't Swanekoeriertje 1 jan - feb 2010

Page 1

’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

1

Met de deur in huis. Weerom zit een jaar erop, een jaar van wel en wee. Tijdens de eerste helft van 2009 sprong ongetwijfeld onze jubileummeiboomplanting, de vijftigste in een lange reeks, er een beetje uit. Het gebeuren, hoewel enigszins overschaduwd door het overlijden –drie dagen voordien- van onze betreurde vroegere voorzitter Marcel Van der Auwera, kreeg nog meer cachet doordat de vier eerste laureatenridders in de Orde van de Zwaan, waaronder onze bloedeigen meifeest-eregast 2009 Cas Goossens, hier onder een stralende zon en temidden een dichte volksmassa op vrolijke wijze gehuldigd werden. Ook tijdens de ongelooflijk warme zomermaanden bleef het van zon zinderende heemerf te Bruggeneinde met zijn Kaasstrooimolen en Pandoerenhoeve, met zijn geitenkeuringen en oogstfeesten, met z’n Chimay’s in alle kleuren en zijn Rocheforts in alle gradaties, met zijn volkse sfeer en authentiek Kempens karakter, als vanzelfsprekend het centrum van het Heistse ontspanningsleven. Het is ondertussen wel voldoende duidelijk geworden dat anno 2010 de mensen zélf bepalen welke richting ze ’s zondags inslaan en dat het niet de “studiebureaus” of de members van ’t consèl zijn die beslissen waar het volk zijn “moet”. We leven nu eenmaal niet meer in de tijd van deken Van Bulck, die nog echt de wind kon doen keren!

De heemkring stond in 2009 borg voor niet minder dan vijf stevige tentoonstellingen : het begon met een expo van intimistische en zowaar zelfs erotische prentkaarten over eentje rond het lager onderwijs uit zezekes tijd tot het monument Damiaan. En van pater Damiaan ging het over neergestorte bommenwerpers in het Halders dorpshuis tot nostalgische menukaarten uit het interbellum, te zien in de Heistse openbare bibliotheek. Om duimen en vingers af te likken. De tweede jaarhelft kende twee grote hoogtepunten. Eerst en vooral beleefden we de lancering van het allernieuwste boek van René Patteet, die ons dit keer het verhaal van de eerste


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

2

wereldoorlog van naaldje tot draadje uit de doeken deed. Wat niemand nog voor mogelijk hield, gebeurde: bij de presentatie van het boek zag de berg zwart van ’t volk. Wil je iemand nog graag het boek cadeau doen, wees er dan snel bij. Een beperkt aantal exemplaren is nog te verkrijgen in het archief (bibliotheek), bij onze bestuursleden én in de plaatselijke boekhandel. De indrukwekkende en ingetogen plechtigheid ter gedachtenis van de zeven omgekomen bemanningsleden van een tijdens de tweede wereldoorlog te Hallaar neergestorte Lancasterbommenwerper, lokte begin november zo’n 1000 mensen naar de Verkensstraat. Meer over het initiatief, de tentoonstelling in ditzelfde kader en de lange voorbereiding van heel het evenement leest u in een dicht bij de feiten aanleunend verslag, verder in dit nummer. Ook het komende 2010 belooft een erg dynamisch jaar te worden. Noteer dus nu al in uw agenda, voor de eerste jaarhelft:  11 januari 2010 -19u : teerfeest bij De Visgheer  13 februari 2010: voordracht JB733 Hallaar-Pingpongzaal  7 maart 2010 : Heropening Heemmuseum Die Swane  14 maart 2010 : Genealogische dag in zaal “De Zwaan”  25 april 2010 : Erfgoeddag – thema : “Fake” (Heemmuseum)  30 april 2010: Meiavond zingen – kapelletje Pelgrimhof  23 mei 2010 : Meiboomplanting aan de Pandoerenhoeve  13 juni 2010 : Heemkundedag – thema : vervoer (Heemmuseum Die Swane) Speciale aandacht zal tijdens het nieuwe jaar ook gaan naar het deskundig in de computer brengen van onze museumvoorwerpen en naar het correct dateren en eigentijds bewaren van onze archeologische objecten, terwijl ook een begin gemaakt zal worden met een project dat zou moeten uitmonden in de restauratie van een wel erg bijzonder schilderij. Maar, let op : het Swanekoeriertje dat u momenteel in handen houdt, is misschien het laatste dat u zal ontvangen. Indien u het nog niet gedaan moest hebben, wees er dan nu als de kippen bij!

Mensen die door vergetelheid hun lidmaatschap van heemkring Die Swane nog niet hebben vernieuwd, schrijf vandaag nog uw lidgeld 2010 ten bedrage van 9 euro over op onze rekening. En wie zoals zo vele anderen wil deelnemen aan ons geweldig teerfeest van verloren maandag 2010… Hiervoor kan nog worden ingeschreven tot de laatste dag van 2010. Haast en spoed is hier dus wel goed, meer zelfs: geboden ! (Teerfeest: 30 euro per deelnemer) Noteer het rekeningnummer 416-1095951-39 nu. Iedereen wordt , zowel in onze vereniging als op het Teerfeest, met open armen ontvangen.

Namens het bestuur van heemkring die Swane wensen we u alvast een zalig Kerstmis, aangename feestdagen en een gezond, voorspoedig en vooral content 2010 toe. Rik Van den Broeck


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

3

Het oorlogsdagboek van Jul Van Egdom. (aflevering 21)

Zondag 28 januari. Vandaag was het precies een jaar geleden dat ik door de Gestapo werd aangehouden voor deportatie. Als locomotiefstoker bij de spoorwegen was ik normaal gezien vrijgesteld van de verplichte tewerkstelling in Duitsland. Ik werd dus ten onrechte aangehouden en weggevoerd.

Naar de 7-uurmis geweest in Schwaderbach, ter nagedachtenis van onze overleden vriend Stefaan Mertens. Het was nog nooit zo koud als deze morgen en het heeft de ganse dag gesneeuwd. In het lager was er een huiszoeking door de politie en de landwacht, ik weet niet waarom. Maurice bracht nogmaals 10 kilo aardappelen mee van zijn bedeltocht. Alarm om 20.40 uur. Maandag 29 januari. Vannacht had het zodanig hard gevroren dat de waterkraantjes in de waszaal, die in de kelder gelegen was, door de vorst gepakt waren. Overdag viel er afwisselend fijne of dikke sneeuw. Ik vernam dat er vorige zaterdag weer vluchtelingen aangekomen waren in Graslitz. Zou dat er op wijzen dat de Duitsers in de verdrukking geraken door de grote vorderingen van hun vijanden ? Hoe ver zouden de fronten hier nog vandaan liggen aan geallieerde en aan Russische zijde ? Als het zo doorgaat zal gans Duitsland hier nog samenkomen. Of zou het zijn omdat Graslitz en omgeving tot op heden is gespaard gebleven van luchtaanvallen ? Wij missen hier alle informatie. Dinsdag 30 januari. Het was wat minder koud maar sneeuwde nog steeds. In het lager heb ik zondag kennis gemaakt met een Fransman die eveneens stoker was bij de spoorwegen.


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

4

Woensdag 31 januari. Zacht weer in vergelijking tot de voorgaande dagen. Ik sprak weer met de Franse collega locomotiefstoker over de spoorwegen en de treinen, zo goed als het ging ten minste. Indien de opgevangen berichten juist waren, voorzag ik een spoedig einde van de oorlog. Let wel, het waren gewoon maar geruchten, want de dagbladen gaven geen enkele vermelding van zware verliezen en zwegen als vermoord over nederlagen. Geen woord over veroorzaakte schade, doden of gewonden als gevolg van de bombardementen. En gelijkaardig geen slecht nieuws over het West- en Oostfront. Wij voelden echter aan dat er zich feiten afspeelden die de geruchten geloofwaardiger maakten dan de krantenberichten.

Het eten werd dag na dag slechter en de hoeveelheid verminderde alsmaar, wat duidde op massaal toestromende vluchtelingen, een gebrek aan voedingswaren of ontreddering bij de aanvoer ervan. De dagelijkse bombardementen waren helaas niet van aard om toe te laten de bevoorrading op te voeren. De bommen werden ook niet zomaar in het veld geworpen, maar op de nog producerende fabrieken. Indien we de kranten mochten geloven, zouden de geallieerden al lang geen vliegtuigen meer hebben. De krant had het dagelijks over de vele vliegtuigen die waren neergehaald. Ondanks dit zogezegde massale neerschieten van vliegtuigen konden we vaststellen dat er integendeel steeds meer toestellen overvlogen en dat luchtalarmen talrijker werden en langer duurden. Ik hoopte maar dat wij hier van bombardementen gespaard zouden blijven. Jul Van Egdom (+)


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

5

Volkswijsheid over de uil. Op vele oude schilderijen en prenten van vroeger ziet men aan een haak of zolderbalk een wissen kooi hangen, waarin een uil gevangen zit. Soms wordt hij ook wel eens afgebeeld, zittend op een balk of een houten schutsel. Die uil is niet zo maar toevallig in de huiskamer aanwezig. Welke rol speelde onze nachtvogel in het leven van onze voorouders? Nog voor de kat tijdens de Middeleeuwen uit Azië werd ingevoerd, was de uil de grote verdelger van allerlei schadelijke knaagdieren. Hij werd dan ook als muizenvanger op de zolders en ’t schelft van onze schuren aangewend. In vele oude huizen treft men in de zijgevel één, soms zelfs drie gemetselde openingen aan, rond of halfrond, “Uilengaten” geheten. Zij dienden om de uil toegang te verschaffen tot de zolder, waar hij zijn prooi kwam zoeken. Ook in de strodaken, vooral van schuren, werd in de “Horenboom” vlak bij de nok een boogvormige opening gemaakt. Dat was een “Uilenkot” of een toegang voor de muizenvanger. In sommige streken noemde men dit “neusgaten”.

Een voorbeeld van zo’n “uilengat” zien we op dit door L. Liekens omstreeks 1895 gemaakt diapositief. Volgens Renaat Lambrechts was dit de schilderachtige lemen woning met strodak, “de biekaar”, die eertijds in de Biekorfstraat heeft gestaan.

Op de Grasheide bij Putte ligt de hoeve “de Uil”. Dit zeer oud gebouw was vroeger omringd door een gracht, die nu gedeeltelijk gedempt is. De overlevering zegt dat hier in vroegere tijden een roversbende huisde, waarvan de hoofdman met de duivel omging. Zij hadden het zinnebeeld van de roofzucht, een uil, op hun verblijfplaats laten zetten. Nazaten van de familie die op deze boerderij gewoond hadden, werden daarom vroeger Uilekobe – Uilebeet of Uilejan genoemd. Vroeger werden in onze streek dode uilen met gespreide vleugels op de schuurdeur vastgenageld. Ook vond men wel eens uilen, vastgepind aan bomen. Wat was de bedoeling van dit aloude gebruik? Was het misschien om de uilen en dus ook het onheil af te weren? Een uil


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

6

durfde al eens een kip te pakken. Men veronderstelt dat men aldus hoopte de ratten en de muizen af te schrikken. In Limburg gebeurde het dat uilen en vleermuizen levend op de schuurdeuren werden vastgenageld. In Waals-Brabant deed men dat met katuilen om de muizen te verdrijven. In sommige streken beweert men dat een uil op de schuurdeur werd vastgespijkerd om de bliksem af te weren. Hoewel hij bij de Grieken en Romeinen steevast naast de godin Minerva stond afgebeeld als symbool van Wijsheid en in de Oudheid bekend stond als een zeer nuttige vogel, stond de uil bij het volk niet altijd in een gunstig daglicht. In sommige niet-Kempische sagen neemt de heks de gedaante van een uil aan. Er gold een waarschuwing: Blijf ’s nachts rond den twaalven weg van de kanten van ’t kerkhof, want dan overleggen de uilen met de heksen wie de volgende zal zijn die eraan moet. Herhaald uilengekrijs aan een huis voorspelt ongeluk, een sterfgeval of een dode binnen de drie dagen. Te Booischot diende de uil als kinderschrik om het spel op straat bij valavond te beëindigen. “Zie dat ge vroeg binnen zijt, want als de uil op uw kop kakt, groeit ge niet meer.” In het Heistse kent men het woord ”Huiben”, cfr. Hibou, voor uil. Bij ons is “nen huiben”, een vrijwel vergeten synoniem voor een mannelijke uil. Te Berlaar is dit een platte uitdrukking voor het mannelijke geslachtsdeel; nen Huibe kennen we ook in de betekenis van een onnozelaar, een halve idioot. Een lompe, onbetrouwbare kerel is een “bosuil”? Een dommerik scheldt men uit voor uil, stommen uil, kickuil, uilskuiken of potuil. Dit laatste woord schijnt er sterk op te wijzen dat vroeger aarden potten tegen de gevel of op zolder als uilennest werden gehangen, zoals men dit deed voor spreeuwen. Te Keerbergen wordt de hanenbalk in het dakgebint de “uilenbalk” genoemd. Da’s lelijk zei den uil en hij bezag zijn joeng. Deze spreuk wordt gebruikt bij het kaartspel, als men slechte kaarten gekregen heeft. Een kerkuil is een kwezelaar, iemand die veel tijd in de kerk door brengt. Een nachtuil is iemand die zeer laat opblijft. Een uil vangen is een dutje doen. Wie goed ziet in het donker, heeft “ogen lijk nen uil”. Als een koppigaard naar geen goede raad wil luisteren, zegt men “Wat helpen kaars of bril, als de uil niet zien en wil”. Elke uil is verliefd op zijn joeng. ’t Is wreed zei de uil en hij bekeek (bescheet) zijn joeng. Een grappenmaker of een poetsenbakker typeert men als nen echten Uilenspiegel. Op de vraag “Wanneer was dat?” wordt soms spottend geantwoord “In ’t jaar één, als de uilen preekten.” Al deze zegswijzen en spreekwoorden werden gehoord en opgeschreven in de omstreken van Heist-op-den-Berg.

