6 minute read

VROUW ZIJN is een misdaad in Afghanistan

De Taliban proberen vrouwen uit het Afghaanse openbare leven te wissen met een groeiende lijst aan vrouwvijandige maatregelen. Dieptepunt was eind vorig jaar het sluiten van de universiteiten voor vrouwen en de ban op vrouwelijke ngowerknemers. Drie Afghaans-Nederlandse vrouwen delen hun visie. ‘Vooral de gedachte dat het zo oneerlijk is, sloopt je.’

Toen de Taliban bij hun machtsovername aankondigden dat ze de rechten van vrouwen zouden respecteren, hadden we kunnen weten dat dat een smerige leugen was. Dat was in de zomer van 2021 en inmiddels blijft de lijst van vrouwvijandige maatregelen maar groeien. Een paar voorbeelden: Augustus 2021: imams moeten lijsten aanleveren van ongetrouwde vrouwen van 12 (!) tot 45 jaar zodat de strijders met hen kunnen trouwen.

December 2021: vrouwen mogen geen reizen van langer dan 72 kilometer maken zonder een mannelijke begeleider.

Januari 2022: ko ehuizen mogen vrouwen zonder mannelijke begeleider niet meer bedienen.

Februari: vrouwen mogen niet naar het buitenland zonder mannelijke begeleider en geldige reden.

Maart: middelbare meisjesscholen blijven permanent gesloten.

Mei: rijbewijzen worden niet meer aan vrouwen verstrekt en vrouwen mogen niet meer alleen met het openbaar vervoer.

Juli: Vrouwelijke ambtenaren van het ministerie van Financiën moeten hun baan aan een mannelijk familielid overdragen.

Oktober: vrouwen mogen geen landbouw, mijnbouw, bouwkunde, diergeneeskunde of journalistiek meer studeren, want dat is te moeilijk voor hen.

November: vrouwen mogen niet meer naar parken en sportscholen.

En dit is maar een willekeurige greep uit alle vrouwvijandige maatregelen van de Taliban. Het dieptepunt kwam eind vorig jaar, toen universiteiten hun deuren sloten voor vrouwen en vrouwen niet meer voor ngo’s mochten werken. Verbijsterde studentes zagen in één klap hun toekomstdromen vervliegen en tienduizenden ngo-werkneemsters, vaak de kostwinner van hun gezin, zaten in één klap zonder werk. De ngo’s schortten hun werk op, omdat ze zonder vrouwelijke hulpverleners geen toegang hebben tot Afghaanse vrouwen. Slecht nieuws in een land waar de economie volledig is ingestort, twee derde van de bevolking a ankelijk is van humanitaire hulp en bijna twintig miljoen mensen –de helft van de bevolking– honger lijden. Inmiddels zijn vrouwenrechtenactivistes als Zarifa Yaghoubi gearresteerd, is het voormalige vrouwelijke parlementslid Mursal Nabizada vermoord en krijgen vrouwen die zogenaamde ‘morele misdaden’ hebben begaan, publiekelijk zweepslagen. Zoals de studentes uit de provincie Badakhshan die jeans onder hun lange jassen droegen. Absurde maatregelen, zoals het bedekken van de gezichten van etalagepoppen en het weren van vrouwen uit televisieseries, tonen hoever de Taliban bereid zijn te gaan om vrouwen volledig uit het openbare leven te wissen Kleine groepen moedige vrouwen hebben geprobeerd te demonstreren, maar hun protesten werden gewelddadig de kop in gedrukt. Veel Afghaanse vrouwen zijn bang dat ze binnenkort niet eens meer hun huis uit mogen.

Geen tweede Yemen

“Het nieuws uit Afghanistan bezorgt je shock op shock. Vooral de gedachte dat het zo oneerlijk is, sloopt je,” zegt de Afghaans-Nederlandse Niloufar Rahim (35). Zij vluchtte in 1997 op tienjarige leeftijd met haar ouders naar Nederland. Inmiddels is ze huisarts en bestuurslid van de Stichting Keihan, die onder meer trainingen in medische vaardigheden geeft aan studenten geneeskunde in Afghanistan. Ze kent Afghanistan goed, heeft er in ziekenhuizen gewerkt en trainingen gegeven. “Mijn collega’s daar zijn helemaal kapot van het slechte nieuws. Er worden nu dus geen vrouwelijke artsen meer opgeleid in Afghanistan, terwijl die essentieel zijn voor de zorg voor vrouwen en kinderen. Dit is zo erg: al die vrouwen die nu zonder werk en toekomst zitten. Werkneemsters van ngo’s die weigerden zich te laten evacueren omdat ze hun familie niet wilden achterlaten, zijn nu werkloos. Ik snap niet wat er omgaat in de hoofden van de Taliban. Ze leggen de helft van de samenleving plat en ze denken dat het wel goed komt?”

Ze is zich nu met haar stichting aan het beraden over hoe ze het werk in Afghanistan gaan voortzetten.

“Wij willen doorgaan, want als alle hulporganisaties vertrekken, dan hebben we alleen de bevolking ermee. Verder is het echt heel belangrijk dat we aandacht blijven vragen voor Afghanistan. Er vinden daar zoveel mensenrechtenschendingen plaats die niet in het nieuws komen. We moeten mensen geïnteresseerd houden, anders wordt het een tweede Yemen dat door iedereen vergeten is.”

