Kees van der Wiel
Handleiding
Historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten)
Kees van der Wiel
Handleiding
Historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten)
uitgave Noord-Hollands Archief, 2014
Inhoud
Inleiding
5
Opzet van het onderzoek
6
Thuis op internet beginnen
8
Topografische afbeeldingen en kaarten
9
Kadasteronderzoek 1832-1985
13
Koopakten 1811-1965
21
Eigenaren v贸贸r 1811
24
Bewoners 1793-1969
34
Bewoners v贸贸r 1793
39
Kijkje achter de voordeur
42
Bouwgeschiedenis
45
Bedrijfsgeschiedenis
49
Overzicht voor andere gemeenten
52
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Inleiding
Inleiding Wie in een oud huis woont, vraagt zich vroeg of laat wel eens af hoe oud het huis is, wie er eerder gewoond hebben en wat die voorgangers met het huis gedaan hebben. Deze handleiding helpt op deze vragen een antwoord te vinden in de archieven. Helaas is dat een vrij lastig onderzoek dat veel geduld en vindingrijkheid vraagt. Gegevens over een bepaald huis zijn niet bij elkaar in één document te vinden. Ze moeten uit vele archiefbronnen in kleine brokjes bij elkaar gesprokkeld worden, waarbij het nodige puzzelwerk komt om het verhaal rond te krijgen. Het is zeer aan te raden daarbij systematisch te werk te gaan, en wel stapsgewijs van heden naar het verleden. Bovendien moet u zich realiseren dat lang niet alles uit het verleden in archieven is terug te vinden. Archieven betreffen in hoofdzaak nagelaten administraties van overheidsinstellingen of andere organisaties, zoals kerken en dergelijke. De overheid bemoeide zich in het verleden veel minder intensief met de burger dan tegenwoordig. Dat u een bouwtekening van uw huis uit de zeventiende eeuw zult kunnen terugvinden, kunt u bijvoorbeeld wel vergeten. Belasting moest sinds mensenheugenis echter altijd wel voor een huis betaald worden, ook bij de verkoop van een huis. Daarnaast hebben eigendomsbewijzen altijd een belangrijke juridische functie gehad en zijn daarom altijd goed geregistreerd.
Stenen archief Behalve papieren documenten kan de bouwkundige constructie van het huis u ook veel vertellen over zijn verleden. Voor het lezen van die informatie moet u echter wel de nodige bouwhistorische vakkennis hebben. Dat aspect valt echter geheel buiten deze handleiding, die zich puur baseert op het papieren archiefonderzoek. Voor een globaal overzicht op dit gebied zie hoofdstuk 9 van mijn boekje ‘Op zoek naar huis, buurt of straat’ (Verloren, 2001), of (uitvoeriger): Stenvert en Van Tussenbroek, ‘Inleiding in de Bouwhistorie, opmeten en onderzoeken van oude gebouwen’ (Matrijs, 2007). Bijzonder aardig en toegankelijk is verder: H. Janse, ‘Amsterdam gebouwd op palen’ (De Brink, 1993). Specifiek Haarlems: ‘Sterck en weldoortimmert, een kwart eeuw restaureren in Haarlem’ (De Vriesenborch, 1983).
Lezen In het algemeen is aan te raden eerst enig onderzoek te doen naar wat anderen in het verleden reeds hebben uitgezocht en gepubliceerd, voordat u in de achiefstuk-
ken zelf duikt. Met name het boek F. Allan (leraar aan de Rijkskweekschool voor onderwijzers in Haarlem), ‘Geschiedenis en Beschrijving van Haarlem’ uit 1874 (vier delen, te raadplegen in de handbibliotheek in de studiezaal) is een must. Het bevat tal van bijzonderheden over straten en oude huizen in de Haarlem. Een goed overzicht over de stadsontwikkeling van Haarlem biedt verder ‘De Historische Atlas van Haarlem, 1000 jaar Spaarnestad’, van Ben Speet. Daarnaast is ‘De straat waarin wij wonen’ van G.H. Kurtz en J.J. Temminck vaak een onmisbaar naslagwerkje. Denk verder aan de buurtgeschiedenissen in de serie Haarlemse Miniaturen van uitgeverij De Vrieseborch, zoals ‘Vijfhoek, Raaks en Doelen’ ‘De Burgwalbuurt’, ‘De Heiligenlanden en de Kamp’, ‘Het Rozenprieel’, ‘Bosch & Vaart’, ‘De Leidsebuurt’, ‘De Amsterdamse Buurt’, ‘De Kleverparkbuurt’, ‘De Slachthuisbuurt’, ‘Garenkokerskwartier’ en ‘Het Schalkwijk van weleer’ van Ben Speet, Marcel Bulte en anderen. Ook relevant kunnen zijn: ‘De Haarlemse Oude Gracht’ van de Historische werkgroep Haerlem (1980), ‘Brinkmann aan de Grote Markt. 4000 jaar geschiedenis Hartje Haarlem’ (1982) en ‘Het Carré vernieuwd, Nieuwbouw, restauratie en verbouwing in de Heiliglanden’ (1987). Al deze boeken zijn in de open opstelling in de studiezaal van het Noord-Hollands Archief te vinden.
Breder kijken dan het huis Archiefonderzoek houdt een risico in zich van bijziendheid op de vierkante millimeter. Probeer dan ook zoveel mogelijk de grotere context van de stadsgeschiedenis in het oog in het oog te houden. Heel globaal: kort na het beleg door de Spanjaarden werd Haarlem in 1573 getroffen door een grote stadsbrand, die een belangrijk deel van de zuidelijke binnenstad vanaf het Spaarne tot de Kleine Houtstraat en de Vijfhoek in de as legde. De eeuw daarvoor, en vooral de periode 1450-1500 was een periode van verval in Haarlem. De periode 1600-1660 wordt gekenmerkt door spectaculaire groei van de stad, veel immigratie, veel nieuwe huizen, hoge huizenprijzen en woningnood, vooral in de armere delen van de stad. Voor de anderhalve eeuw die daarop volgde (ca. 1670-1820), geldt het tegenovergestelde: de bevolking van Haarlem nam af en daarmee ook de vraag naar huizen. De koopprijzen daalden en op den duur werd er meer afgebroken dan gebouwd. Vooral in armenbuurten zoals in de Burgwalbuurt en in de Vijfhoek vielen grote gaten in de stad. Op duurdere locaties, zoals aan het Spaarne of aan de Oude Gracht werd het echter
5
6
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Inleiding
redelijk goedkoop het huis te vergroten en te verfraaien, ook door opkopen van buurpanden. Toen halverwege de negentiende eeuw Haarlem weer begon te groeien, nam de druk op de woningmarkt in de oude binnenstad toe. Er werd toen weer volop vernieuwd en getimmerd, ook op achterterreinen. De huizenprijzen stegen weer. Na circa 1880 verplaatste veel van die bouwwoede zich naar buiten de Singels, te beginnen met de Leidse Buurt, het Rozenprieel en de Amsterdamse Buurt. In de periode 1930-1970 maakten armere delen van de binnenstad opnieuw een verpauperingsfase door. Er werd in oudere (huur-)woningen nauwelijks nog geïnvesteerd, zodat grote delen van de binnenstad uiteindelijk tot ‘saneringsbuurt’ degradeerden. Vanaf 1970 komt daarin een radicale ommekeer als de waarde van de huizen in het centrum spectaculair gaat stijgen en de meeste voormalige huurwoningen nu eigendom worden van nieuwe bewoners. Sindsdien is er veel, soms te rigoureus, vernieuwd.
Blinde vlek van het archief Voor informatie over de bewoning van uw huis in de meest recente periode komt u bij een archiefdienst doorgaans niet erg ver. Veel moderne archieven zijn nog niet overgebracht naar die dienst of om privacyredenen nog niet openbaar (bijvoorbeeld het bevolkingsregister sinds de Tweede Wereldoorlog). Daarom doet u er goed aan het onderzoek te beginnen met wat u zelf in huis heeft en wat u van horen zeggen weet van vorige bewoners en buurtgenoten. Als u geluk hebt, hebt u bij de koopakte van uw huis ook nog een aantal voorgaande koopakten meegekregen. Elk van die akten verwijst ook weer naar een vorige. Pas na enige decennia krijgt u houvast in het beschikbare archiefmateriaal. In sommige gevallen (zoals bij het Kadaster, Bouw- en Woningtoezicht of het Handelsregister) is recente informatie bij de desbetreffende instelling wel verkrijgbaar, maar moet daarvoor betaald worden.
Opzet van het onderzoek De aanpak van historisch huizenonderzoek is gebaseerd op systematisch zoeken van het heden naar het verleden, waarbij drie aspecten van de geschiedenis van het huis uit elkaar moeten worden gehouden: • De eigendomsgeschiedenis van het huis • De bewoningsgeschiedenis • De bouwgeschiedenis van het pand Die drie aspecten hebben alles met elkaar te maken, maar vormen voor het onderzoek heel verschillende terreinen. De informatie daarover komt doorgaans uit heel andere archiefbronnen. Een grote vergissing is om bij het onderzoek ervanuit te gaan dat de eigenaar van het huis er ook wel al die tijd zal hebben gewoond, zoals nu bij veel oude woningen wel het geval is. In het verleden gold dat veel minder. Tot ongeveer een halve eeuw geleden bestond zeker driekwart van de Haarlemse binnenstad uit huurwoningen. Of de eigenaar het huis zelf bewoond heeft, moet u altijd in de bronnen verifiëren. Als u dat consequent doet, zal blijken dat vrijwel elk huis in de loop van zijn geschiedenis korte of langere tijd huurhuis is geweest, ook de meest chique grachtenpanden. Bewonings- en eigendomsgeschiedenis zijn nooit identiek. Soms blijkt een huis te zijn verkocht aan huurders die er al eerder woonden, soms kwam het huis door een erfenis in handen van familieleden die er zelf nooit zijn gaan wonen, maar het ook niet direct konden of wilden verkopen. Een andere keer blijkt het huis wel door de eigenaar in gebruik als bedrijfspand, maar woonde hij inmiddels elders en verhuurde hij de woonruimte boven de zaak. Kadasteronderzoek zal u er geregeld mee confronteren dat een eigenaar meerdere huizen had.
~ privacy
Bewoning (huur)
Eigendom van het huis
Bouw/Verbouwing uniforme bronnen 2000
plaatselijk verschillend en vaak incompleet 1850
1800
afb. 2. Drie verschillende aspecten van het onderzoek.
1800
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Opzet van het onderzoek
Stamboom van huiseigenaren (met jaartallen) Kadaster/tranportregisters naam
1985 - 2010
bouwvergunning
koop naam
krantenadvertentie
telefoonboek
1960 - 1985
koop naam
1953 - 1960
notarisakte
koop naam
1938 - 1953
koop naam
bevolkingsreg.
1932 - 1938
koop naam koop naam
kopieën van documenten hebt gemaakt: noteer daarvan altijd direct waar ze vandaan komen. Hoe langer u daarmee wacht, hoe meer u daarmee uzelf in de problemen brengt. Hoedt u voor wild verzamelen. Lees alle documenten goed door en maak aan de hand daarvan aantekeningen welke informatie u daaruit haalt. Formuleer voor uzelf ook op welke vragen u nog geen antwoord hebt. Maak er een gewoonte van om na elke dag archiefonderzoek de balans op te maken wat u gevonden hebt en wat de vragen zijn waarop u de volgende keer doorgaat. Dat voorkomt veel chaos en dubbel werk. Vooral het verzamelen van kopieën is verraderlijk, als u de informatie die u daaruit haalt niet direct samenvat.
vererving naam vererving naam
verponding
koop naam
huurovereenkomst
1810 - 1843
koop naam naam
belasting
1702 - 1730
naam naam
1620 - 1645
afb. 3. Schema van de onderzoeksaanpak.
In dat geval is het altijd de vraag in welke van die woningen hij nu zelf woonde. De basis van het onderzoek vormt het opstellen van de stamboom van opvolgende eigenaren van het pand. Heeft u die in beeld, dan volgt de vraag: woonde die eigenaar ook in het huis, of komt er bij nader onderzoek een andere bewoner als huurder te voorschijn. En ook de vraag of u aanwijzingen heeft dat de eigenaar of de bewoner iets aan het huis heeft verbouwd en hoe hij het huis heeft gebruikt. Die aanwijzingen kunt u, behalve uit bouwtekeningen, oude foto’s of waarnemingen aan het huis zelf, ook ontlenen aan aantekeningen bij het kadaster, belastinggegevens over het huis of oude verkoopadvertenties of boedelbeschrijvingen van de inrichting.
Zorgvuldig noteren en evalueren van uw onderzoek Maak van alles wat u vindt zorgvuldige aantekeningen, met de nummers van de archiefstukken waarin u iets hebt gevonden. Zo kunt u het altijd terugvinden als u bij nader inzien mocht twijfelen of u iets onjuist of onvolledig heeft overgenomen. Dat geldt ook als u foto’s of
Toevallige verzamelingen In het verleden was het goed gebruik bij de verkoop van een huis een huisarchief met alle bewijsstukken van vorige verkopen aan de nieuwe eigenaar te overhandigen. Die gewoonte is helaas langzamerhand in onbruik geraakt. In een aantal gevallen hebben huiseigenaren echter deze oude koopbrieven van hun huis aan het gemeentearchief ten geschenke gegeven. Ze zijn ondergebracht in de Collectie Eigendomsbewijzen Haarlem, toegang 3707. Het betreft een kleine 200 panden in Haarlem. Mogelijk zit uw huis daartussen.
7
8
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Thuis op internet beginnen
Thuis op internet beginnen Voor u systematisch in de archieven duikt, kunt u thuis op internet al wel beginnen met een eerste oriëntatie in bronnen die online beschikbaar zijn. De dienstverlening op dit gebied is in het archiefwezen nog steeds in ontwikkeling. Onderstaande mogelijkheden kunnen dan ook inmiddels zijn uitgebreid.
Foto’s Op de beeldbank van het Noord-Hollands Archief kunt u op zoek gaan naar oude foto’s waarop uw huis staat afgebeeld. Het archief heeft echter meer materiaal dan op internet staat. Zo zijn onder meer alle foto’s waarvan de rechten nog onbekend zijn of nog niet zijn vrijgegeven, niet op internet te vinden, maar wel op de locatie Kleine Houtweg ter inzage.
Kadasterkaarten Via de beeldbank zijn ook oude kadasterkaarten te vinden, waaronder die van de eerste opmeting in 1832. (Zie de lijst op pag. 18-19) Meer over kaarten in de volgende hoofdstukken.
Krantenadvertenties Via de krantenviewer van het Noord-Hollands Archief kunt u zoeken naar oude verkoopadvertenties en andere berichten in het Haarlems Dagblad en andere plaatselijke kranten uit de periode van 1883-1960. De omgang met de automatische zoekmachines vergt enige handigheid en inventiviteit. Zie daarvoor ook de ‘help’ instructie. Het ‘wild’ zoeken levert vaak verrassende dingen op, maar geeft doorgaans ook vaak veel niet relevante treffers, òf niet alle gezochte treffers.
Adresboeken Via de krantenviewer kunt u ook adresboeken raadplegen. (Tot nu toe alleen die van de jaren 1859-1915) De adresboeken vanaf 1895 kennen, behalve een alfabetische namenlijst, ook een topografisch deel waarin u op straat kunt kijken. Gebruik daarvoor bij voorkeur de bladerfunctie van de krantenviewer. [Zoeken op Anegang 5 levert bijvoorbeeld alle pagina’s op waarop zowel het woord Anegang als ergens het getal 5 voorkomt. Grote Houtstraat blijkt ook wel gespeld te worden als Groote Houtstraat of Grotehoutstraat.] Houdt er verder rekening mee dat de moderne straatnummering in Haarlem dateert van 1877. Voordien had uw huis een wijknummer, dat u pas door nader onderzoek te weten komt. (Zie pag. 35) Ook is het mogelijk dat de nummering in uw straat sinds 1877 een of meer keren is aangepast.
Huwelijks- en overlijdensakten Weet u namen van bewoners, bij voorbeeld uit het adresboek, dan kunt via de site ‘wiewaswie’ ook op zoek naar de huwelijks- en overlijdensakten van deze personen. In die akten wordt doorgaans ook het adres vermeld. (Geboorteakten zijn op dit moment nog maar beperkt online te raadplegen.)
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Topografische afbeeldingen en kaarten
Topografi che afbeeldingen en kaarten Behalve op de beeldbank kunt u afbeeldingen van uw huis ook zoeken in de collectie Topografische Atlas van het Archief op de locatie Kleine Houtweg. De foto- en prentenverzameling daar is per straat te doorzoeken. Die collectie bevat (vanwege het auteursrecht) meer foto’s en prenten dan op de beeldbank te zien is. Met het interpreteren van getekende prenten en oude stadsgezichten moet u voorzichtig zijn. Er stond niet altijd wat u meent te zien. De negentiende-eeuwse schilder Cornelis Springer van het schilderij op de omslag staat er bijvoorbeeld om bekend dat hij de werkelijkheid van zijn veel gezochte stadsgezichten graag fraaier afbeeldde dan zij was. Of hij in dit geval bij de Raaks ook pandjes ‘geleend’ heeft van een andere locatie, is niet bekend. Vergeleken met zijn voorstudie (zie hieronder) heeft hij op het schilderij voor het beeld in elk geval een raam van het pand op de voorgrond dichtgemetseld en het pandje op de Oude Gracht op de achtergrond extra opgeleukt.
Kaarten Van belang is u te oriënteren op historische kaarten. Daarbij moet u zich wel realiseren dat kaarten geen luchtfoto’s zijn van Google Earth, maar een kunstmatige (soms bewust artistieke) weergave van de werkelijkheid, die sterk afhangt van de gedetailleerdheid van de opmetingen en het doel waarvoor de kaart is gemaakt. De kaarten van het kadaster (vanaf 1822) zijn de eerste kaarten die gebaseerd zijn op een nauwkeurige opmeting van elk perceel. De kadasterkaart beeldt echter alleen eigendomsgrenzen af en het onderscheid tussen bebouwde en onbebouwde percelen. Daarvoor was de opmeting namelijk bedoeld. Een streep is dus slechts een eigendomsgrens, geen fysieke muur of sloot tussen twee erven. Dit in tegenstelling tot de zogenoemde topografische kaarten die (buiten de bebouwde kom) de fysieke herkenbaarheden in het landschap weergeven.
afb. 4. Voorstudie Cornelis Sprenger voor zijn ‘Gezicht op de Raaks’. Krijttekening. beeldbank Noord-Hollands Archief nr 53001327 M.
9
10
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Topografische afbeeldingen en kaarten
afb. 5. Kaart van Haarlem van kadasterlandmeter N.F. Perk uit 1880, bijgewerkt tot 1882. beeldbank Noord-Hollands Archief nr. 51-000740 G.
De oorspronkelijke kaart van de eerste opmeting van het kadaster (in kadasterjargon ‘minuutplan’) is overigens - in tegenstelling tot de formele datering - nog bijgewerkt tot de inwerkingtreding van het kadaster in 1832. Zo ontbreken op die kaart, die volgens de legenda is opgemeten in 1822, bijvoorbeeld de in 1824/’25 gesloopte Grote Houtpoort en Zijlpoort. Deze oorspronkelijke kadasteropmeting is het beste uitgangspunt om alle veranderingen die zich vóór- en na die tijd aan uw pand hebben voorgedaan aan te ijken. Oudere kaarten kunnen u helpen bij uw oriëntatie, maar zijn door de globalere wijze van opmeten per definitie veel minder exact. Dat is vaak al te zien aan de standaardvorm van de meeste huisjes op zulke kaarten. Op basis van de oorspronkelijke kadasterkaarten van Haarlem heeft de landmeter van het kadaster, F.J. Nautz,
in 1837 een ingekleurde commerciële stadskaart gemaakt waarin hij getracht heeft de kadasteropmeting zoveel mogelijk te visualiseren. Details zoals de perceelnummering heeft hij daarbij weggelaten. De stadskaart van landmeter N. Perk uit 1880, te vinden op de beeldbank, is op dezelfde wijze tot stand gekomen als die van Nautz, al is ze minder fraai ingekleurd. Voor latere tijdstippen zijn er van de diverse stadsdelen aparte kadasterkaarten (van voor 1930 op de beeldbank, van na 1930-1980 op microfiche in de studiezaal in de Kleine Houtweg. (Zie lijst op pag. 19-20)
Oude kaarten Oudere gedetailleerde stadskaarten zijn die van Romeyn de Hooghe uit 1689 en die van Pieter Wils uit 1646. De ‘pronkkaart’ uit 1689 is voorzien van een ruime rand-
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Topografische afbeeldingen en kaarten
afb. 6. Fragment (bakenessegracht/Spaarne) van de fraai geïllustreerde stadskaart van Romeyn de Hooghe uit 1689. beeldbank Noord-Hollands Archief nr. 51-001152.
versiering. Hij is te bewonderen in de studiezaal van het Noord-Hollands Archief in de Jansstraat (aan de wand onder de trap). De kaart van 1646 maakt onder meer deel uit van de stedenatlas van de beroemde cartograaf Blaeu. Beide kaarten blijken in de praktijk redelijk betrouwbaar. Dat geldt echter niet voor de weergave van alle individuele huizen. Die nauwkeurigheid van de details geldt in nog mindere mate voor de kaart die Thomas Thomasz in 1578 tekende van de stad vlak na het Beleg en de grote brand van 1576. De kaart had vooral als doel de schade van die brand in beeld te brengen. Ze geeft dus een redelijke indicatie in hoeverre de plek van uw huis daar in het verleden mee te maken heeft gehad. Overigens wil brandschade niet zeggen dat er geen steen meer overgebleven kan zijn van het getroffen huis, zoals de kaart soms suggereert. Vaak bleven van een stevig stenen huis wel muurresten of fundamenten (en kelders) over waarmee het huis vervolgens weer kan zijn opgebouwd. Ook de eigendomsgrenzen bepaalden dat een nieuwe huis vrijwel altijd binnen het bestaande erfscheidingen moest worden opgebouwd, en dus vrijwel altijd dezelfde maten had.
Dat laatste gold nog veel meer bij minder grootschalige rampen: uitbreidingen of vernieuwingen aan een huis bleven altijd beperkt wat binnen de grenzen van de buren mogelijk was. Vergroting van het huis kon vaak alleen door uitbreiding naar boven of naar achteren, tenzij één van de belendende percelen kon worden aangekocht. Op die manier is de structuur van de oorspronkelijke middeleeuwse bebouwing in de oude binnenstad eeuwenlang in tact gebleven. Grootschalig tot de grond toe afbreken van meerdere panden tegelijk is pas in de twintigste eeuw gangbaar geworden. Voordien kwam dat zelden voor.
11
12
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Topografische afbeeldingen en kaarten
afb. 7. Kaart van Thomas Thomasz uit 1576 die de schade laat zien van de grote brand vlak na het beleg van de Spanjaarden. beeldbank Noord-Hollands Archief nr. 51-000373 XL.
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Kadasteronderzoek 1832 - circa 1985
Kadasteronderzoek 1832 - circa 1985 Het eigendom van onroerend goed is sinds 1832 in Nederland geregistreerd bij het Kadaster. Het grootste deel van de archieven daarvan uit het papieren tijdperk (tot circa 1980) zijn overgebracht naar de rijksarchiefdiensten. Voor onroerend goed in Noord-Holland is dat het NoordHollands Archief (locatie Kleine Houtweg). Het hart van de kadasteradministratie wordt gevormd door de ‘leggers’ waarop de eigendommen (en de veranderingen daaraan) per huiseigenaar staat aangetekend. Dat betekent dat de administratie dus niet per huis of perceel grond is geordend, maar per huiseigenaar. Om te weten wat er met uw huis is gebeurd, moet u de kadastrale leggers van achtereenvolgende huiseigenaren in de administratie volgen.
Digilegger Voor eigen gebruik heeft het kadaster de leggers uit het papieren tijdvak en de toegang daarop gedigitaliseerd. Tot dat systeem, de zogenoemde ‘Digilegger’, heeft (had) het Noord-Hollands Archief beperkt toegang. In hoeverre dat in de toekomst zo blijft, of dat er mogelijk een andere digitale toeging komt, is op het moment van het samenstellen van deze gids onzeker. Daarom zal de werkwijze van de ‘Digilegger’, of wat daarvoor in de plaats komt, bij losse bijlage worden toegelicht. Hieronder beperken wij ons tot de beschrijving van de papieren archiefstukken, afgezien van de vraag of die ook in een digitale versie te lezen zijn.
Eigenarenadministratie De administratie van het kadaster is, zoals hierboven al vermeld, in essentie niet gebaseerd op objecten (zoals huizen of land), maar op de eigenaren daarvan. De administratie dient namelijk vooral om een juridische bewijsgrond te geven voor het eigendom van onroerend goed en daarnaast als basis voor de belastingheffing daarover. Op zogenoemde leggers per huiseigenaar worden de voornaamste wijzigingen aan het onroerend goed aangetekend, zoals verkoop, vererving, bouw, verbouw of splitsing van de objecten die de betrokkene bezit. (Voor zo’n legger, zie afbeelding 9 op pag. 15) Het kadaster duidt elke eigenaar aan met een nummer, dat boven in de hoek van elke legger te vinden is. Op dat zogenoemde ‘artikelnummer’ (van eigenaren) is de administratie gebaseerd. Door de leggers van de opvolgende eigenaren van een perceel te raadplegen, kunt u de eigendomsgeschiedenis en (summiere sporen van de bouwgeschiedenis) reconstrueren.
Dat wil zeggen: over de periode dat deze administratie op papier werd bijgehouden, in de praktijk van 1832 tot circa 1985, toen de digitalisering zijn intrede deed bij de Kadasterdienst. Recentere informatie kunt u krijgen van de Kadasterdienst zelf, maar tegen betaling. [De artikelnummers van de eigenaren zijn gebonden aan een bepaalde kadastrale gemeente. Om de legger met het juiste artikelnummer te kunnen opvragen moet u dus eerst de kadastrale gemeente aangeven.]
Kadasternummer C 3027 Het artikelnummer van de eigenaar van onroerend goed is een intern nummer van het kadaster dat doorgaans naar buiten niet openbaar gebruikt wordt. In de praktijk begint kadastraal onderzoek dan ook meestal met het kadastrale nummer van een huis of een stuk grond, dat wel algemeen gebruikt wordt om het object aan te duiden, bijvoorbeeld in koopakten, aanslagbiljetten voor de WOZ-belasting, op bouwtekeningen of vergunningen. u kunt dat perceelnummer ook terugvinden via de kaarten van het kadaster (in microfiche op de studiezaal aan de Kleine Houtweg). Het kadasternummer van een perceel bestaat uit de combinatie van een letter (dat staat voor een deel van de gemeente) en een getal. Dit kadasternummer van het perceel kan in de loop der tijden veranderen als gevolg van wijzigingen aan het object, of om zuiver administratieve redenen. [Hebben er zich de laatste dertig jaar ingrijpende wijzingen aan uw pand voorgedaan die hebben geleid tot een nieuwe opmeting, dan kunt u het beste uitgaan van een kadasternummer van voor die opmeting.]
Register 71 Om u van het bekende kadasternummer van het perceel naar de (artikel-)nummers van de opvolgende eigenaren van dat perceel te brengen, maakt het kadaster gebruik van het zogenoemde Register 71, een boek met kolommen met getallen. (Zie afbeelding 8 op pag. 14) De letter van de sectie (stadsdeel) waar het om gaat, staat aan de bovenzijde van de pagina. Het getal in de eerste (linker) kolom van de pagina is dat van het pand. In de kolom ernaast staan de leggernummers van de achtereenvolgende eigenaren. Met behulp van de opvolgende delen van dit Register 71 (van de juiste kadastrale gemeente) vindt u zo een reeks nummers van de opvolgende eigenaren van uw pand vanaf 1844 tot circa 1980. (Het Register 71 is pas twaalf jaar na het begin van de kadasteradministratie ingevoerd. Daarvoor werden de mutaties bijgehouden op de zoge-
13
14
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Kadasteronderzoek 1832 - circa 1985
afb. 8. Een blad van het zogenoemde Register 71. In de kolom links de nummers van de huizen, in de brede kolom rechts de (artikel-)nummers van de opvolgende eigenaren. De mededeling ‘Later b 2148 tot en met b 2153’ betekent dat perceel b 929 in die nummers is gesplitst en dat u daaronder dus verder moet kijken.
noemde Supplementaire Aanwijzende Tafels. Dat systeem bleek in de praktijk te gecompliceerd. Zoals hieronder wordt uitgelegd, hoeft u dat ook niet te raadplegen, omdat daarvoor een simpel alternatief bestaat via de leggers.) Als u van nieuw naar oud werkt, begint u met het Register van de hoogste reeks. De laatst bekende eigenaar staat dan achteraan de rij. Op de pagina van het Register 71 vindt u in kolom 1 het kadasternummer van het pand (de Letter uit het stadsdeel staat bovenaan de pagina!) In de brede kolom 4 vindt u de (artikel-)nummers van de opvolgende eigenaren. Die noteert u. [Staat er in deze kolom ook ‘Later nr......’ dan betekent dit dat het kadasternummer van het pand/perceel is gewijzigd. Dat is dus geen eigenarennummer. uiteraard ook wel noteren, want dan moet u verder in het Register 71 ook op dat nummer gaan zoeken.]
uw huis te hernummeren als de belastinggrondslag op het pand verandert, als gevolg van een verbouwing, maar ook als u een reepje grond heeft moeten afstaan voor de openbare weg of als u een stuk tuin aan de buurman heeft verkocht. Vernummering van het pand kan een aanwijzing zijn voor een wijziging van het pand, maar dat hoeft niet. Probeer altijd wel duidelijk te krijgen wat de reden is van de vernummering. Een andere administratieve reden voor vernummering van de panden is de herindeling/annexatie van (kadastrale) gemeenten. Zo leidden de annexatie in 1927 door Haarlem van de gemeente Schoten en delen van Heemstede en Bloemendaal, en in 1963 van Schalkwijk en deel van Haarlemmerliede en Spaarnwoude, tot integrale hernummering van die gebieden. u moet in die gevallen dus voor die tijd ook in een andere kadastrale gemeente gaan zoeken.
Perceelvernummering
Kadasterleggers
In de laatste kolom vindt u het perceelnummer die het huis, of de grond waarop het heeft gestaan eerder heeft gehad. Om de reeks eigenaren te completeren, zoekt u vervolgens dus op dat (perceel-)nummer. De kadasteradministratie hanteert namelijk de logica om
Met de gevonden artikelnummers van de eigenaren kunt u nu de benodigde leggers aanvragen (of digitaal opzoeken). De originele leggers zijn gebonden in dikke boekdelen, met per eigenaar een of meer pagina’s (soms een halve pagina).
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Kadasteronderzoek 1832 - circa 1985
afb. 9. Een legger uit de kadasteradministratie, die het onroerend goed bezit van een belastingplichtige weergeeft met alle mutaties die hij of zij gedurende dat eigendom heeft aangebracht. U moet door de doorstrepingen heen lezen. Ze betekenen dat die situatie die u wilt reconstrueren inmiddels niet meer geldig is.
Op deze leggerpagina staat boven in de hoek het (artikel-) nummer. Daarnaast verschijnt in het hoofd van de pagina de naam van de betreffende eigenaar, met beroep en woonplaats (en/of adres) Daaronder staat het hele bezit van deze eigenaar geregistreerd, met alle wijzigingen die daaraan tijdens zijn eigendom hebben voorgedaan. In beginsel een regel per object. In een oogopslag wordt dus duidelijk of de eigenaar meerdere huizen bezat. In dat geval is de vraag relevant, in welke van die huizen hij zelf woonde, en welke hij verhuurde. Welk pand u moet hebben op de legger ziet u aan het
kadasternummer in de kolommen 3 en 4 (letter en getal). In de tweede kolom staat doorgaans bovendien de gangbare adresaanduiding. In kolom 7 vindt u de omschrijving van het object (‘huis’, ‘schuur’, ‘weiland’ etc.), in kolom 8 de oppervlakte. Kolom 9, 10, 12 en 13 gaan over de maatstaf voor de belastingaanslag, en zijn dus voor uw onderzoek minder boeiend. In kolom 11 vindt u mogelijk een aantekening over belastingvrijdom als het pand pas nieuwgebouwd is. Kolom 14 geeft u (soms helaas wat cryptische) informatie over belangrijke veranderingen als verkoop, verbouwing,
15
16
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Kadasteronderzoek 1832 - circa 1985
splitsing, ‘stichting’ (= nieuwbouw) of ‘scheiding’ (= vererving) (‘redres’ = hermeting) en het ‘dienstjaar’ waarin dat plaats viel. [Doorgaans blijkt wijziging, als gevolg van de werkwijze van het kadaster, meestal in werkelijkheid een jaar eerder te hebben plaatsgevonden dan het dienstjaar van de formele registratie.] De getallen in kolom 5 en 6 verwijzen naar de afschriften van de koopakten of verervingen waarmee het eigendom werd verworven. Deze zijn op te vragen uit het archiefdepot uit de Kleine Houtweg, via de archiefinventaris van het Kadasterarchief. (Toegang 83.2.Zie verder op pag. 21) Neem alle gegevens zorgvuldig over per artikelnummer, dat voorkomt dat u meerdere malen opnieuw hetzelfde moet terugzoeken! In de laatste kolommen van de kadasterlegger (kolom 15 t/m 18) vindt u een verwijzing naar de nummers van de leggers van de voorgaande en volgende eigenaar van het pand (kolom 15 en 17). Het volgnummer (van kolom 16 en 18) geeft aan op welke regel u in die legger moet zijn. [Bij eigenaren van veel onroerend goed is het handig dat regelnummer ook te noteren.] In beginsel kunt u zo van legger naar legger het spoor van het pand (of wat daarvoor op deze plek stond) tot 1832 terug volgen. Langs die weg zoekt u ook terug van 1844 naar de beginsituatie in 1832, als het Register 71 u in de steek laat. Op dezelfde wijze kunt u via de leggers in principe ook vanaf 1832 naar het heden werken. Vooral bij een oud pand kan het handig zijn om dit doel (het oorspronkelijke perceelnummer, zoals u dat vindt op de kaart van 1832) bij diverse vernummeringen en eventuele splitsingen vroegtijdig in het oog te houden.
Valkuil: Regelmatig komt het voor dat hetzelfde pand op een legger meerdere keren voorkomt. De laatste kolommen 17/18 verwijzen dan naar een andere regel op dezelfde pagina (of andere pagina van dezelfde eigenaar). Veelal is dat het gevolg van een verandering die de eigenaar aan het perceel heeft aangebracht, zoals verbouwing, splitsing van eigendom etc. Dus juist een van die dingen waarnaar u op zoek was. Op deze wijze komt u ook op het spoor als het pand van kadasternummer veranderde. Dat kan een louter administratieve oorzaak hebben, maar vaak ook is dat het gevolg van een nieuwe opmeting na verbouwing. (En dus vaak een aanwijzing voor nader onderzoek naar die mogelijke verandering.)
Let op: Zijn de kolommen 15/16 of 17/18 niet ingevuld, dan betekent dit dat om administratieve redenen nieuwe leggers zijn aangelegd, waarin alle gegevens van dezelfde eigenaar zijn overgenomen + het verdere vervolg daarvan. Dat was bijvoorbeeld het geval bij de algemene hertaxatie in 1875 en bij de gemeentelijke annexaties van 1927 en 1963 (als uw pand daarmee te maken heeft gehad). u vindt in dat geval dus twee leggers van dezelfde eigenaar die elkaar aanvullen. [Het ontbreken van een verwijzing naar een vorige eigenaar in de kolommen 15/16 geldt natuurlijk ook voor de eerste eigenaar uit 1832 waarmee de administratie begon, zoals ook bij de laatste eigenaar van de administratie die u kunt raadplegen het vervolg blanco is.]
Kadastrale kaarten De genummerde percelen zijn door het kadaster ingemeten op een kaart (’plan’ in het jargon van het kadaster). De kaarten betreffen steeds ‘secties’ van de gemeente, dus het stads- of gemeentedeel dat is aangeduid met de letter van het kadasternummer. Het NoordHollands Archief heeft een hele collectie van dergelijke kadastrale kaarten uit verschillende tijdstippen. Ze zijn te vinden op de beeldbank (kaarten tot 1930) en in de collectie microfiches in de studiezaal aan de Kleine Houtweg. (Kaarten van 1882 en uit de periode 1930-1980). (Voor overzicht zie de tabel op pag. 18-19) Met name de nieuwe gebiedsdelen die Haarlem verwierf door annexatie in 1927 en 1963 hadden veel nieuwe kadasterkaarten tot gevolg. [NB. Met de datering van kadasterkaarten van na de eerste opmeting is het altijd oppassen. De harde datum die erop staat betreft meestal de begindatum van het gebruik van de tekening. Vaak is de kaart daarna nog jarenlang ‘bijgewerkt’. Daardoor is lang niet altijd duidelijk van welk jaar de situatie precies dateert die je nu achteraf op de kaart waarneemt.]
Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel van 1832 Bij de oudste kadasterkaart (getekend voor 1830) is ook een administratieve beschrijving van de percelen zoals die op de kaart genummerd zijn. Dat zijn de zogenoemde ‘OAT’s’ (Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels). Beiden zijn in het Noord-Hollands Archief (Kleine Houtweg) aanwezig, maar ook (voor heel Nederland) te vinden op de website ‘watwaswaar.nl’. De kaart kunt u op die site vinden door een postcode in te tikken; de pijl vast te zetten op het venster en dan het vlakje van de kadasterkaart aan te klikken. In de bijbehorende tafels komt u terecht door in
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Kadasteronderzoek 1832 - circa 1985
afb. 10. Kaart van de oudste kadastrale opmeting op de site ‘watwaswaar.nl’.
afb. 11. De ‘oorspronkelijk aanwijzende tafel’ (OAT) op de website Wat Was Waar. Deze geeft een administratieve beschrijving van de op de kaart getekende percelen in 1832.
het venster rechts eerst op ‘meer afbeeldingen’ te klikken. [Dezelfde site geeft ook diverse topografische kaarten en andere (oude) kaarten van de omgeving van de stad.] Via de beeldbank van het Noord-Hollands Archief is het overigens ook mogelijk om een goede beelduitsnede van de kadasterkaart te maken en die op uw eigen computer op te slaan. Deze kaart vormt een belangrijke basis voor uw onderzoek.
Hulpkaarten De opmeting van afzonderlijke percelen en wijzigingen werden sinds 1844 vastgelegd op zogenoemde ‘hulpkaarten’. Die hulpkaarten zijn tot nu toe in beheer bij de Kadasterdienst zelf, die ze heeft laten digitaliseren en voornemens is de vaak in slechte staat verkerende originelen daarna te vernietigen. Of en hoe die hulpkaarten digitaal voor het publiek beschikbaar komen, was op het moment dat deze gids werd samengesteld nog niet duidelijk.
17
18
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Kadasteronderzoek 1832 - circa 1985
Lijst van gedigitaliseerde/verfilmde kadastrale kaarten van Haarlem sectie A A B C D E E E F F F F G G G G H I I I I K N N N N N N N N N N N O O P P P
blad 1 2 1 1 1 1 2 3 1 2 3 4 1 2 3 4 1 1 2 3 4 1 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 1 2 1 2 3
P P P P
4 5 6 7
Q Q
1 2
Q
3
stadsdeel Noordwest (buiten de vest) Noordwest (buiten de vest) Binnenstad noord Binnenstad west Binnenstad oost Haarlem Oost (buiten de vest) Haarlem Oost (buiten de vest) Haarlem Oost (buiten de vest) De Hout De Hout Houtplein Rozenprieel Kleverpark Kloppersingel Santpoortplein Kleverlaan (geannexeerd) Leidsebuurt ZW Leidsevaart Florapark/Wagenweg Karel v Manderstr Nieuwe Bavo Rozenprieel Mooie Nel Waarderpolder Waarderpolder Waarderpolder Waarderpolder Waarderpolder Waarderpolder Waarderpolder Waarderpolder Waarderpolder Waarderpolder ex Haarlemmerliede ex Haarlemmerliede Amsterdamsebuurt Amsterdamsebuurt Amsterdamsebuurt Teding v Berkhoutstr. Amsterdamsebuurt Amsterdamsebuurt Amsterdamsebuurt Amsterdamsebuurt prof Eykmanlaan
jaar (fotonr) 1822 (0585) 1822 (0586) 1822 (0587) 1822 (0588) 1822 (0590) 1822 (0592) 1823 (0593) 1823 (0594) 1823 (0595) 1823 (0596) 1823 (0597) 1823 (0598)
1882 1882 1882 1882 1882 1882 1882 1882
jaar (fotonr) zj 1903 zj 1897 (0598) 1898 (0591) zj
jaar (fotonr) 1963 1932 (3213) 1963 1951 (3214) 1975 1952 (3215) 1959 1959 1980 1961 (3216)
1977 1910 (3217)
1958
1962 1963 1958 1930 (3210)
1962
1958 1930 (0605) 1931 (0606) 1949 (3219)
1980 1963 1958 1958
1901 1902 1902 1903 1921 (0599) 1921 (0600) 1927 (0601) 1901 (0602) 1902 (0603) 1902 (0604)
1903 (0607) zj 1961 1960 1960 1963 1959 1970 1971 1965 1965 1959 1959 1963 1927 1927 (3220)
1959 1958 1963 1963 1967 1905 (3221)
tussen Zomervaart en Hannie Schaftstr Schipholweg
1980
1958 1963
1974
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Kadasteronderzoek 1832 - circa 1985
Vervolg lijst van gedigitaliseerde/verfilmde kadastrale kaarten van Haarlem sectie Q Q R R R R S S S S T T T T T T T T T T u u V V V W W X X X Y Y Y Y Y Y Y
blad 5 6 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 1 2 3 1 2 1 2 3 1 2 3 4 5 6 7
stadsdeel Schalkwijk Belgiëlaan Schalkwijk ex Heemstede ex Heemstede ex Heemstede ex Heemstede Bosch & Vaart ZW Spoorpunt Leidsevaart ZW Spoorpunt Leidsevaart ZW Spoorpunt Leidsevaart Ramplaankwartier Ramplaankwartier Ramplaankwartier Ramplaankwartier Ramplaankwartier Ramplaankwartier Ramplaankwartier Ramplaankwartier Ramplaankwartier Ramplaankwartier Spaarndam (dorpskern) Spaarndam A’damse trekvaart A’damse trekvaart A’damse trekvaart Ringvaart-Spoorbaan Ringvaart-Prov Weg Schalkwijk (Kerklaan) Schalkwijk (Bernadottelaan) Schalkwijk (Erasmuslaan-Schweitzerlaan) Schalkwijk (Buiten Spaarne) Schalkwijk (Buiten Spaarne) Schalkwijk Schalkwijk Schalkwijk Schalkwijk (Groningenlaan) Schalkwijk
jaar (fotonr)
1927 (0610) 1927 (0611)
1927 (0612) 1927 (0613) 1927 (0614) 1927 (0615) 1927 (0616) 1927 (0617)
jaar (fotonr) 1974 1962 1962 1963 1963 1960 1962 1963 1963 1959 1963 1962 1961 1961 1962 1959 1962
1974
1982 1962 1962 1964 1965 1965 1963 1963 zj 1973 1974 1963 1963 1972 1977 1974
19
20
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Kadasteronderzoek 1832 - circa 1985
afb. 12. Kadasterindeling in 1832 van de huidige gemeente Haarlem.
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Koopakten 1811-1965
Koopakten 1811-1965 Afschriften van koop- en andere overdrachts- akten in het Openbaar Register, 1838-1965 De kolommen 5 en 6 van de kadastrale leggers geven u een verwijzing naar de registers waarin u de afschriften kunt vinden van de juridische bewijsstukken waarop het eigendom van een pand is gebaseerd. (NB. Deze verwijzing is niet te vinden in de leggers van de gemeentelijke kadastrale administratie.) Ook elke koopakte verwijst met het slotzinnetje: “ingeschreven in het Openbaar Register der Hypotheekbewaarder ten hypotheekkantoor, deel …., nr…. “ naar deze registratie. De Kadasterdienst noemt die registers wat verwarrend de ‘hypotheekregisters Hyp4’, hoewel ze niets te maken hebben met hypotheekschulden. Het zijn de letterlijke afschriften van de eigendomsbewijzen. (De registers ‘Hyp3’ die wel over de hypotheekschulden gaan, zijn grotendeels vernietigd.) De registers ‘Hyp4’ van de Noord-Hollandse kantoren zijn overgedragen aan het Noord-Hollands Archief (locatie Kleine Houtweg) en beschreven in toegang 83.2. [Archief Kadaster en Hypotheekkantoren NoordHolland, KADOR] In de inventaris van deze toegang vindt u bij kadasterkantoor Haarlem onder afdeling 2.3.2.5. een lijst van meer dan 2500 delen met nauwgezet overgeschreven notariële akten (en in een enkel geval een onderhandse akte), met inventarisnummers 7400-9911. Dit zijn de nummers waarmee u de stukken uit het depot kunt aanvragen. Achter die nieuwe archiefnummers staan tussen haakjes de oorspronkelijke nummers van de delen zoals u die in de kadastrale leggers of in de akten zelf heeft gevonden. Elke akte geeft onder meer de namen van de kopende en verkopende partij (of van erflater en vererfden), de datum van de eigendomsoverdracht, de koopprijs, de naam en standplaats van de notaris, een (vaak summiere) omschrijving van het object, en ook weer een verwijzing naar de bewijsstukken hoe de verkoper aan het eigendom gekomen is. Dat laatste moet u vooral niet vergeten te noteren. Op die manier kunt u van akte naar akte terugzoeken. In het Noord-Hollands Archief zijn de afschriften van de akten aanwezig van 1838 tot 1964. Voor de recentere akten kunt u desgewenst terecht bij het Kadasterkantoor Amsterdam (Sloterdijk). (Voor informatie jonger dan twintig jaar moet u betalen.) In beginsel kunt u de koopakten ook vinden in de archieven van de betrokken notarissen, maar dat werkt
omslachtiger. Bovendien zijn de notariële archieven tot nu toe maar tot 1925 overgedragen aan het Noord-Hollands Archief, mede omdat er een openbaarheidbeperking van 80 jaar op van toepassing is. De stukken van de periode 1925-1935 komen daarom pas na 2015 beschikbaar. Verder is de tussenkomst van een notaris bij overdracht van onroerend goed pas sinds 1956 wettelijk verplicht.
Afschriften in de Registers van de Hypotheekbewaarder, 1811-1838 De voorganger van bovengenoemd Openbaar Register waren in de periode 1811-1838 de Registers van Eigendomsoverdracht van de Hypotheekbewaarder, ook wel kortweg genoemd de Hypotheekbewaarder. Ook die instelling registreerde niet primair hypotheken, maar vooral eigendomsbewijzen. De Registers van de Hypotheekbewaarder bevatten, net als het Openbaar Register, letterlijke afschriften van de van koop- of veilingakten of akten van boedelscheiding. Praktisch gesproken is de meest handzame wijze om in deze administratie te zoeken via een verwijzing uit de hiervoor genoemde gekopieerde eigendomsbewijzen van na 1838. Vindt u in die akten een verwijzing naar een aankoop of verwerving van vóór 1838, dan betreft het daarbij genoemde deel en folio- of aktenummer niet langer een Hyp4-register, maar een deel uit het archief van de Hypotheekbewaarder. Die registers zien er op het eerste gezicht overigens nagenoeg hetzelfde uit als die van het Openbaar Register. Ze bevatten ook de letterlijke afschriften. Ook daarin wordt doorgaans weer terugverwezen naar de vorige aankoop of verwerving, tot uiteindelijk naar een transport van vóór 1812 bij het plaatselijk Gerecht. [Archief van de Hypotheekbewaarder, kantoor Haarlem (en omstreken), toegang 83.1, inventarisnummers 10951234. Achter elk nummer in de inventaris vindt u tussen haakjes het deelnummer dat de eigenlijke administratie gebruikte en waarnaar in de stukken verwezen wordt.]
Lastige klappers Beschikt u niet over een verwijzing uit een jongere akte dan moet u zoeken via de naam van de eigenaar (bijvoorbeeld uit de kadasteradministratie van 1832). Dat gaat met twee stappen. Eerst moet u kijken in de Algemeene Naamwijzer, die verfilmd is op microfiches. Vanwege de primitieve vorm van alfabetisering werkt dat lastig. De indeling is primair op de voornaam en daarbinnen op de achternaam, waarbij vervolgens binnen de categorie A.A. (met voornaam A en achternaam A) de namen niet meer
21
22
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Koopakten 1811-1965
afb. 13. Een blad van de Algemeene Naamwijzer op het Register van Eigendomsoverdracht uit de periode 1811-1838. (Toegang 83.1, nr.1052)
alfabetisch gerangschikt staan, maar in volgorde van inschrijving. Bovendien zijn er twee verschillende delen: één op de akten tot circa 1825 en de ander op de akten van 1825-1838. Raadpleging van de oorspronkelijke boekwerken met de inventarisnummers 1051 en 1052 maakt dat vaak een stuk overzichtelijker. (Deel 1053 is niet relevant.) In de Naamwijzer vindt u een verwijzing naar het deel
en een ‘vak’ van de zogenoemde ‘Repertoria’. In dat ‘vak’ zijn alle aankopen of verwervingen van een specifieke eigenaar bij elkaar gezet (net als op de kadastrale legger). Het betreffende vak van het Repertorium geeft een verwijzing naar de kopie van de akte in het eigenlijke Register van Eigendomsoverdracht plus een kort uittreksel daaruit, namelijk: de datum van de overdracht, de aard van de verkrijging (aankoop, boedelscheiding, schenking
afb. 14. Een deel van de linker bladzijde van het (deels Franstalige) Repertoire van het Register van Eigendomsoverdracht. Op de bijbehorende rechterzijde werden de eventuele hypotheekverplichtingen over deze panden aangetekend. Het deel- en aktenummer in de eerste twee kolommen verwijzen naar het afschrift van de betreffende akte van eigendomsoverdracht. Ook de datum van overdracht en de koopprijs staat hier reeds aangetekend. (Toegang 83.1, nr. 1057)
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Koopakten 1811-1965
etc.), en de prijs. In het belendende vak op de rechterpagina in het verfilmde boek vindt u ook informatie over de hypotheekschuld. Deze Repertoria (voor kantoor Haarlem bij elkaar 41 delen) staan op microfiche in een ladenkastje op de studiezaal in de Kleine Houtweg. In deze fiches valt wel goed te zoeken. De eerste twee kolommen van het vak van uw huiseigenaar verwijzen u naar de gezochte akte.
Een vervelende bijkomstigheid is dat de ontduiking van deze registratie in de jaren 1812-1824 niet strafbaar was. Dat kan soms problemen geven. Loopt het juridische spoor dood, dan kunt u de fiscale route volgen en uitzoeken wie er voor het huis belasting betaalde.
Veilinglijsten Over de periode 1873-1912 bevinden zich in de bibliotheek van het archief gedrukte ‘Alphabetische lijsten der veilingen van vaste goederen gehouden in het verkooplokaal De Gouden Leeuw’. De (jaarlijkse) lijsten zijn erg informatief. Ze geven niet alleen een duidelijke identificatie van het pand met wijk- en kadasternummer, maar ook de naam van de koper en de verkoopprijs, als ook de naam van de notaris bij wie de koop plaats vond. Ze zijn alfabetisch gerangschikt op straatnaam. Bibliotheek nr: depot 42/000062 V.
afb. 15. bladzijde uit de ‘Alphabetische lijst der veilingen van vaste goederen gehouden in het verkooplokaal De Gouden Leeuw’ uit 1873. De huizen hadden tot 1877 nog de oude wijknummers.
23
24
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Eigenaren vóór 1811
Eigenaren vóór 1811 In beginsel zijn er twee wegen om de wisselingen in het eigendom van een woning te reconstrueren: de juridische weg van koopakte naar koopakte (of vererving) en de fiscale route, waarbij u uitzoekt welke opeenvolgende eigenaren voor het huis belasting betaalden. Bij het onderzoek in de periode vóór 1811 is het slim beide routes in het oog te houden.
Transportregisters De overdracht van onroerend werd officieel bezegeld met de inschrijving op het stadhuis in de transportregisters van de stad Haarlem. Daaraan was tevens de betaling van een overdrachtsbelasting verbonden, de zogenoemde 40e of 80e penning. (40e penning voor een huis dat via een veiling gekocht was, 80e penning bij onderhandse koop) Door die transportakte werd de koop juridisch een feit, ook al werd zij eerder elders bij een notaris of onderhands vastgelegd.
De transportregisters van de stad Haarlem zijn bewaard gebleven van 1470 tot 1811 (met uitzondering van de jaren 1474-1484). De delen uit de jaren 1470-1579 bevinden zich in het stadsarchief (1245-1572) [toegang 1573, nrs 553-578], de latere delen in het oud-rechterlijk archief (‘ORA’) Haarlem (toegang 3111, nr 76- subnrs 26 t/m 158.) In beginsel moet u de eigendomsoverdrachten zoeken op datum van overdracht. Hoe die datum te vinden wordt hieronder uiteengezet.
Koopakten bij de notaris Aan de registratie van de transportakte ging soms een koop- of veilingakte bij een notaris vooraf, al was dat niet verplicht. De archieven van notarissen in Haarlem zijn ook grotendeels bewaard (sinds circa 1580). Alleen is deze immense hoeveelheid papier in de praktijk maar beperkt doorzoekbaar. Een groot aantal notarissen had echter wel
afb. 16. Transportakte van het huis de blaazende Engel in de Grote Houtstraat in 1785. (Oud-Rechterlijk Archief, toegang 3111, nr. 76-140 G)
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Eigenaren vóór 1811
een eigen periodieke index op hun akten (gerangschikt op voornamen!). Kopieën van die indexen staan in een kast op de studiezaal. Er waren doorgaans acht tot tien notarissen tegelijk actief in Haarlem, die elk vaak meerdere indexen hebben aangelegd. Bovendien heeft u geen zekerheid dat de koop bij een Haarlemse notaris gesloten is. Op dit moment wordt er gewerkt aan een digitale toegang, waarin de gegevens uit deze indexen in een database verzameld worden. In beginsel was het gebruik om in elke koopakte die een notaris opstelde, te vermelden waar het bewijs te vinden is hoe de verkoper aan het huis gekomen is dat hij wil verkopen, in het jargon de ‘titel van aankomst’. Op die manier kunt u in theorie van akte naar akte terugzoeken. De laatst gevonden koopakte uit het Register van de Hypotheekbewaarder van na 1811 wijst u zo dus weer de weg naar de voorgaande koopakte. De werkelijkheid is echter vaak weerbarstiger. Vererving en nalatige registratie of verdwenen bewijsstukken doen het spoor geregeld doodlopen en dan bent u toch vaak aangewezen op de transportakten.
Verpondingboeken De vlotste methode om de opvolgende eigenaren uit de periode 1734-1810 te weten te komen is via de verpondingadministratie (de toenmalige belasting op onroerend goed). In de ‘verpondingboeken’ werd jaarlijks aangetekend of de belasting voor het huis was voldaan. Met het oog daarop werd in die boeken ook nauwkeurig bijgehouden wie de actuele belastingplichtige was en welk verpondingnummer het huis had. Bij verandering van eigenaar werd de naam in het verpondingboek doorgestreept en de naam van de nieuwe eigenaar daaronder geschreven, met vermelding van de datum waarop dit eigendom inging. De manier van noteren van deze datum is voor ons wat ongewoon: voor het verkorte jaartal schreef men een breuk waarvan het getal boven de streep de maand aangeeft en dat daaronder de dag: 18 5/29 01 moet dus gelezen worden als 29 mei 1801. Die datum komt doorgaans overeen met die van de transportakte, al kan dat enige dagen schelen. (De administratie van de verponding loopt tot 1806, maar het laatste register bleef tot 1810 in gebruik voor de
afb. 17. Een (deel van een) blad uit het verpondingboek van de periode 1774-1806 (1810), met de administratie van de belastingen voor het huis op het bagijnhof met verpondingnummer 1020, later vernummerd tot wijk 1, nummer 808. Sinds 24 januari 1769 was dat huis eigendom van Jan van der Veer sr, daarna van diens weduwe Agnes van borelaar, en sinds 9 oktober 1806 van hun zoon Jan van der Veer jr. De cijfertjes rechts geven de betalingen van de diverse belastingen aan; verponding en 100e penning tot en met 1805, daarna lantaarngeld van 1806-1810. (Toegang 3993, nr 3242)
25
26
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Eigenaren vóór 1811
heffing van het plaatselijke lantaarngeld. De administratie voor de onroerend goed belasting in Haarlem over de periode 1806-1832 is vermoedelijk verloren gegaan.) De achttiende-eeuwse verpondingboeken zijn ingedeeld naar homanschap (hoofdmanschap), een vanouds in Haarlem gebruikte indeling in oorspronkelijk 25 buurten, aangeduid met één of meer letters. In welk homan-
schap u moet zoeken, kunt u vaststellen aan de hand van bijgaand kaartje. Verder is elk pand sinds 1733 identificeerbaar aan de hand van een zogenaamd ‘verpondingnummer’. Noteer dat. Het is het hulpmiddel om uw huis in allerhande administraties terug te vinden. Het laatste verpondingboek over de periode tot 1806/1810 vermeldt zowel het nieuwe wijknummer dat in 1795 werd
afb. 18. Kaart van de ligging van de verschillende homanschappen van Haarlem in de achttiende eeuw en de daaronder vallende verpondingnummers sinds 1733.© Kees van der Wiel.
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Eigenaren vóór 1811
ingevoerd, als het verpondingnummer van de daaraan voorafgaande periode. [In de studiezaal is bovendien een omnummerlijst te vinden van de wijknummers naar de verpondingnummers.] Per homanschap bestaan er vier opeenvolgende boeken (1708-1724; 1724-1734; 1734-1774 en 1774-1810). De laatste twee daarvan hanteren consequent de bovengenoemde notitie van nieuwe eigenaren met datering. [Voor de vindplaatsen zie tabel op pag. 33.] De oudere verpondingboeken van 1708-1724 en 1724-1734 zijn minder bruikbaar. Daarin werd slechts mondjesmaat de tussentijdse wijziging van eigenaar aangetekend, en altijd zonder datum (alleen in de vorm van ‘nu Jan Jansz’). In veel gevallen blijken ze nog de namen te vermelden van de eigenaren uit het taxatieregister van 1628, dus van personen die inmiddels al lang waren overleden. Ze zijn alleen te gebruiken om het juiste pand te identificeren in de ongenummerde zeventiende-eeuwse registers. Aan te raden is, zeker in deze lastiger perioden, om de doopceel van de eigenaren in doop-, trouw- en begraafboeken te lichten, om meer inzicht te krijgen wanneer het huis kan zijn verworven (kort na het huwelijk bijvoorbeeld) of hoe het in vrouwelijke lijn kan zijn vererfd.
Let op de buren! Noteer uit de verpondingkohieren ook altijd een rijtje buren uit de straat. Zeker als u verder teruggaat in de tijd kan dat een aanknopingspunt zijn als het moeilijk wordt. Hoe verder u teruggaat met uw onderzoek hoe meer het onvermijdelijk wordt om niet meer alleen naar één huis te zoeken, maar een heel rijtje huizen of liever nog een huizenblok in de gaten te houden. Het beste kunt u daarbij de verschillende veranderingen steeds intekenen in een kleine situatieschets om het ruimtelijk voor u te zien. Neem daarbij de situatie van de kaart van Nautz uit 1832 (1837) als ondergrond.
uit de jaren 1625-1635. Die kunt u desgewenst opvragen. Het plan bestaat om deze indexen op termijn te verwerken tot een digitale database.
Vóór 1625 Voor de periode vóór 1625 bestaan nog geen systematische indexen. Wel een aantal indexen die zich beperken tot de transporten van de huizen van de voornaamste Haarlemse patriciërsfamilies over de periode 1470-1610, de zogenoemde klappers ‘Beresteyn’ en ‘Dolleman’ (indexen 1-4). Verder is er een collectie aantekeningen van de oudRijksarchivaris J.W. Groesbeek, die alle transportakten uit de periode 1470-1608 systematisch heeft doorgenomen en vanaf 1501 in schriftjes chronologisch heeft genoteerd met verwijzingen naar de straatnamen van de verkochte percelen (maar niet naar namen van kopers of verkopers). Bewerking daarvan tot een database zou een rudimentaire index kunnen opleveren. Maar zover is het nog niet. Van de oudste transportakten tot en met 1501 (en een enkele beperkte periode daarna) heeft hij uittreksels (regesten) gemaakt en een topografische kaartenbak aangelegd, waarover hieronder meer. De aantekeningen over de periode 1501-1513 zijn op straat geordend uitgetikt en te raadplegen in toegang 100560 in de studiezaal. De overige toegangen zijn uit het depot op te vragen (toegang 2175). In veel gevallen zullen deze hulpmiddelen toch gebrekkig blijken. Een andere selectieve toegangsmogelijkheid is die op huisnaam. Daarvoor staat een index voor de periode 1650-1700 in de kast (Index 19) en is een kaartenbak over de periode 1620-1800 in een lade op de studiezaal. Geen van beiden kan echter bogen op enige volledigheid en bevatten weinig informatie voor de periode voor 1638. Ze verwijzen ook vaak naar verouderde archiefnummers, die u met behulp van een concordans naar hedendaagse kan vertalen.
Naamindexen op transportregisters
Indexen 1733-1811
Vóór 1733 bent u voor het zoeken naar de eigendomsoverdracht aangewezen op de door vrijwilligers samengestelde indexen op de transportaken, op naam van de kopers. Voor de periode 1639-1730 staan die in de kast in de studiezaal. (Indexen 6 t/m 18) Voor de jaren 1730-1733 daaropvolgend en de jaren 1638-1639 daaraan voorafgaand kunt u terecht in een kaartenbak op de studiezaal (bij de knekels). Deze laatste kaartenbak geeft ook een zeer beperkt aantal verwijzingen naar koopakten bij notarissen en andere bronnen. In het depot is bovendien nog een kaartenbak met handgeschreven fiches op de namen van kopers en verkopers uit de transportakten
Ook voor de periode na 1733 is het mogelijk via indexen naar de transportakten te zoeken. Op de transportregisters van de jaren 1809-1811 is daarvoor in kaartenbak in studiezaal (ladenkast 16). Vanaf 1783 vindt u dergelijke indexen in de registers zelf. u moet dan wel vaak meerdere registers doorzoeken om tot u doel te komen. Bovendien is het even wennen aan de toenmalige gewoonte om te alfabetiseren op de voornaam. Voor jaren 1773-1782 er een index (‘klapper’) op namen van de verkopers. Aangezien u meestal wel de naam van de koper, maar niet die van de verkoper kent, is dat weinig effectief.
27
28
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Eigenaren v贸贸r 1811
Vanaf 1733-1782 kunt u eventueel terecht in de Registers van ontvangst van de 80ste penning op transporten van huizen, de overdrachtsbelasting die aan de transporten gekoppeld was. Op die registers zit vanaf 1733 een index op koper. (Stadsarchief Haarlem, toegang 3993 nrs
2588-2598) De registers vermelden, naast de naam van koper en verkoper en de koopprijs, ook een verwijzing naar de vindplaats van de transportakte. [De registers zijn bewaard gebleven vanaf 1675, maar de oudere series bevatten geen index.]
afb. 19. Het taxatiekohier voor de verponding uit 1731 geeft soms allerhande bijzonderheden over het huis en de verhuur ervan. (Toegang 3993, inv. nr 3217)
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Eigenaren vóór 1811
Het taxatiekohier voor de verponding van 1731 In 1731 werd met het oog op een herziening van de verpondingbelasting (in 1733) het hele huizenbestand van Holland opnieuw getaxeerd, aangezien de waarde van de huizen ten opzichte van de vorige taxatie van een eeuw eerder sterk was gewijzigd. [In veel steden met een afgenomen bevolking, zoals Haarlem, was de waarde van de huizen in de 18e eeuw door het grote huizenoverschot over het algemeen fors gedaald.] Het taxatiekohier is veel informatiever dan de ‘gaardersboeken’ van de verponding waarin alleen de betaling werd geadministreerd. De taxatie vermeldt vaak bijzonderheden over het huis en geeft doorgaans ook aan of het pand verhuurd was of door de eigenaar zelf bewoond. Zie voor de homanschappen A t/m G, R, S T, TT en W: Stadsarchief toegang 3993, nr 3217. Voor de homanschappen H t/m Q en Z, Nieuwe uitleg, overige buitenwijken: toegang 3993, nr 3218.
Verpondingboek 1628 (en 1650) Het verpondingkohier van 1628 is vergelijkbaar met het taxatiekohier van 1731. (Toegang 3993, nr 3146; voor de buitenkwartieren nr 3148) Het is vermoedelijk opgemaakt met oog op de nieuwe verpondingbelasting die in 1632 inging. (Op dit register bestaat ook een index op naam, op de studiezaal.) Huizen hadden in de zeventiende eeuw in Haarlem nog geen administratieve nummering. Ook in koopakten werden zij alleen beschreven aan de hand van de belendende buren. Dankzij het verpondingboek van 1708, dat vaak nog de namen uit 1628 verbond aan het huis, kunt u het betreffende pand toch vrij gemakkelijk vinden. uit de jaren 1650-1652 is verder een incidenteel verpondingboek bewaard gebleven, waarin de betalingen in die jaren staan genoteerd (toegang 3993, nr 3149). In diverse homanschappen blijken daarin echter allemaal dezelfde eigenaren genoemd te worden als in het kohier van 1628. Voor de buitenkwartieren buiten de binnenstad is er bovendien een verpondingboek voor de jaren 1660-1667 (toegang 3993, nr 3151). En voor de Nieuwe uitleg een register met betalingen van het lantaarn- en brandspuitgeld (later in combinatie met de verponding geheven) voor de periodde 1672-1717. (toegang 3993, nr 3183)
Vóór 1628 Verder terugzoeken dan 1628 wordt met bovenstaande middelen lastig. uit halverwege de 16e eeuw dateren nog een aantal belastingregisters waarin heel Haarlem homanschap voor homanschap straatgewijs beschreven is: de registers van de Tiende Penning van 1543, 1553 en 1561
en het Haardstedengeld van 1555. De originelen daarvan liggen in het Nationaal Archief in Den Haag. Het NoordHollands Archief heeft daarvan fotokopieën op de studiezaal. Op het kohier van 1543 en het register van 1555 is tevens een index gemaakt. Mocht u huis op of direct naast een straathoek liggen dan kunt u wellicht het gokje wagen om het pand vinden (al is enige aarzeling daarbij wel op zijn plaats), maar een concrete aansluiting met de gegevens van 70 jaar later (1628) is een ander verhaal. Soms kunnen echter de ‘belastboeken’ een uitkomst beiden (zie pag. 32).
Collectie Groesbeek Voor de reconstructie van de geschiedenis van voor 1625 is vooral de ‘Collectie Groesbeek’ een hulpmiddel. Een index daarop ontbreekt echter nog. Wel heeft Groesbeek zelf de gegevens van op de transporten uit de perioden 1470-1500 en 1557- circa 1583 verwerkt tot een topografische kaartenbak, waarin hij ook gegevens uit andere bronnen heeft opgenomen, zoals een 15eeeuws register waarin het Elisabetgasthuis de inkomsten administreerde van de renten die zij van huizen trok. Zo’n huisrente (een soort erfpacht) kon een vorm van afbetaling zijn voor een lening bij aankoop van een huis, of een schenking uit liefdadigheid. De naar schatting 50.000 fiches zijn straatgewijs (op alfabet) geordend in de bakken 5 t/m 16 van de ‘Collectie Groesbeek’. [Daarnaast zijn er – van dezelfde gegevens- ook bakken met fiches op persoonsnaam.] De fiches verwijzen deels naar ‘regesten’ (uittreksels) van akten, die zich in de bakken 1 t/m 4 bevinden. Met behulp van deze fiches heeft Groesbeek ook geprobeerd een reconstructie te maken van het huizenbezit van de straten rond de Grote Markt tot circa 1600. Die reconstructie is te vinden in ‘bak G’. Aangezien gegevens over de perioden 1500-1557 en 1583-1625 in dit kaartsysteem nagenoeg ontbreken zal een aansluiting met de gegevens uit de periode na 1625 moeilijk zijn te vinden. Lang niet altijd valt bovendien met zekerheid vast te stellen welk huis de gegevens van Groesbeek precies betreft.
Veilcedullen, puiboeken en krantenadvertenties De gangbare methode om een huis in vroeger eeuwen te verkopen was via een veiling. Het huis werd daarbij met al zijn kwaliteiten publiek aangeprezen middels krantenadvertenties en aanplakbiljetten. De huizen die in Haarlem op huizenveilingen in etablissementen als De Gouden Leeuw en t Gulden Vlies verkocht werden, staan van 1768 tot 1855 beschreven in de zogenoemde ‘puiboeken’. Ze zijn uitgegeven samen met de lijsten van
29
30
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Eigenaren vóór 1811
overledenen en te vinden in de studiezaal. Helaas bestaat er op deze puiboeken nog geen index. Bovendien werd er niet altijd een helder huis- of verpondingnummer in de aankondigingen vermeld. (Wel is er een beperkte index op poorten en verdwenen straatnamen gemaakt door Willem Blok. Die is te raadplegen via de website van het NoordHollands Archief op het trefwoord: puiboeken) Enkele weken voorafgaand aan de veiling werd vaak geadverteerd. De Opregte Haerlemse Courant - Oprechte Haarlemsche Courant is van 1662 tot 1942 digitaal
doorzoekbaar via www.delpher.nl. Dat geldt ook voor tal van landelijke kranten. Van het Haarlems Dagblad zijn de jaargangen 1883-1960 doorzoekbaar via de website van het Noord-Hollands Archief. De beschrijving van de geveilde objecten vindt u in de veilcedullen of veilcondities, die bewaard zijn voor de periode 1740-1811. (Oud-rechterlijk archief Haarlem, toegang 3111, nrs 77-1 t/m 81) In de veilcondities werden de huizen vaak uitgebreid omschreven. De verkoop zelf staat er niet in aangetekend. Die is te vinden in de
afb. 20. ’Puiboekje’ met veilingberichten uit 1807. De huizenprijzen bevonden zich toen op een dieptepunt. (In kast op de studiezaal)
afb. 21. Verkoopadvertentie in de Opregte Haerlemse Courant van 14 februari 1801 van het huizenbezit uit de failliete boedel van Cornelis boen.
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Eigenaren v贸贸r 1811
transportakten, of in de notarisprotocol van de veiling. De naam van de notaris wordt wel genoemd. In de praktijk is de handigste werkwijze dat u de verkoop in de transporten vindt en dan in de puiboeken nazoekt of het huis geveild is. Zo ja dan kunt u de betreffende veilcedullen gaan zoeken en zo eventueel bij de notaris terechtkomen. Houdt er daarbij rekening mee dat er soms een vrij lange periode kan liggen tussen de koopovereenkomst op de veiling en de uiteindelijke overdracht van het eigendom in de transportakte.
afb. 22. Verkoopadvertentie voor een Fransch Koffijhuis op de bakenessegracht in de Oprechte Haarlemsche Courant van 2 juni 1851.
afb. 23. Opening van caf茅-billard Krocht 2 aangekondigd in het Haarlemsch Dagblad van 13 februari 1899 (tegenwoordig caf茅 ben en El). afb. 24. (rechts) Verkoopadvertentie van het gebouw van een drukkerij aan de bakenessegracht in het Algemeen Handelsblad van 29 mei 1926. (Te vinden via www.delpher.nl.)
31
32
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Eigenaren vóór 1811
Belastboeken Tenslotte bestaat er nog een mogelijkheid de eigenaren van uw huis terug te vinden via de zogenoemde ‘belastboeken’. In de belastboeken werden de hypotheken op huizen geregistreerd. Ze bevatten maar een selectie van de huizen. Op die belastboeken in het oud-rechterlijk archief uit de jaren 1587-1795 bestaat een topografische
index op straat (toegang 3111, inv. nrs 79 - 1 t/m 6, voor de belastboeken zelf: toegang 3111, inv.nr. 78. Zie voor de delen van vóór 1574 het stadsarchief 1245-1572, toegang 1573, nrs 583 en 584)). Vanaf circa 1740 zijn de huizen in de belast boeken niet alleen aan de naam van de hypotheeknemer te herkennen, maar aan verpondingnummers.
afb. 25. Index op de belastboeken in het oud-rechterlijk archief met een verwijzing waar de hypotheekovereenkomsten in die boeken te vinden is. (Toegang 3111, nr 79-5)
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Eigenaren v贸贸r 1811
Registers ontvangst verponding (+ lantaarn- en brandspuitgeld) 1708-1806 Homanschap A B C D E F G H I K L M N O P Q R S T TT u/V W X Y Z Nieuwe uitleg middelste vak Nieuwe uitleg buitenvakken Buitenkwartier Zuid Buitenkwartier Noord Buitenkwartier Oost Buitenkwartier (zuid-) West tuinen
1774-1806 (1810) 3239 3240 3241 3242 3243 3244 3245 3246 3247 3248 3249 3250 3251 3252 3253 3254 3255 3256 3257 3258 3259 3260 3261 3262 3263
1734-1774 1724-1734 inventarisnummers van toegang 3993 3220 3184 3220 3185 3221 3186 3221 3187 3222 3188 3222 3189 3222 3190 3226 3191 3228 3192 3229 3193 3229 3194 3226 3195 3229 3196 3230 3197 3226 3198 3226 3199 3223 3200 3223 3201 3224 3202 3224 3203 3227 3204 3225 3205 3227 3206 3227 3207 3230 3208
1708-1724 3152 3153 3154 3155 3156 3157 3158 3159 3160 3161 3162 3163 3163 3164 3165 3166 3167 3168 3169 3170 3171 3172 3173 3174 ?
3265
3231
3209 3210
3175 3176
3264
3232
3211 3212
3177 3178
3268
3234
3213
3179
3267
3233
3214
3180
3266
3233 en 3235
3215
3181
3269 3271
3236 en 3235 3290
3216
3182
33
34
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Bewoners 1793-1969
Bewoners 1793-1969 Bij bewoningsonderzoek in recente tijd loopt u in het archief aan tegen de privacybescherming. Gegevens uit het bevolkingsregister zijn vanaf 1938 nog niet raadpleegbaar. u zult in deze periode voor een belangrijke mate zijn aangewezen op mondelinge informatie van vroegere bewoners en buurtgenoten. Oude telefoonboeken (aanwezig in de bibliotheek van het archief) kunnen een hulpmiddel zijn om de mondelinge informatie te checken en te dateren. [De woningkaarten van het bevolkingsregister te vinden in een lade in de studiezaal geven informatie over hoofdbewoners tot 1950, maar diezelfde informatie is doorgaans eenvoudiger te halen uit onderstaande adresboeken.]
Adresboeken Vanaf 1856 tot 1969 bestaan er commercieel uitgegeven adresboeken, waarin een uittreksel is te vinden van het bevolkingsregister van een jaar eerder. De adresboeken geven vanaf 1895 behalve een alfabetische afdeling op naam, ook achterin een topografische indeling op adres.
Bij het alfabetisch gedeelte vindt u doorgaans ook het beroep vermeld van de hoofdbewoner. De adresboeken zijn te vinden in de studiezaal en op de website van het Noord-Hollands Archief. De adresboeken van 1923 en 1926 geven ook informatie over de bewoners van omliggende gemeenten. [De gemeente Bloemendaal kende vanaf 1910 een eigen adresboek, Heemstede en Velsen vanaf circa 1930.] De adresboeken van v贸贸r 1895 geven alleen de alfabetische lijst. Ze zijn echter via de website van het archief digitaal te doorzoeken, mits u rekening houdt met de vele schrijfvarianten en de leesfouten door gebroken drukwerk.
Belastingaanslag Voor de periode 1881-1893 bestaan ook gedrukte kohieren van de plaatselijke directe belastingen, die per straat en huisnummer ingedeeld zijn. Hierin kunt u, destijds voor iedereen openbaar, lezen wat de bewoners volgens de fiscus verdienden. u kunt ze opvragen onder bibliotheeknummer: Depot 45/400299M
afb. 26. Pagina uit het adresboek van Haarlem van 1900. In het alfabetisch gedeelte kunt u van de genoemde personen ook het beroep vinden. (Ook te raadplegen via de website van het Noord-Hollands Archief.)
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Bewoners 1793-1969
afb. 27. Een blik op het gedrukte kohier van de gemeentelijke inkomstenbelasting van Haarlem uit 1900. (Op te vragen uit de bibliotheek van het Noord-Hollands Archief.)
Bevolkingsregister Met de naam van de hoofdbewoner uit de adresboeken als ingang kunt u in de microfiches van het bevolkingsregister een veel gedetailleerder beeld krijgen van de bewoning van het pand: samenstelling van het gezin, inwoning van personeel of familie, wanneer de kinderen uit huis gingen en hoe groot de kindersterfte was. Voor de namen van de hoofdbewoner kunt u desgewenst ook gebruik maken van de zogenoemde ‘woningkaarten’ van het bevolkingregister die op microfiche zijn te raadplegen. Het adresboek werkt doorgaans vlotter, al is de informatie daarin in beginsel altijd een jaartje verouderd.
Oude wijknummers De huisnummering zoals we die nu kennen, per straat, dateert in Haarlem vanaf 1877. Voordien kende Haarlem, net als de meeste plaatsen, vanaf de Franse Tijd (1795) een systeem van wijknummering die volgens een bepaalde looproute binnen een wijk via vele straten doornummerde. In 1809 is die wijknummering in Haarlem een keer vernieuwd. Van de vernummeringen in 1877 en 1809 bestaan omnummerlijsten in de studiezaal. In beginsel zijn daaruit de oude wijknummers naar he-
dendaagse adressen te herleiden. Daarbij moet wel de nodige voorzichtigheid in acht genomen worden, omdat er ook incidentele aanpassingen aan de straatnummering hebben plaatsgevonden, als gevolg van het bijbouwen of afbreken van huizen. Echte zekerheid over het juiste adres krijgt u alleen door consequent hetzelfde pand door de jaren heen van nu naar het verleden te volgen en de daarbij gebruikte nummers uit koopakten en bevolkingsregister te noteren. Het bevolkingsregister over de periode 1849–1859 is in Haarlem oorspronkelijk ooit aangelegd op volgorde van adres (wijknummer). Bij de latere verfilming is die ordening bewust verbroken in de poging er een halfslachtige alfabetisch systeem van te maken. Daardoor valt er helaas alleen nog maar op naam in te zoeken en niet meer op adres. u kunt dus alleen op de naam van de huiseigenaar zoeken en kijken of hij in uw pand woonde. Voor de bevolkingsregisters van de periode 1859-1895 zijn er indexen op adres bij de microfiches van de betreffende periode. u vindt daarin op adres een verwijzing naar Letter en bladnummer van het persoonsgewijze register.
35
36
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Bewoners 1793-1969
4 5
3
6
2 1
afb. 28. Plattegrond van C.K. De Geus uit 1858, waarop de toenmalige stadswijken van Haarlem staan aangegeven. beeldbank NoordHollands Archief nr. 51-000393-1 K.
Volkstellingen van 1829 en 1839
Wijkregisters schutterij 1793-1827
aangetekend wie aan zijn verplichtingen voor de schutterij (plaatselijke politietaken) heeft voldaan en wie deze heeft afgekocht. Ze geeft ook informatie over de leeftijd, fysieke conditie en financiële draagkracht van de betrokkene. voor periode 1817-1827 toegang 2295 – inv. nrs 2866-2883 1800-1811 toegang 1899 inv. nr 13, 1-23 1793-1798 toegang 3045 inv. nr 44, 1-12 [Op de registers van ca. 1800 bestaat ook een eigentijdse naamklapper (1899- 12 G).]
Voor de periode 1793-1827 zijn de bewoners van Haarlem te vinden in de zogenoemde ‘schutterijboeken’ en de inkwartieringsregisters, die wijkgewijs van opzet zijn (op volgorde van wijknummer). In deze schutterijboeken staat
De inkwartieringsregisters zijn wat minder informatief, maar geven wel de namen van de bewoners, vermoedelijk als afschrift van oude wijkboeken die verloren zijn
Deze registers zijn verfilmd op microfiche. Ze zijn op wijknummer geordend. In het volkstellingsregister 1839 vindt u de bewoners op 31 dec 1839 het pand bewoonden. De microfiches zijn helaas moeizaam leesbaar door de vergane inkt van het origineel. Hetzelfde geldt voor het (beter leesbare) volkstellingregister 1829. Voorafgaande aan de fiches van het eigenlijk register vindt u fiches met een getypte straatindex die een informatie geeft over de hoofdbewoner, zoals in de latere adresboeken.
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Bewoners 1793-1969
afb. 29. Wijkregister van de schutterij uit 1793 van bewoners van de Oude Gracht en de bikles- of bikkelaarspoort bij de Grote Houtstraat. De werkster in de poort trok van de Roomse Armen. Vleeshouwer Adam Kam diende als sergeant. (Toegang 3045, nr 44-3)
afb. 30. Wijkregister van de schutterij uit 1817. Uit gegevens over de bewoners van huis wijk 1 nr 737 in de Klopperpoort aan de bakenessegracht blijkt dat opperman/spuitgast Martinus boom na 1817 vertrokken is en dat het pand in 1819 bewoond werd door de 60-jarige sjouwer Jan den Otter, vader van vijf kinderen. Het gezin kreeg halve bedeling van de RK-armenzorg. (Toegang 2295, nr 2866)
gegaan. Ze zijn te vinden in het archief van de commissie garnizoenszaken bij de restanten van het archief gemeentebestuur 1813-1857 (band 8): 1810-1814 nr 197 + wijknummer 1826-1840? nr 198 + wijknummer 1846-1858 nr 199 + wijknummer Het deel 1815-1827 bevindt zich in het archief van de gemeenteontvanger. Toegang 1503, inv. nrs 506-512
Buurtboeken Min of meer dezelfde informatie als uit de schutterijregisters is - vaak minder volledig – ook te halen uit bewaard gebleven buurtboeken, het Registre Civique van 1811 en de registers van het lantaarngeld. Vanwege de doublure aan informatie zijn ze dan ook minder relevant. Oorspronkelijk moesten de homannen of hoofdmannen van elke buurt in Haarlem een administratie bijhouden
van de inwoners van hun buurt, ten behoeve van armenzorg, schutterij etcetera. Aangezien die boeken nooit behoefden te worden ingeleverd op het stadhuis, zijn ze destijds in de buurt op zolder blijven liggen en is het grootste deel daarvan verloren gegaan. In het stadsarchief terecht gekomen zijn: [Buurtboek Korte Spaarne 1796-1839: toegang 3993, nr 1577 idem Groot Heiligland 1814-1840, toegang 2295, nr 2675 idem Grote Houtstraat 1814-1842. toegang 2295, nrs 2676 Wijkboeken deel van wijk 3 1842-1862, toegang 2295, nrs 2677 en 2678]
37
38
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Bewoners 1793-1969
Registre Civique 1811 In het schutterijarchief bevindt zich verder ook een versie van het zogenoemde Registre Civique van 1811, een registratie van alle volwassen mannen tussen 18 en 60 jaar met oog op de militaire dienstplicht voor Napoleon. Deze administratie is op adres/wijknummer geordend en geeft leeftijd en beroep (toegang 1899, nr. 91G). Op dit Registre Civique bestaat een naamklapper op microfiches
in de studiezaal. Normaal gesproken voegt dit register echter weinig toe aan de informatie uit de schutterijregisters. Hetzelfde geldt voor de registers van het lantaarngeld uit de jaren 1820-1823. Ze geven straatgewijs op wijknummer de namen van de hoofdbewoners, zonder verdere informatie. (toegang 2295, nrs 3558-3560)
afb. 31. Kohier van de Personele Quotisatie uit 1742, een belasting op welstand, gemeten naar de huurwaarde van de woning en het aantal dienstboden, paarden en koetsen dat de bewoner erop nahield. (Toegang 3993, nr 3467)
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Bewoners vóór 1793
Bewoners vóór 1793 uit de periode vóór 1793 is geen systematische bevolkingsadministratie in Haarlem bewaard gebleven. Wel zijn er vóór 1793 incidenteel belastingregisters overgeleverd waarin straatgewijs de hoofdbewoners voor een bepaalde belasting werden aangeslagen. Vaak betreft dat niet de gehele bevolking, maar alleen het welvarende deel van de bevolking dat in staat was de betreffende belasting te betalen. In de periode 1734-1795 werd daarbij gelukkig wel vaak de verpondingnummers van de huizen in de administratie gebruikt, zodat in dat geval duidelijk is om welk huis het gaat. Bij de belastingregisters van vóór 1734 is het vinden van het juiste adres een lastige zaak. De gebruikte nummering geeft in die gevallen doorgaans weinig houvast, daar dat vaak een incidentele gelegenheidsnummering
betreft, als er al sprake is van een nummering. Voor zover de eigenaar zelf het huis bewoonde, kunt u het huis in de administratie daaraan natuurlijk herkennen. Komt de naam van de eigenaar op de verwachtte plek niet voor, dan is het huis mogelijk verhuurd. Wie die huurder is kunt u dan alleen achterhalen als u de namen van de hele straat in volgorde noteert en vergelijkt met de namen van de eigenaren in dezelfde straat uit het verpondingkohier van dezelfde periode. Die kans is niet groot, aangezien veel van deze belastingregisters van belastingen op welstand slechts een (rijker) deel van de bevolking betreffen en dus adressen overslaan, en er bovendien nog meerdere belastingplichtigen op één adres kunnen wonen.
afb. 32. Een fragment van het kladkohier van de Personele Quotisatie, dat diverse details over de belastingplichtigen vermeldt. Zo wordt van Klaas Rhoon in de Hagestraat vermeld bij welke werkgevers hij als noodhulp korendrager werkte en dat hij verder zoute visverkoper was op de markt. (Toegang 3993, nr 3465)
39
40
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Bewoners vóór 1793
Personele belasting 1742-1748 De personele belasting uit de periode 1742-1748 was een belasting op welstand, gemeten naar de huurwaarde van de woning, het aantal dienstboden, paarden, koetsen en buitenplaatsen van de belastingplichtigen. Het was een belasting voor de rijkere bovenlaag. Voor de invoering van deze belasting van het Gewest Holland werden in 1742 de zogenoemde kohieren voor de Personele Quotisatie opgesteld. Daarvan bestaan twee versies, een stadskohier en een gewestelijk kohier. Van het gewestelijk kohier staat op de studiezaal een getypte transcriptie. Deze transcriptie is echter over de bijzonderheden van de belastingplichtige veel minder informatief dan het stadskohier (toegang 3993, nr. 3467). Dankzij de verpondingnummers zijn de huizen goed te identificeren. Van de homanschappen aan de Overzijde van ’t Spaarne (homanschappen I t/m L ) en die van het Groot Heiligland (homanschappen N en O) en de Nieuwe uitleg bestaan ook zogenoemde ‘kladkohieren’, die bij de totstandkoming van de eigenlijke belastingregisters gebruikt zijn. Die zijn in dit geval zeer interessant, omdat die ook over de minder gefortuneerde bewoners die niet voor de belasting in aanmerking kwamen informatie geven (toegang 3993, nrs. 3465 en 3466). De kohieren van de Personele Lasten uit de jaren 17451748, toen de belasting pas feitelijk werd geïnd, geven per verpondingnummer wel een naam en de hoogte van de aanslag, maar geen bijzonderheden over dienstboden of paarden. Ze zijn dus minder informatief. [toegang 3993, nrs 3469-3474 (homanschappen oude binnenstad), 3475 (nieuwe uitleg) en 3476 (buitenkwartieren)]
Honderdste penning 1719 – 1698 – 1675 - 1670 – 1653 De honderdste (tweehonderdste en duizendste) penning waren gelegenheidsbelastingen waarmee de Staten van Holland in tijden van oorlog en nationale tegenslag een extra persoonlijke belasting hief op het onroerend goed en overheidsleningen van de rijkere burgers. De belasting was genoemd naar het tarief: een honderdste penning betekende een heffing ter waarde van één honderdste deel (1 procent) van het geschatte bezit. Door het bedrag van de aanslag met honderd te vermenigvuldigen krijg u dus een indicatie van het fiscale vermogen (voor zover dat niet verstopt lag). De belasting werd per homanschap volgens een bepaalde looproute geïnd en de belastingplichtigen per homanschap doorgaans genummerd. In sommige registers zijn bij de nummering nummers (en dus huizen?)
bewust overgeslagen, in andere registers niet. Voor zover tot nu toe bekend is er geen verband met een vaste nummering van de huizen per homanschap, en is het flink puzzelen om de namen op de juiste plek te kunnen plaatsen. Kohier 1719-1722: toegang 3993, nr 3431 (homanschappen A-TT) en 3432 (homanschappen V t/m Z en buitenkwartieren) Kohier 1698-1701: toegang 3993, nr 3430 Kohier 1675-1696: toegang 3993, nr 3429 Kohier 1669: toegang 3993, nr 3427 Kohier 1653: toegang 3993, nr 3506 (weliswaar een afschrift van een verdwenen origineel kohier, maar toch)
1715 Familiegeld Afwijkend van de andere, en dus lastig te hanteren, is het belastingregister van het Familiegeld uit 1715, ook een gelegenheidsbelasting op inkomen en welstand, zoals de Personele Lasten van 1742-1748. De belasting werd niet geïnd per homanschap, maar per schutterswijk. Daarvan telde Haarlem er acht, vier vendels van de St Joris Doelen en vier van de Kloveniers Doelen. Elk van die vendels bestonden weer uit drie korporaalschappen. Het kohier is niet meer geheel compleet. Hier en daar ontbreken bladzijden. Bewaard zijn elf verschillende lijsten, waarvan zeven met straataanduidingen. Alle lijsten hanteren een nummering die met geen enkele andere nummering lijkt te corresponderen. Totaal bevatten de lijsten 3.400 Haarlemmers. [toegang 3993, nr 3458/3459]
Contribuantenregister schutterij 1669-1684 Vergelijkbaar met de schutterijregisters van omstreeks 1800, maar minder volledig. Wie persoonlijk opkwam als schutter behoefde niet te betalen, wie te armlastig was, ook niet. Zij staan er niet in. Bovendien zijn de adressen ongenummerd.
Loterijregister 1606 In 1606 werd in Haarlem een loterij gehouden om met de opbrengst de oprichting van het Oudemannenhuis te financieren. Daarbij kochten bijna 9.000 personen, Haarlemmers en niet-Haarlemmers, een lot. Ze werden ingeschreven in een register, waarbij zij doorgaans ook een rijmpje opgaven. Veel lotenkopers vermelden ook waar zij woonden. Van de namen in dit register is een database op de website van het Noord-Hollands archief, die ook op straatnaam is te doorzoeken.
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Bewoners vóór 1793
Haardstedengeld 1555 Haardstedengeld was een heffing op huizen naar het aantal stookplaatsen, te betalen door de bewoner. Het geeft volgens een looproute de bewoners in elk homanschap, met opgave van het aantal haardsteden (stookplaatsen). Soms vermeld het ook beroepen. Het origineel van dit register berust in het Nationaal Archief in Den Haag. Op de studiezaal staat een fotokopie. Het handschrift is zeer leesbaar voor wie met handschriften uit die tijd weet om te gaan.
Registers honderdste penning 1483-1512 uit de jaren 1483, 1494, 1495, 1499, 1511 en 1512 zijn zes kohieren van de honderdste penning op vermogen bewaard gebleven, die als aanhangsel is ingebonden bij
de stadsrekeningen van die jaren. Op de registers van 1483, 1495 en 1499 staan naamklappers op de zaal. Van het register van 1511 is een gedrukte versie op naam in de bibliotheek van het archief, bezorgd door E.A. Beresteyn.
Settegeld 1426-1493 uit de jaren 1426 t/m 1493 zijn er nog een tiental registers van de inning van het zogenoemde ‘settegeld’ per homanschap (een incidentele belasting op vermogen voor kosten van oorlog etcetera), eveneens achterin de stadsrekeningen gebonden. Op die van 1438 staat een naamklapper in de studiezaal.
afb. 33. Een blad uit de kopie van het haardstedenregister van 1555, inzake homanschap E aan de bakenessegracht. Het register vertelt voor hoeveel stookplaatsen de bewoners moesten betalen. (De fotokopieën van de originele registers zijn te vinden op de studiezaal)
41
42
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Kijkje achter de voordeur
Kijkje achter de voordeur Wie wil weten hoe bewoners een huis in het verleden hebben bewoond, moet op zoek naar een boedelinventaris. Dat is een beschrijving van de inrichting van het huis en/of bedrijf, meestal in verband met een nalatenschap. Bij zo’n beschrijving loopt u aan de hand van een notaris vertrek voor vertrek door het huis en krijgt u een opsomming van alle aanwezige meubels, werktuigen en inhoud van de kasten, vaak tot het laatste kopje en theelepeltje toe. Zo’n boedelbeschrijving behoort tot de mooiste vondsten bij het historisch huizenonderzoek. Helaas is het in de praktijk vaak ook één van de moeilijkst vindbare stukken.
Nalatenschappen Boedelinventarissen kunnen om meerdere redenen zijn opgesteld. Het meest voorkomend is een nalatenschap waarbij belangen van minderjarige erfgenamen in het spel zijn. In dat geval was een beschrijving van de boedel vanouds wettelijk voorgeschreven. Dat gold ook voor nalatenschappen waarbij erfgenamen ontbraken, of waarbij een bewindvoerder was aangewezen. En verder moest een boedelbeschrijving opgesteld worden bij nalatenschappen waarvan de erfgenamen gebruik maakten van hun recht om hem te weigeren omdat de schuldenlast groter was dan de nagelaten bezittingen. Ook in andere gevallen kunnen de erfgenamen echter zelf besluiten de notaris een nalatenschap te laten beschrijven met het oog op de verdeling. Meestal is dan ook een executeur bij testament aangewezen. Verder kunnen echtscheiding of een huwelijk op huwelijkse voorwaarden reden zijn tot (gedeeltelijke) boedelbeschrijving.
Faillissement Een andere belangrijke reden voor een boedelbeschrijving is een faillissement. In dat geval laat de rechtbank een curator een ‘desolate of insolvente boedel’ opstellen om de belangen van de schuldeisers te behartigen. Dat gaat doorgaans gepaard met een publieke oproep aan schuldeisers om zich te melden, vaak via krantenadvertenties. Faillissementen komt u overigens bij huizenonderzoek vaak vanzelf op het spoor bij de gedwongen verkoop van het huis. Voor de periode vóór 1811 vindt u de failliete boedels in het oud-rechterlijk archief; voor de periode 1811-1838 in de archieven van de rechtbank in eerste aanleg; en na 1838 in die van de arrondissementsrechtbank. Sinds 1896 staan ze geregistreerd in een openbaar faillissementsregister.
Op de insolvente boedels in het oud rechterlijk archief (inv. nrs. 90.1-90.41) uit de jaren 1578-1692 bestaat een klapper. Hetzelfde geldt voor de faillissementen uit de jaren 1811-1838 bij de rechtbank in eerste aanleg. De laatste is te raadplegen op de website van het NoordHollands Archief. De faillissementsdossiers van de arrondissementsrechtbank Haarlem uit de periode 1838-1919 zijn vernietigd. Voor de periode 1919-1939 zie index op studiezaal in band 452. Zie voor de faillissementsregisters van de periode 1940-1949; 1950-1959; 1960-1969 en 1970-1979 respectievelijk de toegangen 411, 420, 468 en 800. Zie voor bedrijven in dit verband ook de dossiers van de Kamer van Koophandel. (Zie pag. 51)
Met de notaris door het huis Een boedelinventaris heeft doorgaans een redelijk vaste vorm. De beschrijving van de nalatenschap begint met de vermelding van naam, woonplaats en overlijdensdatum van de overledene, gevolgd door een vermelding van de erfgenamen. Soms is de aanhef uitgebreider en wordt een eerder opgesteld testament woordelijk herhaald. Na de persoonsgegevens komen de bezittingen aan de orde. Dat begint met het onroerend goed. Hier wordt duidelijk of de overledene de eigenaar of huurder was van het sterfhuis. Daarna volgen zaken als scheepsparten, waardepapieren, leningen, spaargelden en sieraden. Dan volgt het huisraad. Daarbij wordt doorgaans de eerder genoemde wandeling door het huis gemaakt. In vroeger tijden hanteerden notarissen echter ook wel het gebruik om de goederen te rubriceren naar het materiaal waarvan ze vervaardigd waren (metaal - hout – aardewerk - wollen stoffen etc.) in plaats van de plek in huis waar ze werden aangetroffen. Overigens moet u er rekening mee houden dat alleen de losse, verplaatsbare goederen werden beschreven. De bedstede en de schoorsteen moet u dus herkennen aan het beddengoed of de kookpot boven het vuur. De taxatie van de goederen was meestal niet het werk van de notaris, maar van een beëdigd stadswaardeerster. Dit beroep werd veel door vrouwen uitgeoefend. Gereedschappen, grondstoffen en andere goederen voor de bedrijfsvoering werden afzonderlijk beschreven en getaxeerd door een deskundige.
Baten en lasten De boedelinventaris eindigt gewoonlijk met een lijst van de baten en de lasten: de nog te innen vorderingen en te betalen rekeningen. De ziekte- en begrafeniskosten
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Kijkje achter de voordeur
43
44
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Kijkje achter de voordeur
(‘doodschulden’) vormen daarbij een aparte paragraaf. De rekening van baten en lasten kan interessante informatie opleveren, bijvoorbeeld over de klantenkring van een bedrijf.
Speld in hooiberg Lang niet in alle gevallen waarin u een boedelbeschrijving verwacht, is die ook bewaard gebleven of opgesteld. Bovendien is slechts een beperkt deel van de betrokken archieven (zoals die van notarissen) op naam doorzoekbaar. Daarom is het raadzaam om eerst via familieonderzoek in doop-, trouw- en begraafboeken of de burgerlijke stand de familiesituatie en de overlijdensdata van de bewoners in kaart te brengen. Mocht één van de echtgenoten overleden zijn terwijl de kinderen nog niet volwassen waren, dan kunt u gericht in de maanden na de begrafenis naar de boedelbeschrijving bij een notaris gaan zoeken. Dat geldt, met iets minder trefkans, ook voor het overlijden van een alleenstaande of de langstlevende van de kinderloos echtpaar. In Haarlem heeft u daarbij de keuze tussen een stuk of acht notarissen die gelijktijdig kantoor hielden (als men tenminste een Haarlemse notaris in de arm genomen heeft). Sinds 1842 zijn die verplicht hun akten jaarlijks in te schrijven in een repertoire of repertorium. In Haarlem was dat echter al sinds 1811 gebruik. Zo’n repertoire is een chronologische lijst van alle opgestelde akten met vermelding van de betrokken partijen en het type akte waarom het gaat. Het is aan te raden die eerst op te vragen, alvorens in stapels akten zelf te gaan zoeken. Vanaf de zeventiende eeuw hanteerden de meeste notarissen in Haarlem indexen of ‘tafels’ op (voor-) naam van de cliënten als toegang. Kopieën daarvan staan op de studiezaal.
Weeskamer Toezicht op het beheer van aan weeskinderen toegewezen erfenissen werd sinds de middeleeuwen (tot 1811) uitgeoefend door de Weeskamer (tenzij erflaters bij testament anders hadden geregeld). Ook in het archief van die instelling kunt u dus boedelinventarissen aantreffen, al zijn de archieven van de Haarlemse Weeskamer beduidend minder rijk bedeeld dan die van sommige andere steden. Zie toegang 3441, nrs 98-239. In kleinere plaatsen werd deze taak vaak waargenomen door het gerecht, zie daarvoor de oud rechterlijke archieven.
Gast- en Godshuizen Tenslotte kunnen boedelbeschrijvingen voorkomen in archieven van weeshuizen, gasthuizen of armenzorginstellingen. Aan opname in zulke instellingen was doorgaans
de voorwaarde verbonden dat men afstand deed van zijn bezittingen. Deze boedels van arme mensen werden doorgaans snel te gelde gemaakt op een openbare verkoping. Zie Archief Burgerweeshuis, toegang 1846, nrs 196-208. St Elisabeths Gasthuis, toegang 3305, nrs 68-82. St Jacobs Godshuis, toegang 1850, nrs 632-635.
Memories van successie u kunt ook kijken in de memories van successie (aangifte van erfbelasting). Dat geldt met name voor de periode 1878-1927: vóór die tijd was in veel gevallen aangifte nog niet verplicht, na die tijd zijn ze vernietigd. De aangiften geven een overzicht van het bezit van de overledene aan onroerend goed en de financiële waarde van diens overige bezittingen, waaronder de inboedel. Het huisraad wordt echter in de aangifte niet gespecificeerd, zoals in een boedelinventaris. Maar als een notaris boedelinventaris heeft opgemaakt, wordt daar vaak wel naar verwezen. De memories van successie zijn op de studiezaal op filmcassette te raadplegen. Zie voor nadere toelichting de zoekwijzer op de studiezaal.
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Bouwgeschiedenis
Bouwgeschiedenis Bouwdossiers van Haarlem uit de periode 1880-1916, van de geannexeerde gemeente Schoten van 1901 tot 1927 en van het deel van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, dat in 1963 geannexeerd is (onder meer Schalkwijk) zijn te raadplegen op studiezaal in de Jansstraat, deels op microfiche, deels in origineel. Aan de balie heeft men een digitale database om het nummer te vinden waaronder ze zijn geborgen. Bouwdossiers uit de periode 1892-2008 van de gemeente Haarlem zijn verder te raadplegen op de locatie Kleine Houtweg. Ook daarvan heeft men aan de balie een database. [Dossiers met nummer 50.000 en hoger zijn echter nog niet overgedragen.] Van originele bouwtekeningen kan in het archief meestal geen kopie worden gemaakt. Dat moet buitenshuis worden uitbesteed en is daardoor nogal prijzig. Wel mag u zelf een opname maken met een digitale camera, mits u geen flits gebruikt. De dienst Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente heeft echter alle bouwdossiers gedigitaliseerd. Ze zijn daar in het kantoor op de Raaks ook te raadplegen, tegen betaling van leges. De dienst beschikt wel over faciliteiten om prints
op groot formaat tegen betaling voor u te maken. NB: Juist in de nieuwbouwperiode of kort daarna blijkt de nummering in de straat nogal eens gewijzigd. Daarom kan het voorkomen dat u uit die periode een tekening van een ander huis aantreft, dan u verwacht. In dat geval vergt het enig gepuzzel om de vernummering te reconstrueren. Tekeningen van woningen in gebieden die Haarlem in 1927 heeft geannexeerd van Heemstede en Bloemendaal kunnen zich mogelijk nog in de archieven van de desbetreffende gemeente bevinden. Niet alle bouwdossiers uit die periode zijn overgebracht naar het Noord-Hollands Archief. Bouwaanvragen uit de periode 1814-1880 moet u zoeken via ingekomen stukken bij B&W op datum (per jaar op ordernummer, zoals nummer 27 ‘bouwvallige percelen’; nr 71 ‘rooiingsbiljetten’) Dat is een omslachtige weg die doorgaans weinig resultaat oplevert, aangezien in die periode geen kopie van de bouwtekening werd verlangd. ‘Tonen’ van de plannen was voldoende. Dus bestonden die vaak alleen in enkelvoud voor de aannemer, als ze al ooit op papier waren gezet.
afb. 35. Een bouwtekening uit 1898 van een nieuw winkelpand op de hoek van de Krocht en de Groenmarkt.
45
46
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Bouwgeschiedenis
uit periode 1744-1813 bevinden zich soms wel bouwtekeningen in het stadsarchief, als bijlagen bij een rekest tot bouwen of verbouwen. Daarop is een klapper op straat in de studiezaal. (H/BOu/index 1) Het nummer waarmee ze zijn op te vragen moet van de verouderde nummering in de klapper eerst omgezet worden in een nieuwe nummers. Vraag daarbij hulp aan de balie.
‘Nieuw getimmerte huizen’ Nieuw gebouwde huizen kregen de eerste jaren vrijstelling van belasting. Daarom werden ze geregistreerd in de aparte verpondingkohieren. Vaak staat de periode van vrijstelling in het kohier vermeld. periode: inventarisnr van toegang 3993: 1774-1806 3270 1754-1774 3279 1734-1754 3278 1740-1751 3283 1733-1740 3281 en 3282 1725-1734 3277 1667 3275 1654-1668 3276 1643-1655 3274 en 3273 vóór 1647 3272
Rooimeesterboeken 1542 - 1855 Bij onenigheid tussen buren over erfscheiding, waterafvoer, overlast, gevaar van bouwvalligheid en dergelijke kwamen rooimeesters de klachten ter plekke beoorde-
len en een uitspraak doen. Daarvan werd een rapport opgemaakt in de zogenoemde rooimeestersboeken. De rooimeesters hadden verder als taak toezicht te houden op brandgevaar van stookplaatsen, zoals ovens en in de negentiende eeuw ook stoomwerktuigen, de zogenoemde ‘brandrooiing’. (zie voorbeeld op pag. 48) Deze interessante bron is helaas lastig te raadplegen, daar alle rapporten chronologisch geordend zijn, zonder enige toegang op naam of adres. Alleen indien één of andere akte naar een uitspraak van de rooimeesters op datum verwijst, is ze terug te vinden. Vrijwilligers zijn doende deze bron te ontsluiten met een database. De hele serie omvat in totaal tien delen. Voor de periode 1542-1800 zijn de boeken te vinden via toegang 3993, nrs 8416-8417 en 8449-8454. Voor het deel 1801-1816 zie: Restant Enschedé W 124. Voor de periode 1817-1855: toegang 2295, nr. 3580.
Register van recognities 1714-1885 De registers van recognitie zijn aangelegd in de jaren 1867-1885 (en deels tot 1889). Ze bevatten aantekeningen over vergunningen die (sinds 1714) zijn verleend voor het gebruik van de openbare ruimte rondom het huis met riolen, stoepen, kaden, alkoven en uithangborden boven de straat etc. Archief Gemeentontvanger, doos 598. De voorganger daarvan, aangelegd in 1794 en bijgehouden tot 1867 is te vinden in stadsarchief toegang 3993, nr 2773.
afb. 36. Een kohier van nieuw getimmerde huizen, waarin we lezen dat Cornelis Jacobsz in 1649 tot 1663 veertien jaar vrijstelling van de verponding heeft gekregen voor het bouwen van een nieuw huis in de Appelaarsteeg op de plaats van een door hem afgebroken ouder huis. (Toegang 3993, nr 3273)
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Bouwgeschiedenis
afb. 37. Opmetingstekening uit het eind jaren ’60 van het pand Magdalenastraat 18 rood, voordat het in het kader van de ‘binnenstadsanering’ werd afgebroken. (Toegang 1488, doos 25)
47
48
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Bouwgeschiedenis
afb. 38. Verslag in het rooimeesterboek van een visitatie in 1825 bij spekslager J. Stol in de Anegang, wiens schoorsteen niet deugde. (Toegang 2295, nr 3580)
Woningonderzoek in verband met sanering Zie voor de dossiers (op adres) van de Dienst Bouw- en Woningtoezicht uit de jaren 1964-1981: Archief Bouw en Woningtoezicht, Haarlem doos 23-28.
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Bedrijfsgeschiedenis
Bedrijfsgeschiedenis Hinderwetvergunningen vanaf 1882 De dossiers van de hinderwetvergunningen uit de periode 1882-1992 zijn te raadplegen op de locatie Kleine Houtweg (toegang 2270). De balie van de studiezaal heeft daarop een digitale database. Allerlei bedrijven die werkten met machines, vuur of hygi毛nisch gevoelige zaken, zoals bakkerijen, slagerijen, drukkerijen etc, moesten hinderwetvergunningen aanvragen.
E茅n van de vereisten daarbij was een plattegrondje van het bedrijf om duidelijk te maken waar de betreffende werkzaamheden voorzien werden Hinderwetvergunningen van v贸贸r 1875 moet u zoeken in de archieven van de Provincie. (Via een bewerkelijke zoekmethode, die in de gedrukte inleiding van de inventaris staat toegelicht. Toegang 18).
afb. 39. Plattegrond behorend bij een aanvrage van een vergunning in het kader van de Hinderwet voor een uitbreiding van een bakkerij in de Schagelstraat in 1922. De tekening geeft inzicht hoe de diverse ruimtes gebruikt werden. (Hinderwetdossier 495)
49
50
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Bedrijfsgeschiedenis
Patentbelasting Voor het uitoefenen van een bedrijf moest in de negentiende eeuw patentbelasting worden betaald, doorgaans naar rato van de grootte of de omzet van het bedrijf. Voor de gemeente Haarlem zijn vrijwel alle patentregisters vernietigd, met uitzondering van die uit de jaren 1806-1811. Patenten op compagnonschappen, fabrieken, trafieken en molens: toegang 3993, nr 3657 (1806-1809); idem (1810-1811) nr 3658 Winkeliers (per branche): nrs 3659 (1806); 3660 en 3662 (1807-1809); 3661 (1811) Reizende kramers: nr 3663 (1806-1809) Boekhouders, klerken en vreemde dagloners: nrs 3664 (1806-1809) en 3665 (1810-1811) Diverse neringen: nrs 3666 (1806-1809) en 3667 (18101811) Openbare vermakelijkheden en loterijen: nrs 3668 (18061809) en 3669 (1810-1811) Haarpoeder: nr 3670 (1806-1811)
Gemeenteverslagen De zeer informatieve jaarlijkse (gedrukte) ‘Verslagen van
den toestand der gemeente Haarlem’ bevatte aanvankelijk om de vijf jaar (1871, 1876, 1881, etc) en vanaf 1900 jaarlijks een opgave van de ambachten en nijverheidsbedrijven met aantallen arbeiders, stoommachines en dergelijke. (toegang 2295, nrs 610-707 (periode 1851-1940)
Nijverheidsenquêtes In begin 19e eeuw zijn door de landelijke overheid enkele (deels geanonimiseerde) nijverheidsenquêtes gehouden (1816, 1819 en 1843). De resultaten zijn te vinden te vinden op de website Historici.nl/onderzoek/retroboeken/ statistieken
Arbeidsenquête 1890 In de Verslagen van de Staatscommissie aangaande de werkomstandigheden op grond van de Wet van 19 januari 1890, 3e afdeling, Haarlem, kortweg ook wel ‘Arbeidsenquête 1890’ werden de leef-, woon- en werkomstandigheden van de arbeidersbevolking in de steden onderzocht. Diverse Haarlemse bedrijven komen hier uitgebreid ter sprake. (Bibliotheek nr Depot 41-0637G)
afb. 40. briefhoofd van een rekening uit 1867 van winkelier J.P. Karthaus aan de Grote Markt. De zaak was van alle markten thuis. (Collectie briefhoofden nr. 850)
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Bedrijfsgeschiedenis
Tapvergunningen Localiteiten en woningen waar op commerciële basis alcohol geschonken werd, moesten een drankvergunning hebben. De registers daarvan zijn te vinden in het gemeentearchief (Band 9- p 84 en 94) Ze staan ook vermeld in een bijlage in de hierboven genoemde Verslagen van den toestand der gemeente Haarlem.
Inschrijving bij Kamer v Koophandel sinds 1921 Sinds 1921 houdt de Kamer van Koophandel van alle verplicht ingeschreven bedrijven een dossier bij, waarin onder meer valt vast te stellen wie de eigenaren en medeeigenaren waren en of het bedrijf nog andere filialen had. De dossiers van inmiddels beëindigde bedrijven bevinden zich op het Noord-Hollands Archief (Kleine Houtweg). Een kaartsysteem, dat u op verzoek ter inzage kan krijgen, geeft een verwijzing naar een nummer van het betreffende dossier. u kunt daarin onder meer briefpapier van de firma aantreffen. Vooral echter wanneer er een faillissement in het spel is bij de beëindiging van het bedrijf, zijn de dossiers vaak uitgebreid en informatief. Bij voorspoedig functionerende bedrijven is de oogst vaak minder. Een voorloper was het vennootschapregister in de archieven van de arrondissementsrechtbank (sinds 1858). Dit betreft een veel beperkter aantal bedrijven, namelijk alleen N.V.’s, firma’s en dergelijke, waar geld van derden bij betrokken was. De informatie betreft doorgaans ook niet veel meer dan de oprichting en ontbinding van het bedrijf.
Collectie briefhoofden In de bibliotheek van het Noord-Hollands Archief bevindt zich tenslotte nog een collectie verzamelde briefhoofden en reclamedrukwerk, die via de online-catalogus van de bibliotheek op naam van het bedrijf op te sporen zijn.
Bedrijfsadvertenties Kijk hiervoor in de eerder genoemde kranten-zoeksites.
Weefgetouwen Lijsten met weefgetouwen in 1671, zie toegang 3993, nr 3816.
51
52
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Overzicht voor andere gemeenten
Overzicht voor andere gemeenten waarvan de archieven in het Noord-Hollands Archief aanwezig zijn Vanaf circa 1850 zijn de belangrijkste archiefbronnen voor huizenonderzoek (zoals kadaster, bevolkingsregister en kranten) voor alle gemeenten in beginsel van opzet hetzelfde. In de periode v贸贸r het kadaster en het bevolkingsregister zijn de bronnen echter van plaats tot plaats verschillend en ook lang niet allemaal bewaard gebleven. Hieronder een beknopt overzicht, te beginnen met de gemeenten die later (gedeeltelijk) in de gemeente Haarlem zijn opgegaan. [In beginsel is bij het kadasteronderzoek ook mogelijk gebruik te maken van de kopie-leggers uit de gemeentelijke administraties. Dat is echter af te raden aangezien in die leggers de verwijzingen naar de afschriften van de koopakten in de kolommen 5 en 6 niet zijn ingevuld.]
Schoten
(in 1927 geannexeerd door Haarlem) Bouwdossiers: (van voor de annexatie in 1927) aanwezig in Noord-Hollands Archief (Jansstraat). Op te vragen via toegang aan de balie van de studiezaal. Kadasterleggers: kantoor Haarlem. Zie toegang 623 Bevolkingsregisters: 1861-1874 op adres geordend (microfiche in kast 09) Daarna tot 1927 alfabetisch. Huizenkaarten (met verwijzing naar bouw- en hinderwetvergunningen): 1900-1927 op microfiche in kast 08 Adresboeken: zie adresboeken Haarlem, vanaf 1923. Hinderwetvergunningen: register 1902-1927 (toegang 3077, nr 680). Dossiers: toegang 3077, nrs 220 en 221 en 548-550. Patentregisters: 1878-1894 (toegang 3077, nr 845G) Kohier plaatselijke inkomstenbelasting 1920 (toegang 3077, inv.nr 366) Register vernummering huizen van wijk- naar straatnummering ca. 1880 (toegang 3077, inv. nr 475) Transportregisters: Schoten 1609-1811 (toegang 3401, inv. 12-19) Schotervlieland 1703-1811 (toegang 3401, inv. 2-4) Schoterbosch, Hogerwoerd en Zanen 1662-1809 (toegang 3401, inv. 24-25) Zuid- en Noord-Akendam 1622-1811 (toegang 3401, inv. 27-34) Verpondingregisters: Taxatiekohier Schoten, Schoterbos en Akendam 1733 (toegang 151.1, nr 526) Registers van de Tiende Penning: 10e penningkohieren 1543, 1544, 1553, 1558 en 1562 (toegang 151.1, nrs 371-375) [Deels met Berkenrode en De Woerd]
100e penningkohier 1570 Schoten en De Woerd (toegang 151.1, nr 376) Welstandsheffingen en omslaglijsten (bewoners), doorgaans topografisch geordend volgens looproute: Hoofdelijke omslag 1911-1918 (toegang 3077, nrs 354364)
Spaarndam (in 1927 grotendeels geannexeerd door Haarlem) Bouwdossiers: (van voor de annexatie in 1927) aanwezig in Noord-Hollands Archief (Jansstraat). Op te vragen via toegang aan de balie van de studiezaal. Hinderwetvergunningen: Register, toegang 3052, nr 275. Kadasterleggers: kantoor Haarlem. Zie toegang 623. Zie ook www.historischewerkgroepspaarndam.nl/archief/ kadaster. Bevolkingsregisters: 1849-1860 op adres geordend (microfiches in kast 09) Daarna alfabetisch (tot 1927). Woningkaarten: 1925-1950, niet op microfiche. (toegang 2451, nrs 1 en 2) De historische werkgroep Spaarndam heeft de gegevens verwerkt tot een register, zie www. historischewerkgroepspaarndam.nl/archief/adreskaarten. Zie ook band 54.1 op studiezaal. Adresboeken: zie adresboeken Haarlem, vanaf 1923. Transportregisters: 1623-1811 (toegang 3052, nrs 52-59) Veilcondities: 1681-1811 (toegang 3052, nrs 60-62) Verpondingregisters: Taxatiekohier 1733 (toegang 151.1, nr 656) Registers van ontvangst verponding en huisgeld 17071805 (toegang 3052, nrs 13-18) Verponding en 100e penning 1708-1728 (toegang 3052, nr 25) Registers van de Tiende Penning: 10e penning 1557 en 1561 (toegang 151.1, nrs 381-382) 100e penning 1570 (toegang 151.1, nr 383) Welstandsheffingen en omslaglijsten (bewoners), doorgaans topografisch geordend volgens looproute: Inkomstenbelasting 1802/1803 (toegang 3052, nr 28) Prik en huisgeld 1710-1733 (toegang 3052, nr 24) Gaarboeken voor de prik 17e eeuw-1798 (toegang 3052, nrs19-22)
Haarlemmerliede en Spaarnwoude V贸贸r 1863 (1857) bestond de gemeente uit diverse zelfstandige ambachten/gemeenten. In 1927 zijn de Waarderpolder, de Veerpolder en een deel van Spaarndam geannexeerd door de gemeente Haar-
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Overzicht voor andere gemeenten
lem. In 1963 zijn de grenzen tussen Haarlemmerliede en Spaarnwoude en de gemeente Haarlem opnieuw gewijzigd toen Schalkwijk werd geannexeerd. Bouw- en hinderwetdossiers: Bouwdossiers van de geannexeerde delen van voor 1927 te raadplegen via de toegang aan de balie van de studiezaal in de Jansstraat. Voor de bouw- en hinderwetvergunningen uit de periode 1878-1945, toegang 1800, zie de papieren index band 302.3. Bouwdossiers van na 1945 in de nu nog bestaande Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude zijn op te vragen bij Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente. Kadasterleggers: kantoor Haarlem. Zie toegang 623. Woningkaarten: 1919-1938, niet op microfiche. Toegang 1045 (Jansstraat) (2 dozen) Stratenregister: (datering onbekend) (toegang 1593, nrs 259-262) Bevolkingregisters: Haarlemmerliede 1835, 1849-1880 op adres geordend (microfiches in kast 07) Daarna alfabetisch (tot 1919). Houtrijk en Polanen (Halfweg) 1844-1862 op microfiches in kast 08. Zuid-Schalkwijk 1849-1861 op microfiches in kast 09. Volkstellingregisters/-lijsten: Haarlemmerliede en Spaarnwoude 1919, opgave huisgezinnen (toegang 1593, nr 254) Houtrijk en Polanen 1830 en 1840 (toegang 1583, nr 1228) Zie microfiches, kast 07. Haarlemmerliede, Noord-Schalkwijk en Hofambacht 1818, huisgezinnen (toegang 1583, nr 949) Zuid-Schalkwijk, Vijfhuizen en Nieuwerkerk a/d Drecht 1841, huisgezinnen (toegang 1583, nr 699) Transportregisters: Spaarnwoude 1575-1811 (toegang 3992, nrs 7-18) ORA film nr 99 en 100 in kast 10. Haarlemmerliede en Noord-Schalkwijk 1574-1811 (toegang 3992, nrs 78-94) Zie ORA film nr 99 en 100 in kast 10. (Voor de jaren 1609-1614 zie ORA Schoten) Hofambacht 1578-1811 (toegang 3992, nrs 51-60) ORA film nr 100 in kast 10. Houtrijk en Polanen (Halfweg) 1729-1811 (toegang 3992, nrs 105-107) ORA film nr 97 in kast 10. Zuid-Schalkwijk,Vijfhuizen, Nieuwerkerk aan de Drecht 1642-1811 (toegang 3992, nrs 51-60) ORA film nr 98 en 99 in kast 10. Veilcondities: Spaarnwoude 1782-1810 en voordien fragmentarisch (toegang 3992, nr 24) ORA film nr 100 in kast 10. Register van eigendomsovergangen: Spaarnwoude 18121832 (toegang 1583, nrs 361 en 365)
Registers/leggers Rijnlands morgengeld: Haarlemmerliede, Noord-Schalkwijk en Hofambacht 1840 (toegang 1583, nr 945 rn 947) Zuid-Schalkwijk, Vijfhuizen en Nieuwerkerk a/d Drecht 1820-1832 (toegang 1583, nr 697) Verpondingregisters: Haarlemmerliede Taxatiekohier 1733 (toegang 151.1, nr 575) Haarlemmerliede en Noord-Schalkwijk verpondinglijsten 1698 en 1712-1770 (toegang 1576, nr 455) Hofambacht Taxatiekohier 1733 (toegang 151.1, nr 587) Houtrijk & Polanen Taxatiekohier 1733 (toegang 151.1, nr 591) Houtrijk & Polanen Verpondingkohier 1786 (toegang 1576, nr 494) Nieuwerkerk a/d Drecht Taxatiekohier 1733 (toegang 151.1, nr 616) Nieuwerkerk a/d Drecht Verpondingboek 1682-1763 (toegang 1576, nrs 337-341) Nieuwerkerk a/d Drecht Verpondingkohier 1632 (toegang 1576, nr 328) Schalkwijk & Vijfhuizen Taxatiekohier 1733 (toegang 151.1, nr 647) Schalkwijk & Vijfhuizen Verpondingboek 1701-1809 (toegang 1576, nrs 342-378) Spaarnwoude Taxatiekohier 1733 (toegang 151.1, nr 657) Spaarnwoude Verpondingboek 1743-1809 (toegang 1576, nrs 168 en 169) Registers van de Tiende Penning: Haarlemmerliede 10e penning 1544,1553, 1557 en 1562 (toegang 151.1, nrs 130-133) Haarlemmerliede 100ste penning 1569 (toegang 151.1, nr 134) Hofambacht 10e penning 1556 en 1562 (toegang 151.1, nrs 167 en 168) Hofambacht 100e penning 1570 (toegang 151.1, nr 169) Houtrijk, Polanen & Nieuwerkerk 10e penning 1544, 1557 en 1562 (toegang 151.1, nrs 337-339) Houtrijk, Polanen & Nieuwerkerk 100e penning 1570 (toegang 151.1, nr 340) Schalkwijk & Vijfhuizen 10e penning 1557 (toegang 151.1, nr 338) Spaarnwoude 10e penning 1553 (toegang 151.1, nr 384) Spaarnwoude 100e penning 1569 (toegang 151.1, nr 385) Welstandsheffingen en omslaglijsten (bewoners), doorgaans topografisch geordend volgens looproute: Houtrijk & Polanen Personele Omslag 1811 (toegang 1576, nr 486) Spaarnwoude Personele Omslag 1812-1857 (toegang 1583, nrs 339-345)
53
54
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Overzicht voor andere gemeenten
Spaarnwoude Schotgeld 1626, 1690-1811 (toegang 1576, nrs 49-52) Spaarnwoude Haardstedegeld 1604 (toegang 1576, nr 208) Spaarnwoude Huizengeld 1597 (toegang 1576, nr 207) Spaarnwoude 100ste penning 1599 (toegang 1576, nr 155) Spaarnwoude 100ste penning huizen 1580. Afschrift (toegang 1576, nr 154)
Aalsmeer
(voorheen ook de zelfstandige ambachten Kalslagen en Kudelstaart)
Bouwdossiers: 1911-1929 (in toegang 1940, 22 dozen + een register van twee delen, vermoedelijk chronologisch geordend en niet nader geïnventariseerd) 1902-1912 (toegang 1937, nrs424 en 428, twee pakken tekeningen, deels ongedateerd) Dossiers van na 1929 op gemeentehuis Amstelveen. Hinderwetvergunningen: gemeentehuis Amstelveen ?? Adresboeken: 1925-1988, zie krantenviewer Bevolkingsregister: 1850-1920 op microfiches in kast 07 Woningregister: 1936-1952 (Toegang 1949, nrs 183-187) Volkstellingregisters: Aalsmeer 1829 en 1839 (toegang 1937, nrs 407 en 408); 1795 (toegang 1933, nr 403) Lijst inwoners Kalslagen 1809 (toegang 1931, nr 85) Lijsten van huizen te Kudelstaart (ongedateerd, begin 19e eeuw) (toegang 1932, nr 117) Kadaster OAT 1832 en Register 71: op microfiche in kast 07 Kadasterleggers: kantoor Amsterdam. Zie toegang 623. Patentregister: 1866 (toegang 1937, nr 391) Transportregisters: Aalsmeer 1577-1811 (toegang 184, nrs 716-780) ORA films 82-87, kast 10. Stormmeerpolder, De Horn en Geilwijk 1652-1811 (toegang 184, nrs 786 en 787) ORA film 88 kast 10. Schrevelsgerecht 1594-1604 (toegang 184, 817) ORA film 90 kast 10. Kalslagen 1679-1811 (toegang 184, nrs 826-845) ORA film 91-92 kast 10. Kudelstaart 1607-1810 (toegang 184, nrs 859-872) ORA film 94-95 kast 10. Veilcondities: Aalsmeer 1707-1811 (toegang 184, nrs 795 en 796) ORA film 88 kast 10. Kalslagen 1646-1811 (toegang 184, nrs 849-851) ORA film 93 kast 10. Kudelstaart 1645-1650 en 1746-1811 (toegang 184, nr 874) ORA film 95 kast 10.
Rijnlands Morgengeld (bundergeld): Registers 1812-1860 (toegang 1937, nrs 326-372) Legger Morgentalen 1800-1826 (toegang 1933, nr 347) Morgenboek 1639-1703 (toegang 1933, nr 344) Register van aangeslagenen in morgengeld 1638 en 1639 (toegang 1933, nr 343) Morgenboek 1614-1638 (toegang 1933, nr 342) Register van zetting van huizen zonder land 1599-1602 (toegang 1933, nr 378) Verpondingregisters: Taxatiekohier 1733 Aalsmeer, Kalslagen en Kudelstaart (Nationaal Archief 3.01.29, nrs 497 en 534) Verpondingboek Aalsmeer 1703-1733 (toegang 1933, nr 315) Verpondingboek Aalsmeer 1591 (toegang 1933, nr 310) Verpondingkohier Kalslagen 1654 en 1733-1742 (toegang 1931, nr 46) Verpondingkohier Kalslagen 1628 (toegang 1931, nrs 43 en 45) Verpondingboek Kudelstaart 1730-1733 (toegang 1932, nr 66) ‘Gaarboeken’ van de verponding te Kudelstaart 16951744 (toegang 1932, nrs 56-64) Kohier van uitgeveende akkers en water Aalsmeer 1680 (toegang 1933, nr 314) Registers van de Tiende Penning: 10e penning Aalsmeer 1555, 1558 en 1562 (toegang 151.1, nrs 1-3) 100e penning Aalsmeer 1570 (toegang 151.1, nr 4) 10e penning Kalslagen, Kudelstaart en Schrevelsregt 1544 (toegang 151.1, nr 187) 10e penning Kalslagen 1553, 1557 en 1561 (toegang 151.1, nrs 188-190) 10e penning Kudelstaart 1558 (toegang 151.1, nr 207) Welstandsheffingen, haardstedenregisters en omslaglijsten (bewoners) Aalsmeer Hoofdelijke omslag 1856-1911 (toegang 1937, nrs 376-378) Aalsmeer ‘Schot’ 1731-1799 (toegang 1933, nr 329) Aalsmeer Klappergeld 1636-1770 (toegang 1933, nr 373) Aalsmeer Familiegeld 1674 (toegang 1933, nr 365) Kalslagen Familiegeld 1674 (toegang 1931, nr 69) Kalslagen Lijst bewoners 1600 (toegang 1931, nr 81) Kalslagen Hoofdgeld 1622 (toegang 1931, nr 70) Kalslagen Haardstedengeld 1638 en 1667 (toegang 1931, nr 72) Kudelstaart Gaarderboeken Schot-, dam- en huisgeld 1657-1720 (toegang 1932, nrs 70-83); jaren 1724-1749 (toegang 1932, nrs 91-93) Kudelstaart Belasting van 3 miljoen 1808 (toegang 1932, nr 102)
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Overzicht voor andere gemeenten
Bennebroek
Bouwdossiers: ter inzage bij Dienst Publieke Werken Bloemendaal. Hinderwetvergunningen: 1920-1929 zie bijlage 1 in toegang 3804. Bevolkingsregister: 1850-1860 op adres geordend (microfiches in kast 07) Daarna tot 1939 alfabetisch. Stratenregister (Woningregister): 1922-1939 Toegang 3804, nrs 556-560. Adresboeken: zie Heemstede Kadasterleggers: kantoor Haarlem. Zie toegang 623. Transportregisters: 1654-1811 (toegang 3814, nrs. 8689) [ORA film 79 in kast 10, inv nrs 651-659] Klapper op transporten tot 1751 in Heerlijkheidsarchief Bennebroek. (Toegang 3819, nr 532) Veilcondities: niet aanwezig Verpondingregisters: Kohieren Rijnlands Morgengeld 1808 en 1814-1832 (toegang 3814, nr 35) Taxatiekohier 1733 (toegang 151.1, nr 539) Afschrift verpondingkohier 1632, 1638 (toegang 3305 St Elsabethsgasthuis, nr 478) Registers van de Tiende Penning: (zie Heemstede?) Welstandsheffingen en omslaglijsten (bewoners), doorgaans topografisch geordend volgens looproute: Kohier belasting van 2% op bezittingen 1803/1804 kohier Heemstede, omvat ook Bennebroek (toegang 3868, nr 77) Register van stemgerechtigde burgers 1798-1803 (toegang 3814, nr 40) Dorpsomslagen 1688, 1701-1704, 1706 en 1708-1734 (toegang 3814, nr 29) Haardstedengeld 1645 (Heemstede en Bennebroek) (toegang 3868, nr 71) Perceelsgewijze reconstructie van Bennebroek omstreeks 1500: Zie bak F in de fichesverzameling van oud-rijksarchivaris Groesbeek, op te vragen bij de balie van de studiezaal. De fiches verwijzen naar regesten (uittreksels) die Groesbeek heeft gemaakt van de transportakten en akten van andere onroerend goed (op andere fiches).
Beverwijk
(voor 1936 tevens de gemeenten Wijk aan Zee en Wijk aan Duin)
Bouwdossiers: 1900-1988 (toegang 1371); 1989-2003 (toegang 1375) Te raadplegen op locatie Kleine Houtweg. Digitale database aan de balie. Ook digitaal te raadplegen op gemeentehuis. [Toegang 1930, nrs 202-270 en 10151135, betreft verder alleen de bouwplannen van gemeentewoningen en gebouwen.]
Hinderwetvergunningen: 1926-1933 (toegang 3718, nrs 212-264); 1934-1939 (toegang 3719, nrs 205-256); voor 1949-1988 zie Jaarverslagen Openbare Werken (toegang 1930, nrs 2-11); 1979-1988 (toegang 2459, nrs 26852801) Bevolkingregister: Beverwijk 1850-1900 op adres geordend (microfiche in kast 07) Daarna alfabetisch (tot 1915). Bevolkingregister: Wijk aan Zee 1873-1880 op adres geordend (microfiche in kast 07) Daarna alfabetisch (tot 1915). Woningkaarten: Beverwijk 1936-1957 op microfiche in kast 07 Adresboek: 1972 Patentregister: 1806-1809 (toegang 3769, nr 500) Kadasterleggers: kantoor Haarlem. Zie toegang 623. Transportregisters: Beverwijk 1560-1811 met lacunes (toegang 3607, nrs 1206-1232), deels ge誰ndiceerd. ORA films 124-127. Wijk aan Duin 1639-1811 (band 801.3, oud-rechtelijk archief Wijk aan Duin, nrs 1346-1361), deels met index. ORA film 137. Wijk aan Zee 1597-1810 (band 801.3, oud-rechterlijk archief Wijk aan Zee, nrs 1321-1335), deels met index. ORA film 135. Veilcondities: Beverwijk 1739-1803 (toegang 3607, nr 1232A) Wijk aan Zee 1644-1808, fragmentarisch (band 801.3, oud-rechterlijk archief Wijk aan Zee, nr 1339) Verpondingregisters: Registers onroerend goed Beverwijk 1812-1813 (toegang 3769, nrs 578G, 579G en 624G) Register Hondsbosch morgengeld 1757-1759 Wijk aan Duin (toegang 3711, nr 45) Taxatiekohier Beverwijk 1733 (toegang 151.1, nr 544) Taxatiekohier Wijk aan Duin 1733 (toegang 151.1, nr 686) Taxatiekohier Wijk aan Zee 1733 (toegang 151.1, nr 687) Verpondingkohier 1734 Beverwijk, Wijk aan Zee en Wijk aan Duin (toegang 3769, nr 199) Lijst nieuw gebouwde huizen 1634-1655 (toegang 3769, nr 198) Verpondingkohier Beverwijk 1595 (toegang 3769, nr 197) Register Verponding Beverwijk 1587 (toegang 3769, nr 196) Verpondingkohier Beverwijk eind 16e eeuw, datum onbekend (toegang 3769, nr 195) Registers van de Tiende Penning: Beverwijk 10e penning 1553 en 1557 (toegang 151.1, nr 57 en 58) Beverwijk 100e penning 1570 (toegang 151.1, nr 59) Wijk aan Duin 10e penning 1553, 1557 en 1561 (toegang 151.1, nrs 492-494)
55
56
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Overzicht voor andere gemeenten
Wijk aan Duin 100e penning 1569 (toegang 151.1, nr 495) Wijk aan Zee 10e penning 1544, 1556 en 1561 (toegang 151.1, nrs 496-498) Wijk aan Zee 100e penning 1569 (toegang 151.1, nr 499) Welstandsheffingen en omslaglijsten (bewoners), doorgaans topografisch geordend volgens looproute: Hoofdelijke omslag Beverwijk 1808 (toegang 3769, nr 496) Liberale Gifte Beverwijk 1747 (toegang 3769, nr 210) Liberale Gifte Wijk aan Duin 1748 (toegang 3711, nr 44) Kohieren 100e, 200e en 1000e penning Beverwijk (toegang 3769, nr 213) Kohieren 100e en 200e penning Wijk aan Duin (toegang 3711, nrs 41 en 42G) Hoofdgeld (volkstellingregister) Beverwijk 1622 (toegang 3769, nr 202)
Bloemendaal
(voor 1811 Aelbrechtsberg, Tetterode en Vogelenzang) Bouwdossiers: bij Dienst Publieke Werken Bloemendaal, Brouwerskolkweg. Hinderwetvergunningen: 1913-1936 (toegang 2182, nrs 897 en 898); 1930-1939 (toegang 2046, nrs 344-406); vanaf 1931 dossiers op adres geordend (toegang 2371, nrs 125-172) Adresboeken: 1910 -1974 Bevolkingsregister: 1850-1920 op microfiche in kast 07 (tot 1920 op adres geordend) Woningkaarten: 1926-1936 niet op microfiche, maar als kaartenbakken. Toegang 2330 in Kleine Houtweg. Vraag daar aan de balie. Volkstellingregisters: 1815, 1829, 1839 en 1849 (toegang 3857) Vragen aan balie Jansstraat. Kadasterleggers: kantoor Haarlem. Zie toegang 623. Register van eigendomsovergang: 1808-1811 (toegang 184, nr 1088); circa 1812 [tevens met vermelding aantallen deuren en vensters] (toegang 3843, nr 188G) Transportregisters: 1580-1811 (toegang 184, nrs 10621089) ORA films 105-107, kast 10. Een klapper op de transporten van huizen, landerijen en buitenplaatsen met een naam is te vinden in de bibliotheek (depot 44 nr 002798M) Veilcondities 1662-1808 (toegang 184, nrs 1091 en 1092) ORA film 107, kast 10 Verpondingregisters: Gaarboeken van verponding en Rijnlands morgengeld 1671-1812 - vanaf 1793 gescheiden series (toegang 3843, nrs 105-133, 141-149 en 150-153) Taxatiekohier verponding 1733 (toegang 151.1, nr 547) Verpondinglijst 1730 (toegang 3843, nr 94)
Lijst boerderijen en lijst blekerijen 1730 (toegang 3843, resp. nr 98 en 99) Leggers Rijnlands morgengeld 1656, 1704 en 1732 (toegang 3843, nrs 90-92) Kohieren 100e en 200e penning (deels met lijsten nieuw gebouwde huizen) 1691-1782 (toegang 3843, nrs 162182) Verpondingkohier 1632 (toegang 3843, nr 89G) Registers van de Tiende Penning: 10e penning Albrechtsberg, Tetterode en Vogelzang 1543, 1544, 1558 en 1562 (toegang 151.1, nrs 14-16 en 433) 100e penning Albrechtsberg, Tetterode en Vogelzang 1569 (toegang 151.1, nr 17) Welstandsheffingen en omslaglijsten (bewoners), doorgaans topografisch geordend volgens looproute: Kohier belasting van 2% op bezittingen 1803/1804, (toegang 3868, nr 77) (kohier Heemstede omvat ook Bloemendaal) Personele Quotisatie 1742 (toegang 3843, nr 100) Woningregister van de schout o.a. t.b.v Familiegeld 16741719 (toegang 3843, nr 104)
Haarlemmermeer
(NHA-studiezaal Hoofddorp) Bouwdossiers: Gemeentehuis Hoofddorp. Hinderwetvergunningen: 1855-1909 (toegang 7000, nrs 994-1014); 1910-1945 (toegang 7001, nrs 1275-1283) Nadien bij gemeentedienst. Bevolkingregister: 1855-1860 op adres geordend. Daarna alfabetisch (tot 1940). Volkstellingregister: 1859 (toegang 7000, nr 904) Huisnummerregisters: 1900-1940 (toegang 7001, nrs 1118-1140) [tot 1923 geordend op kadasternummer, daarna op straat] Registers nieuwe, verbouwde en gesloopte panden: 18851910 (toegang 7000, nrs 741-744); idem 1917-1929 (toegang 7001, nr 884) Kadasterleggers: kantoor Haarlem. Zie toegang 623. Welstandsheffingen en omslaglijsten (bewoners): Hoofdelijke omslag kohieren 1856-1899 (toegang 7000, nrs 685-728)
Heemskerk
Bouwdossiers: 1909 – 2000 (toegang 2443); 2001-2010 (toegang 3007) Te raadplegen op locatie Kleine Houtweg. Digitale database aan de balie. Ook digitaal te raadplegen op gemeentehuis Heemskerk. Hinderwetvergunningen: 1927-1998, te raadplegen op Kleine Houtweg, aldaar papieren plaatsingslijst (toegang 1424). Balie heeft daarop een database op naam en adres.
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Overzicht voor andere gemeenten
Bevolkingregister: 1850-1939 op microfiche in kast 08 (geheel op adres) Woningkaarten: zijn er niet. Adresboeken: 1960, 1966, 1968 en 1972. Kadasterleggers: kantoor Haarlem. Zie toegang 623. Transportregisters: 1557-1811 (toegang 1032, nrs 243265) ORA film 35, kast 10. Veilcondities: 1682-1802, fragmentarisch (toegang 1032, nrs 272-274) Verpondingregisters: Kohier grondbelasting 1811 (toegang 1032, nr 74G) Taxatiekohier 1733 (toegang 151.1, nr 579) Gaarboek 1734 (toegang 1032, nr 64) Verpondingregister 1730 (toegang 1032, nr 64) Kohieren 100e penning 1690-1722 (toegang 1032, nr 70) Kohieren 200e penning 1639, 1672-1678 en 1706-1709 (toegang 1032, nr 65) Verpondingregister 1642 (toegang 1032, nr 67) Legger landerijen en eigenaren 1632 (toegang 1032, nr 62) Registers van de Tiende Penning: 10e penning 1543, 1544, 1557 en 1562 (toegang 151.1, nrs 141-144) Kohier 10e penning 1561 (afschrift) (toegang 1032, nr 56) 100e penning 1570 (toegang 151.1, nr 145); Idem (toegang 1032, nr 56) Welstandsheffingen en omslaglijsten (bewoners), doorgaans topografisch geordend volgens looproute: Kohieren Schotgeld 1697-1790; 1802-1812 (toegang 1032, nrs 122 en 123) Lijst aangeslagen in de Liberale Gift 1747-1749 (toegang 1032, nr 114) Kohier Familiegeld 1674 (toegang 1032, nr 106) Kohieren Haardstedengeld 1604, 1606 en 1638 (toegang 1032, nr 101)
Heemstede
Bouwdossiers: Online te raadplegen op www.bouwtekeningen.heemstede.nl Hinderwetvergunningen: 1907-1919 (toegang 3868, nr 730) Adresboeken: 1930 - 1951 en 1972. Zie ook adresboeken Haarlem van 1923 en 1926. Bevolkingregister: 1851-1860 op adres geordend (microfiches kast 08) Daarna alfabetisch. Woningkaarten: 1918-1939 op microfiche kast 08; 1900 (toegang 3868, nr 1168G). Kadasterleggers: kantoor Haarlem. Zie toegang 623. Transportregisters: 1628-1810 (toegang 184, nrs 577615) ORA films 73-75, kast 10. Veilcondities: 1603-1811 (toegang 184, nrs 623-626) ORA film 76, kast 10.
Verpondingregisters: Verpondingboek 1739-1798 (toegang 3868, nrs 64-66) Taxatiekohier 1733 (toegang 151.1, nr 581) Verpondingkohier 1733 (toegang 3868, nr 63) Verpondingkohier 1730 (toegang 3868, nr 62) Verpondingkohier 1653 (toegang 151.1, nr 580) Afschrift verpondingkohier 1632, 1638 (toegang 3305 St Elsabethsgasthuis, nr 478) Lijst met aangeslagenen eind 16e of begin 17e eeuw (toegang 3868, nr 61) Rijnlands Morgengeld (grondbezit): Registers Morgengeld 1676-1799 (toegang 3868, nrs 82-85) Kohier Morgengeld 1596 (toegang 3868, nr 80) (en fragmenten van periode 1577-1581) Registers van de Tiende Penning: 10e penning 1544, 1545, 1553, 1557 en 1561 (toegang 151.1, nrs 146-150) 100e penning 1569 (toegang 151.1, nr 151) Welstandsheffingen en omslaglijsten (bewoners), doorgaans topografisch geordend volgens looproute: Haardstedengeld 1645 (ook Bennebroek) (toegang 3868, nr 71) Kohier 200e penning 1644 (toegang 3868, nr 70) Kohier belasting van 2% op bezittingen 1803/1804 (toegang 3868, nr 77) Perceelsgewijze reconstructie van Heemstede omstreeks 1500: zie bak F in de fichesverzameling van oud-rijksarchivaris Groesbeek, op te vragen bij de balie van de studiezaal. De fiches verwijzen naar regesten (uittreksels) die Groesbeek heeft gemaakt van de transportakten en akten van andere onroerend goed (op andere fiches).
Uitgeest
Bouwdossiers: Woningcartotheek op straatnaam en huisnummer, te raadplegen in raadhuis uitgeest, Middelweg 28. Leges verschuldigd voor inzage. Hinderwetvergunningen: 1901-1980 (toegang 1607) Index op naam en adres. Bevolkingregister: 1850-1860 op adres geordend (microfiche in kast 09) Daarna tot 1937 alfabetisch. Woningkaarten: zijn er niet meer. Kadasterleggers: kantoor Haarlem. Zie toegang 623. Transportregisters: 1580-1811 (toegang 3105, nrs 194219) Periode 1639-1694 indices op koper. ORA films 29-32 in kast 10. Verlijboeken 40e penning op verkoop onroerend goed 1684-1798 (toegang 1052, nrs 471-474) Veilcondities: 1784-1810 (toegang 3105, nrs 237-239) ORA film 34 in kast 10
57
58
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Overzicht voor andere gemeenten
Verpondingregisters: Verpondingleggers 1743-1806 (-1832?): (toegang 1052, nrs 397, 398, 399G en 1281G) Op nr 399 is een naamklapper op de studiezaal. Taxatiekohier (landelijk) 1733 (toegang 151.1, nr 663) Taxatiekohier (plaatselijk) [gedateerd 1741] (toegang 1052, nr. 394) Kohier haardstedengeld 1628 (toegang 1052, nr 389) Registers van de Tiende Penning: 10e penning 1543, 1553, 1557 en 1562 (toegang 151.1, nrs 405-408) 100e penning 1569 (toegang 151.1, nr 409) Welstandsheffingen en omslaglijsten (bewoners), doorgaans topografisch geordend volgens looproute: Belasting van ‘drie miljoen’ 1808 (toegang 1052, nr 493) Schotgeld (plaatselijke omslag) 1775, 1785-’86 en 18011806 (toegang 1052, nr 384) 100e penning 1702-1743 (toegang 1052, nrs 461-464) Legger 100e penning 1690-1724 (toegang 1052, nr 1283) 400e penning, of ‘dubbele 200e penning’ 1676, 1677 en 1682 (toegang 1052, nr 485) Kohieren 200e penning 1625-1679 (toegang 1052, nrs 475-479) Personele Quotisatie’ (1670?) (toegang 1052, nr 487) 1000e penning, 1654 (toegang 1052, nr 486)
Uithoorn
(voorheen tevens Thamen)
Bouwdossiers: op gemeentehuis. Hinderwetvergunningen: op gemeentehuis. Bevolkingregister: 1850-1910 is geheel alfabetisch geordend op naam van de hoofdbewoner (microfiches in kast 09) Woningkaarten: 1910-1940 op microfiche in kast 09. Patentregisters: 1889-1893 (toegang 2336/band 601A, nr 492) Zie ook verpondingkohieren 1814-1820 Kadasterleggers: kantoor Amsterdam. Zie toegang 623. Registers van verbouwde en nieuw gebouwde panden: 1850-1887 (toegang 2336/band 601A, nrs 478-480) Transportregisters: Thamen 1730-1811 (toegang 184, nrs 879-880) ORA films 95-96. uithoorn 1760-1811 (toegang 184, nr 886) ORA films 96-97. Veilcondities: Thamen 1767-1797 (toegang 184, nr 882) ORA film 96. Verpondingregisters: Verpondingkohieren uithoorn 1812-1816 (toegang 2336 -band 601A, nrs 147 en 148) Verpondingkohier Thamen 1819-1820 (toegang 2336 -band 601A, nr 168)
Belasting op huizen Thamen 1749-1756 (toegang 2336 -band 601A, nr 25) Welstandsheffingen en omslaglijsten (bewoners), doorgaans topografisch geordend volgens looproute: Personele Quotisatie uithoorn 1764-1775,1790-1805 (toegang 2336/band 601A, nrs 77 en 78) Dorpslasten Thamen 1810-1811 (toegang 2336 -band 601A, nr 28) Schot- en damgeld Kerf (Stichts Kudelstaart) 1747-1800 (toegang 2336/band 601A, nrs 100-102)
Velsen
Bouwdossiers: 1900-1991 (toegang 1436) Te raadplegen op locatie Kleine Houtweg. Digitale database aan de balie. Ook digitaal te raadplegen op gemeentehuis in IJmuiden. Hinderwetvergunningen: 1894-1925 (toegang 3331, nrs 961-989); 1926-1939 (Toegang 1821, nr A 946); 19331949 (toegang 1821, nrs B 744-746) Register Hinderwetvergunningen 1875-1936 (toegang 3331, nr 960) Adresboeken: 1930-1976 Bevolkingregister: 1826 en 1848-1904 op adres geordend (microfiches in kast 09) Wijkregisters: vanaf 1891(?), toegang 3331, nrs 951 (Santpoort), 952 (IJmuiden wijk C). 953 IJmuiden wijk M, 954 (Velsen), 955 (IJmuiden) Staat van Bevolking: 1807 (met veestapel, landbezit, huur etc) (toegang 3701, nr 325) Kadastrale kaarten van de gemeente (sinds 1905): op microfiche in kast 09 Kadasterleggers: kantoor Haarlem. Zie toegang 623. Register gebouwde eigendommen: 1817-1832 (toegang 3331, nr 994G) Register van deuren en vensters: 1810-1811 (toegang 3701, nr 200) Transportregisters: 1567-1811 (toegang 3108, nrs 954973 en 977) ORA films 113-114 in kast 10. Klapper op studiezaal in band 712 en kaartenbak met fiches. Veilcondities: 1720-1811 (toegang 3108, nrs 1008-1016) ORA film 115-117 in kast 10. Klapper in kaartenbak op studiezaal. Verpondingregisters: Verponding 1704-1813 (toegang 3701, nrs 112-118G, 119) Vanaf 1734 altijd genummerde huizen met bijbehorend land erbij geboekt. Nieuw Getimmerten 1633-1811 (toegang 3701, nrs 122124) Taxatiekohier 1733 (landelijk) (toegang 151.1, nr 667) Taxatieregister 1730 (plaatselijk) (toegang 3701, nr 121) Verponding 1584 (toegang 3701, nr 111)
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Overzicht voor andere gemeenten
Registers van de Tiende Penning: 10e penning 1543, 1544, 1553, 1557 en 1561 (toegang 151.1, nrs 419-423) 100e penning 1570 (toegang 151.1, nr 424) Patentregisters: 1806-1810 (toegang 3701, nrs 186-190) Welstandsheffingen en omslaglijsten (bewoners), doorgaans topografisch geordend volgens looproute: Aanslag Ambachtslasten 1735-1805 (toegang 3701, nrs 214-270) Personele Quotisatie 1745--1748 (toegang 3701, nr 994G)
Zandvoort
Bouwdossiers: 1898 – heden. Ter inzage bij Bouw- en Woningtoezicht, Raadhuis Zandvoort. Hinderwetvergunningen: bij gemeente. Register van hinderwetvergunningen 1893-1921 (toegang 2232, nrs 3034-3039) Bevolkingregister: 1860-1937 is geheel op naam hoofdbewoner geordend (microfiches in kast 09). Woningkaarten: zijn er niet meer. Kadasterleggers: kantoor Haarlem. Zie toegang 623. Transportregisters: 1590-1811 (toegang 184, nrs 11141121) ORA film 119, kast 10. Veilcondities: 1799-1810 (toegang 184, nr 1123) ORA film 119, kast 10. Verpondingregisters: Taxatiekohier 1733 (toegang 151.1, nr 688) Verpondingkohier 1730 (1797) (toegang 3061, nr 65) Verpondingboeken 1741-1795 (toegang 3061, nrs 66G69G) Registers van de Tiende Penning: 10e penning 1553 (toegang 3061, nr 63) 10e penning 1543, 1544, 1553 en 1557 (toegang 151.1, nrs 14-15 en 500-501) Welstandsheffingen en omslaglijsten (bewoners), doorgaans topografisch geordend volgens looproute: Omslag voor de brandspuit 1819 (toegang 3061, nr 1062) Kohier belasting van 2% op bezittingen 1803/1804, toegang 3868, nr 77 (kohier Heemstede omvat ook Zandvoort) Kohier 100e penning/Familiegeld 1674 (toegang 3061, nr 64 en 81)
59
60
Handleiding historisch huizenonderzoek in Haarlem (en omliggende gemeenten) Colofon
Colofon Deze gids is een uitgave van het Noord-Hollands Archief Postbus 3006, 2001 DA Haarlem www.noord-hollandsarchief.nl info@noord-hollandsarchief.nl Afbeeldingen afkomstig uit de collecties van het NoordHollands Archief en van Kunsthandel Pieter Overduin (omslag) Tekst en samenstelling Kees van der Wiel Redactie Hans van Felius en Ilse Kaldenbach Fotografie Paul Maessen Vormgeving PICADIA – Michael Kolf, bno Opmaak Ivar Hamelink Drukwerk Blurb Š Kees van der Wiel en Noord-Hollands Archief
Haarlem, augustus 2014
Cornelis Springer, Gezicht op de Raaks, Olieverfschilderij 1862. (afbeelding Kunsthandel Pieter Overduin)
De geschiedenis van een huis uitzoeken is een fascinerend, maar ook een lastig karwei. Hoe oud is het huis? Wie hebben er zoal gewoond? Wat is er aan verbouwd? Was er ooit een bedrijf in gevestigd? Gegevens daarover moeten volgens een systematische aanpak uit allerlei bronnen stukje bij beetje bij elkaar worden gesprokkeld. Deze gids biedt een concrete wegwijzer hoe dat aan te pakken. Aan de hand van een grote hoeveelheid afbeeldingen wordt de zoektocht door de archieven voor oude huizen in Haarlem stap voor stap toegelicht. Een bijlage verwijst ook naar de relevante stukken voor huizenonderzoek in andere plaatsen waarvan het Noord-Hollands Archief de archieven beheert.