Titte Van den Broeck.


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

7

Doodsprentjes Doodsprentjes uit vervlogen dagen zijn vervloekte dingen om te klasseren. Ze zijn een gegeerd eetfestijn voor muizen en na jaren te zijn opgeborgen geweest, ruiken ze zo muf alsof de dood zelve er zich in heeft genesteld. Doodsprentjes zijn onderhevig aan de mode; ze evolueren door de tijd mee met de mensen. Worden ze daarom ook mooier en inhoudsvoller ? Dat zal ieder voor zichzelf moeten uitmaken. Een doodsprentje is geen krantenkop: het siert de schouw, het steekt in portefeuilles, het verfrommelt ergens verloren in een jaszak of verdwijnt vroeg of laat in een schoendoos. De voorkant van de prentjes vertoont vaak de klassieke onderwerpen zoals de Ecce Homo, de Mater Dolorosa, de Kalvarieberg, de wenende vrouwen aan het kruis. Maar er zijn nog tal van andere voorstellingen, volgens ieders budget, standing en de levensvisie van de nabestaanden. Tenzij de overledene zijn eigen prentje heeft ontworpen. Ik heb enkele thema’s geselecteerd die wel de moeite van het bekijken waard zijn.. Deze prentjes dateren van de periode tussen 1850 en 1950; maar de meesten zijn van rond de vorige eeuwwisseling : 1. Het epitaaf 2. Het kruisje 3. Kindjes 4. Kleuren 5. Mannen in uniform 6. Muizenissen 7. Portretten 8. Rariteiten

1. Het epitaaf (grafschrift). Dit spreekt voor zichzelf : het betreft hier grafzerken met teksten, kerkhoven en attributen.


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

8


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

9

(wordt vervolgd) Germana Nys


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

10

Een schildersverhaal Een speurder in parochiale archieven vond een rekening van een schilder die enige tijd geleden in hun kerk had gewerkt. Hij vroeg voor dagloon en gebruikte materialen de som van 129,90 fr. Het kerkbestuur had de indruk dat het bedrag overdreven was. Er was wellicht geen goed lastenboek opgesteld geweest, zodat de schilder werd verzocht om een gedetailleerde rekening te maken, met opgave van de geschilderde stukken om alzo alles duidelijk te kunnen nagaan. De archiefbezoeker kreeg zo de volgende rekening onder ogen . 1. De 10 geboden Gods , gemoderniseerd en in ’t nieuw gewassen 12,05 2. Een moordenaar weer aan ’t kruis genageld en 2 vingers aan gezet 2,10 3. Aan Tobias op reis: een nieuwe paraplu meegegeven, nieuwe getten aangedaan, een nieuwe riem aan zijn ransel gezet en zijn kruik vol water gedaan 3,00 4. De dienstmeid van Herodes een nieuw kind gemaakt, haar combinaison toegenaaid, bretellen aan haar soutien-gorge gezet en haar billen.gewassen 11,00 5. De vleugels van Gabriël verguld en nieuwe slagpennen ingezet 1,00 6. De haan van Petrus een nieuwe kam opgezet, zijn staart doen staan en zijn sporen gescherpt. 3,00 7. Een gat in de hemel toegeplakt en blauw geschilderd, de zon doen blinken met Vim, de maan gevernist, het Vagevuur doen branden en er enige ruiten ingezet om de tocht te vermijden. 14,83 8. De ezel van de voedstervader zijn oren herzet, zijn staart doen waggelen en hem de poten beslagen. 2,09 9. In de Hel, verse antraciet opgeschept, de duivels zwarter gemaakt, ze meer doen branden, enige verdoemde zielen horens gezet, Lucifer zijn staart doen krullen en z’n linkerpoot hervormd 13,00 10. Het kleed van Herodes gezoomd, de broek van Simon gelapt, de pisgulp van Trudo toegeverfd 7,30 11. Bij de plagen van Egypte : de spinnenwebben afgedaan, maar nieuwe spinnen geschilderd 18,38 12. Het aangezicht van Maria-Magdalena gepoeierd, rood op de lippen gestoken, een nieuwe permanente, 3 nieuwe tanden gezet en eens geprobeerd 4,02 13. In de slinger van David een nieuwe kei gelegd, het voorhoofd van de reus gespannen en zijn been doen staan 7,00 14. Petrus zijn sleutels hernikkeld, zijn nagels gepoetst en zijn benen geschilderd 6,50 15. De waterkruik van de Samaritaanse vrouw hersteld, een oor aangezet en een gat gestopt aan de onderkant 12,08 16. Aartsmoeder Eva haar gat afgekrabd, een nieuwe verflaag gegeven,haren appel doen blozen en de tong van haar serpent verscherpt 6,00 17. Eindelijk Adam zijn versleten en ruwe handen hernieuwd, zijn kromme potenrecht gezet, zijn baard en zijn haar gesneden, en dan nog eens in Eva’s appel doen bijten. 6,55 Totaal in franks 129,90 Blijkbaar kende die schilder vanuit zijn lagere schoolperiode nog goed zijn Gewijde Geschiedenis en had hij ooit een meester gehad die goed kon vertellen, want alles was hem zo duidelijk bijgebleven alsof het gisteren was. René Patteet