Inmiddels hebben drie ngo’s deels hun werk hervat, met de garantie van de Taliban dat hun vrouwelijke werknemers wel in de zorg mogen werken. Eén van die ngo is CARE, de organisatie waarvoor Fatma Wakil (39) werkt. Zij vluchtte op haar achtste uit Kabul via Rusland naar Nederland. Bij CARE Nederland is ze programmamanager voor Ethiopië en Yemen en niet voor Afghanistan - ze geeft haar mening op persoonlijke titel, gewoon als betrokken Afghaans-Nederlandse vrouw. Ze hoopt dat alle ngo zo snel mogelijk hun werk hervatten. “Ik snap wel dat het een politieke keuze is om de hulp op te schorten, maar het maakt de situatie alleen maar erger. De Taliban laten zich echt niets aan het Westen gelegen liggen. Mensen sterven daar van de honger en de kou. En vrouwen zijn dubbel de dupe.”

Ze vertelt hoe pijnlijk ze de laatste ontwikkelingen vindt. “Mijn oom en neefjes woonden daar tot voor kort nog. Ik heb bij hen gewoond toen ik in Afghanistan werkte als onderzoeker en hulpverlener. Ik koesterde altijd de hoop om ooit terug te gaan. Maar zij zijn nu halsoverkop geëvacueerd, net op het nippertje. Ik had daar veel vrienden die dachten: we gaan hier dingen veranderen, we gaan bouwen aan een betere toekomst. Dat die daar nu weg zijn, vind ik zo triest. Er zijn zoveel mensen die daar weg willen. Ik krijg dagelijks telefoontjes van hen.”

Ze vertelt dat ze nu ‘zoekend’ is. Wat heeft nog nut? Wat kan ze nog voor Afghanistan doen? “Mijn neef zit nu in Canada, hij werkt voor een jongerenorganisatie die leiderschapscursussen organiseert voor jonge Afghanen, voor jongens én meisjes. Ze gaan daar ondanks alles mee door. Ik vroeg: ‘Wat heeft dat nog voor zin?’ Hij zei: ‘Ik weet het ook niet, maar die jongeren willen zo graag leren en klampen zich hieraan vast’.”

Net als Niloufar Rahim vindt ook Wakil het essentieel om Afghanistan op de agenda te houden. “Maar ik voel me machteloos. We kunnen er wel over blijven praten, maar wat helpt dat als de Taliban niet luisteren?”

Catastrofaal

“Afghaanse vrouwen wordt het recht om adem te halen ontzegd,” zegt de Afghaans-Nederlandse Najla Wassie (65) die al sinds 1977 in ons land woont. Ze zet zich met haar organisatie The WESH Initiative in voor vluchtelingenvrouwen en op dit moment coacht ze vrouwen die in 2021 zijn geëvacueerd. “Dat zijn vaak hoogopgeleide vrouwen die voor westerse ngo’s werkten en ze hebben vreselijke dingen meegemaakt,” vertelt ze. “In de ogen van de Taliban waren zij de vijand. Zij en hun familie zijn met de dood bedreigd. Ze hebben in angstaanjagende situaties verkeerd.”

Ze noemt de machtsovername van de Taliban een catastrofe voor vrouwen. “In de jaren daarvoor hadden vrouwen het ook niet makkelijk. Ze hebben hard moeten vechten voor meer vrijheid en onderwijs, om vervolgens hun mensenrechten volledig teniet te zien gaan. Vrouwen die daartegen demonstreerden, zijn bedreigd, hun familie ook. Het dagelijks leven is voor vrouwen bijna onmogelijk geworden. Je loopt al het risico geslagen te worden als je in de ogen van de Taliban één kleine fout maakt, bijvoorbeeld als het gaat om de strikte kledingvoorschriften: als een broekspijp te kort is, of een sok niet lang genoeg. Huwelijksdwang komt heel veel voor. Families moeten tienerdochters overdragen aan de Taliban. En vergeet niet: het is de meerderheid van de Afghaanse bevolking wiers rechten systematisch geschonden worden, want vrouwen zijn daar in de meerderheid. Zij zitten in een situatie van totale rechteloosheid en zij verdienen internationale solidariteit en internationale actie,” zegt ze. Wassie denkt dat er zeker nog mogelijkheden zijn om iets te doen voor de Afghaanse vrouwen. “Er is nog hoop. De VN moet in actie komen. We moeten sancties aan de Taliban opleggen en we moeten in gesprek gaan, want zij kunnen dit gewoonweg niet volhouden. We moeten unaniem zeggen: wij accepteren dit niet. Deze regels hebben niets met de islam te maken. Zelfs een streng islamitisch land als Saoedi-Arabië heeft zich uitgesproken tegen het ontzeggen van onderwijs aan meisjes en vrouwen in Afghanistan.”

Minieme winst

Inmiddels is de adjunct-secretaris van de VN, Amina Mohammed, naar Kandahar gereisd om vrouwenrechten aan de orde te stellen bij de Taliban. Na afloop van haar reis, die vier dagen duurde, vertelde ze aan de BBC dat er ook Taliban zijn met wat vooruitstrevender ideeën over de rechten van vrouwen “Maar er zijn anderen die dat absoluut niet hebben en dat is een gevecht binnen de Taliban.” Ze noemde het belangrijk om de progressievere stemmen te steunen zodat die meer invloed zouden krijgen. Illusies dat de Taliban vrouwenonterende maatregelen zouden opheffen na haar bezoek, had ze niet. “Maar er is toch winst,” zei ze. “Er is een interactie geweest.”

Minieme winst voor de wanhopige Afghaanse vrouwen die geen toekomst meer zien in hun vaderland. Zij zijn terechtgekomen in een soort Handmaid’s Tale, maar dan in het echt – en erger. Het is zoals één van de studentes na de sluiting van de universiteiten verzuchtte: “Het is een ernstige misdaad om een meisje te zijn.” O

This article is from: