Zorgplan 2014 – 2015
Openbare basisschool Het Toverkruid
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
1
2
3
4
5
6
7
7.1
Visie op leerlingenzorg
Niveaus van zorg
Zorgstructuur OBS Het Toverkruid
Leerlingvolgsysteem / CITO LOVS
Interpretatie van de toetsgegevens
Het zorgteam
Schoolspecifieke protocollen en specialismen
Groepsbesprekingen naar aanleiding van toetsresultaten
7.2
Dyslexieprotocol
7.3
Stappenplan rekenproblemen/dyscalculie
Stappenplan bovenpresteren/hoogbegaafdheid
7.5
Beleidsstuk “Pedagogisch klimaat”
7.6
Signalering en begeleiding van kinderen met (signalen van) een gedragsstoornis
7.4
7.7
7.8
8
Begeleiding van kinderen in het kader van leerling gebonden financiering (LGF) Begeleiding van kinderen met een eigen ontwikkelingslijn
Ondersteuning van leerkrachten
Bijlage 1: Uitwerking per niveau van zorg
Bijlage 2: Planning toetsen LOVS
Bijlage 3: Taak van de Interne Begeleiders Leerlingenzorg
Bijlage 4: Taken van de Interne Begeleiders
Bijlage 5: Protocol Hoogbegaafdheid en ontwikkelingsvoorsprong
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
1
Visie op leerlingenzorg
Basisschool Het Toverkruid werkt vanuit het concept “ontwikkelingsgericht onderwijs”. De leerkracht verzorgt het onderwijs aan alle kinderen in de stamgroep en de instructiegroep. Kinderen krijgen instructie op maat in de instructiegroepen. We hebben momenteel drie instructiegroepen; ekenen, taal/spelling en lezen. Kinderen krijgen binnen de instructiegroepen de extra zorg die ze nodig hebben (zowel in de vorm van herhaling of aangepaste instructie en aanbod als in de vorm van extra uitdagend aanbod). Per instructiegroep wordt er door de leerkracht een plan opgesteld n.a.v. de referentiedoelen die per vak vaststaan. Binnen dit plan krijgen alle kinderen een plek. De kinderen worden geclusterd op onderwijsbehoeften en niveau. Op termijn willen we voor alle kinderen een ontwikkelprofiel opstellen met een realistisch uitstroomperspectief. De groepsplannen worden met elkaar besproken en vormen de basis voor de groepsoverdracht.
In eerste instantie begeleidt de groepsleerkracht de kinderen binnen de grote groep. De groepsleerkracht kan ondersteund worden door stagiaires, collegae, extra ondersteuning, in het kader van leerling-gebonden financiering, in de vorm van ambulant begeleiders. Begeleiding vindt zowel binnen als buiten de groep plaats. Samen met ouders willen we een zo optimaal mogelijke zorg bieden, zodat het kind zich maximaal kan ontwikkelen.
We gebruiken het LOVS van Cito om cognitieve gegevens van de kinderen te verzamelen. Tweemaal per jaar nemen we de toetsen af volgens de toetskalender van PlatOO. In groep 7 nemen we de Cito entreetoets af, in groep 8 de Cito eindtoets. De gegevens uit de toetsen van het LOVS verzamelen we in een leerlingdossier, Esis-B. Esis-B is de basis voor de schoolevaluatie die we tweemaal per jaar opstellen. Vanuit de schoolevaluatie worden er actiepunten op verschillende niveau’s uitgezet.
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
2
Niveaus van zorg
De zorg van de school beslaat diverse niveaus; hieronder staat een overzicht van deze niveaus. De zorg op niveau 1, 2 en 3 gebeurt binnen de groep door de groepsleerkracht zelf, al dan niet met ondersteuning van extra (rugzak)leerkracht, Intern Begeleider (IB-er) en stagiaires. Wanneer de zorg op deze 3 niveaus niet toereikend is, wordt externe hulp ingeschakeld door de school. Het is belangrijk dat eerst zorg geboden wordt op niveau 1 en 2, voordat er overgestapt wordt naar niveau 3. Pas na niveau 3 komt de stap naar niveau 4 en eventueel niveau 5, indien nodig.
Niveau 1: Zorg op groepsniveau in instructiegroepen en stamgroepen Het creëren van een gunstige leeromgeving voor alle kinderen in je groep, middels de werkvormen die er gehanteerd worden. Dit is reguliere zorg voor alle kinderen in je groep. Goed klassenmanagement, instructie volgens de methode met de strategieën van Wat werkt op school, toegespitste instructie. Dit wordt weggezet in een groepsplan. Uitvoering vindt binnen de groep plaats.
Niveau 2: Extra zorg op groepsniveau in instructiegroepen en stamgroepen Werkvormen die hierin benut kunnen worden: takenwerk, klassenmanagement, computer, hulpgroepen/instructiegroepen etc. In het groepsplan worden kinderen geclusterd in een subgroep. 2.1 Extra instructie en inoefening in een kleine groep. 2.2 Extra hulp in de klas d.m.v. toepassen van differentiatiemodellen vanuit de methode 2.3 Inzetten van extra remediërend materiaal vanuit de methode, en van aanvullend, methodeonafhankelijk remediërend materiaal. 2.4 Inzetten van materialen en oefenvormen voortkomend uit de stappen van het dyslexieprotocol of protocol hoogbegaafdheid.
Niveau 3: Extra zorg op schoolniveau met ondersteuning van de groepsleerkracht door interne deskundigen. Vanaf dit punt worden naast de groepsplannen de individuele leerlijnen beschreven. De individuele leerlijn bevat o.a. een ontwikkelperspectief. Uitvoering vindt binnen de groep plaats, door de groepsleerkracht. 3.1 Raadplegen van IB-er bij het opzetten van het groepsplan/individuele leerlijn. 3.2 Inzetten van tijdelijke specifieke begeleiding binnen of buiten de groep (door leerkracht/IB-er) 3.3 Werken met een eigen leerlijn op een specifiek leergebied of over de gehele linie (met methodeonafhankelijk/remediërend materiaal)
Niveau 4: Extra zorg op schoolniveau door interne deskundigen en/of externe deskundigen. Hier wordt gewerkt met een individuele leerlijn, binnen en buiten de groep. 4.1 Raadplegen van adviseur leerlingenzorg 4.2 Inschakelen van schoolbegeleidingsdienst (of privé) 4.3 Inschakelen van bovenschoolse hulp (Ambulante Begeleiding (AB) of Preventieve Ambulante Begeleiding (PAB), evt. privé Remedial Teacher (RT) 4.4 Verwijzing naar Speciaal Onderwijs (SO)
Niveau 5: Plaatsing in SO Als Openbare school staan wij voor inclusief, passend onderwijs. We geven er de voorkeur aan kinderen zolang mogelijk op de eigen school te houden, waarbij vanzelfsprekend de leermogelijkheden van klasgenoten in de gaten worden gehouden. Als de grenzen van zorg op onze school zijn bereikt kunnen we na uitvoerig overleg kiezen voor een traject waarbij het kind binnen het Speciaal Onderwijs wordt geplaatst. Bij de diverse niveaus horen ook taken en verantwoordelijkheden van de betrokkenen. Deze zijn in Bijlage 1 opgenomen.
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
3
Zorgstructuur OBS Het Toverkruid
De kern van de zorg voor kinderen ligt op OBS Het Toverkruid in het onderwijs binnen de stam –en instructiegroep, gegeven door de groepsleerkracht. Middels diverse organisatiestructuren ontstaan er mogelijkheden om groepjes kinderen binnen het groepsgebeuren te begeleiden al naar gelang hun behoefte. Van een vakgebied wordt een groepsoverzicht gemaakt. Vanuit het groepsoverzicht worden kinderen geclusterd en wordt het groepsplan opgesteld. De activiteiten die plaatsvinden in deze subgroepen staan beschreven op de groepsplannen en in het lesrooster. De groepsplannen worden 2x per jaar geëvalueerd. Op basis van evaluatie vindt bijstelling plaats. Naast begeleiding in subgroepen is er ook enige ruimte binnen het groepsprogramma om individueel met kinderen te werken, volgens speciale afspraken n.a.v. nader onderzoek en in het kader van vastgestelde dyslexie/dyscalculie etc. De doelen en activiteiten staan beschreven in individuele leerlijnen. Om deze zorg binnen de groep goed te kunnen realiseren wordt de les zo georganiseerd dat er tijd vrij komt voor begeleiding. Er kan gebruik worden gemaakt van klassendoorbrekende activiteiten zodat collega’s elkaar ondersteunen. De IB-er coördineert de ondersteuning van extra krachten (AB-ers, rugzakleerkracht, stagiaires) en kan zelf een bijdrage leveren in de vorm van observaties, ondersteunen bij het maken van analyses en adviseren t.a.v. de organisatie en inhoud. Daarnaast kan de directie/IB-er de leerkracht ondersteunen bij het voeren van gesprekken met ouders. Ouders worden altijd op de hoogte gesteld van de wijze van begeleiding van hun kind, eventuele aanpassingen in het programma en de vorderingen die het kind maakt. We zien ouders als partner bij de optimale begeleiding van kinderen. Sommige kinderen maken gebruik van individuele begeleiding via WOZ of AWBZ, in natura, of via een persoonsgebonden budget (PGB). Dit is een andere vorm van ondersteuning van het kind. In onderling overleg met ouder en zorgverlener staat de school er open voor deze begeleiding op school in te passen. School werkt intensief samen met externe partners om eventueel extra hulp in te kopen waar nodig.
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
4
Het leerlingvolgsysteem (LOVS)
Om zicht te krijgen op de gehele ontwikkeling van alle kinderen hanteren we de volgende instrumenten: ● Intakeformulier bij inschrijving op onze school. ● (gerichte) observaties van de leerkracht ● resultaten in de groep (gemaakt werk, methodetoetsen) ● methodeonafhankelijke toetsen. De gegevens die de leerkracht hieruit krijgt vormen de basis van het groepsoverzicht en worden onderling met elkaar vergeleken. Ook gesprekken met ouders en zo mogelijk het kind zelf vormen een onderdeel van de beeldvorming van de ontwikkeling van het kind. Dit moet het de school mogelijk maken zo goed mogelijk aan te sluiten bij de begeleiding die elk kind vraagt. We willen bereiken dat alle kinderen zich de leerstof eigen maken met het reguliere programma. Daarbij wordt gewerkt met instructiestrategieën van Wat werkt op school. Daar waar nodig is vindt binnen het reguliere programma aanpassing naar boven en/of naar beneden plaats. Afhankelijk van de onderwijsbehoeften van het kind wordt de begeleiding geboden in sub-groepen van het groepshandelingsplan of een individuele leerlijn. Dit kan ook een eigen programma zijn op één leerstofonderdeel.
Observaties van de leerkracht worden genoteerd in de observatiemap/leerlingenmap. De observaties van de leerkracht en/of IB-er worden digitaal opgeslagen. Gegevens van gemaakt werk in de groep en methodegebonden toetsen worden geregistreerd in groepsoverzichten of in de observatie/leerlingenmap. De vertaling van deze gegevens kunnen ouders teruglezen in de verslaglegging en in toelichting tijdens oudergesprekken. De resultaten behaald op onafhankelijke toetsen worden verwerkt in groepsoverzichten.
De onafhankelijke toetsen die op school afgenomen worden zijn ontwikkeld door CITO. Wij nemen de onderstaande toetsen af. Daarbij worden de vernieuwde toetsen steeds, zo veel mogelijk, aangeschaft. We hanteren ook een instrument om de sociaal-emotionele ontwikkeling te volgen. Hiervoor gebruiken we in groep 1/2 KIJK en in 3 t/m 8 SCOL.
Groep Paars Groepen Groen t/m Rood Groep Oranje/Rood Groep Rood
Taal voor kleuters – Rekenen voor kleuters DMT/AVI – Rekenen/wiskunde – Begrijpend lezen - Spelling CITO Entreetoets CITO Eindtoets
Gegevens uit het dossier van een kind worden niet zonder toestemming van de ouders overhandigd aan derden. Bij verhuizing naar een andere basisschool wordt een verhuisrapportage opgemaakt die onderdelen uit het leerling volgsysteem (LOVS) bevat, en kan verwijzen naar het dossier van een kind. De details uit het dossier worden niet in de verhuisrapportage opgenomen tenzij de ouders hiervoor toestemming geven.
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
5
Interpretatie van de toetsgegevens in het juiste perspectief
De resultaten van de objectieve toetsen van het leerlingvolgsysteem worden altijd geïnterpreteerd in het licht van de observaties van de leerkracht en het gemaakte werk in de groep. Tevens is het belangrijk ons goed te realiseren wat we meten, en hoe zich dat verhoudt met het aanbod in de groep.
De resultaten zijn een weergave van hetgeen de overheid beschouwt als signaalgegevens: de scores op de toetsen van het leerlingvolgsysteem. Voor ons (het team van Het Toverkruid) is de weergave van vorderingen op de gebieden rekenen, spelling, begrijpend lezen en technische leesvaardigheid slechts een smalle en beperkte afspiegeling van alles wat kinderen in de dagelijkse lespraktijk opdoen aan kennis, vaardigheden en houding. “Net zoals toetsen niet alle leerlingen prikkelen tot prestatieverbetering, geldt ook voor scholen dat het gebruik van toetsen of de openbaarmaking van hun prestaties niet altijd automatisch leidt tot schoolverbetering”. Uiteraard kijken we kritisch naar de toetsresultaten die de kinderen van OBS Het Toverkruid op eerdergenoemde toetsen behalen, met het doel met behulp van deze gegevens trends op te sporen en acties te ondernemen. Deelname van OBS Het Toverkruid aan “Professionele Leergemeenschappen” (Lectoraat o.l.v. Prof. Dr. E. Verbiest) is sterk data-gestuurd en stelt ons in staat deze gegevens in te zetten ter verbetering van instructies, de lespraktijk en daarmee aan de leervorderingen van onze kinderen. Leerresultaten worden actief geanalyseerd, besproken en omgezet in acties.
Jaarlijks na de eerste volledige toetsronde (februari/maart) maken we een schoolevaluatie vanuit de Citogegevens. De schoolevaluatie wordt met het team besproken en afgestemd. Vanuit de schoolevaluatie kan een individuele, groeps –en/of schoolbehoefte ontstaan. Deze behoefte wordt dan in het lesprogramma weggezet. Na de tweede toetsronde (mei/juni) volgt een nieuwe schoolevaluatie. De analyse wordt meegenomen in de nieuwe groepsplanperiode. In schooljaar 2014-2015 maken we de volgende stap naar toetsen op maat. Leerlingen krijgen de toets aangeboden die past bij hun niveau en behaalde referentiedoelen van die periode. De toetsen worden afgenomen wanneer de leerlingen er klaar voor zijn. Dit gaat in samenspraak met de groepsleerkracht.
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Het zorgteam
6
Samenstelling van het zorgteam OBS Het Toverkruid heeft een zorgteam dat bestaat uit meerder personen; De leerkracht, IB-er en eventueel de directeur. De directeur heeft een coördinerende en innoverende rol en hij zet lijnen uit naar de expertgroep. De directeur heeft ondersteuning van de expertgroep die bestaat uit twee leerkrachten. Deze expertgroep werkt samen met de directeur en zet de acties richting het team uit. De expertgroep initieert acties en ondersteunt de collega’s.
Taakverdeling
In het kader van de leerlinggebonden financiering (de zgn. Rugzak) worden kinderen extra begeleid. De begeleider wordt hierin ondersteund door de directie/ zorgcoördinator en een ambulant begeleider van een Regionaal Expertise Centrum (REC). In overleg met school (groepsleerkracht, zorgcoördinator, LGF-begeleider), ouders en ambulant begeleider wordt bekeken op welke wijze de begeleiding plaatsvindt.
Overlegstructuren in het kader van de leerlingenzorg:
-
-
-
Teamvergaderingen: Frequentie: 3x per jaar. Betrokkenen: directeur,IB-er en team. Doel: zorgen dat het team op de hoogte is van alle kinderen waar problemen zijn (er zijn geen specifieke kindbesprekingen), afstemming, verdieping m.b.t. de groepsplannen / schoolevaluatie / opbrengsten e.d. . Groepsbesprekingen/toetsbesprekingen: * Begin van het schooljaar worden, van alle groepen, de plannen/kinderen besproken met de ‘oude’ en de nieuwe leerkracht. * gedurende het hele jaar wordt afstemming gevraagd en worden plannen bijgesteld en instructiegroepen opnieuw verdeeld. * Groepsbespreking einde schooljaar, op aanvraag van de leerkracht of de IB-er. Voortgezet onderwijs (VO) besprekingen: Directie/ zorgcoördinator en groepsleerkracht (november groep 7, juni groep 7 met profielgesprekken en richtinggevende adviezen, januari groep 8 met definitief schooladvies). Een uitgebreid overzicht is vastgelegd in het beleid PO-VO (Primair en Voortgezet Onderwijs) van de school.
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
7
7.1
Schoolspecifieke protocollen en specialismen Groepsbesprekingen naar aanleiding van toetsresultaten
Centraal bij de bespreking van kinderen en hun resultaten staat in hoeverre het beeld van de resultaten overeenkomt met het beeld van de kinderen in de groep. De gegevens van de objectieve toetsen worden bekeken in het licht van signaallijnen:
-
-
-
-
7.2
Signaallijn lees/spellingproblemen/dyslexie: o zwakke DMT en AVI toetsen (waarbij AVI mogelijk beter scoort dan de DMT) o zwakke spellingresultaten o discrepantie tussen DMT/AVI/spelling t.o.v. rekenen en begrijpend lezen (evt. technisch lezen gecompenseerd) Het gaat hierbij om een combinatie van gegevens die maken of een kind binnen de signaallijn valt. Signaallijn rekenproblemen/dyscalculie o rekenresultaten zijn zwak o begrijpend lezen is goed o spelling is voldoende tot goed o het automatiseringsproces verloopt moeizaam (na oefening). Dit uit zich in een zwakke Tempo Test Rekenen (TTR). o er is wel sprake van inzicht/begrijpen; sommen kunnen bedacht worden bij verhaaltjes, maar de stappen om de sommen uit te rekenen worden niet geautomatiseerd. Signaallijn NLD (Non-verbale Leerstoornis) o rekenen is zwak in relatie tot de andere vakken o lezen is mogelijk in eerste instantie zwakker, maar ontwikkelt zich op de langere termijn wel goed o begrijpend lezen is onvoldoende o er is sprake van sociaal-emotionele problemen o de motoriek is zwakker Signaallijn bovenpresteren: over de hele linie hoge scores. Inzet van Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid (DHH) om te signaleren en te diagnosticeren.. Signaallijn algemene leerproblematiek: over de hele linie zwakke scores Signaallijn Sociale-emotionele problematiek: Opvallende scores binnen SCOL, zowel binnen vragenlijst leerkracht als ook de vragenlijst van kinderen. Observaties van de leerkracht worden gebruikt als onderbouwing.
Dyslexieprotocol
OBS Het Toverkruid heeft het dyslexieprotocol toegespitst op de werkwijze en de visie “ontwikkelingsgericht onderwijs”. Het dyslexieprotocol staat uitgebreid beschreven in het stuk “Dyslexieprotocol praktisch” (groep Groen t/m Rood). Per periode staat aangegeven op welke wijze er gesignaleerd wordt, op welk niveau de zorg ligt en welke activiteiten plaats kunnen vinden. Hierbij staan ook handelingsadviezen geformuleerd, die meegenomen kunnen worden bij de begeleiding in ‘hulp’-groepen en/of handelingsplannen.
In het kader van de vroegsignalering van dyslexie is er ook een stappenplan voor groep Paars, waarbij een signaleringsinstrument gehanteerd wordt. Dit onderdeel komt voort uit het Dyslexieprotocol, en is in samenwerking met externe experts (schoolbegeleidingsdienst) tot een hanteerbaar observatieformulier geworden. Dit wordt enkele keren (minimaal 2) ingevuld.
Bij de begeleiding van kinderen die vallen binnen de signaallijn dyslexie, lees- en spellingproblemen of waarbij dyslexie vastgesteld is worden aspecten van het dyslexieprotocol gehanteerd.
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Ook wordt er gewerkt met adviezen van externe experts (deskundigen op het gebied van dyslexie). Daarnaast zijn er werkvormen als tutorlezen of duolezen, en wordt vooral aangesloten bij hetgeen in de groep aan bod komt door gebruik te maken van themateksten, teksten en/of boeken die kinderen zelf inbrengen en incidenteel remediërend materiaal uit de ortotheek. We hebben een hulpprogramma om teksten in te scannen en voor te laten lezen.
Het leesaanbod binnen de groep en de organisatievormen bieden ruimte om met hulpgroepen te werken.
7.3
Stappenplan rekenproblemen/dyscalculie
OBS Het Toverkruid gaat de werkwijze ten aanzien van de vroegsignalering rekenproblematiek en de begeleiding van kinderen met rekenproblemen en dyscalculie beschrijven in een later schooljaar.
7.4
Stappenplan bovenpresteren/hoogbegaafdheid
Kinderen die binnen het groepsgebeuren en/of op toetsen zeer goede resultaten behalen hebben vaak extra uitdaging nodig. Zo mogelijk wordt deze binnen het groepsprogramma geboden.
Wanneer kinderen dan nog onvoldoende uitdaging krijgen wordt er doorgetoetst en gekeken waar de interesses van het kind liggen om te kijken op welke manier we nog extra uitdaging kunnen bieden. Kinderen worden ingevoerd in het DHH. Het protocol geeft adviezen over compacten en verrijken van leerstof. In het protocol Hoogbegaafdheid en ontwikkelingsvoorsprong wordt de procedure uitgebreid beschreven (bijlage 5).
Binnen PlatOO hebben we een excellentieprogramma. Dit programma heeft als doel om: - De onderwijsbehoeften van meer –en hoogbegaafde kinderen in beeld te krijgen. - Een aanbod te creëren voor deze subgroep. - Het aanbod structureel weg te zetten binnen de school. - De verbinding te zoeken tussen activiteiten met deze kinderen in een ‘Plusklas’ en de eigen klas. - Een beredeneerd aanbod te bieden voor deze kinderen waarbij gebruik wordt gemaakt van ‘compacten’ en verrijken.
7.5
“Pedagogisch klimaat”
Het Toverkruid heeft aandacht voor: de activiteiten die in het kader van de zorg voor kinderen ondernomen worden de verantwoordelijkheden die ouders, kinderen, leerkrachten en directie hebben de procedures die gevolgd worden. Daarnaast hebben we ondersteunende adviezen, materialen en weblinks opgenomen. Onder andere zijn daarin de omgangsregels en stappenplannen bij pesten, kindermishandeling en rouwverwerking opgenomen.
De referentiedoelen voor sociaal emotionele ontwikkeling worden in schooljaar 2014-2015 per groep uitgeschreven in aanbod.
7.6
Signalering en begeleiding van kinderen met sociaal-emotionele problematiek
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
In het kader van vroegsignalering van kinderen met problemen in de sociaal-emotionele en zelfstandigheidsontwikkeling hanteert OBS Het Toverkruid sociaal-emotioneel leerlingvolgsysteem: SCOL. Dit instrument sluit aan bij de omgangsregels van Het Toverkruid. Tevens is er bronnenmateriaal beschikbaar om kinderen en groepen te begeleiden: “Handleiding voor Jezelf”, “Doos vol Gevoelens” en “Gedrags- en werkhoudingsproblemen & zorgverbreding”. We werken ook met het SCOL-leerlinggedeelte van groep 6 tm. 8. Daarbij wordt kritisch gekeken naar de meerwaarde van het instrument voor de school en de mogelijkheid om de gegevens te betrekken bij het schooladvies.
Regelmatig zijn er kinderen die meer dan de reguliere duidelijkheid en structuur nodig hebben. Dit kunnen kinderen zijn met een specifieke gedragsstoornis, maar ook kinderen die enkele signalen daarvan laten zien. Deze kinderen worden geholpen door aanpassingen te maken of rekening te houden met aspecten van interactie, klassenmanagement (structuur in activiteit, ruimte en tijd) en specifieke onderwijs-behoeften. Er zijn veel raakvlakken met aanpassingen en begeleidingsactiviteiten die plaatsvinden in het kader van de begeleiding van kinderen met leerlinggebonden financiering (LGF) vanuit verschillende clusters.
7.7
Begeleiding van kinderen in het kader van leerling gebonden financiering (LGF)
In het kader van de ontwikkelingen richting passend onderwijs (2013) wordt dit beleid herzien en opnieuw onder de loep genomen. Vanuit WSNS verbanden en bestuur worden richtinggevende beleidsregels ontwikkeld. In schooljaar 2012-2013 gaan we vooralsnog verder met begeleiding van LGF kinderen net als we dat voorheen gedaan hebben. Waar de school dit nuttig vind zal ze blijven meewerken aan het verkrijgen van leerling gebonden financiering.
Naar de toekomst toe komen er veranderingen aan in het passend onderwijs. Meer taken verschuiven van het speciaal onderwijs naar onze eigen basisscholen. Wij zijn ons daarvan bewust. Op het gebied van het bieden van passend onderwijs hebben we binnen school reeds een redelijke competentie opgebouwd, en we verwachten dit de komende jaren uit te breiden.
7.8
Begeleiding van kinderen met een eigen ontwikkelingslijn
Kinderen kunnen behoefte hebben aan een ander aanbod dan binnen het groepsgebeuren, met extra zorg naar boven en naar beneden, kan worden aangeboden. Voor deze kinderen wordt een ontwikkelperspectief opgesteld. Dit ontwikkelperspectief bevat: - Overzicht van belemmerende en bevorderende factoren. - Realistisch uitstroomniveau aan het eind van de basisschool. - Heldere tussendoelen en overzicht van vaardigheidsgroei. - Organisatorische en didactische consequenties.
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Ondersteuning van leerkrachten
8
Om leerkrachten zo optimaal mogelijk onderwijs te laten verzorgen kent OBS Het Toverkruid diverse mogelijkheden:
-
Extra handen in de klas om instructies optimaal uit te kunnen voeren. Kinderen worden geclusterd op leerbehoeften en daarna wordt bekeken hoe dit binnen het klassenmanagement moet worden geregeld. Directie/ zorgcoördinator ondersteunt groepsleerkrachten en anderen in het uitvoeren van hun taken door mee te kijken naar inhoud en organisatie van de activiteiten, het ondersteunen bij het uitwerken van groepshandelingsplannen en begeleidingsplannen. Ondersteuning in de klas door een ambulant begeleider. Het houden van collegiale klassenconsultatie waarbij tips worden uitgewisseld.. Hierdoor kunnen leerkrachten leren van en met elkaar en werken aan hun eigen ontwikkeling. Ondersteuning en aansturing vanuit de expertgroep.
9
Ondertekening
Raymond van Wetten, directeur openbare basisschool Het Toverkruid
Datum:
Plaats:
Laurens Drost, voorzitter Medezeggenschapsraad
Datum:
Plaats:
Annemie Martens, Voorzitter College van Bestuur PlatOO
Datum:
Plaats:
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Bijlage 1: Uitwerking per niveau van zorg
Het zorgaanbod van de school is vormgegeven in diverse niveaus van zorg, met daaraan gekoppelde acties van de groepsleerkracht en van eventueel ingeschakelde externe ondersteuners. In de hierna volgende overzichten wordt de gang van zaken per zorgniveau nader uitgewerkt.
Niveau 1: Zorg op groepsniveau in stamgroep en instructiegroep Dit betreft de basiszorg/reguliere zorg voor alle kinderen en bestaat uit het creëren van een gunstige leeromgeving voor alle kinderen in de groep middels de werkvormen die er gehanteerd worden.
Activiteiten van de groepsleerkracht o Goed klassenmanagement, instructie volgens de methode van WWOS. Met betrekking tot de overige leerstofgebieden werken we thematisch volgens ‘ontwikkelingsgericht onderwijs’. Toegespitste instructie, reteaching, preteaching Signaleringsactiviteiten door de groepsleerkracht o Toetsing van alle kinderen d.m.v. observaties, methodegebonden toetsen (rekenen), gemaakt werk en de niet-methode gebonden toetsen van het Cito-LVS en het sociaal-emotioneel LVS door de groepsleerkracht. Verslaglegging van observaties in de observatiemap/digitaal dossier en de vertaling daarvan in de verslagen. Dossiervorming o De groepsleerkracht draagt zorg voor de dossiervorming (grafieken, kopie-verslagen, verslagen van gesprekken met ouders, bijzondere observatiegegevens) in de map toetsresultaten, en einde schooljaar in het (digitaal) dossier.
Oudercontact o Oudercontact vindt plaats tussen groepsleerkracht en ouders middels de drie gespreksronden en op verzoek van leerkracht of ouder op een daar buiten te plannen moment.
Consultatie o Leerkracht – Leerkracht (bouwoverleg t.a.v. onderwijsaanbod en doorgaande lijnen) o Leerkracht – Directeur
Activiteiten zorgteam o Toetskalender maken o Zorgen dat de toetsmaterialen e.d. in orde zijn voor toetsing o Interpreteren van de toetsresultaten / gegevens VISEON op individueel niveau, groepsniveau en schoolniveau en deze bespreken met de groepsleerkracht o Bevindingen op schoolniveau presenteren aan het team o 2x per jaar doorspreken van alle kinderen uit de groep en deze gegevens verwerken in een groepsoverzicht (ronde langs leerkrachten) niveaus van zorg.
Leerlingen overhevelen naar niveau 2: Naar aanleiding van observaties, toetsuitslagen (naar aanleiding van opvallende verschuivingen en op basis van signaallijnen) en een ronde langs leerkrachten kan het zijn dat er overgestapt wordt naar zorg op niveau 2.
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Niveau 2: Extra zorg op groepsniveau in stamgroep en instructiegroep Werkvormen die hierin benut kunnen worden: takenwerk, directe instructiemodel/zelfstandig werken (‘hulp’-groepen/instructiegroepen), computer etc. .
Activiteiten van de groepsleerkracht (werken met hulpgroepen) o Extra instructie en inoefening kleine groep (directe instructiemodel) o Extra hulp in de klas d.m.v. toepassen van differentiatiemodellen vanuit de methode (rekenen en schrijven). o Inzetten van extra remediërend materiaal, bij voorkeur vanuit de methode (rekenen), eventueel in overleg met de zorgcoördinator. o Deelname groepsbespreking in het kader van de groepsoverzichten m.b.t. de toetsresultaten/VISEON; deze zelf ook voorbereiden.
Signalerings/analyseactiviteiten door de groepsleerkracht o Nadere analyse maken van de groep op alle gebieden naar aanleiding van de toetsresultaten en evaluaties (signaallijnkinderen en kinderen met onverwachte resultaten)
Dossiervorming o Verslaglegging van observaties in de observatiemap en de vertaling daarvan in de verslagen o Beschrijving van de activiteiten die in de diverse hulpgroepen plaatsvinden en de kinderen die hieraan deelnemen. Hiervan gaat een afschrift naar de zorgcoördinator. Deze activiteit vindt meerdere malen per jaar plaats. Bijstelling vindt plaats op basis van evaluaties en nieuwe bevindingen. Kinderen die deelnemen aan de hulpgroep staan op een formulier dat mee schuift met de dagplanning. Oude overzichten en formulieren worden, voorzien van een evaluatie, opgeborgen in de map toetsresultaten. o De groepsleerkracht zorgt voor verslaglegging van de gesprekken met ouders en zorgt dat deze bijzondere gegevens in het kinderdagboek c.q. de observatiemap vermeld worden en in het dossier komen.
Oudercontact o De groepsleerkracht vermeldt in gesprekken en verslaglegging de specifieke hulp die geboden wordt, zoals: het werken in een ‘hulp’-groep het hanteren van speciale afspraken bevindingen n.a.v. het overleg met zorgcoördinator. o Ontwikkelingen worden besproken tijdens de reguliere gespreksronden, tenzij anders noodzakelijk. Er worden afspraken met ouders gemaakt.
Consultatie o Leerkracht – Leerkracht (bouwoverleg t.a.v. onderwijsaanbod en doorgaande lijnen) o Leerkracht – Directeur o Leerkracht – Ouders o Leerkracht – zorgcoördinator (inschakelen zorgcoördinator bij vragen t.a.v. de organisatie van de zorg op niveau 2 of ondersteuning t.b.v. het maken van een nadere analyse)
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Activiteiten zorgteam / zorgcoördinator o Ondersteuning van het werken in ‘hulp’-groepen o Aanreiken van remediërend materiaal o Goed beheer van de orthotheek o Ondersteuning van de leerkracht bij het maken van een analyse o Terugkoppeling van hulpvragen + adviezen naar leerkracht en zorgteam o Aanleveren analyse/diagnose-instrumenten (in overleg met IB-er) o Interpreteren van de toetsresultaten / gegevens VISEON op individueel niveau en groepsniveau (eventueel in overleg met ALZ) en deze bespreken met de groepsleerkracht. Signaallijnen en opvallende resultaten dienen hierbij als uitgangspunt. Dit gebeurt tenminste 1 x per jaar in februari/maart (groepsbesprekingen). o 2 x per jaar doorspreken van alle kinderen uit de groep en deze gegevens verwerken in een groepsoverzicht (ronde langs leerkrachten) o Ontvangen en verwerken van de overzichten en beschrijvingen van de hulpgroepen o Geïnformeerd worden door de groepsleerkracht m.b.t. de hulpvragen o N.a.v. ronde langs leerkrachten/groepsbespreking eventueel inschakelen zorg o Team of deze informeren m.b.t. zorgkinderen
Leerlingen overhevelen naar niveau 3: Naar aanleiding van observaties, toetsuitslagen (naar aanleiding van opvallende verschuivingen en op basis van signaallijnen) en een ronde langs leerkrachten kan het zijn dat er overgestapt wordt naar zorg op niveau 3.
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Niveau 3: Extra zorg op schoolniveau door interne deskundigen Vanaf dit punt worden handelingsplannen gemaakt, individueel of per (sub)groep; uitvoering vindt binnen de groep plaats.
Activiteiten van de groepsleerkracht (werken met handelingsplannen/inschakelen interne hulp) o Inzetten van aanvullend remediërend materiaal in overleg met de zorgcoördinator, met vertaling hiervan naar een groeps- of individueel handelingsplan o Raadplegen van zorgcoördinator (met een duidelijke hulpvraag t.a.v. b.v. een observatie, inzet van remediërend materiaal, uitvoering handelingsplan in de groep o Opstellen van het groeps- of individueel handelingsplan (voor een periode van ongeveer 8 weken) o Afstemmen van het groeps- of individueel handelingsplan met zorgcoördinator t.a.v. begeleiding binnen de groep en de relatie daarmee met het groepsgebeuren. o Evalueren van de handelingsplannen (na een periode van ongeveer 8 weken, evt. met een tussenevaluatie na 4 weken).
Analyse/diagnose activiteiten door de groepsleerkracht o Maken van een nadere analyse/diagnose o Inschakelen van zorgcoördinator m.b.t. aanvraag ondersteuning binnen de groep of het maken van een nadere analyse/diagnose (formuleren van een duidelijke hulpvraag)
Dossiervorming o De groepsleerkracht zorgt er voor dat afgeronde individuele handelingsplannen met evaluatie in het (digitaal) leerlingdossier komen. Een afschrift hiervan gaat naar de zorgcoördinator. o De groepsleerkracht zorgt voor verslaglegging van de gesprekken met ouders en zorgt dat deze bijzondere gegevens in het kinderdagboek c.q. observatiemap vermeld worden en in het dossier komen. o De groepsleerkracht zorgt dat afgeronde groepshandelingsplannen met evaluatie in de map toetsresultaten komen. Een afschrift hiervan gaat naar de zorgcoördinator.
Oudercontact o De groepsleerkracht informeert de ouders over het opstellen en uitvoeren van het handelingsplan. o Ontwikkelingen/evaluaties worden besproken tijdens de reguliere gespreksronden en/of extra geplande gespreksmomenten waarbij ouders fungeren als partner. o Van deze gesprekken met ouders wordt een verslag gemaakt.
Consultatie o Leerkracht – zorgcoördinator o Leerkracht – Ouders
Activiteiten zorgteam (zorgcoördinator) o Aanscherpen hulpvraag van de groepsleerkracht indien nodig, zo nodig eerst starten met een nadere diagnose en/of observatie o Uitvoeren van nadere diagnose n.a.v. een hulpvraag van de leerkracht o Verslaglegging van de observatie c.q. nadere diagnose en aanleveren van een afschrift hiervan naar groepsleerkracht en zorgcoördinator o Aanreiken van remediërend materiaal
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
o
Beheer orthotheek: deze up-to-date houden en verwerken in een lijst m.b.t. aanwezige materialen op school. Tevens het aangeven van behoefte aan / noodzaak van aanvullende materialen t.b.v. de begeleiding van de groepsleerkrachten, kinderen en de diagnosestelling.
Zorgcoördinator o Inschakeling zorgteam/leerkracht t.b.v. verduidelijking hulpvraag/ diagnose/observatie o Ondersteunen van de leerkrachten bij uitvoering nadere diagnose en verslaglegging o Bevindingen n.a.v. diagnose, observatie bespreken met zorgteam/leerkrachten o Bevindingen n.a.v. toetsresultaten, nadere diagnoses bespreken in CLB-tijd, verslaglegging van deze bespreking met betrokken groepsleerkrachten delen o Archivering handelingsplannen en evaluaties in zorgdossiers van de betreffende kinderen of in een centrale map indien er (nog) geen zorgdossier is. o Archivering/update van zorgdossiers geïnformeerd worden door de groepsleerkracht m.b.t. de hulpvragen en begeleidingsactiviteiten
Leerlingen overhevelen naar niveau 4: Naar aanleiding van evaluaties van handelingsplannen kan het zijn dat externe ondersteuning ingeroepen wordt. Er wordt overgestapt naar zorgniveau 4.
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Niveau 4: Extra zorg op schoolniveau door interne deskundigen en/of externe deskundigen Hier wordt gewerkt met handelingsplannen. Uitvoering vindt binnen de groep plaats, maar kan ook incidenteel voor een zeer korte periode buiten de groep plaatsvinden in het kader van een onderzoeksvraag.
Activiteiten van de groepsleerkracht (inschakelen externe hulp) o Overleg tussen groepsleerkracht, adviseur leerlingenzorg en zorgcoördinator op afroep; de groepsleerkracht formuleert probleemstelling/hulpvraag en reeds uitgevoerde activiteiten met behaalde resultaten op een besprekingsformulier en geeft dit tijdig aan de zorgcoördinator. o Deelnemen aan besprekingen met externe instanties ten behoeve van een kind uit de eigen groep in het kader van o externe RT (buiten school), verslaglegging door groepsleerkracht o onderzoeksbesprekingen OBD, verslaglegging door zorgcoördinator o overleg met door ouders ingeschakelde externe onderzoeksbureaus (deze gesprekken vinden op school plaats, waarbij ook de zorgcoördinator aanwezig is), verslaglegging door zorgcoördinator o overleg met PAB, verslaglegging door groepsleerkracht o groot overleg in het kader van leerlinggebonden financiering, verslaglegging door zorgcoördinator o overleg tussen school en ouders m.b.t. verwijzing naar SO, verslaglegging door zorgcoördinator o Ondersteunen van de zorgcoördinator m.b.t het aanleveren van gegevens voor het onderwijskundig rapport t.b.v. bovenschoolse hulpverlening of indicatiestelling SO. Aanleveren van noodzakelijke gegevens als bijlage voor het onderwijskundig rapport. o Ondersteunen van de zorgcoördinator m.b.t het aanleveren van het onderwijskundig rapport t.b.v. verwijzing naar SBO/SO. Aanleveren van noodzakelijke gegevens als bijlage voor het onderwijskundig rapport. o Informatie doorgeven aan externe instanties in het kader van nader onderzoek (traject loopt via zorgcoördinator). Het betreft altijd schriftelijke verslaglegging van de hulpvraag om ouders te ondersteunen (mag alleen met toestemming van ouders gebeuren). Een afschrift hiervan gaat in het dossier en naar de zorgcoördinator.
Dossiervorming o De groepsleerkracht zorgt dat verslaglegging van leerlingbespreking opgeborgen wordt in het dossier. o De groepsleerkracht zorgt voor verslaglegging van oudergesprekken in het kader van bevindingen van besprekingen, voorstel voor nader onderzoek en t.b.v. afstemming met externe begeleiding en bergt deze op in het dossier. Een afschrift hiervan gaat naar de zorgcoördinator o De zorgcoördinator zorgt voor verslaglegging van de gesprekken met ouders, groepsleerkracht in het kader van verslaglegging extern uitgevoerd onderzoek. De groepsleerkracht en de zorgcoördinator ontvangen hier een afschrift van. De groepsleerkracht bergt het verslag op in het dossier. o De zorgcoördinator zorgt voor verslaglegging van onderzoeksbesprekingen n.a.v. onderzoek uitgevoerd door OBS, groot overleg in het kader van LGF of BSH en overleg in het kader van verwijzing naar SO. De groepsleerkracht en ouders ontvangen hier een afschrift van. De groepsleerkracht bergt het verslag op in het dossier.
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Oudercontact o De leerkracht bespreekt met ouders de bespreking en de bevindingen daarvan. o De leerkracht en de zorgcoördinator bespreken het voorstel voor nader onderzoek met ouders. o De leerkracht en zorgcoördinator bespreken, eventueel nog samen met de onderzoeker het resultaat van nader onderzoek en de te nemen vervolgstappen. De groepsleerkracht informeert de ouders over het opstellen en uitvoeren van het handelingsplan. o De leerkracht en zorgcoördinator bespreken het voorstel voor het inschakelen van bovenschoolse hulp in de vorm van (P)AB met ouders. Ouders vullen hun deel van het onderwijskundig rapport in. o De leerkracht en zorgcoördinator bespreken met ouders het verloop van de bovenschoolse hulp. Er vindt tenminste 2x een gesprek tussen leerkracht, zorgcoördinator, ambulant begeleider en ouder(s) plaats. Ontwikkelingen/evaluaties worden besproken tijdens de reguliere gespreksronden en/of extra geplande gespreksmomenten. o De leerkracht en zorgcoördinator bespreken het voorstel voor het opstarten van een traject indicatiestelling in het kader van leerlinggebonden financiering met ouders. Ouders verzamelen zelf de noodzakelijke gegevens als bijlage voor het onderwijskundig rapport en zorgen voor verzending naar de commissie van indicatiestelling. o Na indicatiestelling vindt tenminste 2x per schooljaar een groot overleg plaats, waarbij alle betrokkenen in het kader van de zorg voor het kind aanwezig zijn. Daarnaast vinden nog kleinere overleggen plaats; het aantal is afhankelijk van de behoefte. De groepsleerkracht blijft eerste aanspreekpersoon voor ouders. o Van alle gesprekken met ouders in dit zorgniveau wordt een verslag gemaakt.
Consultatie o Leerkracht – zorgcoördinator o Leerkracht – zorgcoördinator – Ouders – (externe ondersteuning) o Leerkracht – zorgcoördinator – Ouders – (externe ondersteuning) – (LGF-begeleider)
Activiteiten zorgteam o Ondersteuning groepsleerkracht in gesprekken met ouders n.a.v. bespreking (op verzoek) o Ondersteuning groepsleerkracht in gesprekken met ouders n.a.v. advies opstarten onderzoeksaanvraag bij OBD. (verplicht) o Ondersteunen van de zorgcoördinator t.b.v. het opstellen van de onderzoeksaanvraag o Ondersteuning van de groepsleerkracht bij het formuleren van een schriftelijk verslag ten behoeve van informatieoverdracht naar externe instanties. o Ondersteuning groepsleerkracht in gesprekken met ouders n.a.v. extern uitgevoerd onderzoek (verplicht) o Ondersteuning groepsleerkracht in gesprekken met extern begeleiders (door ouders ingeschakeld) (verplicht) o Verslaglegging van diverse gesprekken (zie dossiervorming) o Op afroep deelname aan kindbesprekingen o Een lid van het zorgteam kan een leerling inbrengen tijdens een bespreking, vanuit vragen t.a.v. de begeleiding van het kind of vanuit zorgen m.b.t. een kind. Het zorgteam stelt de groepsleerkracht hiervan op de hoogte. Indien de groepsleerkracht hierbij niet aanwezig is, zorgt een lid van het zorgteam voor terugkoppeling van de bevindingen naar de groepsleerkracht o Ondersteunen van de zorgcoördinator t.b.v. het opstellen van het onderwijskundig rapport t.b.v. bovenschoolse hulpverlening of indicatiestelling SO.
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Zorgcoördinator o Organiseren/plannen van spreekuren in overleg met ALZ o Maken van verslaglegging n.a.v. het spreekuur o Archiveren van de verslaglegging n.a.v. het spreekuur o eventueel zelf inbrengen van een zorgleerling in een bespreking o Inschakelen van psychodiagnosticus (onderzoek schoolbegeleidingsdienst (of andere externe instantie)) o De zorgcoördinator maakt de onderzoeksaanvraag m.b.v. gegevens van ouders en groepsleerkracht in orde, zodat ouders deze onderzoeksaanvraag kunnen ondertekenen. De zorgcoördinator zorgt voor verzending, afschrift aan ouders en archivering. o Inschakelen van bovenschoolse hulp (AB of PAB, evt. privé RT) o De zorgcoördinator maakt het onderwijskundig rapport t.b.v. aanvraag BSH m.b.v. gegevens van ouders en groepsleerkracht in orde, zodat ouders kunnen ondertekenen. De zorgcoördinator zorgt voor verzending, afschrift aan ouders en archivering. o De zorgcoördinator levert m.b.v. gegevens van groepsleerkracht en ouders van het onderwijskundig rapport t.b.v. indicatiestelling SO aan. De zorgcoördinator zorgt voor archivering. o De zorgcoördinator stelt samen met de ambulant begeleider (in overleg met de groepsleerkracht en de rugzakleerkracht) het begeleidingsplan op; dit wordt met ouders besproken en ondertekend door school, ouders en ambulant begeleider. Het kind krijgt een eigen map, waarin begeleidingsplan, gespreksverslagen en evaluaties bewaard worden; de coördinatie hiervan ligt bij de LGF-begeleider. o Doorverwijzen naar externe instanties indien de onderwijsbegeleidingsdienst geen diagnose kan/mag stellen (m.n. wanneer het sociaal-emotionele problematiek betreft). o Archivering van gespreksverslagen in zorgdossiers.
Leerlingen overhevelen naar niveau 5: Naar aanleiding van externe ondersteuning en de daaruit voortvloeiende adviezen kan worden overgestapt naar zorgniveau 5.
Onderstaande is afhankelijk van het wel/niet bieden van begeleiding buiten de groep door zorgconsulenten. En zo ja, plaatsen we dat dan onder zorg op niveau 4 ? Zie de korte omschrijving van zorgniveau 4.
Uitwerken handelingsplan begeleiding binnen c.q. buiten de groep. De zorgconsulent zorgt dat de leerkracht en de zorgcoördinator een afschrift van het handelingsplan krijgen.
Afstemmen handelingsplan met groepsleerkracht t.a.v. de begeleiding binnen c.q. buiten de groep en de relatie daarmee met het groepsgebeuren.
De zorgconsulent maakt de planning voor de begeleiding buiten de groep (vaak in overleg) en informeert alle betrokken leerkrachten en zorgcoördinator
Aansturen/inschakelen van tijdelijke specifieke begeleiding binnen c.q. buiten de groep (door zorgconsulent) Zorgen voor standaardformulieren voor handelingsplanning
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Niveau 5: Plaatsing in het SO
Activiteiten van de groepsleerkracht o Ondersteunen van de zorgcoördinator m.b.t het aanleveren van het onderwijskundig rapport t.b.v. verwijzing naar SO. Aanleveren van noodzakelijke gegevens als bijlage voor het onderwijskundig rapport.
Dossiervorming o Archivering onderwijskundige rapporten en belangrijke gegevens (zorgdossier) door zorgcoördinator. De rest van de gegevens worden of verzonden naar de nieuwe school of vernietigd.
Oudercontact o Oudercontact vindt plaats tussen groepsleerkracht, ouders en zorgcoördinator.
Consultatie o School – PCL o Ouders – Commissie van indicatiestelling
Activiteiten zorgteam o Ondersteunen van de zorgcoördinator t.b.v. het opstellen van het onderwijskundig rapport t.b.v. een aanvraag beschikking SBO of indicatiestelling SO. o Begeleiding van ouders in het proces; dit kan ook gebeuren door de groepsleerkracht en/of de zorgcoördinator.
Zorgcoördinator o Verwijzing naar SO: opstarten traject indicatiestelling SO o Samenstellen onderwijskundig rapport t.b.v. aanvraag, dit onderwijskundig rapport bespreken met ouders en zorgen voor ondertekening o Kopiëren onderwijskundig rapport voor ouders en archief school o OR + aanvullende bijlagen aan ouders overhandigen ter verzenden. o Ondersteunen van ouders bij het zoeken naar een geschikte school voor SBO/SO o Begeleiding van ouders in het proces; dit kan ook gebeuren door de groepsleerkracht o Opvragen van informatie vanuit het SBO/SO; o na de startperiode omtrent de sociaal-emotionele ontwikkeling o jaarlijks omtrent de sociaal-emotionele ontwikkeling en algemene ontwikkeling om eventueel in de toekomst terugplaatsing te kunnen realiseren.. o Informeren bij de ouders t.a.v. de ervaringen van de stap naar het SBO gedurende het 1e schooljaar dat het kind in het SBO zit
Verantwoordelijkheid/taak ouders Verzamelen en verzenden van alle noodzakelijke gegevens t.b.v. van een aanvraag indicatiestelling SO Oriëntatie op een geschikte school voor SO Kind aanmelden en inschrijven op een school voor SO Bij de leerplichtambtenaar informeren naar de mogelijkheden t.a.v. taxivervoer naar het SO De basisschool stelt het op prijs als ouders terugkoppeling geven t.a.v. de ervaringen op het SO. Onze school neemt daarin het initiatief.
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Bijlage 2: Planning toetsen LOVS
Toetsschema groep 1 en 2
k=klassikaal, i=individueel, n= niveau HERF 1 2 STSI GNAL ERIN G September Groepsplan maken en groepsbespreking Na kern 3 Herfstsignalering protocol groep 3 (na kern 3) Letterkennis
Synthesewoorden Wisselwoorden
Zinnen lezen
WINT ERSI GNAL ERIN G
4
k
x
x
x
x
i i i i k
Fonemendictee Oktober
3
Herfstsignalering protocol groep 4 DMT kaart 1B,2B & 3B en AVI bij D/ E leerlingen
x
x
x x
x
i
x
2
3
4
November Groepsplan evalueren en groepsbespreking Januari Taal voor kleuters M1 / M2 Januari Ordenen M1 / M2
k
x
x
k k
x x
x x
Na kern 6 Wintersignalering protocol groep 3 (na kern 6) Lettertoets DMT kaart 1B Tekst Een kus op een been Fonemendictee Januari Rekenen en Wiskunde 1 M3
Januari / Februari
Maart
1
Wintersignalering protocol groep 4 Lezen met begrip M4 Spelling (SVS) M4a of M4b Rekenen en Wiskunde 1 M4 DMT Kaart 1,2 en 3
i i i k k
k
k k i
2
x
x
x x x x x
x
x x x
3
4
k
x
x
x
x
k
x
x
k
x
x
LENT ESIG NALE RING
Maart
Mei
Zorgplan 2014-2015
1
Groepsplan evalueren en groepsbespreking Taal voor kleuters (1e keer C, D of E gescoord) Ordenen ( 1e keer C, D of E gescoord)
mei 2014
Na kern 8 Lentesignalering protocol groep 3 (na kern 8) DMT kaart 1A, 2A AVI niveau bepalen Spelling (SVS) M3A of M3B Mei
i i k
x x x
i i
x x
Zorgplan 2014-2015
Lentesignalering protocol groep 4 DMT kaart 1C, 2C & 3C AVI niveau bepalen
mei 2014
EIND SIGN ALER ING
1
2
3
4
Eindevaluatie groepsplan en overdrachtsgesprek Eindsignalering groep 3 (na kern 11)
k
x
x
DMT kaart 1C, 2C en 3A Spelling (SVS) E3A of E3B Lezen met begrip E3 Rekenen en Wiskunde E3
i k k k
Eindsignalering groep 4 Spelling (SVS) E4A of E4B Rekenen en Wiskunde E4 Lezen met begrip (1e keer C, D of E gescoord)
k k k
7
8
k
x
Juli
Na kern 11
Juni
Juni / Juli
x
x
x x x x
x x x
Toetsschema groep 3 t/m 8
k=klassikaal, i=individueel, n= niveau
HERF STSI GNAL ERIN G
5
September
Groepsplan maken en groepsbespreking
Oktober/ DMT kaart 3 alle leerlingen November AVI (alleen bij probleemlezers) PI-dictee alleen voor probleemspellers
6
x
x
x
i
x
x
x
x
n
x
x
x
x
n
x
x
x
x
6
7
8
k
x
x
WINT ERSI GNAL ERIN G
November Groepsplan evalueren en groepsbespreking
5
Januari
x
x
Rekenen M
k
x
x
x
x
Spelling SVS M Spelling werkwoorden M8 Begrijpend lezen M
k k k
x
x
x
x
x
x
x x x
6
7
8
k
x
x
LENT ESIG NALE RING
Maart
Zorgplan 2014-2015
5
Groepsplan maken en groepsbespreking
x
x
mei 2014
Maart
Febr/mrt
April
DMT kaart 3 alle leerlingen AVI alleen bij probleemlezers
i n
x x
x x
x x
x x
PI-dictee alleen voor probleemspellers
n
x
x
x
x
Eindcito
k
x
x
Entreetoets
k
6
7
8
k
x
x
EIND SIGN ALER ING
Juni
5
Juni
Eindevaluatie groepsplan en overdrachtsgesprek
Rekenen E Spelling SVS E Spelling werkwoorden E
k k k
x x
x x
x
x
x x x
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Bijlage 3: Taak van de zorg coördinator / Leerlingenzorg
Taakgebied / Taken
Voorbeelden van competenties / kwaliteiten
1. Hulpverlenen en werken met leerlingen, en enige samenwerking met leraren (“RT+”- niveau)
Op de hoogte zijn van relevante theorie m.b.t. ontwikkelingsproblemen op het terrein van schoolvorderingen
Op de hoogte zijn van relevante theorie m.b.t. ontwikkelingsproblemen op het terrein van sociaal- emotionele problematiek
Kunnen benutten van hulpmateriaal op het terrein van schoolvorderingen
Kunnen benutten van hulpmateriaal op het terrein van sociaal-emotionele problematiek
Signaleren, Analyseren en resultaatgericht werken aan problemen op het terrein van leervorderingen
Signaleren, Analyseren en resultaatgericht werken aan problemen op het terrein van sociaalemotionele problematiek Met ouders contact onderhouden c.q. samenwerken i.v.m. de hulp
2. Organisatie en beheer van het systeem van toetsen en werkpapieren (toegepast instrumenteel niveau)
3. Praktijkprodukten / werkmaterialen samenstellen / ontwikkelen (ontwikkelend instrumenteel niveau)
Zorgplan 2014-2015
Op de hoogte zijn van relevante toetsen en observatiemiddelen Organisatie van toetsen in het kader van het LVS Organisatie leerling-besprekingen Organisatie van de (verdere) automatisering van het leerlingvolgsysteem Vastleggen/ vast laten leggen van werkafspraken (handelingsplannen) Organisatie en voorbereiding zorgoverleg en doorlijning van de afspraken Beheer van de externe contacten Organisatie leerlingdossiers Administratie zorgleerlingen Realiseren onderwijskundige rapportages
Opstellen concept-beleidsteksten over leerlingenzorg (voor o.m. Schoolplan) Opstellen concept-teksten voor voorlichting aan ouders Maken van werkmaterialen voor teamleden t.b.v. leerlingenzorg
mei 2014
-
Verzorgen van informatie naar directie en team over nieuwe ontwikkelingen op nationaal en lokaal niveau Opzetten en doen functioneren van een bestand van praktisch werkmateriaal (orthotheek)
4. Afstemmen en coördineren van relaties tussen betrokkenen en instanties (coördinatieniveau)
Interne collegiale consultatie inzake leer- en opvoedingsproblemen / omgaan met verschillen. (consultatieniveau) 5.
Monitoren van de uitvoering van werkafspraken (leraren en ouders) ten aanzien van planning en inhoud) Bewaken van samenwerking van leraren met betrekking tot zorgleerlingen ( zoals remedial teaching – groepsleraar – vakleraar) Afstemming activiteiten leerlingenzorg met andere schoolzaken; overleg met de directie; onder meer afstemming met ICT, Kwaliteitszorg en kwaliteitsverbetering en Personeelsbeleid Verzorgen van de relatie met het platform Afstemming van de leerlingenzorg met werkrelaties met andere zorginstellingen, zoals: andere IB-ers, PAB’ers, SBO, REC, VO-VSO, Jeugdhulpverlening, Schoolmaatschappelijk werk, GOA, GGD en DOBA
Leraren doelgericht adviseren over concrete hulp aan leerlingen Leraren adviseren over de inrichting van de onderwijsleersituatie in verband met leerlingenzorg Leraren adviseren over de relatie met de ouders Ouders doelgericht adviseren over de begeleiding van hun kind(eren)
6.
Interne coaching van leraren
Leraren ondersteunen in hun verantwoordelijkheid voor het opstellen van handelingsplannen Leraren ondersteunen in hun verantwoordelijkheid bij het uitvoeren van een handelingsplan (planning en inhoud) Leraren ondersteunen in hun verantwoordelijkheid bij het uitvoeren van een handelingsplan dat i.s.m. de preventief ambulant begeleider(SO) tot stand gekomen is Leraren ondersteunen in hun verantwoordelijkheid bij het verbeteren van de kwaliteit van de onderwijsleersituatie (incl. leerlingenzorg)
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Bijlage 4: Taken van de expertgroep leerlingenzorg
De taken van de interne begeleiders zijn onder te brengen in drie gebieden:
1 Coördinerende taken ● opstellen van procedures en richtlijnen; o.a. het opzetten en uitwerken van het LVS ● organiseren van onderzoek en hulp ● bewaken van procedures en afspraken ● plannen van activiteiten ● voorbereiden en voorzitten van leerling-besprekingen, groepsbesprekingen en intern zorg overleg (IZO) ● regelmatig overleg met directeur ● dossiervorming en dossierbeheer ● opstellen van de toetskalender ● verzamelen van toetsgegevens en /of groepsoverzichten ● coördineren van aanmelding en verwijzing van leerlingen voor interne zorg (remedial teacher, logopediste, motorisch remedial teacher, maatschappelijk werkster, psychologe) ● bijwonen ib-bijeenkomsten; onderhouden van contacten met andere interne begeleiders uit het werkverband ● onderhouden van contacten met externe instanties ● coördineren activiteiten m.b.t. schoolverlaters ● coördineren van het terugplaatsen van leerlingen van het SBO naar het BAO
2 Begeleidende taken ● collegiale consultatie; hulp en advies geven aan collega’s m.b.t. zorgleerlingen, didactische vragen e.d. wanneer daar behoefte aan is ● indien gewenst, leerkrachten hulp bieden bij het maken van een groepsplan, of individueel handelingsplan ● leerkrachten ondersteunen bij het zoeken van remediërend materiaal / wegwijs maken in de orthotheek ● observeren van klassensituaties ● informeren van leerkrachten en directie ● coachen van leerkrachten ● onderhouden van contacten met ouders
3 Innoverende taken ● kennisoverdracht bij inhoudelijke vergaderingen ● analyseren van de zorgverbreding; uitwerken van didactische leerlijnen n.a.v. toetsresultaten en gegevens afkomstig uit groep- en leerling-besprekingen, plannen / ideeën terugkoppelen naar het team ● evalueren van de zorgverbreding ● motiveren van leerkrachten ● initiatieven nemen in innovatieve veranderingen m.b.t. het didactisch en sociaal-emotioneel functioneren van de leerlingen binnen de school
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Bijlage 5: Protocol Hoogbegaafdheid en ontwikkelingsvoorsprong
1. De doelgroep
A. Wat wordt verstaan onder hoogbegaafdheid? Er is een verschil tussen hoogintelligente en hoogbegaafde kinderen.
Een kind is hoogintelligent als het een IQ heeft van 130 of meer, wat gepaard gaat met een aantal (leer)eigenschappen: ● snel van begrip ● hoog leertempo ● goed geheugen ● brede algemene interesse ● brede algemene kennis ● probleemoplossend vermogen ● toepassen van verworven kennis ● analytisch vermogen
Een kind is hoogbegaafd als het een IQ heeft van 130 of meer, waarbij dus ook sprake is van bovenstaande (leer)eigenschappen. Daarnaast bezit een hoogbegaafd kind de volgende persoonskenmerken: ● motivatie ● creativiteit ● overige persoonskenmerken, zoals hoge mate van autonomie, zelfvertrouwen, een goed zelfbeeld, het vermogen tot reflectie op eigen handelen en sociale competentie.
Bij kleuters spreekt men over een ontwikkelingsvoorsprong. Deze ontwikkelingsvoorsprong is te herkennen aan een voorsprong op: ● cognitief gebied ● motorisch gebied ● sociaal-emotioneel gebied ● niet-cognitieve schoolse vaardigheden
Bovenstaande kenmerken komen alleen naar voren als het kind en de omgeving goed in balans zijn. Als wij ons onderwijsaanbod bijvoorbeeld niet aanpassen aan de behoefte van het hoogbegaafde kind, kan dit effect hebben op de motivatie van het kind om zich in te zetten voor schoolse zaken.
B. Wat is de doelgroep van ons beleid?
Dit protocol is bedoeld voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong (groep 1/2), hoogbegaafde én hoogintelligente kinderen (groep 3 t/m 8). We kiezen als team bewust voor beleid voor zowel hoogbegaafde als hoogintelligente kinderen om zodoende een zo groot mogelijke groep leerlingen te laten profiteren van de maatregelen die getroffen worden voor de doelgroep.
C. Hoe weten we of een kind onder de doelgroep valt.
We volgen dit protocol voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong in combinatie met het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid (DHH). Na het volgen van dit protocol kunnen we aangeven of een kind hoogstwaarschijnlijk een ontwikkelingsvoorsprong heeft of dat een kind hoogbegaafd is. Een IQ-test vinden wij als school niet noodzakelijk. De hoge intelligentie wordt in het protocol niet gemeten, maar is wel te zien
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
aan andere zaken die hieruit naar voren komen. Een IQ-test vinden wij wel relevant wanneer we uit het protocol geen goede diagnose kunnen stellen. Het DHH geeft hierover advies. Ook wanneer we tot de conclusie komen dat er geen sprake is van hoogbegaafdheid, maar wel van een hoogintelligente leerling, geeft dit protocol de leerkracht voldoende handvatten om tegemoet te kunnen komen aan de specifieke onderwijsbehoefte van deze leerling.
2. Signalering
A. Wat is signalering?
Het kenmerk van signalering is dat dit bij alle leerlingen gebeurt. De leerkracht is verantwoordelijk voor de signalering. Signalering moet plaatsvinden bij alle leerlingen en moet niet veel tijd in beslag nemen. Signalering kan gebeuren op grond van gegevens of door middel van observaties.
In de signalering zijn drie fasen te onderscheiden: Fase 1 - signalen uit diverse bronnen ● gegevens van ouders (gesprek) ● gegevens van de leerkracht (observatie, signaleringsinstrument) ● didactische gegevens (schoolresultaten) ● overige bronnen (peuterspeelzaal, kinderdagverblijf) Fase 2 - conclusie naar aanleiding van gegevens uit fase 1 ● leerling is zeer waarschijnlijk niet hoogbegaafd ● leerling is zeer waarschijnlijk hoogbegaafd ● onvoldoende of tegenstrijdige gegevens omtrent hoogbegaafdheid Fase 3 - wel of geen verdere diagnostiek ● zeer waarschijnlijk niet hoogbegaafd, maar er wel sprake is van problemen ● zeer waarschijnlijk wel hoogbegaafd en er sprake is van problemen ● onvoldoende of tegenstrijdige gegevens omtrent hoogbegaafdheid
B. Wanneer kan signalering plaatsvinden?
Signalering bij instroom Bij kleuters is vroegtijdige signalering belangrijk. Bij kleuters spreken we van een ontwikkelingsvoorsprong. Het is belangrijk om in een zo vroeg mogelijk stadium in te spelen op een ontwikkelingsvoorsprong. Daardoor kunnen problemen zoals aanpassingsgedrag en onderpresteren mogelijk voorkomen worden. Bij de aanmelding voor de basisschool doet zich het eerste moment voor dat de leerkracht op het spoor kan komen van signalen die wijzen in de richting van een ontwikkelingsvoorsprong: ● De leerkracht kan informatie van ouders verkrijgen via een intakeformulier (taak van coördinator hoogbegaafdheid om huidige intakeformulier evt. aan te vullen). ● Van de peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf kan de leerkrachten informatie krijgen uit een overdrachtsformulier, waarin aandacht is geschonken aan aspecten die van belang zijn voor het opsporen van een mogelijke ontwikkelingsvoorsprong bij kinderen (taak van coördinator hoogbegaafdheid om hierover contact te leggen met Peuterspeelzaal + KDV). ● De leerkracht kan zelf informatie verzamelen via observatie. Het is van belang dat deze observatie in de eerste twee maanden dat de leerling op school zit plaatsvindt (gebruik observatielijst bijlage D)
Signalering later in de schoolloopbaan
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Het belangrijkste verschil met de signalering tijdens de beginperiode is dat later in de schoolloopbaan signalering steeds vaker plaatsvindt aan de hand van de schoolprestaties van de leerling. Maar ook nu blijft de informatie van de ouders en een goede observatie van de leerkracht van het totale functioneren van de leerling een belangrijke rol spelen.
3. Diagnostiek
A. Wat is diagnostiek?
Kenmerkend van diagnostiek is dat het gebeurt bij die leerlingen, waarbij het vermoeden van hoogbegaafdheid bestaat. Diagnosticeren kan gebeuren op grond van een gestructureerd gesprek, een uitgebreide observatie of door het afnemen van testen. Het verschil met de signalering is dat in deze fase meer diepgaand en meer gestructureerd gegevens worden verzameld.
In de diagnostiek zijn drie fasen te onderscheiden:
Fase 1 – verzamelen van gegevens via intern onderzoek ● gegevens van ouders ● gegevens van de leerkracht ● gegevens van de leerling ● didactisch onderzoek
Fase 2 - conclusie naar aanleiding van gegevens uit fase 1 ● leerling is zeer waarschijnlijk niet hoogbegaafd ● leerling is zeer waarschijnlijk hoogbegaafd ● onvoldoende of tegenstrijdige gegevens omtrent hoogbegaafdheid: ● alleen tegenstrijdige informatie met betrekking tot de cognitieve capaciteiten ● tegenstrijdige informatie met betrekking tot het totale functioneren
Fase 3 - wel of geen verwijzing voor extern onderzoek Niet altijd kan bij fase 2 de conclusie wel of niet hoogbegaafd getrokken worden. Er is aanleiding voor een extern onderzoek als: ● het kind zeer waarschijnlijk niet hoogbegaafd is, maar er behoefte is aan duidelijkheid over de oorzaken van het problematische gedrag ● het kind zeer waarschijnlijk wel hoogbegaafd is en er sprake is van problematisch gedrag ● er een vermoeden is van een leerstoornis ● er sprake is van specifieke stoornissen
B. Wanneer kan diagnostiek plaatsvinden?
Het is mogelijk dat er na de signalering al voldoende duidelijkheid is over de hoogbegaafdheid van een leerling. In de meeste gevallen zal verder onderzoek echter wenselijk zijn om een goede diagnose te kunnen stellen. Aan het einde van het diagnostisch traject moet er een conclusie getrokken worden op basis van de beschikbare gegevens.
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
C. Hoe krijgt het doortoetsen vorm?
▪ ▪
▪ ▪ ▪
Naast of i.p.v. de bij de leeftijd behorende toetsen uit het LVS worden toetsen aangeboden (afhankelijk van de individuele leerling) tot het niveau van het kind in beeld is gebracht. Doortoetsen t/m B- niveau. Dit kan een behoorlijke tijd verder zijn. Minimaal de scores bekijken van: DMT, Begrijpend lezen, SVS en reken/ wiskundetoetsen van de CITO. Je kunt de scores van de DMT bekijken, maar laat hier de beslissing niet vanaf hangen of een leerling uitdagender materiaal krijgt. Er zijn bijvoorbeeld ook begaafde leerlingen met dyslexie. (bij de DMT hoeft niet opnieuw getoetst te worden, maar kan de ruwe score zwaarder genormeerd worden) Bij leerlingen in groep 1/2 worden ook de kleutertoetsen gebruikt om door te toetsen. Wanneer een kind bij beoordeling van een half jaar ‘zwaarder’ voornamelijk A’s scoort met hier en daar een B, dient aanpassing van het onderwijsaanbod ernstig overwogen te worden.
4. Stappenplan
Signalering
Diagnosticering
Bij binnenkomst in groep 1: ● Bij aanmelding wordt ouders gevraagd een intakelijst in te vullen. ● Gedurende de eerste week laat de leerkracht de leerling een menstekening maken. ● De leerkracht observeert de leerling gedurende de eerste 2 maanden a.h.v. observatieaspecten zoals vermeld in de observatielijst: Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong (bijlage D). Bij opvallende zaken wordt deze lijst ingevuld (zie diagnosticering) en besproken met ouders tijdens het intakegesprek Bij latere signalering: Bij vermoedens van onderpresteren, bij langdurige Aplus scores, bij twijfel en/of signalen aangegeven door ouders bespreekt de leerkracht de zorg met de coördinator hoogbegaafdheid. In overleg met ouders, leerkracht en coördinator hoogbegaafdheid wordt besloten of het Digitaal Handelingsprotocol afgenomen gaat worden door de leerkracht: ● De leerkracht vult een (digitale) observatielijst in. ● Een ouder vult een (digitale) observatielijst in. ● De leerling wordt doorgetoetst. ● De leerling vult een (digitale) vragenlijst in. De leerkracht verzamelt verdere gegevens uit overige bronnen. Leerkracht, coördinator hoogbegaafdheid en evt een extern deskundige bekijken de verzamelde gegevens en trekken een conclusie: ⇒ Het kind heeft geen ontwikkelingsvoorsprong ⇒ Het kind heeft een ontwikkelingsvoorsprong maar is zeer waarschijnlijk niet hoogbegaafd ⇒ Het kind heeft een ontwikkelingsvoorsprong en is zeer waarschijnlijk hoogbegaafd ⇒ Er zijn onvoldoende of tegenstrijdige gegevens omtrent hoogbegaafdheid Bevindingen worden vervolgens met ouders besproken. Leerkracht en de coördinator hoogbegaafdheid trekken conclusies en schrijven een eindverslag.
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Inschakelen van een extern deskundige
Wanneer de coördinator hoogbegaafdheid en leerkracht geen duidelijke conclusie kunnen trekken uit de verzamelde gegevens wordt een extern deskundige geraadpleegd. Een intelligentieonderzoek kan plaats vinden wanneer je twijfelt over de mogelijke hoogbegaafdheid en/of wanneer je denkt dat mogelijke andere factoren een belemmering vormen voor de ontwikkeling van het kind. Het intelligentieonderzoek wordt niet ingezet met als enige doel het vaststellen van hoogbegaafdheid!
Begeleiding van De begeleiding wordt vormgegeven middels de richtlijnen van kleuters met een module 3 van het DHH. Deze module bestaat uit de volgende ontwikkelings-voorsp onderdelen: rong en • Adviesprocedure vervroegde doorstroming hoogbegaafde • Opstellen handelingsplan kinderen • Compactingrichtlijnen • Suggesties voor verrijking • Pedagogische handelingssuggesties
5. Begeleiding van kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong en hoogbegaafde kinderen op het Toverkruid
A. Voorwaarden bij begeleiding van hoogbegaafde leerlingen
De houding van de leerkracht is sterk bepalend voor het welbevinden van de leerling. Maatregelen die de leerkracht neemt om het leerstofaanbod aan te passen aan de behoeften van de leerling zullen meer effect hebben als de leerkracht hiertegenover positief staat en dit ook uitstraalt. Handvatten daarbij zijn: ● Een positieve houding ten opzichte van het verschijnsel hoogbegaafdheid, waarbij de leerkracht natuurlijk voldoende geïnformeerd moet zijn over het onderwerp hoogbegaafdheid. ● De acceptatie van de leerling door de leerkracht. De leerling mag zijn zoals hij/zij is. ● Extra aandacht met betrekking tot het leerproces en een minder zwaar accent op de leerresultaten. De leerkracht zal hier ergens tijd voor vrij moeten maken, bijvoorbeeld door een wekelijks moment of een heen-en-weer-schriftje waarin leerkracht en leerling kunnen aangeven dat het tijd wordt voor een gesprek. ● Het extra werk dient door zowel de leerkracht als leerling serieus genomen te worden. dat betekent dat dit werk geen vrijwillig karakter heeft en altijd nagekeken dient te worden en besproken met de leerling (op dezelfde wijze als dat met andere leerlingen wordt gedaan betreffende de reguliere stof). Leerling en ouders krijgen schriftelijke terugkoppeling in het rapport.
B. Compacting
Wat is compacting? Het leerstof aanbod in reguliere methoden is afgestemd op de leerbehoeften van gemiddelde leerlingen. Ook doet deze leerstof te weinig beroep op de creativiteit van hoogbegaafde leerlingen. Om tegemoet te komen aan de leereigenschappen van deze leerlingen is compacting nodig. Compacting is het afstemmen van het leeraanbod op de (leer)behoeften van hoogbegaafde leerlingen.
Wanneer is compacting mogelijk? In de instructiefase door:
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
●
een korte klassikale instructie, waarna deze leerlingen zelfstandig aan het werk kunnen direct het nieuwe element in de leerstof presenteren, zodat de leerling niet weg dwaalt. ● Blijkt na afname van toetsen voorafgaande aan de te behandelen lesstof sprake te zijn van een didactische voorsprong, dan alleen instructie geven bij nieuwe elementen in de leerstof. In de bespreekfase door: ● alleen het door de leerling gemaakte werk na te bespreken ● rekening houden met het moment waarop het werk wordt nabesproken (als ieder het gemaakt heeft) ● inspelen op de vraag van de leerling; de leerling geeft zelf aan bij welke onderdelen hij/zij nog extra uitleg nodig heeft. ● aandacht voor de manier waarop het antwoord tot stand is gekomen. In de verwerkingsfase: Compacting van de reguliere leerstof tijdens de verwerkingsfase komt neer op een selectie uit de oefenstof. Deze selectie gebeurt aan de hand van een aantal richtlijnen (zie hieronder).
Richtlijnen voor compacting 1 Niet aanbieden: ● herhalingsoefeningen ● opdrachten gericht op reproductie van kennis ● remediërende oefenstof 2 Wel aanbieden: ● introductie nieuwe elementen in de leerstof ● opdrachten met een probleemgericht karakter ● groepsgerichte activiteiten ● methodetoetsen ● uitdagende verrijkingsstof uit de methode Het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid geeft concrete richtlijnen betreffende compacting per vak.
Werken met leerlijnen Voor de betreffende leerling kan een leerlijn worden opgezet. De voordelen hiervan zijn: ● geeft een overzicht van de leerstof ● er is een eenduidige aanpak in alle groepen ● is leerkrachtonafhankelijk ● de leerstof kan goed gepland worden. Het is niet verstandig om voor elke leerling een aparte leerlijn op te zetten. Men kan beter voor leerlingen die binnen de doelgroep vallen een algemene leerlijn opzetten. Deze leerlijn wordt aangegeven als de eerste leerlijn: het betreft een aangepast leerstofaanbod in de klas. In dit kader zijn er twee mogelijke doelgroepen.
De eerste doelgroep bestaat uit intelligente kinderen, begaafde leerlingen en leerlingen die uitblinken op een vakgebied. De leerstof wordt op hoofdlijnen aangeboden en er is een selectie uit de oefenstof en een beperkte hoeveelheid herhalingsstof. De tweede doelgroep betreft hoogintelligente leerlingen, hoogbegaafde leerlingen en leerlingen met een grote didactische voorsprong. Alleen de nieuwe elementen in de leerstof worden aangeboden. Er is een minimumpakket aan oefenstof en geen herhalingsstof. Om te weten waar een leerling instapt in de leerlijn moet je het didactisch niveau van een leerling weten. Er zijn hierbij 3 mogelijkheden: 1. Er is geen didactische voorsprong: een selectie maken uit de oefenstof van de methode. 2. Er is een geringe didactische voorsprong (tot enkele maanden): de methodegebonden toetsen afnemen en de leerkracht bepaalt welke onderdelen uit het programma worden meegedaan. 3. Er is een redelijk tot grote didactische voorsprong (enkele maanden tot bijna een jaar): delen van de reguliere stof overslaan. De leerstof die overblijft verdelen over het leerjaar.
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
De tijd die door compacting vrij komt wordt gevuld met vervangende verrijkingsmaterialen.
Compacting per leerstofgebied Voor de volgende vakgebieden biedt het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid richtlijnen voor de diverse methoden: ● Aanvankelijk lezen (alleen groep 3) ● Algemene taalvaardigheden (groep 4-8) ● Spelling (groep 4-8) ● Begrijpend lezen (groep 4-8) ● Rekenen (groep 3-8) ● Wereldoriëntatie (groep 5-8)
C. Verrijking
Wanneer de leerstof van een kind bepaald wordt volgens het principe van compacting, dan is het logisch dat een kind eerder klaar is met de reguliere leerstof. De school kan dan kiezen om het kind versneld door de reguliere leerstof heen te laten werken of in de overgebleven tijd verrijkingsstof aan te bieden. Dit kan verdiepings- en verbredingsstof zijn. Verdiepingsstof is de leerstof die een verdieping vormt van de reguliere leerstof, waardoor de leerling meer kennis en vaardigheden opdoet over een specifiek onderwerp dat wél tot het reguliere aanbod behoort. Verbredingsstof is een aanvulling op de kerndoelen van het basisonderwijs.
Waarom is verrijking noodzakelijk? Compacting zonder verrijking leidt over het algemeen tot vervroegde doorstroming. Daarnaast leren we middels verrijking hoogbegaafde kinderen te leren met juiste leerstrategieën en een goede leerattitude. En deze leerlingen krijgen zo een bredere basis aan kennis en vaardigheden.
Kenmerken uitdagend leermateriaal ● Bevat open vraagstellingen ● Beschikt over een hoge complexiteit ● Bevat opdrachten met een probleemgericht karakter ● Maakt meerdere oplossingsstrategieën mogelijk ● Doet beroep op creativiteit ● Overstijgt het didactisch niveau van de leerling
Eisen ten aanzien van bruikbaarheid in de praktijk ● Leerling kan zelfstandig aan het materiaal werken ● Het materiaal vraagt weinig voorbereiding van de leerkracht ● De leerling kan eventueel in de groep aan het materiaal werken ● Het materiaal biedt richtlijnen voor beoordeling ● De verwerking van verdieping en verrijking dient gecorrigeerd te worden en nabesproken met de leerling.
Vormen van verrijking Verrijking kan bestaan uit uitdagende verwerkingsopdrachten bij onderwerpen uit de reguliere methoden. Dit kan door: ● het maken van aanvullende of vervangende opdrachten
●
het stellen van hogere eisen aan verwerking
● het stellen van aanvullende leerdoelen. Deze vorm van verrijking kost weinig geld, maar kost de leerkracht/school wel veel tijd. Belangrijk is om al gemaakte verrijkingsopdrachten goed te registreren, zodat ze ook andere jaren kunnen worden ingezet.
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Bij verrijking buiten de reguliere methoden sluit de leerstof aan op reguliere leerstofonderdelen, maar heeft geen binding met de onderwerpen uit de reguliere methoden. Bovenstaande twee vormen van verrijking vallen dus onder verdiepingsstof. Verbredingsstof valt per definitie buiten de reguliere stof.
D. Werkwijze in groep 1 en 2
Bij de kleuters wordt niet gewerkt met methodes en hier zijn dan ook andere maatregelen nodig. Kleuters zullen vaak niet uit zichzelf materialen van een hogere orde gaan pakken. Ze kunnen namelijk een sterk aanpassingsgedrag vertonen aan de andere kleuters. Veel materiaal dat al aanwezig is, is geschikt voor kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong. Juist het goed afgewogen aanbieden van deze materialen is belangrijk. Veel kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong willen leren lezen en schrijven. Hier zal het leerstofaanbod op afgestemd moeten worden. Hieronder staan drie mogelijkheden om te verrijken binnen groep 1/2.
Werken met ontwikkelingsmaterialen aan de tafels Kenmerkend aan het werken met ontwikkelingsmaterialen aan de tafels is dat de leerkracht een gestructureerd aanbod verzorgt. Dit aanbod maakt veelal deel uit van de vaste leerlijn die de kleuters doorlopen. Een voorwaarde is dat de leerkracht goed zicht heeft op de mogelijkheden van het materiaal en dat de leerkracht een leerlijn voor het werken met het materiaal ontwikkelt. Deze leerlijn bestaat uit verschillende opdrachten die opklimmen in moeilijkheidsgraad. Zo kunnen er leerlijnen gemaakt worden voor het bouwen aan de bouwtafel, mozaiek plakken, vouwen, knippen, tekenen en schilderen en het werken aan de puzzeltafel.
Werken met ontwikkelingsmaterialen in hoeken Kenmerkend aan het werken met ontwikkelingsmaterialen in hoeken is dat de opdrachten open zijn of er helemaal geen opdracht is (bijv poppenhoek). Het spelen in hoeken biedt ook voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong diverse mogelijkheden om te verrijken. Voorbeelden van hoeken waar dit goed mogelijk is zijn: de winkelhoek, timmertafel of technische hoek, poppenhoek, zand/watertafel, lees- en luisterhoek en de ontdekhoek
Aanbod van lezen, schrijven en rekenen in groep 1/2 Bij een versneld leerstofaanbod binnen de kleutergroep kan gekeken worden in hoeverre het haalbaar is om lezen en rekenen structureel aan te bieden. Dit kost veel organisatie, met name bij de instructie. De instructie kan gegeven worden tijdens een werkles of tijdens een kleine kring voor kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong (evt. Groepsoverstijgend vormgegeven). Soms kan het handiger zijn om de leerling de instructie in groep 3 te laten volgen. Het niveau van de leerling moet echter goed in de gaten gehouden worden en het is verstandig om in een vroeg stadium in te schatten of een leerling eerder naar groep 3 zal gaan.
E. Sociaal-emotionele ontwikkeling
Het is een vastgeroest misverstand dat hoogbegaafde kinderen achterlopen in hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Hoogbegaafde kinderen hebben net zoveel of net zo weinig problemen op sociaal-emotioneel gebied als andere kinderen. De rol van de omgeving, dus zeker ook van de school, is belangrijk voor een goede ontwikkeling op dit gebied. Voor het goed op gang komen van de sociale ontwikkeling moeten we er rekening mee houden dat het kind de kans krijgt onder gelijkgestemden te functioneren. Wanneer op de cognitieve mogelijkheden van het kind wordt ingespeeld, blijkt in de praktijk dat problemen als faalangst, perfectionisme en onderpresteren verminderen of zelfs helemaal verdwijnen. Een uitdagende leeromgeving heeft invloed op het welbevinden van het kind en dit heeft vaak weer een positieve uitwerking op de sociaal-emotionele ontwikkeling. In een aantal gevallen zullen problemen blijven bestaan, ondanks pogingen om het kind op zijn niveau aan te spreken. Dan is het verstandig om deskundige hulp in te schakelen.
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
F. Aanpak van de begeleiding op Het Toverkruid
In onze heterogene groepen willen we op een positieve manier omgaan met verschillen. Daarom kiezen we er als school voor om de kinderen zoveel mogelijk binnen de groep te begeleiden. Dit geldt ook voor hoogbegaafde kinderen. Na een goede diagnose stelt de leerkracht in overleg met de coördinator hoogbegaafdheid een plan van aanpak op. In dit plan van aanpak staan de eindtermen voor het schooljaar. Aan de hand van die eindtermen gaat de leerkracht de stof verdelen over de weken en maakt voor de leerling een werkbrief per week. In die werkbrief staat welke taken uit de reguliere methoden (compacting) en welke verrijkingsstof er gedaan moeten worden. Ook draagt de leerkracht zorg voor instructie en vaste momenten van evaluatie met de leerling. De leerkracht beoordeelt het extra werk van de leerling en vermeldt dit op het rapport. Hiermee laat de leerkracht aan de leerling blijken dat hij de extra leerstof serieus neemt.
Een verbredings- of verdiepingsprogramma: 1 Er wordt een plan van aanpak gemaakt voor kinderen die een apart programma gaan volgen. 2 Per vak/ontwikkelingsgebied wordt vermeld welke onderdelen het kind meedoet met de groep en op welke tijdstippen. 3 Per vak/ontwikkelingsgebied wordt vermeld welke extra stof het kind doet en op welke tijdstippen. 4 Per vak/ontwikkelingsgebied wordt vermeld welk aanvullend leermateriaal wordt gebruikt. 5 Welke evt. extra activiteiten doet het kind 6 Alle afspraken m.b.t. de begeleiding, rapportage en evaluaties worden in het plan van aanpak gezet.
In de verwerkingsfase maken we gebruik van leerlijnen: ● De eerste leerlijn, waarbij middels compacting en verrijking een aangepast lesstofaanbod wordt gerealiseerd in de groep.Dit gebeurt volgens de richtlijnen van het DHH. ● De tweede leerlijn, waarbij hoogbegaafde kinderen elkaar ontmoeten buiten de klas. Wanneer de eerste leerlijn onvoldoende tegemoet blijkt te komen aan de behoeftes van de hoogbegaafde leerling, wordt met ouders en leerkracht overwogen om het kind deel te laten nemen aan een plusgroep.
Wij kiezen er als school niet voor om het kind versneld door de reguliere leerstof heen te laten werken. De overgebleven reguliere leerstof wordt over het hele jaar verdeeld, zodat de leerling bij de groep kan blijven. In een schema wordt aangegeven hoeveel uren per week de leerling hiermee bezig is. De overgebleven tijd wordt gevuld met extra leerstof, zogenaamd verrijkingsmateriaal. Op het Toverkruid beschikken we over verrijkingsstof uit de methoden. Verrijkingsstof buiten de methoden wordt in overleg met het team steeds aangeschaft.
Om tegemoet te komen aan een evenwichtige sociaal-emotionele ontwikkeling en deze kinderen ook in contact te brengen met gelijkgestemden kiezen we ook voor een vast moment in de week waarin deze kinderen samen aan een project werken. De begeleiding van dit verbredingsgroepje wordt verzorgd door een specialist op dit gebied. Dit kan de coördinator hoogbegaafdheid zijn of een leerkracht met meer kennis op dit gebied. De verdeling van de kinderen wordt per schooljaar bekeken. De coördinator hoogbegaafdheid bepaalt in overleg met de leerkracht welke kinderen in aanmerking komen. We gaan uit van in totaal twee verbredingsgroepjes per jaar. Door het geven van open uitdagende opdrachten willen we tegemoet komen aan de leereigenschappen van hoogbegaafde leerlingen. Het proces is hierbij belangrijk en de leerling worden gedwongen om samen te werken. In zo’n verbredingsgroepje kunnen juist onderwerpen aan bod komen die niet tot de reguliere stof van de basisschool behoren.
6. Versnellen
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
A. Wat is versnellen
Met versnellen bedoelen we het op de een of andere manier bekorten van de basisschoolperiode. Een andere term hiervoor is vervroegde doorstroming. Dit kan door: 1. Een groep overslaan. Dit gebeurt meestal in de kleuterbouw. De kleuter met een ontwikkelingsvoorsprong stroomt dan vervroegd door naar groep 3, door groep 1 of 2 over te slaan. De reden is meestal dat de kleuter een grote didactische voorsprong heeft. Het kan ook zijn dat pas later in de schoolloopbaan blijkt dat een leerling hoogbegaafd is en inmiddels al een ruime didactische voorsprong heeft opgebouwd. 2. Twee leerstofjaren in één schooljaar. Vervroegde doorstroming door het leerstofaanbod van twee leerjaren in één schooljaar aan te bieden is een relatief veilige manier, omdat zo voorkomen wordt dat er kennishiaten zullen ontstaan. Deze manier wordt gekozen wanneer een leerling een sociaal-emotionele voorsprong heeft op de huidige groep, maar de didactische voorsprong niet zo groot is dat de leerling moeiteloos kan doorstromen naar het volgende leerjaar. Een voordeel van versnellen is dat de leerling zowel cognitief als sociaal-emotioneel aansluiting kan vinden bij groepsgenoten. Een nadeel is dat er een oplossing gezocht moet worden voor de uiteindelijke vervroegde uitstroom naar het voortgezet onderwijs. Het is van belang om de versnelling te laten plaatsvinden aan de hand van een aantal criteria. Op het Klokhuis achten wij het niet wenselijk om een kind vaker te laten versnellen.
B. Besluitvorming op het Toverkruid
Criteria met betrekking tot de leerling ● Het kind is hoogbegaafd of beschikt tenminste over hoge intellectuele capaciteiten. ● Er is een didactische voorsprong. Als deze bijna een jaar bedraagt op meerdere leerstofgebieden dan is het verstandig een groep over te slaan. Bij een voorsprong van een half jaar aan het begin van het schooljaar kan de leerstof van twee schooljaren in één jaar worden aangeboden. ● Er moet een goed beeld zijn van de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Er moet verondersteld kunnen worden dan de leerling aansluiting zal vinden bij de toekomstige groepsgenoten.
Daarnaast spelen nog een aantal secundaire criteria een rol, namelijk: ● de geboortemaand van het kind ● of er sprake is van eerder vervroegde doorstroming ● de houding van de leerling ten opzichte van versnellen ● de houding van de ouders.
Schoolgebonden criteria Voordat we overgaan tot versnellen moet eerst bekeken worden of er geen andere reële opties meer zijn. Eerst moeten de mogelijkheden van verbreding en verdieping aangepakt zijn. Als school gaan wij over tot versnellen als bovenstaande criteria met betrekking tot de leerling gelden. Met name de eerste drie criteria zijn hierbij van belang. Als we kiezen voor versnelling dan moeten we ervoor zorgen dat er voldoende begeleidingsmogelijkheden zijn. De coördinator hoogbegaafdheid zal in overleg met de leerkracht moeten kijken hoe de leerkracht eventueel ondersteund moet worden. Ook moet bekeken worden hoe de nazorg verleend gaat worden. Tot slot is het van belang dat er in de nieuwe groep het juiste pedagogische klimaat heerst.
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Betrokkenen bij de besluitvorming Het besluit om een kind te laten versnellen is een gezamenlijk besluit van de huidige groepsleerkracht, de toekomstige groepsleerkracht en de intern begeleider/zorgcoördinator hoogbegaafdheid. Dit onder invloed van de opvattingen van de ouders en de leerling over het al of niet versnellen.
Voorbereiding bij versnellen De voorbereiding op versnellen kan het best door compacting van de leerstof. Maar naast een aangepast leerstofaanbod is het belangrijk dat de plek van de leerling in de toekomstige groep wordt voorbereid. Dit kan door een overstap ineens of een meer geleidelijke aanpak waarbij de leerling halverwege het jaar instroomt en van tevoren enkele dagdelen per week in de nieuwe groep doorbrengt. Het voordeel van de geleidelijke aanpak is dat de leerling langzaam aan de groep kan wennen, van de andere groep kan loskomen en een plaats kan verwerven in de nieuwe groep. Het nadeel is dat de leerling een tijd zich voelt alsof hij/zij nergens bij hoort. Ook vergt deze vorm meer organisatie van de betrokken leerkrachten.
Nazorg Nadat er versnelling heeft plaatsgevonden is het belangrijk dat er een alternatief leertraject wordt samengesteld voor de leerling. Zonder compacting, met daarbij een verbredend en verdiepend programma, zal een hoogbegaafd kind binnen de kortste keren een nieuwe voorsprong ontwikkelen. De leerkracht zal samen met de coördinator hoogbegaafdheid een programma hiervoor opstellen. Zie hiervoor hoofdstuk 5. De nieuwe groepsleerkracht zal goed moeten signaleren of er een nieuwe voorsprong ontwikkeld wordt. Ook zal er goed overleg met de ouders nodig blijven over de ontwikkeling van de leerling.
Bijlage A: Eigenschappen van hoogbegaafde kinderen en een ontwikkelingsvoorsprong
kleuters met
Deze kinderen kunnen de volgende eigenschappen hebben. De lijst is zeker niet volledig en niet alle kinderen hebben alle eigenschappen in zich.
Cluster eigenschap 1. Intelligentie
Bijbehorende eigenschappen Heeft een IQ van meer dan 130 Is geestelijk vroegrijp Heeft een ontwikkelingsvoorsprong Is gericht op prikkels uit de omgeving Heeft op jonge leeftijd al gevoel voor objectpermanentie Heeft op jonge leeftijd ontwikkeling van psychomotoriek 2. Vroege ontwikkeling Kan op jonge leeftijd lezen Is eerder met spreken Heeft vroege belangstelling voor cijfers en letters Geeft vroeg blijk van gedetailleerde kennis van de omgeving Kan al vroeg naar voorbeeldmodel (onder andere lego) nabouwen Tekent op hoger niveau dan leeftijdsgenoten Heeft een vroege ontwikkeling van getalbegrip Kan zich gemakkelijk leerstof uit hogere leerjaren eigen maken Heeft op jonge leeftijd al gevoel voor symboliek Kan al praten, lezen en schrijven op jonge leeftijd Is geestelijk vroegrijp 3. Uitblinken in meerdere Is zeer goed in rekenen/wiskunde gebieden Heeft zeer goed taalgebruik Heeft een grote woordenschat/adequaat woordgebruik Kan vroeg praten in samengestelde zinnen Is zeker niet goed in alles 4. Gemakkelijk kunnen leren Is snel van begrip Kan complexe aanwijzingen makkelijk volgen
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Heeft een goed opmerkingsvermogen Kan leerstof snel verwerken Heeft een zeer goed geheugen Kan snel onthouden Kan snel lezen Kan snel denken Heeft een uitstekend geheugen en gebruik van informatie Heeft een leertempo van 2 tot 5 keer zo hoog dan de gemiddelde leerling 5. Goed leggen van (causale) Kan gemakkelijk (causale) verbanden en relaties leggen verbanden Heeft de neiging om ideeën of dingen op een ongebruikelijke en niet voor de hand liggende manier te combineren Kan gemakkelijk betekenissen begrijpen 6. Makkelijk kunnen Kan snel problemen analyseren analyseren van problemen Is vaardig in het toepassen van oplossingsmethoden in diverse situaties Houdt vast in het oplossen van problemen Is vindingrijk in oplossingsmethoden Heeft plezier in het oplossen van problemen Heeft eigen (verschillende) oplossingsmethoden Kan goed omgaan met problemen: ziet snel wat relevant is en komt sneller tot essentie 7. Het maken van Kan grote leerstappen maken gedenksprongen Kan grote denksprongen maken 8. Voorkeur voor abstractie Kan goed abstract denken Generaliseert van bijzonder naar algemeen Overziet kennisgehelen Is een productieve denker 9. Hoge mate van Wil dingen op eigen manier doen (bijv. eigen manier van zelfstandigheid rekenen) Wil zelf ontdekken Is zelfstandig Toont initiatief Neemt leiding Is verantwoordelijk voor eigen handelen Reflecteert op eigen handelen Geeft de voorkeur aan zelfregulatie:besteedt soms meer tijd aan plannen, maar komt sneller tot besluitvorming Wil zelf en kan grotendeels zelf de benodigde kennis vergaren, onderzoeken, structureren en analyseren 10. Brede of juist specifieke Brede interesse interesse/hoge motivatie/veel Vraagt eindeloos waarom (internet) energie Heeft een hoge motivatie Neemt geen genoegen met halve informatie/halve oplossingen Heeft groot doorzettingsvermogen/volharding Is intrinsiek gemotiveerd Is bereid om moeilijke taken op te nemen Is bereid om in eigen tijd verder te werken Is snel betrokken op het werk Heeft veel energie/is onvermoeibaar 11. Creatief/origineel Maakt onverwachte zijsprongen Is origineel Is een intuïtieve denker Heeft een hekel aan routinetaken Heeft grote verbeeldingskracht Interesse in experimenteren en dingen op andere manieren doen/staat open voor nieuwe ervaringen Past zaken graag anders aan Is creatief
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
12. Perfectionistisch 13. Apart gevoel voor humor 14. Hoge mate van concentratie
Is perfectionistisch Heeft een apart gevoel voor humor Heeft een groot gevoel voor humor Langere aandachtsspanne, volharding en intense concentratie Is geconcentreerd Kan zich op jonge leeftijd buitengewoon lang concentreren Hoge mate van concentratie, lange aandachtsspanningsboog met betrekking tot interessegebieden
Deze eigenschappen zijn in potentie aanwezig bij kinderen met een intelligentie op hoogbegaafd niveau. Of kinderen ook in staat zijn om dit potentieel tot uiting te laten komen in uitzonderlijke prestaties is afhankelijk van de volgende factoren:
motivatie Een kind moet de wil of het doorzettingsvermogen hebben om een bepaalde taak of opdracht tot een goed einde te brengen. Daarnaast moet een kind de drang hebben om nieuwe dingen te onderzoeken en nieuwe uitdagingen aan te gaan. Deze component is m.n. een probleem bij onderpresteerders, waarbij de natuurlijke exploratiedrang voor een groot deel verdwenen is door demotivatie.
creativiteit Het vermogen tot productief denken (creatief) wil zeggen dat een kind in staat is om originele oplossingen te bedenken voor problemen. Dit i.t.t. het reproductief denken, waarbij leerlingen vooral aangeleerde kennis toepassen bij het oplossen van problemen en niet in staat zijn om kennis te integreren en nieuwe situaties toe te passen. We zien deze creativiteit vooral tot uiting komen doordat hoogbegaafde leerlingen in staat zijn om buiten de kaders te treden bij het zoeken van hun oplossingen.
overige persoonskenmerken Niet alleen een hoge intelligentie bepaalt of een kind hoogbegaafd is. Essentieel is dat een kind beschikt over bepaalde persoonskenmerken om genoemde eigenschappen optimaal te kunnen inzetten en om te zetten in prestaties. Hierbij spelen persoonskenmerken als een hoge mate van autonomie, zelfvertrouwen, een goed zelfbeeld en het vermogen tot reflectie is een belangrijke voorwaarde voor het tot stand komen van hoogbegaafde prestaties.
hoogintelligent = I.Q. > 130 leereigenschappen
hoogbegaafd =
I.Q. > 130 leereigenschappen in combinatie met persoonskenmerken (vooral het creatieve vermogen is opvallend aanwezig)
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Bijlage B: Mogelijke problemen bij hoogbegaafde kinderen en een ontwikkelingsvoorsprong
kleuters met
Kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong hebben niet per definitie problemen! De leer- en persoonlijkheidseigenschappen kunnen tevens een valkuil zijn voor de leerling!
Discrepantie tussen cognitieve en sociaal- emotionele ontwikkeling. Het kind begrijpt meer dan het emotioneel kan bevatten. Het zien van bijvoorbeeld het journaal kan grote zorgen en angsten opleveren.
De kans op emotionele overvraging Doordat het kind zo wijs over komt bestaat de kans op emotionele overvraging. Er worden hoge eisen aan het kind gesteld, terwijl het juist door de hoge intelligentie teveel van anderen verschillen om in het dagelijks leven die vaardigheden te leren. De consequenties kunnen zijn: gevoelens van onmacht, onzekerheid, onkunde, terugval naar zeer kinderlijk gedrag, slaapproblemen.
Sociale isolatie Deze kinderen kunnen moeilijk aansluiting vinden bij leeftijdsgenootjes door andere interesses en cognitieve mogelijkheden. Hoogbegaafde kinderen hebben een grotere kans om innerlijke conflicten te ontwikkelen, omdat zij meer dan anderen in staat zijn de discrepantie te zien tussen ‘wat is’ en ‘hoe het hoort te zijn’. De consequenties kunnen zijn: een uitzonderingspositie, zondebok en pestgedrag.
Negatief zelfbeeld. Kinderen kunnen zich bewust zijn van hun anders zijn. Dit kan leiden tot negatief denken over zichzelf, zich buitengesloten voelen. Het is nodig dat de omgeving hen ruimte geeft voor het anders zijn. Gevolgen kunnen zijn: afwijkend leergedrag om niet op te vallen, stress, extreme spanningsontlading, concentratieproblemen, tegenzin en afkeer van leertaken.
Demotivatie/ onderpresteren. Dit kind heeft de drang om nieuwe dingen te onderzoeken en nieuwe uitdagingen aan te gaan. Het wordt echter gedemotiveerd omdat ze die niet aangeboden krijgt. Onderpresteren is langdurig minder presteren dan op grond van iemands capaciteiten verwacht zou mogen worden. Is dat niet het geval dan is het zaak om te kijken waarom deze resultaten uitblijven. Eventuele leerstoornissen, sociaal emotionele problemen of fysieke oorzaken moeten dan eerst uitgesloten worden. Is op dat gebied niets aan de hand, dan spreekt men van onderpresteren.
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Bijlage C:
Eigenschappen onderpresteerders
● ●
De kenmerken van onderpresteerders zijn te verdelen in positieve en negatieve kenmerken, maar krijgen alleen betekenis in combinatie met elkaar! Niet alle kenmerken komen tegelijkertijd bij een onderpresteerder voor!
Cluster kenmerk Bijbehorende kenmerken 1. Grote en uitzonderlijke Heeft kennis die nog niet in de groep is behandeld kennis (+) Heeft uitzonderlijk grote kennis van feiten Grote algemene ontwikkeling 2. Grote interesse (+) Heeft op veel gebieden belangstelling en houdt ervan dingen te onderzoeken Leest veel of verzamelt in vrije tijd op andere manieren veel informatie Begrijpt en onthoudt onderwerpen uitstekend als hij geïnteresseerd is Interesse in moeilijkere onderwerpen bij een werkstuk of spreekbeurt 3. Wisselend schoolwerk Bij meer ingewikkelde vragen geeft leerling vaak het goede (+) antwoord Heeft groot verschil in de kwaliteit van mondeling en schriftelijk werk Komt goed uit de verf bij individueel onderwijs op maat 4. Positief thuiswerk (+) Werkt thuis verder aan zelfgekozen schoolprojecten Ontwikkelt thuis op eigen initiatief allerlei activiteiten 5. Grote verbeelding (+) Heeft levendige verbeelding, is creatief 6. Hoge mate van Is sensitief in de waarneming van zichzelf en van anderen sensitiviteit (+) Is gevoelig 7. Afnemende prestaties, Haalt steeds minder goede resultaten wisselend schoolwerk (-) Presteert beneden (groeps)niveau bij rekenen, taal of lezen Presteert op school redelijk tot slecht (soms alleen onder het eigen niveau) Schrijft slordig Houdt niet van ‘drill and practice’, van instampen of inprenten Mist bepaalde leerinhouden Mist instructiemomenten Selectief enthousiasme, voor nieuwe onderwerpen, maar niet voor uitwerkingen 8. Negatief gedrag (-) Lastig en onaangepast gedrag Vraagt steeds om aandacht Verveling Kan wegdromen Wijst pogingen van leraar af om hem te leren zich te gedragen volgens groepsnormen
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Ontevreden over verrichte werkzaamheden Vermijdt nieuwe activiteiten (om mislukking te voorkomen) Geeft blijk van negatieve zelfwaardering Heeft minderwaardigheidsgevoelens, kan wantrouwend of onverschillig zijn Doet niet graag mee aan groepsactiviteiten Heeft weinig vriendjes of vriendinnetjes Is minder populair bij leeftijdsgenootjes Zoekt vriendjes onder gelijkgestemden 10. Geringe Heeft huiswerk vaak niet af taakgerichtheid (-) Stelt onrealistische doelen (te hoog of te laag) Is snel afgeleid, heeft moeite met taakgericht werken Impulsief Heeft geen duidelijk leertraject voor ogen Is geen planner Korte spanningsboog Vergeetachtig Voelt zich hulpeloos Wil niet geholpen worden, wil zelfstandig zijn 11. Negatieve houding (-) Wisselende motivatie Heeft een hekel aan routine Verzet zich tegen autoriteit Neemt geen verantwoordelijkheid voor eigen daden (wijt mislukkingen aan anderen of aan de situatie) Staat onverschillig of afwijzend tegenover de school 9. Haperende sociaal-emotionele ontwikkeling (-)
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Bijlage D: Observatielijst kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong (in te vullen door de leerkracht)
naam leerling:
leerkracht/groep:
datum:
Taal – denkontwikkeling: ● Het kind maakt een vlotte start met de taalontwikkeling. ● Heeft een grote woordenschat, heeft een intensief taalgebruik en gebruikt abstracte woorden. ● Heeft behoefte aan kennis, wil veel weten en past de kennis vaak direct toe. ● Het kind neemt vaak zelf initiatief tot het stellen van vragen. ● Vindt rijmpjes en versjes vaak erg leuk.
Reken – denkontwikkeling: ● Kind vindt tellen en rekenspelletjes leuk en kan gemakkelijk tot 10 en 20 tellen. ● Kind kan resultatief tellen. ● Beheerst reeds enkele rekenbegrippen en kan deze ook goed toepassen. ● Beheersen vaak reeds: - het naleggen van blokpatronen - het spiegelen - het naleggen van twee- en vierzijdige mozaïekfiguren.
Motorische ontwikkeling: ● Kind is intens bezig, is erg actief. ● Werkt erg geconcentreerd, met veel inzet; heeft veel energie. ● Heeft vaak minder behoefte aan slaap (check dit bij de ouders).
Sociaal – emotionele ontwikkeling: ● Het kind doet veel een beroep op de ouders. ● Denkt na over de zin van het leven. ● Heeft vaak al een groot sociaal inzicht (wil niet zeggen dat het er ook als zodanig naar kan handelen). ● Het kind heeft vaak al een vroeg ontwikkelde eigen identiteit.
Speel – leertaakontwikkeling: ● Speelt en werkt vaak zelfstandig. ● Werkt geconcentreerd en heeft een groot doorzettingsvermogen; kan goed taakgericht werken. ● Kan bovendien zichzelf goed een taak opleggen. ● Streeft naar perfectie. ● Kan goed dingen onthouden.
Interesses: ● Heeft vaak een bijzondere interesse/ hobby of verzamelt iets.
Kindertekening: ● Tekeningen zijn vaak erg gedetailleerd. Het komt nogal eens voor dat de motorische uitwerking tegenvalt. Let vooral op de gedetailleerdheid en minder op de uitvoering.
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Materiaallijst
Bijlage E:
= = = =
Spelmaterialen Doe-materialen Handleidingen/bronnenmaterialen Verwerkings/kopieermaterialen
Materiaal Tip Over Monsters Blokus Davinci Code Hive River Crossing 1+2 Khet Tower of Logic Karo Mastermind Van Dale jeugd Pentago Hoppers Sudoko Gogetter Land en water Hide & Seek Safari Hide & Seek Pirates Qwirkle Chocolate Fix Mountaineering Ogen van de Jungle Castle logix Camelot Jr Colour Code Smart Car Architecto Cliko Equilibrio Quatro Soma Kubussen Fischer technik Tridio Zinder 9+ (boeken) Zinder 10+ (boeken) Zinder 11+ (boeken) Match the Views Pocket Quiz: Breinbrekers Pocket Quiz: Logisch denken Spektro De Kracht in jezelf Mindmappen met Marja en Moes Het vooruitwerklab Kinderen ontdekken de grote kunstenaars Logic Riddles
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Let’s Fly Breinkrakers Leeskrakers 1+2 Geen probleem Rekenen met voertuigen Rekenen met dieren Sterrenwerk Engels (paars) Sterrenwerk Rekenen Wings online Sterrenwerk Techniek Zinder 9+ (schriften) Zinder 11+ (schriften) Zinder 11+ (schriften)
●
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Bijlage F:
Instrumenten en informatie
Si-Bel protocol. (1999) Uitgeverij GCO Friesland door Jan Kuipers
ISBN 90 74022790
Professioneel omgaan met hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs. (2004) uitg. LEMMA ISBN 90 5931 33 19 door S. Drent en E. van Gerven
Landelijk Informatiepunt (Hoog)begaafdheid Primair Onderwijs. Te vinden via: www.infohoogbegaafd.nl - SLO voor primair onderwijs
www.hoogbegaafd.pagina.nl www.hintnederland.nl www.cedicu.nl www.eduforce.nl www.kennisnet.nl (veel links) www.hoogbegaafdvlaanderen.be (didactische materialen)
Aan te raden literatuur: ● Hoogbegaafdheid; Als je kind (g)een Einstein is door Tessa Kiesboom ● Professioneel omgaan met hoogbegaafde kinderen door Sylvia Drent en Eleonoor van Gerven
Zorgplan 2014-2015
mei 2014
Ondertekening
Raymond van Wetten, directeur openbare basisschool Het Toverkruid
Datum:
Plaats:
Laurens Drost, voorzitter Medezeggenschapsraad
Datum:
Plaats:
Annemie Martens, Voorzitter College van Bestuur PlatOO
Datum:
Plaats:
Zorgplan 2014-2015
mei 2014