4 minute read

Marijke Verachtert schrijft boek over jeugdwerking

Next Article
Foto van de maand

Foto van de maand

MARIJKE VERACHTERT

Advertisement

“HET IS VOORTDUREND AANTREKKEN EN AFSTOTEN”

MEERHOUT/MOL – Sinds 2004 is Marijke Verachtert (60) actief in gemeenschapsinstelling De Markt aan de Molderdijk in Mol. Zij weet maar al te goed welk vlees ze daar in de kuip krijgt. En al doet de buitenwereld graag en gretig minachtend over haar ‘gasten’, daar doet zij niet aan mee. Elke jongere die ze kan helpen om weer goed terecht te komen is voor haar meer waard dan eender welke Olympische medaille. Een aantal van haar ervaringen verwerkte ze in een fictief boek: Losgescheurd.

Als ik het goed heb, is de Markt geen volledig gesloten instelling? Marijke Verachtert: “Jongeren worden hier geplaatst door de jeugdrechter. Na onderzoek komen ze terecht in leefgroepen. Afhankelijk van hun traject zijn er mogelijkheden om bezoek te ontvangen. Maar het is niet zo dat je zomaar even naar buiten kan stappen. Dus de jongeren zien het heus wel als ‘opgesloten’ zijn. De jeugdrechter heeft de doorslaggevende stem. Want ja, er komen hier jongeren die criminele feiten gepleegd hebben. En er zijn er die uit onvoorstelbare gezinssituaties komen. Voor de jeugdrechter is veiligheid altijd prioritair.”

Hoe ben jij hier terecht gekomen? “Toen ik afstudeerde als maatschappelijk assistent ben ik eind jaren ’70, begin jaren ’80 uit vrijwillige bekommernis begonnen aan ’t Poortje in Turnhout. Dat was o.a. werken met landlopers uit Wortel kolonie. Eigenlijk waren dat zalige gasten. Ruig en onbehouwen, dat wel. Als ze wat centen verdiend hadden, gingen ze pinten pakken en naar ‘de Miekes’ in Antwerpen. Dan moest ik als klein madammeke van nog geen vijftig kilo geregeld zatlappen uit het café gaan halen. Daar kreeg ik één van mijn mooiste complimenten ooit van een stoere zatlap: ‘Jij bent maar klein, maar naar jou luister ik.’ Van het Poortje ben ik naar het Vrouwenhuis gegaan, maar dat was niet mijn ding en zo ben ik op De Markt beland.”

Het kan niet anders dan dat je al de nodige kommer en kwel gezien en meegemaakt hebt? “Wie dat niet kent, kan zich dat niet voorstellen. De jongeren waar wij mee te maken krijgen hebben allemaal een serieuze rugzak bij. Als begeleider moet je voortdurend ogen op je rug hebben. Want ja, er komen hier jongeren terecht die wel degelijk criminele feiten gepleegd hebben. Maar er zijn jongeren die ook nog eens een erg laag IQ en EQ hebben, het lichaam van een vijftienjarige maar de geestelijke ontwikkeling van een kleuter. Vaak — niet altijd — gaat het om jongeren die uit kansarmoede komen. Ik heb ooit een jongen gekend die, als hij hier op thuisbezoek mocht vertrekken, steevast brood meenam om ervoor te zorgen dat zijn moeder eten had. Bij seksuele delinquenten zie je ook vaak dat de plegers eerst slachtoffers geweest zijn. Er zijn gewoon veel te lange wachtlijsten voor jongeren in VOS (verontrustende opvoedingssituatie, nvdr.). Velen zouden beter af zijn in de psychiatrie, ze maken een hele mallemolen van instellingen mee. En als ze achttien zijn, gaat de poort open en trek uwe plan. Maar wij moeten hen streng én rechtvaardig behandelen. Als er ook maar eentje bij zit die de juiste klik heeft met een begeleider en één van zijn talenten weet te ontwikkelen, is dat voor ons een succes. En ja, je krijgt daar dankbaarheid voor terug.”

Je bent aan het schrijven gegaan. Het is fictie, maar ongetwijfeld zit er ook een stuk autobiografie in. Hoe ben je aan het schrijven geslagen? “Een oom van me, die ook vaardig is met de pen, zei al langer dat ik over mijn verhalen eens een boek moest schrijven. Ik volgde een schrijfcursus aan de Academie in Hasselt en als eindwerk kwam er het boek. Het is fictie maar ik had altijd wel jongeren en ware toestanden voor ogen. Voor mij is het een verhaal van hoop, onze jongeren hebben talenten en competenties. Zo hebben ze, met hun leerkracht

“DE JUISTE KLIK VINDEN MET EEN BEGELEIDER EN ZO IEMAND ÉÉN VAN ZIJN TALENTEN LATEN ONTWIKKELEN, DAAR DOEN WE HET VOOR.”

creativiteit de cover van mijn boek ontworpen. Zo wilde ik hen nog meer betrekken. En in de tuin van jeugdhuis Tydeeh hebben ze een graffitimuur gemaakt.”

Het is er niet aan te zien, maar er kan geen twijfel over bestaan, je hebt ongetwijfeld vaak de haren uit het hoofd gerukt. Maar hoe helt de balans over: hoopvol of hopeloos? “Hoopvol! Daar wil ik in blijven geloven. Het blijft continu aantrekken en afstoten. Dat is een bijzonder moeilijke evenwichtsopgave. Maar je mag nooit de hoop opgeven, dat is ook het betoog van mijn boek. Die juiste klik met die ene begeleider met die ene jongere, daar doen we het voor, dat doet zo’n deugd!”

Tekst: Jef Aerts

This article is from: