 9504-083-180 2) r-pot-nieuw 3) 1700 1800 4) -/14,5/5a) roodbakkend aardewerk 5b) loodglazuur: inwendig (uitwendig -) 5c) 6a) standvlak 6b) samengeknepen oor 6c) inwendig en uitwendig hevig beroet 7) pot 8) Nederland 9)

46


Catalogus keramiek en glas Oostzaan-Kerkbuurt

31

32

33

1) 9504-076-002 2) r-stk-10 3) 1575 1650 4) 25.0/8.1/5a) roodbakkend aardewerk 5b) loodglazuur: inwendig geheel, uitwendig spaarzaam 5c) 6a) pootjes 6b) samengeknepen steel, schenklip 6c) veel gebruikssporen/ krassen in glazuur 7) steelkom 8) Nederland 9) Bitter et al., 1997

1) 9504-059-018 2) r-tes-5 3) 1600 1700 4) 14,5/8,8/8,2 5a) roodbakkend aardewerk 5b) ongeglazuurd 5c) 6a) 6b) 6c) inwendig beroet 7) vuurtest 8) Nederland 9)

1) 9504-208-045 2) r-zal-3 3) 1550 1750 4) 5,3/4,6/4,2 5a) roodbakkend aardewerk 5b) loodglazuur 5c) 6a) platte bodem 6b) 6c) 7) zalfpot 8) Nederland 9)

47


Catalogus Keramiek en glas Oostzaan-kerkbuurt

34

35

36

1) 9504-208-057 2) r-zal-3 3) 1580 1680 4) 5,8/6,8/4,1 5a) roodbakkend aardewerk 5b) loodglazuur 5c) 6a) platte bodem 6b) 6c) uitwendig beroet 7) zalfpot 8) Nederland 9)

1) 9504-059-022 2) r-ond-1 3) 1650 1800 4) 21,0/7,7/10,5 5a) roodbakkend aardewerk 5b) loodglazuur: geheel met koperoxide 5c) groene zweem in glazuur 6a) 6b) horizontaal oor en holle steel 6c) zie w-ond-1 7) ondersteek/bedpan 8) Nederland 9) Ruempol en van Dongen, 1991, 218

1) 9504-074-028 2) w-bor-nieuw 3) 1700 1800 4) 10,0/1,6/4,4 5a) witbakkend aardewerk 5b) loodglazuur: geheel, uitwendig met vlekken mangaanoxide 5c) geheel geel, uitwendig met paarse vlekken 6a) 6b) 6c) 7) bord 8) Nederland 9)

48


Catalogus keramiek en glas Oostzaan-Kerkbuurt

37

38

39

1) 9504-110-026 2) w-fru-2 3) 1500 1600 4) 20,7/5,6/9,5 5a) witbakkend aardewerk 5b) loodglazuur: inwendig met koperoxide (uitwendig -) 5c) inwendig groen opppervlak 6a) pootjes 6b) 6c) 7) frutière 8) Nederland 9)

1) 9504-120-002 2) w-dek--nieuw 3) 1700 1800 4) 8,5/-/5a) witbakkend aardewerk 5b) loodglazuur: geheel, uitwendig met koperoxide 5c) oppervlak: uitwendig groen, inwendig geel 6a) 6b) aanzet oor 6c) 7) deksel 8) Nederland 9)

1) 9504-084-019 2) w-gra-? 3) 1600 1700 4) 23,0/9,4/5a) witbakkend aardewerk 5b) loodglazuur: inwendig met koperoxide, uitwendig spaarzaam 5c) 6a) pootjes 6b) 6c) 7) grape 8) Nederland 9)

49


Catalogus Keramiek en glas Oostzaan-kerkbuurt

40

41

42

1) 9504-083-264 2) w-gra-nieuw 3) 1575 1650 4) 23,0/10,0/17,5 5a) witbakkend aardewerk 5b) loodglazuur: inwendig met koperoxide, uitwendig spaarzaam 5c) 6a) pootjes 6b) 6c) afgebroken steel, opnieuw gebruikt daarna want ook beroet op steelaanzet, veel gebruikssporen op bodem 7) grape 8) Nederland 9)

1) 9504-083-199 2) w-kop-26 3) 1700 1800 4) 10,5/4,9/4,7 5a) witbakkend aardewerk 5b) loodglazuur: geheel, uitwendig met vlekken mangaanoxide 5c) uitwendig paarse vlekken in het glazuur 6a) standvlak 6b) 6c) 7) kop 8) Nederland 9)

1) 9504-216-001 2) w-kop-2 3) 1575 1625 4) 9,2/4,9/5,0 5a) witbakkend aardewerk 5b) loodglazuur: geheel met koperoxide 5c) groen opppervlak 6a) standring 6b) horizontaal worstoor 6c) 7) kop 8) Nederland 9) Bartels, 199, p. 751-afb. 784, 785

50


Catalogus keramiek en glas Oostzaan-Kerkbuurt

43

44

1) 9504-077-038 2) jy-gra-1 3) 1575 1650 4) ?/?/? 5a) jydepot-aardewerk 5b) ongeglazuurd, geglad met metallic-glans 5c) 6a) pootjes 6b) 2 bandoren 6c) uitwendig beroet 7) grape 8) Denemarken, Jutland 9)

1) 9504-076-009 2) ib-kru-? 3) 1500 1700 4) -/-/5a) hard, roodbakkend met micaglimmers 5b) ongeglazuurd 5c) 6a) bodem ontbreekt 6b) bandoor 6c) (olijfolie?)kruik; glimmende partikels in baksel (mica) 7) kruik 8) Iberisch Schiereiland 9)

45

1) 9504-083-003 2) m-bor-? 3) 1675 1750 4) -/-/12,0 5a) majolica (gele scherf ) 5b) tinglazuur inwendig, loodglazuur uitwendig 5c) polychr., geel, blauw, mangaan; sp: portret 6a) standring 6b) 6c) 2 proenafdrukken op spiegel 7) bord 8) Nederland 9) spiegel: D.F. Lunsingh Scheurleer, 1994, pp. 41-66, 69-86

51


Catalogus Keramiek en glas Oostzaan-kerkbuurt

46

47

1) 9504-080-001 2) m-bor-3 3) 1700 1750 4) -/-/12,5 5a) majolica (gele scherf ) 5b) tinglazuur inwendig, loodglazuur uitwendig 5c) monochr.; sp: dorpsgezicht aan water, concentrische cirkels 6a) standring 6b) 6c) proenafdrukken op spiegel 7) bord 8) Nederland 9)

1) 9504-083-005 2) m-bor-? 3) 1650 1750 4) -/-/12,0 5a) majolica (gele scherf ) 5b) tinglazuur inwendig, loodglazuur uitwendig 5c) monochr., blauw; sp: zeegezicht, schepen, Vrouwe Fortuna 6a) standring 6b) 6c) drie proenafrukken op spiegel 7) bord 8) Nederland 9)

48

1) 9504-083-263 2) bi-bor-2 3) 1550 1850 4) 30,0/5,0/11,6 5a) majolica (gele scherf ) 5b)ongeglazuurd 5c) biscuit 6a) standring 6b) 6c) biscuit 7) bord 8) Nederland 9)

52


Catalogus keramiek en glas Oostzaan-Kerkbuurt

49

50

51

1) 9504-067-019 2) m-bor-3 3) 1600 1650 4) 18,0/4,1/9,2 5a) majolica (lichtgele scherf ) 5b) tinglazuur met kobalttoevoeging inwendig; loodglazuur uitwendig 5c) polychr., blauw fond; sp: konijn op grondje, concentrische cirkels/ vl: losse elementen 6a) standring 6b) 6c) drie geelbakkende proenafdrukken op spiegel 7) bord 8) Haarlem, Nederland 9)

1) 9504-080-002 2) m-bor-3 3) 1700 1800 4) 25.0/4.4/10.7 5a) majolica (gele scherf ) 5b) tinglazuur inwendig, loodglazuur uitwendig 5c) monochr.; sp: landschap, concentrische cirkels/ vl: 6a) standring 6b) 6c) proenafdrukken op spiegel 7) bord 8) Nederland 9)

1) 9504-059-001 2) m-bor-5 3) 1600 1625 4) 31,0/6,7/12,6 5a) majolica (rode scherf ) 5b) tinglazuur inwendig, loodglazuur uitwendig 5c) polychr.; sp: wentelend rozet, conc. cirkels/ vl: vruchten, spiralen, kabelrand 6a) standring 6b) 6c) primaire doorboring in standring, proenafdrukken 7) bord 8) Nederland 9)

53


Catalogus Keramiek en glas Oostzaan-kerkbuurt

52

53

54

1) 9504-083-006 2) m-bor-13 3) 1625 1675 4) -/-/14.0 5a) majolica (gele scherf ) 5b) tinglazuur inwendig, loodglazuur uitwendig 5c) monochr., blauw; sp: wapen Amsterdam, concentrische cirkels, dubbele boogjesband/ vl: 6a) standring, verhoogde spiegel 6b) 6c) 1 proenafdruk op spiegel 7) pannekoekenbord 8) Nederland 9) spiegel: D. Korf, 1981, p. 228, afb. 662

1) 9504-083-281 2) m-kom-6 3) 1700 1750 4) 30,0/8,2/12,9 5a) majolica (gele scherf ) 5b) tinglazuur inwendig, loodglazuur uitwendig 5c) polychr., blauw, paars en geel; sp/vl: vrouwenportet met trompet, personificatie v/h zintuig gehoor, concentrische cirkels 6a) standring 6b) 6c) 7) kom 8) Nederland 9)

1) 9504-076-001 2) m-zal-1 3) 1575 1625 4) -/-/9,2 5a) majolica (gele scherf ) 5b) tinglazuur 5c) polychr., geel, blauw; buiten: zigzagband, concentrische cirkels, stippen/ binnen: 6a) standvlak 6b) 6c) 7) zalfpot (albarello) 8) Nederland 9)

54


Catalogus keramiek en glas Oostzaan-Kerkbuurt

55

56

57

1) 9504-083-038 2) f-bor-1 3)1625 1725 4) 30,0/5,1/16,7 5a) faience (gele scherf ) 5b) tinglazuur 5c) monochr., blauw; sp: chinese tuin/ vl: Wan Li-vakken, artemisiablad, waaiers, papierrolllen/ vl-achter:6a) standring 6b) 6c) 2 doorboringen in standring, geelbakkende moeten op achterzijde vlag 7) bord 8) Nederland 9) Bartels, 1999, p. 219

1) 9504-079-001 2) f-bor-1 3) 1650 1700 4) 26,0/3,4/13,0 5a) faience (gele scherf ) 5b) tinglazuur 5c) monochr.; sp: Chinese tuin/ vl: Chinees landschap 6a) standring 6b) 6c) geelbakkende moeten op onderzijde vlag 7) bord 8) Nederland 9)

1) 9504-214-014 2) f-bor-2 3) 1650 1800 4) 21,0/2,2/11,5 5a) faience (beige scherf ) 5b) tinglazuur 5c) 6a) 6b) 6c) 7) bord 8) Nederland 9)

55


Catalogus Keramiek en glas Oostzaan-kerkbuurt

58

59

60

1) 9504-083-262 2) bi-bor-3 3) 1650 1800 4) 23,0/3,7/12,1 5a) faience (gele scherf ) 5b) ongeglazuurd 5c) biscuit 6a) 6b) 6c) biscuit; opvallend is de twee kleuren in het baksel, zowel rossig als geel; als f-bor-5 7) bord 8) Nederland 9)

1) 9504-072-005 2) f-bor-3 3) 1675 1775 4) 22,0/5,0/11,0 5a) faience (gele scherf ) 5b) tinglazuur 5c) monochr.; sp: rozet/ vl: dikke cirkel 6a) standvlak 6b) 6c) geelbakkende moeten op achterzijde vlag 7) bord 8) Nederland 9)

1) 9504-083-085 2) f-bor-5 3) 1650 1800 4) 23,0/3,0/1,2 5a) faience (gele scherf ) 5b) tinglazuur 5c) geheel wit 6a) standvlak 6b) 6c) geelbakkende, langwerpige moeten 7) bord 8) Nederland 9)

56


Catalogus keramiek en glas Oostzaan-Kerkbuurt

61

62

63

1) 9504-083-047 2) f-bor-5 3) 1700 1750 4) 21,0/2,6/11,0 5a) faience (gele scherf ) 5b) tinglazuur 5c) monochr.; sp/vl: kikkerdrilmotief, gestileerde bladeren, concentrische cirkels 6a) standvlak 6b) 6c) 7) bord 8) Nederland 9) Bartels, 1999, p. 219

1) 9504-083-017 2) f-bor-5 3) 1700 1775 4) 21,5/3,8/10,5 5a) faience (gele scherf ) 5b) tinglazuur 5c) monochr., blauw; sp: rozet/ vl: dikke cirkel langs rand 6a) standvlak 6b) 6c) geelbakkende moeten op achterzijde vlag 7) bord 8) Nederland 9) Bartels, 1999, p. 219

1) 9504-083-022 2) f-bor-5 3) 1700 1775 4) 22.5/3.2/11.8 5a) faience (gele scherf ) 5b) tinglazuur 5c) monochr., blauw; sp: rozet/ vl: dikke cirkel langs rand vlag 6a) standvlak 6b) 6c) geelbakkende moeten op achterzijde vlag 7) bord 8) Nederland 9) Bartels, 1999, p. 219

57


Catalogus Keramiek en glas Oostzaan-kerkbuurt

64 1) 9504-070-010 2) f-bor-5 3) 1775 1790 4) 24,0/2,5/10,0 5a) faience (gele scherf ) 5b) tinglazuur 5c) polychr., geel, bruin-rood, blauw; sp: ruit met spreuk (. RAN JE I...T HA.T; oranje in het hart), bladranken, concentrische cirkels/ vl: concentrische cirkels, kabelrandje 6a) standvlak 6b) 6c) geel en blauw onderglazuur, rood bovenglazuur 7) bord 8) Nederland 9)

65

1) 9504-082-020 2) f-bor-7 3) 1650 1725 4) 14,0/3,0/7,0 5a) faience (gele scherf ) 5b) tinglazuur 5c) monochr.; sp: boeket, insecten, hexagonaal kader/ vl: Wan Livakkenverdeling, artemisiablad, margrieten 6a) standring 6b) 6c) langwerpige geelbakkende moet op achterzijde vlag 7) bord 8) Nederland 9)

58


Catalogus keramiek en glas Oostzaan-Kerkbuurt

66 1) 9504-082-019 2) f-bor-7 3) 1700 1750 4) 16,5/2,6/9,0 5a) faience (gele scherf ) 5b) tinglazuur 5c) monochr.; sp: chinese tuin/ vl: floraal en vegetaal motief in panelen 6a) standring 6b) 6c) langwerpige geelbakkende moet op achterzijde vlag 7) bord 8) Nederland 9)

67

1) 9504-083-037 2) f-bor-10 3) 1650 1725 4) 33,0/4,8/16,5 5a) faience (gele scherf ) 5b) tinglazuur 5c) monochr., blauw, licht-turquoise fond; sp: chinese tuin met lange lijs?/ vl: Wan Li-vakken, florale motieven, zotjes/ vl-achter: Wan Li-vakkenverdeling 6a) standring 6b) 6c) 7) bord 8) Nederland 9) Bartels, 1999, p. 219

68 1) 9504-083-083 2) f-bor-19 3) 1650 1800 4) 26,0/4,0/13,2 5a) faience (gele scherf ) 5b) tinglazuur 5c) geheel wit 6a) standvlak 6b) 6c) geelbakkende, langwerpige moeten 7) bord 8) Nederland 9)

59


Catalogus Keramiek en glas Oostzaan-kerkbuurt

69

70

71

1) 9504-083-040 2) f-kom-1 3) 1675 1750 4) 14.0/7.6/6.8 5a) faience (gele scherf ) 5b) tinglazuur 5c) monochr., blauw; sp: bloem, concentrische cirkels/ wand-binnen: spinnenkopje, rondje/ wand-buiten: blaadjes, bloemen, stipjes,concentrische cirkels 6a) standring 6b) 6c) 7) kom 8) Nederland 9)

1) 9504-214-018 2) f-plo-4 3) 1650 1725 4) xxx 5a) faience (beige scherf ) 5b) tinglazuur 5c) spiegel: chinees in een tuin, vlag. geometrische motieven, onderzijde ´4´ 6a) standring 6b) 6c) 7) plooischotel 8) Nederland 9)

1) 9504-026-004 2) f-tegel 3) 1650 1750 4) 12,9/13,0/1,0 5a) faience (gele scherf ) 5b) tinglazuur 5c) monochr., blauw; hoek: spinnenkopjes/ centraal: hertje, veel wit 6a) 6b) 6c) 7) wandtegel 8) Nederland 9)

60


Catalogus keramiek en glas Oostzaan-Kerkbuurt

72

1) 9504-083-294 2) f-tegel 3) 1700 1800 4) 13,2/13,2/0,6 5a) faience (gele scherf ) 5b) tinglazuur 5c) monochr., blauw; hoek: spinnenkopjes/ centraal: landschap, molen, kerkje 6a) 6b) 6c) 7) wandtegel 8) Nederland 9)

73

74

1) 9504-007-009 2) f-tegel 3) 1750 1825 4) -/-/0,6 5a) faience (gele scherf ) 5b) tinglazuur 5c) monochr., paars; hoek: ossenkopjes/ centraal: cirkellijst, bijbelse voorstelling: “de kindermoord van Bethlehem”, Mattheus 2:16 6a) 6b) 6c) 7) wandtegel 8) Nederland 9) Pluis, 1994, 416, 662

1) 9504-120-006 2) i-bor-? 3) 1600 1650 4) -/-/9,0 5a) faience (gele scherf ) 5b) tinglazuur: geheel zeer dik en romig 5c) polychr., geel en blauw onderglazuur, oranjebruin bovenglazuur; sp: rozet 6a) standring 6b) 6c) 7) bord 8) Italië, Castelli d’ Abruzzo? 9)

61


Catalogus Keramiek en glas Oostzaan-kerkbuurt

75

76 a

76 b

1) 9504-208-004 2) i-bor-1 3) 1600 1650 4) 14,0/2,7/6,0 5a) faience (gele scherf ) 5b) tinglazuur: geheel zeer dik en romig 5c) polychr., geel en blauw onderglazuur, oranje bovenglazuur; sp: putto/ vl: aigretterand 6a) standring 6b) 6c) 7) bord 8) ItaliĂŤ, productieplaats onbekend 9) Jaspers & Ostkamp, 2006

1) 9504-141-001 2) sp 3) 1500 1600 4) x/x/x 5a) majolica (beige scherf ) 5b) tinglazuur: geheel met goudlusterdecor 5c) blauw onderglazuur, goud bovenglazuur; sp: concentrische cirkels/ vl: geometrisch motief/ vl-achter: concentrische cirkels 6a) bodem ontbreekt 6b) 6c) deels zwart uitgeslagen aan achterzijde 7) bord 8) Spanje, Manises 9)

N.B. tekening is reconstructie

62


Catalogus keramiek en glas Oostzaan-Kerkbuurt

77 1) 9504-139-019 2) sp-kan 3) 1475 1525 4) 5a) goudluster majolica 5b) tinglazuur 5c) geometrische motieven in goudluster 6a) 6b) tuit 6c) 7) kan 8) Iberisch Schiereiland 9)

63


Catalogus Keramiek en glas Oostzaan-kerkbuurt

78

79

1) 9504-059-008 2) po-kom 3) 1600 1650 4) -/-/4,8 5a) faience (gele scherf ) 5b) tinglazuur 5c) monochr.; inwendig: aranh達o, uitwendig: vegetaal motief 6a) standring 6b) 6c) achthoekige standring 7) kom 8) Portugal 9)

1) 9504-083-265 1) 9504-060-018 2) p-bor-8 2) p-bor-5 3) 1600 1620 3) 1675 1725 4) 22,0/3,8/11,2 4) 23,0/2,6/12,0 5a) porselein 5a) porselein 5b) veldspaatglazuur 5b) veldspaatglazuur 5c) monochr.; sp: Chinese tuin, accoladelijst,5c) monochr.; sp: rozentuin, schubben, concentrische cirkels/ vl: floraal doolhofpatroon, concentrische cirkels/ vl: motief, Wan Li-vakkendverdeling, bruin randje/ vl-achter: penseestreken papierrollen, bloemen, tao誰stische symbolen/ 6a) standring vl-achter: 6b) vakkenverdeling, cirkels, strepen 6c) 6a) standring 7) bord 6b) 8) China 6c) Kraakporselein / Wan Li-dynastie 9) 7) bord 8) China 9)

80

64


Catalogus keramiek en glas Oostzaan-Kerkbuurt

81

82

83

1) 9504-083-273 2) p-kop-1 3) 1660 1722 4) 6,0/3,4/3,0 5a) porselein 5b) veldspaatglazuur 5c) monochr.; sp: rozet, cirkel/ wandbinnen: band met floraal motief/ wand-buiten: gestileerd floraal motief, concentrische cirkels 6a) standring 6b) 6c) 7) kop 8) China 9)

1) 9504-084-029 2) p-kop-1 3) 1670 1722 4) 7,5/3,9/4,9 5a) porselein 5b) veldspaatglazuur 5c) monochr.; sp: landschapje, tuin, vogeldier, concentrische cirkels/ wand-binnen :zigzagrand/ vl-buiten: vakkenverdeling, floraal motief/ sp-achter: fantasiekarakter? 6a) standring 6b) 6c) Kangxi-porselein 7) kop 8) China 9)

1) 9504-083-274 2) p-kop-1 3) 1722 1800 4) 7,0/3,6/3,3 5a) porselein 5b) veldspaatglazuur 5c) monochr.; sp: bloempje/ wandbinnen: band met zigzagmotief/ wand-buiten: bloemgroepje op grondje, veel wit 6a) standring 6b) 6c) 7) kop 8) China 9)

65


Catalogus Keramiek en glas Oostzaan-kerkbuurt

84

85

86

1) 9504-034-001 2) p-kop-11 3) 1675 1725 4) 6,7/10,0/3,9 5a) porselein 5b) veldspaatglazuur 5c) monochr.; minimale deoratie; sp: veg. ornament/ wand-buiten: losse vegetale ornamenten/ sp:-achter: conc. cirkels, merkteken: B? 6a) standring 6b) 6c) 7) kop 8) Japan? 9)

1) 9504-206-009 2) ep-kop-2 3) 1750 1900 4) 6,0/4,7/2,6 5a) porselein 5b) veldspaatglazuur 5c) blauw onderglazuur, oranje en goud bovenglazuur; wand-binnen: cirkel/ wand-buiten: cirkel, boogjesrand, floraal motief, vogeltje, concentrische cirkels 6a) standring 6b) verticaal ooraanzet 6c) 7) kop 8) Europa 9)

1) 9504-059-031 2) pijpaarde 3) 1600 1640 4) x/x/x 5a) pijpaarde 5b) ongeglazuurd 5c) reliĂŤf; floraaal motief, cirkels 6a) 6b) 6c) 7) kleipijpen 8) Nederland 9)

66


Catalogus keramiek en glas Oostzaan-Kerkbuurt

67

87

89

90

1) 9504-072-049 2) pijpaarde 3) 1450 1600 4) 4,0/-/5,0 5a) pijpaarde 5b) ongeglazuurd 5c) Maria met kind; attributen Maria: lelie? (symbool maagdelijkheid Maria), kind Jezus met appel (symbool Maria als Eva) 贸f wereld met kruis (symbool Cristo Salvator Mundi) 6a) standvoet 6b) 6c) Malnaad loopt over de voorkant, iets rechts van het midden. Normaliter loopt de malnaad aan de zijkant.; resterende hoogte zonder hoofd: 10,8 7) beeldje 8) Nederland, Utrecht? 9) Caron, 1982; van Vlijmen, 1982

1) 9504-59-gl001 1) 9504-83-gl002 2) gl-kel-? 2) gl-kel-10 3) 1700 1775 3) 1680 - 1750 4) -/-/8,8 diameter voet 4) diameter kelk 6,3/-/5a) glas, kleurloos 5a) glas, kleurloos 5b) 5b) 5c) massief kelkglas met een vermoedelijk 5c) bijna compleet kelkglas met een bolvormige kelk. de stam is recht naar boven trompetvormige kelk stam met knoop, toe iets uitlopend en heeft spiraalvormige schijf en kleine omgekeerde baluster met luchtslingers. voet met pontilmerk. De luchtbel, gewelfde voet ook wel koepelvoet geschatte hoogte van dit glas zal ongeveer 20 genoemd. De voet heeft een pontilmerk. cm zijn. 6a) 6a) koepelvoet (gewelfde voet) 6b) 6b) 6c) 6c) kelkglas 7) kelkglas 7) 8) 8) Engeland of Zuid-Nederland 9) Clevis & Kottman, 1989, p. 139, afb. 9) Ritsema van Eck & Zijlstra-Zweens, 1993, 184 p. 170, afb. 255


Catalogus Keramiek en glas Oostzaan-kerkbuurt

91

92

93

1) 9504-83-gl003 2) gl-kel-8 3) 1725 - 1750 4) 5a) glas, kleurloos 5b) 5c) gedeelte van een vermoedelijk conische kelk, de stam heeft een tapse knoop met luchtbellen. Het voetgedeelte heeft een pontilmerk. 6a) opgestoken bodem 6b) 6c) 7) kelkglas 8) 9) Bitter et al, 1997, p. 117, afb. 351

1) 9504-217-gl001 2) gl-kel-56 3) 1875 - 1915 4) 5,1/10,3/4,8 5a) glas, kleurloos 5b) 5c) archeologisch compleet kelkglas, de kelk heeft 11 geslepen facetten, een stam met knoop. De bodem is zonder omgeslagen voetrand en pontilmerk 6a) 6b) 6c) geslepen 7) kelkglas 8) Nederland? 9) Kottman, 1999a, p. 1012, afb. 256

1) 9504-206-gl006 2) gl-kel-? 3) 1850 - 1950 4) -/-/7,0 5a) 5b) 5c) 6a) vormgeblazen 6b) 6c) 7) varia zie diversen (6c) 8) 9) Vreeken, 1998

68


Catalogus keramiek en glas Oostzaan-Kerkbuurt

94 1) 9504-083-gl008 2) gl-bek-6a 3) 1725 -1800 4) 7,4/9,3/5,2 cm 5a) glas, kleurloos 5b) 5c) radgravures van zeilschepen en zeevogels, pontilmerk weggeslepen 6a) 6b) 6c) profiel compleet 7) beker 8) Bohemen 9) Van Beuningen, 2000

69


Catalogus Keramiek en glas Oostzaan-kerkbuurt

70

95

96

97

1) 9504-78-064-gl001 2) gl-bek-35 3) 1550 - 1650 4) -/-/7,7 diameter bodem 5a) glas: kleurloos met grijsgroene zweem 5b) 5c) verticale ribben 6a) opgestoken met geribde voetring 6b) 6c) vormgeblazen 7) beker 8) Nederland 9) Henkes, 1994, p. 145, afb. 33.1

1) 9504-083-gl015 2) gl-roe-2 3) 1675 - 1750 4) 5a) glas, groen 5b) 5c) puntige braamnoppen 6a) gewonden glasdraadvoet, opgestoken 6b) 6c) 7) roemer 8) Duitsland 9) Kottman, 1999a, p.1019

1) 9504-208-gl001 2) gl-roe-6b 3) 1575 - 1625 4) -/-/3,7 diameter voet 5a) glas, groen 5b) 5c) opgerichte puntnoppen 6a) gewonden glasdraadvoet 6b) 6c) evt. gl-roe-10; 1575-1650 7) varia, zie 6c 8) Duitsland 9) Kottman, 1999a, p. 1019, afb. 284; Henkes, 1994, p. 189; Bitter et al, 1995, p. 129, afb. 385


Catalogus keramiek en glas Oostzaan-Kerkbuurt

98

99

100

1) 9504-079-gl001 2) gl-bek-35a 3) 1550 - 1650 4) 5a) glas: kleurloos 5b) 5c) verticale ribben 6a) 6b) 6c) 7) beker 8) Nederland? 9) Henkes, 1994, p. 145, afb. 33.1

1) 9504-079-gl020 2) gl-zou-? 3) 1750 - 1850 4) 5a) glas: kleurloos 5b) 5c) geslepen met radgravures 6a) vlak 6b) 6c) 7) zoutschaaltje 8) 9) Kottman, 1999b pp. 2-9

1) 9504-083-gl019 2) gl-fle-25 3) 1675 - 1725 4) 11,7/18,5/11,7 5a) glas: groen 5b) 5c) 6a) opgestoken, met pontilmerk 6b) 6c) evt. gl-fle-25 7) wijnfles 8) Nederland 9)

71


Catalogus Keramiek en glas Oostzaan-kerkbuurt

101

102

1) 9504-072-gl003 1) 9504-073-gl004 2) gl-fle-? 2) gl-bek-6b 3) 1725 1775 3) 1700 1800 4) 4) 5a) glas: kleurloos 5a) glas: kleurloos 5b) 5b) 5c) radgraveringen, floraal, geslepen ovalen 5c) rib met radgraveringen van streepjes 6a) 6a) 6b) 6b) 6c) 6c) 7) fles 7) beker 8) Bohemen 8) 9) Ritsema van Eck & Zijlstra-Zweens, 1993. 9) Van Beuningen, 2000 p. 405, afb. 519

103 1) 9504-075-gl005 2) gl-bek-? 3) 4) 1700 - 1800 5a) glas: kleurloos 5b) 5c) radgraveringen van letters, waarschijnlijk CHC of CHO 6a) 6b) 6c) gl-kel-? 7) beker of kelkglas 8) 9)

72


Catalogus keramiek en glas Oostzaan-Kerkbuurt

104

105

106

1) 9504-067-gl002 2) gl-bek-6a 3) 1700 1775 4) 5a) glas: kleurloos 5b) 5c) radgravures 6a) licht opgestoken, met pontilmerk 6b) 6c) 7) beker 8) Bohemen? 9) Van Beuningen, 2000

1) 9504-080-gl003 2) gl-bek-6a 3) 1700 1800 4) 5a) glas: kleurloos 5b) 5c) radgravures van golflijnen, florale motieven, fauna (hert) 6a) 6b) 6c) vormgeblazen 7) beker 8) Bohemen? 9) Van Beuningen, 2000

1) 9504-080-gl003 2) gl-bek-6a 3) 1700 1800 4) 5a) glas: kleurloos 5b) 5c) radgravures van golflijnen, florale motieven 6a) 6b) 6c) vormgeblazen 7) beker 8) Bohemen? 9) Van Beuningen, 2000

73


Catalogus Keramiek en glas Oostzaan-kerkbuurt

107

108

1) 9504-073-gl005 1) 9504-073-gl007 2) gl-bek-? 2) gl-bek-? 3) 1580 1800 3) 1600 1650 4) 4) 5a) glas: kleurloos 5a) glas: blauw, wit en kleurloos 5b) 5b) 5c) emailleversiering, geel en groen 5c) beker met blauwe lipband en witte vetro 6a) a fili versiering 6b) 6a) 6c) evt. gl-kan-? 6b) 7) varia, zie 6c 6c) 8) Duitsland 7) beker 9) Ritsema van Eck & Zijlstra-Zweens, 1993. 8) Nederland, Amsterdam? pp. 239-275 9) Henkes, 1994 p. 174, afb. 41.4

74

109 1) 9504-074-gl001 2) gl-bek-9a 3) 1600 1675 4) -/-/6,d diameter voet 5a) glas: blauw, wit en kleurloos 5b) 5c) vetro a fili versiering, kleurloos met blauwe en witte ingewalsde filigraindraden 6a) 6b) 6c) vormgeblazen, vetro a fili techniek 7) beker 8) Nederland, Amsterdam? 9) Kottman, 1999a p. 948, afb. 34. Bitter et al, 1997 dateert: 1600-1650, p. 94, afb. 282


Catalogus keramiek en glas Oostzaan-Kerkbuurt

75

110

111

112

1) 9504-130-gl001 2) gl-mai-2 3) 1500 - 1525 4) 5a) glas: groen 5b) 5c) 6a) gewonden glasdraadvoet, opgestoken 6b) 6c) voetfragment van een maigelein, deze maigelein op voet heeft een drinkschaaltje met waarschijnlijk een gekruist ribbelpatoon. Het voetfragment heeft een licht opgestoken bodem met een pontilmerk.De grof gewonden glasdraad voet heeft aan de onderkant een geknepen randje (gegolfd) 7) maigelein 8) Duitsland of Nederland 9) Kottman, 1999a, p. 1018, afb. 278

1) 9504-073-gl009 2) gl-bek-? 3) 1600 1700 4) 5a) glas: kleurloos 5b) 5c) blauwe en witte emailleversiering met bloemdecoraties, geribde voetring 6a) 6b) 6c) 7) beker 8) 9)

1) 9504-080-gl023 2) gl-fle-13 3) 1400 - 1625 4) 5a) glas: gelig groen 5b) 5c) in relief geblazen verticale ribbels 6a) 6b) 6c) evt. gl-fle-? 7) fles 8) Duitsland 9) Kottman, 1999a p.966, afb, 100. Henkes, 1994, p.119, afb.28.1, 28.2. Kottman, 1991 p. 135. afb. 312.


Catalogus Keramiek en glas Oostzaan-kerkbuurt

113

114

115

1) 9504-083-gl001 2) gl-rui-1 3) 1600 - 1800 4) 5a) glas: groen 5b) 5c) 6a) 6b) 6c) middenstuk van een glasschijf, “koeienoog� 7) vensterglas 8) Nederland? 9) Henkes, 1994, p.352, afb. 68.2

1) 9504-162-gl001 2) gl-fle-7 3) 1590 1600 4) 5a) glas: blauw 5b) 5c) emailleversiering, rood, geel en wit 6a) 6b) 6c) 7) fles 8) Bohemen of Duitsland 9) Henkes, 1994 p.181, afb. 43.2; Ritsema van Eck & Zijlstra-Zweens, 1993. p.234

1) 9504-077-gl005 2) gl-kom-1 3) 1575 - 1600 4) 5a) glas: kleurloos met grijze zweem 5b) 5c) geknepen oor, ribbels 6a) 6b) 6c) 7) papkom? 8) 9) Kottman, 1999a p. 1016, afb. 269; Henkes, 1994 p.235, afb. 50.15

76


Catalogus keramiek en glas Oostzaan-Kerkbuurt

116

117

1) 9504-083-gl010 2) gl-?-? 3) 1600 1800 4) 5a) glas: groen 5b) 5c) 6a) 6b) 6c) 7) stamper 8) Nederland? 9) Henkes, 1994 p.326, afb. 66.9

1) 9504-080-081-gl-001 2) gl-rui-1 3) 1400 - 1600 4) 3 mm dik 5a) glas, groen, zwart 5b) 5c) lijnversiering (zwart kruis) 6a) 6b) 6c) gebrandschilderd vensterglas 7) vensterglas 8) Nederland? 9)

77


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

6. Tellijst aardewerk en glas spoor 001 typecode f-bor gl-fle gl-kraal m-bor p-bor r- r-pot s2-fle s2-kan

MAE 1 2 1 1 1 2 1 1 1

spoor 014 typecode f-lek f-tegel gl-fle-6 m-bor p-bor p-kop r- r-kom

MAE 1 4 1 1 2 1 1 1

spoor 015 typecode ep-bor-2 g-kan gl gl-bek-6a gl-fle gl-pot m-tegel r- s2-kan w-gra

MAE 1 1 1 1 1 1 1 3 1 1

spoor 016 typecode gl-kel-2 r-bak-1 r-bor r-gra

MAE 1 1 1 1

spoor 020 typecode gl-kel-2

MAE 1

spoor 021 typecode f-tegel g- i-bor m- m-bor

MAE 4 1 1 1 1

78


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

spoor 021 typecode m-tegel r- r-bak r-gra r-tes s2- s2-spi

MAE 1 10 2 1 1 2 1

spoor 023 typecode f-tegel iw-

MAE 1 0

spoor 024 typecode gl-fle

MAE 15

spoor 025 typecode f-bor-8 iw-bor r- s2-

MAE 1 1 4 1

spoor 026 typecode f-tegel m- m-bor m-tegel r- r-bak r-bor s2- s2-kan s2-kni w-kop-1

MAE 6 1 1 1 6 3 1 2 1 2 1

spoor 034 typecode gl-fle r-

MAE 1 1

spoor 035 typecode f-tegel g- kp-kog m-tegel r- r-bak r-bak-15 r-bor r-gra r-kom

MAE 1 1 2 1 2 2 1 1 2 3

79


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

spoor 035 s1-kan typecode s2-kru

4 MAE 1

spoor 043 typecode i-bor-2 m-bor m-bor-3 m-bor-5 r- r-bor r-kop r-oli s2- s2-kni

MAE 1 1 1 3 0 1 1 1 1 1

spoor 047 typecode r- s2-kni

MAE 1 1

spoor 050 typecode indet. r-bak w-

MAE 2 1 1

spoor 053 typecode g- kp-kog

MAE 1 1

spoor 057 typecode pijpaarde

MAE 1

spoor 059 typecode f- f-bor gl-ber gl-rui-1 i-bor indet. m-bor m-bor-5 m-kom m-kom-5 r- r-bak r-bak-28 r-bor r-bor-1

MAE 2 1 1 0 2 185 21 1 1 1 5 1 1 8 1

80


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

spoor 059 typecode r-bor-6 r-gra-31 r-gra-32 r-gra-8 r-kom-36 r-kop r-oli r-pis r-tes r-vst s1- s1-kan s2-kan s2-pis wa-kom we-bor r-gra-11

MAE 4 1 0 1 1 1 2 1 1 1 1 1 3 2 1 1 1

spoor 062 typecode f-bor f-tegel gl-fle r-

MAE 1 2 1 4

spoor 070 typecode gl-knoop r- r-gra s1-kan

MAE 2 1 1 3

spoor 071 typecode kp-kog s1- s2-

MAE 1 1 2

spoor 074 typecode ep-bor ep-bor-1 f- f-bor f-bor-1 f-bor-10 f-bor-12 f-bor-13 f-bor-17 f-bor-19 f-bor-2 f-bor-21 f-bor-2a

MAE 1 1 51 137 4 1 1 2 1 1 3 1 1

81


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

spoor 074 typecode f-bor-3 f-bor-317 f-bor-318 f-bor-4 f-bor-5 f-bor-6 f-bor-7 f-bor-8 f-kom 1 f-kom-1 f-kom-10 f-kom-2 f-kom-319 f-kom-9 f-kop f-kop-1 f-kop-2 f-kwi f-lek f-pis-1 f-plo f-plo-4 f-pot f-sbe-1 f-tegel f-vaa-2 f-varia f-zal-4 g- gl gl-bek gl-bek-12 gl-bek-19 gl-bek-19a gl-bek-19b gl-bek-26 gl-bek-29 gl-bek-6 gl-bek-6a gl-bek-6b gl-bek-9 gl-bek-9a gl-ber gl-bril gl-bril-1 gl-fle gl-fle-11 gl-fle-13 gl-fle-22 gl-fle-3 gl-fle-4 gl-fle-6 gl-fle-7

MAE 17 1 1 6 52 1 3 3 9 7 1 1 1 2 12 3 3 1 1 1 4 3 1 1 76 1 35 1 4 11 60 2 4 2 2 2 1 9 32 17 4 1 1 1 1 33 5 2 20 1 1 16 4

82


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

spoor 074 typecode gl-kan gl-kel gl-kel-1 gl-kel-10 gl-kel-2 gl-kel-20 gl-kel-28 gl-kel-32 gl-kel-39 gl-kel-7 gl-knoop gl-kraal gl-roe gl-roe-2 gl-rui gl-rui-1 gl-vog gl-zou i- ib-kru i-bor i-bor-5 indet. i-plo-1 ir- ir-dek ir-kom ir-kop ir-the iw- iz- jy- jy-gra kp- kp-kog m- m-bor m-bor-1 m-bor-11 m-bor-12 m-bor-13 m-bor-16 m-bor-3 m-bor-5 m-kom m-kom-6 m-tegel m-zal p- p-bor p-bor-1 p-bor-2 p-bor-4

MAE 1 30 3 2 20 1 2 1 1 1 2 7 23 5 4 5 1 1 1 7 1 1 7 1 8 1 2 1 2 1 1 0 0 1 5 4 70 1 1 1 2 1 6 2 1 3 8 3 18 11 6 1 2

83


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

spoor 074 typecode p-bor-6 p-bor-9 pijpaarde p-kom p-kom-3 p-kop p-kop-1 p-kop-13 po-bor? r- r-bak r-bak-12 r-bak-6 r-bor r-bor-1 r-bor-10 r-bor-13 r-bor-17 r-bor-3 r-bor-4 r-bor-6 r-bor-7 r-dek r-dek-9 r-gra r-gra-49 r-gra-51 r-gra-53 r-gra-85 r-kan r-kan-5 r-kdl r-kmf r-kmf-2 r-kom r-kom-1 r-kom-57 r-kop r-kop-4 r-lek r-lek-1 r-min r-oli r-pis r-pis-12 r-pis-16 r-pis-5 r-pot r-pot-13 r-pot-3 r-pot-306 r-stk r-tes

MAE 1 2 18 1 4 6 15 1 1 213 15 1 16 61 5 2 1 1 15 2 2 12 4 2 37 1 11 1 2 1 1 1 14 2 26 1 1 4 2 4 1 2 5 28 1 1 1 15 3 4 1 1 43

84


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

spoor 074 typecode r-tes-1 r-tes-13 r-tes-2 r-tes-320 r-tes-4 r-ver r-vst s1- s1-kan s1-kni s2- s2-fle s2-kan s2-kan-55 s2-kni s2-kru-4 s2-min s2-pis s2-pot s2-pot-3 s2-zal s3-dek s3-kom s3-kop w- wa-bor w-bak-1 w-bak-19 w-bla w-bor w-bor-303 we-kom w-gra w-gra-22 w-gra-23 w-gra-24 w-gra-309 w-gra-314 w-gra-34 w-gra-36 w-kan w-kdl w-kmf w-kom w-kop w-kop-26 w-lek w-min w-oli w-pis w-stk w-stk-8 w-tes

MAE 12 4 21 1 1 2 5 3 5 15 28 8 34 1 121 1 1 1 8 1 1 1 2 1 56 1 2 2 1 6 1 1 15 1 1 2 1 1 1 5 3 1 7 7 1 3 1 5 1 4 1 1 1

85


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

spoor 074 typecode w-tes-1 w-ver w-zal

MAE 1 4 3

spoor 075 typecode f- f-bor f-bor-11 f-bor-3 f-bor-5 f-kop-2 f-plo-2 f-tegel gl-bek gl-bek-19 gl-bek-19a gl-bek-6a gl-bek-9a gl-ber gl-fle gl-fle-6 gl-kel gl-kel-2 gl-kom-1 gl-kraal gl-roe gl-rui gl-rui-1 ib-kru i-bor indet. jy-gra-1 m-bor m-bor-13 m-bor-14 m-bor-3 m-bor-5 m-tegel m-zal-1 p-bor pijpaarde po-bor po-kom r- r-bak r-bak-12 r-bak-4 r-bak-6 r-bor r-bor-1 r-bor-6 r-gra

MAE 6 4 1 1 1 1 1 7 11 3 1 1 1 1 4 1 3 1 1 3 1 1 7 1 1 0 1 30 1 1 1 1 4 1 1 3 1 1 92 7 2 7 2 7 1 4 21

86


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

spoor 075 typecode r-gra-11 r-gra-54 ri- r-kmf r-kom r-kom-305 r-kom-35 r-kop r-lek r-oli r-stk-10 r-tes r-tes-5 r-tes-6 r-vst s1- s1-kan s1-kni s1-sne s2- s2-kan s2-kan-304 s2-kni w- w-bor w-gra w-kmf w-kop w-oli w-pot-4 w-vst w-zal

MAE 1 1 1 1 7 1 1 1 3 4 1 10 1 1 2 12 2 4 1 2 21 1 31 13 1 5 1 2 1 1 1 1

spoor 076 typecode f-sbe gl-bek-6 gl-fle indet. p-bor-5 r- r-bak-1 r-bak-13 r-bak-2 r-bor r-bor-1 r-bor-11 r-bor-2 r-bor-310 r-bor-6 r-bor-7 r-gra r-gra-19

MAE 1 1 1 2 1 1 1 1 4 5 1 1 1 1 2 1 10 1

87


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

spoor 076 typecode r-gra-91 r-kop r-lek-3 r-oli r-pis r-pot-3

MAE 1 1 1 1 3 1

r-vst s1-kan s2-kan s2-kan-32 s2-kni w- w-bor-311 w-bor-7 w-gra w-kop w-kop-9 w-pis

1 2 4 1 1 0 1 1 1 2 1 1

spoor 105 typecode g- kp-kog s1-kan

MAE 1 1 1

spoor 107 typecode kp-kog

MAE 1

spoor 117 typecode g-pot

MAE 1

spoor 118 typecode kp-kog

MAE 1

spoor 129 typecode kp-kog s2-kan

MAE 1 1

spoor 130 typecode f-bor g- gl-mai-2 g-pot ib-kan ib-kru-1 r- r-bak

MAE 1 1 1 1 0 1 6 2

88


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

spoor 130 typecode r-bak-1 r-bak-2 r-gra r-gra-22 r-gra-32 r-gra-8 r-gra-91 r-kop r-kop-29 r-oli r-oli-3 r-pot r-zal-3 s1- s2-kan s2-kan-12 s3-kan sp-kan sp-kom

MAE 1 1 1 1 1 1 3 1 1 1 1 1 1 1 3 2 1 1 1

spoor 135 typecode kp-kog s1-kan

MAE 1 1

spoor 138 typecode g-pot

MAE 1

spoor 144 typecode f- gl-fle gl-kel r- r-bak-6

MAE 1 3 1 2 1

spoor 145 typecode f-bor w-gra

MAE 2 1

spoor 146 typecode r- r-bor-1 r-gra r-kom w-

MAE 0 1 2 1 0

spoor 147 typecode i-

MAE 1

89


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

spoor 147 typecode i-bor iw-bor iw-kop p-bor r- r-gra r-kom r-oli r-tes-5 r-vst s2- w- w-dek-312

MAE 1 1 2 1 1 1 1 2 1 1 3 1 1

spoor 148 typecode r- r-bak-4 r-gra r-tes

MAE 5 1 2 1

spoor 151 typecode s1-kan

MAE 1

spoor 152 typecode r-

MAE 1

spoor 153 typecode f- f-tegel m- p-kop r- r-bak-35 r-bor-1 r-gra-91 r-kom r-kop r-kop-17 r-pot s2- s2-kan sp w-

MAE 1 1 1 1 5 3 1 1 1 2 2 1 4 1 1 1

spoor 154 typecode g- r- r-gra

MAE 1 21 1

90


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

spoor 154 typecode r-kan r-kop-10 s2-kan

MAE 12 1 2

spoor 156 typecode kp-kog s1- s4-

MAE 1 1 1

spoor 165 typecode r-

MAE 1

spoor 166 typecode s2-kan

MAE 1

spoor 169 typecode indet. kp-pot r- r-bor-1 r-gra-40 r-pot s1-kan s4-

MAE 1 3 2 1 1 1 2 2

spoor 174 typecode kp-kog s1-kan w-

MAE 1 1 1

spoor 177 typecode r-kan r-pot

MAE 1 1

spoor 182 typecode indet. kp-kog r- s2- s2-kan s4- s4-kan-5 s5-kan s5-kan-1 s5-kan-3 s5-kan-700

MAE 1 5 1 1 2 2 2 8 1 2 1

91


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

spoor 182 typecode s5-kan-701 s5-kan-702

MAE 1 1

spoor 183 typecode r- r-bak r-bak-35 r-bor-1 r-bor-6 r-kop r-oli s1-kan s2- s2-kan s5-

MAE 6 1 2 9 1 1 1 1 1 1 1

spoor 186 typecode s1- s1-kan s2-kan s4-

MAE 1 1 1 1

spoor 187 typecode gl-fle-7 m-tegel r- r-gra s2-kan

MAE 1 1 1 1 1

spoor 194 typecode gl-rui-1 indet. r- r-bak-1 r-bor s1-kan w-

MAE 0 1 7 1 3 1 1

spoor 195 typecode f-bor f-bor-2 f-plo-4 gl-kraal indet. m-bor r- r-bak r-bor

MAE 4 2 4 1 8 3 28 1 3

92


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

spoor 195 typecode r-bor-1 r-gra r-gra-11 r-kop-2 r-lek s2- s2-kan w- w-bor w-gra-11 w-kop-321 w-lek

MAE 1 2 1 4 2 2 1 3 2 1 1 1

spoor 196 typecode indet. r- r-bor r-bor-1 r-gra r-pot s1-kan s2- s2-kan w-

MAE 1 53 3 1 2 2 1 1 4 6

spoor 198 typecode ep-kop-315 f-tegel g- gl gl-fle-14 gl-fle-51 gl-kel-50 gl-lam-1 gl-pot indet. iw-bor-3 iw-bor-6 iw-bor-8 iw-kom iw-tegel iw-ter m-bor m-tegel r- r-gra r-kom r-tes-12 s2-kni s2-pot

MAE 1 1 1 1 1 1 1 1 3 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1

93


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

spoor 203 typecode f- f-bor gl-fle-19 gl-roe-6b i-blo i-bor i-bor-1 indet. m-bor m-bor-5 r- r-bak r-bak-1 r-bak-13 r-bak-21 r-bor r-bor-1 r-bor-31 r-bor-6 r-gra r-gra-29 r-gra-50 r-kop-2 r-kop-35 r-lek r-pis r-pis-5 r-pot r-stk r-tes r-vst r-zal-3 s2- s2-kan w- we- w-gra w-kop-17

MAE 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 26 1 1 1 1 3 4 2 3 4 1 1 2 2 1 1 1 1 1 0 1 2 1 4 2 1 1 1

spoor stort typecode ep-bor ep-vaa f-bor f-bor-1 f-bor-7 gl-fle gl-fle-69 gl-fle-9 gl-kel gl-kel-2 gl-kel-56 gl-pot

MAE 1 1 6 1 1 8 1 1 1 2 1 2

94


Catalogus keramiek en glas van de opgraving Oostzaan-Kerkbuurt

spoor stort typecode ir- ir-kom iw-kom m-bor m-tegel p-bor p-kop-11 r- r-bak r-bor r-bor-6 r-pis r-pis-7 r-tes s1-kan s2- s2-kan s2-kni s3- w- w-bor

MAE 1 1 1 2 1 3 1 3 4 1 1 1 1 1 1 1 2 17 1 0 1

95


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.