11 minute read

PROGRAMMABOEKJE Histoire(s) du Théâtre II

© Agathe Poupeney

HISTOIRE(S) DU THÉÂTRE II

Advertisement

FAUSTIN LINYEKULA

Duur van de voorstelling: 90min

1974. Zaïre. In de bokswedstrijd van de eeuw schakelt Muhammad Ali George Foreman uit. Mobutu Sese Seko richt het Nationaal Ballet van Zaïre op. Na hun onafhankelijkheid proberen Afrikaanse landen hun identiteit te bepalen. Wat een formidabel laboratorium had kunnen zijn, werd al snel ingezet als propaganda en werd een bron van een bitse politieke strijd op het continent.

Op vraag van NTGent, creëert de wereldbefaamde Congolese choreograaf en regisseur Faustin Linyekula een voorstelling waarin hij nadenkt over een sleutelmoment in de geschiedenis van het theater. Samen met Maman Wawina, Maman Ndjoku en Papa Ikondongo, drie leden van het Nationaal Ballet sinds 1974, en acteurs Papy Maurice Mbwiti en Oscar Van Rompay, onderzoekt hij wat de jonge Congolese staat had kunnen worden.

De voorstelling maakt deel uit van een reeks performatieve onderzoeken naar de oudste kunstvorm, die werd afgetrapt door Milo Rau met het bejubelde La Reprise.

EEN GESPREK MET FAUSTIN LINYEKULA

Interview door Marc Blanchet in het kader van de 73ste editie van Festival d’Avignon. Vertaald door Koen Van Caekenberghe.

BLANCHET: Deze voorstelling maakt deel uit van de reeks Histoire(s) du Théâtre. Milo Rau wil met die reeks makers de ruimte geven om na te denken over sleutelmomenten in de theatergeschiedenis. Hoe hebt u de creatie van het tweede deel aangepakt?

LINYEKULA: Ik ontmoette Milo Rau voor het eerst naar aanleiding van zijn voorstelling The Congotribunal. Enkele maanden na zijn benoeming tot artistiek directeur van NTGent zagen we elkaar weer. Hij vertelde me over zijn plan om Histoire(s) du Théâtre voort te zetten door het open te stellen voor andere regisseurs en choreografen, zodat ook zij hun verhouding tot het podium konden onderzoeken.

In mijn werk staat het begrip geschiedenis en het delen van persoonlijke geschiedenissen centraal. Mij boeit de mogelijkheid om verhalen op het podium te brengen die mij persoonlijk raken. Dat zijn de facto theaterverhalen. Zodra ik Milo’s voorstel had gekregen, kwamen mijn oudste herinneringen aan voorstellingen boven: de voorstellingen van het Nationaal Ballet van Zaïre, opgericht in 1974. Ik zag die als kind niet live maar ontdekte ze pas later, toen ik naar Télé-Zaïre keek, in zwart-wit, onder het dictatoriale bewind van Mobutu.

BLANCHET: Wat was zo typisch aan de Afrikaanse nationale balletten?

LINYEKULA: Toen de Afrikaanse staten volop hun onafhankelijkheid aan het verwerven waren, was Sékou Touré, de president van de Republiek Guinee-Conakry, de eerste die een nationaal ballet oprichtte. Het initiatief kaderde in een welbepaalde denkoefening: hoe geef je een opkomende staat ‘een natiegevoel’? Voor de jonge Afrikaanse staten, die gebaseerd waren op de koloniale grenzen zoals die aan het einde van de 19de eeuw getekend werden tijdens de conferentie van Berlijn, formuleerde Sékou Touré een indrukwekkend antwoord: door een ruimte te creëren waarin de verschillende etnische groepen zich via hun dansen en hun muziek verenigen in één enkele natie.

HOE GEEF JE EEN OPKOMENDE STAAT 'EEN NATIEGEVOEL'? DOOR EEN RUIMTE TE CREËREN WAARIN DE VERSCHILLENDE ETNISCHE GROEPEN ZICH VIA HUN DANSEN EN MUZIEK VERENIGEN IN EEN ENKELE NATIE.

De keuze voor de term ‘ballet’ is merkwaardig voor een staat die een plaats in de geschiedenis wil verwerven: het is het symbool van het kolonialisme! Het model werd later overgenomen door tal van jonge, onafhankelijke Afrikaanse staten ten zuiden van de Sahara. De balletten dienden als een ruimte om de massa op te voeden. Naar buiten toe waren ze veeleer een diplomatiek instrument. Op topconferenties van de Afrikaanse staten pochte elke president met zijn eigen ballet. Het was een beetje: ‘Mijn danseres is mooier dan de jouwe!’ Kortom, er werden machtsverhoudingen mee vastgelegd.

© Thierry D'Hondt

BLANCHET: Hoe functioneerde dit ballet in Congo, ex-Zaïre, onder een dictatoriaal bewind?

LINYEKULA: Mobutu schakelde de dans in vanaf 1974, het jaar waarin ik ben geboren. Nadat hij met geweld zijn macht had gevestigd, probeerde hij nog datzelfde jaar aanzien te verwerven met het Nationaal Ballet en met Rumble in the Jungle, de spectaculaire bokswedstrijd tussen Mohamed Ali en George Foreman, die over de hele wereld gevolgd werd. Mijn eerste herinneringen aan het ballet stammen uit de jaren 1980, toen ik op televisie opnames zag. We hadden de hele middag gewacht tot het enige televisiekanaal dat er was, van die maskers en trommels toonde, en de dansers die ons met hun make-up en kostuums schrik aanjaagden maar tegelijkertijd ook fascineerden. Omdat het zo vaak werd heruitgezonden kenden we uiteindelijk de liederen en dansen uit het hoofd.

OMDAT HET ZO VAAK WERD HERUITGEZONDEN, KENDEN WE DE LIEDEREN EN DANSEN UIT HET HOOFD.

Met Histoire(s) du Théâtre II wilde ik terugkeren naar deze periode. Ik wilde opnieuw een naam geven aan die wezens, een gezicht geven aan die maskers, aan al die mensen die me indertijd aan het dromen zetten. Ik vroeg me af: leven er vandaag nog mensen die ik toen op televisie zag? Maken ze nog steeds deel uit van het Nationaal Ballet? In Kinshasa ontmoette ik al snel drie artiesten. Twee van hen zijn sinds 1974 lid van het ballet en hebben meegewerkt aan de creatie van Het epos van Lianja, de meest politieke van alle creaties van het Nationaal Ballet, en de derde vertolkte er in 1975 een rol in. Lianja is een stichtingsmythe van de volkeren in het noordoosten van Congo. Mobutu gebruikte dit verhaal om de geboorte van alle volkeren van Zaïre weer te geven en ensceneerde zichzelf als Lianja, vader van de natie.

BLANCHET: Hoe kijken die vertolkers vandaag terug naar dit propagandamiddel? En hoe wilt u hen ten tonele voeren?

LINYEKULA: Ze praten over die periode met fonkelingen in de ogen. Ze kenden financiële en materiële welvaart die ongezien was voor Congo. Voor de enscenering probeerde ik me te baseren op flarden geschiedenis, door in de eerste plaats te vertellen hoe elk van hen lid werd van het Nationaal Ballet. Marie-Jeanne Ndjoku, de zus van de held Lianja in de oorspronkelijke creatie, heeft in het epos een rol van slechts een paar minuten. Dat was de rol van haar leven.

© Oscar Van Rompuy

Alles komt in een ander perspectief te staan als we vernemen dat het Nationaal Ballet van Zaïre sinds 1974 slechts vier voorstellingen heeft gemaakt, de laatste in 1984. Na Het epos van Lianja waren de andere drie creaties moraliserende verhalen over het goede en het kwade, over de traditie. Dorpsverhalen. In 1984 zonk Congo weg in een crisis. De regering ging over tot ‘de sanering van het overheidsapparaat’. Van tachtig kunstenaars kromp het Nationaal Ballet tot een dertigtal.

BLANCHET: U koppelt de levensverhalen van de dansers aan andere verhalen…

LINYEKULA: Het eerste, waargebeurde verhaal is dat van de Congolese acteur Papy Maurice Mbwiti. Zijn vader was geslaagd voor een test om deel uit te maken van het team van vertalers van het presidentschap van de Republiek, dat in rechtstreeks contact stond met Mobutu. Maar tegen het einde van het regime was hij niet meer in staat om het schoolgeld van zijn zoon te betalen. In een monoloog, een essentieel element van de voorstelling, vertelt Papy het verhaal van zijn ‘van zijn voetstuk gevallen’ vader: ‘Ik ben opgegroeid in een land waar ik me de sterkste voelde. Tot de dag waarop ik begreep hoe kwetsbaar ik was.’

WAT ZOU ER GEBEURD ZIJN ALS DE BELGEN BIJ DE ONAFHANKELIJKHEID CONGOLEES WAREN GEWOREN?

De Belg Oscar Van Rompay werpt een heel andere, hypothetische vraag op: wat zou er gebeurd zijn als de Belgen bij de onafhankelijkheid Congolees waren geworden? Kenia heeft de Britten de kans gegeven om Kenianen te worden. Als Mobutu in 1974, bij het vestigen van zijn bewind, Vlamingen had voorgesteld om zich bij het Nationaal Ballet aan te sluiten, zou het dan niet een ander gezicht hebben gekregen? De kloof tussen Europa en Congo, tussen België en Congo is zo groot geworden.

BLANCHET: Uw theaterwerk wil vooral lichamen elkaar laten ontmoeten op het podium, via dans, zang, toneelspel.

LINYEKULA: Ik wil die lichamen in het spel betrekken. De verhalen die mij interesseren, zijn geen verhalen over ballingschap. Na meerdere jaren afwisselend in Kenia en Europa te hebben gewerkt en geleefd, besloot ik in 2001 om terug in mijn eigen land te komen leven, eerst in Kinshasa, vanaf 2006 in Kisangani. Ik wou met mijn Studio’s Kabako vanuit Congo spreken over Congo. Dit fysieke en ook mentale territorium is onstabiel, ongrijpbaar. Om er vat op te krijgen moet ik netten uitgooien. Alsof ik op de Congo zou gaan vissen. Ik weet niet hoe groot de vis is, dus heb ik verschillende maaswijdtes nodig. Sommige hebben als maat dans, andere muziek, zang of tekst.

© Thierry D'Hondt

Zaak is om die lichamen met verschillende middelen met elkaar te verbinden. Om te proberen het ongrijpbare dier in te sluiten en te proberen om de wezens samen te brengen in één enkel lichaam. En om voor elk verhaal een ruimte te openen. In die ruimte verschijnt een verteller, meer precies een verhalenverteller, soms binnen het verhaal zelf, soms erbuiten. Hij kan er op een bijna objectieve, feitelijke manier over vertellen, en dan opnieuw in het verhaal zelf belanden en weerom een personage worden, zoals in vele mondelinge tradities gebeurt. Die aanpak is slechts interessant als de voorstelling afsluit met bewustwording. Spelers en toeschouwers hebben allerlei avonturen beleefd: het is essentieel om op het einde positie in te nemen over wat er werd verteld.

Het podium laat mensen elkaar ontmoeten in het kader van een project, om het vervolgens te delen met het publiek en de cirkel te verbreden. De speelvloer is een concrete ruimte en een poging om een gemeenschap te vormen. Dit werk kadert in een langetermijnproject. Ik vroeg me af hoe ik meer zou kunnen doen dan deze ene ‘coup’, hoe ik het zou doortrekken. Een voorstelling bouwen is het navertellen van de geschiedenis om zo door te dringen tot in meer kwetsbare gebieden. We tonen die om ons aan te sterken, om overeind te blijven staan. Het is een daad van verzet. Het is mogelijk om van een andere wereld te dromen, om een gemeenschap rondom ons te vormen, om kleine daden te stellen en samen te blijven. ●

© Thierry D'Hondt

LIANJA 'DE VERLOSSER VAN DE HELE WERELD'

Bombe, lid van de Mongo-stam en moeder van Lianja en Nsongo, is zwanger maar wil niets eten. Het enige wat ze wil eten is Safu een speciale vrucht van de saffraanplant maar die groeit enkel in een bos dat de Sau Sau (de rivaliserende stam van de Mongo) beschermt. Haar man Illele gaat die vrucht halen voor zijn vrouw maar de Sau Sau vermoordt hem.

Bombe bevalt dan maar (zonder man) van de tweeling Lianja en Nsongo. Lianja wordt geboren als de ‘verlosser van de hele wereld’. Hij zal diegene zijn die vrede kan brengen tussen alle stammen.

Wanneer Lianja hoort dat zijn vader gedood werd door de Sau Sau, ontketent hij een oorlog tussen de Mongo en de Sau Sau. Lianja neemt wraak en doodt de Sau Sau. De droom dat hij de verlosser is, lijkt nu wel heel ver weg... Maar niet lang na de slachtpartij zegt een stem tegen Lianja dat hij de doden terug tot leven moet wekken. Pas dan zullen de Mongo en de Sau Sau als broeders kunnen samenleven. Zo gezegd, zo gedaan. De stammen trekken samen naar het beloofde land waar ze nog lang en gelukkig leefden.

CREDITS

REGIE & CHOREOGRAFIE Faustin Linyekula | SPEL Papy Maurice Mbwiti, Ikondongo Mukoko, Wawina Lifeteke, Marie-Jeanne Ndjoku Masula, Oscar Van Rompay | REGIEASSISTENTIE Papy Maurice Mbwiti | KOSTUUMONTWERP Ignace Yenga | DECOR- & LICHTONTWERP Faustin Linyekula | STAGE DECORONTWERP Castélie Yalombo | OUTSIDE EYE Stefan Bläske | PRODUCTIELEIDING Virginie Dupray, Greet Prové | 1ste INSPICIËNT Frederik Vanslembrouck | TECHNIEK Ramon Blancquaert, Geert De Rodder | TOURMANAGER Greet Prové | PRODUCTIE NTGent & Studios Kabako | IN SAMENWERKING MET le Ballet National de la Compagnie, Théâtre National Congolais (Kinshasa), Isaano Positive Production (Kigali) | MET DE STEUN VAN The Belgian Tax Shelter

DIT INTERESSEERT JE VAST OOK

Yellow. The Sorrows of Belgium II: Rex (Luk Perceval)

1933-1936. Een jonge generatie droomt van een nieuwe wereldorde. Vanaf 1941 sluiten velen van hen zich aan bij de nazi-ideologie en trekken zelfs naar het Oostfront. Zijn ze misleid? Waren ze werkelijk zo naïef? Luk Perceval zoomt in zijn trilogie The Sorrows of Belgium in op drie donkere passages uit het Belgische verleden. In Yellow neemt hij de Vlaamse collaboratie tijdens WOII onder de loep.

Het narrenschip (Milo Rau)

In de middeleeuwse satire Het Narrenschip varen honderd gekken naar Narragonia en beleven op hun reis amusante avonturen. In werkelijkheid werden geesteszieken en mensen met een beperking opgehaald om op zee te sterven. Nu voeren mensen met een verstandelijke beperking het publiek door de straten en kanalen van Gent. Stap in, de volgende rit gaat achteruit.

INFO & TICKETS: NTGENT.BE

This article is from: