6 minute read
Onze zoogdieren
from Polderblad 2021/1
by Luk Smets
Onze zoogdieren - Zeezoogdieren Deel 1: Gewone zeehond
Bert Mertens
Advertisement
In dit deel zal ik het hebben over een aantal zoogdiersoorten die voor het leven aan water gebonden zijn, meer bepaald gebonden aan de zee, zeezoogdieren dus. Deze kan je met wat geluk wandelend of fietsend op de dijk waarnemen in de Schelde. De meeste soorten zijn absoluut niet algemeen en sommigen zijn echt wel verdwaald. Maar je zal bemerken bij een wandeling aan de randen van de Schelde, dat het steeds de moeite waard is om je ogen open te houden.
Gewone zeehond (Phoca Vitulina)
Om te spreken van een algemene soort is het misschien wel wat vroeg. Maar regelmatig kan de zeehond bewonderd worden in de Schelde vanaf de grensovergang met Nederland tot voorbij Wichelen (nabij Wetteren). De gewone zeehond is onmiskenbaar met zijn torpedovormig lichaam en grijze tot bruingrijze vacht met zwarte vlekken. Hij onderscheidt zich van de grijze zeehond door zijn ronde kop, waar een grijze zeehond eerder een afgeplatte kop heeft. Jongere dieren zijn vaak lichter uitgekleurd dan de volwassen exemplaren. De vacht bestaat uit 2 lagen haren, lange stugge haren bovenaan en kleinere, zachtere onderharen. Het zijn deze onderharen die moeilijk door water doordringbaar zijn en die zorgen dat warmteverlies voorkomen wordt. Daarnaast heeft de zeehond over heel zijn lichaam een gezonde dikke speklaag van enkele centimeters dik. De poten zijn vervangen door flippers, 2 vooraan, met lange tenen en nagels, met elkaar verbonden door een zwemvlies en 2 achteraan.
De zeehond heeft een ronde kop met relatief grote donkere ogen die dicht bij elkaar staan. De oren zijn inwendig (en niet uitwendig zoals bij de zeeleeuwen). Op de snuit vinden we verder nog lange lichtgekleurde snorharen en smalle V-vormige neusgaten. Volwassen mannetjes kunnen een lengte hebben van bijna 2 meter en een gewicht van 130 kg. Vrouwtjes blijven wel wat kleiner, tot 150cm, en wegen tot 100 kg.
Leefgebied en verspreiding
De gewone zeehond leeft voornamelijk in getijdengebieden waar plekken aanwezig zijn die bij eb droogvallen. Deze plekken zijn vooral te vinden langs zandige kusten en rotskusten, maar ook op met wier bedekte riffen, kiezelsteenstranden, zandplaten en stenen. Zo zijn ze inmiddels al ettelijke jaren te bewonderen op verschillende plaatsen aan onze kust. Tijdens hoog water zwemmen gewone zeehonden naar andere (diepere) delen om te foerageren. Steeds vaker komt het voor dat een gewone zeehond bij riviermondingen of zelfs in (zoete) binnenwateren terug te vinden is. De gewone zeehond komt vrijwel langs alle kusten van de noordelijke Atlantische en Stille Oceaan en aangrenzende zeeën voor. Zo wordt hij aangetroffen in wateren bij Canada, Noord-Amerika, Rusland en Japan. In Europa komt hij voor in de Oostzee, de Noordzee, de Waddenzee, in de wateren bij IJsland en langs de kusten van Noorwegen, Ierland, GrootBrittannië (met uitzondering van het Kanaal) en het Franse Bretagne. De meest noordelijke verspreiding van de gewone zeehond valt samen met de noordelijkste ijsvrije wateren in het Noordpoolgebied.
Leefwijze en voedsel
Dat een zeehond goed kan zwemmen mag wel duidelijk zijn. Hij kan makkelijk snelheden behalen tot 35km/uur en duiken tot op 500m diepte. Gelukkig moet de zeehond regelmatig boven water komen om adem te halen, anders zou het wel moeilijk worden hem in de Schelde te spotten. Maar hij kan het onder water best 15 minuten uithouden, soms zelfs tot 30 minuten (geduld loont). In het water leven gewone zeehonden solitair, maar ze rusten vaak in grote gemengde groepen die enkele tot honderden dieren groot kunnen zijn. De gewone zeehond is erg honkvast en keert vaak terug naar dezelfde rustplaatsen. Deze rustplaatsen, waarbij afwezigheid van verstoring en toegang tot dieper water dus belangrijke eisen zijn, worden ook gebruikt om jongen te krijgen, te zogen en te ruien. De getijden bepalen de activiteiten van de gewone zeehond. Bij vloed wordt er gejaagd en bij eb, wanneer de rustplaatsen droog komen te
liggen, wordt er gerust. In gebieden waar rustgebieden ook bij vloed droog blijven, zijn zeehonden dagdieren, die ‘s nachts op de rustplaatsen verblijven. De gewone zeehond heeft zowel op het land als op het water een uitstekend gezichtsvermogen. Ook zijn gehoor is uitstekend. De gewone zeehond eet voornamelijk bodemvissen, zoals platvis. Hij heeft echter geen specifieke voorkeur en zijn voedselsamenstelling hangt af van het jaargetijde, het aanbod en de plek waar hij is. Zo eet hij veel bot, schar en tong maar ook haring, kabeljauw, wijting en zandspiering. Ook garnalen, weekdieren en inktvissen worden gegeten en jonge zeehonden eten ook op de bodem levende kreeftachtigen, garnalen en weekdieren. De meeste waarnemingen van zeehond in de Schelde lieten zien dat paling zeker niet versmaad wordt.
De gewone zeehond gebruikt zijn stijve snorharen bij het jagen op vis. Hierdoor kunnen ze in zeer troebel water, met weinig tot geen zicht, toch aan voedsel komen. Het is zelfs bekend dat een blinde zeehond prima in staat is om in het wild aan zijn dagelijkse kostje te komen. Met hun snorharen voelen ze bewegingen in het water en zo kunnen ze waarnemen waar een vis zich bevindt en hem vangen. Dat doen ze met hun tanden. Grotere vissen eten ze aan het wateroppervlak, kleinere vissen worden tijdens het jagen onder water opgegeten. Een gewone zeehond eet 4 tot 8 kilo vis per dag, afhankelijk of hij vette vis (zoals haring en makreel) of magere vis (zoals platvis) eet. Met het voedsel krijgt de gewone zeehond zijn vocht binnen, op een zandplaat of op de rotsen, geboren en kan dan direct zwemmen en duiken, zodat ze met de daaropvolgende vloed al met hun moeder mee kunnen zwemmen. Na twee dagen kan het jong al twee minuten onder water blijven. Gedurende 3-6 weken zoogt de moeder het jong ieuur, op het land of in het water, tot het jong een gewicht van ongeveer 24 kg heeft bereikt. Tijdens de zoogperiode beschermen de vrouwtjes de jongen tegen vijanden. Bij groot gevaar duikt de moeder met het jong in de bek het water in, waarbij ze vaak ook onder water duikt. Na de zoogtijd verlaat de moeder het jong om opnieuw te paren en gaat het jong over op het eten van vis en moet het voor zichzelf zorgen. Vrouwtjes zijn met ongeveer 3 jaar geslachtrijp en mannetjes met ongeveer 5 jaar. De gewone zeehond wordt
gemiddeld 20-30 jaar oud. want hij drinkt geen zeewater. Bedreiging en bescherming De belangrijkste natuurlijke vijanden Voortplanting en leeftijd van de gewone zeehond zijn haaien en De paartijd van de gewone zeehond de orka. Maar, de mens is de belangvalt in juli en begin augustus. Voor de rijkste veroorzaker van bedreigingen paring vindt een baltsritueel plaats in voor de gewone zeehond. Zo werd er het water, waarmee het mannetje het tot 1950 jacht op de gewone zeehond vrouwtje probeert te versieren. Daargemaakt, omdat men dacht dat de na vindt de paring plaats in het water, zeehond een ernstige concurrent van waarbij het mannetje het vrouwtje in de vissers was. Daarnaast zijn vervuide hals bijt. Na tien maanden wordt ling door o.a. PCB’s en ziektes bedreier meestal een jong, soms een tweegingen van de gewone zeehond. De ling, geboren. De eigenlijke draagtijd PCB’s hadden een sterke negatieve duurt echter maar zeven maanden, invloed op de vruchtbaarheid van want door een verlengde draagtijd de zeehonden waardoor een sterke (het bevruchte eitje nestelt zich niet daling optrad in het aantal gewone meteen, maar pas na drie maanden, zeehonden in de jaren ‘60 en ‘70. Ook in de baarmoeder) komt de embryo het zeehondenvirus en ziektes vormen pas tot ontwikkeling in november of een bedreiging. Zo stierf in 1988 en in december. 2002, 50-60% van de West-Europese Van mei tot juli worden de jongen uitbraak van dodelijk zeehondenvirus geboren. Een jong wordt aan land, (PDV). gewone zeehondenpopulatie door een dere drie-vier Gewone zeehond, rustend op een zandbank Foto: Hugo Willocx