U i t g e g e ve n d o o r O p ht e c BV /// NO G Editie 2014 /// #18
NOG Congres in Maastricht Voorwoord door dr Camille Budo
vijf
jonge oogartsen
vijf
portretten
EN VERDER: 4 De Kliniek
Refractiecentrum Haaglanden in Den Haag
14 Precizon Toric
Fred Wassenburg, director Technology and Operations
16 ArtiLens
Remko Poggenklaas, commercieel directeur van Abovo Media
/// Kom bij ons langs tijdens het NOG congres, stand # 9
20 Dr A. Mohr
Retropupillaire implantatie van een Aphake ARTISAN lens
www.ophtec.com
Evenementen & Congressen 2014 / 2015 26-28 maart
Maastricht
Nederland
NOG
2-6 april
Tokyo
Japan
WOC-APAO
12-13 april
Busan
Korea
KAO
11-12 april
Groningen
Nederland
Artisan Artif lex cursus
25-29 april
Boston
VS
ASCRS
4-8 mei
Fort Lauderdale
VS
ARVO
9 mei
Groningen
Nederland
Artisan Aphakia cursus
10-13 mei
Parijs
Frankrijk
SFO
14-17 mei
Alicante
Spanje
SECOIR
15-17 mei
Neurenberg
Duitsland
DOC
20-22 mei
Birmingham
Engeland
RCO
19-22 juni
Reykjavik
Ijsland
ISOPT
5 - 6 juli
Chennai
India
IIRSI
11-13 juli
Fukuoka
Japan
JSCRS
13-17 september
Londen
Engeland
ESCRS
25- 28 september
Leipzig
Duitsland
DOG
1-4 oktober
Bilbao
Spanje
SEO
18-21 oktober
Chicago
VS
AAO
26-28 november
Brussel
BelgiĂŤ
OB
17-23 januari
Maui
VS
Hawaiian Eye
20-22 februari
Istanbul
Turkije
W-ESCRS
25-27 maart
Groningen
Nederland
NOG
Welkom in Maastricht tijdens de congresdagen van het NOG! Het lijkt misschien vreemd dat ik, als Belg, u welkom heet in Maastricht. Maar ik kan u verzekeren dat de geweldige stad Maastricht, sinds ik verbonden ben aan het Academisch ziekenhuis Maastricht sinds 2008, steeds meer ook een beetje ‘mijn stad’ is geworden. Vandaar dat ik u met overtuiging welkom heet! OPHTEC vroeg mij om in dit jaar van mijn pensionering, in een voorwoord nog eens terug te blikken op de samenwerking met professor Jan Worst door de jaren heen. Dat doe ik met groot genoegen. Mijn eerste ontmoeting met Jan Worst dateert van het najaar 1979. In die periode floreerde de intracapsulaire cataractextractie. De eerste echo’s van extracapsulaire cataractextractie kwamen langzaam overgewaaid naar België. Twee namen kwamen telkens terug: Worst en Binkhorst. Mijn nieuwsgierigheid dwong mij naar het noorden te rijden, naar de villa aan de Julianalaan in Haren want Professor Worst organiseerde wetlabs ‘bij hem thuis.’ Ik was onmiddellijk gefascineerd door het genie. Zijn glazen canules, zijn stalen hechtingen, zijn ‘medaillon’ lenzen, zijn aspiratiesysteem in het OK, zijn filmopnames... Ik was verbouwereerd! Vanaf toen is Jan Worst mijn mentor geworden. We hebben samen honderden keren gediscussieerd. Het ging altijd over… oogheelkunde! Hoeveel studies hebben we niet samen ondernomen over nastaar. Hoe ontstond dat verschijnsel? Zou de aspiratie van de epitheelcellen van het voorste kapsel dit kunnen verhinderen? Zou het ontwikkelen van een lens met gesloten lussen en ‘tandjes’ die we vervolgens zouden doen roteren in de kapselzak, dit kunnen voorkomen, etc… Menig keer hadden we daarover nachtgesprekken. Ik herinner me zo goed zijn theatrale optredens in de jaren ’80 tijdens de congressen en in het bijzonder zijn ‘redevoeringen’ over de kamerhoekgesteunde lenzen, zijn beroemde uitspraken ‘de kamerhoekgesteunde lenzen zijn het disaster van de 21°eeuw’, le bric à brac hollandais. Hij heeft er niet altijd vrienden mee gemaakt maar men moet eerlijk bekennen dat hij het bij het rechte eind had. Het ESCRS-congres (toen nog European Intraoculair Implantlens Council) in Valencia in 1991, was voor mij een mijlpaal. Daar werd op de trappen van het congresgebouw, in volle zomer, de eerste phake Artisan lens getekend! We waren de eerste om Jan Worst in die richting te volgen. Het bleek tot op heden de goede trein te zijn. De eerste jaren waren geen vette jaren. De wetlabs en Artisan voordrachten hadden - in tegenstelling tot heden - weinig succes. Eén, twee deelnemers per sessie was geen uitzondering. De negatieve kritieken over het irisfixatieprincipe, waren uiteraard heel moeilijk te verdragen. Professor Worst vertrouwde mij toe dat hij er de brui aan wou geven; ‘als jij wil, ga verder.’ Met de steun van Françoise - mijn lieve echtgenote en assistente - zijn wij verder gegaan. Daar onze resultaten goed en zeker niet slechter waren dan met de andere technieken, volgden we díe ingeslagen weg. Gelukkig kunnen Jan Worst en zijn lieve dame Anneke, nu de vruchten plukken van dit gezamenlijk labeur. Door menigvuldige wetlabs overal ter wereld, zijn nu de piramides gebouwd voor de verdere ontwikkeling van dit prachtig concept. Erik-Jan Worst, zoon van Prof. Worst, zet dit werk, als CEO en President van OPHTEC, op een voortreffelijke wijze voort. Ik wens u veel leesplezier met dit blad waarin, dat verzeker ik u, niet alleen op de goede oude tijd teruggeblikt wordt.
INHOUD 4. De kliniek
Refractiecentrum Haaglanden Den Haag
8. 5 Jonge oogartsen
Portretten van 5 jonge oogartsen
14. Precizon Toric
Interview Fred Wassenburg
16. We noemen hem Artilens
Interview met Remko Poggenklaas, commercieel directeur van Abovo Media
20. Dr Andreas Mohr
Retropupillaire fixatie van een aphake Artisan lens
24. Meet the experts online Colofon OphTheRecord wordt uitgegeven door Ophtec BV Interviews: Mathijs Deen, Kim Sauter; Tekst & Training Amsterdam Marij Thiecke; Concept & Copy, Haren E-mail: r.den.besten@ophtec.com Vormgeving: www.mennoschreuder.nl Druk: Scholma Druk, Bedum
Camille Budo, 19/2/2014
Alle rechten voorbehouden. © Ophtec BV 2014 Postbus 398 | 9700 AJ | Groningen T: +31 50 525 1944 | F: +31 50 525 4386 www.ophtec.com Foto voorkant: Yanny Cheng
Prof. Jan Worst (l) en dr Camille Budo OPH THE RECORD 3
/// De Kliniek
Drs. Lucien Philips (l) en dr. Maurits Joosse
Refractiecentrum Haaglanden Den Haag Een interview met dr. Maurits Joosse en drs. Lucien van Philips Door: Mathijs Deen
4 OPH//THE//RECORD
In onze rubriek ‘de Kliniek’ zijn we deze keer te gast bij het Refractiecentrum Haaglanden in Den Haag. In de privé-kliniek, die gevestigd is in het Medisch Centrum Haaglanden, verrichten twee van de zes oogartsen van het ziekenhuis zowel lens implantaties als laserbehandelingen. Daarvoor zijn ze één dag van de week vrijgemaakt van de reguliere ziekenhuisdiensten.
Op het oog onderscheidt het Refractiecentrum Haaglanden zich in niets van de overige afdelingen van het ziekenhuis, of het zou het Nespresso apparaat moeten zijn in de wachtruimte. Maar verder is het hetzelfde meubilair als in de andere wachtruimtes van het ziekenhuis. De balie die de patiënt naar de wachtruimte doorverwijst, is dezelfde oogheelkunde hub die ook alle mensen met oogaandoeningen over de verschillende oogheelkundige specialismen verspreidt. De kenner herkent wellicht het staandertje met OPHTEC folders als een teken dat hier publiek en privaat aan elkaar grenzen.
De twee oogartsen die de refractieve ingrepen verrichten, dr. Maurits Joosse en drs. Lucien van Philips, blijven ook tijdens het interview aanspreekpunt voor uiteenlopende vragen van verpleegkundigen die met dossiers onder de arm langskomen. Het is de kamer van Van Philips waar dit gesprek plaatsvindt; rustgevende klassieke muziek klinkt op uit de computer en tussen alle posters met anatomische doorsneden van oogonderdelen trekken twee kleine foto’s de aandacht waarop een makaak-aapje en een oogarts elkaar diep in de ogen kijken. Joosse komt iets later binnen, operatiekapje
nog op. Beiden hebben de voeten gestoken in instapklompen. We zijn duidelijk in een ziekenhuis in vol bedrijf, en niet in een privékliniek met kunst aan de muur en designer meubeltjes. Waarom eigenlijk niet? Een ziekenhuis biedt voor de cliënt een context van ziekte, terwijl de mensen die voor een lens of een laserbehandeling komen, niet ziek zijn. Van Philips is daar heel duidelijk over: ‘Dat we deze behandelingen in een ziekenhuis doen, is een voordeel. Mensen komen voor een behandeling graag naar een ziekenhuis, omdat dat vertrouwen uitstraalt.
OPH//THE//RECORD 5
/// De Kliniek
Rotterdam, waar hij was opgeleid, oogarts Jan Pameijer Artisan-lenzen zien implanteren. Dus was hij de logische sparringpartner voor Joosse, die meteen had aangegeven dat hij zijn werk wilde uitbreiden met laser en lenzen. Joosse: ‘Op alle congressen ging het over refractiechirurgie. Dat was het grote nieuwe ding. Maar ja, wie durfde dat aan? Je had als arts opeens geen patiënten meer, maar cliënten, en geen inspanningsverplichting, maar een resultaatverplichting. Bij mensen die ziek zijn is het duidelijk; het kan altijd mis gaan, maar ja, de patiënt is ziek, dus er is geen keus. Bij refractiechirurgie is het net Joosse werkt vanaf 1995 als oogarts in het Medisch Centrum Haaglanden, en was daar andersom: het oog is niet ziek, integendeel; dus al zes jaar in dienst toen Van Philips in het is zelfs zo gezond dat we een operatie 2001 aantrad. Dat was in de periode dat de aandurven. Maar het moet wel zinvol zijn. Iemand met -1 gaan we niet behandelen. refractiechirurgie heel ‘hot’ was en dat de directie van het ziekenhuis er wel brood in zag om de oogheelkunde uit te breiden met Ook voor Joosse en Van Philips was er, toen een privékliniek voor refractieve chirurgie. ze refractieve behandelingen gingen doen, een andere manier van denken nodig dan Van Philips had in het oogziekenhuis De redenering is eenvoudig: het is een ziekenhuis, dus het zal wel goed zijn. ‘En we zijn altijd aanwezig omdat hier onze hoofdactiviteit is,’ vult Joosse aan. ‘Alle oogartsen hier hebben kennis van de eerste hulp voor refractieve chirurgie, dus hier is 24 uur per dag zorg geregeld. Dat is een groot voordeel als je het vergelijkt met een privé kliniek waar artsen maar ten dele werken, en vier dagen per week elders zijn, bijvoorbeeld in een ziekenhuis. En elke patiënt heeft vragen na afloop. Dat kan bij ons altijd.’
6 OPH//THE//RECORD
de opleiding ze had geleerd. Waar waren ze immers mee bezig? Snijden in gezonde ogen? Daar waren ze niet voor opgeleid. Ze waren getraind om ‘ooglijders’ te helpen, dat was hun roeping. Maar het kostte eigenlijk maar weinig moeite om dit nieuwe terrein het domein van de oogheelkunde binnen te loodsen. Joosse: ‘Denk nou niet dat bijzienden geen ooglijders zijn. In de natuur is bijziendheid een dodelijke ziekte.’ ‘Stel je bent een adelaar, je kruipt uit het ei, en je hebt -6… dan is het gauw afgelopen, hoor, dan ga je dood.’ ‘Er is een heel mooi boek over de evolutie van het oog,’ valt Van Philips in, ‘dat is geschreven door Ivan Schwab (Evolution’s Witness. How eyes evolved, NY 2012 MD). Schwab laat zien hoe ogen soms in hetzelfde organisme twee keer zijn uitgevonden. Er zijn vissen die twee paar ogen hebben, één voor boven en één voor onder. Als een organisme in
de loop van de evolutie twee keer het oog uitvindt, dan geeft dat aan hoezeer deze van levensbelang zijn. Dus reken maar dat slecht zicht een dodelijke aandoening is. Dat wordt misschien verhuld doordat we in de mensenwereld voor elkaar zorgen, maar deep down is het nog steeds een heel erg bedreigende aandoening. Dat zie je ook terug in de kwaliteit van leven. Mensen die behandeld zijn, vinden het echt fantastisch dat ze goed kunnen zien. Dat geeft iets aan.’ ‘Bijzienden en/ of verzienden zijn misschien geen ooglijders in de klassieke zin,’ zegt Joosse, ‘maar toch: stel je gebruikt contactlenzen en je wordt daar allergisch voor. Na 15 jaar is het vaak afgelopen met de honeymoon met de contactlens. En wat dan?’
ernstig bijziend bent, je moet laten laseren. Maar een lens kan dan ook prima. En nu alles duurzaam moet, is er ook een lans te breken voor een lens implant in plaats van laseren. Want wie lasert verdampt iets definitief, gooit iets weg, en het kan nooit meer terug naar de oude situatie. Dat is bij een lens heel anders. Voldoet een lens niet meer, dan kan je ‘m eruit halen of vervangen. Het oog zelf blijft intact. Als je het zo bekijkt is de lens het duurzame alternatief.’ Van Philips heeft een tijdje vrij onbewogen zitten luisteren, maar begint nu toch te grinniken. ‘Eco-friendly,’ zegt hij. ‘Het is natuurlijk pseudo-reversibel,’ neemt Joosse gas terug. ‘Want er zijn wel twee operaties.’ ‘Ik ben het wel met Joosse eens, hoor,’ haast
De keuze voor een privékliniek in Den Haag bleek in 2002 al gauw een schot in de roos te zijn. Er was in de relatief rijke plaatsen als den Haag, Wassenaar en Leiden voldoende geld, en er was behoefte. En de ingrepen hadden elders hun nut bewezen. Joosse: ‘In Rotterdam, Nijmegen en in Alkmaar kon je al terecht voor een behandeling. We waren dus geen nieuwlichters, maar voor de stad hier was het een braakliggend terrein. Dus begonnen we met informatieavonden, maar al gauw bleek de aula niet groot genoeg. Zo stonden we als docenten voor een zaal te vertellen wat er allemaal mogelijk was. Al gauw behandelden we 10 tot 12 mensen per week. Het sprak zichzelf rond. We hoefden geen reclame te maken, of iets dergelijks.’ Het ziekenhuis was zo in z’n nopjes met deze uitkomst dat de directie in 2005 besloot meer private activiteiten te gaan ondernemen op een aparte, grote locatie in de Archipelbuurt. ‘Ik was daar tegen,’ herinnert Joosse zich. ‘Je kan een succes niet probleemloos transplanteren naar een kantoorlocatie. Hoe maak je duidelijk dat het precies hetzelfde team is, van precies hetzelfde ziekenhuis? En het duurde niet lang, of de klandizie ging achteruit. Niet dat we failliet dreigden te gaan, maar het ging gewoon niet goed genoeg om daar te blijven. En toen we in het ziekenhuis terugkwamen, in 2008, was het crisis. Dus de resultaten van het begin hebben we niet meer gehaald. De klandizie ging overal in Nederland achteruit.
‘Stel je bent een adelaar, je kruipt uit het ei, en je hebt -6… dan is het gauw afgelopen hoor, dan ga je dood’
Er is wel eens een idee geopperd om de terugloop tegen te gaan door reclame te maken op de Haagse trams, bijvoorbeeld met de tekst: ‘bent u meer dan -4, denkt u dan eens aan implantlenzen’ maar dat is er niet van gekomen. Joosse: ‘Toch vond ik die reclame niet gek, want de gedachte is toch dat je, als je niet
Van Philips te zeggen. ‘Hij maakt door de duurzaamheid te onderstrepen nog geen reclame. Het is iets anders dan roepen dat de leesbril weg kan. Dat zijn uitspraken die je niet hard kan maken. Je moet de mensen gewoon eerlijk informeren. Dat komt je betrouwbaarheid ook ten goede. Reclame maken en overtuigen zijn twee verschillende dingen.’ Joosse: ‘En omdat de reclame overal is, valt voor een patiënt niet uit te maken wat waar is en wat niet. Word of mouth is de beste reclame; de buurman die zegt dat het hem zo bevallen is. En dat z’n leven er zo van is opgeknapt.’
over hebben zijn vaak wat ouder, tussen de 40 en de 50. Dat zijn dus iets oudere ogen, waarvoor de lens een beter alternatief is dan de laser. Ook omdat er andere dingen gebeuren in dat oog en er toch al een lensvervangende ingreep nodig was. Vanwege staar bijvoorbeeld, of een aanzet tot staar.’ De deur gaat open en twee verpleegkundigen komen binnen, mappen onder de arm, en ze vormen een korte wachtrij voor het bureau van Van Philips. Het is de drukte en de urgentie van het ziekenhuis waar Joosse zichtbaar van geniet. Hij legt uit wat hem zo aantrekt in het vak van oogarts. ‘Ik wilde graag iets met plastische chirurgie, maar ook heel graag neuroloog worden. Toen heb ik in een onderzoek meegedaan in Amerika bij schele apen: gezichtsveld bepalen, kijken naar eventuele vermindering van functies, met zwarte contactlenzen het goede oog afdekken en dan kijken op welke momenten je het meeste kan doen met een occlusie aan één kant. Dat was een heel leuk onderzoek. Zo rolde ik de oogheelkunde binnen. En ik ben hier in deze praktijk ook bezig met neurooftalmologie, dus ik vind het nog steeds heel fascinerend wat hersenen met ogen doen. Maar er is meer wat me aantrekt in dit vak: de gevarieerdheid van de mensen. De hele dag leuke ontmoetingen. En zo’n oog is een ontzettend mooi, overzichtelijk apparaatje. We hebben heel veel in eigen hand. We hoeven niet naar een ander toe om foto’s te laten maken, of te prikken. We doen alles zelf. In een klein kwartier kun je een heel oog nakijken. Zelf.’ ‘Een vak voor controlfreaks, eigenlijk?’ Joosse lacht zuinig. ‘Klopt,’ geeft hij toe. ‘En de kans dat je mensen beter maakt na een bezoek is heel groot. Bril, druppels, operatie... we kunnen eigenlijk altijd wel wat doen. Terwijl je bij andere specialismen heel vaak moet zeggen dat je eigenlijk niks anders kan dan, tja, een beetje coachen. Bij de oogheelkunde ligt dat heel anders. Daarom is het ook zo leuk.’
Van Philips is uitgesproken met de verpleegkundigen en pikt het gesprek weer op: ‘Ik wilde vroeger chirurg worden,’ zegt hij. ‘Toen later plastisch chirurg. Dus toen was oogarts logisch, want dat combineert alles wat ik leuk vond. Je opereert, je opereert klein, het is overzichtelijk, je ziet het De toekomst ziet er voor lenzen niet slecht uit. Van Philips en Joosse constateren dat de resultaat. En dan is die Artiflex helemaal leuk, want dat herstel is heel erg snel, bijna lenzen terrein winnen op de laser. En dat direct. Sneller dan een lasik. En ik opereer heeft gek genoeg met de crisis te maken. Van Philips: ‘De jongere mensen zien sneller onder plaatselijke verdoving, druppelveraf van een refractieve ingreep, en de mensen doving, dus het oog is niet verlamd, en het herstel is echt fenomenaal.’ die ondanks de tegenwind toch nog geld
OPH//THE//RECORD 7
vijf
jonge oogartsen
vijf
portretten
De meeste studenten die medicijnen gaan studeren, doen dat omdat ze huisarts willen worden, of chirurg. Misschien zijn er bij die altijd al internist hebben willen worden. Maar het is heel uitzonderlijk als iemand geneeskunde gaat studeren alleen om oogarts te worden. Toch trekt het specialisme altijd weer nieuwe studenten aan, niet zelden tot hun eigen verbazing. Wat is het dat de nieuwe generatie oogartsen ertoe verleidde om voor het vak te kiezen? Waar komen ze vandaan? Wat hopen ze te bereiken? En vooral: wat trekt ze zo aan in het vak? Oph The Record sprak met vijf jonge oogartsen aan het eind van hun opleiding, of aan het begin van hun loopbaan om terug - en vooruit te kijken. Door Mathijs Deen
8 OPH//THE//RECORD
Yanny Cheng De grootmoeder van Yanny Cheng was een gelukkige uitzondering te midden van haar generatiegenoten en familieleden op het Chinese platteland: ze leerde lezen en schrijven en haar familie trok naar Europa. Haar schoonzoon kwam een generatie later ook, vanuit Hong Kong. Hij belandde in de horeca in Rotterdam. Het was een sprong naar een beter leven en hij hield zijn kinderen voor dat, wilden ze hun leven niet slijten in de keuken of de bediening, ze moesten gaan studeren. Zo komt het dat, twee generaties na het analfabetisme van het Chinese platteland, zijn dochter Yanny oogarts is, met een subspecialisatie door een cornea-fellowship, die op het punt staat te promoveren. Haar opleiding ligt net achter haar. Haar werkgever is het UMC in Leiden en twee dagen per week is ze gedetacheerd bij het Bronovo.
‘Hard werken en niet zeuren,’ vat Yanny de levenslessen van haar ouders samen. ‘Daar heb ik veel aan gehad. Het sprak vanzelf.’ Yanny had een duidelijke aanleg voor de bèta vakken, en ze wilde graag een studie waarin ze concrete problemen kon oplossen. Ze koos voor medicijnen, niet omdat haar ouders daar op aandrongen, maar omdat ze daar zelf voor koos, al had ze nooit gedacht dat ze ook echt zou worden ingeloot. Ze bleef in Rotterdam, studeerde geneeskunde aan het Erasmus, en haar voorliefde voor het oplossen van problemen leidde haar uiteindelijk naar de oogheelkunde. Na haar coschap deed ze er (onder begeleiding van haar huidige baas Pro. Luyten) een extra onderzoek in ErasmusMC, naar de relatie tussen biometrie en de kans op netvlies-loslating. Samen met een bevriende studiegenote (die nu ook oogarts is) nam ze 3000 dossiers door. Net als voor zo veel oogartsen is ook voor haar de oogheelkunde het vak waar je zo veel zelf kan doen en waar je bijna alles in eigen hand hebt. Waar je fijn op de vierkante millimeter kan werken. Want daar houdt ze van en daar is ze goed in. En dat komt van pas als ze aan het hoornvlies opereert. ‘Je moet heel precies zijn, veel geduld hebben, veel vertrouwen in wat je doet en vooral niet trillen. ’Yanny kan goed priegelen, en dat vindt ze niet eens een slecht woord voor wat ze leuk vindt. ‘Ik heb leren hechten van professor Nuijts,’ zegt ze. ‘Als je hem dat ziet doen, dan denk je dat het eenvoudig is. Maar doe het maar eens zelf: het is heel, heel moeilijk. Je moet het eindeloos oefenen op varkensogen, dan begin je het te leren.’ Voor haar specialisatie hoornvliestransplantaties heeft ze inderdaad een jaar lang oefening gekregen in hechten. En dat was na haar opleiding niet overbodig. ‘De nieuwe generatie oogartsen heeft weinig ervaringen met hechten,’ zegt ze, ‘omdat meer en meer ingrepen gedaan worden met hele kleine incisies. Dat is een goede ontwikkeling, maar het heeft wel tot gevolg dat niet iedere afgestudeerde oogarts voldoende getraind is voor het grotere hechtwerk, dat je soms moet doen bij een hoornvliestransplantatie.’
Yanny Cheng 34 jaar Promoveert in 2014 Cornea specialist in LUMC en algemene oogarts in Bronovo
Yanny Cheng kijkt met tevredenheid terug op de negen jaar die ze in Maastricht heeft doorgebracht; eerst promotieonderzoek, toen de opleiding en daarna de subspecialisatie. Vooral als ze denkt aan de wereld van haar oma, het Zuid Chinese platteland, dan realiseert ze zich dat zij en haar ouders een lange weg hebben afgelegd. ‘Ik heb geluk gehad met het initiatief en de werklust van mijn ouders en hun familie. Ze zijn niet in Azië gebleven. Ze hebben me tot halverwege gebracht. Ik geloof ook wel dat ze trots zijn. Maar de rest heb ik zelf gedaan.’ En wat hoopt ze in haar loopbaan te leren? Ze denkt even na, overweegt alle vooruitgang in het vak, alle mogelijk technische vernieuwingen, maar blijft dan toch dichtbij haar expertise en opleiding. ‘Ik hoop ooit net zo goed te leren hechten als professor Nuijts,’ zegt ze en lacht.
OPH//THE//RECORD 9
Mathijs van de Put 32 jaar laatste jaars AIOS oogheelkunde UMCG
Mathijs van de Put Toen Mathijs van de Put in 2000 voor het eerste college vanuit het Brabantse Tilburg de rivieren over reisde, had hij eigenlijk geen duidelijk idee wat hij zou aantreffen. De keuze voor de studie was niet voortgekomen uit een lang gekoesterde wens om dokter te worden. Nooit had hij zelf een ernstige ziekte aan den lijve ondervonden, niemand in zijn familie was tot arts opgeleid, hij voelde zelfs geen ernstige aandrang om mensen beter te maken. Het was, achteraf gezien, nog niet goed begrepen zelfkennis die hem ertoe bracht om aan de loting mee te doen. En toen hij, een beetje tot zijn verrassing was ingeloot, maakte hij de sprong van het katholieke zuiden naar de protestante stad waar naar men zei niet alleen de Hollandse g, maar ook het leven harder was dan thuis. Hij had het idee dat hij aan een avontuur begon. En nu, ruim een decennium later, is hij met de laatste 10 maanden opleiding en promotieonderzoek in het UMC Groningen bezig, heeft hij als afgevaardigde in het LVAO zitting gehad en doet hij staaroperaties in het Zwolse Isala. In de volle overtuiging dat het vak hem zal blijven verrassen omdat er tijdens zijn loopbaan op een prettige manier veel onvoorspelbaars zal gebeuren dat de oogheelkunde vooruit zal helpen. ‘Ik heb ooit naar Delft of Eindhoven willen gaan, want ik was wel technisch,’ herinnert hij zich. ‘Maar ik was bang dat ik het contact
met mensen zou missen. Dat verklaart ook dat ik bij medicijnen uitkwam: een doe-vak, ook technisch, maar wel met mensen.’ Het avontuur pakte goed uit. Hij vond een kamer in de binnenstad, tegenover de kerk waar de examens werden afgenomen. En niet alleen die Hollanders vielen enorm mee, maar ook in de studie vond hij ook z’n weg. Hij kwam als 18 jarige jongen uit de provincie, maar hij was al gauw een ondernemende student, die z’n studie pit gaf door onderzoek te doen. Zoals bij gynaecologie, waar hij een onderzoek deed naar de voorspellende waarde van bloedstesten op onvruchtbaarheid. Was alles even leuk? Nee. Niet alles kon hem boeien. Het laatste waar hij zin in had was het co-schap oogheelkunde in het Rijnland ziekenhuis. Maar dat pakte totaal anders uit. ‘Het begon ermee dat ik heel prettig welkom werd geheten en dat er meteen van alles gebeurde. Het was vooral de snelheid die me enorm aansprak.’
‘Allemaal beslismomenten na elkaar, heel veel patiënten, allemaal heel praktisch en
overzichtelijk en alles wat je
maar kon bedenken kwam in
korte tijd aan bod. Ik verveelde me geen moment.’
10 OPH//THE//RECORD
En dan waren er natuurlijk de tevreden patiënten. Opeens kwamen al die andere vakken hem enigszins stroperig voor. Hier niet de traagheid van de zaalpatiënten, of het gedoe met overdrachten. Nee, het was diagnose, behandeling en tevreden mensen. En vooral dat laatste vindt Mathijs een prettig element van het vak. ‘Je kan mensen helpen. Stel je voor dat iedere dag een slecht nieuws gesprek moet doen en dat jaren lang. Daar word je zelf ook niet beter van..’ Dus koos voor dynamiek en efficiency, oftewel: oogheelkunde. En hij is ervan overtuigd dat het vak nog vele verrassingen voor hem in petto heeft. Op de vraag of hij daar concrete verwachtingen van heeft, antwoordt hij ontkennend. ‘Nee, juist helemaal niet! Het is een vak vol ongezochte vondsten, dat is juist zo aardig. Neem alleen al die ooglenzen. Dat je zoiets in een oog kon zetten, weten we uit ongelukken met RAF-piloten uit de oorlog. Die kregen bij een treffer splinters kunststof (PMMA) in hun oog zonder dat dat problemen van afstoting opleverde. Of de ultrasoon van Kelman. Dat was eigenlijk een apparaat uit de tandheelkunde. Nee, ik weet zeker dat ik nog vaak verrast zal worden.’
Loes van den Borne 28 jaar 3e jaars AIOS UMCU
Ze ging studeren in Utrecht en zag de motivatie van de studenten om haar heen. De meesten willen aan het begin van hun studie huisarts worden, of cardioloog, chirurg, of internist. Oogarts was geen voor de hand liggende keuze. En het duurt ook een tijdje, voor je als student ermee in aanraking komt. Maar toen dat eenmaal gebeurde, voelde ze de aantrekkingskracht van het vak; vooral de zelfstandigheid en veelzijdigheid die door bijna alle oogartsen zo gekoesterd wordt; dat je bijna alles in eigen hand hebt. Maar eenmaal in opleiding raakte ze ook meer en meer gefascineerd door het orgaan zelf. ‘In het begin was ik misschien nog bang dat ik op het oog uitgekeken zou raken,’ zegt ze, ‘maar het tegendeel is waar. het wordt alleen maar interessanter.’ Ze zegt nog net niet dat wie iemand in de ogen blikt, hem of haar tot op de bodem kan doorgronden, maar ze had nooit gedacht dat ze zo veel aan een oog zou kunnen aflezen. ‘Er komt zo veel in samen,’ zegt ze, ‘je ziet niet alleen het oog zelf, maar je kan ook aandoeningen als suikerziekte, hypertensie, sommige auto-immuun afwijkingen er in opsporen. Het komt ook voor dat een neuroloog een oogarts vraagt om naar de ogen van z’n patiënt te kijken.’ ‘De oogheelkunde is beslist geen klein specialisme,’ zegt ze, niet om zich af te zetten tegen zelfbewuste chirurgen of de internisten, maar gewoon omdat het zo is. ‘Een oogarts is ook een chirurg,’ constateert ze. Loes wil op dit moment verder in de orbita- en de oculoplastische chirurgie. Nu ze staaroperaties leert uit te voeren, is er een nieuwe uitdaging bij gekomen. ‘Het is een lastige ingreep om te leren, maar het is de meest uitgevoerde operatie in ons land. Als je dat kan geeft dat niet alleen een kick, maar je kan ook heel veel mensen helpen.’
Loes van den Borne Er is in de familie van Loes van den Borne (28) nooit een oogarts te bekennen geweest, zelfs geen arts. Samen met haar tweelingzus is ze de jongste van vier zussen die opgroeiden onder de rook van Eindhoven. Haar moeder is opgeleid tot verpleegkundige, en werkt nu met verstandelijk gehandicapten die min of meer zelfstandig wonen. Haar vader werkte in de jeugdzorg. Er was geen familietraditie van medici, en toch wilden drie van de vier zussen Van den Borne geneeskunde gaan studeren. Bij Loes ontstond de fascinatie eigenlijk al als kleuter, toen ze in een ziekenhuis een brilletje aangemeten kreeg. En zij voelde niet de instinctieve afkeer van dat huis van ziekte en pijn, integendeel.
‘Ik vond het spannend en heroïsch,’ zegt ze nu terugkijkend. ‘Daar wilde ik wel bij horen, al wist ik dat op dat moment nog niet zo precies te benoemen natuurlijk.’ Het brilletje kon op den duur af, maar de fascinatie bleef. En aan het eind van de basisschool wist ze het zeker: ze wilde dokter worden. En als ze al een idee had over wat voor soort arts ze wilde worden, dan was het cardioloog.
Het is opvallend hoe vaak Loes de patiënt in haar overwegingen betrekt. Niet alleen bij haar aanvankelijke keuze voor oogkaspathologie (‘hoe je ogen eruit zien is erg belangrijk voor een patiënt, het is het eerste waar de mensen naar kijken..’) maar ook als ze nadenkt over de toekomst van het vak. Natuurlijk wil ze graag dat aandoeningen aan de oogzenuw ooit verholpen kunnen worden, maar haar grootste zorg is of de patiënt, bij de toenemende vraag naar zorg in een vergrijzend land, nog wel centraal kan blijven staan. Het zijn eigenlijk uitdagingen voor managers: de one-stop-shop en de zorgpaden, maar daar schrikt ze niet voor terug. ‘Ik ben niet iemand die aan de zijlijn kritiek levert en verder niks doet,’ zegt ze. ‘Daar heb ik echt een hekel aan.’
OPH//THE//RECORD 11
Joachim Riems 28 jaar 3e jaars AIOS oogheelkunde in het UMCU
Joachim Riems Joachim Riems (28) groeide op even buiten Antwerpen, als jongste van drie kinderen. Zijn vader is oogarts en werkt in een ziekenhuis, maar heeft ook een privé praktijk in het Vlaamse Wilrijk, waar hij zowel algemene oogheelkunde en chirurgie als refractieve laserchirurgie beoefent. Joachim kreeg dus van jongsaf te maken met het vak, want zijn vader sprak graag over zijn werk aan tafel; verhalen over een operatie, over een traumapatiënt, over een recentelijk ontwikkelde techniek. De kinderen waren op een aangename manier onder de indruk van die verhalen. Niet dat het altijd even fijn was. Op zondagmiddagen zat vader nogal eens in de huiskamer naar een bandje te kijken waarop nieuwe methodes uit de doeken werden gedaan. ‘Voor een kind van zeven waren die beelden wel licht traumatisch.’
Joachim is de vierde in de directe familie die oogarts gaat worden. Niet alleen zijn vader, maar ook zijn neef, en zijn oom aan vaderskant zijn oogarts. Terugkijkend neemt hij zijn pet af voor zijn vader die in Gent is opgeleid. ‘De opleidingen van toen zijn onvergelijkbaar met de huidige opleidingssystemen. Ik heb van mijn vader begrepen dat hij veel minder goed omkaderd werd tijdens zijn opleiding dan wat ik mag ervaren. Voor de chirurgie was bijna geen plaats in de opleiding. Daarvoor moest je zelf na je studie er maar achter komen.’
‘Net uit hun opleiding
stappende oogartsen vandaag zijn vaak chirurgisch vaardig,
Joachim ging in Brussel medicijnen studeren, en dan met name als ze uit het aan de Université Catholique de Louvain, niet eens met het vooropgezette idee oogheelkunde Nederlandse systeem komen.’ te gaan doen. Maar deelde na verloop van tijd toch de fascinatie van zijn vader voor dat complexe, prachtige orgaan, waarin je als ‘Ik ben ervan overtuigd dat mijn vader erg arts heel veelzijdig en solistisch kan werken, onder de indruk is van de kwaliteit van waar je veel resultaat kan bereiken; zowel mijn opleiding.’ op medisch als chirurgisch vlak. Joachim ging voor zijn specialisme zijn land uit, naar het UMC Utrecht. En hij is achteraf heel blij dat hij dat gedaan heeft. 12 OPH//THE//RECORD
‘Ik weet dat ik van geluk mag spreken dat ik hier mijn opleiding volg. Mijn jaargenoten die in België tot oogarts worden opgeleid, mogen jaloers zijn op wat ik allemaal kan doen en leren tijdens mijn opleiding hier. Ik word hier ook chirurgisch opgeleid, daar kan je in België niet zomaar op rekenen.’ Joachim sluit een toekomst in de kliniek van zijn vader niet uit, maar niet full time. Hij is ook gefascineerd door de ‘zwaardere pathologie.’ Het is niet zo dat hij iets tegen perifere oogheelkunde heeft of takken hiervan zoals refractieve chirurgie. ‘Integendeel. Ik heb mijn vader het al heel lang zien doen. Het betreft jonge gezonde patiënten bij wie je een resultaatverplichting hebt. Ik ben ervan overtuigd dat dit eveneens hoogwaardig werk is.’ De blinde ziende maken, dat is ook voor Joachim het hoogste ideaal voor een oogarts, en in dat domein valt nog veel te winnen. Hij hoopt in zijn loopbaan als oogarts ontwikkelingen te zien ontstaan bijvoorbeeld op vlak van bionische of retinale implantaten voor patiënten met ernstige retinopathieën of opticopathieën, hoewel er natuurlijk op veel andere vlakken verbeteringen gemaakt kunnen worden.
Mor Dickman Mor Dickman is nog maar twee jaar geleden met zijn Nederlandse man naar ons land gekomen, maar hij drukt zich al met bewonderenswaardig gemak uit in onze taal. ‘Ik ben in Haifa geboren en getogen,’ zegt hij, ‘en ik ben tijdens mijn co-schap oogheelkunde op de Hebreeuwse Universiteit in Jerusalem op slag verliefd geworden op het vak. Ik wilde zo snel mogelijk oogarts worden, maar toen moest ik als dienstplichtig medisch officier het leger in. En toen werd het oorlog.’ Naar Nederlandse maatstaven heeft Mor op zijn 32e al heel veel meegemaakt, al zal zijn levensloop menig Israëliër vertrouwd in de oren klinken. Hij is de oudste van drie broers, uit een familie waar heel wat artsen in voorkomen. Maar zijn eigen ouders (moeder wiskundige, vader ondernemer van een automatiseringsbedrijf) en zijn broers zijn andere dingen gaan doen. En zijn keuze voor de oogheelkunde is ook nieuw in de familie. Mor klom snel op in de militaire hiërarchie. Wat het precies was waardoor hij zich onderscheidde, wil hij eigenlijk niet zeggen. ‘Oorlog is misschien sexy voor een verhaal in een blad, maar ik voel dat anders.’ Mor was al gauw verantwoordelijk voor de grootste militaire kliniek van het leger. Hij stuurde een team aan van basisartsen, psychiaters en paramedici. Vandaar steeg hij nog verder, tot hij uiteindelijk verantwoordelijk was voor meerdere klinieken van de krijgsmacht. Toen de dienstplicht voorbij was en hij zijn liefde had ontmoet (die in Israël zijn specialisme orthodontie had gedaan) verhuisde hij naar Maastricht, waar hij bij de Universiteits-kliniek voor Oogheelkunde Maastricht UMC werd aangenomen voor de opleiding tot oogarts en tegelijkertijd voor promotieonderzoek onder begeleiding van professor Rudy Nuijts.
‘Ik heb nooit spijt van dingen. Dat heb ik thuis geleerd en daar houd ik aan vast.’
Mor Dickman 32 jaar 2de jaars AIOS / 3de jaars promovendus UMCM
Uit alles wat hij vertelt, blijkt dat hij zich daar voelt als een vis in het water. ‘Het was voor mij helemaal niet vanzelfsprekend om te worden aangenomen. Ik ben, om het maar heel duidelijk te zeggen, een buitenlander, een jood en een homo, maar dat was hier geen enkel probleem. Dit is echt een inspirerend instituut; een toren met 7 verdiepingen vol oogheelkunde en ik vind het hier geweldig!’ Hij noemt met grote bewondering en genegenheid professor Carroll Webers (zijn afdelingshoofd en opleider) en professor Rudy Nuijts (zijn promotor) die hem de mogelijkheid bieden opleiding en onderzoek te combineren en bij wie hij altijd terecht kan. De Universiteitskliniek voor Oogheelkunde in Maastricht handelt per jaar 60.000 consulten af en verleent hierbij tweede en derdelijns zorg. Deze variatie in zorg vindt Mor prettig. Dat de kliniek zo goed georganiseerd is vindt hij niet vanzelfsprekend. ‘Er is bij ons veel aandacht voor de bedrijfsvoering en optimalisatie van processen. We hebben daar toegewijde medewerkers voor waaronder Euregionaal manager ing. Hacking en stafmedewerker kwaliteit en innovatie dr. van den Biggelaar.’ Waar andere oogartsen vaak noemen dat het aangename van het vak is dat je alles in eigen hand hebt, dat je veel kan betekenen voor mensen en dat je met succes problemen kan oplossen, wijst hij juist op het raakvlak met andere disciplines en de maatschappelijke relevantie van het vak. En ook dat het vak zo’n enorme ontwikkeling doormaakt, ‘alleen al op het gebied van cornea transplantaties , het onderwerp van mijn promotieonderzoek.’ Mor voelt zichzelf met zijn 32 jaar al een beetje oud, vergeleken bij zijn collega’s. Uit alles wat hij zegt, blijkt dat hij gretig is en nog heel veel verwacht van het vak (‘misschien wel regeneratieve geneeskunde in het vak?’). Maar op de vraag of hij spijt heeft van het oponthoud door de Israëlische dienstplicht antwoordt hij heel beslist. ‘Ik heb nooit spijt van dingen. Dat heb ik thuis geleerd en daar houd ik aan vast.’ OPH//THE//RECORD 13
Precizon Toric
Tijdens het ESCRS in Amsterdam introduceerde OPHTEC een nieuwe torische IOL: “Precizon Toric” met een “transitional conic toric surface” Fred Wassenburg, OPHTECs Director Technology & Operations legt uit wat het voor de oogheelkunde betekent.
Wat is een ‘transitional conic toric surface’? Standaard lenzen hebben een sferisch verloop. Dat is het best te vergelijken met een bal waar een plak afgesneden is. De radius van de kromming is overal gelijk in alle richtingen. De scherpte van het beeld is bij die lenzen niet optimaal. Dit is ook de aanleiding geweest om cataract lenzen meer en meer asferisch te maken om een scherper beeld te laten ontstaan. Bij de torische lenzen die nu op de markt zijn, wordt deze asferische correctie echter niet goed doorgevoerd waardoor er toch weer een verloop in dioptrie is en daarmee een minder scherp beeld. Bij de Precizon Toric is de kromming van de zijde waarop de torische cilinder is geplaatst, berekend in verhouding met de andere zijde van de lens. Hierdoor verandert de kromming over het oppervlak, er zit 14 OPH//THE//RECORD
een transitie in de radius, en daarmee blijft de dioptriesterkte constant over het gehele oppervlak van de lens.
komt de praktijk overeen met de theorie en dat is voor een ontwikkelingsteam altijd een spannend gegeven.
Welke meerwaarde heeft een torische IOL met dit oppervlak? De meerwaarde is dat de lens overal dezelfde sterkte heeft, onafhankelijk van pupilgrootte, decentratie of een kanteling van de lens. Ook lijkt de lens zich beter te gedragen bij een kleine verdraaiing ten opzichte van de beoogde positie.
Hoe komt een uitvinding als dit tot stand? Ontstaat dit idee in je hoofd en geef je een team opdracht om het te ontwikkelen? Als innovatieve groep leer je van alles wat je doet. Soms is iets in het onderliggende project niet van toepassing maar kan het bruikbaar zijn voor een ander project. In het geval van de Precizon Toric is het idee om de lens minder gevoelig te maken voor verdraaiing wel vanaf het begin onze benadering geweest. We hebben goede ontwikkelaars en specialisten die dicht bij de arts staan en daardoor goed de vertaalslag van de praktijk naar de techniek kunnen maken. De ontwikkelingen in een groter geheel kun je daarmee dan wel de innovatieve kracht van OPHTEC noemen. Deze berusten niet op toeval.
Het exact op de as plaatsen van een lens is erg moeilijk. Daardoor zal in een deel van de procedures de lens iets verdraaid zitten. Na plaatsing blijkt de lens erg mooi stabiel te zijn en niet meer noemenswaardig te roteren. De combinatie van deze twee factoren maakt dat er tot nog toe hele mooie post-op resultaten zijn. Daarmee
Fred Wassenburg
‘De euforie is groot als in de klinische onderzoeken, en later bij regulier gebruik, de data van de post-op controle zeer goed zijn of, zoals in dit geval, boven verwachting van de arts’
Hoe verloopt de post market studie? Zijn er voorlopige uitkomsten? De resultaten die we nu terug krijgen bevestigen de bevindingen die we hebben Je komt erachter dat het idee in theorie klopt, maar dan komt het moment dat de eerste lenzen gezien in de klinische studie. De lens heeft een heel goed gedrag na plaatsen. De lens geïmplanteerd worden. Het moet een spannend roteert niet noemenswaardig en doet niet moment zijn Kun je daar iets over zeggen? onder voor de beste hydrofobe lenzen, terwijl Zoals gezegd, het is voor ons weer opnieuw het een hydrofiele lens is. Hydrofiel heeft een examen doen met alle bijkomende spanning. Dat zie je goed. Het is altijd weer erg spannend reputatie makkelijker te draaien na plaatsing. want er hangt veel van af. Je werkt met mensen Onze lens is echter helemaal vanaf het begin zo ontworpen, dat rotatie voorkomen wordt. die je het vertrouwen geven dat het product werkt en veilig is. De arts en de patiënt houden Ook de compressie voorkomt vervorming en decentratie binnen het gebruiksgebied. je bezig op een dergelijk moment. De euforie is groot als in de klinische onderzoeken, en later bij regulier gebruik, de data van de post-op Jullie werken tijdens ontwikkelprojecten steeds meer samen met universiteiten. Was dat bij controle zeer goed zijn of, zoals in dit geval, Precizon Toric ook het geval? boven verwachting van de arts. Hoe goed de Het klopt dat we steeds meer met universiteiten testbanken, simulatie software en meetapparatuur ook zijn, uiteindelijk telt alleen wat de samenwerken, maar Precizon Toric is een geheel eigen uitvinding. patiënt vindt. Het is de ziel van de organisatie, die is groot gebracht in de werkwijze van Professor Worst.
Voor nieuwe ontwikkelingen, waarover ik nu nog niets naar buiten kan brengen, werken we tegenwoordig inderdaad met kennisinstituten. De benodigde specifieke kennis over bepaalde onderwerpen kun je beter met anderen uit werken, dan dat je het geheel in eigen huis doet. Dat laatste is voor grote bedrijven al moeilijk, laat staan voor een bedrijf als OPHTEC. Ook is het zo dat deze kennisinstituten testfaciliteiten hebben waar wij alleen maar van kunnen dromen. Kunnen we in de toekomst ook een Artiflex met een “transitional conic toric surface” verwachten? Jazeker! En nog veel meer, maar daarop kom ik graag terug in een volgende editie.
OPH//THE//RECORD 15
/// Kiezen voor een zelfbewuste publiekscampagne
/// Remko Poggenklaas, commercieel directeur van Abovo Media
16 OPH//THE//RECORD
‘We noemen hem
ArtiLens’
OPHTEC vond het tijd om implantlenzen bij een breder publiek onder de aandacht te brengen. Begeleid door bureau Abovo Media is gekozen voor een duidelijk verhaal aan bril- en contact-lensdragers met als kern: het uitnodigen tot en beantwoorden van concrete vragen over implantlenzen – een alternatief waarvan de enorme doelgroep vaak niet eens wist dat hij bestond. Remko Poggenklaas, commercieel directeur van Abovo Media: ‘Een bedrijf identificeert zich vaak naar buiten met wat het doet, niet met wat het is. Maar wat veel bedrijven succesvol maakt, echt succesvol, is het uitdragen van zelfbewuste zelfkennis. Dat is geen gezweef, dat is jezelf serieus nemen. Want: als je weet wie je bent als bedrijf en waarom je doet wat je doet, weet je ook wat je wilt zeggen. En hoe je dat het beste kunt zeggen: daar helpt Abovo Media bij.’
Dat laatste begrip is ingedaald – het publiek weet dat het geen Star Wars-jargon is, maar een medische handeling die een bril in veel gevallen overbodig maakt. Poggenklaas: ‘Dat er een alternatief is, was onbekend bij meer dan 80% van het panel dat we ondervraagden.’ Daarnaast, zo bleek, was de verbreding en verdieping ten koste van de duidelijkheid gegaan. Artisan, Artiflex, voor professionals is het soms al wat lastig om het onderscheid zonder blikken of blozen te maken, en eindgebruikers
maakt het in de oriënterende fase niet veel uit. Eén algemene naam voor het publiek vinden, was dus belangrijk. ‘ArtiLens’ het eerste idee dat genoemd werd, bleek na een brainstorm sessie met verschillende alternatieven, de logisch juiste.’ Informeren Een campagne à la Mediamarkt of iets anders met prijsknallers is in de medische markt geen weg die je wilt inslaan, zo veel was meteen duidelijk.
Zelfbewust Met een trackrecord die ongevoelig is voor economische dips of andere externe factoren, is OPHTEC een logische afzender voor een zelfbewuste campagne. De tocht tot de precieze invalshoek vergde natuurlijk wel tijd, omdat onderliggende vragen over je identiteit en doelen niet op een achternamiddag te beantwoorden zijn. En natuurlijk moet je als OPHTEC respectievelijk Abovo elkaars taal leren spreken en aanvoelen. Poggenklaas: ‘Uitgangspunt was dat de optie van implantlenzen nauwelijks bekend is bij het grote publiek. Heb je een refractieafwijking? Dan neem je een bril, contactlenzen of je laat jezelf laseren.’
OPH//THE//RECORD 17
/// Kiezen voor een zelfbewuste publiekscampagne Poggenklaas: ‘Met een medisch product is er een fijne lijn waar je in commercieel opzicht niet overheen wilt gaan – we hebben het toch over een ingreep in een gezond lichaam. Je wilt informeren, niet verkopen. Op basis van die inzichten besloot OPHTEC om de bekendheid met het begrip implantlens te vergroten, zonder daar meteen het OPHTEC-label aan te hangen.’ Herkenning Beladen met informatie ging het bureau verder. Poggenklaas: ‘De doelgroep hebben we, ook weer na onderzoek, bepaald op bril- en lensdragers van 20-49 jaar die nog een flinke weg te gaan hebben, en die praktisch in het leven staan. Belangrijk, want je wilt met je concept naadloos
aansluiten bij die wereld. Vervolgens werd een aantal invalshoeken voor een campagne gekozen, waarbij ook het internationale aspect belangrijk was omdat de campagne, in een later stadium, ook over de grens gaat. De beelden moeten wereldwijd op dezelfde manier geïnterpreteerd kunnen worden. Een humoristisch concept met verschillende dieren, waaronder een beer die problemen met zijn contactlenzen heeft, viel om die reden in een vroeg stadium af, omdat zo’n dier voor allerlei zaken kan staan waar we in Groningen geen weet van hebben. Maar eigenlijk nog belangrijker was: herkent OPHTEC zich in de campagne? Is het niet een marketingding, bedacht door een snel bureau? Is de afzender authentiek? Dat is enorm belangrijk om vast te stellen. Natuurlijk kunnen we een mooi plaatje bedenken voor klanten, maar het verhaal moet helemaal kloppen.’
Kort, simpel, helder De uiteindelijke campagne past vanzelfsprekend heel goed bij OPHTEC, bij de mensen die OPHTEC maken tot wat het is. Op een integere manier informeren over implantlenzen maar nu op een andere manier dan waarop dat tot nu toe werd gedaan. Poggenklaas: ‘We richten ons op het geven van antwoorden op vooral feitelijke vragen; een beetje als een publiekscampagne.’ De basis is de heldere verzamelnaam voor het aanbod - de ArtiLens, een site (www.artilens.nl) en een handzaam boekje in een formaat dat makkelijk in je binnen- of broekzak past. Er is een duidelijke visuele stijl gekozen. Op de site en alle andere uitingen zie je steeds andere bril- en contactlensdragers, gefotografeerd via hun webcam, die online de oplossingen krijgen die het product
FAQ on insertable lenses
#9 Skydiven, duiken, bungee jumpen... Alles kan?
18 OPH//THE//RECORD
biedt voor al die grote en kleine problemen. Een kleine greep: je hoeft geen handtas meer mee te nemen voor extra lensvloeistof. Je kunt ’s nachts meteen naar je huilende kind zonder eerst te moeten zoeken naar je bril. En inderdaad: het is een permanente oplossing die permanente visuele vrijheid biedt. Poggenklaas: ‘Maar dat laatste mag de mogelijke gebruiker zelf concluderen. We benoemen het product dus, zonder het te verkopen.’ De bezoeker van de website wordt uitgenodigd om ook zijn of haar vraag te stellen en voor degenen die een stap verder willen gaan is een overzicht van actieve gecertificeerde ArtiLens oogartsen in Nederand een muisklik, of screen touch verwijderd. De weg naar de website Radiocommercials, online bannering en blogs worden gebruikt om geïnteresseerden naar de website te leiden. Poggenklaas: ‘In de radiocommercials vind je hetzelfde concept terug: korte vragen, het antwoord en de verwijzing naar de ArtiLens website.’ Uit een doelgroep analyse bleken Qmusic, Slam!FM en 3FM de meest effectieve radio-
zenders voor deze campagne. Per zender wordt dan weer zorgvuldig het juiste moment van de dag bepaald. ArtiLens blogs worden gepost op onder andere verschillende mode-blogs, ‘wel.nl’ en ‘vrouwenblog.’ Daarnaast worden ArtiLens Banners random geplaatst, afhankelijk van ‘vraag en aanbod’ in de commerciële wereld aan de achterkant van het internet, op sites die bezocht worden door de doelgroep. Er valt vooraf nooit precies te zeggen waar en wanneer zo’n banner getoond wordt.
gelooft in de kracht van haar product, zal zich op deze integere manier lonen.’ Inderdaad, daar is dat zelfbewuste weer. Poggenklaas: ‘Als nieuwe klanten bij ons komen, is de eerste stap naar succes eigenlijk altijd hetzelfde: vragen stellen. Wie ben je, wat is je DNA, wat is je big idea? Waarom ben jij degene die dit verhaal kan of mag vertellen? En: voor welk probleem is deze optie een oplossing? Als je die vragen eerlijk beantwoordt, en dat kan een behoorlijke tijd duren, leidt dat tot een sterk ‘smoel’ naar binnen en naar buiten.’
DNA Door mensen uit te dagen na te denken over implantlenzen met al die korte vragen, help je je concollega’s natuurlijk een handje. Poggenklaas: ‘Als je het zo ziet, dan snijd je jezelf op de lange termijn in de vingers. Wat OPHTEC heel bewust doet, is de categoriebehoefte ontwikkelen. Door mensen te wijzen op de mogelijkheden van implantlenzen, maak je je doelgroep bewust van de mogelijkheden naast bril en laseren. En uiteindelijk zal daardoor de hele doelgroep zich vergroten. Dat OPHTEC daarbij een voorhoedeloper is en
Babette Coenen Babette Coenen ( 33) werkt sinds twee jaar als allround medewerker bij Lasercentrum Zonnestraal in Amersfoort en draagt sinds enige maanden Artiflex lenzen. Met haar zicht van 120% is ze meer dan tevreden en ze deelt haar persoonlijke ervaring met de lenzen dan ook graag met iedere potentiële klant die twijfelt over deze ingreep. ‘Natuurlijk had ik door de jaren heen wel eens nagedacht over refractiechirurgie maar daar bleef het dan weer bij, want problemen met mijn contactlenzen had ik eigenlijk niet. De beslissing om het toch te doen nam ik na de geboorte van mijn zoontje. Ik weet nog precies wanneer. Het was op een nacht, toen ik op de grond kroop om mijn bril te zoeken, die van het nachtkastje gevallen was, terwijl mijn zoontje huilde. Dit wil ik niet meer ik wist het toen opeens zeker. Een paar dagen daarna vond het vooronderzoek plaats. Ik wist al dat laser geen optie voor mij was met -9,5, maar gelukkig waren mijn voorste oogkamers perfect geschikt voor een Artiflex lens. En die zit er nu in en doet zijn werk meer dan uitstekend!’
‘Mijn persoonlijke Artiflex-ervaring kan ik prima gebruiken tijdens mijn werk. Cliënten zien vaak op tegen de ingreep. Ik probeer ze dan een beetje gerust te stellen want ik vond het zelf nogal meevallen. Zeker in vergelijking met de bevalling van mijn zoontje ruim een halfjaar daarvoor’ voegt ze er lachend aan toe. ‘De prik vond ik even vervelend. Vooral bij het tweede oog, toen ik de naald met mijn inmiddels behandelde Artiflex oog, haarscherp op mij af zag komen. Maar verder viel het reuze mee. Ik zou het zo weer doen.’ Een spleetlampfoto die kort na de behandeling is genomen neemt Babette mee naar informatieavonden om te laten zien aan belangstellende cliënten. ‘Maar voor jullie blad maak ik nog even een nieuwe want de rode adertjes in het oogwit, een aandenken aan de contactlenzen, die nog zichtbaar waren op de oude foto, zijn inmiddels verdwenen. Over de ArtiLens reclamecampagne kan Babette kort zijn: ‘heel wijs’ zegt ze ‘de lens is nog veel te onbekend bij het grote publiek.’
OPH//THE//RECORD 19
/// Dr Andreas Mohr; Retropupillaire fixatie van een Aphake Artisan lens
Dr. Andreas Mohr
De enige duidelijke contra-indicatie voor een retropupillaire fixatie van een aphake Artisan is Aniridie 20 OPH//THE//RECORD
In een instructie video die Dr. Andreas Mohr uit Bremen, Duitsland, recent opnam voor OPHTEC, demonstreert hij de stappen voor retropupillaire implantatie van de Aphake ARTISAN lens. We interviewden Dr. Mohr over deze procedure en vroegen hem waarom deze techniek zijn voorkeur heeft bij aphake patiënten. Door: Kim Sauter De retropupillaire implantatietechniek is relatief eenvoudig. De lens wordt in een aphaak oog of in een oog waarvan de kapselzak niet geschikt is, met de achterkant naar voren in de voorste oogkamer gebracht. Met een push-pull pincet wordt de lens in horizontale positie gebracht en twee paracenteses worden gemaakt op 9 en 3 uur. Met een speciaal T-vormig pincet wordt de lens vervolgens achter de iris geduwd, door de pupilopening heen. Om de pupilopening symmetrisch te verkleinen wordt een mioticum geïnjecteerd. Uiteindelijk wordt het irisweefsel met een kleine spatula/pincet door de klauwtjes van de lens geduwd en daarmee gefixeerd aan de achterkant van de iris. Is de procedure zo eenvoudig als het er op de video uitziet? Volgens Dr. Mohr is dat zo: ‘De enige hindernis die de oogchirurg moet overwinnen is niet een gebrek aan kunde, of een gebrek aan geschikte instrumenten, maar een gebrek aan vertrouwen in de methode. Men moet niet bang zijn om de lens te verliezen in de glasvochtruimte. Als oogartsen de techniek voor het eerst uitproberen op een kunst- of varkensoog
merken ze al gauw, tot hun verbazing, hoe eenvoudig de techniek eigenlijk is. En dan maken ze zich geen zorgen meer over het loslaten van de lens want ze kunnen hem vasthouden met het pincet totdat ze er zeker van zijn dat de lens goed gefixeerd is, het moment dat er een klein ‘sleufje’ iris weefsel een beetje naar beneden gaat.’ De moeilijkheidsgraad van de standaard procedure was de reden dat dr. Mohr in 1998 voor de eerste keer een lens retropupillair implanteerde. In die periode, zonder Vacufix, vond hij het bijna niet te doen om in het zachte oog, na vitrectomie, genoeg irisweefsel tussen de klauwtjes van de lens te krijgen. Hij ontdekte niet alleen dat het implanteren aan de achterkant van de iris eenvoudiger was, het nam ook veel minder tijd in beslag dan de standaard procedure. Tijdens een oogheelkundig congres in de VS in 2000 ondervond Mohr nog veel weerstand, maar sindsdien groeit het aantal oogchirurgen dat deze methode gebruikt gestaag. Tot nu toe heeft dr. Mohr ongeveer 2000 retropupillaire fixaties uitgevoerd en daardoor kan hij met vertrouwen zeggen dat het een hele veilige methode is. Wat maakt de ARTISAN lens geschikt voor retropupillaire fixatie? Dr. Mohr somt de voordelen op: het is makkelijk, het is snel en omdat de lens in de achterste oogkamer geplaatst wordt is het endotheel beter beschermd, net zoals bij normale achterste oogkamer lenzen. Verder is er minder kans op ontstekingen en is het complicatie management makkelijk. De angulatie van
Video: Andreas Mohr ‘the Dark Side of the Moon’
‘Normale’ positie van de ARTISAN Aphakia lens
Retropupillaire positie van de ARTISAN Aphakia lens, met de achterzijde van de lens naar voren gericht, in de achterste oogkamer.
Iris Fixatie | Model 205 ARTISAN® Aphakia Optiek:
Haptieken:
Totale Ø:
5.0 mm | biconvex* Iris Claw® 8.5 mm
A-Constante Retropupillair
116.8 (ultrasound) 116.9 (optical)
AC Diepte:
3.3 mm
Dioptrieën:
2.0 D tot 30.0 D (1.0 stappen) 14.5 D tot 24.5 D (0.5 stappen)
Ook beschikbaar:
ARTISAN® Pediatric Aphakia 4.4/6.5 en 4.4/7.5 Ontwikkeld voor kleine ogen
* +2.0 D tot +9.0 D Convex-plano
OPH//THE//RECORD 21
/// Dr Andreas Mohr; Retropupillaire fixatie van een Aphake Artisan lens
5° van de haptiek garandeert een veilige afstand tot het pigmentepitheel. Een iridectomie wordt standaard aanbevolen voor elke ARTISAN implantatie maar volgens dr. Mohr is het bij deze implantatie niet noodzakelijk. ‘De lens hangt als een hangmat achter de iris met enige afstand tot de pupilopening waardoor het kamerwater vrij kan stomen en geen pupilblock kan veroorzaken. Dit geldt ook in geval van vitrectomie en geplande olie- of gasvulling wat bij een implantatie in de voorste oogkamer juist behoorlijke problemen kan geven. Het feit dat de lens met de achterkant naar voren geïmplanteerd wordt heeft natuurlijk consequenties voor de sterkte van de lens. Deze sterkte kun je vooraf makkelijk berekenen. Dure instrumenten zijn voor deze ingreep niet nodig de conventionele instrumenten, die gebruikt worden voor voorste oogkamerchirurgie, volstaan.’ Dr. Mohr komt zelden problemen tegen, maar als ze zich toch voordoen zijn ze makkelijk op te lossen. ‘Als, bijvoorbeeld, een haptiek loslaat door een oogtrauma dan kan de lens makkelijk opnieuw ge-enclaveerd worden.’
‘Een vouwbare ARTISAN Aphakia lens zou echt revolutionair zijn’ De procedure van het enclaveren achter de iris kan zo vaak herhaald worden als nodig is. Daardoor kan de techniek ook goed gebruikt worden bij kinderen. Bijvoorbeeld, als bij een vijf jaar oud kind een lens wordt geïmplanteerd na een ernstige subluxatie van de natuurlijke lens, dan moet er rekening mee gehouden worden dat de lenssterkte zal veranderen als het kind ouder wordt. Het vervangen van een aan de sclera gefixeerde lens is moeilijk en kan
schadelijk zijn terwijl een ARTISAN lens aan de achterkant van de iris makkelijk te vervangen is door een exemplaar met een andere sterkte. De retropupillaire techniek die door dr. Mohr wordt aangeraden heeft veel voordelen, maar is iedere iris geschikt voor een retropupillaire implantatie? ‘De enige duidelijke contra-indicatie is aniridie’ grapt dr. Mohr. Hij vervolgt serieuzer ‘zolang er genoeg ondersteunend irisweefsel is om de lens te dragen, zit je goed. Elke rustige voorste oogkamer situatie is geschikt voor een retropupillaire fixatie. Het is niet aan te raden in gevallen van acute rubeosis en uveïtis, maar dit zijn sowieso geen goede kandidaten voor een lens implantatie, als de intra-oculaire situatie nog niet tot rust gekomen is. Dus er blijft niets te wensen over? Dr. Mohr heeft zijn antwoord klaar: ‘Een vouwbare aphake ARTISAN lens zou geweldig zijn. De huidige lens is van PMMA; dat betekent een incisie van 5.4 millimeter.’ ‘Een vouwbare ARTISAN Aphakia lens zou echt revolutionair zijn.’
Even voorstellen /// Somesh Kohli, nieuwe accountmanager NL de perfecte combinatie heb gevonden. In mijn vrije tijd sport ik veel. Ik doe aan voetbal, boksen, squash en vooral cricket. Aangezien mijn familie uit India komt is het wel een vaste regel dat je op vierjarige leeftijd al met een cricketbal bezig moet zijn. Gelukkig vond ik het ook heel leuk en kon ik ook nog een beetje gooien en slaan. Ik heb op hoog niveau gespeeld in Engeland, Zuid-Afrika en India.
Ik ben Somesh Kohli en zal vanaf maart het team van accountmanagers bij OPHTEC aansterken. Ik ben 27 jaar en woonachtig in Den Haag. Ik heb een biomedische opleiding gedaan in Rotterdam en na het behalen van mijn Bachelor of Applied Science ben ik werkzaam geweest in verschillende ziekenhuizen. Eerst als research analist bij het Leids Universitair Medisch Centrum, afdeling toxicogenetica en daarna het Erasmus Medisch Centrum, afdeling neuro-
22 OPH//THE//RECORD
wetenschappen. Uiteindelijk besloot ik de klinische kant op te gaan en voor mijn carrièreswitch naar OPHTEC was ik leidinggevende van de moleculaire pathologie bij het Medisch Centrum Haaglanden. Na drie leuke jaren was ik toe aan een nieuwe uitdaging. Ik had mijn zinnen gezet op de commerciële wereld. Alleen wilde ik het medisch aspect wel behouden. Zo kwam ik uit bij OPHTEC en ik weet zeker dat ik hier
Ook heb ik een aantal wedstrijden voor het Nederlands elftal gespeeld. Helaas kon ik mijn sport niet goed combineren met werk. Eén wedstrijd duurt meestal een hele dag en sommige wedstrijden op internationaal niveau soms 5 dagen! Ik ben wel altijd blijven spelen en speel al 23 jaar bij de leukste en gezelligste club van Nederland, Quick Den Haag. De meeste mensen in Nederland begrijpen het spelletje niet, dus vraag me gerust hoe dat ‘saaie en langdradige’ cricket nou gaat en ik zal je overtuigen dat het een fantastische sport is!
TRANSITIONAL CONIC TORIC IOL PRECIZON™ Toric Model 565 Lens type:
One piece IOL, In the bag fixation
Optiek:
6.0 mm | Transitional Conic Toric | Biconvex
Materiaal:
Hydrofiel Acrylaat
Totale Ø:
12.5 mm
Angulatie:
0˚
A-Constante:
118.0 (A Scan) 118.5 (IOL Master; SRK T) | 118.7 (IOL Master; SRK II) 1.020 (IOL Master; Haigis aO) | 0.400 (IOL Master; Haigis a1) 0.100 (IOL Master; Haigis a2) 5.26 (IOL Master; Hoffer-Q pACD) 1.51 (IOL Master; Holladay 1 sf)
Beschikbare dioptrieën:
+10.0 D tot +30.0 D (stappen van 0,5) Cilinder 1.0 D tot 6.0 D (stappen van 0,5)
Refractieve index:
1.46
IOL Sferische Aberratie:
360˚ | 0 µm
P Rotatie tolerant lensoppervlak* P 2.2 mm micro incision P Haptiekontwerp dat een natuurlijke verankering van de lens mogelijk maakt.
* Patent pending
Meet The Experts nu online Tijdens het ESCRS in Amsterdam vorig jaar, sprak een aantal oogartsen, van over de hele wereld, in de OPHTEC stand over hun ervaringen met OPHTEC producten. De vijftienminuten durende presentaties volgden elkaar in een hoog tempo op. Het waren inspirerende sessies met interessante chirurgische videobeelden, onderzoeksresultaten en take-home-messages. Heeft u de presentaties gemist? De sprekers staan nu online: youtube.com/Ophtecbv
Dr A. Anbari, Syria
Dr J. Cazal, Spain
Dr T. Ferreira, Portugal
Dr C. Forlini, Italy
Dr J.L. Güell, Spain
Prof C.K. Joo, Korea
Dr J. Kanellopoulos, Greece
Dr J.B. Lee, Korea
Dr S. Mahjoub, Tunisia
Dr R. R. Mesa, Spain
Dr A. Mohr, Germany
Dr T. Monteiro, Portugal
Prof M. O’Keefe, Ireland
Dr. F. Pérez, Venezuela
Dr F. Poyales, Spain
Prof M.E. Prost, Poland
Retroiridis fixation of Aphakic ARTISAN: Why, When, & How?
ARTIFLEX toric after intracorneal ring segments implantation in keratoconus.
CXL & ARTIFLEX Toric.
Retropupillary fixation of the ARTISAN in PK, DSAEK and IOL dislocation cases, a review of technique and outcomes.
ARTISAN in Keratoconus.
Retropupillary fixation development of technique, rationale, and broad uses.
General use of iris fixation, concept for Pediatric, Trauma, and Refractive.
IPS & Aniridia IOLs: Presenting the latest video.
Dr L. Zunino, Argentina
ARTISAN Family vs Other PIOLs.
Two years follow up after implantation of Iris Claw family intraocular lens in phakic eyes by a novel surgeon.
The gold standard of the secondary IOL implantation in the MIVS era: iris flexibility and the endless possibilities to implant an ARTISAN.
Effects of a preloaded capsular tension ring on stability of an IOL with hydrophilic and hydrophobic acrylic materials.
Some considering factors when we use ARTISAN/ARTIFLEX to get better surgical outcomes.
Why I changed from other PIOLs, angle supported and ICL, to ARTIFLEX.
ARTISAN / ARTIFLEX: Surgical pearls.
Why I use ARTISAN/ARTIFLEX versus other Phakic IOL or laser.
ARTISAN IOLs in very young children.