NML Serie - Samenvatting 33 - Studie 33

Page 1



Monitor Maritieme Arbeidsmarkt 2008

Drs. Ruud van der Aa Dr. Martin van der Ende Drs. Peter Donker van Heel Drs. Karel Kans Drs. Etienne van Nuland


Nederland Maritiem Land serie1 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33.

De Nederlandse Maritieme Cluster: literatuuronderzoek en plan van aanpak economische impact studies De Maritieme Arbeidsmarkt: vraag en aanbod van zeevaartkennis De Nederlandse Scheepsbouw- en toeleveringsindustrie: economische betekenis en structuur De Nederlandse Offshoresector: economische betekenis en structuur De Nederlandse Binnenvaartsector: economische betekenis en structuur De Nederlandse Waterbouwsector: economische betekenis en structuur De Koninklijke Marine: economische betekenis en structuur De Nederlandse Visserijsector: economische betekenis en structuur De Nederlandse Watersportindustrie: economische betekenis en structuur De Nederlandse Maritieme Dienstverlening: economische betekenis en structuur De Nederlandse Maritieme Toeleveranciers: economische betekenis en structuur De Nederlandse Zeehavensector: economische betekenis en structuur De Nederlandse Maritieme Cluster: economische betekenis en structuur Het Maritieme Clustermodel: modellering en scenarioanalyse De Nederlandse Maritieme Cluster: beleidsaanbevelingen De Innovativiteit van de Nederlandse Maritieme Cluster Maritieme Websites en E- Business: een verkenning Maritiem Kapitaalforum: onderzoek naar de werking van de kapitaalmarkt in de sector van maritieme toeleveranciers An International Shipping Company in the Netherlands: the tax perspective E-business in de Maritieme Cluster: visies, strategieĂŤn, activiteiten De arbeidsmarkt in de Nederlandse Maritieme Cluster; een overzichtsstudie Leader Firms in de Nederlandse Maritieme Cluster: theorie en praktijk De Koninklijke Marine als maritieme leader firm De Nederlandse maritieme cluster: monitor en dynamiek European Maritime Clusters: Global trends, theoretical framework, the cases of Norway and the Netherlands, policy recommendations a. Rules for Commercial Cruising Vessels b. Voorschriften voor Commercial Cruising Vessels Monitor Maritieme Arbeidsmarkt 2003 Dutch Maritime Research, Development and Innovation Expenditure European Maritime Policy Conference; Proceedings Dynamic European Maritime Clusters De Nederlandse Maritieme Cluster: Economische Monitor 2006 Monitor Maritieme Arbeidsmarkt 2006 Monitor Maritieme Arbeidsmarkt 2008

Stichting Nederland Maritiem Land De Stichting Nederland Maritiem Land is op 27 juni 1997 opgericht teneinde de Nederlandse maritieme cluster te promoten en te versterken. Het bestuur van de Stichting bestaat uit N. Wijnolst (voorzitter), G.W. Bos (vice-voorzitter), F.G.M. Conyn (secretaris/penningmeester) en verder, in alfabetische volgorde, D.A. Alewijnse, K. Damen, C. van Duyvendijk, J.H. Gerson, R.R. Hendriks, A.H. Hubregtse, G.J. Kramer, T.G. Muller, B.J. Odink, S.M.T. Schipper, A.G.F. Toet, R.L. Zuiderwijk. De directeur van de Stichting is H.P.L.M. Janssens. Het adres van de Stichting Nederland Maritiem Land is Beurs-World Trade Center, Beursplein 37 (bezoekadres), Postbus 30145, 3001 DC Rotterdam., Tel.: 010-205.27.20, fax.: 010-205.53.07, e-mail: info@dutch-maritime-network.nl, www.dutch-maritime-network.nl.

1

Zie ook http://forum.dutch-maritime-network.nl, communicatie - NML serie.


Monitor Maritieme Arbeidsmarkt 2008

in opdracht van Ministerie van Verkeer en Waterstaat in samenwerking met Stichting Nederland Maritiem Land

uitgevoerd door ECORYS

December 2008


Gepubliceerd en gedistribueerd onder auspiciĂŤn van de Stichting Nederland Maritiem Land door: IOS Press BV (onder het imprint Delft University Press) Nieuwe Hemweg 6b 1013 BG Amsterdam Tel: 020-688.33.55 Fax: 020-687.00.19 E-mail: info@iospress.nl Internet: www.iospress.nl / www.dupress.nl Studie uitgevoerd door: ECORYS Postbus 4175 3006 AD ROTTERDAM Watermanweg 44 3067 GG ROTTERDAM Tel.: 010 - 453.88.05 Fax.: 010 - 453.88.34 E-mail: asb@ecorys.com Internet: www.ecorys.com

CIP-Data Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, Nederland Drs. Ruud van der Aa, Dr. Martin van der Ende, Drs. Peter Donker van Heel, Drs. Karel Kans, Drs. Etienne van Nuland.

Monitor Maritieme Arbeidsmarkt 2008 IOS Press ISBN 978-90-5199-522-0 NUR 781 Trefwoorden: zeevaart, scheepsbouw, maritieme toeleveranciers, offshore, binnenvaart, waterbouw, zeehaven, maritieme dienstverlening, visserij, watersportindustrie, marine, maritieme cluster, arbeidsmarkt, beleid, onderwijs.

Copyright Š 2008 Stichting Nederland Maritiem Land All rights reserved. No part of the material protected by this copyright may be reproduced or utilized in any form or by any means, electronic or mechanical, including photocopying, recording or any information storage and retrieval system without written permission of the owner of this copyright. Permission may be obtained at the following address: Stichting Nederland Maritiem Land, P.O. Box 30145, 3001 DC Rotterdam, the Netherlands; e-mail: info@dutch-maritime-network.nl, website: forum.dutch-maritime-network.nl.


Inhoudsopgave Voorwoord

iii

Summary

v

Samenvatting

ix

1

Inleiding

1

1.1 Achtergrond 1.2 Doel van de monitor 1.3 Opzet Consultatie sectororganisaties 1.4 Leeswijzer

1 1 2 2 3

Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid

5

2

2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 3

4

5

Inleiding Werkgelegenheidsontwikkeling tot en met 2007 Toekomstverwachting werkgelegenheid Flexibele arbeid Werkgelegenheid naar functie Maritieme werkgelegenheid Werkgelegenheid naar leeftijd Werkgelegenheid naar opleiding Conclusies

5 5 21 23 29 35 37 42 47

Instroom en uitstroom van personeel

51

3.1 3.2 3.3 3.4 3.5

51 51 62 70 73

Inleiding Instroom van personeel Uitstroom personeel en bestemming Arbeidsmobiliteit binnen de maritieme cluster Conclusies

Vacatures

77

4.1 4.2 4.3 4.4 4.5

77 77 81 83 87

Inleiding Openstaande vacatures Moeilijk vervulbare vacatures Knelpunten in de personeelsvoorziening Conclusies

Opleiding en scholing

89

5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6

89 89 91 92 94 95

Inleiding Kwalificaties Stagiairs Deelname en uitgaven opleiding en scholing Cursusaanbod Conclusies

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land i


Inhoudsopgave ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

6

Inzet van buitenlandse werknemers 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6

Inleiding Omvang inzet buitenlandse werknemers Redenen voor inzet buitenlanders Toekomstige inzet van buitenlanders RTK-regeling Conclusies

97 97 97 102 102 103 105

Bijlage 1

Methodologische verantwoording

107

Bijlage 2

Gebruikte documentatie

113

Bijlage 3

GeĂŻnterviewde personen

117

Bijlage 4

Dankwoord

119

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land

ii


Voorwoord ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Voorwoord Human Capital in de Maritieme Cluster Dit is alweer de vierde Maritieme Arbeidsmarkt Monitor, en wederom is door velen naar deze publicatie uitgezien. Het initiatief van Nederland Maritiem Land in 2001 om sectorale arbeidsmarktstudies te integreren in één arbeidsmarktmonitor heeft daarmee een vaste plaats gekregen in de maritieme cluster en heeft er aan bijgedragen dat een beter begrip is ontstaan over de dynamiek van deze specifieke arbeidsmarkt in ons land. Wederom kan uit de instroom- en uitstroomprofielen geconcludeerd worden dat de arbeidsmobiliteit tussen de sectoren in de maritieme cluster groot is, zodat het zinvol is de uitdagingen op de arbeidsmarkt gemeenschappelijk aan te pakken. Dit heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat er door middel van Human Capital Roadmaps visies en bijbehorende programma’s zijn opgesteld voor zowel maritiem technische als maritiem nautische sectoren. Onderwijs en Arbeidsmarkt zijn vaste aandachtspunten geworden bij nagenoeg alle sectororganisaties, en het Convenant rond Maritieme Techniek zoals gesloten door de sectororganisaties in de maritieme maakindustrie en de waterbouw is een voorbeeld hoe gemeenschappelijke problemen ook gezamenlijk kunnen worden aangepakt. De enquêtering en de interviews waarop deze rapportage is gebaseerd, hebben plaatsgevonden in een periode van hoogconjunctuur in de maritieme cluster. In het najaar van 2008 zijn de effecten van de krediet-, en economische crisis duidelijker geworden. De Nederlandse Maritieme Cluster staat daarbij relatief goed gesteld. De keuze voor nichemarkten, voor internationalisatie, en voor complexe en hoogwaardige producten en diensten biedt een zo goed mogelijke bescherming bij de voorspelde economische teruggang. Maar ook de uitgesproken overtuiging van de maritieme ondernemers dat mensen het kapitaal voor de onderneming vormen en dat het bedrijfsleven moet blijven investeren in opleidingen en het in dienst nemen van jong talent bieden de kansen dat de Nederlandse maritieme cluster deze crisis aankan. De “Monitor Maritieme Arbeidsmarkt 2008” biedt betrokkenen – werknemers, bedrijven, branches, onderwijsinstellingen en beleidsmakers – de basis om gefundeerd en gezamenlijk deze uitdagingen aan te gaan. Gaarne wil ik namens deze betrokkenen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat dank uitspreken voor het mogelijk maken van deze Maritieme Arbeidsmarkt Monitor 2008.

Prof.dr.ir. Niko Wijnolst Voorzitter Nederland Maritiem Land December 2008

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------© Stichting Nederland Maritiem Land iii


Voorwoord ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------iv Š Stichting Nederland Maritiem Land


Summary ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Summary The Monitor of the Maritime Labour Market 2008 provides an overview of characteristics and trends on the labour market in the Dutch maritime cluster. The Dutch maritime cluster consists of eleven maritime sectors; Shipping, Shipbuilding, Offshore, Inland Shipping, Dredging, Ports, Navy, Fishing, Maritime Services, Watersports Industry and Marine Equipment Supply. The study provides relevant information for policy making regarding the Dutch maritime labour market. This report contains new employment figures from the end of 2006 and 2007. These figures are compared with those from earlier years, giving a view of trends and developments. The data on vacancies and staffing relate to the second quarter of 2008. This study was carried out by ECORYS and commissioned by the Directorate General of Air Traffic and Maritime Affairs of the Dutch Ministry of Transport, Public Works and Water Management (ministerie van Verkeer en Waterstaat), in cooperation with Dutch Maritime Network. In the study, over 900 companies have participated by filling in a questionnaire. Size and composition of the employment The total employment in the maritime cluster remained stable in 2006 and grew by 4 percent to 138.693 persons in 2007. The increase in employment in 2007 was due to the world wide boom of the economy. This is especially true for the strong increase in employment in Shipping (+2,160 persons), the Offshore (+1,000), Shipbuilding (+890), Marine Equipment Supply (+870) and Ports (+720). Employment grew relatively sharply in Shipping (+9.5%), Shipbuilding (+8.5%), Dredging (+6%), Marine Equipment Supply (+5.8%) and the Offshore (+5.3%). Expected employment trends Most employers expect a growth in employment in the coming years. The largest increase is expected by employers in Ports, Offshore and Inland Shipping, the Navy and Fishing The growth is anticipated to be mainly among temporary workers, except in Shipbuilding and Marine Equipment Supply. The Navy and Fishing expect a further decrease in employment. It should be noted however, that the employers were surveyed in a period when the impacts of the credit crisis and the economic crisis on the economy were not yet fully known. The impacts for the maritime cluster are still uncertain, although it seems obvious that transport oriented sectors (Shipping, Ports and Inland Shipping) will be affected first with a knock-on effect on the maritime manufacturing industry.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land v


Summary ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Above average use of temporary workers The flexible workforce in the maritime cluster consists on the one hand of employees who are hired from a temporary employment agency, and on the other hand of staff employed by the company itself on a fixed-term contract. Compared to the national Dutch average, the maritime sectors often use temporary workers. This especially applies to Shipping (64% of all personnel are temporary workers) and to a lesser degree Ship building (18%), Dredging (15%) and Offshore (13%). Besides this, the share of staff employed by the company itself on a temporary basis is also above average for the Dutch economy. Most employers expect an increase in the use of temporary workers in the coming years. This is probably caused by an overall shortage of employees on the Dutch labour market. In the absence of new inflow of employees, employers use temporary workers to respond to a growing demand for products and services. Ageing work force Compared to the Dutch labour force the maritime sectors have a relatively high ageing work force. This carries the risk that these sectors will be more intensely affected in their personnel supply than other sectors. Problems with ageing workforce are biggest in Ship building, Maritime Services, Marine Equipment Supply and Ports. Alongside this, the proportion of young workers (below 25 years) in the maritime cluster is considerably below the Dutch average. Only the Navy is an exception to this. Dominance of intermediate skills Compared to the Dutch labour force, the maritime sectors are dominated by staff at an intermediate skill level. Whereas a quarter of the Dutch labour force is at an intermediate level, in most maritime sectors the percentage is considerably higher. The share of higher educated people is above the Dutch average in five of the eleven maritime sectors. Furthermore, the outcomes indicate that in recent years the share of seafarers at the intermediate level increased whereas the share of higher educated seafarers declined. Personnel need and recruitment The growing economy in the maritime cluster results in growing shortages of staff, which in turn jeopardises further economic growth. Since 2003 the number of job vacancies compared to the total employment, has risen well above the Dutch national average (3,2%). This especially applied to Shipping, Navy and Fishing in Spring 2008. In most sectors over half of vacancies are hard to fill (meaning that it was not or cannot be filled within 3 months). This especially applies to vacancies in nautical and technical jobs, of which over 80 percent are hard to fill. In Ship Building employers seek solutions in various directions, such as outsourcing, a higher involvement of foreign workers, multitasking and increasing automation. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------vi Š Stichting Nederland Maritiem Land


Summary ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Education and training Besides the training of new staff it is important that the skills of the current staff are kept up-to-date in order that they remain employable. According to the employees that participated in training, investment by employers in training increased between 2006 and 2007. This especially applies to the Offshore, Inland Shipping, Dredging, Maritime Services and Marine Equipment Supply sectors. However, the budget spent on training in 2007 was on average less than in 2005. Over the years, the trends affecting qualification demands towards new personnel have not changed much. Multitasking and flexibility remain the dominant developments affecting qualification demands towards new personnel. Other important trends relate to new technologies, sustainability and tightening regulations for the environment and security. According to the employers, increasing the inflow of school leavers is the top priority. Related to this, it is important that the companies offer enough work placements allowing students to combine theoretical and practical training. In most sectors there appears to be a growing supply of work placements. At the same time however, not all work placements are being used, indicating a higher demand for school leavers. This especially applies to the Ship Building and the Marine Equipment Supply sectors. Labour mobility In general the outcomes of this study indicate a high level of inter-relatedness between labour markets in the maritime cluster. Because of this, the career of employees is not limited to their own sector. At the same time it offers opportunities for employers to recruit personnel from related sectors. Obviously this is only feasible if labour mobility of employees is not restricted by legal skills requirements, as it is in the case of seafarers. In most sectors 60 to 90 percent of new employees were employed in the maritime cluster in their former job, so they are not new to the cluster at all. This implies a considerable competition between companies for recruiting new personnel and it appears that many companies are poaching the same market. Companies in Shipping, Inland Shipping and Fishing in particular, tend to recruit new personnel from within their own sector. This might harm the sector because it does not reduce the number of vacancies at sectoral level and it also gives extra pressure on the labour costs. Sectors such as Ports, Watersports and the Marine Equipment Supply have a more open labour market allowing inflow of personnel from outside the sector. Staff turnover in the maritime cluster is below the Dutch average. This is partly due to an ageing labour force in many sectors. Use of foreign labour Shortages of staff results in a growing involvement of foreign workers. This applies especially in the Shipping, Offshore, Inland Shipping and Maritime Services sectors. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land vii


Summary ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Except in the Ship Building and Offshore sectors, most employers do no expect that the number of foreign workers will grow substantially in the coming years. Regulation for hiring non-EU/EER captains aboard ships flying the Dutch flag From the 1st September 2003, a new regulation came into effect in the Netherlands concerning the hiring of non-EU/EER captains aboard ships flying the Dutch flag. This regulation allowed Dutch employers (under specific conditions) to hire a nonEU/EER captain on ships sailing with the Dutch flag. The number of permissions under this regulation doubled between 2006 and 2007, with permissions particularly given to Russian and Ukraine captains.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------viii Š Stichting Nederland Maritiem Land


Samenvatting ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Samenvatting De Monitor Maritieme Arbeidsmarkt 2008 schetst de arbeidsmarktontwikkelingen in de Nederlandse maritieme cluster. De Nederlandse maritieme cluster is een bundeling van elf sectoren, te weten zeevaart, scheepsbouw, offshore, binnenvaart, waterbouw, zeehavens, marine, visserij, maritieme dienstverlening, watersportindustrie en de maritieme toeleveringsindustrie. Het onderhavige rapport bevat nieuwe werkgelegenheidscijfers voor ultimo 2006 en 2007. Deze worden vergeleken met de uitkomsten van eerdere jaren, waardoor ontwikkelingen zichtbaar worden. Cijfers over de instroom en uitstroom van personeel hebben betrekking op de kalenderjaren 2006 en 2007. Gegevens over vacatures en personeelsvoorziening zijn vastgesteld voor het tweede kwartaal van 2008. De studie is uitgevoerd in opdracht van het Directoraat-generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken (DGLM) van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, in samenwerking met Stichting Nederland Maritiem Land en de maritieme sectoren. Aan het onderzoek hebben ruim 900 bedrijven hun medewerking verleend met het invullen van een vragenlijst. Omvang en samenstelling werkgelegenheid De werkgelegenheid in de maritieme cluster is van 2005 op 2006 vrijwel gelijk gebleven. Ultimo 2006 waren er in de maritieme cluster naar schatting 133.397 werkzame personen. Eind 2007 was dit aantal toegenomen tot 138.693 werkzame personen, een groei van 4 procent. De werkgelegenheidsgroei in 2007 wordt onder invloed van de wereldwijde hoogconjunctuur vooral verklaard door een sterke toename van het aantal werkzame personen in de zeevaart (2.106), de offshore (1.000), de scheepsbouw (890), de maritieme toeleveringsindustrie (870) en de zeehavens (720). In relatieve zin was de groei bovengemiddeld in de zeevaart (9,5%), de scheepsbouw (8,5%), de waterbouw (6%), de maritieme toeleveringsindustrie (5,8%) en de offshore (5,3%). Verwachte ontwikkeling in werkgelegenheid In de meeste sectoren verwachten de bedrijven tot en met 2007 een groei van de werkgelegenheid. De grootste werkgelegenheidsgroei wordt verwacht in de zeehavens, de offshore en de binnenvaart. De marine en de visserij verwachten dat de dalende tendens van de afgelopen jaren in de komende jaren verder doorzet. Opgemerkt moet worden dat de bedrijven zijn geënquêteerd in de periode voordat de consequenties van de kredietcrisis en de economische crisis op de economie in Europa duidelijk werden. De gevolgen voor de maritieme cluster zijn nog onzeker, hoewel het voor de hand ligt dat transportgeoriënteerde sectoren er het eerst last van zullen hebben (zeevaart, zeehavens, binnenvaart) met een knock-on effect op de maritieme maakindustrie. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------© Stichting Nederland Maritiem Land ix


Samenvatting ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Toename van flexibele arbeid Flexibele arbeid bestaat uit enerzijds ingeleend personeel en anderzijds personeel op de loonlijst met een tijdelijk dienstverband. In de maritieme cluster wordt vaker dan gemiddeld in Nederland gebruik gemaakt van ingeleend personeel. Dit geldt in het bijzonder voor de zeevaart (64% ingeleend personeel), maar ook, hoewel in mindere mate, voor de scheepsbouw (18%), de waterbouw (15%) en de offshore (13%). Daarnaast is het aandeel personeel in eigen dienst dat een tijdelijk arbeidscontract heeft in de meeste sectoren hoger dan gemiddeld in Nederland (10%). Dit geldt vooral voor de marine (40%), de zeevaart (22%), de maritieme dienstverlening (21%) en de offshore (19%). De meeste sectoren verwachten de komende jaren een toename van de inzet van flexibele arbeidskrachten. De oorzaak hiervan kan liggen in de krapte op de arbeidsmarkt. Doordat bedrijven moeite hebben met het vinden van nieuw eigen personeel, wijken zij uit naar het inhuren van personeel. In de offshore en de watersportindustrie is daarentegen de afgelopen jaren juist een groter aandeel mensen in vaste dienst aangenomen. Vergrijzing speelt meer dan in de rest van Nederland De vergrijzing in de maritieme cluster is in de meeste sectoren hoger dan gemiddeld in Nederland. Het risico dat vergrijzing in deze sectoren leidt tot knelpunten in de personeelsvoorziening is om deze reden groter dan in andere sectoren. De problemen zijn het grootst in de scheepsbouw, gevolgd door de maritieme dienstverlening, de maritieme toeleveringsindustrie en de zeehavens. Bovendien is het aandeel jongeren tot 25 jaar in de maritieme cluster lager dan in Nederland (16%). De marine is hierop een uitzondering, met 26 procent van de werknemers onder de 25 jaar. Mbo blijft dominant opleidingsniveau In de maritieme cluster werken relatief veel personen met een opleiding op mboniveau. Het gemiddelde opleidingsniveau verschilt tussen de sectoren. Vergeleken met de beroepsbevolking in Nederland werken in de maritieme sectoren relatief veel mensen met een mbo-opleiding. In Nederland is dat 24 procent. In de meeste maritieme sectoren is dat aandeel substantieel hoger, met name in de visserij (97%), de zeevaart (44%), waterbouw (43%) en de binnenvaart (38%). Naar sector gezien heeft de maritieme dienstverlening het hoogste aandeel hoogopgeleiden. Trends in opleidingsniveau zijn op basis van de beschikbare gegevens lastig in te schatten. Wel wijzen de gegevens erop dat het aandeel zeevarenden met een mboopleiding de afgelopen jaren is toegenomen, terwijl het aandeel hbo-opgeleiden een dalende tendens vertoont. Personeelsbehoefte en werving De groeiende werkgelegenheid in de maritieme sectoren leidt tot grote tekorten op de arbeidsmarkt. Ook uit deze monitor blijkt dat sinds 2003 de vacaturegraad is gestegen tot ruim boven het landelijk gemiddelde. De arbeidsmarkt in de maritieme cluster was - gemeten naar de vacaturegraad - medio 2008, net als in 2006, krapper -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------x Š Stichting Nederland Maritiem Land


Samenvatting ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

dan landelijk (3,2%). In het voorjaar van 2008 kenden vooral de zeevaart, waterbouw, marine en visserij een bovengemiddelde vacaturegraad. In de meeste sectoren wordt meer dan de helft van de vacatures als moeilijk vervulbaar beschouwd, tot boven de 80 procent voor nautische en technische functies. In de scheepsbouw zijn er aanwijzingen dat werkgevers oplossingen zoeken in uitbesteding, een hogere inzet van buitenlanders, het multi-inzetbaar maken van personeel en automatisering. De krapte op de arbeidsmarkt vormt een probleem omdat voldoende beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel een noodzakelijke voorwaarde is voor groei en innovatie van de Nederlandse maritieme cluster. De krapte op de arbeidsmarkt die aanleiding is geweest voor uiteenlopende beleidsmaatregelen en initiatieven van de partijen in het veld, zoals in de zeevaart, wordt met de uitkomsten van deze arbeidsmarktmonitor onderschreven. Opleiding en training Naast het opleiden van nieuw personeel is het van belang dat zittend personeel zich blijft ontwikkelen om goed inzetbaar te blijven. Gemeten naar het aantal medewerkers dat aan opleidingen of cursussen deelneemt, is de scholingsintensiteit in de meeste sectoren van 2006 op 2007 toegenomen. Dit geldt in het bijzonder voor de sectoren offshore, binnenvaart, waterbouw, maritieme dienstverlening en maritieme toelevering. Wel is het bedrag dat in 2007 per werknemer werd besteed doorgaans lager dan in 2005. In de ontwikkelingen die in de sectoren spelen en die van invloed zijn op de gewenste kwalificatie-eisen van werknemers, hebben zich weinig wijzigingen voorgedaan ten opzichte van voorgaande jaren. Multi-inzetbaarheid en flexibiliteit van personeel zijn nog steeds de belangrijkste ontwikkelingen die van invloed zijn op de kwalificatie-eisen die aan het personeel worden gesteld. Andere ontwikkelingen zijn nieuwe technologieÍn, duurzaamheid en strengere milieu- en veiligheidseisen. Bedrijven geven aan dat het vergroten van de instroom vanuit het onderwijs prioriteit heeft. Daarom is het van belang dat de sectoren voldoende stageplaatsen bieden aan scholieren en studenten. In de meeste sectoren is een toename van het aandeel stagiairs waarneembaar. Tegelijkertijd zijn er signalen dat niet alle beschikbare stageplaatsen worden benut. Dit is het geval in de scheepsbouw en de maritieme toeleveringsindustrie. Arbeidsmobiliteit In het algemeen wijzen de uitkomsten op een sterke verwevenheid van arbeidsmarkten in de maritieme cluster. Hierdoor beperken de arbeids- en loopbaanoriÍntatie van werknemers zich niet tot de eigen sector en hebben werkgevers de mogelijkheid om in aanverwante sectoren personeel te werven. Dit laatste is vanzelfsprekend alleen mogelijk wanneer de arbeidsmobiliteit van werknemers niet wordt bepaald door wettelijke kwalificatie-eisen, zoals voor zeevarenden. Van de instroom van personeel in eigen dienst is 60 tot 90 procent afkomstig van een ander bedrijf in de eigen sector of daarbuiten, maar wel binnen de maritieme cluster. Vooral de sectoren met veel varend personeel (zeevaart, binnenvaart en visserij) -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land xi


Samenvatting ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

werven nieuw personeel binnen de eigen sector, dat wil zeggen bij collega-bedrijven. De werving van personeel binnen de eigen sector is voor de sector nadelig omdat daarmee het aantal vacatures op sectoraal niveau niet afneemt. Tevens geeft het extra druk op de loonkosten. Sectoren als de zeehavens, de watersportindustrie en de maritieme toeleveringsindustrie kennen een meer open arbeidsmarktstructuur waardoor instroom van buiten de eigen sector eenvoudiger is. Het personeelsverloop in de maritieme cluster is lager dan gemiddeld in Nederland. Dit hangt voor een deel samen met de vergrijzing van het personeelsbestand in veel sectoren. Buitenlandse arbeid De krapte op de arbeidsmarkt leidt in een aantal sectoren tot een toenemende inzet van buitenlandse arbeid. Dit is voornamelijk het geval in de zeevaart, offshore, binnenvaart, maar ook in de maritieme dienstverlening. De belangrijkste reden voor bedrijven in de maritieme cluster om buitenlandse werknemers in te zetten, is de krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt. Over het algemeen verwachten de werkgevers in de maritieme cluster niet dat de inzet van buitenlandse werknemers nog veel verder zal toenemen. De scheepsbouw en de offshore vormen hierop een uitzondering. RTK-regeling Op 1 september 2003 is een vergunningstelsel van kracht geworden voor de tewerkstelling van niet-EU/EER-kapiteins aan boord van schepen varend onder Nederlandse vlag. Dit vergunningstelsel staat bekend als de RTK-regeling. De vergunning houdt in dat een scheepsbeheerder niet-EU/EER-kapiteins te werk mag stellen aan boord van één of meer van zijn schepen varend onder Nederlandse vlag, mits hij aan bepaalde specifieke voorwaarden voldoet. Om te voorkomen dat de versoepeling van de nationaliteitseis ten koste zou gaan van de werkgelegenheid onder Nederlandse kapiteins en officieren, hebben de sociale partners een privaatrechtelijke regeling ontwikkeld waarin de voorwaarden voor de verlening van vergunning worden geregeld. Als vervolg op de in 2006 uitgevoerde evaluatie van de RTK-regeling is in deze monitor de stand van zaken in 2007 opgemaakt. Het aantal verleende vergunningen is in 2007 ten opzichte van 2006 verdubbeld. Uit de gegevens blijkt dat vooral veel vergunningen zijn verleend aan Russische en Oekraïense kapiteins.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------xii © Stichting Nederland Maritiem Land


Inleiding ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1

Inleiding

1.1

Achtergrond

In het jaar 1995 is begonnen met het systematisch onderzoeken van de maritieme arbeidsmarkt. In de loop van de tijd is de opzet van het onderzoek veranderd en zijn er telkens nieuwe maritieme sectoren toegevoegd. De Monitor Maritieme Arbeidsmarkt 2008 heeft betrekking op de elf maritieme sectoren, die de maritieme cluster vormen. Deze elf maritieme sectoren zijn: zeevaart, scheepsbouw, offshore, binnenvaart, waterbouw, zeehavens, marine, visserij, maritieme dienstverlening, watersportindustrie, maritieme toeleveringsindustrie. De volgende onderwerpen staan centraal in de voorliggende arbeidsmarktmonitor: werkgelegenheid (omvang en structuur); vacatures en werving; herkomst van nieuw personeel; personeelsverloop en uitstroombestemming; opleiding en scholing. De uitkomsten uit de Monitor Maritieme Arbeidsmarkt 2008 worden waar dat mogelijk is, vergeleken met de uitkomsten van eerdere monitors. Opgemerkt kan worden dat door het steekproefkarakter van het onderzoek en de soms matige respons op sommige vragen de vergelijkbaarheid wordt bemoeilijkt. Waar dit aan de orde is, wordt dit in de tekst vermeld.

1.2

Doel van de monitor

De Monitor Maritieme Arbeidsmarkt heeft de volgende doelen: Inzicht geven in kengetallen van de arbeidsmarkt in de sectoren van de maritieme cluster. Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt signaleren en hiervoor verklaringen geven. Prognose van de ontwikkeling van de werkgelegenheid in alle maritieme sectoren, met bijzondere aandacht voor de ontwikkeling van het aantal zeevarenden naar functie in de zeevaart, waterbouw en zeevisserij2. De monitor vervult voor het ministerie van Verkeer en Waterstaat een belangrijke rol in het monitoren van het maritieme beleid.

2

De hier bedoelde prognose is gebaseerd op een subjectieve inschatting door de werkgevers van de toekomstige werkgelegenheidsontwikkeling in hun bedrijf. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 1


Inleiding ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1.3

Opzet

Voor de uitvoering van de Monitor Maritieme Arbeidsmarkt 2008 zijn de volgende activiteiten verricht: consultatie van de maritieme sectororganisaties; desk research voor het traceren van sectorspecifieke ontwikkelingen; een arbeidsmarktenquête onder bedrijven; eindrapportage. Consultatie sectororganisaties In het voorjaar van 2008 zijn alle sectororganisaties benaderd met het verzoek om medewerking te verlenen aan de arbeidsmarktmonitor. Tevens is op dat moment geïnventariseerd met welke ontwikkelingen en relevante arbeidsmarktthema’s de sectoren worden geconfronteerd. Waar mogelijk is in de vraagstelling in de enquête hierop ingespeeld. Met elke sectororganisatie afzonderlijk zijn afspraken gemaakt over de uitvoering van de monitor en de rol van de sectororganisatie daarin. De sectororganisaties zijn betrokken geweest bij de aanlevering van adressenbestanden, verzending van enquêtes, het opstellen van een begeleidende brief, het rappelleren van bedrijven en de validering van de uitkomsten (toets op herkenbaarheid). Desk research Bronnen die door de opdrachtgever en door de sectororganisaties zijn aangereikt, zijn bestudeerd en waar nuttig meegenomen in de analyse. Het gaat om beleidsdocumenten, onderzoek en statistieken. Enquête onder bedrijven De kern van de arbeidsmarktmonitor bestond uit een schriftelijke enquête onder een steekproef van bedrijven. De bedrijven die niet reageerden op het verzoek om de enquête in te vullen, zijn vervolgens telefonisch benaderd met het verzoek de vragenlijst alsnog in te vullen. Van de bedrijven die geen schriftelijke vragenlijst hebben ingevuld, zijn bij het telefonische rappel in elk geval de kengetallen over werkgelegenheid en vacatures in kaart gebracht. De dataverzameling is uitgevoerd in nauwe samenwerking met de sectororganisaties. Een methodologische verantwoording van de dataverzameling is te vinden in bijlage 1. De verzending en inzameling van de enquêtes heeft plaatsgevonden in de periode mei-juli 2008. De verzamelde werkgelegenheidscijfers hebben betrekking op de kalenderjaren 2006 en 2007. Daarnaast is een schatting gevraagd van de ontwikkeling van de werkgelegenheid over 2008, 2009 en 2010. De informatie over vacatures heeft betrekking op het moment van enquêtering (medio 2008). Tabel 1.1 geeft een overzicht van de respons onder de bedrijven. Hierbij is onderscheid gemaakt naar: het aandeel bedrijven dat de enquête heeft ingevuld; het aandeel van de sectorale werkgelegenheid dat met de ingevulde enquêtes wordt gedekt. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------2 © Stichting Nederland Maritiem Land


Inleiding ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 1.1 Responsoverzicht Monitor Maritieme Arbeidsmarkt 2008 Aantal benaderde

Respons onder bedrijven Aantal

Procentueel

bedrijven

Respons in percentage van werkgelegenheid per sector

Zeevaart

40

38

97

38

39

50

Offshore

140

49

35

66

Binnenvaart

539

205

38

10

Waterbouw

120

39

33

77

Zeehavens

201

64

32

35

1

1

100

100

477

b)

22

11

Scheepsbouw

Marine Visserij

105

70

a)

106

Maritieme dienstverlening

538

114

21

32

Watersportindustrie

520

182

35

14

317

137

43

74

3.056

974

32

53

Maritieme toeleveringsindustrie Totaal

a)

Voor het berekenen van het werkgelegenheidscijfer in de zeevaart is van de ontbrekende bedrijven in de respons telefonisch aanvullende informatie opgevraagd. Daarmee is de schatting van de werkgelegenheid gebaseerd op 87% van de werkgelegenheid in de sector. b) Uitsluitend kottervissers. Uitgezonderd de schatting van de werkgelegenheid hebben alle uitkomsten in deze rapportage uitsluitend betrekking op de kottervissers.

Naar werkgelegenheid is het onderzoek representatief voor de gehele maritieme cluster. Met de bijna 1.000 bedrijven die zijn bereikt is het grootste deel van de werkgelegenheid gedekt. Een respons van 32 procent is voor een schriftelijke enquête onder bedrijven goed te noemen. Bij de visserij en de maritieme dienstverlening is het responspercentage met 22 en 21 procent lager. In beide sectoren is de respons in absolute aantallen wel boven 100 bedrijven, wat de betrouwbaarheid ten goede komt. Het blijft echter een steekproef waarvan de uitkomsten als indicatief moeten worden gezien. Waar de respons onvoldoende is voor precieze uitspraken, bijvoorbeeld omdat een aantal bedrijven een vraag niet kon beantwoorden, wordt dat in de tekst vermeld. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, onder auspiciën van een begeleidingscommissie die, naast de opdrachtgever, bestond uit vertegenwoordigers van Stichting Nederland Maritiem Land, KVNR en Nautilus NL.

1.4

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 worden de omvang, aard en samenstelling van de maritieme werkgelegenheid beschreven. Hierbij bestaat tevens aandacht voor flexibele arbeid, leeftijdsopbouw en opleidingsachtergrond van het personeel. Tevens wordt aandacht geschonken aan de verwachte ontwikkeling van de werkgelegenheid in de komende jaren. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de werving en de herkomst van personeel, -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------© Stichting Nederland Maritiem Land 3


Inleiding ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

evenals de omvang en aard van het personeelsverloop. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de bestemming van het personeel dat vertrokken is, in het bijzonder aan de mobiliteit tussen maritieme sectoren. In hoofdstuk 4 wordt aandacht besteed aan de vacatures bij bedrijven in de maritieme sectoren. Op basis van vacatures en moeilijk vervulbare vacatures worden de knelpunten in de personeelsvoorziening beschreven. Ook wordt ingegaan op oplossingsrichtingen voor deze knelpunten. In hoofdstuk 5 komen opleiding en scholing aan de orde. Voorts wordt aandacht besteed aan de scholingsdeelname van werknemers en de uitgaven die hiermee gemoeid zijn. In hoofdstuk 6 wordt uitgebreid ingegaan op de rol van buitenlandse werknemers in de maritieme sectoren. Per hoofdstuk worden de subthema’s in aparte paragrafen besproken. Elke paragraaf begint met een korte vergelijking van de belangrijkste uitkomsten voor de verschillende sectoren binnen de maritieme cluster. Daarna worden de uitkomsten per maritieme sector kort toegelicht. Hiermee wordt zowel recht gedaan aan de clustergedachte als aan de informatiebehoefte per sector. In een concluderende paragraaf komen de belangrijkste uitkomsten van dat hoofdstuk weer samen. Sommige tabellen tellen niet precies op tot 100 procent. Dit is het gevolg van afrondingen op hele getallen van de percentages in de tabel.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------4 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

2 2.1

Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid Inleiding

In dit hoofdstuk staan de omvang en samenstelling van de werkgelegenheid in de maritieme cluster centraal. Paragraaf 2.2 beschrijft de werkgelegenheidsontwikkeling tot en met 2007. Paragraaf 2.3 gaat in op de toekomstige werkgelegenheidsontwikkeling, zoals die medio 2008 door de werkgevers werd ingeschat. Paragraaf 2.4 beschrijft de ontwikkeling in de flexibele arbeid in de maritieme cluster. In paragraaf 2.5 wordt voor elke maritieme sector de werkgelegenheid naar functiegroepen verdeeld. Paragraaf 2.6 laat per sector zien welk deel van de werkgelegenheid betrekking heeft op maritieme activiteiten. In paragraaf 2.7 en 2.8 komen respectievelijk de leeftijdsopbouw en de opleidingsachtergrond van de werknemers in de maritieme cluster aan de orde. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een concluderende paragraaf (paragraaf 2.9)

2.2

Werkgelegenheidsontwikkeling tot en met 2007

Inleiding Het uitgangspunt is de werkgelegenheid ultimo 2005, zoals berekend door Policy Research Corporation (PRC). Op basis van groeipercentages per sector is de werkgelegenheidsontwikkeling in de maritieme cluster voor 2006 en 2007 berekend. In de bijlage wordt nader ingegaan op de berekeningswijze van de werkgelegenheid. Werkgelegenheidsontwikkeling maritieme cluster De werkgelegenheid in de maritieme cluster is van 2005 op 2006 vrijwel gelijk gebleven. Ultimo 2006 zijn er 133.397 werkzame personen in de gehele maritieme cluster. De groei in 2007 is 4 procent. Het totaal aantal werkzame personen (wzp) ultimo 2007 is 138.693. De groei in 2007 wordt onder invloed van de wereldwijde hoogconjunctuur vooral verklaard door een sterke toename van het aantal werkzame personen in de zeevaart (2.106), de offshore (1.000), de scheepsbouw (890), de maritieme toeleveringsindustrie (870) en de zeehavens (720). De groei is bovengemiddeld in de zeevaart (9,5%), de scheepsbouw (8,5%), de waterbouw (6%), de maritieme toeleveringsindustrie (5,8%) en de offshore (5,3%). De sterke groei in de zeevaart is te zien over de gehele linie, zowel bij grote als bij kleine bedrijven. Alleen bij de marine is de werkgelegenheid in 2007 gedaald. De positieve ontwikkeling in 2007 hangt samen met de hoogconjunctuur in 2007.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 5


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 2.1 Werkgelegenheid maritieme cluster en groeipercentages (2005-2007) Jaar

2005

Sector

2006

2007

Verschil in Groei

aantallen

t.o.v. 2005

t.o.v. 2006

werkzame

(%)

(%)

personen

Aantal

Aantal

Groei

werkzame

werkzame

personen

personen

Aantal

2007-2006 Zeevaart

22.068

22.112

+0,2

24.218

+9,5

2.106

Scheepsbouw

10.090

10.420

+3,3

11.310

+8,5

890

Offshore

18.750

18.720

-0,2

19.720

+5,3

1.000

Binnenvaart

11.500

11.220

-2,4

11.280

+0,5

60

Waterbouw

5.100

5.175

+1,5

5.486

+6,0

311

Zeehavens

27.130

27.840

+2,6

28.560

+2,6

720

Marine

14.500

11.468

-21,0

10.906

-5,0

-562

Visserij

5.190

4.900

-5,6

4.930

+0,6

30

9.550

9.360

-2,0

9.730

+4,0

370

16.040

16.930

+5,5

17.100

+1,0

170

13.140

14.980

+14,0

15.850

+5,8

870

133.250

133.397

+0,1

138.693

+4,0

5.296

Maritieme dienstverlening Watersportindustrie Maritieme toeleveringsindustrie Totaal

a)

a) Totaaltelling is gecorrigeerd voor dubbeltellingen (gebaseerd op PRC). Bron: PRC (2005), ECORYS (2006, 2007).

Werkgelegenheidsontwikkeling zeevaart Definitie van de sector De zeevaartsector bestaat uit alle in Nederland gevestigde ondernemingen waarvan de bedrijfsvoering bestaat uit het voor derden verrichten van vervoer met zeeschepen, inclusief zware lading- en zeesleepvaart, bevoorradings- en passagiersvaart ter zee en het verhuren of het voor derden beheren van zeeschepen inclusief bemanning.

De werkgelegenheid in de zeevaartsector is de afgelopen jaren geleidelijk toegenomen, met een forse sprong in 2007 (zie tabel 2.2). Het werkgelegenheidscijfer heeft betrekking op schepen onder Nederlandse vlag, dan wel schepen onder buitenlandse vlag maar in Nederlands eigendom of onder Nederlands beheer. Het gaat in de gehele sector om ongeveer 300 bedrijven. Daar waar de werkgelegenheidsgroei tussen 2003 en 2006 gematigd was, met een groei van hooguit enkele honderden zeevarenden per jaar, wordt voor 2007 - op basis van de enquĂŞte onder de reders - een groei geconstateerd van 9,5 procent. In 2007 zijn er per saldo 2.106 werkzame personen bij gekomen. Ook het walpersoneel is in 2007 in aantal fors gegroeid (+8%).

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------6 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De relatief sterke groei in de zeevaart is te zien over de gehele linie. Deze aantallen zijn inclusief Holland America Line (HAL), die bijna de helft van de werkgelegenheid in de zeevaart vertegenwoordigt. In 2007 is de werkgelegenheid zowel bij de HAL als gemiddeld bij de overige rederijen met ruim 9 procent toegenomen. Ook exclusief HAL wordt een groei van de werkgelegenheid geconstateerd, zowel bij kleine als grote ondernemingen, waarbij in elke grootteklasse een paar rederijen goed zijn voor een forse groei terwijl andere rederijen een stabiele of zelfs afnemende werkgelegenheid hebben. Naar type vaart zijn er weinig verschillen in werkgelegenheidsontwikkeling, behalve dat de container- en projectvaart zich iets bovengemiddeld ontwikkelen. De groei is het gevolg van de wereldwijde hoogconjunctuur in 2007. Ondanks de groei in werkgelegenheid daalt het aantal Nederlandse zeevarenden gestaag (zie hiervoor paragraaf 6.3). Tabel 2.2 Werkgelegenheid in de zeevaart per 31 december 1996, 1998, 2002, 2004, 2005, 2006 en 2007 Jaar

Aantal werkzame personen

Zeevarenden (incl. stagiairs)

Walpersoneel

1996

15.311

13.751

1.560

1998

17.732

16.164

1.568

2002

19.850

18.230

1.620

2004

21.419

20.008

1.483

2005

22.068

20.489

1.579

2006

22.112

20.439

1.674

2007

24.218

22.409

1.809

Bron: 1996: Policy Research/NEI; 1998. 2002, 2004, 2005: Policy Research; 2006, 2007: ECORYS.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 7


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Achtergronden bij de werkgelegenheidsontwikkeling in de zeevaart Na de gestage afkalving tot 1996 is er vanaf dat jaar tot en met 2003 een opmerkelijk herstel geweest van de Nederlandse zeescheepvaart. Het in 1996 geĂŻntroduceerde zeescheepvaartbeleid van de overheid is hierbij een belangrijke factor geweest. Anno 2008 bestaat de Nederlandse handelsvloot uit 989 schepen. De toename ten opzicht van 2006 (943 schepen) is uitsluitend een gevolg geweest van de handelsvloot onder buitenlandse vlag. Deze steeg van 375 naar 446 schepen. De handelsvloot onder Nederlandse vlag nam in dezelfde periode af, van 568 naar 543 schepen3. Wereldwijd ontwikkelt de zeescheepvaart zich zeer krachtig. Dit wordt onder meer veroorzaakt door een aantal economische factoren. Zo zijn er opkomende markten als China en India, die door hun sterke economische groei voor een groot transportvolume zorgen. In Nederland is de groei van het register er echter uit en de koppositie van Nederland is in de jaren negentig van de vorige eeuw omgeslagen in een Europese middenpositie.4 In 2006 is het sinds 1996 gevoerde scheepvaartbeleid geĂŤvalueerd. De uitkomsten van de evaluatie waren voor de Nederlandse overheid de aanzet voor de Beleidsbrief Zeevaart 2008 Verantwoord varen en een vitale vloot, die in het voorjaar van 2008 is verschenen5. In de beleidsbrief is het belang van de groei van de zeevaartsector voor de Nederlandse maritieme cluster in het bijzonder en voor de Nederlandse economie als geheel erkend. Het is de samenstelling, de kwaliteit en de compleetheid van de maritieme cluster in Nederland die volgens de beleidsbrief bijdraagt aan het succes van de cluster zelf en aan de mainportfunctie van Nederland. Een sterke zeevaartsector is hiervan een essentieel onderdeel. Het belang van een integraal beleid wordt onderstreept. Op economisch vlak gaat het om het belang van Nederland als vlaggenstaat: het gaat om het behouden en uitbreiden van de bijdrage van de zeevaartsector aan de Nederlandse economie. Daarnaast zijn er de kust- en havenstaatbelangen, waarin de verbetering van veiligheid en milieuprestatie centraal staan. Deze belangen zijn niet strijdig en kunnen verenigd worden via bijvoorbeeld innovaties. Het uitgangspunt in de beleidsbrief is om het level playing field te handhaven en/of te verbeteren en waar mogelijk de werkgelegenheid te laten meegroeien met de groei van de vloot. De inzet van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR) is erop gericht om van de Nederlandse zeevaart een moderne, duurzame en goed presterende bedrijfstak te maken die weer tot de Europese top gaat behoren. Voor de schepen varend onder Nederlandse vlag wordt gestreefd naar een groei voor de komende tien jaar die gelijk is aan de gemiddelde groei vanaf 1996 tot 2003. Dit houdt in dat er in 2016 1.200 schepen onder Nederlandse vlag varen tegen circa 750 op dit moment.

M. van der Flier en M. van Schijndel, Beleidsmonitor Zeescheepvaart 2007, ECORYS 2008. KVNR, Jaarverslag 2007, 2008. 5 Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Verantwoord varen en een vitale vloot. Beleidsbrief Zeevaart 2008, Den Haag 2008. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------8 Š Stichting Nederland Maritiem Land 3

4


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nederlandse reders plaatsten in 2007 een groot aantal nieuwbouworders. Ondanks een sterke groei van de wereldeconomie ontstonden er vanaf 2007 ook problemen als gevolg van de kredietcrisis in de Verenigde Staten en de wereldwijde effecten daarvan. Eind 2008 is een afkoeling van de wereldeconomie realiteit. Dit leidt tot een verlaging van de vrachttarieven en kan effect hebben op het aantal af te leveren nieuwbouwschepen. In november 2006 publiceerde de KVNR haar visienota voor de periode 2006 – 2016 met de titel De Nederlandse zeescheepvaart – dóór op vol vermogen.6 Enige maanden later volgde Nautilus NL met haar visienota Nu alle zeilen bij.7 Beide nota’s benadrukken het belang van goed opgeleide en getrainde zeevarenden voor de Nederlandse vloot. Een substantieel aantal Nederlanders op de vloot is niet alleen in het belang van de Nederlandse vloot, maar ook voor de gehele Nederlandse maritieme cluster. Werkgelegenheidsontwikkeling scheepsbouw

Definitie van de sector Bedrijven in de scheepsbouwsector voeren activiteiten uit met betrekking tot de nieuwbouw van grote zeeschepen, reparatie van grote zeeschepen, de conversie van schepen, de nieuwbouw en reparatie van overig zeegaand materieel, nieuwbouw en reparatie van binnenschepen, nieuwbouw van grote jachten (langer dan 24 meter) en de nieuwbouw en reparatie van marineschepen. Het gaat in de gehele sector om ongeveer 100 bedrijven.

Na een moeilijke periode is de scheepsbouw in Nederland weer een groeiende sector. Het jaar 2007 was volgens de branchevereniging Scheepsbouw Nederland het beste jaar uit de geschiedenis van de sector8. De toegenomen bedrijfsactiviteiten in de afgelopen jaren hebben per saldo een positief effect op de werkgelegenheidsontwikkeling in de scheepsbouw (zie tabel 2.3). Na een daling tot het jaar 2005 is de werkgelegenheid in 2006 (+3,3%) en vooral 2007 (+8,5%) toegenomen tot 11.310 personen.9 Tegelijkertijd heeft binnen de sector in de afgelopen jaren een rationalisatieslag plaatsgevonden. Delen van de productie zijn uitbesteed (outsourcing, offshoring). Hierdoor is mogelijk een deel van de werkgelegenheid verloren gegaan.

6

KVNR, Visienota 2006-2016, 2006. Nautilus NL, Nu alle zeilen bij. Nautilus Visienota Zeescheepvaart 2007-2016, 2007. 8 Per 1 januari 2008 zijn de brancheverenigingen van de Scheepsbouw (VNSI) en de Maritieme Toeleveringsindustrie (HME) gefuseerd in Scheepsbouw Nederland. 9 Scheepsbouw Nederland noemt in haar Jaarverslag 2007 en in haar Strategierapport uit 2008 een aantal fte’s in de scheepsbouw van 14.272. Samen met de maritieme toeleveringsindustrie komt de scheepsbouwcluster uit op een werkgelegenheid van 35.302 fte’s, terwijl in dit rapport beide sectoren een werkgelegenheid van 27.160 werkzame personen vertegenwoordigen. De reden voor het verschil is dat Scheepbouw Nederland ook de indirecte werkgelegenheid meetelt. In 2005 heeft PRC ook een schatting gegeven van de omvang van de indirecte werkgelegenheid in de scheepsbouw (zie H. Webers e.a, 2006). -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------© Stichting Nederland Maritiem Land 9 7


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 2.3 Ontwikkeling werkgelegenheid in de scheepsbouw Jaar

Werkgelegenheid

Ontwikkeling t.o.v. vorige meting in %

1997

10.700

-

2002

10.270

-4,0

2005

10.090

-1,7

2006

10.420

+3,3

2007

11.310

+8,5

Bronnen: PRC (1997, 2002, 2005) en ECORYS (2006, 2007).

Achtergronden bij de werkgelegenheidsontwikkeling in de scheepsbouw Op wereldniveau maakt de scheepsbouw een sterke groei door. Deze groei is het sterkst buiten Europa, maar is ook binnen Europa zeer goed. De Nederlandse orderportefeuille bedroeg in 2007 1,7 procent van het wereldorderboek. Ondanks een daling van het marktaandeel weten de Europese en de Nederlandse scheepsbouw rendabele bedrijfsactiviteiten te ontwikkelen, mede door een steeds verdere internationalisering van de bedrijfsvoering. De toenemende internationalisering van de sector blijkt onder meer uit het toenemende aandeel van de export in de omzet10. De Nederlandse werven zijn vooral sterk in 'niche'-markten, zoals de bouw voor de kustvaart, binnenvaart, patrouilleschepen, bagger- en werkschepen, offshoreschepen en megajachten. In de opgeleverde schepen en in de orderportefeuille bevindt Nederland zich in de top drie van Europa. Als het gaat om orderintake is Nederland koploper in Europa. Uit internationaal onderzoek blijkt dat de Nederlandse werven zeer goed scoren op het gebied van flexibiliteit, innovatie en technologie11. Een verdere impuls hiervoor is het Maritiem Innovatie Programma dat sinds mei 2007 van kracht is. Vooral grotere werven maken hiervan gebruik12. De vraag naar nieuwe binnenvaartschepen is de afgelopen jaren zeer hoog geweest en nog steeds zijn veel schepen in aanbouw. Over het algemeen worden rompen in lagelonenlanden in elkaar gelast en in Nederland afgebouwd. De hoge grondstofprijzen drukken de rentabiliteit. Momenteel wordt een afvlakking van het aantal nieuwbouworders geconstateerd13. Werkgelegenheidsontwikkeling offshore Definitie van de sector De offshore bestaat uit alle ondernemingen met activiteiten voor de exploratie en winning van de in de zee, op de zeebodem en in de ondergrond aanwezige natuurlijke rijkdommen, bestaande uit mineralen en andere niet-levende rijkdommen. Naast activiteiten op zee kan het ook gaan om activiteiten aan land, zoals engineeringwerkzaamheden of werkzaamheden op 10

Scheepsbouw Nederland, Jaarverslag 2007. Scheepsbouw Nederland, Jaarverslag 2007 en VNSI, Dutch Leadership 2015, the power to lead, 2005. 12 Scheepsbouw Nederland, Jaarverslag 2007. 13 ‘Varkenscyclus dreigt in de scheepsbouw’, NRC Handelsblad, 4 september 2008. Zie ook ‘NEA waarschuwt voor varkenscyclus’, www.schuttevaer.nl, 28 mei 2008. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------10 © Stichting Nederland Maritiem Land 11


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

logistiek gebied. Volgens de brancheorganisatie IRO gaat het in de gehele sector om ongeveer 400 bedrijven. Dit aantal is redelijk constant in de afgelopen tien jaar.

De werkgelegenheid in de offshore is na een daling tot 2006 in 2007 fors gegroeid (zie tabel 2.4). De werkgelegenheid is met 19.700 in 2007 hoger dan tien jaar eerder in 1997. De branche geeft zelf aan dat de vraag naar personeel op dit moment hoog is. De groei wordt geremd doordat onvoldoende gekwalificeerd personeel wordt gevonden. Tabel 2.4 Werkgelegenheidsontwikkeling offshore Jaar

Werkgelegenheid

Ontwikkeling t.o.v. vorige meting in %

1997

19.300

-

2002

19.080

-1,1

2005

18.750

-1,7

2006

18.720

-0,2

2007

19.720

+5,3

Bronnen: PRC (1997, 2002, 2005) en ECORYS (2006, 2007).

Achtergronden bij werkgelegenheidsontwikkeling in de offshore Nederland heeft een vooraanstaande positie in de wereldwijde offshore industrie. Na de Verenigde Staten, Japan en de grote Europese landen is Nederland een van de belangrijkere spelers op de wereldmarkt. De sterke stijging van de olieprijs heeft gaswinning op de Noordzee aantrekkelijker gemaakt. Daarnaast worden andere winningmethoden en nieuwe technologie rendabel, zoals het toenemende aantal ‘ultradiepwater’-projecten (ten minste 3.000 meter) en windturbineparken op zee. Het ontwikkelen en gebruiken van nieuwe technologie creëert nieuwe werkgelegenheid14. Werkgelegenheidsontwikkeling binnenvaart Definitie van de sector De sector binnenvaart omvat de exploitatie van binnenschepen. Hieronder valt onder andere het vervoer van goederen met binnenschepen, de verhuur van binnenschepen met bemanning, het voor derden beheren van binnenschepen, de hijs-, sleep- en duwdiensten en de passagiersvaart. In de totale sector gaat het om ongeveer 3.400 bedrijven.

Over een langere periode gezien is de werkgelegenheid in de binnenvaart licht afgenomen, van 11.600 in 2002 tot 11.220 in 2006 (zie tabel 2.5). De positieve economische ontwikkelingen van het afgelopen jaar en het daarmee toegenomen transport over water komen in de binnenvaart tot uitdrukking in een beperkte groei van 0,5 procent in 2007. De sector telt daarmee bijna 11.300 werkzame personen.

14

Gesprek IRO, 2008. CPB, Gas exploration and production at the Dutch Continental Shelf: an assessment of the Depreciation at Will, 2004. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------© Stichting Nederland Maritiem Land 11


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 2.5 Werkgelegenheidsontwikkeling binnenvaart Jaar

Werkgelegenheid

Ontwikkeling t.o.v. vorige metingen %

1997

13.300

-

2002

11.600

-12,8

2005

11.500

-0,9

2006

11.220

-2,4

2007

11.280

+0,5

Bronnen: PRC (1997, 2002, 2005) en ECORYS (2006, 2007).

Achtergronden bij de werkgelegenheidsontwikkelingen in de binnenvaart Als gevolg van economische groei nemen goederenstromen ook in de binnenvaart toe. Daar komt bij dat de overheid investeert in de binnenvaart, aangezien de sector een goed alternatief biedt voor andere meer vervuilende vervoersmodaliteiten (wegvervoer). Investeringen in de binnenvaart hebben betrekkingen op het onderhoud van de vaarwegen en binnenhavens, energiebesparing, duurzaamheid en innovatie15. Een belangrijke trend in de binnenvaart is het toenemende gebruik van containers16. In 2006 nam het vervoerde gewicht in de containervaart met negen procent toe, terwijl gemiddeld in de sector sprake was een groei van 2,6 procent van het vervoerde gewicht. In 2005 was nog sprake van een daling van het vervoerde gewicht17. Ook andere deelsectoren in de binnenvaart maken een positieve ontwikkeling door, zoals de droge ladingvaart (onder andere zand en grind vanwege positieve ontwikkelingen in de bouwnijverheid). De tankvaart wordt als negatieve uitzondering genoemd. Zachte winters en hoge olieprijzen spelen deze deelsector parten18. De positieve economische ontwikkelingen in de sector gaan hand in hand met forse investeringen in nieuwe schepen. De laatste jaren is een groot aantal nieuwe schepen in de vaart gekomen. Het gaat over het algemeen om gemiddeld grotere schepen dan voorheen. Op deze grotere schepen is per schip meer personeel nodig. Daarnaast maken de grote investeringen continue vaart noodzakelijk, wat ook de vraag naar personeel doet toenemen. In het vervoer van droge lading en containers verhouden de capaciteitsgroei en de groei van het vervoerde volume zich redelijk met elkaar. In de tankvaart is echter sprake van een dalend transportvolume terwijl er wel vlootcapaciteit is bijgekomen in dezelfde periode19. Het is nog onduidelijk wat de gevolgen zullen zijn van het Europese beleidsvoornemen om het gebruik van fossiele brandstoffen terug te dringen op de tankvaart.20

15

Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Varen voor een vitale economie. Een veilige en duurzame binnenvaart, 2007. 16 Rabobank, Cijfers en trends binnenvaart, 2008. 17 CBS, Webmagazine, 1 oktober 2007. 18 Rabobank, Cijfers en trends binnenvaart, 2008. 19 ‘Varkenscyclus dreigt in de scheepsbouw’, NRC Handelsblad, 4 september 2008. 20 ‘NEA waarschuwt voor varkenscyclus’, www.schuttevaer.nl, 28 mei 2008. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------12 © Stichting Nederland Maritiem Land


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Per saldo verwacht de sector zelf een verdergaande groei van de werkgelegenheid bij een krapper wordende arbeidsmarkt. Een van de grootste zorgen in de sector is het tekort aan gekwalificeerd personeel21. Het tekort aan geschoold personeel wordt onder andere ingevuld door de inzet van werknemers uit het buitenland (zie hoofdstuk 6). In de Europese binnenvaart wordt geschat dat ongeveer 30 procent van het varende personeel afkomstig is uit een ander land dan het vestigingsland van de werkgever. De meeste buitenlandse werknemers zijn afkomstig uit Midden- en OostEuropese landen22. Werkgelegenheidsontwikkeling waterbouw Definitie van de sector De waterbouwsector bestaat uit bedrijven die actief zijn in bagger-, kust- en oeverwerken of aanverwante activiteiten in de natte waterbouw. De sector is onder te verdelen naar aannemers en nautische dienstverleners. De aannemers houden zich hoofdzakelijk bezig met activiteiten als baggeren en kust- en oeverwerken. Het dienstverlenende deel van de sector bestaat uit beunschepen (voornamelijk zandvervoer) en sleep- en duwboten (voornamelijk het uitvoeren van peilingen en surveyopdrachten, het vervoer van werknemers naar baggerschepen en sleep- en duwtaken voor baggerprojecten). Het werkgelegenheidscijfer in de waterbouw, zoals dat met deze arbeidsmarktmonitor wordt geregistreerd, heeft alleen betrekking op het waterbouwtechnische personeel. Lokaal personeel in het buitenland is buiten beschouwing gelaten.

In 2006 en 2007 heeft de waterbouwsector zich hersteld van de lichte daling in werkgelegenheid die zich in 2005 voordeed. In 2006 is een lichte stijging geconstateerd van 57 personen (+1,5%), gevolgd door een forse groei van 311 personen (+6%) in 2007. Deze stijging is vooral een gevolg van de positieve ontwikkelingen bij de twee grootste aannemers. Bij de midden- en kleine aannemers is de ontwikkeling gematigd positief. Bij de beunschippers doet zich een daling voor in de werkgelegenheid. Onder invloed van de markt staken sommige schippers hun bedrijfsvoering, terwijl anderen hun werkzaamheden voortzetten in een andere sector, veelal de binnenvaart.

21

Kantoor Binnenvaart en CBRB onderschrijven dit, 2008. CBRB, De arbeidsmarkt van de binnenscheepvaart. Actuele ontwikkelingen en vooruitzichten. Notitie ten behoeve van EBU, oktober 2007. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 13 22


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 2.6 Werkgelegenheidsontwikkeling waterbouw Jaar 2000

Werkgelegenheid 5.000

Ontwikkeling t.o.v. vorige meting in % -

2002

5.170

+3,4

2005

5.100

-1,4

2006

5.175

+1,5

2007

5.486

+6,0

Bronnen: PRC (2000, 2002, 2005) en ECORYS (2006 en 2007).

Achtergronden bij de werkgelegenheidsontwikkeling in de waterbouw De Nederlandse waterbouw nam tussen 1 januari 2006 en 1 januari 2008 af van 195 naar 183 schepen. Deze afname werd vooral veroorzaakt door een daling van het aantal schepen onder Nederlandse vlag. Deze categorie nam af van 158 naar 137 schepen. De waterbouw onder buitenlandse vlag nam toe van 37 naar 46 schepen23. De belangrijkste opdrachtgevers in de waterbouwsector zijn nationale en regionale overheden. In Nederland gaat het bijvoorbeeld om Rijkswaterstaat, waterschappen, havenbedrijven, provincies en gemeenten. De ontwikkelingen op de binnenlandse markt worden dan ook voornamelijk bepaald door de budgetten van deze partijen. De middelen die de overheid tot en met 2013 beschikbaar heeft voor de aanleg en het onderhoud van infrastructuur, worden verantwoord in het Infrastructuurfonds 2009. Nederland is een van de belangrijkste spelers op de wereldmarkt in de waterbouw. Vooral de grote spelers (Koninklijke Boskalis Westminster en Van Oord) realiseren een groot deel van hun opdrachten in het buitenland. Hieronder zijn enkele megaprojecten te onderscheiden, zoals in de Verenigde Arabische Emiraten (Dubai), Qatar en Singapore. De jaren 2003 en 2004 worden door de sector zelf als relatief slechte jaren gezien. Dit komt in de monitor tot uitdrukking in een licht dalende werkgelegenheid in 2005. Eind 2007 gaf Boskalis aan dat de orderportefeuille op een recordniveau lag. In 2008 is daar in elk geval het contract voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte bijgekomen. Het bedrijf breidt de vloot verder uit24. Ook Van Oord zal bij de aanleg van de Tweede Maasvlakte betrokken zijn. Bij dit bedrijf is sprake van een lichte daling van de orderportefeuille van 2006 op 2007, maar deze daling was beduidend kleiner dan de stijging van een jaar eerder25. De waterbouwsector en de binnenvaart zijn met elkaar verweven waar het gaat om zand- en grindvervoer. In het verleden stond deze deelsector onder druk, maar, gezien de ontwikkelingen in de bouw, zijn de vooruitzichten positief26.

23

M. van der Flier en M. van Schijndel, Beleidsmonitor Zeescheepvaart 2007, ECORYS 2008. Persberichten Boskalis 7 januari en 15 mei 2008. 25 Van Oord Annual Report 2007. 26 Rabobank, Cijfers en trends binnenvaart, 2008. Volledigheidshalve zij er op gewezen dat deze analyses tot stand zijn gekomen voor het bekend worden van de krediet- en economische crisis. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------14 Š Stichting Nederland Maritiem Land 24


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Werkgelegenheidsontwikkeling zeehavens Definitie van de sector De zeehavensector is gedefinieerd als het geheel van economische activiteiten gericht op de fysieke afhandeling van maritieme lading. Daaronder vallen alle kadegebonden activiteiten alsmede activiteiten van cargadoors en expediteurs (exclusief het achterlandvervoer), loodswezen, vastmakers en het havenbeheer. Industriële productie gelegen in de zeehavens alsook wegvervoer, spoorvervoer, luchtvervoer en waardetoevoeging aan de goederen elders in Nederland maken geen deel uit van de maritieme zeehavensector. De zeehavens in Nederland zijn te vinden langs de gehele kustlijn: de Zeeuwse havens (Vlissingen

en

Terneuzen),

het

Rijnmondgebied

(inclusief

Drechtsteden

en

Scheveningen), het Noordzeekanaalgebied en de Noordelijke havens (Den Helder, Harlingen, Delfzijl, Eemsmond). De havens van Rotterdam (Rijnmond) en Amsterdam (Noordzeekanaalgebied) zijn de belangrijkste havens in Nederland. In totaal gaat het in de sector – zoals hierboven gedefinieerd - om ongeveer 630 bedrijven.

De werkgelegenheid in de zeehavens is sinds 2001 jaarlijks gegroeid, tot 28.500 werkzame personen per ultimo 2007 (zie tabel 2.7). De groei van de werkgelegenheid vertoont gelijke tred met de groei van de overslag. Opgemerkt moet worden dat het gaat om kadegebonden werkgelegenheid: beroepen waarvoor maritieme kennis en vaardigheden vereist zijn27. Tabel 2.7 Werkgelegenheid zeehavens Jaar 2001

Werkgelegenheid 26.600

Ontwikkeling t.o.v. vorige meting in % -

2002

26.750

+ 0,6%

2005

27.130

+1,4%

2006

27.840

+2,6%

2007

28.560

+2,6%

Bronnen: PRC (2001-2005) en ECORYS (2006-2007).

De totale werkgelegenheid in de zeehavens is groter dan alleen de kadegebonden werkgelegenheid van maritieme bedrijven (volgens de door ons gehanteerde definitie, zie hierboven). Door de Nationale Havenraad is de werkgelegenheid berekend op 163.000 personen28. Hiervan heeft 47 procent (77.000 werkzame personen) betrekking op opslag en overslag van goederen. De in deze paragraaf geschatte werkgelegenheid valt binnen deze categorie29. De rest van de werkgelegenheid (53%) is te vinden bij bedrijven die in de havengebieden gevestigd zijn, voornamelijk industriële bedrijven. In de Rotterdamse haven is het grootste deel 27

.Jaarverslag 2007, Nationale Havenraad, 2008. Nationale Havenraad (2008), Economische betekenis van de Nederlandse zeehavens, Havenmonitor 2006. 29 Het verschil in werkgelegenheidsomvang zoals door de Nationale Havenraad berekend en de hier gepresenteerde gegevens is te herleiden tot definitieverschillen. In de definitie staat de afhandeling van maritiem lading centraal. De Havenraad neemt ook industriële en logistieke havengebonden werkgelegenheid in haar definitie mee. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------© Stichting Nederland Maritiem Land 15 28


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

van de werkgelegenheid (65%) te vinden bij bedrijven die zich richten op de vervoersfunctie van de haven. Achtergronden bij de werkgelegenheidsontwikkeling in de zeehavens De internationale handel is de laatste jaren sterk gegroeid. Dit leidde in de Rotterdamse haven tot een jaarlijkse groei in de overslag van gemiddeld 5 procent, van 352 miljoen ton in 2004 tot 407 miljoen ton in 200730. Daarmee heeft Rotterdam het eigen marktaandeel in Europa weten te stabiliseren. Het grootste deel van de overslag wordt gerealiseerd in aardolie en aardolieproducten (46%). De meeste groei komt van de containeroverslag (10%). Door een sterke positie in containeroverslag profiteert Rotterdam van de groeiende wereldhandel, vooral van de handel met China31. Op termijn zal de start van de aanleg van de Tweede Maasvlakte op 1 september 2008 een nieuwe impuls voor de containeroverslag betekenen32. Ook de Amsterdamse haven heeft de afgelopen jaren goede resultaten geboekt. De totale overslag bedroeg 88 miljoen ton in 2007. Dat is een groei van 4,1 procent ten opzichte van 200633. De Zeeuwse havens Vlissingen en Terneuzen zijn samen goed voor ongeveer 33 miljoen ton34. In Delfzijl en de Eemshaven werd bij elkaar ongeveer 3,1 miljoen ton overgeslagen35. Werkgelegenheidsontwikkeling marine Definitie van de sector De

zeestrijdkrachten

is

een

militaire

organisatie

die

opereert

op

het

water

met

oppervlakteschepen, onder water met onderzeeboten en boven water met helikopters en vliegtuigen. Daarnaast is het Korps Mariniers actief op de grens van land en water. In dit onderzoek is gekeken naar de werkgelegenheid bij het ministerie van Defensie voor zover het maritiem georiĂŤnteerde werkzaamheden betreft. Het gaat hierbij in het bijzonder om de werkgelegenheid bij het Commando Zeestrijdkrachten en het marinebedrijf van de Defensie Materieel Organisatie (DMO), samen voorheen de Koninklijke Marine. De vloot is gevestigd in Den Helder, waar het grootste deel van het personeel werkzaam is. In dit onderzoek gebruiken wij de term marine.

De rol van Defensie is aan het veranderen, van het optreden in grote conflicten naar het organiseren van transporten (expeditionair vermogen) en interventies. Deze verandering heeft grote gevolgen voor de inzet van schepen, het scheepstype en de uitrusting. Hierdoor is enerzijds minder personeel vereist en heeft het personeel

30

Havenbedrijf Rotterdam, Haven in cijfers 2007, 2008. Havenbedrijf Rotterdam, Jaarverslag 2007. 32 www.portofrotterdam.com, persbericht 1 september 2008. 33 Havenbedrijf Amsterdam, Jaarverslag 2007. 34 www.zeeland-seaports.com. 35 www.havenraad.nl. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------16 Š Stichting Nederland Maritiem Land 31


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

anderzijds andere competenties nodig36. Deze ontwikkeling blijkt uit de door de marine aangeleverde werkgelegenheidscijfers (zie tabel 2.8). Hierbij dient te worden opgemerkt dat de daling in werkgelegenheid bij de marine gedeeltelijk tot stand komt door herplaatsing van marinepersoneel elders bij Defensie.

Een forse daling van de werkgelegenheid bij de marine was al te zien in de periode 2001-2005. Na het jaar 2005 is de werkgelegenheid verder afgenomen, hoewel in 2007 minder extreem (-5%) dan in 2006 (-21%). Met bijna 11.000 werkzame personen is de marine nog steeds de grootste werkgever binnen de maritieme cluster. Tabel 2.8 Werkgelegenheidsontwikkeling bij de marine (inclusief burgerpersoneel) Jaar

Werkgelegenheid

Ontwikkeling t.o.v. vorige meting in %

2001

18.000

-

2002

16.110

-10,5

2005

14.500

-10,0

2006

11.468

-21,0

2007

10.906

-5,0

Bronnen: PRC (2001, 2002, 2005) en ECORYS (2006 en 2007).

Werkgelegenheidsontwikkeling visserij37 Definitie van de sector De visserij richt zich op de productie, in het bijzonder de vangst van vis en het oogsten van schelpdieren. De sector bestaat voornamelijk uit kottervissers en drie trawlerrederijen Met uitzondering van trawlerrederijen bestaat de visserijsector vooral uit maatschappen, dat wil zeggen dat de meeste werkzame personen in de kottervisserij een positie als zzp’er hebben (zelfstandige zonder personeel). Bedrijven die zich alleen richten op handel, verwerking en logistieke activiteiten zijn buiten beschouwing gelaten.

De sector heeft het moeilijk. Dit komt tot uiting in een al jaren dalende werkgelegenheid (zie tabel 2.9). Sinds 2001 is de werkgelegenheid met ruim 700 personen gedaald (-13%). Opvallend is dat in 2007 sprake is van een stabilisering van de werkgelegenheid (+0,6%).

36

Brink, M. van den e.a., Visie op de toekomstige oppervlaktevloot van de Koninklijke Marine, CCSS, 2004. 37 De hier gepresenteerde werkgelegenheidscijfers hebben betrekking op zowel kotters als trawlers. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 17


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 2.9 Werkgelegenheidsontwikkeling visserij Jaar

Werkgelegenheid

Ontwikkeling t.o.v. vorige meting

2001

5.670

-

2002

5.650

-0,4

2005

5.190

-8,1

2006

4.900

-5,6

2007

4.930

+0,6

Bronnen: PRC (2001, 2002, 2005) en ECORYS (2006, 2007).

Achtergronden bij de werkgelegenheidsontwikkelingen in de visserij Enkele positieve ontwikkelingen, zoals de toename van de visconsumptie en de stijging van de verkoopprijzen, kunnen niet voorkomen dat de visserij het steeds moeilijker heeft38. Maatschappelijke ontwikkelingen hebben een negatief effect op de continuĂŻteit van de sector. Het gaat dan om nieuwe wet- en regelgeving met betrekking tot vangstbeperkingen en nieuwe regels op het gebied van voedselveiligheid. Ook is de duurzaamheid van de sector nog steeds een actueel thema. In dat licht zijn er per 2005 geen vergunningen voor de kokkelvisserij in de Waddenzee meer uitgegeven. Voor de mosselvisserij wordt nog voldoende toekomst gezien. Recent is er een uitspraak geweest van de Raad van State, dat in 2006 ten onrechte vergunningen zijn verleend om mosselzaad te vangen (Vogel- en Habitatrichtlijn). Deze uitspraak heeft nu ook de mosselvisserij in een onzekere situatie gebracht39. In 2008 is er een samenwerkingsverband gesloten tussen de mosselvissers en de milieuorganisaties om weer te vangen. Ten slotte vormen ook de hoge brandstofprijzen een probleem voor de visserij40. Er zijn economische en technologische ontwikkelingen die voor bepaalde sectoren in de maritieme cluster nieuwe kansen bieden, maar een bedreiging vormen voor de visserij. Het gaat dan bijvoorbeeld om het toenemende aantal economische activiteiten op zee, zoals zand- en grindwinning, de aanleg van windmolenparken en landwinning (Tweede Maasvlakte), maar ook een toenemend aantal mariene natuurreservaten. Hierdoor verliest de visserij een deel van de visgronden en worden paaien opgroeigebieden bedreigd. Werkgelegenheidsontwikkeling maritieme dienstverlening Definitie van de sector De sector maritieme dienstverlening omvat de ondernemingen (of herkenbare onderdelen ervan) die aan maritieme kernsectoren niet-havengebonden diensten leveren, waarbij specifieke kennis van de maritieme sector nodig is. Het betreft voornamelijk dienstverlening ten behoeve van het gebruik van schepen. De sector als geheel bestaat uit ongeveer 700 bedrijven.

38

Toekomstverkenning Productschap Vis, november 2005. Zie onder andere Voortgangsbrief mosselvisserij, ministerie van LNV, 26 juni 2008. 40 Jaarverslag Productschap Vis 2007, en www.pvis.nl -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------18 Š Stichting Nederland Maritiem Land 39


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Vanwege de diversheid in activiteiten en functies in de maritieme dienstverdeling toont tabel 2.10 alleen de werkgelegenheid van het maritiem georiënteerd personeel. Deze werkgelegenheid varieert rond de 9.500 werkzame personen. Na een daling van de werkgelegenheid in 2006, is de werkgelegenheid in 2007 met 4 procent gegroeid. Tabel 2.10 Werkgelegenheidsontwikkeling maritieme dienstverlening Jaar

Werkgelegenheid

Ontwikkeling t.o.v. vorige meting in %

1997

9.100

-

2002

9.560

5,0

2005

9.550

0,0

2006

9.360

-2,0

2007

9.730

4,0

Bronnen: PRC (1997, 2002, 2005) en ECORYS (2006, 2007).

Achtergrond bij de werkgelegenheidsontwikkeling in de maritieme dienstverlening De maritieme dienstverlening is een sector met een grote diversiteit. Bedrijven uit deze sector zijn onder andere bergingsbedrijven, duikbedrijven, verzekeringsagenten, scheepsfinanciers, scheepsmakelaars, et cetera. Onder de maritieme dienstverlening vallen ook de kennisinstituten, zoals Marin, en afdelingen van TNO en de TU Delft. Een duidelijke ontwikkeling in de sector is dat traditionele indelingen steeds meer beginnen te vervagen. Dat wil zeggen dat steeds meer bedrijven in de sector zich naast hun (oorspronkelijke) kernactiviteiten in toenemende mate ook toeleggen op andere dienstverlenende activiteiten. Dit blijkt bijvoorbeeld uit pogingen van baggeraar Boskalis om (delen van) Smit over te nemen, waardoor een maritieme dienstverlener kan ontstaan die eerst een haven aanlegt, daarna onderhoudt, en vervolgens diensten aan de scheepvaart zou kunnen verlenen41. Werkgelegenheidsontwikkeling watersportindustrie Definitie van de sector De watersportindustrie heeft betrekking op de bouw en het gebruik van jachten en daarnaast pleziervaart. In deze sector vallen de jachtbouw, de groothandel, de detailhandel, de aan jachthavens gerelateerde dienstverlening, de scheepsgerelateerde dienstverlening en de recreatiegerelateerde dienstverlening. In de hele sector zijn ongeveer 4.500 bedrijven actief.

Sinds eind jaren negentig is de werkgelegenheid in de watersportindustrie sterk gegroeid (tabel 2.11). Het aantal werkzame personen in sinds 1997 met bijna 6.000 personen toegenomen. In 2006 en 2007 is de werkgelegenheid gegroeid met respectievelijk 5,5% en 1%. Per ultimo 2007 bestaat de werkgelegenheid in de watersportindustrie uit 17.100 werkzame personen.

41

NRC Handelsblad, ‘Varkenscyclus dreigt in de scheepsbouw’, 15 september 2008. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------© Stichting Nederland Maritiem Land 19


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 2.11 Werkgelegenheid watersportindustrie Jaar

Werkgelegenheid

Ontwikkeling t.o.v. vorige meting in %

1997

11.200

-

2002

15.310

+36,7

2005

16.040

+4,8

2006

16.960

+5,5

2007

17.100

+1,0

Bronnen: PRC (1997, 2002, 2005) en ECORYS (2006, 2007).

Achtergronden bij de werkgelegenheidsontwikkelingen in de watersportindustrie De economische ontwikkelingen van de afgelopen jaren hebben een positieve invloed op de sector. De vergrijzing in Nederland leidt ertoe dat mensen gemiddeld meer vrije tijd hebben. Dit komt de recreatie, onder andere op het water, ten goede. Er zijn 1,5 miljoen watersporters in Nederland en ruim een half miljoen boten die voor recreatieve doeleinden worden gebruikt42. In de jachtbouw is naast een groei van economische activiteiten ook sprake van uitbesteding, zoals ook in de scheepsbouw is te zien. Scheepsrompen en casco’s worden in lagelonenlanden geproduceerd, waarna de schepen in Nederland worden afgebouwd. In welke mate dit plaatsvindt, is niet bekend. Werkgelegenheidsontwikkeling maritieme toeleveringsindustrie Definitie van de sector

De maritieme toeleveringsindustrie bestaat uit bedrijven die aan de maritieme cluster eindproducten, halffabricaten, subsystemen en productiemiddelen leveren, ofwel de reparatie en service van de eindproducten verzorgen. In de gevallen waarbij de bedrijven naast de maritieme activiteiten ook nog andere industriĂŤle activiteiten ontplooien, wordt alleen de werkgelegenheid die het gevolg is van de maritieme activiteiten meegeteld. De hele sector bestaat uit 800 bedrijven.

De werkgelegenheid in de maritieme toeleveringsindustrie is de afgelopen twee jaar sterk gegroeid (zie tabel 2.12). Dit hangt samen met de sterke groei die de scheepsbouw recent heeft doorgemaakt. In 2006 bedroeg de werkgelegenheidsgroei bij de maritieme toeleveranciers 14 procent. De groei in 2007 is lager, maar nog

42

HISWA, Factsheet watersportindustrie, 2006/2007. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------20 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

altijd fors te noemen (5,8%). Per ultimo 2007 bestaat de werkgelegenheid in de sector uit 15.850 werkzame personen.43 Tabel 2.12 Werkgelegenheid maritieme toeleveringsindustrie Jaar

Werkgelegenheid

Ontwikkeling t.o.v. vorige meting in %

1997

12.300

-

2002

13.190

+7,2

2005

13.140

-0,4

2006

14.980

+14,0

2007

15.850

+5,8

Bron: PRC (1997, 2002, 2005) en ECORYS (2006 en 2007).

Achtergronden bij werkgelegenheidsontwikkeling maritieme toeleveringsindustrie De Nederlandse maritieme toeleveringsindustrie wordt gedomineerd door het midden- en kleinbedrijf met een sterke positie in bepaalde segmenten, zoals bagger, kustvaart, binnenvaart en jachtbouw. Wat betreft hun werkzaamheden zijn deze bedrijven vooral sterk in complexe technische installaties en een aantal andere specialisaties en nichespecifieke applicaties. De maritieme toeleveringsindustrie is sterk afhankelijk van de ontwikkelingen in de andere deelsectoren in de maritieme cluster, vooral van de internationale scheepsbouw, maar ook van de zeevaart, binnenvaart en visserij. Zo spelen de maritieme toeleveranciers een belangrijke rol in de scheepsbouw; een groot deel van het werk dat vroeger binnenshuis op de werf werd gedaan, hebben zij overgenomen. De recente fusie tussen de sectororganisaties VNSI en HME laat de verwevenheid van beide sectoren duidelijk zien. Nederlandse toeleveranciers halen hun omzet voor meer dan 50 procent uit de export. Ondanks dat de Nederlandse werven goed presteren, ligt het groeipotentieel van de sector vooral buiten Nederland. De wereldmarkt voor scheepsbouw wordt gedomineerd door Aziatische landen, vooral door Korea, China, Japan en Vietnam.

2.3

Toekomstverwachting werkgelegenheid

Deze paragraaf gaat in op de verwachting die ondernemers hebben ten aanzien van de ontwikkeling van de werkgelegenheid in hun bedrijf. Bedrijven hebben hiervoor aangegeven hoeveel werknemers zij denken te hebben aan het eind van het jaar 2008, eind 2009 en eind 2010. Hierbij is onderscheid gemaakt naar ontwikkeling van het

43

Scheepsbouw Nederland noemt in haar Jaarverslag 2007 en in haar Strategierapport uit 2008 een aantal fte’s in de maritieme toeleveringsindustrie van 21.030. Samen met de scheepsbouw komt de scheepsbouwcluster daarmee uit op een werkgelegenheid van 35.302 fte’s. In dit rapport bedraagt de werkgelegenheid voor beide sectoren tezamen 27.160 werkzame personen. De reden voor het verschil is dat Scheepbouw Nederland ook de indirecte werkgelegenheid meetelt. In 2005 heeft PRC ook een schatting gegeven van de omvang van de indirecte werkgelegenheid in de scheepsbouw (zie H. Webers e.a, 2006). -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 21


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

aantal werknemers in eigen dienst (tabel 2.13) en de ontwikkeling van het aantal ingehuurde arbeidskrachten (tabel 2.14). Voorafgaande aan de resultaten moet worden opgemerkt dat de verwachtingen door de bedrijven zijn uitgesproken per medio 2008, op een moment dat de wereldwijde kredietcrisis zich nog niet publiekelijk aandiende. Daarom zal de realiteit achteraf misschien minder gunstig uitkomen dan de hier gepresenteerde verwachtingen. In de meeste sectoren verwachten de bedrijven een groei van de werkgelegenheid (zie tabel 2.13). De zeehavens, gevolgd door de offshore en de binnenvaart, zijn hierover het meest positief gestemd. In deze sectoren wordt in drie jaar tijd een relatief grote groei verwacht. Voor de offshore en binnenvaart wordt verwacht dat in de loop van 2009 en 2010 de groei iets zal afnemen.

2008

+

+

++

++

0

++

-

-

+

+

0

2009

+

+

++

+

+

++

-

-

+

+

0

2010

+

+

+

+

+

++

-

--

+

+

0

ringsindustrie

Maritieme toeleve-

Watersportindustrie

dienstverlening

Maritieme

Visserij

Marine

Zeehavens

Waterbouw

Binnenvaart

Offshore

Scheepsbouw

Jaar

Zeevaart

Tabel 2.13 Door werkgevers ingeschatte ontwikkeling van het aantal werknemers in eigen dienst in de periode 2008-2010

Bron: ECORYS. Verklaring van de symbolen: (++) zeer positieve verwachting; (+) matig tot redelijk positieve verwachting; (0) verwachting dat er niet of nauwelijks een toe- of afname zal zijn; (-) matig tot redelijk negatieve verwachting; (--) zeer negatieve verwachting.

De visserij is het minst positief gestemd. Verwacht wordt dat de daling van de werkgelegenheid, ondanks de geconstateerde stabilisering in 2006, de komende jaren zal doorzetten. Ondernemers in de visserij is aanvullend gevraagd of zij vanwege de omstandigheden in de sector verwachten de bedrijfsactiviteiten te beÍindigen. Meer dan een derde (37%) geeft aan dit inderdaad van plan te zijn. Van deze groep verwacht 42 procent dat dit nog in 2008 zal gebeuren, 36 procent verwacht de activiteiten te beÍindigen binnen een periode van twee tot vijf jaar, 12 procent denkt dat dit nog langer dan vijf jaar zal duren. De verwachting over de inzet van ingehuurd personeel verschilt sterk per sector (zie tabel 2.14). In de helft van de sectoren (zeevaart, waterbouw, marine, visserij en de maritieme dienstverlening) wordt een toenemende inleen van personeel verwacht. Een verklaring hiervoor kan de krapte op de arbeidsmarkt zijn. Als bedrijven moeite hebben met het vinden van nieuw eigen (Nederlands) personeel, moet men uitwijken naar het inlenen van personeel. In de visserij wordt zelfs een daling van het aantal eigen medewerkers verwacht ten faveure van ingeleend personeel. Andere sectoren, -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------22 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

zoals de scheepsbouw, de binnenvaart en de zeehavens verwachten juist een sterkere stijging van het aantal eigen medewerkers dan van de ingehuurde arbeid. Het belang van de ingehuurde arbeid zal naar verwachting in deze sectoren dan ook afnemen. In de watersportindustrie wordt voor 2008 een toename van de inzet van ingeleend personeel verwacht, maar deze inzet zal in 2009 en 2010 weer afnemen.

++

+

0

++

++

++

-

0

++

0

++

0

+

+

+

-

2009

++

-

+

0

++

-

++

++

+

toeleveringsindustrie

Maritieme

Watersportindustrie

ingehuurde

dienstverlening

Maritieme

Visserij

Marine

aantal

+

0

0

het

++

+

+

van

0

2008

2010

Zeehavens

Waterbouw

Binnenvaart

Offshore

Zeevaart

Jaar

Scheepsbouw

Tabel 2.14 Door werkgevers ingeschatte ontwikkeling arbeidskrachten in de periode 2008-2010

0

Bron: ECORYS. Verklaring van de symbolen: (++) zeer positieve verwachting; (+) matig tot redelijk positieve verwachting; (0) verwachting dat er niet of nauwelijks een toe- of afname zal zijn; (-) matig tot redelijk negatieve verwachting; (--) zeer negatieve verwachting.

2.4

Flexibele arbeid

Flexibele arbeid bestaat uit tijdelijke arbeid en inleenarbeid. Deze definitie komt grotendeels overeen met die van het CBS44. Personeel met een tijdelijk dienstverband (voor bepaalde tijd) kan op de eigen loonlijst staan of kan worden ingeleend via derden. In het laatste geval gaat de loonbetaling via derden. In Nederland wordt ongeveer zes procent van het personeel ingehuurd via derden (CBS). In deze paragraaf brengen wij beide aspecten van flexibele arbeid (inleen en tijdelijk op de eigen loonlijst) in beeld. De gegevens hebben betrekking op de personeelssituatie ultimo 2007. Flexibele arbeid in de totale maritieme cluster Het aandeel ingeleend personeel is erg hoog in de zeevaart (64%), maar daarnaast ook in de scheepsbouw (22%) en de waterbouw (15%) (zie tabel 2.15). Dit komt overeen met het beeld uit voorgaande metingen. In de visserij, maritieme dienstverlening en de marine worden in vergelijking met het landelijke gemiddelde relatief weinig ingeleende krachten ingezet. De achtergrond hiervan verschilt per sector en wordt in het vervolg van de paragraaf toegelicht. In 2006 was volgens het CBS in Nederland 90 procent van het eigen personeel in vaste dienst en 10 procent had een tijdelijk dienstverband. De meeste maritieme 44

CBS onderscheidt werknemers met een flexibel arbeidscontract naar de aard van het contract. Het gaat om uitzendkrachten, oproepkrachten of invalkrachten en personen met een tijdelijk dienstverband. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 23


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

sectoren hebben gemiddeld meer werknemers met een tijdelijk dienstverband. Vooral in de maritieme dienstverlening (21%), de offshore (19%) en de zeevaart (22%) is het aandeel werknemers in eigen dienst met een tijdelijk dienstverband hoog. Bedrijven in de waterbouw (6%) en de scheepsbouw (7%) maken relatief weinig gebruik van tijdelijke dienstverbanden.

Zeehavens

Marine

Visserij

18

13

7

15

7

0

3

5

8

10

8

6

Eigen personeel

36

82

87

93

85

93

100

97

95

92

90

92

94

- waarvan in vaste dienst - waarvan in tijdelijke dienst

a)

Totaal

Transport

b)

Waterbouw

toeleveringsindustrie

Binnenvaart

64

Maritieme

Offshore

Ingeleend

Maritieme

Scheepsbouw

Nederland

Zeevaart

dienstverlening

Watersportindustrie

Tabel 2.15 Flexibele arbeid in de maritieme cluster (ultimo 2007, in percentages)

78

93

81

89

94

83

60

-

79

91

88

90

22

7

19

11

6

17

40

-

21

9

12

10

Bron: ECORYS. a) CBS (2008) b) OSA (2007). Percentage heeft betrekking op het aandeel uitzendkrachten in 2004. Voor de totale economie is dit volgens OSA 4,3 procent.

Flexibele arbeid zeevaart Bijna twee derde van het zeevarende personeel in de zeevaart is ingeleend45. Tussen 2002 en 2006 zijn steeds meer zeevarenden in eigen dienst genomen (zie tabel 2.6). Echter na 2006 stijgt de inleen. Een deel van de verklaring is de sterke werkgelegenheidstoename van 9,5% in 2007, die grotendeels is gerealiseerd door het inhuren van nieuw personeel. Ook tekorten aan Nederlands personeel zijn hieraan debet. De inzet van flexibele arbeid in de zeevaart is niet alleen hoog door de inleen van personeel, maar ook doordat een kwart van de mensen in eigen dienst een tijdelijk contract heeft, tegen 10 procent gemiddeld in Nederland. Tabel 2.16 Flexibele arbeid in de zeevaart (in percentages) Jaar

Ingeleend

Eigen dienst

Waarvan in vaste

Waarvan in

dienst

tijdelijke dienst

2002

61

39

74

26

2006

47

53

70

30

2007

64

36

78

22

Bron 2006-2007: ECORYS. Exclusief Holland America Line en walpersoneel, inclusief stagiairs en niet-maritiem personeel aan boord.

Tabel 2.16 laat zien dat twee derde (64%) van alle zeevarenden wordt ingeleend via derden. Dit geldt vooral voor gezellen (86%, zie tabel 2.17). Vergeleken met de vorige meting wordt 45

Dit cijfer is exclusief Holland America Line (HAL) dat aangeeft alleen personeel in eigen dienst te hebben en de helft van de werkgelegenheid in de zeevaart vertegenwoordigt. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------24 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

een groter aandeel van de gezellen ingeleend, een toename van 74 naar 86 procent. De inleen van kapiteins is licht toegenomen, van 21 in 2006 naar 28 procent per ultimo 2007. Tabel 2.17 Ingeleend personeel in de zeevaart naar functie in 2007 (2006 tussen haakjes) in percentages Ingeleend

Eigen dienst

Totaal

Kapiteins

28 (21)

72 (79)

100

Officieren

45 (44)

55 (56)

100

Gezellen

86 (74)

14 (26)

100

Bron: ECORYS.

Flexibele arbeid scheepsbouw Het aandeel ingeleend personeel in de scheepsbouw is met 18 procent driemaal zo hoog als landelijk (6%) (tabel 2.18). Zowel het aandeel ingeleend personeel (18%) als het aandeel eigen personeel met een tijdelijk dienstverband (7%) is vergelijkbaar met de vorige meting. De inleen is wel hoger dan rond het millennium. De sterke groei die de scheepsbouw de afgelopen jaren heeft doorgemaakt, is vooral gerealiseerd door de inzet van ingeleende arbeidskrachten en personeel met een tijdelijk dienstverband. Ook outsourcing van een deel van de productie kan hebben plaatsgevonden. Tabel 2.18 Flexibele arbeid scheepsbouw (percentages) Jaar

Ingeleend

Eigen dienst

Waarvan in vaste

Waarvan in

dienst

tijdelijke dienst

1997

14

86

96

4

2002

6

94

91

9

2006

19

81

93

7

2007

18

82

93

7

Bron: ECORYS.

Flexibele arbeid offshore Het aandeel ingehuurd personeel is met 13 procent beduidend lager dan in voorgaande jaren (tabel 2.19) Tegelijkertijd is het aandeel werknemers in vaste dienst toegenomen. Waarschijnlijk is de krapte op de arbeidsmarkt van de afgelopen jaren voor de bedrijven reden geweest om werknemers eerder aan zich te binden door een vast dienstverband aan te bieden. Dat de offshore in tegenstelling tot de zeevaart meer mensen in eigen dienst heeft, komt mogelijk door het grotere belang van bedrijfsspecifieke (in plaats van sectorspecifieke) know-how. Bedrijfsspecifieke know-how kan bovendien een pluspunt zijn voor het winnen van (langdurige) offshore vergunningen.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 25


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 2.19 Flexibele arbeid offshore (percentages) Jaar

Ingeleend

Eigen dienst

Waarvan in vaste

Waarvan in

dienst

tijdelijke dienst

2001

31

69

84

16

2002

45

55

83

17

2006

27

73

74

26

2007

13

87

81

19

Bron: ECORYS.

Flexibele arbeid binnenvaart Met betrekking tot de inzet van flexibele arbeid in de binnenvaart moet allereerst worden opgemerkt dat veel bedrijven in de binnenvaart geen personeel in dienst hebben. Het gaat vaak om eenmansbedrijven met in veel gevallen meewerkende gezinsleden. De in voorgaande jaren ingezette trend in de binnenvaart om meer van flexibele arbeid gebruik te maken lijkt op zijn retour. Het aandeel ingehuurd personeel is met zeven procent terug op het niveau van het jaar 2000. Ook het aandeel eigen werknemers dat in vaste dienst is, is in 2007 hoger dan in voorgaande jaren. In de binnenvaart, evenals in andere sectoren, kan de verklaring hiervoor de krapte op de arbeidsmarkt zijn, waardoor reders het personeel aan zich binden door hen in vaste dienst te nemen. Ook de gunstige economische vooruitzichten kunnen hierbij een rol spelen. Tabel 2.20 Flexibele arbeid binnenvaart (percentages) Jaar

Ingeleend

Eigen dienst

Waarvan in vaste

Waarvan in

dienst

tijdelijke dienst 30

a)

2000

8

92

70

2002

14

86

84

16

2006

17

83

81

19

2007

7

93

89

11

a) Inclusief uitzendkrachten en werknemers zonder contract. Bron: ECORYS.

Een kleine deel van de bedrijven in de binnenvaart (ongeveer 10%) geeft aan personeel in te huren via buitenlandse detacheringbureaus. Deze bureaus zijn voornamelijk gevestigd in de Filippijnen, Luxemburg, TsjechiĂŤ en Polen. Flexibele arbeid waterbouw Ondanks een licht dalende trend, is de waterbouw nog steeds een sector met relatief veel ingeleende arbeid (15%). Daarnaast is onder het eigen personeel het aandeel werknemers met een vast contract de laatste jaren toegenomen. De concurrentie op de arbeidsmarkt en de gunstige economische ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat tijdelijke dienstverbanden zijn omgezet in vaste dienstverbanden of dat nieuw personeel direct een vast dienstverband heeft gekregen.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------26 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 2.21 Flexibele arbeid waterbouw (percentages) Jaar

Ingeleend

Eigen dienst

Waarvan in vaste

Waarvan in

dienst

tijdelijke dienst

2000

24

76

82

18

2002

22

78

91

9

2006

21

79

93

7

2007

15

85

94

6

Bron: ECORYS.

Flexibele arbeid zeehavens Het aandeel ingehuurde arbeidskrachten bij de zeehavenbedrijven is met 7 procent vergelijkbaar met de voorgaande jaren en komt overeen met het gemiddelde in Nederland (6%). Het aandeel werknemers met een tijdelijk dienstverband varieert en is in 2007 flink toegenomen ten opzichte van 2006. Met 17 procent zijn er meer eigen werknemers met een tijdelijk verband dan gemiddeld in Nederland. Blijkbaar vertaalt de krapte op de arbeidsmarkt zich (nog) niet in een trend naar meer vaste dienstverbanden, zoals voor veel andere sectoren in de maritieme cluster wordt geconstateerd. Tabel 2.22

Flexibele arbeid zeehavens (percentages)

Jaar

Ingehuurd

Eigen dienst

Waarvan in vaste

Waarvan in

dienst

tijdelijke dienst

2001

8

92

95

5

2002

17

83

83

17

2006

7

93

97

3

2007

7

93

83

17

Bron: ECORYS.

Flexibele arbeid marine De marine heeft nauwelijks ingeleende werknemers (tabel 2.23). In 2006 heeft 32 procent van het maritieme personeel in eigen dienst een tijdelijk dienstverband. In 2007 is dit aandeel toegenomen tot 40 procent. Het hoge aandeel tijdelijke contracten wordt voor een deel verklaard doordat de marine zelf jongeren opleidt, die tijdens hun opleiding een tijdelijk contract hebben. Bovendien is het aandeel jongeren bij de marine relatief hoog omdat er (wegens pensionering) weinig mensen ouder dan 55 jaar werken. Tabel 2.23 Flexibele arbeid marine exclusief burgerpersoneel (percentages) Jaar

Ingeleend

Eigen dienst

2001

< 0,5

100

77

23

2002

< 0,5

100

62

38

2006

< 0,5

100

68

32

2007

< 0,5

100

60

40

Waarvan in vaste

Waarvan in

dienst

tijdelijke dienst

Bron: ECORYS.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 27


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Flexibele arbeid visserij De visserij kent traditioneel een klein aandeel ingeleend personeel (tabel 2.24). Het aandeel ingeleend personeel is met drie procent lager dan gemiddeld in Nederland (6%). De reden hiervoor hangt samen met de structuur van de sector met maatschappen. Elke maat brengt zijn eigen individuele arbeidskracht in als kapitaal in de maatschap, waarna de opbrengsten verdeeld worden over de leden van de maatschap. Het gaat in de visserij, en vooral in de kottervisserij dan ook hoofdzakelijk om zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers). Deze zzp’ers hebben allen een vast dienstverband, namelijk met zichzelf. Tabel 2.24 Flexibele arbeid kottervisserij (percentages) Jaar

Ingeleend

Eigen dienst

Waarvan in vaste

Waarvan in

dienst

tijdelijke dienst

2001

5

95

100

-

2002

3

97

100

-

2006

4

96

100

-

2007

3

97

100

-

Bron: ECORYS.

In tegenstelling tot de kottervissers maken de trawlerbedrijven traditioneel meer gebruik van ingehuurd personeel. In 2006 ging het om 26 procent. Het betrof vooral gezellen. Voor 2007 zijn geen cijfers bekend. Flexibele arbeid maritieme dienstverlening Het aandeel ingeleend personeel in de maritieme dienstverlening komt met vijf procent vrijwel overeen met het landelijke gemiddelde van zes procent (tabel 2.25). Ten opzichte van de vorige meting in 2006 is sprake van een daling, maar vergeleken met de jaren daarvoor kan geconcludeerd worden dat het aandeel ingehuurd personeel in deze sector over het algemeen overeenkomt met andere sectoren. Het aandeel personen in tijdelijke dienst ten opzichte van al het personeel in eigen dienst is in deze sector 21 procent in 2007. Tabel 2.25 Flexibele arbeid maritieme dienstverlening (percentages) Jaar

Ingeleend

Eigen dienst

Waarvan in vaste

Waarvan in

dienst

tijdelijke dienst

1997

3

97

2002

7

93

onbekend 85

onbekend 15

2006

11

89

74

26

2007

5

95

79

21

Bron: ECORYS.

Flexibele arbeid watersportindustrie In de watersportindustrie wordt meer dan landelijk gebruik gemaakt van ingeleend personeel (8% versus 6%) (tabel 2.26). Het aandeel vaste arbeid is sinds 2006 toegenomen, wat evenals bij veel andere maritieme sectoren kan samenhangen met de krappe arbeidsmarkt waarin werkgevers eerder geneigd zijn om (nieuwe) -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------28 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

werknemers versneld in vaste dienst te nemen. De ontwikkeling in de watersportindustrie (waaronder jachtbouw) contrasteert met de scheepsbouw, waar juist meer personeel wordt ingeleend. Tabel 2.26

Flexibele arbeid watersportindustrie (percentages)

Jaar

Ingeleend

Eigen dienst

Waarvan in vaste

Waarvan in

dienst

tijdelijke dienst

1998

7

93

93

7

2002

8

92

86

14

2006

8

92

88

12

2007

8

92

91

9

Bron: ECORYS.

Flexibele arbeid maritieme toeleveringsindustrie In de maritieme toeleveringsindustrie is het aandeel ingeleende arbeid de afgelopen jaren toegenomen. Het aandeel ingeleende arbeid ligt in 2007 met 10 procent boven het landelijke gemiddelde van 6 procent. Ook is onder de eigen werknemers het aandeel met een tijdelijk contract toegenomen. Dat is nu 12 procent, iets boven het landelijke gemiddelde (10%). In het kielzog van de groei van de scheepsbouw hebben de maritieme toeleveranciers de groeiende vraag gedeeltelijk opgevangen door meer personeel met een tijdelijk contract in dienst te nemen. Tabel 2.27 Flexibele arbeid maritieme toeleveringsindustrie (percentages) Jaar

Ingeleend

Eigen dienst

Waarvan in vaste

Waarvan in

dienst

tijdelijke dienst

2001

8

92

93

7

2002

6

94

93

7

2006

7

93

93

7

2007

10

90

88

12

Bron: ECORYS.

2.5

Werkgelegenheid naar functie

In deze paragraaf worden de maritieme functies in de verschillende sectoren beschreven. Niet alle sectoren hanteren dezelfde functieverdeling. De aard van de functies hangt immers sterk samen met de bedrijfsactiviteiten, die per definitie verschillen tussen sectoren. Waar mogelijk wordt een vergelijking gemaakt ten opzichte van eerdere jaren. Werkgelegenheid naar functie in de zeevaart Het zeevarende personeel in de zeevaart bestaat voor 9 procent uit kapiteins, 33 procent uit officieren en 58 procent uit gezellen (tabel 2.28). Dit is exclusief niet nautisch personeel en exclusief stagiairs46.

46

Deze percentages zijn exclusief Holland America Line, die vanwege zijn atypische samenstelling van het personeelsbestand buiten de hier gepresenteerde cijfers is gehouden. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 29


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 2.28 Werkgelegenheid van zeevarenden naar functie in de zeevaart Kapiteins

Officieren

Gezellen

Totaal

2002

7

26

67

100

2006

10

36

54

100

2007

9

33

58

100

Bron: ECORYS. 2006, 2007: exclusief HAL en exclusief stagiairs en niet-maritiem personeel aan boord

Werkgelegenheid naar functie in de scheepsbouw Bijna twee derde (63%) van de maritieme functies betreft productiepersoneel, 19 procent ondersteuning en 18 procent management (zie tabel 2.29). Deze verdeling is vrijwel identiek aan die in 2006. Vanwege de matige respons op dit punt kan geen verdere uitsplitsing worden gemaakt van functiegroepen naar bouwactiviteiten, reparatieactiviteiten en overige activiteiten. Tabel 2.29 Werkgelegenheid van zeevarenden naar functie in de zeevaart Productie

Ondersteuning

Management

Totaal

2006

65

20

15

100

2007

63

19

18

100

Bron: ECORYS.

Werkgelegenheid naar functie in de offshore De meeste werknemers in de offshore hebben een technische functie (tabel 2.30). Zij werken op het gebied van montage, installatie en productie (38%) of op het gebied van ontwerp en engineering (26%). Doordat dit jaar - in overleg met de sectororganisatie - voor een andere functie-indeling is gekozen, is een vergelijking met voorgaande jaren niet mogelijk. Tabel 2.30 Werkgelegenheid naar functie in de offshore (2007) Functies Bemanning Planning/logistiek

Percentage 10 6

Ontwerp/engineering

26

Montage/installatie/productie

38

Sales/marketing

4

Finance/cost control/estimating

4

Project Management

4

Office Management

2

Human Resource Management/Training/Opleiding

2

Overig Personeel Totaal

3 100

Bron: ECORYS.

Werkgelegenheid naar functie in de binnenvaart Veruit de meeste werkzame personen in de binnenvaart hebben een varende functie (zie tabel 2.31). In 2007 gaat het om 87 procent van de werkzame personen. De -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------30 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

meest voorkomende functie is evenals in vorige jaren die van kapitein (26%). Daarnaast zijn er schippers (17%) en matrozen (16%). In vergelijking met voorgaande jaren is de belangrijkste verandering dat er relatief meer kapiteins zijn en minder personen met een overige functie. De groei in kapiteins is mogelijk een gevolg van de grotere schepen die in de vaart zijn genomen en die door hun continue inzet meer bemanning nodig hebben. Er zijn verschillen in functieverdeling tussen deelsectoren in de binnenvaart. Evenals in voorgaande jaren kent de passagiersvaart relatief weinig nautisch personeel en veel ondersteunend personeel. In de tankvaart en de sleep- en duwvaart is relatief veel walpersoneel werkzaam. Tabel 2.31 Werkgelegenheid naar functie in de binnenvaart (percentages) Totaal

2007 2006

4

3

5

3

6

3

0

19

12

16

16

16

18

18

12

6

1

3 3

Matroos Volmatroos Stuurman Machinist

Vrachtvaart Tankvaart

Passagiers-

2002

Lichtmatroos

2007

Sleep- en

2000

duwvaart

vaart en veerdiensten 7

6

11

7

2

12

17

12

12

12

14

12

19

10

1

2

10

4

14

2

6

2

10

4

Schipper

14

9

12

17

18

Kapitein

18

22

19

26

21

28

26

5

-

2

-

-

-

-

e

2 Kapitein

-

-

3

9

8

6

3

16

17

5

Overig

17

13

19

7

9

0

6

54

Totaal

100

100

100

100

100

100

100

100

Walpersoneel

Bron: ECORYS.

Werkgelegenheid naar functie in de waterbouw Tabel 2.32 geeft een overzicht van de functieverdeling van waterbouwtechnisch personeel bij grote en middelgrote aannemers in de waterbouw, waar ruim 80 procent van de werkgelegenheid is geconcentreerd. Het aandeel staffuncties vertoont een dalende trend. Sinds 2000 is het aandeel staffuncties afgenomen van 37 naar 21 procent. Onder de staffuncties komt de functie van uitvoerder het meest voor. De gegevens wijzen op een toename van het aandeel maritieme functies bovendeks. De meest voorkomende maritieme functie bovendeks is die van stuurman, gevolgd door kapitein. Baggerfuncties bovendeks zijn vooral baggermeester, pijpoperator en (hoofd)schipper. Benedendeks is de werktuigbouwkundige/machinist verreweg de belangrijkste functie. Van de functies in de kust- en oeverwerken is machinist de meest voorkomende functie.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 31


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 2.32 Werkgelegenheid naar functie in de waterbouw (percentages) Functies

2000

2002

2006

Staffuncties

37

32

24

21

Maritiem bovendeks

16

14

21

27

Baggerfuncties bovendeks

12

15

13

13

Functies benedendeks

18

15

22

18

Overige baggerfuncties Functies kust- en oeverwerken Overige functies Totaal

2007

1

2

1

1

12

17

8

11

4

5

10

9

100

100

100

100

a)

Bron: ECORYS. a) Vanwege fluctuaties in de enquête-uitkomsten, zijn de uitkomsten over 2007 gemiddeld in vergelijking met die uit 2006.

Werkgelegenheid naar functie in de zeehavens47 Ongeveer een kwart van de functies in de zeehavens kan als nautisch worden getypeerd (23%) (tabel 2.33). Het betreft vooral de functies van schipper, kapitein en stuurman op sleepboten en loodsen en dergelijke. Meer dan een kwart van de medewerkers in de zeehavens is stuwadoor of operationeel medewerker (30%). Daarnaast is 14 procent roeier (vastmaker). Tabel 2.33 Werkgelegenheid naar functie in de zeehavens (gewogen gemiddelde 2006-2007 in percentages) Functies

2006-2007

Nautische functies

23

Stuwadoors/operationeel medewerker

30

Roeiers/vletterlieden

14

Werktuigbouwkundige/operationele techniek

1

Management/staf

4

Havenbeheer

8

Cargadoor

6

Kwaliteit en controle

2

Overig

12

Totaal

100

Bron: ECORYS.

Werkgelegenheid naar functie bij de marine De functieverdeling van het militaire personeel bij de marine staat in tabel 2.34. Evenals in 2006 is bijna de helft van het militaire personeel in 2007 onderofficier (45%). Bijna een derde is matroos. Bij de werkgelegenheidsontwikkeling is eerder opgemerkt dat de verschuiving in focus van grote conflicten naar expeditie leidt tot andere benodigde competenties. Het lijkt erop dat deze competenties niet zozeer tot functieveranderingen hebben geleid, als wel tot andere accenten in de opleiding.

47

Vanwege fluctuaties in de enquête-uitkomsten, zijn de uitkomsten over 2007 gemiddeld in vergelijking met die uit 2006. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------32 © Stichting Nederland Maritiem Land


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 2.34 Functieverdeling van militair personeel bij de marine, 2006 en 2007 (percentages) Functies

2006

Officieren zeedienst

2007

10

9

Officieren technische dienst (inclusief elektro)

5

5

Overige officieren

7

9

Onderofficieren wapentechnische dienst scheepsystemen

5

5

Onderofficieren technische dienst werktuigtechniek (inclusief elektro)

7

4

33

36

6

5

Overige onderofficieren Matroos operationele dienst Matroos technische dienst

4

4

Matroos wapentechnische dienst scheepsystemen

1

1

21

21

100

100

Overige matrozen Totaal

Bron: ECORYS.

Werkgelegenheid naar functie in de visserij Binnen de visserijsector worden de volgende vier deelsectoren onderscheiden: grote zeevisserij (visserij met vistrawlers in veelal ver weggelegen gebieden); kottervisserij (zeevisserij en kustvisserij); binnenvisserij (IJsselmeervissers en randmeervissers); schelpdierproductie (mosselcultuur, oestercultuur, et cetera). In tabel 2.35 is de functieverdeling weergegeven voor de kottervisserij. In vergelijking met 2006 is deze vrijwel onveranderd. De meest voorkomende functie, evenals bij de vorige meting, is die van schipper (60%). Andere voorkomende functies zijn matroos/gezel, stuurman en machinist. Tabel 2.35 Werkgelegenheid naar functie in de kottervisserij (percentages) Functie

2002

a)

2006

2007

b)

60

44

19

18

30

17

15

12

8

7

Schipper

10

Matroos/gezel Stuurman Machinist

55

Overig

4

1

0

Totaal

100

100

100

Bron: ECORYS. a) Bron: schatting Productschap Vis. b) Inclusief stuurlieden, matrozen en machinisten met de nevenfunctie van schipper of alleen vaarbevoegdheid.

Werkgelegenheid naar functie in de maritieme dienstverlening48 De maritieme dienstverlening is zoals eerder opgemerkt een zeer heterogene sector. Veel werknemers worden gerekend tot de verzamelcategorie overig (32%).

48

Vanwege fluctuaties in de enquête-uitkomsten, zijn de uitkomsten over 2007 gemiddeld in vergelijking met die uit 2006. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 33


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Daarnaast zijn nautisch personeel (26%), consultants en adviseurs (14%) en technisch personeel (13%) de meest voorkomende functiegroepen. Tabel 2.36 Werkgelegenheid naar functie in de maritieme dienstverlening (gemiddelde 20062007 in percentages) Functie

2006/2007

Nautisch personeel

26

Consultant/adviseur

14

Staf/manager

8

Engineer

6

Technisch personeel

13

Ontwerper

1

Overig

32

Totaal

100

Bron: ECORYS.

Werkgelegenheid naar functie in de watersportindustrie Binnen de watersportindustrie worden veel verschillende deelsectoren onderscheiden: van jachthavens tot jachtarchitect, van sloepenbouwer tot stoffeerder en van makelaar in pleziervaartuigen tot megajachtbouwer. Deze grote diversiteit aan activiteiten komt ook tot uiting in de functieverdeling (tabel 2.37). De functies zijn in tien groepen geclusterd. De functiegroep waarin de meeste werknemers werkzaam zijn is bouw en afbouw van jachten (41%). Daarnaast zijn relatief veel personen werkzaam in een algemene ondersteunende, administratieve of leidinggevende functie (23%). In vergelijking met de voorgaande monitor zijn meer mensen werkzaam in de bouw en afbouw. Dit is ten koste gegaan van het aandeel van alle andere functiegroepen, hoewel de volgorde (van meest naar minst voorkomende functiegroep) vrijwel onveranderd is. Tabel 2.37 Werkgelegenheid naar functiecluster in de watersportindustrie (gemiddelde 20062007 in percentages) Functiecluster

2006

2007

a)

Bouw en afbouw (hout, metaal, installaties, tuigage, motoren, schilderwerk)

28

41

Algemeen ondersteunend, administratief en leidinggevend

26

23

Groothandel en Detailhandel

15

12

Reparatie en onderhoud

9

7

Makelaardij en Expertise

4

3

Havens

4

4

Recreatie (verhuur en zeil/vaarschool)

4

3

Ontwerp

3

3

Export

0

0

Anders

7

6

Totaal

100

100

Bron: ECORYS a) Vanwege fluctuaties in de enquĂŞte-uitkomsten, zijn de uitkomsten over 2007 gemiddeld in vergelijking met die uit 2006.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------34 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Werkgelegenheid naar functie in de maritieme toeleveringsindustrie De functieverdeling in de maritieme toeleveringsindustrie is in 2007 anders dan in de voorgaande jaren. Er zijn relatief meer logistiek medewerkers en service engineers dan in 2006 en minder monteurs. Hiervoor zijn twee mogelijke verklaringen. Ten eerste is de maritieme toeleveringsindustrie een zeer diverse sector, waardoor eventuele selectiviteit in de respons tot andere uitkomsten leidt dan de voorgaande jaren. Er kan echter ook een inhoudelijke reden aan ten grondslag liggen. Die heeft te maken met een toename in de uitbesteding van productieactiviteiten naar het buitenland. De rol van de Nederlandse maritieme toeleveranciers kan hierdoor zijn verschoven van productielocatie naar distributielocatie. Dit kan een verklaring zijn voor de toename van het aandeel logistiek personeel en de daling van het aandeel monteurs. Ook de stijging van het aandeel service engineers zou hierdoor verklaard kunnen worden. Tabel 2.38 Werkgelegenheid naar functie in de maritieme toeleveringsindustrie (percentages) Functiecluster

2002

2006

2007

Monteur

24

23

16

(Service) engineer

18

21

24

Verkoper

14

14

9

Montagemedewerker

8

7

9

Project engineer

7

6

6

Ontwerp en ontwikkeling

6

4

3

Logistiek medewerker

6

4

15

Service medewerker

6

5

3

Staf/management

6

8

7

Overig

5

8

8

Totaal

100

100

100

a)

Bron: ECORYS. a) Vanwege fluctuaties in de enquête-uitkomsten, zijn de uitkomsten over 2007 gemiddeld in vergelijking met die uit 2006.

2.6

Maritieme werkgelegenheid

Maritieme werkzaamheden zijn alle werkzaamheden waarvoor maritieme kennis en vaardigheden nodig zijn. Meer precies wordt hieronder verstaan: alle scheepsgebonden kennis en vaardigheden die nodig zijn om schepen te laten varen en hun transportfunctie mogelijk te maken. Het gaat daarbij om kennis en vaardigheden op het gebied van49: navigatiekennis en -kunde; scheepselektronica en automatisering; scheepsbouwkunde; maritieme werktuigbouw; installatietechniek; scheepsontwerp; 49

Het betreft hier een enigszins aangepaste definitie van het begrip ‘zeevaartkennis’ zoals eerder gebruikt in de studie De Maritieme Arbeidsmarkt: vraag en aanbod van zeevaartkennis (NEI/Policy Research 1997). -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------© Stichting Nederland Maritiem Land 35


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

stuwage en belading van schepen; de scheepvaartmarkt; financiering van schepen; economische exploitatie van schepen; bemanning van schepen; verzekering van schepen, scheepsladingen en scheepstransporten; scheepsladingen en scheepstransporten; overige direct scheepsgebonden activiteiten. In enkele sectoren is de hiervoor genoemde definitie anders gehanteerd. Zo betreffen maritieme werkzaamheden in de zeevaart en de binnenvaart alleen de nautische functies. In de waterbouw gaat het om het waterbouwtechnisch personeel. In de watersportindustrie is een ruimere definitie gehanteerd, namelijk ‘watersportgerelateerde kennis en vaardigheden’. Gelet op het brede karakter van de definitie dienen de uitkomsten (zie tabel 2.39) vooral als indicatief te worden opgevat. De visserij en de zeevaart hebben traditioneel het grootste aandeel maritieme werkgelegenheid. In voorgaande jaren is gebleken dat vrijwel de gehele werkgelegenheid in de visserij maritieme werkgelegenheid betreft. Aan de andere kant van het spectrum is in de maritieme dienstverlening het aandeel werknemers met maritieme kennis en vaardigheden relatief laag. Het gaat hier om een diffuse groep bedrijven met verschillende – ook niet maritieme – bedrijfsactiviteiten. Deze sector levert ook diensten aan andere maritieme sectoren. Over een langere periode lijkt het aandeel maritieme kennis in de maritieme cluster per saldo stabiel.

Scheepsbouw

Offshore

Binnenvaart

Waterbouw

Zeehavens

Marine

Visserij

Maritieme dienstverlening

Watersportindustrie

Maritieme toeleveringsindustrie

Aandeel maritieme werkgelegenheid per maritieme sector

Zeevaart

Tabel 2.39

90

a)

16

83

75

46

72

95

35

66

37

b)

c)

% Van de totale werkgelegenheid

1997-2001 2002

92

9

78

69

45

a)

96

43

44

46

2006

92

9

37

79

60

35

53

99

38

56

40

88

a)

42

73

57

a)

a)

a)

25

57

39

2007

d)

66

Bron: ECORYS. a) Geen gegevens. b) Offshore 2002: alleen van maritieme georiënteerde ondernemingen. Dit resulteert in een aanzienlijk groter aandeel personeelsleden dat betrokken is bij maritieme werkzaamheden. c) Zeevaart 2006 en 2007: Exclusief Holland America Line. Maritiem personeel is in deze tabel inclusief stagiairs. d) Vanwege fluctuaties in de enquête-uitkomsten, zijn de uitkomsten over 2007 gemiddeld in vergelijking met die uit 2006.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------36 © Stichting Nederland Maritiem Land


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

2.7

Werkgelegenheid naar leeftijd

De leeftijdsopbouw is belangrijk om in het personeelsbeleid te kunnen anticiperen op leeftijdsgerelateerde thema’s als loopbaanbeleid, bijscholing en uitstroom als gevolg van vergrijzing. De informatie over de leeftijd is verzameld bij werkgevers. Deze aanpak kan leiden tot enige ‘ruis’, wat vergelijking met voorgaande jaren bemoeilijkt. Werkgelegenheid naar leeftijd in de maritieme cluster In de scheepbouw (53%) en de maritieme dienstverlening (45%) zijn relatief veel oudere werknemers (45+) werkzaam. Het risico dat vergrijzing in deze sectoren leidt tot knelpunten in de personeelsvoorziening is om deze reden groter dan bij andere sectoren. Echter in vrijwel de hele maritieme cluster is sprake van vergrijzing. Alleen in de zeevaart (29%) en de marine (25%) werken minder 45-plussers dan gemiddeld in Nederland (35%). Het aandeel jongeren (tot 25 jaar) is in de zeehavens (13%) en de zeevaart (12%) het hoogst en in de scheepsbouw (6%) en de visserij (7%) het laagst. Opvallend is dat in alle maritieme sectoren met uitzondering van de marine (26%) minder jongeren werken dan gemiddeld in Nederland (16%).

Visserij

Maritieme dienstverlening

Watersportindustrie

Maritieme toeleveringsindustrie

10

13

26

7

3

11

9

25 tot 35 jaar

35

16

24

25

24

20

27

27

22

22

23

35 tot 45 jaar

24

25

30

26

28

27

22

27

29

31

27

45 tot 55 jaar

19

31

17

19

24

24

23

30

24

23

23

55 jaar en ouder

10

22

18

17

14

17

2

10

21

13

19

7

10

16

28

21

30

27

19

23

13

12

55

38

d)

Marine

12

Totaal

Zeehavens

11

Beroepsgoec) derenvervoer

Waterbouw

6

b)

Binnenvaart

12

Nederland

Industrie

Offshore

Jonger dan 25

a)

Scheepsbouw

Werkgelegenheid naar leeftijd in de maritieme cluster (2007, in percentages)

Zeevaart

Tabel 2.40

Bron: ECORYS. a) Zeevaart: exclusief HAL, alleen maritiem personeel in eigen dienst. b) CBS Statline, 2006. c) Arbeidsmarktonderzoek VTL 2008. d) CBS Statline, 2007.

Werkgelegenheid naar leeftijd in de zeevaart Het aandeel personeelsleden van 45 jaar en ouder is in de zeevaart de afgelopen jaren stabiel met ongeveer 30 procent (tabel 2.41). De sector is, vooral waar het gaat om het aandeel werknemers van boven de 45 jaar, minder vergrijsd dan de gemiddelde Nederlandse beroepsbevolking, waarvan 35 procent ouder is dan 45 jaar. Tegelijkertijd is sprake van een vergroening in de branche. Het aandeel werknemers jonger dan 25 jaar is in de laatste jaren gestegen tot 12 procent in 2007. Het gaat hierbij om zeevarend personeel in eigen dienst.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------© Stichting Nederland Maritiem Land 37


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 2.41

Werkgelegenheid naar leeftijd in de zeevaart (percentages)

Jaar

Jonger dan 25

25 tot 45 jaar

45 jaar en ouder

1997

2

67

31

2006

6

64

30

2007

12

59

29

Exclusief HAL, alleen maritiem personeel in eigen dienst

Bron: ECORYS.

De verschillen tussen functiegroepen wat betreft leeftijdsopbouw zijn groot (zie tabel 2.42). De leeftijdopbouw van kapiteins is dezelfde als in de vorige meting, waarmee kapiteins een onveranderd vergrijsde groep vormen, ook in vergelijking met Nederland als geheel. Gezien het belang van werkervaring en senioriteit voor de kapiteinsfunctie is dit niet vreemd. De populaties van gezellen en van officieren zijn minder vergrijsd dan in geheel Nederland, en bovendien ook verjongd ten opzichte van de vorige meting. Ook hier gaat het alleen om personeel in eigen dienst. Tabel 2.42

Leeftijdsverdeling van personeel naar functie in de zeevaart, 2007 (percentages)

Jaar

Kapiteins

Officieren

Gezellen

Overig niet-

Walpersoneel

nautisch personeel Jonger dan 25

0

14

18

0

12

25 tot 45 jaar

53

63

52

0

57

45 jaar en ouder

47

22

30

100

31

100

100

100

100

100

Totaal

Exclusief HAL, alleen maritiem personeel in eigen dienst

Bron: ECORYS.

Werkgelegenheid naar leeftijd in de scheepsbouw De vergrijzing in de scheepsbouw is nog steeds een actueel probleem. Meer dan de helft (53%) van de werknemers in deze sector is 45 jaar of ouder, tegenover 35 jaar gemiddeld in Nederland. Het aandeel jongeren is iets afgenomen ten opzichte van de vorige meting. In de scheepsbouw werken veel mensen met een technische functie in de metaal/werktuigbouw. Er is veel geïnvesteerd om jongeren meer voor technische opleidingen te laten kiezen. Er is bij de marine (26%) wel sprake van een lichte toename van het aantal leerlingen in mbo-opleidingen in de metaal, maar dit heeft vooralsnog niet geleid tot een groter aandeel jongeren in de scheepsbouw50. Tabel 2.43 Jaar

Werkgelegenheid naar leeftijd in de scheepsbouw (percentages) Jonger dan 25

25 tot 45 jaar

45 jaar en ouder

2

44

54

2002

9

44

47

2006

9

44

47

2007

6

41

53

1997

a)

Bron: ECORYS. a) Afwijkende leeftijdscategorieën: 15-19 jaar, 20-40 jaar en 40 jaar en ouder.

50

Kenteq Arbeidsmarktinformatie 2008. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------38 © Stichting Nederland Maritiem Land


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Werkgelegenheid naar leeftijd in de offshore In de offshore is er zowel sprake van een toenemende vergrijzing (in de categorie 45-plus) als een verhoogde instroom van jongeren. Het aandeel jongeren in de offshore is met 11 procent hoger dan in de afgelopen jaren, maar is nog steeds lager dan het gemiddelde van de werkzame beroepsbevolking in Nederland (16%). Tabel 2.44

Werkgelegenheid naar leeftijd in de offshore (percentages)

Jaar

Jonger dan 25

25 tot 45 jaar

45 jaar en ouder

2001

9

61

30

2002

6

49

45

2006

5

65

29

2007

11

55

34

Bron: ECORYS.

Werkgelegenheid naar leeftijd in de binnenvaart De leeftijdsverdeling van het personeelsbestand in de binnenvaart is stabiel. Het aantal jongeren in de binnenvaart is met 12 procent lager dan het gemiddelde van 16 procent in de Nederlandse werkzame beroepsbevolking. Tabel 2.45

Werkgelegenheid naar leeftijd in de binnenvaart (percentages)

Jaar

Jonger dan 25

25 tot 45 jaar

45 jaar en ouder

2002

11

55

34

2006

14

50

36

2007

12

52

36

Bron: ECORYS.

Werkgelegenheid naar leeftijd in de waterbouw Over alle jaren bekeken is de leeftijdverdeling in de waterbouw stabiel (tabel 2.46). In het jaar 2006 is sprake van een sterke afwijking, die veroorzaakt kan zijn door een afwijkend beeld bij een grote werkgever in de sector. De toename van het aandeel jongeren is in lijn met de door VBKO geconstateerde stijging van het aantal studenten in waterbouwtechnische opleidingen.51 De afname van het aandeel personen tussen de 25 en de 45 jaar en de toename van het aandeel personen van 45 jaar en ouder duidt op vergrijzing.

51

Zoals de mbo-opleiding Maritiem waterbouwer (stuurman waterbouw). Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie KBB T&L 2008-2009, VTL / ECORYS, 2008. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 39


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 2.46

Werkgelegenheid naar leeftijd in de waterbouw

Jaar

Jonger dan 25

25 tot 45 jaar

45 jaar en ouder

2000

11

56

36

2002

11

55

34

2006

3

61

36

2007

7

57

37

Bron: ECORYS. a) Vanwege fluctuaties in de enquĂŞte-uitkomsten, zijn de uitkomsten over 2007 gemiddeld in vergelijking met die uit 2006.

Werkgelegenheid naar leeftijd in de zeehavens Het aandeel werknemers in de zeehavens jonger dan 25 jaar is in 2007 toegenomen ten opzichte van de voorgaande jaren (tabel 2.47). Er zijn in de havens nog wel minder jongeren werkzaam dan gemiddeld in Nederland. Het aandeel 45-plussers is 40 procent en is daarmee hoger dan het landelijk gemiddelde. Doordat niet alle werkgevers de samenstelling van hun personeel naar leeftijd konden geven, kan een partij relatief veel invloed op de uitkomsten hebben. Het vaststellen van een trend in de leeftijdopbouw is daarom helaas moeilijk in deze sector. Tabel 2.47

Werkgelegenheid naar leeftijd in de zeehavens

Jaar

Jonger dan 25

25 tot 45 jaar

45 jaar en ouder

2001

6

58

36

2002

7

50

43

2006

6

46

48

2007

13

47

40

Bron: ECORYS.

Werkgelegenheid naar leeftijd in de marine Het aandeel jongeren bij de marine is in vergelijking met 2006 iets toegenomen. De gegevens hebben betrekking op burgers en militairen. Met de vergrijzing valt het bij de marine in vergelijking met andere sectoren mee. Dit komt vooral omdat er weinig 55-plussers bij de marine zijn, mede wegens vroegtijdige pensionering Tabel 2.48

Werkgelegenheid naar leeftijd in de marine (percentages)

Jaar

Jonger dan 25

25 tot 45 jaar

45 jaar en ouder

2001

20

54

26

2002

31

51

18

2006

20

52

28

2007

26

50

24

Bron: ECORYS.

Werkgelegenheid naar leeftijd in de visserij De eerder geconstateerde veroudering van het personeelbestand in de visserij zet zich verder door (tabel 2.49). Het aandeel jongeren is met zeven procent ver beneden het landelijk gemiddelde van 16 procent. Het aandeel 45-plussers ligt met 40 procent iets boven het landelijk gemiddelde (35%). In voorgaande jaren lag het aandeel ouderen -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------40 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

nog ruim onder het landelijke gemiddelde. De middencategorie (25-45 jaar) is relatief groot. De afnemende werkgelegenheid in combinatie met een gemiddelde vervangingsvraag als gevolg van pensionering leidt ertoe dat de visserij weinig ruimte kan bieden aan jongeren. Tabel 2.49

Werkgelegenheid naar leeftijd in de visserij (percentages)

Jaar

Jonger dan 25

25 tot 45 jaar

45 jaar en ouder

2001

18

62

20

2002

15

59

27

2006

9

52

39

2007

7

54

40

Bron: ECORYS.

Werkgelegenheid naar leeftijd in de maritieme dienstverlening In vergelijking met de meting van twee jaar geleden is het aandeel 45-plussers in de maritieme dienstverlening toegenomen. De maritieme dienstverlening is daarmee een bovengemiddeld vergrijsde sector. Ook het aandeel jongeren tot 25 jaar is erg laag met drie procent. Dit is veel lager dan gemiddeld in Nederland (16%). Tabel 2.50

Werkgelegenheid naar leeftijd in de maritieme dienstverlening (percentages)

Jaar

Jonger dan 25

25 tot 45 jaar

45 jaar en ouder

2002

7

52

40

2006

8

55

37

2007

3

51

45

Bron: ECORYS.

Werkgelegenheid naar leeftijd in de watersportindustrie In de watersportindustrie lijkt sprake te zijn van een geleidelijke vergrijzing. Het aandeel jongeren is de afgelopen jaren geleidelijk afgenomen en ligt met 11 procent onder het landelijke gemiddelde van 16 procent. Het aantal 45-plussers is daarentegen geleidelijk toegenomen en ligt in 2006 en 2007 op het landelijk gemiddelde (35%). Tabel 2.51

Werkgelegenheid naar leeftijd in de watersportindustrie (percentages)

Jaar

Jonger dan 25

25 tot 45 jaar

45 jaar en ouder

1998

15

61

24

2002

14

64

22

2006

10

55

35

2007

11

53

36

Bron: ECORYS.

Werkgelegenheid naar leeftijd in de maritieme toeleveringsindustrie Het aandeel jongeren onder de 25 jaar in de maritieme toeleveringsindustrie is met negen procent lager dan gemiddeld in de Nederlandse werkzame beroepsbevolking (16%). Het aantal ouderen ligt met 42 procent boven het landelijk gemiddelde (35%). De afgelopen jaren is duidelijk sprake van een toenemende vergrijzing. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 41


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 2.52

Werkgelegenheid naar leeftijd in de maritieme toeleveringsindustrie (percentages)

Jaar

Jonger dan 25

25 tot 45 jaar

45 jaar en ouder

2001

11

64

25

2002

7

61

33

2006

6

66

27

2007

9

50

42

Bron: ECORYS.

2.8

Werkgelegenheid naar opleiding

Bedrijven hebben evenals in voorgaande metingen aangegeven hoe het personeel verdeeld is over verschillende opleidingsniveaus. Ook hier is de informatie, evenals bij de leeftijd van het personeel, via de werkgevers verkregen. Verschillen tussen de uitkomsten uit de huidige monitor en de eerdere uitkomsten dienen dan ook niet als absoluut te worden geĂŻnterpreteerd, maar geven een indicatie van het opleidingsniveau en de ontwikkelingen die zich hierin voordoen. Werkgelegenheid naar opleiding in de maritieme cluster Het gemiddelde opleidingsniveau verschilt tussen de sectoren. Vergeleken met de beroepsbevolking in Nederland werken in de maritieme sectoren relatief veel mensen met een mbo-opleiding. In Nederland is dat 24 procent. In de maritieme sectoren is dat aandeel substantieel hoger. Het aandeel werkzame personen met een hbo/woopleiding is in de meeste sectoren lager dan gemiddeld in Nederland. Naar sector gezien heeft de maritieme dienstverlening het hoogste aandeel hoogopgeleiden (51%).

34

-

32

24

57

44

25

-

38

43

18

2

17

-

10

3

8

13

-

Havo/vwo Hbo/universitair Totaal

24 100

100

-

9

11 100

0

30 100

5

12 100

33 44

1

0

9

1

3

Watersportindustrie

Nederland totaal c)

21

Mbo/leerlingstelsel

-

Maritieme toeleveringsindustrie

Vmbo/lbo/mavo

10

Maritieme dienstverlening

9

Visserij

Basisonderwijs

Marine b)

Zeehavens

Waterbouw

Binnenvaart

Offshore

Scheepsbouw

Werkgelegenheid naar opleiding in de maritieme cluster, 2007 (in percentages)

Zeevaart a)

Tabel 2.53

2

12

39

39

34

97

29

28

24

24

0

10

12

7

6

23

0

100

100

51 100

12 100

29 100

21 100

Bron: ECORYS. a) Zeevaart: weinig bedrijven hebben de verdeling naar opleiding ingevuld. De uitkomsten van 2007 zijn gemiddeld in vergelijking met die van 2006 en moeten als indicatief worden gezien. Exclusief HAL en alleen voor maritiem personeel. b) Inclusief afgestudeerden van het KIM. c) CBS statline 2008 (cijfers hebben betrekking op werkzame beroepsbevolking 2006). -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------42 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Werkgelegenheid naar opleiding in de zeevaart Het grootste deel van het personeel in de zeevaart heeft mbo of gelijkwaardig (44%) als hoogst afgeronde opleiding (zie tabel 2.53). In vergelijking met eerdere jaren is het aandeel zeevarenden met een mbo-opleiding toegenomen, terwijl het aandeel hbo-opgeleiden een dalende tendens vertoont. Tabel 2.54 Werkgelegenheid naar opleiding in de zeevaart (percentages) Jaar

Basisonderwijs

Vmbo/lbo/mavo

Mbo/leerlingstelsel

Havo/vwo

Hbo/universiteit

1997

10

23

28

9

30

2002

11

19

35

12

22

2006

16

20

32

5

27

2007

9

21

44

2

24

Bron: ECORYS. Noot: Weinig bedrijven hebben inzicht gegeven in de verdeling van het personeel naar opleiding ingevuld. De uitkomsten van 2007 zijn gemiddeld met die van 2006 en moeten als indicatief worden gezien. Exclusief HAL en alleen voor maritiem personeel.

Bij kapiteins en officieren komen twee soorten opleidingen voor: mbo en hbo. De precieze verdeling tussen mbo en hbo is moeilijk te geven, omdat vooral de grotere rederijen de verdeling van hun personeel niet naar opleidingsniveau hebben uitgesplitst. Puur op basis van de respons zou ruim 70 procent van zowel de kapiteins als de officieren een mbo-opleiding hebben, tegen minder dan 50 procent in de vorige meting. Voorzichtigheidshalve presenteren wij voor 2007 de gemiddelde uitkomst van deze en de vorige meting (tabel 2.55). Toch lijkt de conclusie dat de sterke groei van de zeevaart in de afgelopen jaren mede mogelijk was door meer kapiteins en officieren op mbo-niveau in dienst te nemen. Gezellen hebben maximaal een mbo-opleiding, maar de meesten hebben een vmbo-opleiding of gelijkwaardig. Ten opzichte van de vorige meting is het aantal gezellen met alleen basisonderwijs fors afgenomen. Tabel 2.55 Werkgelegenheid maritieme functies naar opleiding in de zeevaart (2007, percentages) Opleiding

Basisonderwijs Vmbo/lbo/mavo Mbo/leerlingstelsel Havo/vwo Hbo/universitair Totaal

Kapiteins

Officieren

1

Gezellen

0

33

1

1

61

61

56

6

4

3

0

34

40

0

100

100

100

Bron: ECORYS. Zie ook voetnoot a) bij tabel 2.53: de uitkomsten zijn slechts indicatief.

Werkgelegenheid naar opleiding in de scheepsbouw De werknemers in de scheepsbouw hebben veelal een opleiding op vmbo- of op mbo-niveau. Het aandeel mbo’ers lijkt af te nemen over een langere periode gezien. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 43


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tegelijkertijd is sprake van een toename van het aandeel werknemers met havo/vwo als hoogst voltooide opleiding. Een mogelijke verklaring is dat voor het uitbesteden van werkzaamheden en het inhuren van personeel minder technisch personeel is, maar veeleer algemeen opgeleid middenkader en economisch-administratief personeel. Tabel 2.56 Werkgelegenheid naar opleiding in de scheepsbouw (percentages) Jaar

Basisonderwijs

Vmbo/lbo/mavo

Mbo/leerlingstelsel

Havo/vwo 2

Hbo/universiteit

1997

2

34

48

14

2002

11

37

34

6

12

2006

5

38

27

11

19

2007

10

34

25

17

13

Bron: ECORYS.

Werkgelegenheid naar opleiding in de offshore Het aantal bedrijven in de offshore dat over 2007 inzicht heeft gegeven in het opleidingsniveau van het personeelsbestand is te klein om er een betrouwbare schatting voor de hele sector op te baseren (tabel 2.57). Afgaande op de uitkomsten van de afgelopen jaren zijn er indicaties dat het aandeel vmbo en mbo samen afneemt (van 52% in 2001 tot 38% in 2006). De sector zelf geeft aan dat er weinig specifieke op de offshore gerichte mbo- en hbo-opleidingen bestaan, maar dat beroepsopleidingen voor de sector het meest verwant zijn aan opleidingen in de scheepsbouw, waterbouw, marine, maritieme dienstverlening en maritieme toeleveringsindustrie. In deze sectoren zien we relatief veel personen die op mbo- en hbo-niveau opgeleid zijn, maar deze sectoren kennen over het algemeen ook meer vmbo’ers dan de offshore in de vorige jaren. Tabel 2.57 Werkgelegenheid naar opleiding in de offshore (percentages) Jaar

Basisonderwijs

Vmbo/lbo/mavo

Mbo/leerlingstelsel

Havo/vwo

Hbo/universiteit

2001

1

17

35

7

2002

0

2

43

5

40 50

2006

1

15

23

16

45

2007

-

-

-

-

-

Bron: ECORYS.

Werkgelegenheid naar opleiding in de binnenvaart De meeste werknemers in de binnenvaart hebben lbo/vmbo- of mbo-niveau (tabel 2.58). Het aandeel werkzame personen met een vmbo-opleiding vertoont een dalende trend ten voordele van het aandeel mbo-opgeleiden. Ook het aandeel hoger opgeleiden lijkt toe te nemen. Deze trend van upgrading kan te maken hebben met de nieuwere grotere binnenvaartschepen die steeds meer en in hoog tempo in de vaart komen.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------44 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 2.58 Werkgelegenheid naar opleiding in de binnenvaart (percentages) Jaar

Basisonderwijs

Vmbo/lbo/mavo

Mbo/leerling-

Havo/vwo

Hbo/universiteit

stelsel 2000

14

51

23

10

2

2002

12

39

32

11

6

2006

9

41

36

8

7

2007

9

32

38

10

11

Bron: ECORYS.

Werkgelegenheid naar opleiding in de waterbouw Het aandeel hoogopgeleiden in de waterbouw is hoog in vergelijking met de totale werkzame Nederlandse beroepsbevolking (21%). Dit is, evenals het aandeel mbo’ers, toegenomen ten opzichte van de vorige meting. Het aandeel werkzame personen met alleen basisonderwijs is gedaald tot nul. Tabel 2.59 Werkgelegenheid naar opleiding in de waterbouw (percentages) Jaar

Basisonderwijs

Vmbo/lbo/mavo

Mbo/leerling-

Havo/vwo

Hbo/universiteit

2000

11

35

27

8

19

2002

14

30

30

7

18

2006

2

33

36

3

26

2007

0

24

43

3

30

stelsel

Bron: ECORYS.

Werkgelegenheid naar opleiding in de zeehavens De meeste werknemers in de zeehavens hebben een opleiding op mbo-niveau (37%) (tabel 2.60). Daarnaast zijn er relatief veel werkzame personen met vmbo als hoogst afgeronde opleiding. Ook in de voorgaande jaren was in de zeehavens het grootste deel van het personeelsbestand op deze twee niveaus opgeleid. De fluctuaties in opleidingsniveau in de afgelopen jaren zijn het gevolg van selectiviteit in de respons waardoor de uitkomsten vooral als indicatief moeten worden gezien. Tabel 2.60 Werkgelegenheid naar opleiding in de zeehavens (percentages) Jaar 2001

Basisonderwijs a)

Vmbo/lbo/mavo

Mbo/leerlingstelsel

Havo/vwo

Hbo/universiteit

3

28

23

34

12

2002

6

39

33

10

12

2006

10

27

26

27

10

2007

7

31

37

14

12

Bron: ECORYS. a) Uitsluitend maritiem personeel.

Werkgelegenheid naar opleiding in de marine De marine heeft veel hoger opgeleiden binnen de gelederen (23%) (tabel 2.61). Dit heeft onder andere te maken met de afgestudeerden van het KIM. De gegevens voor 2007 zijn op een andere manier gecategoriseerd dan in de voorgaande jaren. Een -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 45


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

vergelijking wordt daardoor bemoeilijkt. Ten opzichte van vorig jaar lijkt het aandeel middelbaar opgeleiden afgenomen ten opzichte van het aandeel laagopgeleiden. Tabel 2.61 Werkgelegenheid naar opleiding in de marine (percentages) Jaar

Basisonderwijs

Vmbo/lbo/mavo

Mbo/leerling-

Havo/vwo

Hbo/universiteit

a)

stelsel 2001

26

53

1

20

2002

26

53

1

20

2006

25

53

1

21

2007

33

44

23

Bron: ECORYS. a) Inclusief afgestudeerden van het KIM.

Werkgelegenheid naar opleiding in de visserij In de visserijsector beschikken vrijwel alle personen over een diploma op het mboniveau. Het gaat hierbij om sectorspecifieke nautische opleidingen als SW6, SW5 en SW4. Hoger opgeleid personeel komt in de visserij niet of nauwelijks voor. Het aandeel personen met een lager opleidingsniveau dan mbo is de afgelopen jaren dalende. Tabel 2.62 Werkgelegenheid naar opleiding in de visserij (percentages) Jaar

Basisonderwijs

Vmbo/lbo/mavo

Mbo/leerlingstelsel

Havo/vwo

Hbo/universiteit

2001

35

8

57

0

0

2002

3

14

81

1

1

2006

2

7

89

1

1

2007

1

3

96

0

0

Bron: ECORYS.

Werkgelegenheid naar opleiding in de maritieme dienstverlening De maritieme dienstverlening is een sector met relatief hoog opgeleid personeel in vergelijking met de andere maritieme sectoren. Het aandeel hbo’ers en universitair geschoolden lijkt verder toe te nemen en ligt met 51 procent ruim boven het landelijk gemiddelde. Tabel 2.63 Werkgelegenheid naar opleiding in de maritieme dienstverlening (percentages) Jaar

Basisonderwijs

Vmbo/lbo/mavo

Havo/vwo

Hbo/universiteit

1997

1

29

Mbo/leerlingstelsel 27

16

27

2002

5

10

30

15

40

2006

4

11

38

17

30

2007

0

12

27

10

51

Bron: ECORYS.

Werkgelegenheid naar opleiding in de watersportindustrie In de watersportindustrie werken evenals in andere maritieme sectoren vooral personen met een opleiding op vmbo- of mbo-niveau. Het aandeel hoog opgeleiden -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------46 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

is redelijk constant en ligt met 12 procent onder het landelijk gemiddelde. Er is in de afgelopen jaren geen duidelijke trend aanwijsbaar. Tabel 2.64 Werkgelegenheid naar opleiding in de watersportindustrie (percentages) Jaar

Havo/vwo

Hbo/universiteit

1998

Basisonderwijs 7

Vmbo/lbo/mavo 47

Mbo/leerlingstelsel 22

13

11

2002

6

31

30

20

12

2006

7

34

36

12

11

2007

9

39

28

12

12

Bron: ECORYS.

Werkgelegenheid naar opleiding in de maritieme toeleveringsindustrie Het opleidingsniveau in de maritieme toeleveringsindustrie vertoont grote overeenkomsten met de verdeling naar opleiding van de Nederlandse beroepsbevolking, dat wil zeggen een sterk accent op vmbo en mbo. Een verschil met andere maritieme sectoren is het hoge aandeel hbo’ers en academici (29%). De specifieke technische kennis in deze branche vereist een hoog opleidingsniveau. Tabel 2.65 Werkgelegenheid naar opleiding in de toeleveringsindustrie (percentages) Jaar

Basisonderwijs

Vmbo/lbo/mavo

Mbo/leerlingstelsel

Havo/vwo

Hbo/universiteit

2001

3

33

35

10

19

2002

5

29

35

14

18

2006

4

14

35

18

30

2007

1

39

24

7

29

Bron: ECORYS.

2.9

Conclusies

In dit hoofdstuk is ingegaan op de werkgelegenheidsontwikkeling in de maritieme cluster in 2006 en 2007. Deze ontwikkeling is vergeleken met die uit eerdere jaren van de Monitor Maritieme Arbeidsmarkt. Daarbij is zowel gekeken naar ontwikkelingen in de omvang van de werkgelegenheid als in de samenstelling van de werkgelegenheid, naar leeftijd, opleidingsniveau, functieverdeling en dergelijke. Tevens is uitgebreid stilgestaan bij het gebruik van flexibele arbeid. Deze slotparagraaf geeft een samenvatting van de belangrijkste uitkomsten en enkele conclusies. Ontwikkelingen in werkgelegenheid Ultimo 2007 zijn er in de maritieme cluster 138.639 personen werkzaam. Dit is een groei van 4 procent in vergelijking met de 133.397 werkzame personen per ultimo 2006. Van 2005 op 2006 was de werkgelegenheid in de cluster vrijwel gelijk gebleven. De groei in 2007 wordt vooral verklaard door een sterke toename van het aantal werkzame personen in de zeevaart (+9,7%), de scheepsbouw (+8,5%), de offshore (+5,3%), de waterbouw (+6%) en de maritieme dienstverlening (+5%). De relatief sterke groei in de zeevaart doet zich zowel voor bij de grote als kleine rederijen en in de verschillende deelsectoren. Een verklaring voor de groei is gelegen -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 47


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

in de economische hoogconjunctuur in 2007. Alleen bij de marine is de werkgelegenheid in 2007 gedaald (-5%), gedeeltelijk het gevolg van interne herplaatsingen binnen Defensie. In tegenstelling tot 2006 is de werkgelegenheid in de zeevaart in 2007 sterk toegenomen. In 2007 zijn er per saldo 2.106 werkzame personen bij gekomen, een groei van 9,5 procent. De groei komt voor grofweg de helft voor rekening van de Holland America Line. De scheepsbouw maakt op mondiaal niveau een sterke groei door. De Nederlandse scheepsbouwsector profiteert hier ook van, zij het dat de groei minder onstuimig is dan bijvoorbeeld in het Verre Oosten. Nederland verliest daardoor iets aan marktaandeel. De werkgelegenheid is in 2006 en 2007 aanzienlijk gegroeid met respectievelijk 3,3 en 8,5 procent. De neergaande trend, zoals die zich sinds eind jaren negentig voordeed, is hiermee omgebogen in een sterk stijgende trend. In de offshore heeft de lichte daling van de werkgelegenheid van de afgelopen jaren zich omgezet in een groei (-0,2% in 2006 en 5,3% in 2007). De sector profiteert van de wereldwijde vraag naar energie. Dit maakt het investeren in nieuwe technologieÍn rendabel. In de binnenvaart zijn de afgelopen jaren veel nieuwe schepen in de vaart genomen. Tevens zijn er nog veel schepen in aanbouw. Door het grotere formaat en een intensiever gebruik van de schepen, is de vraag naar personeel hoog. De dalende tendens in de werkgelegenheid, zoals die zich in de periode 2002-2006 voordeed is tot stilstand gebracht (-2,4% in 2006 en 0,5% in 2007). Vanwege de toenemende vervoerstromen, maar ook met het oog op de inzet van de binnenvaart in de reductie van de uitstoot van CO2, zijn de vooruitzichten voor de sector gunstig. Dit geldt vooral voor het containervervoer. De werkgelegenheid in de waterbouwsector heeft zich in 2007 krachtig hersteld van enkele mindere jaren. Terwijl er in 2005 nog sprake was van een lichte daling in werkgelegenheid, (-1,4%) en een lichte stijging in 2006 (+1,5%), groeide de werkgelegenheid in 2007 met 6 procent. Deze stijging is vooral een gevolg van de positieve ontwikkelingen bij de aannemers. Bij de beunschippers doet zich een daling voor in de werkgelegenheid. De vooruitzichten voor de sector zijn gunstig, gezien de aanbesteding van grote projecten in binnen- en buitenland. Maar ook de investeringen in de vaarwegen voor de binnenvaart en in binnenhavens, bieden aantrekkelijke perspectieven voor de waterbouw. De werkgelegenheid in de zeehavens laat de afgelopen jaren een gestage groei zien, van 26.600 in 2001 tot 28.560 in 2007. Het gaat daarbij om alle kadegebonden werkgelegenheid - gericht op de afhandeling van maritieme lading - in alle Nederlandse zeehavens. Binnen de maritieme cluster bieden de zeehavens de meeste werkgelegenheid. De meerderheid van de werkgelegenheid bevindt zich in de havens van Rotterdam en Amsterdam. In zowel 2006 als in 2007 nam het aantal werkzame personen toe met 2,6 procent. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------48 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De werkgelegenheid bij de marine is de afgelopen jaren sterk afgenomen, van 18.000 personen in 2001 tot 10.906 in 2007. Deze daling is het gevolg van een veranderende rol van de marine waarbij het accent verschuift van het optreden in grote conflicten naar het organiseren van transporten en interventies. De werkgelegenheid in de visserij is tussen 2001 en eind 2007 met 13 procent gedaald. In 2006 daalde de werkgelegenheid met bijna 6 procent. In 2007 lijkt er een adempauze te zijn geweest in de afname van de werkgelegenheid, met zelfs een lichte groei (0,6%) maar de vooruitzichten voor de komende jaren zijn niet gunstig. De toename van vangstbeperkingen en de stijgende olieprijzen spelen de sector parten. De stijgende visconsumptie kan deze negatieve factoren onvoldoende compenseren. Een derde van de kottervissers verwacht binnen afzienbare tijd de bedrijfsactiviteiten te moeten staken. De werkgelegenheidsontwikkeling in de maritieme dienstverlening is de afgelopen jaren stabiel tot stijgend geweest. In 2005 en 2006 was er sprake van een neerwaartse tendens. In 2007 groeide de werkgelegenheid met 4 procent tot 9.730 werkzame personen in 2007. De werkgelegenheid ligt daarmee niet veel hoger dan in 2005. De werkgelegenheid in de watersportindustrie is de afgelopen jaren fors gegroeid. In 2005 en 2006 groeide de werkgelegenheid met gemiddeld 5 procent. In 2007 was er een gematigde groei met 1 procent, tot 17.100 werkzame personen. Als oorzaak van de groei in de sector wordt gewezen op de economische groei van de afgelopen jaren, in combinatie met de vergrijzing in de samenleving. Dit leidt tot een toename van de tijd en middelen die beschikbaar zijn voor vrijetijdsbesteding, waaronder de watersport. De werkgelegenheid in de maritieme toeleveringsindustrie is de laatste jaren sterk gestegen. Na een groei van 14 procent in 2006 was de groei in 2007 iets minder, namelijk 5,8 procent. Eind 2007 zijn ruim 15.000 personen in de sector werkzaam. De sector profiteert van de groei in de scheepsbouw waaraan specialistische kennis en producten worden geleverd. Verwachte ontwikkeling werkgelegenheid Op de visserijsector en de marine na, verwachten alle sectoren in de maritieme cluster in de periode tot 2010 een groei van de werkgelegenheid. Opgemerkt moet worden dat het hierbij gaat om de verwachtingen die werkgevers hadden in mei/juni 2008. Op dat moment waren de gevolgen voor Europa van de krediet- en economische crisis nog niet duidelijk. In de zeevaart, de waterbouw en de maritieme toeleveringindustrie wordt ingeschat dat de groei van het aandeel ingehuurd personeel groter zal zijn dan de groei van de totale werkgelegenheid. In deze sectoren wordt de verwachte groei in werkgelegenheid opgevangen met het inhuren van personeel. Bij de marine en in de visserij wordt een groter aandeel ingehuurd personeel verwacht bij een dalende werkgelegenheid. In alle andere sectoren gaat men uit van een lagere groei van het aantal ingehuurde krachten, waardoor het aandeel eigen personeel zal toenemen.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 49


Omvang en samenstelling van de werkgelegenheid ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Flexibele arbeid In de maritieme cluster wordt in de meeste sectoren meer dan gemiddeld in Nederland flexibele arbeid ingezet. Dit was in voorgaande jaren ook zo. De sector waar traditioneel het meeste gebruik wordt gemaakt van flexibele arbeid is de zeevaart. Maar ook in de scheepsbouw, de waterbouw en de offshore zijn relatief veel flexibele arbeidskrachten werkzaam. Hoewel de arbeidsmarkt in het algemeen als krap wordt ervaren, is het opvallend dat de inhuur van personeel in sommige sectoren (zeevaart, scheepsbouw) toeneemt en in andere sectoren juist meer mensen in vaste dienst worden genomen (offshore, watersportindustrie). Kennelijk wisselen de mogelijkheden om (buitenlands) personeel in te huren en kan outsourcing van activiteiten zowel tot meer als minder inleen van personeel leiden. Werkgelegenheid naar leeftijd De leeftijdsopbouw in een sector is een belangrijk gegeven als het gaat om het bepalen van de toekomstige vervangingsvraag. De vergrijzing in de maritieme cluster is sterker dan gemiddeld in Nederland, waar 35 procent van de werkzame personen 45 jaar of ouder is. De scheepsbouw is al enige jaren de meest vergrijsde sector in de maritieme cluster, gevolgd door de maritieme dienstverlening, de maritieme toeleveringsindustrie en de zeehavens. Alleen de zeevaart en de marine zijn minder vergrijsd dan gemiddeld in Nederland. Het aandeel jongere werknemers tot 25 jaar is laag in de maritieme cluster. Alleen de marine (26%) heeft relatief meer jongere werknemers dan gemiddeld in Nederland (16%). Het aandeel jongeren is het laagst in de scheepsbouw, de maritieme dienstverlening en de visserij. Vooral in de scheepsbouw is het risico groot dat veel ouderen de sector verlaten zonder dat er jongeren zijn die de vrijgekomen plaatsen kunnen innemen. Opleidingsniveau Het gemiddelde opleidingsniveau verschilt tussen de sectoren. Vergeleken met de beroepsbevolking in Nederland werken in de maritieme sectoren relatief veel mensen met een mbo-opleiding. Het aandeel werkzame personen met een opleiding op hbo/ wo-niveau is in de meeste sectoren lager dan gemiddeld in Nederland (21%). Naar sector gezien heeft de maritieme dienstverlening het hoogste aandeel hoogopgeleiden (51%). Trends in opleidingsniveau zijn op basis van de beschikbare gegevens lastig in te schatten. Wel wijzen de gegevens erop dat het aandeel zeevarenden met een mboopleiding de afgelopen jaren is toegenomen, terwijl het aandeel hbo-opgeleiden een dalende tendens vertoont.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------50 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

3

Instroom en uitstroom van personeel

3.1

Inleiding

De instroom van nieuw personeel bestaat uit personeel dat ter vervanging is aangenomen van vertrokken personeel (vervangingsvraag) en personeel dat is aangenomen vanwege de groei van de werkgelegenheid bij een bedrijf (uitbreidingsvraag). Daarbij is onderzocht waar de laatst aangenomen persoon vandaan komt (afkomstig van ander bedrijf, schoolverlater, werkloosheid, et cetera). De uitstroom (of personeelsverloop) betreft alle vertrokken medewerkers. Van de laatste vertrokken medewerker is onderzocht waar hij naar toe is gegaan. Deze uitstroombestemming kan betrekking hebben op een ander bedrijf in dezelfde sector, een ander bedrijf buiten de eigen sector, maar wel een in de maritieme cluster, werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, vut/pensioen, of een overige bestemming (zoals zorg voor gezin, vervolgopleiding of langdurig verlof). Het personeelsverloop is een belangrijke factor in de personeelsbehoefte van de bedrijven in de maritieme cluster. Immers, indien het personeelsverloop relatief hoog is, zal de vraag en daarmee de kans op vacatureproblemen groter zijn. Voor de cluster als geheel is de uitstroombestemming van het personeel van groot belang. Wanneer personeel vertrekt naar een bedrijf buiten de maritieme cluster, of bij pensionering, gaan kennis en ervaring voor de cluster verloren. Wanneer vertrekkende werknemers terechtkomen bij een maritiem collega-bedrijf blijven kennis en ervaring voor de cluster behouden.52

3.2

Instroom van personeel

De instroom van nieuw personeel wordt uitgedrukt als een percentage van de totale werkgelegenheid in een sector. Dit geeft inzicht in de mate waarin sectoren van elkaar verschillen in het aannemen van nieuw personeel. Het aannemen van nieuw personeel kan zowel een gevolg zijn van de groei van de werkgelegenheid (uitbreidingsvraag) als van personeelsverloop (vervangingsvraag). Van belang is op te merken dat de instroom van personeel alleen het personeel in eigen dienst betreft. Het instroompercentage is berekend door de instroom van eigen personeel te delen op de werkgelegenheid (exclusief ingeleend personeel). In hoofdstuk 2 zagen we dat in de zeevaart en in de scheepsbouw de werkgelegenheid sterk is toegenomen. Dat ging gepaard met een hoger aandeel ingeleend personeel. Daardoor is de instroom van personeel (in eigen dienst) in de scheepsbouw lager dan de toename van de personeelsomvang (inclusief ingeleend personeel). Ook in de 52

Het saldo van de in- en uitstroom van personeel kan niet zonder meer worden opgevat als de ontwikkeling van de werkgelegenheid zoals gepresenteerd in hoofdstuk 2. Oorzaak hiervan is ten eerste gelegen in de matige respons op de in- en uitstroomvragen in de enquête. Ten tweede zijn (in- en uit)stroomcijfers gevoeliger voor meetfouten dan de standcijfers over de werkgelegenheid. De instroom- en uitstroomcijfers in dit hoofdstuk geven een indicatie van de relatieve verschillen tussen de sectoren in de maritieme cluster. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 51


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

zeevaart is de instroom (in eigen dienst) relatief klein vergeleken bij de uitbreidingsvraag (inclusief ingeleend). De herkomst van het personeel wordt onderscheiden naar personeel vanuit bedrijven binnen de eigen sector, vanuit bedrijven buiten de eigen sector, schoolverlaters, werkloosheid en een eventuele andere herkomst. Instroom van personeel in de maritieme cluster In de meeste sectoren heeft meer dan helft van de bedrijven nieuw personeel aangenomen. Daarbij dient te worden opgemerkt dat wanneer een sector overwegend uit grote bedrijven bestaat, het aandeel bedrijven dat nieuw personeel heeft aangenomen al snel relatief groot zal zijn. Wanneer een sector overwegend uit kleinere bedrijven bestaat, geldt het omgekeerde. Alleen al om die reden is het aandeel bedrijven met instroom in de maritieme dienstverlening en de watersportindustrie relatief klein. De meeste sectoren in de maritieme cluster hebben een hogere instroom van nieuw personeel dan gemiddeld in Nederland (zie tabel 3.1), onder andere als gevolg van de sterke groei die sommige sectoren hebben doorgemaakt. De instroom in de maritieme sectoren is extra hoog in vergelijking met de instroom in de industrie (5%) en de transportsector (8%). Alleen in de scheepsbouw is weinig nieuw (eigen) personeel aangenomen (4%). De instroom is het hoogst in de maritieme dienstverlening (17%) wat vergelijkbaar is met de zakelijke dienstverlening, gevolgd door de visserij (16%) waar de activiteiten deels seizoensgebonden zijn.

Scheepsbouw

Offshore

Binnenvaart

Waterbouw

Zeehavens

Marine

Visserij

Watersportindustrie

Maritieme toeleveringsindustrie

Industrie

Transport

Totaal

95

89

63

34

51

81

100

53

42

39

55

-

-

-

10

5

15

13

16

11

9

15

18

6

11

5

8

9

11

4

11

14

14

15

8

16

17

12

13

5

8

9

Maritieme dienstverlening

Zeevaart

Tabel 3.1 Instroom van personeel in de maritieme cluster, 2006 en 2007 (percentages) Nederlanda)

Aandeel bedrijven dat nieuw personeel heeft aangenomen Instroom van nieuw personeel t.o.v. totale werkgelegenheid in 2006 Instroom van nieuw personeel t.o.v. totale werkgelegenheid in 2007

Bron: ECORYS. a) Bron: OSA (2007). Voor 2007 zijn gegevens van 2006 gebruikt als indicatie.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land

52


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Met betrekking tot de herkomst van nieuw personeel springen de onderstaande zaken in het oog53: Sectoren met veel varend personeel (zeevaart, binnenvaart en visserij) werven nieuw personeel vaker binnen de eigen sector, dat wil zeggen bij collegabedrijven. De werving van personeel binnen de eigen sector is voor de sector nadelig, omdat daarmee het aantal vacatures op sectoraal niveau niet afneemt. Tevens geeft het extra druk op de loonkosten. Als wordt gekeken naar de instroom vanuit de eigen sector plus de instroom uit een andere maritieme sector, dan blijkt dat voor elke sector 60 procent tot 90 procent van de instroom uit de maritieme cluster afkomstig is. Voor de zeehavens, de watersportindustrie en de maritieme toeleveringsindustrie ligt dit aandeel iets lager.

buiten de sector

35

20

11

10

24

36

11

58

52

3

12

50

45

56

10

24

27

8

49

26

-

8

40

15

31

13

-

18

17

11

22

90

11

15

8

-

6

-

-

-

-

-

-

-

6

Totaala)

76

Transport

-

landbouw

9

Nederland

Industrie en

31

Maritieme

61

Maritieme

36

Visserij

47

toeleveringsindustrie

Watersportindustrie

dienstverlening

Waterbouw

Marine

Van ander bedrijf

Binnenvaart

Zeehavens

binnen de sector

Offshore

72

Zeevaart Van ander bedrijf

Scheepsbouw

Tabel 3.2 Herkomst instroom (laatst aangenomen persoon) maritieme cluster in 2007 (percentages)

62

47

50

26

10

13

18

4

17

22

13

Waarvan uit ander bedrijf in maritieme cluster Vanuit het onderwijs Vanuit werkloosheid Anders

5

24

9

10

-

17

6

2

-

22

4

10

18

19

Totaal

100

100

100

100

100

100

100

100

100

100

100

100

100

100

Bron: ECORYS. a) Bron: OSA (2007).

53

De indicatie van de herkomst van nieuw personeel is gebaseerd op de laatst aangenomen werknemer. Het moment van enquêteren (juni, dus eind schooljaar) kan het aandeel schoolverlaters in de instroom positief hebben beïnvloed. In de scheepsbouw en de watersportindustrie is van een relatief groot deel van de instroom de herkomst anders of onbekend. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 53


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De instroom van schoolverlaters of net afgestudeerden is voor de gehele cluster redelijk in overeenstemming met het gemiddelde in Nederland (19% van de instroom). De maritieme toeleveringsindustrie (26%), de zeehavenbedrijven (22%) en de offshore (18%) hebben een bovengemiddelde instroom van schoolverlaters. Bij de marine komt vrijwel de gehele instroom voor rekening van schoolverlaters. In de scheepsbouw zijn in 2007 weinig tot geen schoolverlaters aangenomen. Dit kan berusten op toeval in de waarneming (immers de laatste aangenomen werknemer). In de vorige meting over 2005 zat de scheepsbouw met 10 procent wat dit betreft ook onder het landelijk gemiddelde. In de meeste maritieme sectoren wordt niet tot nauwelijks een beroep gedaan op het werklozenbestand voor het aantrekken van nieuw personeel. Dit is waarschijnlijk een gevolg van het specialistische karakter van de werkzaamheden in de maritieme cluster. Instroom van personeel in de zeevaart De instroom van personeel in eigen dienst in de zeevaart bedroeg in 2007 11 procent van de werkgelegenheid, ongeveer evenveel als in 2006. Een nieuwe instroom van deze omvang is onvoldoende om de eerder geconstateerde groei van de werkgelegenheid (9,5%) en de vervanging van vertrekkend personeel (6%) op te vangen. Zoals in tabel 2.15 te zien was, wordt de ontbrekende instroom in de zeevaart voor een groot deel ingevuld met ingeleend personeel. Maar liefst 64 procent van het zeevarende personeel bestaat uit ingeleende arbeidskrachten. Voor zover de herkomst van nieuw ingestroomd personeel bekend is (tabel 3.3), wordt het volgende geconstateerd: Het leeuwendeel van de instroom in de zeevaart (72%) is afkomstig uit de eigen sector, wat erop wijst dat de onderlinge concurrentie tussen rederijen om personeel de afgelopen jaren verder is toegenomen. De instroom uit andere sectoren is met 10 procent beperkt, hetgeen een indicatie is voor een gesloten arbeidsmarkt waar buitenstaanders uit andere sectoren maar moeilijk toegang toe hebben. Gelet op de strikte internationale kwalificatievoorschriften voor zeevarenden is deze uitkomst verklaarbaar, evenals de lage instroom vanuit werkloosheid54. De instroom van schoolverlaters is van jaar op jaar sterk fluctuerend , hetgeen kan wijzen op sterk wisselende instroommogelijkheden voor schoolverlaters en afgestudeerden. Of dit werkelijk het geval is, kan op basis van deze cijfers niet met zekerheid worden gesteld.

54

Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Verantwoord varen en een vitale vloot. Beleidsbrief Zeevaart 2008, 2008. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------54 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 3.3 Herkomst instroom personeel in de zeevaart (percentages) Jaar

Vanuit de

Van buiten de

Waarvan uit

Vanuit

Voorheen

zeevaart

zeevaart

ander bedrijf in

onderwijs

werkloos

Anders

de maritieme cluster 1997

45

9

2

36

-

10

2002

39

32

17

17

-

13

2005

64

-

-

36

-

-

2007

72

10

10

13

-

5

Bron: ECORYS.

Instroom van personeel in de scheepsbouw Het aandeel nieuwe medewerkers (in eigen dienst) bedroeg in 2007 vier procent van de werkgelegenheid in de scheepsbouw. Bij de vorige meting was het vijf procent. Dit percentage is laag vergeleken met het gemiddelde in Nederland (9%). Tegelijkertijd is de uitbreidingsvraag (inclusief ingeleend personeel) relatief hoog. De scheepsbouw is de enige sector met een hogere uitbreidingsvraag (inclusief ingeleend personeel) dan de instroom (exclusief ingeleend personeel). Dit wijst erop dat de uitbreiding in hoge mate is gerealiseerd met ingeleend personeel55. Voor zover de herkomst van nieuw ingestroomd personeel bekend is (tabel 3.4), kan voor de zeevaart het volgende worden geconstateerd: De instroom uit de eigen sector is 47 procent, wat erop wijst dat er tussen de werven een aanzienlijke concurrentie om (gekwalificeerd) personeel bestaat. De instroom uit andere sectoren is 24 procent en volledig afkomstig uit andere maritieme sectoren. Dit betekent dat er tussen de scheepsbouw en de overige maritieme sectoren een grote verwevenheid bestaat in termen van personeelsstromen. De instroom uit het onderwijs laat al jaren een dalende tendens zien, die in 2007 zelfs tot nul lijkt te zijn gedaald. Vanwege foutenmarges in de meting kan het werkelijke aandeel schoolverlaters hierboven liggen. Een aanzienlijk deel van de populatie heeft een andere herkomst, die in het onderzoek niet nader is geduid. Tabel 3.4 Herkomst instroom personeel in de scheepsbouw (percentages) Jaar

Vanuit de

Van buiten de

Waarvan uit

Vanuit

Voorheen

scheepsbouw

scheepsbouw

ander bedrijf in

onderwijs

werkloos

Anders

de maritieme cluster 1997

19

17

a)

60

3

2002

-

75

37

17

-

1 8

2005

35

38

24

10

7

10

2007

47

24

24

-

6

24

Bron: ECORYS. 55

Het relatief hoge aandeel ‘anders’ is mogelijk het gevolg van de grote omvang van het aantal ingeleende arbeidskrachten, waarvan minder snel bekend is waar deze vandaan komen, ook niet als ze na verloop van tijd in eigen dienst komen. Ook het feit dat het in de scheepsbouw vaak om grotere bedrijven gaat die minder zicht hebben op de individuele achtergrond van de laatst aangenomen medewerker, kan hierbij een rol spelen. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------© Stichting Nederland Maritiem Land 55


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Instroom van personeel in de offshore De instroom van nieuw personeel in de offshore is met 11 procent hoger dan het landelijke gemiddelde, maar ten opzichte van andere sectoren in de maritieme cluster gemiddeld. Voor zover de herkomst van nieuw ingestroomd personeel bekend is (tabel 3.5), kan voor de offshore het volgende worden geconstateerd : Van de nieuwe werknemers is 36 procent afkomstig van een ander bedrijf in de offshore, hetgeen wijst op een aanzienlijke onderlinge concurrentie tussen de offshorebedrijven om gekwalificeerd personeel. 36 Procent van het nieuw aangenomen personeel is afkomstig van buiten de offshore. Dit personeel is overwegend (27%) afkomstig uit andere maritieme sectoren, wat wijst op een aanzienlijke personele verwevenheid met de andere maritieme sectoren. Tabel 3.5 Herkomst instroom personeel in de offshore (percentages) Jaar

Vanuit de

Van buiten de

Waarvan uit

Vanuit

Voorheen

offshore

offshore

ander bedrijf in

onderwijs

werkloos

Anders

de maritieme cluster 2001

31

45

32

4

-

20

2002

-

33

-

33

-

33

2005

29

50

36

14

-

7

2007

36

36

27

18

-

9

Bron: ECORYS.

Instroom van personeel in de binnenvaart De instroom van nieuw personeel in de binnenvaart kende de afgelopen jaren een lichte stijging: van 8 procent in 2002 naar 12 procent in 2005. In 2007 bedroeg de instroom 14 procent ten opzichte van de werkgelegenheid in de sector. Voor zover de herkomst van nieuw ingestroomd personeel bekend is (tabel 3.6), kan voor de binnenvaart het volgende worden geconstateerd : De afgelopen jaren is een steeds groter deel van het nieuwe personeel afkomstig uit de eigen sector (in 2007 zelfs 61 procent), hetgeen wijst op een intensivering van ‘de slag om de werknemer’. Een relatief klein deel van de nieuwe werknemers (11%) is afkomstig van een bedrijf buiten de binnenvaart, merendeels (8%) uit een andere maritieme sector. Evenals de zeevaart kent de binnenvaart een relatief gesloten arbeidsmarkt, wat ook hier te maken kan hebben met kwalificatie-eisen. Het aandeel schoolverlaters in de instroom is 17 procent, vergelijkbaar met het landelijk gemiddelde maar hoger dan in de meeste andere maritieme sectoren. Blijkbaar weet de binnenvaart de instroom vanuit het onderwijs redelijk op peil te houden.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------© Stichting Nederland Maritiem Land

56


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 3.6 Herkomst instroom personeel in de binnenvaart (percentages) Jaar

Vanuit de

Van buiten de

Waarvan uit

Vanuit

Voorheen

binnenvaart

binnenvaart

ander bedrijf in

onderwijs

werkloos

Anders

de maritieme cluster 2000

40

12

a)

31

10

7

2002

38

27

15

18

-

16

2005

45

18

7

19

5

13

2007

61

11

8

17

-

10

Bron: ECORYS. a) Geen gegevens.

Instroom van personeel in de waterbouw De instroom van nieuw personeel in de waterbouw is met 14 procent relatief hoog. Gelet op de forse groei die de sector heeft doorgemaakt, is dat niet vreemd. Voor zover de herkomst van nieuw ingestroomd personeel bekend is (tabel 3.7), kan voor de waterbouw het volgende worden geconstateerd: In de waterbouw is de afgelopen jaren gemiddeld een op de drie nieuw aangenomen werknemers afkomstig uit de eigen sector. Dit wijst op enige onderlinge concurrentie tussen bedrijven om nieuw personeel, maar deze concurrentie lijkt minder intensief dan bijvoorbeeld in de zeevaart en de binnenvaart. Ruim de helft (58%) van het nieuw aangenomen personeel is afkomstig van een bedrijf buiten de waterbouw, maar wel overwegend uit andere maritieme sectoren, vooral de binnenvaart. Het aandeel schoolverlaters dat in 2007 werd aangenomen, is relatief laag. Dit kan berusten op toeval in de waarneming (betrekking hebbend op de laatste aangenomen werknemer)56. Tabel 3.7 Herkomst instroom personeel in de waterbouw (percentages) Jaar

Vanuit de

Van buiten de

Waarvan uit

Vanuit

Voorheen

waterbouw

waterbouw

ander bedrijf in

onderwijs

werkloos

Anders

de maritieme cluster 2000

26

46

25

24

3

1

2002

25

56

52

9

2

7

2005

33

35

35

30

-

2

2007

31

58

49

11

-

-

Bron: ECORYS.

56

Door de brancheorganisatie VBKO wordt de geringe instroom van schoolverlaters niet herkend, gezien de stijgende leerlingenaantallen in waterbouwtechnische opleidingen (zie ook paragraaf 2.7). -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 57


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Instroom van personeel in de zeehavens Het instroompercentage bij de zeehavenbedrijven is met 15 procent in 2007 hoger dan het gemiddelde in Nederland (9%). Voor zover de herkomst van nieuw ingestroomd personeel bekend is (tabel 3.8), kan voor de zeehavens het volgende worden geconstateerd: Weinig personeel wordt in de eigen sector geworven, hetgeen wijst op een beperkte onderlinge concurrentie om personeel tussen zeehavenbedrijven. Ruim de helft van het personeel (52%) is afkomstig van bedrijven buiten de havens, waarvan de helft (26%) wel uit andere maritieme sectoren. Dit wijst erop dat de arbeidsmarkt van de zeehavens wel enige personele verbondenheid kent met andere maritieme sectoren, maar tegelijkertijd in staat is om personeel van buiten de maritieme cluster te werven. De zeehavensector met 22 procent heeft een relatief hoge instroom vanuit het onderwijs (18% landelijk). De instroom van schoolverlaters lijkt in 2007 substantieel hoger dan de afgelopen jaren. Tabel 3.8 Herkomst instroom personeel in de zeehavens (percentages) Jaar

Vanuit de

Van buiten de

Waarvan uit

Vanuit

Voorheen

havens

havens

ander bedrijf in

onderwijs

werkloos

Anders

de maritieme cluster 2001

6

57

40

24

3

10

2002

6

67

64

5

-

22

2005

27

70

51

3

-

-

2007

9

52

26

22

-

17

Bron: ECORYS.

Instroom van personeel in de marine De instroom van nieuw personeel bij de marine is de afgelopen jaren ongeveer 8 procent per jaar geweest: 7 procent in 2005, 9 procent in 2006 en 8 procent in 2007. Het grootste deel (90%) van de instroom bestaat uit schoolverlaters, net als voorgaande jaren. De instroom uit andere sectoren betreft bijvoorbeeld medisch specialisten. Instroom van personeel in de visserij De visserij wordt evenals in voorgaande jaren gekenmerkt door een relatief hoge instroom van nieuw personeel (16%). De behoefte aan nieuw personeel komt vrijwel volledig op conto van het forse personeelsverloop dat in 2007 naar schatting 23 procent bedroeg (zie tabel 3.14). Voor zover de herkomst van nieuw ingestroomd personeel bekend is (tabel 3.9), kan voor de visserij het volgende worden geconstateerd: Driekwart van de nieuw aangenomen werknemers is afkomstig uit de visserij. Evenals in de zeevaart en de binnenvaart wijst dit op een grote onderlinge concurrentie om het beschikbare gekwalificeerde personeel. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land

58


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Ongeveer een op de tien nieuwe personeelsleden is afkomstig van buiten de visserij, wat wijst op een relatief gesloten arbeidsmarkt. De instroom vanuit het onderwijs vertoont de afgelopen jaren een gestaag dalende tendens. In combinatie met de lage instroom uit andere sectoren leidt dit een sterke onderlinge concurrentie om personeel. Tabel 3.9 Herkomst instroom personeel in de visserij (percentages) Jaar

Vanuit de

Van buiten de

Waarvan uit

Vanuit

Voorheen

visserij

visserij

ander bedrijf in

onderwijs

werkloos

Anders

de maritieme cluster 2001

20

10

a)

67

3

-

2002

64

11

6

14

-

11

2005

70

9

9

18

0

3

2007

76

12

8

11

0

2

Bron: ECORYS. a) Geen gegevens.

Instroom van personeel in de maritieme dienstverlening De maritieme dienstverlening heeft een relatief hoge instroom van nieuw personeel (17% in 2007). Voor zover de herkomst van nieuw ingestroomd personeel bekend is (tabel 3.10), kan voor de maritieme dienstverlening geconstateerd worden dat: In 2007 ruim een derde (35%) van het nieuwe personeel afkomstig was uit de eigen sector, hetgeen wijst op een niet onaanzienlijke onderlinge concurrentie tussen bedrijven om schaars personeel. De helft van het nieuwe personeel afkomstig is uit een sector buiten de maritieme dienstverlening, maar wel overwegend uit andere maritieme sectoren, hetgeen wijst op een hoge mate van verwevenheid van arbeidsmarkten. 15 Procent van de nieuwe instroom van personeel uit het onderwijs afkomstig is, hetgeen wijst op een goede band met de onderwijssector. Tabel 3.10 Herkomst instroom personeel in de maritieme dienstverlening (percentages) Jaar

Vanuit

Van buiten

Waarvan uit

Vanuit

Voorheen

maritieme

maritieme

ander bedrijf in

onderwijs

werkloos

Anders

dienst-

dienst-

de maritieme

verlening

verlening

cluster

2002

5

64

44

15

2005

21

53

47

21

-

5

2007

35

50

40

15

0

0

15

Bron: ECORYS.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 59


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Instroom van personeel in de watersportindustrie De instroom van nieuw personeel in de watersportindustrie in 2007 is met 12 procent hoger dan het gemiddelde in Nederland (9%). Voor zover de herkomst van nieuw ingestroomd personeel bekend is (tabel 3.11), kan voor de watersportindustrie het volgende worden geconstateerd: Van de nieuw aangenomen werknemers is 20 procent afkomstig van een ander bedrijf uit de watersportindustrie, wat wijst op enige maar niet zeer sterke onderlinge concurrentie om personeel. Bijna de helft van het nieuwe personeel (45%) is afkomstig van buiten de watersportindustrie, waarvan een derde uit andere maritieme sectoren. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de arbeidsmarkt van de watersportindustrie een beperktere verwevenheid kent met de andere maritieme sectoren. Tegelijkertijd kan hieruit worden geconcludeerd dat de watersportindustrie een meer open relatie heeft met sectoren buiten de maritieme cluster. Hierbij kan worden gedacht aan de metaalindustrie, schildersbranche, interieurbouw, recreatie, horeca en detailhandel. De instroom van schoolverlaters was in 2007 aan de lage kant in vergelijking met het landelijke gemiddelde (18%), hoewel vergelijkbaar met de gemiddelde instroom van schoolverlaters in de industrie in Nederland (10%). Tabel 3.11 Herkomst instroom personeel in de watersportindustrie (percentages) Vanuit de

Van buiten de

Waarvan uit

Vanuit

Voorheen

watersport-

watersport-

ander bedrijf in

onderwijs

werkloos

industrie

industrie

de maritieme

1998

19

65

a)

10

6

2002

24

48

22

22

3

4

2005

38

23

6

11

8

20

2007

20

45

15

8

6

22

Jaar

Anders

cluster -

Bron: ECORYS. a) Geen gegevens.

Instroom van personeel in de maritieme toeleveringsindustrie In samenhang met de forse werkgelegenheidsgroei is de instroom van nieuw personeel in de maritieme toeleveringsindustrie de afgelopen jaren toegenomen van 8 procent in 2005 tot 13 procent in 2007. Voor zover de herkomst van nieuw ingestroomd personeel bekend is (tabel 3.12), kan voor de maritieme toeleveringsindustrie het volgende worden geconstateerd: In de afgelopen jaren was ongeveer een op de tien de nieuw aangenomen werknemers uit de eigen sector afkomstig. Ruim de helft (56% in 2007) van de nieuwe werknemers komt van buiten de eigen sector. Het grootste deel hiervan (44%) is afkomstig uit andere maritieme sectoren, hetgeen er op wijst dat er een nauwe verwevenheid bestaat van de arbeidsmarkt van de maritieme toeleveringsindustrie met de maritieme cluster.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land

60


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De sector kende in 2007 een hoge instroom vanuit het onderwijs. Niet uigesloten kan worden dat dit voor een deel berust op toeval in de waarneming. In voorgaande jaren was de instroom van schoolverlaters een stuk lager. Tabel 3.12 Herkomst instroom personeel maritieme toeleveringsindustrie (percentages) Vanuit de

Van buiten de

Waarvan uit

Vanuit

Voorheen

maritieme

maritieme

ander bedrijf in

onderwijs

werkloos

toeleverings-

toeleverings-

de maritieme

industrie

industrie

cluster

Jaar

Anders

2001

9

72

42

17

2

0

2002

10

76

46

4

3

7

2005

15

61

35

9

-

15

2007

11

56

44

26

4

4

Bron: ECORYS.

Schoolverlaters Uit tabel 3.2 is al gebleken dat de instroom van schoolverlaters in de maritieme cluster per sector verschilt. Met uitzondering van de zeehavens (22%), de maritieme toeleveringsindustrie (26%) en de marine (90%) is de instroom van schoolverlaters in de maritieme sectoren lager dan het landelijke gemiddelde van 18 procent. We benadrukken nogmaals dat de gepresenteerde uitkomsten slechts indicaties geven van de herkomst van het personeel en daarom niet als absoluut kunnen worden geïnterpreteerd.

Watersportindustrie

Maritieme toeleveringsindustrie 18

19

4

20

5

28

7

22

19

Basisonderwijs

0

0

0

3

0

0

0

Vmbo

13

55

50

32

16

63

Mbo ½

13

25

0

9

5

5

Mbo ¾

56

8

22

29

38

Havo/Vwo Hbo Universitair

Visserij

50

5

Marine

0

45

Zeehavens

3

18

Waterbouw

45

Binnenvaart

0

Offshore

6

Scheepsbouw

0

a)

24

Opleiding

Zeevaart

Maritieme dienstverlening

Tabel 3.13 Opleidingsniveau van nieuw aangenomen schoolverlaters in de maritieme cluster (2007, percentages)

0

0

0

12

0

7

26

0

8

0

0

19

10

22

6

30

2

3

0

17

3

27

0

3

6

9

11

2

2

0

63

0

32

Bron: ECORYS. a) Betreft alleen de zeevarende schoolverlaters.

Tabel 3.13 toont het opleidingsniveau van de ingestroomde schoolverlaters. De meeste aangenomen schoolverlaters hebben een vmbo-diploma of een beroepsopleiding afgerond op mbo-niveau 3/4. Het aandeel aangenomen schoolverlaters op hbo- en universitair niveau is het hoogst in de maritieme dienstverlening. De visserij kent gemiddeld het laagste opleidingsniveau in de instroom. Deze verdeling weerspiegelt op hoofdlijnen de verschillen in de opleidingsstructuur van de -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------© Stichting Nederland Maritiem Land 61


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

verschillende maritieme sectoren, zoals deze in paragraaf 2.8 is behandeld. Opvallend is wel dat in de waterbouw, de maritieme dienstverlening en de maritieme toeleveringsindustrie het aandeel hbo/wo-geschoolden onder de in 2007 aangenomen schoolverlaters ruim hoger is dan het aandeel van dit niveau in het huidige personeelbestand. Dit kan wijzen op een upgradingstendens van de werkgelegenheid in deze sectoren.

3.3

Uitstroom personeel en bestemming

Met de uitstroom, ook wel aangeduid als personeelsverloop, wordt bedoeld de medewerkers in eigen dienst die het bedrijf verlaten. Het uitstroompercentage is berekend door het aantal vertrekkende medewerkers te delen door het aantal werkzame personen in het bedrijf. De bestemming kan zijn ander werk of geen werk. Als het ander werk is, kan dat zijn bij een ander bedrijf in de sector of de maritieme cluster, dan wel buiten de cluster. Dat onderscheid is hieronder gemaakt. Uitstroom personeel maritieme cluster Het aandeel bedrijven met personeelsverloop bedraagt in de meeste sectoren meer dan 50 procent. Het personeelsverloop is in de meeste maritieme sectoren lager dan gemiddeld in Nederland (11%). Dit kan samenhangen met de vergrijzing van de sector, zoals in paragraaf 2.7 is geconstateerd. Oudere werknemers zijn in de regel minder mobiel op de arbeidsmarkt dan hun jongere collega’s. In 2007 is het verloop in de meeste sectoren hoger dan in 2006 (tabel 3.14). Evenals in voorgaande jaren kent vooral de visserij een relatief hoge uitstroom (26% in 2005, 35% in 2006 en 23% in 2007). De slechte economische situatie in de sector en de krapte op de arbeidsmarkt, leiden tot een hoge arbeidsmobiliteit onder de zittende werknemers in de sector. Ook de waterbouw en de marine kenden in 2007 een bovengemiddeld personeelsverloop.

Zeehavens

Marine

Visserij

Maritieme dienstverlening

Watersportindustrie

Maritieme toeleveringsindustrie

60

30

55

68

100

65

49

48

54

10

7

6

8

8

8

14

35

11

8

7

6

8

7

10

12

8

12

23

11

10

8

Totaal

Waterbouw

83

Transport en opslag b)

Binnenvaart

77

Nederland a)

Industrie en landbouw

Offshore

personeelsverloop

Scheepsbouw

Aandeel bedrijven met

Zeevaart

Tabel 3.14 Uitstroom van personeel in de maritieme cluster, 2006 en 2007(percentages)

Uitstroom van personeel t.o.v. totale werkgelegen-

10

9

11

heid 2006 Uitstroom van personeel t.o.v. totale werkgelegen-

7

heid 2007

Bron: ECORYS. a) Bron: OSA ( 2007). b) Bron: VTL (2008). -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land

62


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 3.15 geeft een overzicht van de uitstroombestemming van de laatst vertrokken werknemers in 2007. Hieruit blijkt het volgende: In de sectoren zeevaart, offshore en binnenvaart blijft 50 tot 60 procent van de – bij hun bedrijf – vertrokken medewerkers in de eigen sector werkzaam. Dit wijst erop dat vertrekkende werknemers in hun loopbaan- en arbeidsoriëntatie vooral gericht zijn op de sector waarin zij reeds werkzaam waren. In de zeehavens, visserij en maritieme toeleveringsindustrie kiezen de meeste werknemers in geval van baanwisseling voor een baan buiten de eigen sector. Voor de visserij is dit vooral een gevolg van de matige werkgelegenheidsvooruitzichten. Voor de zeehavens en maritieme toeleveringsindustrie is reeds eerder geconstateerd dat deze sectoren een relatief open arbeidsmarkt hebben. Voor zover werknemers een baan vinden buiten de eigen sector, is dit in veel gevallen een baan binnen de maritieme cluster. In 2007 gold dit in iets mindere mate voor de binnenvaart en de watersportindustrie. Al met al wijzen de cijfers op een sterke clustergeoriënteerde arbeidsmobiliteit. In paragraaf 3.4 wordt nader ingegaan op de onderlinge arbeidsmobiliteit tussen de sectoren in de maritieme cluster. Tabel 3.15 Bestemming van uitgestroomd personeel maritieme cluster in 2007 (in percentages)

Maritieme toeleveringsindustrie

49

8

a

19

44

23

12

22

17

69

a

46

38

25

69

36

23

25

4

17

62

a

41

25

12

50

Werkloos

0

0

0

2

2

0

a

0

6

12

8

Arbeidsongeschikt

0

0

0

0

3

0

a

0

0

4

3

2

2

VUT/pensioen

9

31

0

4

0

23

a

0

6

20

4

17

15

12

0 100

15 100

25 100

12 100

29 100

0 100

a 100

33 100

6 100

20 100

0 100

Buiten de sector, maar binnen de

80

82

Totaal

60

25

Transport

50

23

Industrie en landbouw

Waterbouw

Watersportindustrie

Binnenvaart

31

36

Visserij

Offshore

55

Werk buiten sector

Marine a)

Scheepsbouw

Werk binnen sector

Zeehavens

Zeevaart

Maritieme dienstverlening

Nederland b)

86

maritieme cluster

Anders Totaal

Bron: ECORYS. a) Niet bekend. b) OSA (2007).

Voor sommige sectoren worden andere bestemmingen (categorie ‘anders’) genoemd dan in de vragenlijst zijn onderscheiden, met name in de visserij, de offshore, de waterbouw en de scheepsbouw. Bij de visserij kan het gaan om tijdelijke inactiviteit buiten het seizoen. Bij de offshore en de waterbouw kan het gaan om (deels buitenlandse) medewerkers die op projectbasis in dienst van het bedrijf werken. In meer algemene zin kan de categorie ‘anders’ betrekking hebben op een vervolgopleiding, langdurig verlof of de zorg voor gezin. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------© Stichting Nederland Maritiem Land 63


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Uitstroom personeel zeevaart Het verloop onder personeel in eigen dienst in de zeevaart is met 6 procent lager dan in voorgaande jaren. Voor zover informatie over de uitstroombestemming bekend is (tabel 3.16) kan voor de zeevaart het volgende worden geconstateerd: Ruim de helft (55%) van de uitgestroomde werknemers blijft in de sector werkzaam. In combinatie met een hoge instroom uit de eigen sector, wijst dit op een sterke onderlinge concurrentie om personeel en een sterke oriĂŤntatie van de zeevarenden op de eigen sector wanneer zij een nieuwe baan zoeken. Het deel van de uitgestroomde werknemers dat in een andere sector gaat werken, blijft volledig actief binnen de maritieme cluster. Dit geldt zowel voor het zeevarende als het walpersoneel. De verbondenheid van personeel in de zeevaart met de maritieme cluster is sterk. Het personeel beschikt blijkbaar over specifieke competenties die in andere maritieme sectoren van waarde zijn. Tabel 3.16 Bestemming uitstroom personeel in de zeevaart (in percentages) Jaar

Binnen de

Buiten de

Naar ander

Arbeids-

VUT/

zeevaart

zeevaart

bedrijf in de

Werkloos

onge-

pensioen

maritieme

schikt

Anders

cluster 1997

33

18

3

-

13

36

2002

51

10

10

-

-

14

24

2005

42

33

33

-

-

17

8

2007

55

36

36

0

0

9

0

Bron: ECORYS.

Uitstroom personeel scheepsbouw Het personeelsverloop in de scheepsbouw laat een geleidelijk stijgende trend zien, van vier procent in 1997 naar acht procent in 2007. Voor zover informatie over de uitstroombestemming bekend is (tabel 3.17) kan voor de scheepsbouw het volgende worden geconstateerd: Van de - in 2007 - vertrokken werknemers is 31 procent in de scheepsbouw actief gebleven. 23 Procent van de vertrokken werknemers heeft een andere baan buiten de scheepsbouw gevonden, maar wel binnen de maritieme cluster. Ook voor de scheepsbouw wijst dit op een nauwe verwevenheid van de arbeidsmarkt met de maritieme cluster. Een derde van het vertrokken personeel heeft als uitstroombestemming VUT of pensioen, hetgeen logischerwijs samenhangt met de eerder geconstateerde vergrijzing van het personeelsbestand in de scheepsbouw.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land

64


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 3.17 Bestemming uitstroom personeel scheepsbouw (percentages) Jaar

Binnen de

Buiten de

Naar ander

scheeps-

scheeps-

bedrijf in de

Werkloos

bouw

bouw

maritieme

a)

a)

a)

a)

Arbeids-

VUT/

ongeschikt

pensioen

Anders

a)

48

52 9

cluster 1997 2002

3

43

37

9

-

36

2005

18

43

35

4

-

35

-

2007

31

23

23

0

0

31

15

Bron: ECORYS. a) Geen gegevens.

Uitstroom personeel offshore Het personeelsverloop in de offshore is met zeven procent in 2007 relatief laag vergeleken met het landelijke gemiddelde (11% in 2006). Voor zover informatie over de uitstroombestemming bekend is (tabel 3.18) kan voor de offshore het volgende worden geconstateerd: Vertrekkende medewerkers blijven voor de helft in de offshore werkzaam, wat wijst op een sterke arbeids- en loopbaanoriĂŤntatie in de eigen sector. De werknemers die een baan vinden buiten de offshore (25%), vinden vrijwel zonder uitzondering een baan in een van de overige maritieme sectoren. Blijkbaar zijn de kwalificaties van offshoremedewerkers goed toepasbaar in andere maritieme sectoren. Een kwart van de vertrekkende medewerkers heeft een andersoortige bestemming, hetgeen mogelijk te maken heeft met het sterke projectkarakter van de werkzaamheden. Tabel 3.18 Bestemming uitstroom personeel offshore (in percentages) Jaar

Binnen de

Buiten de

Naar ander

offshore

offshore

bedrijf in de

Werkloos

Arbeids-

VUT/

ongeschikt

pensioen

Anders

maritieme cluster 2001

42

29

21

-

2002

33

67

67

-

-

16

3

-

-

2005

42

33

17

-

-

8

17

2007

50

25

25

0

0

0

25

Bron: ECORYS.

Uitstroom personeel binnenvaart Het personeelsverloop in de binnenvaart is de afgelopen jaren redelijk constant op 10 procent. Voor zover informatie over de uitstroombestemming bekend is (tabel 3.19) kan voor de binnenvaart het volgende worden geconstateerd: Het grootste deel van de werknemers die van baan veranderen, blijft in de binnenvaart werkzaam (60%). Dit wijst op een hoge interne arbeidsmobiliteit in -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 65


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

de eigen sector, gevoed door een sterke onderlinge concurrentie om schaars personeel. Van de in 2007 vertrokken medewerkers heeft 22 procent een baan gevonden buiten de eigen sector, hetgeen vaak een baan buiten de maritieme cluster was (18%). Tabel 3.19 Bestemming uitstroom personeel binnenvaart (in percentages) Jaar

Binnen de

Buiten de

Naar ander

binnen-

binnen-

bedrijf in de

vaart

vaart

maritieme

2000

56

25

-

2002

36

52

2005

60

5

2007

60

22

Werkloos

Arbeids-

VUT/

ongeschikt

pensioen

Anders

cluster 3

1

1

14

44

2

2

5

3

5

8

-

9

13

4

2

0

4

12

Bron: ECORYS.

Uitstroom personeel waterbouw Het personeelsverloop in de waterbouw is tussen 2005 en 2007 toegenomen van 7 naar 12 procent. Voor zover informatie over de uitstroombestemming bekend is (tabel 3.20) kan voor de waterbouw het volgende worden geconstateerd: De helft van de personeelsuitstroom in 2007 is in de sector werkzaam gebleven. Dit wijst op een sterk sectorgeoriënteerde arbeidsmobiliteit. De werknemers die buiten de waterbouw ander werk vinden, blijven werkzaam in de maritieme cluster, hetgeen wijst op een nauwe verwevenheid van de waterbouwarbeidsmarkt met die van andere arbeidsmarkten binnen de cluster. Ruim een kwart van de vertrokken medewerkers heeft een ‘andere’ uitstroombestemming dan de weergegeven bestemmingen57. Tabel 3.20 Bestemming uitstroom personeel waterbouw Jaar

Binnen de

Buiten de

Naar ander

waterbouw

waterbouw

bedrijf in de

Werkloos

Arbeids-

VUT/

ongeschikt

pensioen

Anders

maritieme cluster 2000

30

44

10

1

2

15

8

2002

-

82

59

-

-

-

18

2005

34

23

14

-

1

22

20

2007

49

17

17

2

3

0

29

Bron: ECORYS.

57

Het gaat hier overigens expliciet niet om de categorie ‘onbekend’, die buiten de analyse is gehouden. Mogelijk hangt dit hoge aandeel nders’ samen met (buitenlandse) medewerkers die op projectbasis in dienst van het bedrijf werken en waarvan de uitstroombestemming minder makkelijk is te bepalen. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------66 © Stichting Nederland Maritiem Land


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Uitstroom personeel zeehavens In de zeehavens is de uitstroom van personeel toegenomen van vier procent in 2005 naar acht procent in 2007. Voor zover informatie over de uitstroombestemming bekend is (tabel 3.21) kan voor de zeehavensector het volgende worden geconstateerd: Minder dan een op de tien werknemers (8%) die van werkgever verandert, blijft binnen de sector werkzaam. In voorgaande jaren lag dit aanzienlijk hoger. De werknemers die buiten de sector een andere baan vinden, blijven in overgrote meerderheid binnen de maritieme cluster werkzaam. Dit wijst op een grote verwevenheid van de havenarbeidsmarkt met die van de maritieme cluster. Blijkbaar staat de arbeidsmarkt van de haven relatief in open verbinding met de arbeidsmarkten van de overige maritieme sectoren. Een kwart van de vertrokken medewerkers is uitgestroomd naar VUT of pensioen, hetgeen wijst op een vergrijsd personeelsbestand (zie ook tabel 2.47). Tabel 3.21 Bestemming uitstroom personeel zeehavens (in percentages) Jaar

Binnen de

Buiten de

Bij ander

havens

havens

bedrijf in de

Werkloos

Arbeids-

VUT/

ongeschikt

pensioen

Anders

maritieme cluster 2001

5

42

27

11

8

18

16

2002

54

15

15

-

-

19

12

2005

23

34

34

10

-

33

0

2007

8

69

62

0

0

23

0

Bron: ECORYS.

Uitstroom personeel marine Het personeelsverloop bij de marine is met 12 procent in 2007 iets hoger dan in 2005 (10%). Er zijn geen cijfers bekend over de bestemming van de uitstroom. Uitstroom personeel visserij De uitstroom van personeel in de visserij is met 23 procent in 2007 hoog. In 2005 was het personeelsverloop 25 procent. Dit is te verklaren door het deels seizoensgebonden karakter van de visserij. Voor zover informatie over de uitstroombestemming bekend is (tabel 3.22) kan voor de visserij het volgende worden geconstateerd: Ongeveer een op de vijf vertrokken (19% in 2007) medewerkers blijft binnen de visserij werkzaam. Dit wijst op een beperkte interne arbeidsmobiliteit binnen de sector, hetgeen mogelijk het gevolg is van de weinig florissante economische situatie in de sector. Overigens werd eerder geconstateerd dat de instroom van nieuw personeel wel grotendeels uit de eigen sector afkomstig is. Het lijkt erop dat de werkgevers in de visserij vooral binnen de eigen sector werven, maar dat medewerkers de sector verlaten wanneer de mogelijkheid zich voordoet. Ongeveer de helft van de medewerkers (46%) die de sector verlaat, vindt een nieuwe baan buiten de visserij. Dit is in de meeste gevallen wel een baan binnen de maritieme cluster, hetgeen een duidelijke indicatie is voor een sterke -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 67


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

verwevenheid van de sectorale arbeidsmarkt met die van de overige sectoren in de cluster. De kwalificaties van voormalige vissers zijn blijkbaar goed toepasbaar in andere maritieme sectoren; Een groot deel van de vertrokken medewerkers kent een ‘andere’ uitstroombestemming dan de genoemde. Welke dit precies zijn, is niet bekend. Mogelijk hangt dit samen met het seizoensgebonden karakter van de visserij waardoor veel medewerkers tijdelijk ‘wat anders’ doen. Tabel 3.22 Bestemming uitstroom personeel visserij (in percentages) Jaar

Binnen de

Buiten de

Naar ander

visserij

visserij

bedrijf in

Werkloos

Arbeids-

VUT/

ongeschikt

pensioen

Anders

de maritieme cluster 2001

20

42

21

-

29

9

2002

42

45

25

-

2

4

8

2005

16

34

26

-

3

5

42

2007

19

46

41

-

0

0

33

Bron: ECORYS.

Uitstroom personeel maritieme dienstverlening De uitstroom van personeel in de maritieme dienstverlening is met 11 procent gemiddeld vergeleken met de rest van Nederland. Voor zover informatie over de uitstroombestemming bekend is (tabel 3.23) kan voor de maritieme dienstverlening het volgende worden geconstateerd: Iets minder dan de helft (44%) van de – in 2007 – vertrokken medewerkers is in de eigen sector werkzaam gebleven, hetgeen wijst op een redelijk hoge interne arbeidsmobiliteit. Ruim een derde van de vertrokken medewerkers heeft een baan gevonden buiten de eigen sector; in meerderheid is dit wel een baan binnen de maritieme cluster, hetgeen ook hier wijst op personele verwevenheid van arbeidsmarkten. Tabel 3.23 Bestemming uitstroom personeel maritieme dienstverlening (in percentages) Jaar

Binnen de

Buiten de

Naar ander

maritieme

maritieme

bedrijf in

dienst-

dienst-

de

verlening

verlening

maritieme

Werkloos

Arbeids-

VUT/

ongeschikt

pensioen

Anders

cluster 1997

38

-

2002

26

52 52

15

-

2005

12

31

31

2007

44

38

25

25

23

-

7

15

-

6

25

25

6

0

6

6

Bron: ECORYS.

Uitstroom personeel watersportindustrie Het personeelsverloop in de watersportindustrie was de afgelopen jaren beduidend lager dan in 2007. Het verloop is van 2005 op 2007 gestegen van 6 naar 10 procent. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------© Stichting Nederland Maritiem Land

68


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Voor zover informatie over de uitstroombestemming bekend is (tabel 3.24) kan voor de watersportindustrie het volgende worden geconstateerd: Een kwart van de vertrokken personeelsleden blijft binnen de eigen sector werkzaam. Dit aandeel is over de afgelopen jaren redelijk constant, wat wijst op een beperkte sectorinterne arbeidsmobiliteit. Eveneens een kwart van de (in 2007) vertrokken medewerkers vindt een baan buiten de sector, waarvan ongeveer de helft binnen de maritieme cluster. Een op de tien vertrokken medewerkers wordt werkloos. Mogelijk hangt dit samen met het seizoensgebonden karakter van de sector. Een op de vijf vertrokken medewerkers (in 2007) is uitgestroomd naar VUT of pensioen, hetgeen wijst op een vergrijsd personeelsbestand. Hiervan is eerder geconstateerd dat de vergrijzing in de watersportindustrie niet bovengemiddeld is (zie tabel 2.51). Een vijfde van de uitgestroomde medewerkers heeft een ‘andere’ uitstroombestemming. Mogelijk dat vanwege het seizoensgebonden karakter van de werkgelegenheid er andere uitstroombestemmingen zijn dan de hier genoemde. Tabel 3.24 Jaar

Bestemming uitstroom personeel watersportindustrie (percentages, 2007)

Binnen de

Buiten de

Naar ander

watersport-

watersport-

bedrijf in de

industrie

industrie

maritieme

Werkloos

Arbeids-

VUT/

ongeschikt

pensioen

Anders

cluster 1998

29

64

-

-

3

2

2

2002

27

36

13

4

-

14

19

2005

29

38

20

12

-

8

13

2007

23

25

12

12

-

20

20

Bron: ECORYS.

Uitstroom personeel maritieme toeleveringsindustrie Het verloop van personeel in de maritieme toeleveringsindustrie is in vergelijking met 2005 licht toegenomen, maar is met acht procent nog relatief laag. Voor zover informatie over de uitstroombestemming bekend is (tabel 3.25) kan voor de maritieme toeleveringsindustrie het volgende worden geconstateerd: Relatief weinig vertrekkende werknemers (in 2007 12%) vinden een nieuwe baan in de eigen sector, hetgeen wijst op een beperkte verbondenheid met de eigen sector. Ruim twee derde van de vertrokken medewerkers (in 2007 69%) heeft een baan gevonden buiten de maritieme toeleveringsindustrie. In veel gevallen (50%) blijven zij wel werkzaam in de maritieme cluster, hetgeen ook hier een grote verwevenheid van sectorale arbeidsmarkten impliceert.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 69


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 3.25 Bestemming uitstroom personeel maritieme toeleveringsindustrie (in percentages) Jaar

Binnen de

Buiten de

Naar

maritieme

maritieme

ander

toeleverings-

toeleverings-

bedrijf in

industrie

industrie

Werkloos

Arbeids-

VUT/

ongeschikt

pensioen

Anders

de maritieme cluster

2001

13

38

7

2

12

1

34

2002

8

55

25

11

-

17

9

2005

23

44

16

0

4

4

8

2007

12

69

50

8

4

4

0

Bron: ECORYS.

3.4

Arbeidsmobiliteit binnen de maritieme cluster

Uit de vorige paragrafen is gebleken dat veel nieuw personeel bij bedrijven in de maritieme cluster afkomstig is van bedrijven uit dezelfde of een van de andere maritieme sectoren. Hetzelfde geldt voor de uitstroom. Een groot deel van de uitstromende werknemers bij bedrijven in de maritieme cluster blijft binnen de cluster werkzaam. Kortom, er is sprake van een hoge arbeidsmobiliteit tussen de maritieme sectoren. Echter, sommige sectoren staan iets meer op zichzelf, en er zijn sectoren die veel uitstroom hebben naar andere maritieme sectoren, zonder dat daar instroom uit andere maritieme sectoren tegenover staat. In deze paragraaf wordt nader op deze arbeidsmobiliteit ingegaan. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen instroommobiliteit en uitstroommobiliteit: Instroommobiliteit heeft betrekking op de werknemers die door de bedrijven in een bepaalde sector in 2007 nieuw in dienst zijn genomen. Bij uitstroommobiliteit gaat het om werknemers die de bedrijven in een bepaalde sector in 2007 hebben verlaten vanwege een andere baan, pensionering of om een andere reden. Beide mobiliteitsstromen zijn berekend op basis van informatie van de werkgever over de herkomst van de laatst aangenomen werknemer en de uitstroombestemming van de laatst vertrokken werknemer. De kwantitatieve basis is hierdoor beperkt, waardoor de uitkomsten een indicatie geven van de mobiliteitsstromen. De percentages zijn afgerond. In de figuur zijn alleen de personeelsstromen opgenomen die enige substantie vertegenwoordigen. De percentages wijken af van die in de vorige paragraaf omdat in deze paragraaf alleen wordt gekeken naar de mobiliteit van de werkenden58. Hiermee wordt inzicht gegeven in de intra- en intersectorale arbeidsmobiliteit in de maritieme cluster.

58

Meer exact gaat het om de personen die in- of uitstromen uit/naar de eigen sector, een andere sector binnen of buiten de cluster, werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. De in/-uitstroomcategorieën ‘vut/pensioen’ en ‘anders’ zijn in deze analyses buiten beschouwing gelaten. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------70 © Stichting Nederland Maritiem Land


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Instroommobiliteit Figuur 3.1 toont de instroommobiliteit in de maritieme cluster. De pijlen geven aan waar het nieuwe personeel in een sector van afkomstig is. Hierbij geven de rechte pijlen de stromen tussen sectoren aan. De kromme pijlen laten zien welk deel van het nieuw aangenomen personeel uit de eigen sector afkomstig is. Figuur 3.1

Instroommobiliteit in de maritieme cluster (2007) Instroommobiliteit binnen de sector Instroommobiliteit tussen sectoren 88%

74%

14%

Zeevaart

Zeehavens

Binnenvaart

41% 36%

18% ?%

12%

Maritieme dienstverlening

Marine

Scheepsbouw

25%

62% 13%

Offshore

11%

32%

50% 52%

Maritieme toeleveranciers 16%

Waterbouw Watersport industrie Visserij

35%

38% 87%

Bron: ECORYS.

Figuur 3.1 bevat twee soorten uitkomsten. Allereerst laat de figuur zien dat veel sectoren een hoge interne sectorgeoriĂŤnteerde arbeidsmobiliteit kennen, waarbij nieuw aangenomen werknemers in ruime meerderheid uit de eigen sector worden gerekruteerd. Dit geldt naast de zeevaart, waar 88 procent van het nieuw aangenomen personeel van een ander bedrijf in de zeevaart afkomstig is, ook in sterke mate voor de visserij (87%), de binnenvaart (74%), de scheepsbouw (62%) en de offshore (50%). Aanzienlijk minder sterk is dit het geval in de zeehavens (14%) en bij de maritieme toeleveranciers (16%). Daarnaast toont de figuur tussen welke sectoren er uitwisseling van personeel bestaat wanneer nieuw personeel wordt aangenomen. Enkele sectoren springen er wat dit betreft uit. In 2007 bestond ongeveer de helft van de instroom in de waterbouw uit personeel uit de binnenvaart. Het is niet uitgesloten dat deze uitkomst wordt vertekend door een toevalligheid in de waarneming in onze meting (immers gebaseerd op de laatst aangenomen werknemer). In de vorige meting over 2005 werd

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 71


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

geconstateerd dat een aanzienlijk deel van de instroom in de waterbouw uit de zeevaart afkomstig is (25%)59. Ook bestaat er een sterke personele band tussen de scheepsbouw en de maritieme toeleveranciers: 32 procent van het nieuw aangenomen personeel bij de maritieme toeleveranciers is afkomstig uit de scheepsbouw. Ongeveer een op de vijf (18%) nieuw aangenomen personen in de maritieme dienstverlening is afkomstig uit de binnenvaart. Uitstroommobiliteit Figuur 3.2 geeft inzicht in de uitstroombestemming van de in 2007 vertrokken werknemers. Ook hier kan allereerst worden geconstateerd dat het vertrokken personeel in belangrijke mate binnen de eigen sector een andere baan heeft gevonden. Dit geldt in het bijzonder voor de offshore (67%), de scheepsbouw (57%), de zeevaart (52%), de maritieme dienstverlening (50%) en de binnenvaart (42%). Daarnaast kan worden geconstateerd dat bepaalde sectoren belangrijke leveranciers zijn van personeel aan andere maritieme sectoren binnen de cluster. De helft van het vertrokken personeel bij zeehavenbedrijven is terechtgekomen in de maritieme dienstverlening. Ook bestaat er een significante personeelsstroom richting de zeevaart (20%). Vertrekkend personeel bij de maritieme toeleveranciers komt voor een groot deel (35%) terecht in de maritieme dienstverlening. Personeel dat de visserij verlaat, komt zowel terecht in de binnenvaart (15%) als in de zeehavens (20%). De offshore levert personeel aan de scheepsbouw.

59

R. van der Aa e.a (2006), Monitor Maritieme Arbeidsmarkt 2006. ECORYS, 2007 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------72 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Figuur 3.2

Uitstroommobiliteit in de maritieme cluster (2007) Uitstroommobiliteit binnen de sector Uitstroommobiliteit tussen sectoren 53% 42%

Zeevaart

10% 20%

12%

Binnenvaart

12%

11%

Zeehavens

15% 50% ?%

67%

50%

Maritieme dienstverlening

Marine

14%

17% Offshore

Scheepsbouw

11%

35%

14% 13%

Maritieme toeleveranciers

Waterbouw 15% 72%

57%

14%

17%

10%

13%

20%

Visserij

Watersport industrie

10% 29%

39%

Bron: ECORYS.

De arbeidsmobiliteit tussen de sectoren is op inhoudelijke gronden te verklaren vanuit een verwantschap in de benodigde beroepscompetenties van werknemers. In de voorliggende arbeidsmarktmonitor is dat niet expliciet onderzocht. Dit is wel gedaan in de Monitor Maritieme Arbeidsmarkt 2003. Hieruit kwam naar voren dat er in alle maritieme sectoren een groot belang wordt toegekend aan houding en gedrag als essentiĂŤle basiscompetenties voor het personeel om goed te kunnen functioneren. Hierbij gaat het meer in het bijzonder om de affiniteit met het varen en het hebben van inzicht in de maritieme wereld. Ook meer algemene gedrags- en houdingscompetenties worden belangrijk gevonden, zoals de bereidheid tot onregelmatig werken, kunnen omgaan met diverse culturen en technisch oplossend vermogen60. De geĂŻnteresseerde lezer verwijzen wij naar deze eerdere publicatie.

3.5

Conclusies

Het thema van dit hoofdstuk is de in- en uitstroom van werknemers bij bedrijven in de maritieme cluster. Daarbij is stilgestaan bij de herkomst van de instroom en de bestemming van de uitstroom van personeel. Deze informatie is onder andere belangrijk voor het wervingsbeleid van de sectoren, maar (vooral) ook voor het beleid gericht op het behoud van personeel.

60

R. van der Aa e.a., Monitor Maritieme Arbeidsmarkt 2003, ECORYS, 2004. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 73


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Instroom van nieuw personeel Meer dan de helft van de bedrijven in de maritieme cluster heeft in 2007 nieuw personeel aangenomen. De instroom van nieuw personeel als aandeel in de totale werkgelegenheid is in de meeste sectoren hoger dan gemiddeld in Nederland (9%) en zeker hoger vergeleken met andere sectoren, zoals de industrie (5%) of de transportsector (8%). Ook in vergelijking met 2005 is de instroom van nieuw personeel hoger. De werkgelegenheidsgroei als gevolg van de hoogconjunctuur is hiervoor de belangrijkste verklaring. Maar ook het personeelsverloop (vergrijzing) speelt hierin een rol. Er bestaan hierin verschillen per sector. De maritieme dienstverlening (17%), visserij (16%) en de zeehavens (15%) hadden in 2007 in relatieve zin de hoogste instroom van nieuw personeel. De meeste andere sectoren doen hiervoor echter nauwelijks onder. De scheepsbouw kende in 2007, evenals in eerdere jaren, een lage instroom van nieuw (eigen) personeel (4%). In deze sector is de groei van de werkgelegenheid voor een groot deel opgevangen met ingeleende arbeidskrachten. Herkomst van nieuw personeel De herkomst van nieuw personeel verschilt per sector. Het gaat hierbij om nieuw personeel op bedrijfsniveau. Geconstateerd wordt dat vooral de varende sectoren veel personeel trekken van andere bedrijven in de eigen sector. Een sterke onderlinge concurrentie op de arbeidsmarkt gaat hiermee gepaard. Dit geldt in het bijzonder voor de zeevaart (72%), de visserij (76%) en de binnenvaart (61%). Het gemiddelde voor de Nederlandse economie ligt op 50 procent, voor de industrie is dat 67 procent. De scheepsbouw (47%), offshore (36%), maritieme dienstverlening (35%) en de waterbouw (31%) zitten hier net onder, terwijl de zeehavens (9%), maritieme toeleveranciers (11%) en de watersportindustrie (20%) daar ruim onder zitten. Voor zover bedrijven hun personeel niet betrekken van hun concurrenten in de eigen sector, is nieuw personeel in belangrijke mate afkomstig uit de andere maritieme sectoren. Dit is in relatieve zin vooral het geval in de scheepsbouw, offshore, waterbouw, zeehavens en maritieme dienstverlening. De instroom van schoolverlaters in de maritieme sectoren is grosso modo in overeenstemming met het landelijke gemiddelde (18% van het nieuw aangenomen personeel), en ligt daarmee hoger dan bijvoorbeeld de transportsector (13%) en de industrie (10%) in Nederland. Vooral zeehavenbedrijven (22%), de marine (90%) en de maritieme toeleveranciers (25%) kenden in 2007 een relatief grote instroom van schoolverlaters. In de meeste maritieme sectoren wordt niet tot nauwelijks een beroep gedaan op het werklozenbestand voor het aantrekken van nieuw personeel. De behoefte aan specifieke maritieme of technische competenties in de sector spelen hierbij waarschijnlijk een voorname rol. Personeelsverloop De vraag naar nieuw personeel is te onderscheiden naar uitbreidingsvraag (groei van de werkgelegenheid) en vervangingsvraag (als gevolg van personeelsverloop). De vervangingsvraag wordt onder andere veroorzaakt doordat werknemers van baan -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land

74


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

veranderen, met pensioen gaan, of arbeidsongeschikt raken. Een hoge vervangingsvraag kan daarom duiden op een vergrijsd personeelsbestand, maar ook op problemen van een sector om personeel vast te houden. De uitstroom van personeel (personeelsverloop) lag in 2006 in de meeste maritieme sectoren lager dan gemiddeld in Nederland (11% in 2006). Dit gold in het bijzonder voor de offshore (6%), de scheepsbouw (7%) en de maritieme dienstverlening (7%). De visserij vormde hierop, evenals in eerdere jaren, een (negatieve) uitzondering met een uitstroom van 23 procent in 2007. Van 2006 op 2007 is in de meeste sectoren sprake van een lichte toename van het personeelsverloop, mogelijk als gevolg van de ruimere baankansen onder invloed van de hoogconjunctuur. In de zeevaart, offshore en maritieme dienstverlening blijft een relatief groot deel (de helft) van het vertrokken personeel in dezelfde sector werken. Er bestaat in deze sectoren een grote concurrentie op de arbeidsmarkt. Voor zover personeel de sector verlaat, blijft het in overgrote meerderheid werkzaam in de maritieme cluster, hetgeen een sterke indicatie is voor verwevenheid van de arbeidsmarkten binnen de maritieme cluster. In de maritieme cluster bestaat relatief weinig uitstroom naar werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. Sectoren met een sterk vergrijsd personeelsbestand hebben een hoge uitstroom naar pensionering. Het gaat dan vooral om de scheepsbouw en de zeehavens. Mobiliteit binnen de cluster Naast de herkomst van nieuw personeel en de bestemming van vertrokken personeel is in dit hoofdstuk een verdiepende analyse gemaakt van de mobiliteit van de werkende beroepsbevolking, eveneens gebaseerd op de laatst aangenomen en laatst vertrokken werknemer. De analyses laten zien dat veel sectoren een hoge interne sectorgeoriÍnteerde arbeidsmobiliteit kennen, waarbij nieuw aangenomen werknemers in ruime meerderheid uit de eigen sector worden gerekruteerd. Dit geldt naast de zeevaart, waar 88 procent van het nieuw aangenomen personeel van een ander bedrijf in de zeevaart afkomstig is, ook in sterke mate voor de visserij (87%), de binnenvaart (74%), de scheepsbouw (62%) en de offshore (50%). Daarnaast tonen de analyses aan dat er tussen sommige sectoren personeelsstromen bestaan. Dit was in 2007 in het geval voor de waterbouw dat relatief veel personeel uit de binnenvaart aantrok. De maritieme toeleveranciers betrokken in dat jaar relatief veel personeel uit de scheepsbouw. Voor de maritieme dienstverlening kwam een relatief groot deel uit de binnenvaart. Daar waar de instroom voor een groot deel afkomstig is uit de eigen sector of een andere maritieme sector, geldt dit omgekeerd ook voor de uitstroombestemming van vertrokken werknemers. De uitgevoerde analyses laten zien dat het in 2007 vertrokken personeel in belangrijke mate binnen de eigen sector een andere baan heeft gevonden. Dit geldt in het bijzonder voor de offshore (67%), de scheepsbouw (57%), de zeevaart (52%), de maritieme dienstverlening (50%) en de binnenvaart (42%). Daarnaast wordt geconstateerd dat bepaalde sectoren belangrijke leveranciers zijn van personeel aan andere maritieme sectoren binnen de cluster. Zo is bij benadering de helft van het in 2007 vertrokken personeel bij zeehavenbedrijven -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 75


Instroom en uitstroom van personeel ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

terechtgekomen in de maritieme dienstverlening. Ook bestaat er een significante personeelsstroom richting de zeevaart (20%). Vertrokken personeel bij de maritieme toeleveranciers is voor een groot deel (35%) terechtgekomen in de maritieme dienstverlening. Personeel dat de visserij heeft verlaten, heeft een nieuwe baan gevonden in de binnenvaart (15%) en in de zeehavens (20%).

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land

76


Vacatures ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

4

Vacatures

4.1

Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de huidige vraag naar personeel in de maritieme cluster. Er wordt aandacht besteed aan het aantal vacatures (paragraaf 4.2) en de mate waarin deze moeilijk vervulbaar zijn (paragraaf 4.3). Wanneer bedrijven in verhouding tot de werkgelegenheid veel openstaande vacatures hebben, kan dit duiden op personeelskrapte. Personeelskrapte kan leiden tot overbelasting van het huidige personeelsbestand of, in het uiterste geval, het niet kunnen voldoen aan de vraag naar producten of dienstverlening van de klant. De vacaturecijfers worden, waar mogelijk, vergeleken met de vacaturecijfers uit eerdere arbeidsmarktonderzoeken en met de vacaturecijfers in de sectoren Industrie en Transport en van het Nederlandse bedrijfsleven.

4.2

Openstaande vacatures

Vacatures maritieme cluster De vacaturegraad drukt het aantal openstaande vacatures uit in de werkgelegenheid van een sector. In de meeste maritieme sectoren is de vacaturegraad hoger dan gemiddeld in Nederland (3,2% in maart 2008). In vier sectoren is sprake van een stijging en in vijf sectoren is sprake van een daling van de vacaturegraad ten opzichte van 2006.

Maritieme toeleveringsindustrie

Watersportindustrie

27

60

20

56

2

2

3

3

1

1

-

4

3

4

1

1

1

2

5

6

6

6

3

4

7

6

5

5

9

2

3

3

7

2

6

6

9

3

17

7

1

4

5

3,0

2,8

3,2

Totaal

Transport en opslag

Vacaturegraad

Maritieme dienstverlening

100

Visserij

54

Marine

34

Zeehavens

29

Waterbouw

46

Binnenvaart

63

Offshore

Industrie

met vacatures

Nederland a)

66

Zeevaart

Aandeel bedrijven

Scheepsbouw

Tabel 4.1 Vacaturegraad in de maritieme cluster, voorjaar 2003, 2006 en 2008 (in percentages)

2003 Vacaturegraad 2006 Vacaturegraad 2008

Bron: ECORYS. a) Bron: CBS (maart 2008).

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 77


Vacatures ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Vacatures zeevaart De vacaturegraad in de zeevaart is gestegen van 5 procent in 2006 naar 7 procent in 2008. Het aandeel vacatures ten opzichte van de werkgelegenheid is daarmee beduidend hoger dan gemiddeld in Nederland. In de zeevaart zijn bedrijven relatief veel op zoek naar walfuncties (een kwart van de vacatures tegen 7% van de werkgelegenheid). Voor het overige reflecteert de verdeling van vacatures naar functie de verdeling van de werkgelegenheid naar functie. Tabel 4.2 Vacaturegraad zeevaart (percentages) Jaar

Vacaturegraad

1997

1

2003

2

2006

5

2008

7

Bron: ECORYS.

Vacatures scheepsbouw Afgaand op alleen de vacaturegraad lijken de grootste personeelproblemen in de scheepsbouw voorbij, gezien de daling van zes procent in 2006 naar twee procent in 2008. De oorzaak van de daling van de vacaturegraad kan echter ook zijn dat bedrijven onvervulbare vacatures laten vervallen en andere oplossingen zoeken, zoals het uitbesteden van werk. De vacatures in de scheepsbouw hebben vooral betrekking op technische productiefuncties, zoals metaal-/ijzerwerker (31% van de vacatures), lasser (18%) en bankwerker (9%). Van alle vacatures heeft vijf procent betrekking op management, administratie, personeelszaken en staffuncties. Tabel 4.3 Vacaturegraad scheepsbouw (percentages) Jaar

Vacaturegraad

2003

2

2006

6

2008

2

Bron: ECORYS.

Vacatures offshore De vacaturegraad in de offshore bedraagt net als in 2006 6 procent, ruim boven het landelijke gemiddelde. Net als in de scheepsbouw hebben in de offshore de meeste vacatures betrekking op technische functies, vooral in montage, installatie, productie (38%) en ontwerp en engineering (27%).

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------78 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Vacatures ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 4.4 Vacaturegraad offshore (percentages) Jaar

Vacaturegraad

2001

8

2003

3

2006

6

2008

6

Bron: ECORYS.

Vacatures binnenvaart De vacaturegraad in de binnenvaart in 2008 is in vergelijking met 2006 stabiel en met zes procent hoger dan gemiddeld in Nederland voorjaar 2008 (3,2%). Vacatures in de binnenvaart hebben vooral betrekking op de varende functies, zoals matroos (27 procent van alle vacatures; 41 procent als ook de lichtmatroos en volmatroos/ matroos motordrijver worden meegeteld), kapitein (19%), schipper en machinist (beide 11%). Tabel 4.5 Vacaturegraad binnenvaart (percentages) Jaar

Vacaturegraad

2000

13

2003

3

2006

6

2008

6

Bron: ECORYS.

Vacatures waterbouw De vacaturegraad in de waterbouw ligt in 2008 (9%) aanzienlijk hoger dan in 2006 (3%). Bij de grote aannemers hebben de vacatures vooral betrekking op de functies van (hoofd) werktuigkundigen en machinisten (24% van alle vacatures), schippers (15%) en stuurmannen (9%). Bij de kleine bedrijven in de sector (kleine aannemers, beunschippers, sleepdiensten) worden vooral kapiteins en volmatrozen gevraagd (beide 25%). Tabel 4.6 Vacaturegraad waterbouw (percentages) Jaar

Vacaturegraad

2000

5

2003

1

2006

3

2008

9

Bron: ECORYS.

Vacatures zeehavens De tijd dat in de havens de overschotten aan personeel via arbeidspools aan het werk werden gehouden, is al lange tijd voorbij. De vacaturegraad in de havens is nu vergelijkbaar met het landelijk gemiddelde. De afgelopen periode is de vacaturegraad gemiddeld twee tot drie procent. In de zeehavens zijn vooral mensen nodig voor -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 79


Vacatures ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

operationele functies (74% van alle vacatures). Daarnaast worden cargadoors gevraagd (12%). Tabel 4.7 Vacaturegraad zeehavens (percentages) Jaar

Vacaturegraad

2001

2

2003

1

2006

4

2008

3

Bron: ECORYS.

Vacatures marine Het aantal niet-bezette formatieplaatsen bij de marine is 1.900. Dit is 17 procent van de totale werkgelegenheid. Het grootste deel hiervan heeft betrekking op matrozen (44%) en onderofficieren (39%). Tabel 4.8 Vacaturegraad marine (percentages) Jaar

Vacaturegraad

2001

7

2003

-

2006

7

2008

17

Bron: ECORYS.

Visserij De arbeidsmarkt in de visserij is dynamisch. Het personeelverloop is hoog (paragraaf 3.3). De vacaturegraad is tegelijkertijd ook hoog, met 7 procent ruim hoger dan het landelijke gemiddelde. Dit is inclusief seizoensvacatures. Alle vacatures in deze sector hebben betrekking op varende beroepen, vooral voor matrozen en gezellen (56%). Tabel 4.9 Vacaturegraad visserij (percentages) Jaar

Vacaturegraad

2001

10

2003

4

2006

6

2008

7

Bron: ECORYS.

Vacatures maritieme dienstverlening De vacaturegraad in de maritieme dienstverlening is laag met 1 procent. De maritieme dienstverlening is een sector met een grote diversiteit. Vacatures zijn er dan ook voor veel verschillende beroepsgroepen. Momenteel zijn er vooral vacatures voor commerciÍle functies (51%) en verschillende technische functies (in totaal 22%). -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------80 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Vacatures ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 4.10 Vacaturegraad maritieme dienstverlening (percentages) Jaar

Vacaturegraad

1997

2

2003

3

2006

5

2008

1

Bron: ECORYS.

Vacatures watersportindustrie De vacaturegraad in de watersportindustrie (4-5%) is de afgelopen jaren vrijwel stabiel en ligt iets boven het landelijk gemiddelde (3,2%). Opgemerkt moet worden dat de inventarisatie van de vacatures in het tweede kwartaal van 2008 heeft plaatsgevonden, precies tijdens de seizoenspiek in de personeelsvraag. In de watersportindustrie bestaat vooral behoefte aan allround medewerkers (24% van de vacatures wordt dusdanig omschreven). Daarnaast hebben de vacatures vooral betrekking op technische functies op het gebied van hout (18%) en motoren (11%). Tabel 4.11 Vacaturegraad watersportindustrie (percentages) Jaar

Vacaturegraad

1998

5

2003

4

2006

5

2008

4

Bron: ECORYS.

Vacatures maritieme toeleveringsindustrie De vacaturegraad in de maritieme toeleveringsindustrie bedroeg in het voorjaar van 2008 5 procent en lag daarmee substantieel lager dan de 9 procent in 2006. In beide jaren is dit aanzienlijk hoger dan het landelijke gemiddelde (3,2%). Er is vooral behoefte aan engineers (27% van de vacatures, waarvan twee derde op hbo/tuniveau) en (service) monteurs (18%, voornamelijk mbo). Ook worden project engineers (12%) en montagemedewerkers gevraagd (10%). Tabel 4.12 Vacaturegraad maritieme toeleveringsindustrie (percentages) Jaar

Vacaturegraad

2001

5

2003

1

2006

9

2008

5

Bron: ECORYS.

4.3

Moeilijk vervulbare vacatures

Wanneer een vacature voor langere tijd openstaat, dan wordt deze vacature over het algemeen als moeilijk vervulbaar beschouwd. Dit is niet altijd het geval, omdat bijvoorbeeld grote bedrijven over het algemeen meer tijd nodig hebben voor werving -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 81


Vacatures ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

en selectie dan kleine bedrijven. Het aandeel moeilijke vervulbare vacatures in het totale aantal vacatures is een belangrijke indicator voor de spanning op de arbeidsmarkt. Moeilijk vervulbare vacatures maritieme cluster In de meeste sectoren van de maritieme cluster is het percentage moeilijk vervulbare vacatures toegenomen ten opzichte van 2006. Voor het merendeel van de sectoren geldt dat meer dan de helft van de vacatures als moeilijk vervulbaar wordt beschouwd. In de maritieme cluster zijn meer vacatures moeilijk vervulbaar dan gemiddeld in Nederland. Vooral in de marine, de maritieme dienstverlening en de maritieme toeleveringsindustrie is het aandeel moeilijk vervulbare vacatures hoog.

Totaal

Maritieme toeleveringsindustrie

Watersportindustrie

Maritieme dienstverlening

9

-

a)

56

53

93

35

16

22

62

47

55

27

17

18

77

32

73

43

39

31

Visserij

Waterbouw

86

Transport en opslag

33

Industrie

100

Binnenvaart

Offshore

Scheepsbouw

58

Marine

26

Nederland b)

Zeehavens

2003

Zeevaart

Aandeel moeilijk vervulbare vacatures

Tabel 4.13 Moeilijk vervulbare vacatures maritieme cluster (percentages)

2006

46

51

58

32

77

26

-

a)

2008

39

62

65

44

18

8

82

a)

Bron: ECORYS. a) Geen gegevens (niet gemeten). b) Bron: CBS.

Vacatures in de zeevaart worden in 39 procent van de gevallen als moeilijk vervulbaar beschouwd. Van de vacatures voor officieren is 86 procent moeilijk vervulbaar en voor kapiteins 72 procent. Vacatures voor gezellen zijn echter niet of nauwelijks moeilijk vervulbaar. In de scheepsbouw zijn er vooral moeilijk vervulbare vacatures voor metaal- en ijzerwerkers (72% van de vacatures voor deze functiegroepen is moeilijk vervulbaar) en projectleiders (86%). In de offshore hebben de meeste vacatures betrekking op montage, installatie en productie. Het aandeel moeilijk vervulbare vacatures in deze functiegroep is met 40 procent lager dan gemiddeld (65%). In de binnenvaart zijn er vooral vacatures voor matrozen, maar de vacatures voor kapiteins (65%) en schippers (73%) worden bovengemiddeld vaak als moeilijk vervulbaar beschouwd. In de waterbouw is het aandeel moeilijk vervulbare vacatures gelijkmatig over de verschillende functiegroepen verdeeld. Lang niet alle vacatures voor werktuigkundigen (de groep waar de meeste vraag naar is) worden als moeilijk vervulbaar beschouwd. Het aandeel moeilijk vervulbare vacatures in de waterbouw is in 2008 aanzienlijk lager dan in 2006, maar daarbij moet rekening worden gehouden met het -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------82 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Vacatures ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

feit dat de vacaturegraad in deze sector verdrievoudigd is (zie tabel 4.6). Bij een licht stijgende werkgelegenheid is het absolute aantal vacatures meer dan verdrievoudigd. Hoewel het aandeel moeilijk vervulbare vacatures is gedaald, is het absolute aantal moeilijk vervulbare vacatures in de waterbouw nauwelijks gedaald. De druk op de arbeidsmarkt bestaat in deze sector nog steeds. In de zeehavens is de vraag naar operationele medewerkers groot, maar deze vacatures zijn niet moeilijk vervulbaar. Vacatures voor cargadoors worden meestal wel als moeilijk vervulbaar beschouwd (82%). Voor alle niet-bezette formatieplaatsen bij de marine geldt dat gemiddeld 82 procent als moeilijk vervulbaar wordt beschouwd. Onder overig personeel (100%, 20 niet bezette formatieplaatsen) en onderofficieren (87% van 750 plaatsen) is de druk het hoogst. In de maritieme dienstverlening worden vacatures voor technische functies over het algemeen als moeilijk vervulbaar beschouwd.

4.4

Knelpunten in de personeelsvoorziening

Verwachte tekorten en overschotten maritieme cluster Werkgevers is gevraagd of zij voor bepaalde functies in de periode van de komende vijf jaren overschotten of tekorten verwachten. Er zijn vrijwel geen werkgevers die aangeven de komende vijf jaar voor een bepaalde functie een overschot te hebben. Alleen in de visserij wordt door een deel van de werkgevers een overschot verwacht (11%). Zij verwachten overschotten voor stuurmannen, schippers en gezellen. Verwachte knelpunten in de personeelsvoorziening maritieme cluster Werkgevers is gevraagd aan te geven voor welke functiegroepen zij in de komende vijf jaar knelpunten verwachten. In de meeste sectoren worden door bijna alle werkgevers voor een of meerdere functies knelpunten in de werving verwacht. In enkele sectoren worden door een relatief groot aandeel werkgevers geen knelpunten verwacht, namelijk de maritieme dienstverlening (50% verwacht geen knelpunt), binnenvaart (35% geen knelpunt), watersportindustrie (34% geen knelpunt) en de visserij (25% geen knelpunt). Ook in deze sectoren ziet nog steeds de helft of meer van de werkgevers knelpunten. In paragraaf 2.7 is al geconcludeerd dat vergrijzing in de gehele maritieme cluster een rol speelt. Hieronder is per sector ingegaan op de functies waarvoor de meeste knelpunten worden verwacht. Tussen haakjes staan de percentages bedrijven die aangeven tekorten te verwachten voor de betreffende functie. In de zeevaart worden vooral personeelstekorten verwacht voor officieren (81% van de responderende bedrijven) en kapiteins (62%). Tekorten worden ook verwacht voor walfuncties (19%) maar niet of nauwelijks voor gezellen en nietnautisch boordpersoneel. In de scheepsbouw worden personeelstekorten verwacht voor functies in de metaaltechniek, zoals metaal/ijzerwerker (61%), bankwerker (44%), lasser -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 83


Vacatures ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

(39%), pijpenbewerker/fitter (39%) en machinebankwerker (28%). Daarnaast bestaat er behoefte aan voormannen, constructeurs scheepsbouwkundigen en projectleiders (allen door 28% genoemd). Werkgevers in de offshore verwachten vooral problemen bij het werven van personeel in ontwerp en engineering (50%) en project management (50%). Bemanning wordt iets minder vaak genoemd (29%). In de binnenvaart verwacht 35 procent van de ondernemingen geen knelpunten. De diversiteit aan functies die ondernemingen noemen die wel knelpunten verwachten is groot. Het meest genoemd worden matroos (34%), stuurman (33%) en kapitein (26%). Werkgevers in de zeehavens verwachten vooral tekorten voor cargadoors(74%). Door een kleinere groep (32%) worden tekorten aan operationeel medewerkers verwacht. De marine verwacht knelpunten voor officieren, onderofficieren en matrozen. Relatief veel respondenten in de visserij (25%) verwachten geen tekorten in de komende 5 jaar. De rest verwacht tekorten voor matrozen/gezellen (57%), machinisten (37%) en stuurmannen (19%). In de maritieme dienstverlening verwacht de helft van de ondervraagden problemen te krijgen in de werving voor bepaalde functies. Dat is een laag aandeel in vergelijking met andere sectoren. De functies die werkgevers noemen waarvoor wel tekorten verwacht worden, zijn zeer divers. Het gaat om verscheidene technische functies, consultants en adviseurs en varende functies. In de watersportindustrie verwacht twee derde van de respondenten problemen in de werving. Ook in deze sector geldt dat de verscheidenheid aan functies waarvoor wel tekorten verwacht worden, groot is. De volgende functiegebieden worden genoemd: motoren (16%), reparatie en onderhoud (16%), allround (15%) en schilderwerk (12%). Oplossingsrichtingen knelpunten personeelsvoorziening maritieme cluster De onderstaande tabel geeft een overzicht van de oplossingsrichtingen die de werkgevers voor ogen hebben bij het verhelpen van de knelpunten in de personeelsvoorziening. Evenals bij de voorgaande meting blijkt dat de meeste werkgevers in de maritieme cluster vinden dat er sprake is van een imagoprobleem. Dit is vooral het geval in de marine, de visserij (46%), de zeevaart (42%), de waterbouw (40%) en de scheepsbouw (37%). De marine, de zeevaart (54%), de visserij (25%) en de waterbouw (20%) noemen het voorkomen van de uitstroom. Ook worden een betere instroom en meer instroom vanuit het onderwijs als oplossingen van de knelpunten genoemd. Deze oplossing wordt vooral genoemd in de zeevaart, de scheepsbouw en de binnenvaart (20-30% van de werkgevers). Maar ook een hoger salaris wordt genoemd door de marine, de visserij (46%), de zeevaart (42%) en de waterbouw (40%). Deze oplossingsrichtingen zijn het meest genoemd en hebben betrekking op de werking van de arbeidsmarkt. De oplossingen worden weinig gezocht in human resource management zoals inzet van werklozen, wao’ers, ouderenbeleid, interne doorstroom (behalve bij de marine en enigszins de waterbouw (13%) en de inzet van uitzendkrachten (behalve bij de zeevaart 17% en in de scheepsbouw 11%). Mogelijk heeft dit te maken met de vereiste specifieke kennis en vaardigheden. Wel wordt de instroom van herintreders -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------84 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Vacatures ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

in de zeevaart vaak genoemd als oplossingsrichting. De oplossing op dit vlak wordt vooral gezocht in meer inzet van buitenlanders in de zeevaart (42%), de scheepsbouw (21%), de binnenvaart (18%), de waterbouw (17%) en de offshore (13%). Ondersteuning door de overheid, bijvoorbeeld door belastingfaciliteiten, wordt veel genoemd in de zeevaart (67%) en de visserij (39%). In de zeevaart gaat het hierbij ook om een versoepeling van de inzet van buitenlandse arbeidskrachten. Bij de marine worden enkele extra punten genoemd, namelijk het laten vervullen van militaire functies door burgers, het verschuiven naar horizontale instroom, betere opvang van werknemers in de marinecultuur en procesinnovatie. Ook door de visserij (73%) wordt innovatie genoemd. Vissers geven aan dat de hoge brandstofprijzen en de concurrentie op de visprijzen een groot probleem zijn. Innovatie kan bijdragen aan het ontwikkelen van nieuwe vistechnieken waarvoor minder brandstof benodigd is.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 85


Vacatures ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Scheepsbouw

Offshore

Binnenvaart

Waterbouw

Zeehavens

Marine

Visserij

Maritieme dienstverlening

Watersportindustrie

Maritieme toeleveringsindustrie

Oplossingsrichtingen knelpunten personeelsvoorziening maritieme cluster 2008 (aandeel respondenten dat de oplossingsrichting noemt ten opzichte van het totale aantal respondenten per sector)

Zeevaart

Tabel 4.14

Beter imago van de sector

42

37

10

28

40

16

100

46

6

9

10

Hoger salaris

25

3

4

6

9

9

100

47

7

2

4

33

8

2

3

11

6

9

1

2

1

13

0

0

5

4

3

2

2

4

4

54

16

13

6

20

6

100

25

4

7

9

25

29

10

25

11

12

100

9

5

14

7

21

26

10

21

20

4

10

6

7

10

Inzet werklozen

0

8

0

3

4

0

0

1

1

0

Inzet WAO’ers

0

5

0

0

0

0

0

0

2

0

Ouderenbeleid

0

5

0

2

0

3

4

0

1

1

4

5

0

0

0

0

0

0

2

1

42

21

13

18

17

3

5

3

2

10

13

3

0

2

0

1

73

1

2

3

0

3

0

5

0

1

5

0

2

2

8

5

4

3

13

3

100

2

3

3

3

17

11

0

7

7

4

100

0

2

1

1

67

11

6

3

2

1

39

3

6

2

4

0

0

4

0

0

2

0

0

1

0

0

0

4

2

0

2

2

2

1

25

3

4

7

4

3

8

3

3

2

Betere arbeidsomstandigheden Betere inzet van huidige werknemers Voorkomen uitstroom van werknemers Betere doorstroom vanuit het onderwijs Meer instroom in het onderwijs

Verhuizen bedrijfsactiviteiten naar buitenland Inzet buitenlandse arbeidskrachten Procesinnovatie (bijv. automatisering) Productinnovatie Interne doorstroom bevorderen Inzet uitzendkrachten Ondersteuning door overheid (bijv. belastingfaciliteiten) Stoppen met de bedrijfsactiviteiten Kunnen niet worden opgelost Anders, namelijk

Bron: ECORYS.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------86 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Vacatures ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

4.5

Conclusies

In dit hoofdstuk is ingegaan op knelpunten die bedrijven ervaren op de arbeidsmarkt. Het aantal vacatures is afgezet tegen de totale werkgelegenheid per sector (vacaturegraad) en het aandeel moeilijk vervulbare vacatures is aan de orde gekomen. Wanneer bedrijven relatief veel openstaande vacatures hebben, dan kan dit duiden op problemen in de personeelsvoorziening. Deze personeelskrapte kan leiden tot overbelasting van het huidige personeel of tot het niet kunnen voldoen aan de vraag naar producten of diensten. Vacatures De spanning op de arbeidsmarkt lijkt in de maritieme cluster net als in 2006 hoger dan landelijk, gemeten aan de vacaturegraad. De marine (17%), de waterbouw (9%), de visserij en de zeevaart (beide 7%), de offshore en de binnenvaart (beide 6%) en de maritieme toeleveringsindustrie (5%) en de watersportindustrie (4%) hebben alle een vacaturegraad die ruim boven het landelijk gemiddelde ligt. In de scheepsbouw is de vacaturegraad van 2 procent laag, maar dit komt mogelijk doordat bedrijven vacatures laten vervallen en werkzaamheden outsourcen. Alleen in de maritieme dienstverlening lijkt geen sprake van krapte. Moeilijk vervulbare vacatures Het aandeel moeilijk vervulbare vacatures is over het algemeen toegenomen. In de meeste sectoren wordt meer dan de helft van de vacatures als moeilijk vervulbaar beschouwd. In de zeevaart is 86 procent van de vacatures voor officieren moeilijk vervulbaar en 72 procent van de vacatures voor kapiteins. Ook bij de marine (82%), in de maritieme dienstverlening (77%), de maritieme toeleveringsindustrie (73%), de offshore (65%) en de scheepsbouw (62%) zijn er relatief veel moeilijk vervulbare vacatures. Het gaat over het algemeen om nautische en technische functies. Knelpunten in de personeelsvoorziening In vrijwel alle sectoren verwacht het merendeel van de werkgevers in de komende vijf jaar knelpunten in de werving van personeel voor specifieke functies. In de maritieme dienstverlening, binnenvaart, watersportindustrie en visserij worden door minder werkgevers knelpunten verwacht dan in de andere sectoren. Op de visserij na zijn er geen sectoren waar overschotten voor bepaalde functies worden verwacht. Oplossingen voor knelpunten in de personeelsvoorziening Werkgevers hebben aangegeven wat zij als mogelijke richtingen zien om knelpunten in de personeelsvoorziening op te lossen. De oplossingen hebben veelal te maken met het verhogen van de instroom in de sector. Evenals bij de voorgaande meting zijn de werkgevers van mening dat sprake is van een imagoprobleem van de eigen sector. Dit remt de instroom. Dit is vooral het geval bij de marine, in de visserij, de zeevaart, de waterbouw en de scheepsbouw. Daarnaast worden een betere instroom en meer instroom vanuit het onderwijs als belangrijkste oplossingen van de knelpunten genoemd. De meeste sectoren zijn hier nadrukkelijk mee bezig. Behoud van personeel wordt in deze sectoren doorgaans minder vaak genoemd dan het vergroten van de instroom, terwijl een hoger salaris alleen bij de marine, in de -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 87


Vacatures ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

zeevaart en de visserij wordt genoemd. In de zeevaart en de visserij wordt veel verwacht van de overheid. Gedacht moet worden aan bepaalde belastingmaatregelen en versoepeling van de regelgeving. De enige nieuwe doelgroep bij de werving die wordt genoemd, bestaat eigenlijk uit een hogere inzet van buitenlands personeel in de zeevaart, de scheepsbouw, de binnenvaart, de waterbouw en de offshore.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------88 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Opleiding en scholing ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

5

Opleiding en scholing

5.1

Inleiding

Kwalificatieontwikkeling, opleiding en scholing zijn essentieel voor zowel de bedrijfsvoering, de arbeidsproductiviteit van de werknemers als voor de verdere loopbaanontwikkeling van werknemers. Onderzoek wijst uit dat scholingsdeelname van het personeel een duidelijk positief effect heeft op zowel de winst per medewerker, de ‘return on sales’ als de gemiddelde productiviteit per werknemer61. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar ontwikkelingen die van invloed zijn op de kwalificatie-eisen die gesteld worden aan de werknemers (paragraaf 5.2). Vervolgens wordt ingegaan op de betrokkenheid van werkgevers bij opleiding en scholing. Om een beeld te krijgen van de investeringen van werkgevers in opleiding en scholing wordt gekeken naar het aantal stagiairs (paragraaf 5.3), het aandeel werknemers dat een beroepsopleiding of cursus volgt en de uitgaven van werkgevers aan opleiding en scholing per werknemer (paragraaf 5.4). Vervolgens wordt kort ingegaan op het cursusaanbod. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een concluderende paragraaf (paragraaf 5.6).

5.2

Kwalificaties

Kwalificaties maritieme cluster Er zijn diverse ontwikkelingen binnen de maritieme cluster die van invloed zijn op de kwalificaties van de werknemers. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de ontwikkelingen die volgens de werkgevers van invloed zijn op de eisen die zij stellen aan (toekomstige) werknemers. De meest genoemde ontwikkelingen in de sector zijn de toenemende behoefte aan zowel multi-inzetbaar als flexibel personeel.62 Ook tijdens vorige metingen waren dit de meest genoemde punten. Andere belangrijke ontwikkelingen zijn nog steeds nieuwe technologieën en strengere veiligheids- en milieueisen. Internationalisering en automatisering worden minder vaak genoemd dan bij de voorgaande meting. In niet alle sectoren worden de genoemde ontwikkelingen belangrijk gevonden. Werkgevers in de maritieme dienstverlening en offshore geven minder vaak aan dat bepaalde ontwikkelingen van belang zijn dan andere werkgevers in de maritieme cluster.

61

J. van Loo, A. de Grip, Loont het investeren in personeel?, ROA, Maastricht, 2003. Flexibel personeel heeft vooral betrekking op uitzendkrachten. Multi-inzetbaar personeel betreft personeel dat in diverse functies en taakgebieden (snel) inzetbaar is. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------© Stichting Nederland Maritiem Land 89 62


Opleiding en scholing ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Binnenvaart

Waterbouw

Maritieme dienstverlening

Watersportindustrie

Maritieme toeleveringsindustrie

26

6

8

7

-

0

3

10

Co-makership

5

8

2

1

0

-

2

1

9

15

13

13

11

17

-

3

2

7

3

11

8

4

15

-

6

2

9

13

5

0

6

9

-

4

7

7

28

11

15

11

9

-

7

12

12

28

18

8

24

35

-

4

9

4

0

8

0

1

0

-

0

2

1

5

18

6

1

13

-

4

7

8

25

32

6

12

11

-

6

15

12

25

34

13

25

33

-

9

16

11

3

11

10

6

9

-

12

12

5

3

13

6

7

7

-

6

9

8

5

0

2

5

0

-

3

3

1

Internationalisering van het

Visserij

Offshore

5

Marine

Scheepsbouw

Uitbesteding van werk

Zeehavens

Zeevaarta)

Tabel 5.1 Ontwikkelingen die van invloed zijn op de kwalificatie-eisen voor medewerkers 2008

personeel Internationalisering van werkzaamheden Automatisering van bedrijfsprocessen Nieuwe technologieën Strengere veiligheids- en milieueisen Meer inkoop van bijvoorbeeld casco’s of halffabrikaten Meer projectmatig werken Meer behoefte aan multiinzetbaar personeel Meer behoefte aan flexibel inzetbaar personeel Meer specialisatie Meer zelfsturende teams/delegeren van verantwoordelijkheden Anders

Bron: ECORYS. a) Het betreft hier alleen de ontwikkelingen voor het zeevarend personeel. Noot: tabel is gebaseerd op aandeel respondenten dat de genoemde ontwikkeling noemt ten opzichte van het totaal aantal respondenten per sector

Kwalificaties zeevaart Evenals bij voorgaande metingen zijn het in de zeevaart vooral ontwikkelingen op het vlak van veiligheids- en milieueisen die van invloed zijn op de kwalificatie-eisen voor het personeel. Daarnaast zijn multi-inzetbaarheid en de flexibele inzetbaarheid van personeel van belang. Kwalificaties scheepsbouw In de scheepsbouw hebben de ontwikkelingen die van belang zijn voor de kwalificatie-eisen vooral te maken met het personeelstekort. Naast de flexibele en multi-inzetbaarheid wordt het uitbesteden van werk belangrijk gevonden.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------90 © Stichting Nederland Maritiem Land


Opleiding en scholing ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Kwalificaties offshore In de offshore zijn het vooral nieuwe technologieĂŤn die van invloed zijn op de kwalificatie-eisen die bedrijven stellen aan hun personeel. Daarnaast worden de kwalificatie-eisen in belangrijke mate bepaald door een sterke behoefte aan flexibiliteit en internationalisering. Dit komt redelijk overeen met voorgaande jaren. Kwalificaties binnenvaart Net als in 2006 zijn het flexibel kunnen inzetten van personeel en de strengere milieu- en veiligheidseisen de belangrijkste ontwikkelingen die invloed hebben op de kwalificatie-eisen hebben in de binnenvaart. Kwalificaties waterbouw Ook in de waterbouw is ten opzichte van de vorige meting weinig veranderd: de belangrijkste ontwikkelingen zijn nog steeds de strengere veiligheids- en milieueisen en de behoefte aan flexibele inzetbaarheid van personeel. Maritieme dienstverlening De maritieme dienstverlening is wat betreft ontwikkelingen met gevolgen voor de kwalificatie-eisen duidelijk anders dan de andere sectoren in de maritieme cluster. Hier is specialisatie de meest genoemde ontwikkeling. Bedrijven in de maritieme dienstverlening zijn gevraagd of er in het bedrijf een persoonlijk ontwikkelplan (POP) bestaat voor medewerkers. In 57 procent van de gevallen is dit niet het geval. Kwalificaties watersportindustrie In de watersportindustrie is net als bij de vorige meting de behoefte aan flexibel en multi-inzetbaar personeel nog steeds de belangrijkste ontwikkeling. Ook toen scoorde de internationalisering van werkzaamheden en personeel laag, terwijl hier volgens HISWA Vereniging veel kansen voor de sector liggen. Kwalificaties maritieme toeleveringsindustrie In de maritieme toeleveringsindustrie zijn er geen in het oog springende ontwikkelingen die invloed hebben op de kwalificatie-eisen. Nieuwe technologieĂŤn en de flexibele en multi-inzetbaarheid van personeel worden net iets vaker genoemd dan andere ontwikkelingen.

5.3

Stagiairs

Stagewerk is niet alleen van belang voor de stagiairs, maar ook voor werkgevers. Een belangrijk en actueel thema is de mogelijkheid voor leerlingen en studenten om een stageplaats te krijgen. Het blijft van groot belang dat werkgevers aan leerlingen en studenten de mogelijkheid bieden om een stage te volgen. Praktijkervaring is een zeer belangrijk onderdeel tijdens de voorbereiding van toekomstige werknemers op de beroepspraktijk. Voor werkgevers zijn stagiairs van belang als toekomstige arbeidskracht. Deze paragraaf gaat in op het percentage stagiairs in de maritieme cluster ten opzichte van de totale werkgelegenheid en het aantal eventueel extra te -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 91


Opleiding en scholing ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

plaatsen stagiairs per onderneming. Stagiairs zijn een grotere rol gaan spelen in de maritieme cluster. In het merendeel van de sectoren is het aandeel stagiairs ten opzichte van de totale werkgelegenheid toegenomen. In de maritieme dienstverlening, de zeevaart, de binnenvaart en de watersportindustrie is het aandeel stagiairs het sterkst gestegen. In de zeevaart kan dit een direct gevolg zijn van initiatieven op dit gebied van de partijen en individuele reders in deze sector, zoals de stage-baangarantie van KVNR. In deze sectoren zijn dan ook relatief de meeste stagiairs werkzaam. In de zeehavens en de scheepsbouw zijn vergeleken met andere sectoren weinig stagiairs werkzaam. Extra plaatsen voor stagiairs zijn er vooral in de scheepsbouw en de maritieme dienstverlening. In deze sectoren overtreft de vraag naar stagiairs het aanbod.63 Bij de marine zijn er ongeveer 100 plaatsen op mboniveau en 50 op hbo- en wo-niveau. Alle plaatsen zijn bezet. Ook zijn er maandelijks 40 personen die een korte stage lopen in het kader van de opleiding Medewerker Vrede en Veiligheid.

Binnenvaart

Waterbouw

Zeehavens

Marine

Maritieme toeleveringsindustrie

Offshore

Watersportindustrie

Scheepsbouw

2

2

0

2

2

2

2

a)

3

7

3

2

2

6

3

2

5

8

a)

2

4

4

6

3

4

7

4

2

2

a)

13

7

4

a)

2

0

1

0

1

0

a)

1

1

2

Visserij

Zeevaart

Maritieme dienstverlening

Tabel 5.2 Stagiairs in de maritieme cluster, medio kalenderjaar (percentages)

% stagiairs t.o.v. werkgelegenheid 2003 % stagiairs t.o.v. werkgelegenheid 2006 % stagiairs t.o.v. werkgelegenheid 2008 Aantal eventueel extra te plaatsen stagiairs per onderneming

Bron: ECORYS. a) Geen gegevens beschikbaar. In de visserij zijn wel erkende stagebedrijven aanwezig.

5.4

Deelname en uitgaven opleiding en scholing

In deze paragraaf wordt ingegaan op het aandeel werknemers dat een beroepsopleiding of cursus volgt en de uitgaven van werkgevers aan opleiding en scholing per werknemer. Deelname en uitgaven opleiding en scholing maritieme cluster Het aandeel werknemers dat in 2008 (mei/juni) naast het werk ook een beroepsopleiding volgt, is in de meeste maritieme sectoren gegroeid ten opzichte van 2006. Vooral in de binnenvaart en de maritieme dienstverlening is dit aandeel hoog. In de zeevaart wordt door een relatief klein aandeel werknemers een 63

Dit geldt over het algemeen voor opleidingen in de metaal, elektro- en installatietechniek. Zie Kenteq Arbeidsmarktinformatie 2008, ECORYS, 2008. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------92 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Opleiding en scholing ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

beroepsopleiding gevolgd. Een verklaring hiervoor is het feit dat zeevarenden lang van huis zijn, wat het volgen van een opleiding bemoeilijkt. Het aandeel werknemers dat een functiegerichte cursus heeft gevolgd in 2007 is in de meeste sectoren toegenomen ten opzichte van 2005. In de meeste sectoren in de maritieme cluster wordt desondanks gemiddeld door minder werknemers een functiegerichte cursus gevolgd dan gemiddeld in Nederland. Een stijging van de cursusdeelname tussen 2005 en 2007 is vooral te zien in de offshore, de maritieme dienstverlening en de maritieme toeleveringsindustrie. In de scheepsbouw, de zeehavens en de watersportindustrie is sprake van een sterke daling van het aandeel werknemers dat een cursus heeft gevolgd.

23

Transport en opslag

2

Maritieme toeleveringsindustrie

1

Watersportindustrie

2

Maritieme dienstverlening

4

2

5

-

-

2

3

3

8

1

1

-

-

3

2

4

7

17

2

2

-

-

15

8

6

18

11

27

18

39

100

17

22

25

32

27

31

33

24

30

45

32

48

33

100

26

19

36

27

23

33

31

25

16

58

40

54

13

b)

21

36

18

41

38

36

41

Totaal

-

Industrie

Visserij

<0,5

Marine

1

Zeehavens

Offshore

3

Waterbouw

Scheepsbouw

-

Nederland a

Binnenvaart

Zeevaart

Tabel 5.3 Deelname aan scholing maritieme cluster, peilmoment voorjaar 2003, 2006 en 2008 (percentages)

Aandeel werknemers dat een beroepsopleiding volgt in 2003 Aandeel werknemers dat een beroepsopleiding volgt in 2006 Aandeel werknemers dat een beroepsopleiding volgt in 2088 Aandeel werknemers dat functiegerichte cursus volgde in 2002 Aandeel werknemers dat functiegerichte cursus volgde in 2005 Aandeel werknemers dat functiegerichte cursus volgde in 2007

Bron: ECORYS. a) OSA (2007). b) onbekend

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 93


Opleiding en scholing ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Tabel 5.4 geeft de bedragen die in 2007 gemiddeld per werknemer zijn uitgegeven aan opleiding en cursussen. Deze bedragen zijn exclusief de bijdragen aan sectorale scholingsfondsen. Dit bedrag vormt een indicator voor de mate waarin er geïnvesteerd wordt in de competenties van het totale personeelsbestand. In de maritieme cluster wordt per werknemer ongeveer 200 (watersportindustrie en zeehavens) tot 730 euro (maritieme dienstverlening) aan scholing per jaar uitgegeven. In de meeste sectoren is het gemiddelde bedrag dat in 2007 aan scholing is uitgegeven gedaald ten opzichte van 2005. Wellicht speelt het wegvallen van de scholingsaftrek voor bedrijven (per 1 januari 2004) hierin een rol. Ter vergelijking, in het beroepsgoederenvervoer wordt ongeveer 170 euro per werknemer per jaar uitgegeven.64

toeleveringsindustrie

Maritieme

Watersportindustrie

dienstverlening

Maritieme

434

460

434

275

722

602

-

523

282

380

2005

360

575

550

510

650

475

620

266

366

300

370

2007

305

250

564

469

512

197

642

523

731

190

503

Marine

310

Offshore

2002

Zeevaart

Visserij

Zeehavens

Waterbouw

Binnenvaart

Scheepsbouw

werknemer

Gemiddeld bedrag per

Tabel 5.4 Uitgaven in euro’s aan opleiding en scholing per medewerker

Bron: ECORYS.

5.5

Cursusaanbod

Werkgevers is gevraagd of zij cursussen missen in het aanbod dat er bestaat voor hun sector. Voor een ruime meerderheid van de werkgevers (ongeveer 85 tot 90%) is dat niet het geval. Alleen in de visserij is het aandeel werkgevers (kottervissers) dat bepaalde cursussen mist in 2008 zeer hoog (58%), veel hoger dan in eerdere jaren. Ook door bedrijven in de zeehavens (17%) en in de scheepsbouw (17%) wordt relatief vaak aangegeven dat cursussen worden gemist. Onderstaand wordt aangegeven welke cursussen in welke sectoren worden gemist. Hiermee is overigens niet gezegd dat de door werkgevers gemiste cursussen ook daadwerkelijk in het cursusaanbod ontbreken. Het kan ook zijn dat sommige werkgevers onvoldoende zicht hebben op het aanbod van cursussen. Anderen geven aan dat de kwaliteit van het bestaande aanbod ontoereikend is of actualiteit mist. De cursussen die in de visserij het vaakst worden genoemd als ontbrekend in het cursusaanbod zijn onder andere: brandbestrijding en EHBO, omgang met Poolse werknemers en de Poolse taal, en S7.

64

Arbeidsmarktonderzoek Beroepsgoederenvervoer 2008, VTL/ECORYS, 2008. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------94 © Stichting Nederland Maritiem Land


Opleiding en scholing ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Door werkgevers in de binnenvaart worden onder andere de volgende cursussen gemist: taalcursussen Pools en Tsjechisch, cursus schipper in Duitse of Engelse taal, ondernemerschap en management. In de scheepsbouw worden onder andere cursussen genoemd met betrekking tot installatietechniek, dieselmotor en het opstellen van begrotingen. Ondanks het relatief grote deel van de werkgevers dat in de zeehavens aangeeft dat er cursussen ontbreken, zijn er maar weinigen die dat kunnen concretiseren. De weinige cursussen die worden genoemd als ontbrekend in het huidige aanbod zijn: cargadoorsopleiding, opleiding tot scheepsagent, en trainingen voor "marine planners" (container planningen in schepen). Zoals hiervoor reeds opgemerkt, kan het ook zijn dat de bestaande cursussen op deze terreinen bij de betrokkenen onvoldoende bekendheid of volgens hen onvoldoende kwaliteit hebben. Daar kan op basis van de beschikbare gegevens geen uitsluitsel over worden gegeven. In de maritieme dienstverlening worden technische cursussen gemist op het gebied van zeescheepvaart, kennis van schepen, motoren en hulpmotoren, scheepsbouw.

3

3

0

17

3

4

15

2006

16

11

0

6

18

7

-

16

4

17

16

2008

a)

17

0

11

2

17

-

58

6

6

15

Zeevaart

Maritieme

16

toeleveringsindustrie

Watersportindustrie

dienstverlening

17

Maritieme

14

Visserij

17

Marine

Zeehavens

2003

Jaar

Offshore

Waterbouw

Binnenvaart

Scheepsbouw

Tabel 5.5 Aandeel werkgevers dat aangeeft dat er cursussen in het aanbod ontbreken (percentages)

Bron: ECORYS. a) Deze vraag is in 2008 niet aan de rederijen gesteld.

5.6

Conclusies

In dit hoofdstuk stond de scholing van werknemers centraal. Juist in tijden van economische hoogconjunctuur is het noodzakelijk dat het personeel bijblijft in zijn kennisontwikkeling om zo tijdig in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Scholing en cursussen kunnen hierin een belangrijke rol vervullen. Werknemers kunnen hiervoor naast het werk een (duale) beroepsopleiding volgen of werkgevers kunnen hun personeel functiegerichte cursussen aanbieden. Deelname aan scholing In (mei/juni) 2008 volgt een groter aandeel werknemers een duale beroepsopleiding dan in 2006. Vooral in de binnenvaart en in de maritieme dienstverlening volgt een relatief groot deel van het personeel een beroepsopleiding. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 95


Opleiding en scholing ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Het aandeel werknemers dat in 2007 een functiegerichte cursus volgde, is in de meeste sectoren toegenomen ten opzichte van 2005. Toch volgden in de meeste sectoren minder personen dan gemiddeld in Nederland (41%) een functiegerichte cursus. De offshore (58%) en de waterbouw (54%) waren in 2007 hierop positieve uitzonderingen Investering in scholing De mate waarin werkgevers via scholing investeren in hun personeel komt niet alleen tot uitdrukking in het aandeel werknemers dat een cursus heeft gevolgd, maar ook in het bedrag dat gemiddeld per werknemer aan scholing wordt uitgegeven. In de maritieme cluster gaat het om een gemiddeld bedrag van 200 (watersportindustrie en zeehavens) tot 730 euro (maritieme dienstverlening) per werknemer. In de meeste sectoren is sprake van een daling van het scholingsbedrag ten opzichte van 2005. Weinig verandering in kwalificatie-eisen In de ontwikkelingen die in de sectoren spelen en die van invloed zijn op de gewenste kwalificatie-eisen van werknemers, hebben zich weinig wijzigingen voorgedaan ten opzichte van voorgaande jaren. Multi-inzetbaarheid en flexibiliteit van personeel zijn nog steeds de belangrijkste ontwikkelingen die van invloed zijn op de kwalificatie-eisen die aan het personeel worden gesteld. Andere ontwikkelingen zijn nieuwe technologieĂŤn, duurzaamheid en strengere milieu- en veiligheidseisen. Automatisering en internationalisering worden relatief minder vaak genoemd dan bij de vorige meting. Stagiairs Bedrijven geven aan dat het vergroten van de instroom vanuit het onderwijs prioriteit heeft. Dit vormt volgens de werkgevers een van de belangrijkste oplossingen om (toekomstige) personeelstekorten tegen te gaan. Daarom is het van belang dat de sectoren voldoende stageplaatsen bieden aan scholieren en studenten. In de meeste sectoren is een toename van het aandeel stagiairs waarneembaar. Dit geldt vooral voor de maritieme dienstverlening, de zeevaart, de binnenvaart en voor de watersportindustrie. Tegelijkertijd zijn er signalen dat niet alle beschikbare stageplaatsen worden benut. Dit is het geval in de scheepsbouw en de maritieme toeleveringsindustrie. In deze sectoren overstijgt de vraag naar stagiairs het aanbod.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------96 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Inzet van buitenlandse werknemers ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

6

Inzet van buitenlandse werknemers

6.1

Inleiding

In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de aanwezigheid van buitenlanders in het personeelsbestand. Vanwege het internationale karakter van de cluster is de inschakeling van buitenlandse arbeidskrachten voor de meeste sectoren zeer gebruikelijk. Zowel om strategische als tactische redenen kan het voor bedrijven aantrekkelijk of noodzakelijk zijn om buitenlands personeel in te zetten. In een aantal maritieme sectoren spelen de knelpunten in de personeelsvoorziening een belangrijke rol in de beslissing om buitenlandse arbeidskrachten in te zetten. Allereerst is in paragraaf 6.2 ingegaan op de omvang van de inzet van buitenlandse arbeidskrachten in de maritieme cluster. In deze meting is voor de eerste keer integraal voor de maritieme cluster de inzet van buitenlandse arbeidskrachten in kaart gebracht. Voor een aantal sectoren is onder andere in de arbeidsmarktmonitor 2006 ingegaan op de inschakeling van buitenlandse werknemers. In deze sectoren kon dan ook een vergelijking worden gemaakt met eerdere jaren. Vervolgens is in paragraaf 6.3 ingegaan op de redenen om buitenlandse arbeidskrachten in te zetten. Ten slotte wordt in paragraaf 6.4 ingegaan op de verwachtingen ten aanzien van de toekomstige inzet van buitenlandse arbeidskrachten.

6.2

Omvang inzet buitenlandse werknemers

Inzet buitenlanders in de maritieme cluster De maritieme cluster is internationaal georiĂŤnteerd. Dat uit zich onder andere in de samenstelling van het personeelbestand. In een groot aantal sectoren werken relatief veel buitenlandse arbeidskrachten. In de tabel 6.1 is te zien dat het aandeel buitenlandse werknemers in de maritieme cluster is toegenomen. Dit kan samenhangen met de krapte op de arbeidsmarkt in de afgelopen jaren, met de uitbreiding van de EU waardoor het wervingspotentieel voor nieuwe officieren is toegenomen, en met aanpassingen in de wetgeving die het makkelijker maken buitenlandse arbeidskrachten in te schakelen.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 97


Inzet van buitenlandse werknemers ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

- afkomstig uit de EU - afkomstig van buiten de EU

6

6

26

69

3

5

Zeehavens

Maritieme toeleveringsindustrie

20

Watersportindustrie

31

Waterbouw

Binnenvaart

Offshore

10

Maritieme dienstverlening

75

Visserij

waarvan

Marine

Aandeel buitenlanders,

Scheepsbouw

Aandeel buitenlanders (eigen dienst en ingeleend) in de maritieme cluster 2007 (percentages)

Zeevaart a)

Tabel 6.1

-

6

10

7

16

36

13

18

2

11

-

6

2

34

2

-

0

3

7

15

7

0

1

Bron: ECORYS. a) Zeevaart: Inclusief HAL. Exclusief HAL bestaat het personeelsbestand in de zeevaart voor 60 procent uit buitenlanders, waarvan 7 procent van binnen de EU en 53 procent van buiten de EU.

Inzet buitenlanders in de zeevaart Het aandeel werkzame buitenlanders in de zeevaart is de afgelopen jaren redelijk stabiel (zie tabel 6.2). Ook de verdeling van buitenlanders naar herkomst laat weinig variatie zien. Globaal gezien is twee derde van het buitenlandse personeel afkomstig van landen van buiten de Europese Unie. De zeevaart is traditioneel de sector met de meeste buitenlandse werknemers. Anno 2007 is dat 75 procent van het totale personeelsbestand, dat wil zeggen inclusief zeevarenden, walpersoneel, stagiairs en hotelpersoneel. Wanneer de Holland America line (HAL) buiten beschouwing wordt gelaten, dan ligt het aandeel buitenlanders in de zeevaart op 60 procent, waarvan 7 procent van binnen de EU en 53 procent van buiten de EU. Naast de zeevaart maken de offshore (31%) en de waterbouw (36%) relatief veel gebruik van buitenlands personeel (in eigen dienst of ingeleend). Behalve in de zeevaart gaat het meestal om personeel van binnen de EU. Dat is anders dan in voorgaande jaren. Dit is onder andere het gevolg van de uitbreiding van de Europese Unie. Tabel 6.2 Inzet buitenlandse zeevarenden in de zeevaart (percentages)

Aandeel buitenlanders, waarvan: - afkomstig uit de EU - afkomstig van buiten de EU

1997

2002

2006

2007

44

73

72

75

8

3

7

6

36

70

65

69

a0

Bron: ECORYS. a) Zeevaart: Inclusief HAL. Exclusief HAL bestaat het personeelsbestand in de zeevaart voor 60 procent uit buitenlanders, waarvan 7 procent van binnen de EU en 53 procent van buiten de EU.

Er hebben zich in de afgelopen periode geen opvallende verschuivingen voorgedaan wat betreft de inzet van buitenlanders naar functie (zie tabel 6.3). In absolute aantallen zijn de verschuivingen niet groot. Uitzondering daarop vormt de groep nietmaritiem personeel aan boord, dat niet afkomstig is uit de EU. De omvang van deze groep is in de afgelopen twee jaren per saldo toegenomen met circa 2.025 werkzame personen, wat grotendeels wordt verklaard door de vlootuitbreiding van Holland America Line. Daarnaast is een gestaag dalende trend waarneembaar van het aantal -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------98 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Inzet van buitenlandse werknemers ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nederlandse kapiteins en officieren, terwijl het aantal Nederlandse gezellen fluctueert. Tabel 6.3 Aantal zeevarenden naar functie en nationaliteit in de zeevaart

Nederlandse kapiteins

2002

2004

1.070

1.027

934

863

51

50

109

117

146

123

120

170

2.786

2.553

2.382

2.151

176

805

829

832

1.601

1.142

1.168

1.301

EU-kapiteins Niet-EU kapiteins Nederlandse Officieren EU-officieren Niet-EU officieren Nederlandse Gezellen EU-gezellen Niet-EU gezellen Nederlands niet maritiem personeel

2006

2007

1.002*

566

862

560

291*

334

370

278

10.641*

6.456

6.577

6.697

Nb*

111

128

376

Nb*

17

75

250

Nb*

6.493

6.385

8.410

321

217

248

260

1

21

11

37

144

93

293

107

18.230

20.008

20.489

aan boord EU niet maritiem personeel aan boord Niet-EU niet maritiem personeel aan boord Nederlandse stagiairs EU-stagiairs Overige buitenlandse stagiairs Totaal

22.409

Bron: ECORYS. *: In 2002 is in de vragenlijst geen onderscheid gemaakt tussen gezellen en niet-maritiem personeel aan boord. Aantallen zijn inclusief Holland America Line.

Inzet buitenlanders in de scheepsbouw In de scheepsbouw is de inzet van buitenlandse werknemers toegenomen van 4 procent in 2006 tot 10 procent in 2007. Evenals in 2006 is het merendeel van de buitenlanders die worden ingezet afkomstig uit een van de EU landen. Tabel 6.4 Inzet buitenlanders in de scheepsbouw (percentages) 2006 Aandeel buitenlanders, waarvan:

2007

4

10

afkomstig uit de EU

3

6

afkomstig van buiten de EU

1

3

Bron: ECORYS.

Inzet buitenlanders in de offshore Het aandeel buitenlanders in de offshore neemt toe. Eind 2007 is bijna een kwart van de werknemers in de offshore afkomstig uit het buitenland. Anders dan in voorgaande jaren is een groot deel hiervan afkomstig van binnen de EU. Het gaat voornamelijk om Engelsen. Wellicht zal de inzet van buitenlanders afnemen als per 1 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 99


Inzet van buitenlandse werknemers ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

januari 2009 buitenlandse werknemers op het Nederland continentaal plat onder Nederlandse sociale wetgeving zullen vallen. Tabel 6.5 Inzet buitenlanders in de offshore (percentages) 1997 Aandeel buitenlanders, waarvan:

2002

2006

2007

14

7

20

31

afkomstig uit de EU

-

3

9

26

afkomstig van buiten de EU

-

4

11

5

Bron: ECORYS.

Inzet van buitenlanders in de binnenvaart De onderstaande tabel geeft een overzicht van de ontwikkeling van het aandeel buitenlanders arbeidskrachten in de binnenvaart. In de binnenvaart bestaat het aandeel buitenlandse arbeidskrachten de laatste jaren uit een vijfde tot een kwart van de werknemerspopulatie. Het merendeel is uit de EU afkomstig. In paragaaf 2.4 is al gesproken over het gebruik buitenlandse detacheringbureaus in de binnenvaart. Daarnaast is het mogelijk dat bedrijven via buitenlandse (dochter)ondernemingen personeel in dienst hebben. Dit komt echter maar sporadisch voor (bij 2% van de bedrijven). Een op de tien ondernemingen (11%) overweegt om meer arbeidskrachten via buitenlandse (dochter)ondernemingen in te zetten. Tabel 6.6 Inzet buitenlanders in de binnenvaart (percentages)

Aandeel buitenlanders, waarvan:

2000

2002

2006

2007

10

20

24

21

afkomstig uit de EU

4

9

22

18

afkomstig van buiten de EU

6

11

2

2

Bron: ECORYS.

Inzet buitenlanders in de waterbouw65 Het aandeel buitenlandse werknemers op schepen onder Nederlandse vlag vertoont sinds 2004 een stijgende trend (tabel 6.7). Daarbij gaat het vooral om werknemers van buiten de EU. Door de VBKO wordt deze trend herkend. Tabel 6.7 Inzet buitenlanders in de waterbouw (percentages)

Aandeel buitenlanders, waarvan: afkomstig uit de EU afkomstig van buiten de EU

2004

2006

2007

25

32

36

4

6

2

21

26

34

Bron: ECORYS.

Tabel 6.8 toont de absolute aantallen zeevarenden in de waterbouw op schepen onder Nederlandse vlag, uitgesplitst naar functies en nationaliteit. Aangezien slechts weinig

65

De aandelen buitenlanders hebben alleen betrekking op het personeel aan boord van schepen met de Nederlandse vlag. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------100 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Inzet van buitenlandse werknemers ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

reders deze tabel nauwkeurig hebben ingevuld, dienen de uitkomsten en ontwikkelingen met de nodige voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd66. Tabel 6.8 Zeevarenden op de schepen onder Nederlandse vlag in de waterbouw, naar functie en nationaliteit 2004

a)

2006

2007

228

166

3

7

0

8

0

0

1.322

766

504

EU-officieren

39

94

38

Niet-EU officieren

51

56

56

815

655

689

50

25

11

Niet-EU gezellen

604

403

612

Nederlands niet maritiem personeel aan boord

170

261

227

EU niet maritiem personeel aan boord

53

26

0

Niet-EU niet maritiem personeel aan boord

42

248

203

3.450

2.707

2.461

Nederlandse kapiteins EU-kapiteins

b)

Niet-EU kapiteins Nederlandse Officieren

Nederlandse Gezellen EU-gezellen

Totaal

121

Bron: ECORYS. a) De cijfers uit 2004 betreffen een ruwe schatting als gevolg van het ontbreken van één grote onderneming in de respons. Deze onderneming zit in de meting van 2006 wel in de responsgroep, wat de betrouwbaarheid van de gegevens uit 2006 ten goede komt. b) Inclusief kapiteins uit een van de landen van de Europese Economische Ruimte (EER).

Uit tabel 6.8 blijkt dat het totaal aantal zeevarenden in de waterbouw op schepen onder Nederlandse vlag sinds 2004 een dalende trend laat zien. Deze trend is zichtbaar onder zowel de Nederlandse kapiteins als de Nederlandse officieren. Dit is een gevolg van het uitvlaggen van schepen onder Nederlandse vlag. Onder de EUofficieren en niet-EU officieren is deze daling minder expliciet. Het aantal gezellen, zowel van Nederlandse als niet-EU nationaliteit, is in 2007 hoger dan in 2006. Deze ontwikkeling wordt door de VBKO niet herkend. De achterliggende gegevens wijzen erop dat de stijging van het aantal gezellen vooral een gevolg is van een toename in het inhuren van gezellen. Vanuit de VBKO wordt een trend gesignaleerd om op alle niveaus geleidelijk meer buitenlanders in te zetten. Inzet buitenlanders in de watersport In de watersport is de inzet van buitenlandse werknemers toegenomen van 3 tot 7 procent. Uit tabel 6.9 blijkt dat de belangrijkste reden hiervoor de krapte op de arbeidsmarkt is. Alle buitenlandse werknemers zijn afkomstig uit de EU. Tabel 6.9 Inzet buitenlanders in de waterport (percentages)

Aandeel buitenlanders, waarvan:

66

2006

2007

3

7

Naast de gegevens uit de enquête is gebruik gemaakt van de jaarverslagen van een aantal grote rederijen. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------© Stichting Nederland Maritiem Land 101


Inzet van buitenlandse werknemers ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

- afkomstig uit de EU

2

7

- afkomstig van buiten de EU

1

0

Bron: ECORYS.

6.3

Redenen voor inzet buitenlanders

In deze meting is aan de werkgevers gevraagd wat de redenen zijn om buitenlandse arbeidskrachten (vaker) in te zetten. De belangrijkste reden voor bedrijven in de maritieme cluster om buitenlandse werknemers in te zetten is de krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt. Onvoldoende aanbod van Nederlandse arbeidskrachten wordt in bijna alle sectoren door een grote meerderheid van de bedrijven gegeven. De communicatie met (buitenlandse) klanten is daarna de meest genoemde reden.

toeleveringsindustrie

Maritieme

Watersportindustrie

dienstverlening

Maritieme

Visserij

Marine

Zeehavens

Waterbouw

Binnenvaart

Offshore

Zeevaart

Scheepsbouw

Tabel 6.9 Redenen voor de inzet van buitenlandse arbeidskrachten maritieme cluster 2008

Onvoldoende aanbod Nederlandse

66

75

79

43

92

0

84

71

60

61

4

0

21

34

0

50

0

29

0

11

18

7

0

2

8

0

5

0

10

11

6

18

0

21

0

0

11

0

20

11

6

0

0

0

0

50

0

0

10

6

arbeidskrachten Buitenlandse arbeidskrachten kunnen beter communiceren met de klanten Buitenlandse arbeidskrachten zijn goedkoper Buitenlandse arbeidskrachten werken harder Anders

Bron: ECORYS.

6.4

Toekomstige inzet van buitenlanders

Ten slotte is ingegaan op de verwachtingen van werkgevers over de toekomstige inzet van buitenlandse arbeidskrachten. Over het algemeen verwachten werkgevers in de maritieme cluster dat niet meer buitenlandse krachten zullen worden ingezet. In de zeehavens (92%), de visserij (83%), de watersportindustrie (83%), de maritieme dienstverlening (76%) en de binnenvaart (71%) is de verwachting dat waarschijnlijk of zeker niet meer buitenlandse arbeidskrachten worden ingezet dan nu gebeurt. In de scheepbouw (72%) en in de offshore (57%) verwachten de meeste werkgevers juist wel dat waarschijnlijk of zelfs zeker meer buitenlandse arbeidskrachten ingezet gaan worden. Voor wat betreft de offshore moet hierbij een kanttekening worden geplaatst in verband met de wetswijziging die per 1 januari 2009 van kracht wordt. Vanaf dan -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------102 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Inzet van buitenlandse werknemers ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

zullen buitenlandse werknemers op het Nederlands continentaal plat onder Nederlandse sociale wetgeving vallen. Dit kan een dempend effect op de inzet van buitenlanders hebben.

Maritieme toeleveringsindustrie

Watersportindustrie

Maritieme dienstverlening

Visserij

Marine

Zeehavens

Waterbouw

Binnenvaart

Offshore

Scheepsbouw

Zeevaart

Tabel 6.10 Verwachting voor toekomstige inzet van buitenlandse arbeidskrachten in de maritieme cluster 2008 (percentages)

Gaat zeker meer arbeidskrachten uit buitenland

24

22

21

10

4

0

6

6

6

21

24

50

36

19

29

8

11

18

11

21

18

22

29

35

51

71

41

47

52

49

33

6

14

36

16

21

42

29

31

9

inzetten Gaat waarschijnlijk meer arbeidskrachten uit buitenland inzetten Gaat waarschijnlijk niet meer arbeidskrachten uit buitenland inzetten Gaat zeker niet meer arbeidskrachten uit buitenland inzetten

Bron: ECORYS.

6.5

RTK-regeling

Op 1 september 2003 is een vergunningstelsel van kracht geworden voor de tewerkstelling van niet-EU/EER-kapiteins aan boord van schepen varend onder Nederlandse vlag. Dit vergunningstelsel staat bekend als de RTK-regeling. De vergunning houdt in dat een scheepsbeheerder niet-EU/EER-kapiteins te werk mag stellen aan boord van ĂŠĂŠn of meer van zijn schepen varend onder Nederlandse vlag, mits hij aan bepaalde voorwaarden voldoet. In overleg tussen de sociale partners wordt besloten over de RTK vergunningen. De vergunning wordt verleend als67: er geen Nederlandse officier(en) in dienst van de scheepsbeheerder is/zijn die naar het oordeel van de scheepsbeheerder in aanmerking kom(t)(en) voor promotie tot kapitein; er geen geschikte Nederlandse kapiteins op de arbeidsmarkt beschikbaar zijn; de niet EU/EER-kapitein(s) voor wie om afgifte van een vergunning wordt verzocht de nationaliteit bezit van een van de niet-EU/EER-landen. De RTK maakt het daardoor mogelijk om kapiteins uit andere EU-lidstaten en ook enkele niet-lidstaten aan te stellen op schepen die varen onder Nederlandse vlag. Doelstelling van de versoepeling was om een eventuele negatieve invloed tegen te

67

Regeling Tewerkstelling niet-EU/EER-kapiteins op zeeschepen onder Nederlandse vlag (RTK), augustus 2003. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 103


Inzet van buitenlandse werknemers ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

gaan van het ontoereikende aanbod van aspirant–kapiteins met de Nederlandse nationaliteit op de groei van de Nederlandse vloot. In 2006 is de regeling geëvalueerd68. Hieruit is geconcludeerd dat de versoepeling van de nationaliteitsvoorschriften voor kapiteins geen negatieve invloed heeft gehad op de omvang van de vloot onder Nederlandse vlag in de periode 2003-2006. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat meldt in de Beleidsbrief Zeevaart 2008 dat aanpassing van de wetgeving om deze reden niet nodig wordt geacht69. In overleg tussen de sociale partners wordt besloten over de verleende RTK vergunningen. Tabel 6.11 toont de verleende vergunningen per eind 2006 en eind 2007. Tabel 6.11 Het aantal lopende (verleende) RTK vergunningen de zeevaart, eind 2006 en eind 2007 Eind 2006

Eind 2007

Rusland

36

67

Oekraïne

25

62

4

3

Kroatië Roemenië

8

5

Polen

1

0

Estland

1

0

Filippijnen

0

10

Indonesië

0

1

China

0

1

Totaal

75

149

Bron: Nautilus NL, 2008.

Het aantal verleende vergunningen in 2007 is verdubbeld ten opzichte van 2006. Uit de bovenstaande tabel blijkt dat vooral veel vergunningen zijn verleend aan Russische en Oekraïense kapiteins. Daarnaast zijn 10 vergunningen aan Filippijnse kapiteins verleend. Kapiteins uit de volgende landen komen voor de regeling in aanmerking: de Russische federatie, Polen, Oekraïne, Filippijnen, Estland, Roemenië, Indonesië, Litouwen, Kroatië, Letland, India en Bulgarije. Sinds toetreding tot de EU van Polen, Estland, Letland, Litouwen (allen 2004), Bulgarije en Roemenië (beide 2007) is voor kapiteins uit deze landen geen vergunning meer nodig. Genoemde vergunningen in de tabel hebben betrekking op eerder uitgegeven vergunningen waarvan de geldigheidsperiode nog doorloopt. Over toevoeging van China bestaat sinds 2007 consensus tussen de betrokken partijen.

68

Evaluatie versoepeling nationaliteitseis kapitein op Nederlandse zeeschepen, ECORYS, 2006. Verantwoord varen en een vitale vloot. Beleidsbrief Zeevaart 2008, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2008. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------104 © Stichting Nederland Maritiem Land 69


Inzet van buitenlandse werknemers ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

6.6

Conclusies

In dit hoofdstuk is ingegaan op de inzet van buitenlandse werknemers in de maritieme cluster. De inzet van buitenlandse werknemers is gebruikelijk in de cluster. De personele knelpunten in sommige sectoren en de opening van de grenzen van nieuwe Europese lidstaten maken de inzet van deze groep werknemers extra actueel. Aandacht is besteed aan de omvang van de inzet, de redenen van de inzet en de verwachtingen ten aanzien van de toekomstige inzet van buitenlandse werknemers. Inzet van buitenlandse arbeidskrachten Buitenlandse werknemers zijn vooral werkzaam in de nautische sectoren (zeevaart, offshore en binnenvaart) en in de maritieme dienstverlening. In de zeevaart is het aandeel buitenlandse werknemers het hoogst (75%), gevolgd door de offshore (31%) en de waterbouw (36%). Met uitzondering van de zeevaart, waterbouw en maritieme dienstverlening betreft het veelal personeel uit de EU-landen. Redenen om buitenlanders in te zetten Evenals in 2006 wordt in 2008 als belangrijkste reden om buitenlandse arbeidskrachten in te zetten het gebrek aan aanbod van Nederlandse arbeidskrachten genoemd. Toekomstige inzet van buitenlanders In de meeste sectoren in de maritieme cluster verwachten werkgevers niet dat meer buitenlandse krachten worden ingezet. In sommige sectoren worden al veel buitenlandse werknemers ingezet, maar wordt niet verwacht dat dit er nog meer worden. Dit is bijvoorbeeld het geval in de binnenvaart. In de scheepbouw en in de offshore wordt de inzet van buitenlanders waarschijnlijk wel groter, hoewel in de offshore rekening gehouden moet worden met een wetswijziging die per 1 januari 2009 van kracht wordt. Die bepaalt dat buitenlandse werknemers op het Nederlands continentaal plat onder Nederlandse sociale wetgeving zullen vallen. Dit kan een dempend effect op de inzet van buitenlanders hebben. RTK-regeling Op 1 september 2003 is een vergunningstelsel van kracht geworden voor de tewerkstelling van niet-EU/EER-kapiteins aan boord van schepen varend onder Nederlandse vlag. Dit vergunningstelsel staat bekend als de RTK-regeling. De vergunning houdt in dat een scheepsbeheerder niet-EU/EER-kapiteins te werk mag stellen aan boord van ÊÊn of meer van zijn schepen varend onder Nederlandse vlag, mits hij aan bepaalde specifieke voorwaarden voldoet. Om te voorkomen dat de versoepeling van de nationaliteitseis ten koste zou gaan van de werkgelegenheid onder Nederlandse kapiteins en officieren, hebben de sociale partners een privaatrechtelijke regeling ontwikkeld waarin de voorwaarden voor de verlening van vergunning worden geregeld. Als vervolg op de in 2006 uitgevoerde evaluatie van de RTK-regeling is in deze monitor de stand van zaken in 2007 opgemaakt. Het aantal verleende vergunningen -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 105


Inzet van buitenlandse werknemers ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

is in 2007 ten opzichte van 2006 verdubbeld. Uit de gegevens blijkt dat vooral veel vergunningen zijn verleend aan Russische en OekraĂŻense kapiteins.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------106 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Methodologische verantwoording ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Bijlage 1

Methodologische verantwoording

Inleiding De data die in dit onderzoek gebruikt zijn, zijn verzameld door middel van een enquête onder bedrijven in alle 11 sectoren die deel uitmaken van de maritieme cluster. Het doel van de gegevensverzameling bij bedrijven is om per sector een kwantitatief en representatief beeld te geven van de (ontwikkelingen in de) maritieme cluster. De enquêtes zijn in nauwe samenwerking met de sectororganisaties in de maritieme cluster uitgevoerd. In deze bijlage wordt eerst in algemene zin ingegaan op de dataverzameling en analyse. Vervolgens worden per sector specifieke kenmerken van de dataverzameling en -analyse benoemd. Dataverzameling De benaderde bedrijven zijn leden van de sectororganisaties die hun medewerking aan het project hebben verleend. De organisaties zijn op meerdere momenten bij het onderzoek betrokken. Als eerste zijn met alle sectororganisaties face-to-facegesprekken gevoerd. Hierbij zijn afspraken gemaakt over de aan te leveren data over de te benaderen bedrijven. De sectororganisaties hebben hierbij aangegeven welke achtergrondinformatie zij hebben kunnen leveren, zoals bedrijfsgrootte of hoofdactiviteit. Tevens hebben de sectororganisaties informatie over de arbeidsmarkt in hun sector aangeleverd. Vervolgens zijn de vragenlijsten opgesteld voor de enquête. Als basis hiervoor hebben de vragenlijsten uit de vorige meting gediend. De geactualiseerde vragenlijsten zijn ter goedkeuring aan de sectororganisaties voorgelegd. Eind mei 2008 zijn alle bedrijven schriftelijk benaderd met het verzoek de vragenlijst in te vullen. Bedrijven hadden de mogelijkheid de vragenlijst schriftelijk te beantwoorden en te retourneren, of deze op internet in te vullen. Na twee weken zijn bedrijven die tot op dat moment niet hadden gerespondeerd telefonisch benaderd met de vraag om de vragenlijst alsnog in te vullen. Ook vanuit een aantal sectororganisaties is een extra verzoek tot medewerking uitgegaan. In derde instantie zijn bij de sectoren waarbij de respons achterbleef, bedrijven nogmaals telefonisch benaderd waarbij hen telefonisch de belangrijkste vragen zijn gesteld. Deze vragen hadden betrekking op de stand van de werkgelegenheid, instroom en de uitstroom van personeel en vacatures. In juli 2008 is de dataverzameling afgesloten. Dit jaar was het minder goed mogelijk om gegevens te corrigeren voor selectiviteit in de respons, door het ontbreken van informatie van bedrijven in de ledenbestanden. Door toevallige omstandigheden waren er in 2006 voor verschillende sectoren achtergrondgegevens bekend van alle bedrijven in de populatie. Dit jaar was dat niet het geval. Voor de zeevaart bijvoorbeeld zijn daarom aanvullend achtergrondgegevens verzameld van de totale populatie om alsnog te kunnen corrigeren naar grootteklasse en naar deelsector. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------© Stichting Nederland Maritiem Land 107


Methodologische verantwoording ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Analyse De uitkomsten uit de enquĂŞte zijn, waar mogelijk, op basis van de beschikbare achtergrondkenmerken van bedrijven via een weegprocedure representatief gemaakt voor de gehele maritieme cluster. Er wordt gebruik gemaakt van een weegprocedure om afwijkingen in de responderende groep ten opzichte van de totale populatie te corrigeren. Aan de weegprocedure ligt de veronderstelling ten grondslag dat de bedrijven die niet gerespondeerd hebben in samenstelling niet significant verschillen van de bedrijven die wel gerespondeerd hebben. De uitkomsten uit de analyse van de data zijn voor wat betreft de werkgelegenheidsontwikkeling gevalideerd door te vergelijken met ontwikkelingen die blijken uit externe bronnen. Dit zijn hoofdzakelijk data uit het LISAvestigingsregister en CBS-data. Daarnaast zijn sectorspecifieke bronnen gebruikt, indien deze voorhanden waren. Tenslotte is feedback gevraagd aan de sectororganisaties. In eerste instantie is de sectororganisaties gevraagd of de geschetste ontwikkelingen overeenkomen met wat in het veld wordt ervaren. In tweede instantie is feedback gevraagd op de volledige rapportage. Berekening werkgelegenheidsontwikkeling Tot en met de vorige meting in 2006 was de Monitor Maritieme Arbeidsmarkt gebaseerd op de werkgelegenheidsberekeningen van Policy Research Corporation (PRC). Hierbij ging het om algemeen binnen de cluster geaccepteerde cijfers. Het onderzoek van PRC is echter niet meer uitgevoerd voor de jaren 2006 en later. Met het ministerie van Verkeer en Waterstaat is afgesproken de ontwikkeling tot en met 2005, zoals door PRC bepaald, als basis te gebruiken en voor de latere jaren gebruik te maken van de Arbeidsmarktmonitor 2008. Dit is gedaan door een indexcijfer te bepalen per sector op basis van de werkgelegenheidsontwikkeling per bedrijf. Per sector is een groeicijfer berekend, dat vervolgens is getoetst aan andere statistieken (LISA, CBS), andere bronnen (jaarverslagen van de grote bedrijven en beleidsplannen van de sectororganisaties en sectoronderzoek) en door de groeicijfers voor te leggen aan de sectororganisaties. Het hier gepresenteerde arbeidsmarktonderzoek heeft betrekking op alle bedrijven die zijn aangesloten bij de maritieme sectororganisaties. Dit aantal is over het algemeen kleiner dan het totale aantal bedrijven in een sector. De werkgelegenheidcijfers van PRC hebben betrekking op alle bedrijven in een sector, dat wil zeggen een ruimer aantal dan de arbeidsmarktmonitor. De leden van de sectororganisaties worden representatief geacht voor de gehele sector. Dit komt onder meer tot uitdrukking in de cao-positie van de sectororganisaties. Omdat het PRC-onderzoek niet meer is uitgevoerd voor de jaren 2006 en verder, zijn deze aantallen niet bekend. Wij geven daarom alleen een indicatie van het aantal bedrijven in 2008 in de totale sector, gebaseerd op de tijdreeks van PRC en de groeicijfers van de werkgelegenheid van de arbeidsmarktmonitor.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------108 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Methodologische verantwoording ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Hieronder wordt per sector ingegaan op de specifieke kenmerken van de dataverzameling per sector, en wordt voor alle sectoren de ophoogprocedure beschreven. Zeevaart In samenwerking met de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR) zijn in totaal 106 reders uit het KVNR-ledenbestand met een enquête benaderd. Door 40 bedrijven is de enquête geheel of gedeeltelijk ingevuld en geretourneerd. Na de dataverzameling zijn aanvullend door ECORYS zes grote reders benaderd die nog niet gerespondeerd hadden. Deze grootste reders zijn geïdentificeerd aan de hand van de Lloyds database (2008). Inclusief deze zes reders dekken de geënquêteerde bedrijven de werkgelegenheid in de sector naar schatting voor 87 procent van de populatie. Bij deze schatting van de populatie is gebruik gemaakt van de categorie aantal werkzame personen volgens de Lloyds 2008 database en het aantal schepen. Met name omdat de ontbrekende 13 procent alleen zit bij bedrijven met maximaal 100 werknemers, is de populatieschatting volgens onze inschatting vrij betrouwbaar. Van de overige vragen in de enquête (voor de extra beperkte nabelronde) is de dekking van de werkgelegenheid 70 procent. Wij hebben ophoogfactoren naar grootteklasse van bedrijven bepaald. De reden is dat de mondiale schaalvergroting ook niet aan Nederland voorbij is gegaan. In Nederland zijn nog tal van rederijen met één schip actief, naast een toenemend aantal rederijen met 1000 man personeel of meer. De respons van de enquête is opgehoogd naar de populatie van het KVNRledenbestand. Hierbij is aan elke reder uit dat bestand de categorie van aantal werkzame personen volgens de Lloyds 2008 database toegevoegd. De ophoogfactor bestaat uit de verhouding tussen de geschatte werkgelegenheid naar categorie van aantal werkzame personen en de cumulatieve werkgelegenheid van de respondenten naar categorie van aantal werkzame personen. Overigens zijn alleen de antwoorden die betrekking hebben op aantallen werknemers (en vacatures, instroom en uitstroom) gewogen. De respons over de mening van bedrijven, bijvoorbeeld over kwalificatie-eisen is overigens niet gewogen. De meningen van grote en kleine bedrijven hebben dus even zwaar gewogen. Tabel b1.1 Weegfactoren voor de zeevaart Grootteklasse in enquête

Weegfactor

<10 werkzame personen

3,91

10-99 werkzame personen

2,45

100-999 werkzame personen

3,09

1000+ werkzame personen

1

Scheepsbouw Ten behoeve van het onderzoek in de scheepsbouw is medewerking verleend door Scheepsbouw Nederland, de vereniging die is ontstaan uit de fusie van de Vereniging Nederlandse Scheepsbouw Industrie (VNSI) met Holland Marine Equipmen (HME)t, de vereniging van Maritieme Toeleveranciers. In totaal zijn 97 ondernemingen in de scheepsbouw en scheepsreparatie (uit het oorspronkelijke ledenbestand van VNSI) aangeschreven. Scheepsbouw Nederland heeft via een email aan haar leden een extra -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------© Stichting Nederland Maritiem Land 109


Methodologische verantwoording ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

verzoek om medewerking aan het onderzoek gedaan. Uiteindelijk zijn van 38 ondernemingen voldoende ingevulde vragenlijsten terugontvangen (schriftelijk, internet en telefonisch). Bij deze bedrijven is 50 procent van de werkgelegenheid in de sector te vinden. Offshore In samenwerking met de branchevereniging IROzijn 140 bedrijven aangeschreven. Hierop is door 49 bedrijven gereageerd. Deze bedrijven dekken samen 66 procent van de werkgelegenheid in de sector. IRO heeft extra medewerking aan het verhogen van de respons verleend door haar leden in een digitale nieuwsbrief om medewerking aan het onderzoek te verzoeken. Binnenvaart In samenwerking met het Centraal Bureau Rijn- en Binnenvaart (CBRB) en Kantoor Binnenvaart zijn 539 ondernemingen in de sector aangeschreven. Door 205 ondernemingen is gerespondeerd. Deze ondernemingen dekken ongeveer 10 procent van de totale werkgelegenheid in de sector. Waterbouw In samenwerking met de Vereniging van Waterbouwers in Bagger- Kust- en Oeverwerken (VBKO) is aan 120 ondernemingen een enquête gestuurd. Hiervan zijn 94 kleinere bedrijven die onder de beunschippers (nautische leden) gerekend worden en 26 grotere aannemers. Beide groepen hebben een specifieke op de deelsector toegespitste vragenlijst ontvangen. Van 39 bedrijven is een schriftelijke vragenlijst terugontvangen (schriftelijk, internet of telefonisch). Bij deze bedrijven is 77 procent van de werkgelegenheid in de sector te vinden, aangezien ook de grootste aannemingsbedrijven hebben gerespondeerd. Zeehavens In samenwerking met de werkgeversvereniging in het Rotterdams havengebied Deltalinqs, het Havenbedrijf Amsterdam en de Amsterdamse ondernemersvereniging ORAM (Amsterdam) zijn havenbedrijven in de Zeehavens van Rotterdam en Amsterdam aangeschreven. In de Rotterdamse haven zijn 132 bedrijven aangeschreven. De bedrijven uit de Amsterdamse haven zijn door ORAM zelf benaderd. Hier gaat het om 68 bedrijven. De Amsterdamse bedrijven hadden alleen de mogelijkheid om de enquête via internet in vullen. In totaal is door 64 bedrijven gereageerd. Bij deze bedrijven is 32 procent van de werkgelegenheid in de volledige Nederlandse zeehavensector te vinden (inclusief de Zeeuwse en Noord-Nederlandse havens). Marine Door de Koninklijke Marine (Commando der Zeestrijdkrachten) is een vragenlijst ingevuld. Hierop zijn geen verdere analyses uitgevoerd. De gegevens over 2006 en 2007 zijn verstrekt door dezelfde instantie en dezelfde persoon als in 2005, wat de betrouwbaarheid en consistentie van de cijfers ten goede komt. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------110 © Stichting Nederland Maritiem Land


Methodologische verantwoording ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Visserij Voor het onderzoek in de visserij zijn in samenwerking met het Productschap Vis 477 maatschappen (361 scheepsmaten en 116 eigenaars) benaderd. Het gaat om bedrijven in de kottervisserij. Hierop is door 105 maatschappen gereageerd. Deze maatschappen vertegenwoordigen 11 procent van de werkgelegenheid in de sector. Daarnaast zijn de drie trawlerbedrijven die in Nederland actief zijn benaderd (een van de bedrijven heeft twee vestigingen en is voor beide vestigingen apart benaderd, in totaal zijn dus vier vragenlijsten verstuurd). Meerdere malen zijn via het ministerie van Verkeer en Waterstaat en het Productschap Vis deze bedrijven verzocht mee te werken aan de enquête. De uiteindelijke respons heeft zich beperkt tot één bedrijf. Omdat dit onvoldoende is om conclusies te trekken, zijn in deze meting geen gegevens over de trawlerbedrijven verwerkt. Maritieme dienstverlening Voor de Maritieme dienstverlening is geen centrale brancheorganisatie beschikbaar waardoor een centraal adressenbestand niet beschikbaar was. Hierdoor is, in vergelijking met de andere maritieme sectoren, een aparte procedure gevolgd. Als vertrekpunt is gekozen voor een (elektronisch) adressenbestand uit een eerder onderzoek in de maritieme dienstverlening dat in 1999 door ECORYS is uitgevoerd70. Dit bestand is in de voorgaande metingen van de Monitor Maritieme Arbeidsmarkt (in 2003 en 2006) geactualiseerd. Het gaat hierbij om de volgende categorieën bedrijven: bergings- & duikwerk; bunkering en scheepsleveranciers; keuring & controle; verzekeringen & schade-expertise; maritiem onderzoek & consultancy; overige zakelijke maritieme diensten; niet-zakelijke maritieme dienstverlening. Vervolgens is het adressenbestand aangevuld met behulp van het ledenbestand van BMOC (Brancheorganisatie Maritiem Onderzoek en Consultancy). Langs deze weg zijn 538 bedrijven in de maritieme dienstverlening aangeschreven. Door 114 ondernemingen is gereageerd. Hiermee wordt ongeveer 32 procent van de totale werkgelegenheid in de sector gedekt. Watersportindustrie Voor het onderzoek in de watersportindustrie is gebruik gemaakt van het ledenbestand van HISWA Vereniging. 520 Bedrijven zijn benaderd. Dit heeft een respons opgeleverd van 182 bedrijven. De werkzame personen bij deze bedrijven vormen samen 14 procent van de werkgelegenheid in de sector. 70

M. van den Bossche, P. van Donselaar, H. van Haselen, R. Piers, M. van der Poel, De Nederlandse Maritieme Dienstverlening. Economische betekenis en structuur, uitgave Stichting Nederland Maritiem Land, Serie Nederland Maritiem Land, Publikatie Nr. 10, Delft, 1999. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------© Stichting Nederland Maritiem Land 111


Methodologische verantwoording ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Maritieme toeleveringsindustrie Ten behoeve van het onderzoek in de maritieme toeleveringsindustrie is samengewerkt met sectororganisatie Scheepsbouw Nederland. Deze organisatie is op 1 januari 2008 ontstaan na de fusie tussen Holland Marine Equipment (HME) en de Vereniging Nederlandse Scheepbouw Industrie (VNSI). Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van het oorspronkelijke ledenbestand van HME. Er zijn 317 bedrijven aangeschreven, wat heeft geleid tot een respons van 137. Wat betreft de werkgelegenheid dekken deze bedrijven 74 procent van de sector.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------112 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Gebruikte documentatie ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Bijlage 2

Gebruikte documentatie

Aa, R. van der, C. Jansen, K. Kans en M. Stuivenberg, Monitor Maritieme Arbeidsmarkt 2006, ECORYS, Nederland Maritiem Land serie Nr., 32, 2006. Aa, R. van der, C. Jansen, M. Stuivenberg, Monitor Maritieme Arbeidsmarkt 2003, ECORYS, Nederland Maritiem Land serie Nr., 27, 2004. Aa, R. van der, P.A. Donker van Heel, A. Gelderblom, V.C.A. van Polanen Petel i.s.m. C. Peeters, P. Vandendriessche en H. Webers (PRI), De maritieme arbeidsmarkt: vraag en aanbod van zeevaartkennis. Deelrapport II: Technisch rapport, Nederland Economisch Instituut, Rotterdam, november 1997. Boskalis, persberichten 7 januari en 15 mei 2008. Brink, van den M e.a., Visie op de toekomstige oppervlakte vloot van de Koninklijke Marine, CCSS, 2004. CBRB, De arbeidsmarkt van de binnenscheepvaart. Actuele ontwikkelingen en vooruitzichten. Notitie ten behoeve van EBU, oktober 2007. CBS Statline, 2008. CBS, Webmagazine, 1 oktober 2007. CPB, Gas exploration and production at the Dutch Continental Shelf: an assessment of the Depreciation at Will, 2004. Bossche, M. van den, P. van Donselaar, H. van Haselen, R. Piers, M. van der Poel, De Nederlandse Maritieme Dienstverlening. Economische betekenis en structuur, uitgave Stichting Nederland Maritiem Land, Serie Nederland Maritiem Land, Publikatie Nr. 10, Delft, 1999. Flier, M. van der, M. van Schijndel, Beleidsmonitor Zeescheepvaart 2007, ECORYS 2008. Groningen seaports, www.groningen-seaports.com Havenbedrijf Amsterdam, Jaarverslag 2007. Havenbedrijf Rotterdam, Haven in cijfers 2007, 2008. Havenbedrijf Rotterdam, Jaarverslag 2007. HISWA, Factsheet watersportindustrie, 2006/2007. Kenteq Arbeidsmarktinformatie 2008, ECORYS, 2008. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 113


Gebruikte documentatie ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

KVNR, De beleving van het maritiem beroep, 2000. KVNR, Jaarverslag 2007, 2008. KVNR, Visienota 2006-2016, 2006. Loo, J. van, A. de Grip, Loont het investeren in personeel?, ROA, Maastricht, 2003. Ministerie van Landbouw, mosselvisserij, 26 juni 2008.

Natuur

en

Voedselkwaliteit,

voortgangsbrief

Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Varen voor een vitale economie. Een veilige en duurzame binnenvaart, 2007. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Verantwoord varen en een vitale vloot. Beleidsbrief Zeevaart 2008, 2008. Nationale Havenraad, Havenmonitor 2006, 2008. Nationale Havenraad , Jaarverslag 2007, 2008. Nautilus NL, Nu alle zeilen bij. Nautilus Visienota Zeescheepvaart 2007-2016, 2007. ‘NEA waarschuwt voor varkenscyclus’, www.schuttevaer.nl, 28 mei 2008. NRC Handelsblad, Varkenscyclus dreigt in de scheepsbouw, 4 september 2008. OSA, Trendrapport Vraag naar arbeid 2006, 2007. Port of Zeeland, www.zeeland-seaports.com Productschap Vis, Jaarverslag Productschap Vis 2007. Productschap Vis, Toekomstverkenning productschap Vis, november 2005. Rabobank, Cijfers en trends binnenvaart, 2008 Scheepsbouw Nederland, Jaarverslag 2007. Van Oord, Annual Report 2007. Velden, J. van, R. van der Aa, Evaluatie versoepeling nationaliteitseis kapitein op Nederlandse zeeschepen, ECORYS, 2006. VNSI, Dutch Leadership 2015, the power to lead, 2005. VTL / ECORYS, Arbeidsmarktonderzoek beroepsgoederenvervoer 2008. VTL / ECORYS, Arbeidsmarktonderzoek logistieke dienstverlening 2008. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------114 © Stichting Nederland Maritiem Land


Gebruikte documentatie ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Webers, H., G. Corstiaensen, v. De Kerpel, C. Peeters, De Nederlandse Maritieme Cluster. Economische Monitor 2006, Stichting Nederland Maritiem Land, 2006.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 115


Gebruikte documentatie ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------116 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Geïnterviewde personen ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Bijlage 3

Geïnterviewde personen

Dhr. H. Bleker, VBKO Dhr. M.J.M. Koning, CBRB Dhr. H.P.L.M. Janssens, Nederland Maritiem Land Dhr. D. Anink, Scheepsbouw Nederland Dhr. H.L. van Oord, Hiswa Vereniging Mw. L.M. van Vlier-Douma, KVNR Dhr. A.J. Bos, BMOC Dhr. P. Meester, IRO Dhr. H.P. de Boer, IRO Dhr. R. Luns, Productschap Vis Dhr. A.D. de Jong, Koninklijke Marine Dhr. E. van Toor, Stichting Kantoor Binnenvaart Dhr. C.J. Asselbergs, Deltalinqs Dhr. P. Overbeek Bloem, Port of Amsterdam Mw. E. van de Tillaar, ORAM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------© Stichting Nederland Maritiem Land 117


GeĂŻnterviewde personen ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------118 Š Stichting Nederland Maritiem Land


Dankwoord ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Bijlage 4

Dankwoord

Aan de uitvoering van de Monitor Maritieme Arbeidsmarkt 2008 is door vele partijen meegewerkt die wij op deze plaats willen bedanken. In de eerste plaats betreft dat de bijna 1.000 bedrijven die een vragenlijst hebben ingevuld. De sectororganisaties zijn ons behulpzaam geweest bij het benaderen van de bedrijven door contactgegevens ter beschikking te stellen of de uitnodigingen en vragenlijsten te versturen. Het nabellen van de bedrijven en het telefonisch verzamelen van aanvullende informatie is op professionele wijze verzorgd door Bureau Mediad. Binnen ECORYS, is, naast de betrokken onderzoekers, door de volgende personen een wezenlijke bijdrage geleverd aan de uitvoering van de werkzaamheden: Mirjam Stuivenberg, Mathijn Wilkens, Youri Immerzeel, Tineke Noordzij en Ria Groenendijk. Namens de opdrachtgever is het onderzoek begeleid door een begeleidingscommissie die op kritische doch altijd constructieve wijze de onderzoekers bij de les hebben gehouden. De begeleidingscommissie bestond uit: - Dhr. M. van den Broek, Nautilus NL - Mw. I.M. van Gasteren, ministerie van Verkeer en Waterstaat - Dhr. H.P.L.M. Janssens, Stichting Nederland Maritiem Land - Dhr. W. Pietersma, ministerie van Verkeer en Waterstaat - Mw. L. M. van Vlier-Douma, Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR) ECORYS bedankt eenieder hartelijk voor zijn of haar bijdrage aan de totstandkoming van deze monitor.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Š Stichting Nederland Maritiem Land 119


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.