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

11

Helse droom van een hondse bedoening In een buurtrijm komen al de bewoners uit een straat of een gehucht, één na één, aan bod. In de hier beschreven helse en hallucinante droom leren we de bewoners van het gehucht Kwaden Plas en van de Berkedel op het Goor één voor één kennen. Op een goeie maandagmorgen, het was zowat halfnegen en ik was al een klein uur uit m’n bed. Ik had mij gewassen uit een emmer koud water uit de ‘bérrepit’, die naast de ‘mozegoot’ stond. Twee nattte vingers met wat koud water volstonden om mij goed wakker te maken en het ochtend-‘prit’ uit m’n ogen te wrijven. In één draai had ik dan ook nog m’n snor een beetje bij gefatsoeneerd. Kammen en zo hoorde er niet meer bij, want mijn hoofd leek meer op een woestijn dan op een oase. Haar genoeg, maar het staat niet op z’n plaats. Moeder de vrouw stuurde mij – met een briefje - naar de winkel, naar Julia op de Aarschotsesteenweg. Het portemoneeke stak ik in mijn broektès. Een sjik toebak achter de tanden en ik vertrok. Ik stapte richting Goor. Ik nam de binnendoorweg aan Dikke Gust : het Leike. Zo zou ik er vlugger komen, want het Leike kwam immers uit recht tegenover de winkel van Julia. Halfweg het Leike was er een greppel om het water van het naastliggende land af te voeren. Terwijl ik over die greppel sprong, wipte er een grote hond, van een onbekend merk, uit de elzenkant en schepte mij op.


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

12

In volle vaart rende die hond met mij naar de winkel toe. Ik moest mij wel goed vasthouden aan de oren van die hond. M’n eerste gedacht was dat ik er zo vlugger zou zijn. Maar die hond rende, met mij op zijn rug, langs de Aarschotse steenweg tot aan het veldweggetje naar Jane Coeck, achter het huis van Sooike Van Wunsel over het hof van Jane en rechts de Kwaden Plas in. Door het Plasstraatje tot voorbij Bèkke Vervloet en dan rechts naar Leneke Tops. Voorbij Leneke sprong hij over een gracht en rende langs de wasdraad van Nore Mannemakers naar Pol de Bèkker. Het is met geen pen te beschrijven wat ik gedurende die tocht heb beleefd. Ik zat daar op die hond te zuchten, te hijgen en te roepen: stop…stop. Maar niets gekort, hoe harder ik riep, hoe harder die hond rende. Aan de grote baan (vroeger Aarschotsesteenweg, nu Liersesteenweg) de steenweg over, zonder naar iets te zien. Langs het lemen huisje van Salaets en zo recht naar de steenputten. Juist voor Ware Vonckx liep hij – de hond – naar links en bij Naar van Wanneke Goossens scheerde hij over ’t hof, ‘vierkappes’ naar Titte Van Dessel. Daar ook over het hof en langs de kleine steenput naar het huis van Peeke Coeck. In de straat gekomen, liep hij weer naar rechts, richting Maria Coolstraat. Dan schoot hij door de Berkedel naar Sus Nijs. De hond is daar met mij door een voor van een ‘bieëteplèk’ gescheurd. Toen snelde hij achter een haas die hij natuurlijk niet kon krijgen. Terug de straat op en maar lopen en lopen. Ik zou er graag afgesprongen zijn maar ik was bang van het ‘malleur’. En die hond maar hijgen, met zijn lange tong uit ‘ze bakkes’. Maar blijkbaar was hij nog ‘van lange’ niet moe. Aan de dubbele kant voorbij de weduwe Heremans, draaide hij de weg op naar Jules van Fikskes, terug naar de Aarschotsesteenweg en dan richting Geboes. Ik dacht als hij nu eens stopte bij de winkel van Julia. Maar hij liep in mijn ogen nog harder dan daarvoor om er voorbij te zijn. Recht tegenover de winkel sloeg hij echter terug het Leike in, richting Mechelbaan. En in dat Leike tussen twee elzenkanten, versnelde hij nog. Ik was na al die belevenissen nog wel goed bij m’n verstand en liet toen de oren van de hond los en grabbelde mij vast aan de takken van die elzenstruiken. Die hond liep zonder omkijken verder. Zo stond ik terug met m’n beide voeten op de grond. Nat van het zweet, van schrik, keerde ik nog een paar honderd meter terug naar de winkel en ging de winkelwaar halen. Meer als een uur te laat kwam ik daarmee thuis aan. Natuurlijk vroegen ze mij waar ik gezeten had. Maar ik heb dat toen niet durven vertellen. Ze zouden mij immers niet geloofd hebben…. Veel later heb ik de droom aan m’n kinderen verteld en die geloofden mij wel. Daarenboven beleefden zij meer lol aan het gebeuren dan ik in die tijd. Wie mijn droom niet gelooft, maak ik toch iets anders wijs want het is altijd beter te geloven dan gaan te bezien.

Verteld door Romanus Schoovaerts, Heist-Goor Genoteerd door schoonzoon Jos Claes, Zonderschot


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

13

Josephus Eduardus -“Waar”- Docx. Een portret. Deze foto van “Waar” Docx werd door mij genomen op 1 april 1965 (geen aprilgrap!) en aangezien Waar op 1 maart 1885 in Houtvenne werd geboren, was hij op dat ogenblik 80 jaar. Vind je ook niet dat hij er voor die leeftijd knap uitziet ? Toch is hij op 9 januari 1967 te Lier overleden, 81 jaar oud.

Waar kijkt parmantig in mijn lens ; zittend op een houtblok heeft hij duidelijk een ontspannen houding aangenomen. De stevige blok, waarop hij zit, is meer dan waarschijnlijk een kapblok om het fijne hout voor de Leuvense stoof op te kappen. Het valt op dat alles wat Waar aan zijn lijf heeft oud en versleten is, behalve zijn “klak”, want die ziet er nog voortreffelijk uit. Veroordeel een mens niet op basis van uitzicht of klederdracht ! Is het niet verstandig om wat versleten kleren aan te trekken bij de arbeid ? Ik ken er nog die, wanneer ze in hun bos werken, er uitzien als een clochard van onder een Parijse brug.


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

14

Om zijn hals heeft hij een dubbel geknoopte rode halsdoek met witte strepen. Hij zit vrij ruim in zijn oude jas en ik vermoed dat er zelfs geen knopen meer aanzitten. Zijn “floeren” broek heeft hij onderaan met een uitgerafelde koord dichtgebonden, geknoopt met een strik zodat hij hem vlot kan los kan trekken. Aan zijn voeten draagt hij vuile “klonen”, de houten klompen die zeer zeker gebruikt worden om in de stal te werken. Je kan uit de foto ook aflezen dat hij enorm geniet van het zuigen aan zijn pijp : even uitrusten na gedane arbeid en met genoegen wat tabaksrook de lucht inblazen ! Links achter zijn hoofd zie je paardentuig tegen een binnenmuur hangen. ‘t Is waarschijnlijk de “schoft”. Daaraan kan je zien – en ik kan het natuurlijk weten - dat hij aan de schuurpoort zit. De familie De familie Docx bestond uit Pol, Waar, Meen en Julie (“Zjelie”). Allemaal waren ze ongehuwd, maar ze hadden nog wel een gehuwde broer, Dolf. Dolf was onderwijzer geworden en woonde en werkte in Leest. Soms kwam Dolf op bezoek en viel dan geweldig op door zijn mooie pak en vooral door zijn prachtige gedeukte hoed, een onderwijzer waardig. De Docx-en woonden in een boerderij aan de Schransstraat. Even uitleggen : je fietst van Hallaar dorp in de richting van Itegem, Dan zie je links aan de Verkensstraat een kapelletje staan, maar daar rij je voorbij en daarna draai je de eerste straat rechts in. Echter volg je niet de plotse bocht, maar je gaat nog een tiental meter rechtdoor. Daar staat, of eigenlijk stond, de boerderij van Docxes. Nu staat daar een zeer fraai huis. De leider van de familie Docx was niet Waar, maar wel Pol. Hij deelde de lakens uit. Op de akker werkten Pol en Waar en in het huishouden Zjelie en Meen. Wanneer het druk werd op de boerderij moesten Meen en Zjelie hun steentje - of misschien wel een steen - bijdragen. Waar rookte omzeggens altijd een pijp, ook wanneer hij ’s zondags naar de mis ging. Aan de kerkdeur nam hij dan zijn pijp uit de mond, klopte ze op zijn opgetilde voet leeg en stak de uitgedoofde pijp in zijn zak. Pol kon niet fietsen en Waar kon dat wel (ik vraag me nu af of dat te maken zou hebben gehad met de binnengekregen nicotine...). Waar was ook bijzonder nieuwsgierig. Dat was in feite een goede eigenschap, want hij moest alle roddels uit de buurt weten. De hoven van de families Docx en Van Dijck paalden aan mekaar en daardoor kon Waar vanuit hun tuin naar Roos Van Rist Van Dijck roepen : “Roos, kom eens reskes (eventjes) naar hier! Ik heb nieuws!” Roos zal haar nieuws ook wel doorgestuurd hebben. “Commèrs” Mijn grootmoeder, Philomena Laenen, vertelde graag over “vroeger”, net als ik nu. (oud worden.! !...) en sprak ook over Waar Docx. Waar reed tweemaal per week met kar en paard en koopwaren naar de Antwerpse markten. Wat gingen ze daar verkopen ? Al wat de boerderij voortbracht en zelfs meer : eieren , boter, aardappelen, koolsoorten, misschien ook vlees en in de zomer zeer zeker fruit zoals appelen, peren, krieken, kersen,... Die opmerking “zelfs meer” slaat op op het volgende :


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

15

De imposante “karakterkop” van Waar Dockx

Toen ik Sus Van Chellekens interviewde (zie ’t Swanekoeriertje nr. 6 van 2009), vertelde hij me dat zij destijds boter leverden aan Waar. Waar kocht dus ook wat op van andere boerderijtjes in de buurt. Bij mijn grootmoeder boerden ze ook wat en ze vertelde ons hoe blij ze was dat ze met Waar altijd mee mocht om haar waren ook te gaan verkopen. Ik vermoed dat die handelstochten naar Antwerpen plaats vonden in de periode voor en een hele tijd na de eerste wereldoorlog. Sus weet zeker dat Waar ook een tijd naar Aarschot reed om te verkopen. Zeker en vast nam mijn grootmoeder in de zomer kersen mee naar Antwerpen. Langs de “vaarweg” (servitudeweg) stonden hier zeer veel kersenbomen. Ik heb er in mijn jeugd nog drie weten staan. De tand des tijds nam ze allemaal mee.


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

16

Ivon van Frans van Rist Van Dijck (Yvon Pauwels) wist me nog te vertellen dat Waar tijdens zijn tocht naar Antwerpen op zekere dag op zijn kar, van vermoeidheid zeker, in slaap was gevallen. Het paard stapte rustig verder want het kende de weg door en door. Er moet daar echter toch wat gebeurd zijn want de politie of de rijkswacht is erbij te pas gekomen. Wat er juist plaats heeft gehad wist ze niet. Eén ding staat zeker vast, mijn grootmoeder zal er toen niet bij geweest zijn. Waar de plezante Zoals net verteld, ging Sus van Chellekens bij Docx-es boter verkopen en wanneer ze daar kippen aan het slachten waren dan moest Sus willens-nillens meehelpen . Sus herinnert zich nog zeer goed hoe Waar dan een kieken tussen zijn knieën nam, de kop met zijn linkerhand vast greep en in zijn rechterhand het scherpe mes vast had om het beestje de keel over te snijden. Waar sprak dan altijd - jazeker, bij iedere kip die hij de keel oversneed-, deze woorden uit :

“Hier hebt gij geweest Hier zult gij nooit meer komen” Waar was een erg plezante om bij te zijn, zo vertelde Sus mij.

Julie Docx, lerares Wanneer we in de tweede wereldoorlog bevrijd waren door de geallieerden, was het Engels DE taal. Velen wilden wel wat Engels leren, want in vele omstandigheden kon dat nuttig zijn.... Mijn zus Tilly en haar vriendinnetje Elvier, beiden zo’n elf jaar, gingen Engelse les volgen bij “Zjelie” Docx, de zus dus van Waar. Haar broer Dolf was dan wel onderwijzer geworden, maar zij kon Engels ! Waar had ze haar kunde vandaan ? Wel, Zjelie had jaren in Engeland bij een familie “gediend” en had daar op een natuurlijke wijze vlot leren Engels praten. De motivatie van de twee leerlingen was waarschijnlijk niet groot genoeg om het vol te houden en ze hielden er al vlug mee op. Ze waren dan ook geen zeventien of achttien, als je begrijpt wat ik bedoel. Haar ganse leven heeft ons Tilly wel één zin onthouden die Zjelie hen al van bij de eerste les had geleerd : “I must do my first number” (Ik moet gaan plassen). Ze zegt die ene zin nog altijd met plezier. Ik sta nog altijd in bewondering voor onze groot- en overgrootouders. Zij hadden de levenskracht, werklust, uithoudingsvermogen, creativiteit,... om in vrij moeilijke omstandigheden, zonder of met zeer weinig sociale voorzieningen, te overleven en het er beste van te maken. En toch bleven ze lachen en plezier maken. Meer dan één traan zal er ook wel eens gevloeid zijn, we moeten ons daar geen illusies over maken. Louis Schoeters


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

17

Onze politie waakt - een waarachtig politieverhaal van bij ons… De politie : uw vriend ! Dat is in het verleden ooit een promotieslogan geweest. En…oom agent moet altijd klaar staan voor de burger - ook bij ons. We stellen ons voor dat het zo in elkaar zit : ’s avonds of ’s nachts wordt er naar het politiekantoor getelefoneerd, waar je automatisch wordt doorgeschakeld naar de agent van dienst. Die staat dan natuurlijk niet kant en klaar paraat en volledig uitgedost, maar moet subiet uit de pyjama springen om zich vervolgens in zijn politionele uniform te hijsen dat de nodige waardigheid en gezag uitstraalt. Zo verging het ook – naar men ons vertelde – een agent van bij ons, toen hij zo een nachtelijke oproep kreeg. Die oproep bleek afkomstig te zijn van een 19e-eeuws kasteel in onze gemeente. Weldra bolde dus, zeer omzichtig, een politiewagen langs de dreef die naar de achterzijde van het kasteel voert. Opdracht was te onderzoeken of de hulpkreet van de bewoners – er waren verdachte geluiden gemeld in het kasteel – kon worden beantwoord. Achteraan het gebouw gekomen ziet de agent in kwestie een garagepoort openstaan. Verdacht !.. Kil, guur en stormachtig was de nacht. Maar vastberaden doch voorzichtig betrad de onverschrokken politieman de in het duister gapende muil van de pikdonkere keldergarage en speurde er in het licht van zijn zaklamp naar mogelijk verdachte wezens. Met bonzend hart, de wapenholster losgeknoopt, luisterde hij of er ergens verdachte geluiden konden worden waargenomen. Zijn zoeken werd beloond : uiteindelijk vond hij de lichtschakelaar en… een trap naar boven! Aan het einde van die trap belandde hij in de keuken, waar hij onverwacht ook al schuifelend en tastend de lichtschakelaar wist te vinden. Maar ook hier : niks verdachts, zelfs geen inbreker… Via een aanpalend vertrek betrad de rijzige diender vervolgens de woonkamer en door een hoge dubbele deur belandde hij in de grote inkomhal. Toch met een beetje angst nu – revolver in aanslag, als een alerte Sherlock Holmes de priemende zaklamp richtend op ieder hoekje, speurde hij naarstig naar een indringer of de oorzaak van het verdacht geluid. Eens het licht aangeknipt, stootte hij op de toegang tot een trap die naar de eerste verdieping leidt ; schichtig kijkend, schuifelend, schoorvoetend, op naar die trap toe, even omhoogkijken en ... eensklaps verschoot hij zich bijna een bult ! Want daar... helemaal boven aan de trap richtte een lijkbleke vrouw dreigend haar tweeloop op haar moedige redder. Stel u voor : twee mensen die zich tegelijk een hoedje schrikken en allebei gewapend en met angst om het hart tegenover elkaar staan in een duister kasteel, bij nacht en ontij ! Gelukkig bleef het bij schrikken alleen ; het had slechter kunnen aflopen. Zowel de man in uniform als de kasteelvrouw moesten toch de doorstane emoties even verwerken. Ik weet niet of dit verhaal in gouden letters in de annalen van het Heists politiekorps geboekstaafd staat als “gedenkwaardig feit”, maar het is wel het vertellen waard en het getuigt alleszins van nachtelijke onverschrokkenheid en plichtbewustzijn. En dan eindigen we met een kleine quizvraag voor de lezers en lezeressen van het Swanekoeriertje : in welk Heists kasteel mag dit nachtelijk rendez-vous dan wel plaats gevonden hebben? René Patteet


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

18

Mijn dorp en verder Ik kijk uit over mijn dorp zittend op de hoge toren de lucht is koel en helder geen geluid kan me hier storen in het noorden zie ik bossen en waar ik geboren ben de beemden en de Nete waar ik ieder plekje ken in het oosten ligt het kerkhof en de oude melkerij zoveel mensen die hier rusten ook mijn vader ligt er bij in het zuiden staan de huizen van de wijk rond het station verder ligt de Pijpelheide slapend in de avondzon in het westen kijk ik over de velden aan de Heistse kant mijn gedachten drijven verder tot mijn Ierse vaderland J’O


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

19

In Hallaar ligt een steen. Een sfeerbeeld bij de inhuldiging van het monument aan de Verkensstraat. Wie op zondag 8 november 2009 in de omgeving van de Langendijk en de Verkensstraat was, kon er niet naast kijken.: de inhuldiging van het monument voor de bemanning van de neergestorte Lancaster JB733, trok een massa belangstellenden De inhuldiging – met veel schoon volk, met muziek, vlaggen en wimpels, kortom met de gebruikelijke “pump and circumstance” - vormde het orgelpunt van een project dat ettelijke jaren in beslag heeft genomen. De realisatie van de gedenksteen was uiteindelijk de vrucht van veel werk dat werd geleverd door een handvol enthousiastelingen. Zij maakten werk van het onderzoek van opgegraven vondsten, het bestuderen van getuigenverklaringen en van allerhande publicaties over het onderwerp. Gegevens werden uitgewisseld en kritisch geanalyseerd en er werd ten slotte een zoektocht gestart naar familieleden van de omgekomen oorlogshelden, speurwerk dat met succes bekroond werd. De voornaamste protagonisten in dit boeiend verhaal – zonder wie dit monument nooit het licht had gezien – zijn zonder twijfel kroongetuige Frans Van Calster; “Planehunters” en oorlogsvorsers Benny Ceulaers, Steven Volckaerts en Wim Govaerts; de milde schenker van de monoliet, L. Buermans; de provincie Antwerpen, eigenaar van het perceel en de familie van Eccelpoel, die haar bedrijfsgebouwen ter beschikking stelde. En mogen we daar, zonder valse bescheidenheid, enkele bestuursleden van onze kring aan toevoegen die van start tot finish meer dan een steentje hebben bijgedragen ? Maar uiteindelijk is het toch dank zij de gemeente Heist-op-den-Berg, die het vereiste budget

De gedenksteen omringd door de familieleden van de omgekomen vliegers (foto Thals)


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

20

vrijmaakte - dat de gedenksteen nu goed en wel op zijn plaats ligt. Bovendien zorgde de gemeentelijke overheid voor een goed geoliede logistiek in de persoon van twee ijverige elfjes. Evi en Elfi hebben inderdaad bergen moeten verzetten om een steen op zijn plaats te krijgen. Daar, op de hoek van de Verkensstraat en de Echelpoel, komen spontaan de poëtische woorden aanvloeien van wijlen Bram Vermeulen : net als in zijn onsterfelijk lied over een steen die werd gelegd in een rivier op aarde, zal ook die plek in Hallaar nooit meer dezelfde zijn. Geen wonder dus dat voor de Britse en Canadese familieleden van de zevenkoppige bemanning aan wie de gedenksteen herinnert, de aanblik van de namen die in deze machtige monoliet werden gegrift, sterke emoties opriep. Aansluitend bij de ceremonie was er nog een druk bijgewoonde receptie. Toen we bij valavond nog even een kijkje namen bij de onder bloemen bedolven gedenksteen, troffen we daar, in stilte mediterend, de schoonzoon van de 90-jarige zuster van piloot Whitley aan. Geëmotioneerd vertrouwde de man ons toe dat hij erg getroffen was door de boodschap die hij had onthouden uit de redevoering van onze burgemeester, met name dat de zeven mannen nu en voor altijd tot de Heistse gemeenschap behoren. Hij zei ook goed te hebben begrepen dat dit op de allereerste plaats een vredesmonument hoort te zijn, dat een boodschap heeft uit te dragen naar de kinderen van onze tijd, die naar hij hoopte nooit zouden hoeven mee te maken wat hier meer dan 65 jaar geleden gebeurde. Precies in het kader van die educatieve opdracht liep er tijdens het weekend van 7-8 november

“Meester” Steven legt uit.. De juf en de Hallaarse leerlingen zijn één en al oor.


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

21

in het Halders Huis een tentoonstelling die de oorlogsgebeurtenissen, meer bepaald de luchtoorlog tijdens W.O. II, moest toelichten voor het grote publiek en in het bijzonder voor de leerlingen van de Hallaarse basisschool, die het peterschap van het monument op zich heeft genomen. Speciaal voor hen stelde het gemeentebestuur een educatieve map samen, waarin ze kennis konden maken met een stukje voor hen totaal onbekende plaatselijke geschiedenis. Op de tentoonstelling was een indrukwekkende verzameling te zien van opgegraven vliegtuigwrakstukken. Op panelen werd tot in de fijnste details een beeld geschetst van de luchtoorlog tijdens de tweede wereldoorlog. Een zeldzame film, gedraaid tijdens de oorlogsjaren, toonde hoe een bombardementsvlucht met Lancasters in die tijd precies in zijn werk ging. Die doorlopend geprojecteerde film was een waar succesnummer. Met dank aan Gaston...en zijn vriend-zendamateur die het authentieke stukje documentair erfgoed ter beschikking stelde!..

Deze Lancasterpiloot hield alvast een oogje in het zeil...

Op maandag 9 november kregen enkele klassen van het basisonderwijs een rondleiding. Zij vernamen van de aanwezige vliegtuigspecialisten hoe het er aan toeging in oorlogstijd, toen jonge mannen tegen heug en meug en met inzet van hun leven werden opgevorderd om met hun bommenwerper – die hier in Hallaar hun vliegende doodskist werd - strijd te leveren tegen de agressor. De begeleidende leerkrachten wisten ons ervan te verzekeren dat het onderwerp later in de lessen nog aan bod zal komen. Nu komt het er enkel nog op aan om de herinnering ook in de toekomst levendig te blijven houden. Het peterschap van de Hallaarse leerlingen moet daarvoor de garantie zijn.... De redactie


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

22

Klein bouwkundig erfgoed in de kijker. In een krantenartikel van 6 juli 2009 lazen we onder de titel “Vrouw geeft wegkapel cadeau” dat Godelieve Celen uit Hulshout een klein wegkapelletje aan de Herentalsesteenweg in Heistop-den-Berg heeft geschonken aan de vzw Kempens Landschap, de stichting die zich niet alleen inzet voor het Kempens landschappelijk erfgoed door gebieden aan te kopen of in beheer te nemen, maar die zich ook toespitst op de bescherming van kleine cultuurhistorische en religieuze gebouwen. Het gemeentebestuur van Heist-op-den-Berg, zo besluit de krant, zal instaan voor het beheer en onderhoud van de site. We vonden dat berichtje interessant genoeg om er wat verder op in te gaan en zagen er ook een goede reden in om de voorpagina van dit Swanekoeriertje nr. 1 van 2010 op te smukken met een foto van het kapelletje in kwestie. Over dit kapelletje vonden we een bijdrage in het “Informatieblad van de Hallaarse Heemkring Berthout” uit 1980, die toen gepubliceerd werd naar aanleiding van de restauratie en de plechtige inwijding van het kapelletje van Lodijk. Dit is het artikel dat René Van Loo schreef : “Sedert omstreeks 1860 staat er op de baan van Lodijk naar Hulshout een stenen kapelletje. Dit kapelletje is volgens verklaring van de eigenares, Mevr. Maes-Celen, gebouwd door de echtgenoten Boeckx-Tubbax, als herinnering aan hun zoon die overleed aan longontsteking ten gevolge van een ongelukkige val met zijn paard in de Laakbeek tussen Heist-op-den-Berg en Hulshout. Het gebouwtje is tot op heden steeds eigendom van dezelfde familie gebleven. Prof. Vital Celen, vader van de eigenares, geboren te Hulshout op 9 februari 1887, was een kleinneef van de overledene, daar zijn moeder Melanie Boeckx was. Het kleine bedehuis, een eenvoudig doch niettemin een sierlijk bouwseltje met een smeedijzeren deurtje afgesloten, stond er de laatste jaren maar erg verkommerd bij. De muren waren hol komen te staan en vertoonden scheuren over lengte en breedte, het dak lekte en het deurtje was niet meer te sluiten. Kortom, afbraak was bijna onvermijdelijk, daar regen en wind hun vernielingswerk steeds verder zetten. Ernest Weyns, die de bouwvallige toestand van dit kleine monument kende, kon het niet langer aanzien. In samenwerking met onze heemkring stak hij de handen uit de mouwen, er werd afgebroken waar nodig en weder opgebouwd, gevoegd en geschilderd. Tegen 1 mei 1980 was het bouwsel af en aangekleed, de inwijding naar aloude gewoonte kon echter pas op 30 mei plaats vinden daar de eigenares er aan hield aanwezig te zijn op deze plechtigheid en de genodigden een verfrissing wilde aanbieden uit dankbaarheid voor de restauratie. Het kapelletje dat met zoveel zorg en liefde werd gerestaureerd kreeg reeds voor zijn inwijding bezoek van dieven, die echter merkten dat er geen waardevol antiek te stelen was. Het bleef toen bij de beschadiging van slot en deurtje. Erger was het gesteld toen de eerste week van september 1980 het kapelletje opnieuw werd opengebroken met als resultaat dat het beeldje, kandelaars en de vaasjes met bloemen werden gestolen. Een eenvoudig wit gipsen beeld heeft nu de plaats ingenomen van het gestolen beeldje, hopelijk wacht dit een betere toekomst.” André Geens


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

23

Overlijdensberichten van Heistenaren die gediend hebben in de legers van Napoleon. Deze archiefstukken werden vroeger bewaard in het Algemeen Rijksarchief te Brussel, maar

Militair hospitaal van Middelburg Frans Jacobs °Heist op den Berg Fuselier reg. Walcheren 2 ebat 2ecomp.Opgenomen in het hospitaal op 23.03.1811 - Overleden aldaar op 27.05.1811 Oorzaak: koorts. RA Antwerpen. overlijdens nr.087/01.


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

24

werden op 2 oktober 1987 overgedragen aan het Rijksarchief van Antwerpen. De aan het Antwerps Rijksarchief overgedragen collectie uittreksels vangt aan met een mapje “Nèthes Deux an 7” en loopt door tot 1817. De kennisgeving van een overlijden van een militair diende

Militair hospitaal van Hamburg. Jan Peeters °Heist op den Berg Fuselier 3 e comp. 1e bat. 23e inf.-reg. Opgenomen in het hospitaal op 19.12.1810 - Overleden aldaar op 12.02.1811. Oorzaak: koorts. Rijksarchief Antwerpen, overlijdensberichten nr.090/14.


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

25

te gebeuren op een formulier, waarin de econoom of de directeur van het hospitaal meldde dat de genoemde militair overleden was. Hij noteerde eveneens de identiteit van de afgestorvene : zijn naam en voornamen, zijn ouderdom, zijn geboorteplaats, regiment, graad en wat de doodsoorzaak was. In sommige gevallen werden de namen van de ouders vermeld. De gemeente waar de soldaat was geboren nam pas enkele jaren later het overlijdensbericht in de overlijdensregisters op. In Nederland wordt alleen het overlijdensbericht opgetekend in de overlijdensregisters; in België worden in de overlijdensregisters ook de ouders vermeld. Het arrondissement Breda (Noord-Brabant ten Westen van de rivier De Donge) was van eind 1810 tot december 1813 bij het departement van de Twee Neten ingelijfd, zodat bepaalde minder bekende plaatsen wellicht in Westelijk Noord-Brabant thuishoren. Bepaalde plaatsen ressorteren niet onder het departement Twee Neten, maar onder één van de andere departementen van de voormalige Zuidelijke Nederlanden.

Kaart van België in 1810 - Tijdvak Franse Keizerrijk

De commissaris van Oorlog, bevoegd voor het politietoezicht in het hospitaal, diende het attest te bevestigen. De persoonsnamen zijn vaak verbasterd. Dit geldt ook voor de identificatie van de plaatsnaam: Ze zijn door een Fransman opgeschreven, en in de meeste gevallen werden ze


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

26

in het dialect uitgesproken door de zieke soldaat. Bv. Heist op den Berg = EstembergAnstenberg-Astemenerg-Hestenberg, enz.

Overlijdensbericht van Joannes Franciscus Verhoeven, Heist-op-den-Berg. Overleden in het hospitaal van Danzig op 21 juli 1813 in de leeftijd van 27 jaar. Bron: R.A.. prov. nr.D 99/13.

Bronnen: - Rijksarchief Antwerpen: - Overlijdensberichten van militairen van het Franse Leger afkomstig uit het Departement van de Twee Neten, Rijksarchief Antwerpen, 2001. - Provinciearchief reeks C nrs.275 en 288. Hugo Driesen

n.v.d.r. : aansluitend bij dit artikel van Hugo Driesen verwijzen we de in het onderwerp geïnteresseerde lezer alvast naar de bijdrage over de Heistse “conscrits” die verscheen in het Swanekoeriertje nr. 8 van 1998 (p. 155-157). Het artikel werd geschreven door Luk Herteleer, met als titel “Heistse jongens in de Franse legers van Napoleon (1800-1815)” en is gebaseerd op een document uit 1857, dat door René Van Loo werd ontdekt.


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

27

Fuselier In zijn slotzin schrijft Luk Herteleer : “Met de opsomming en enkele schaarse biografische gegevens van Heistse mannen die in de Napoleontische legers hebben gediend, hebben we geprobeerd om de machtshonger van Napoleon een meer concrete gestalte te geven. Bovendien menen we dat bovenstaande bijdrage interessante informatie kan bevatten voor genealogen.” Wie deze tekst niet (meer) bezit en geïnteresseerd is in de namen van de Heistenaren die erin vermeld zijn mag steeds contact opnemen met de redactie van ’t Swanekoeriertje (zie contactgegevens op de omslag).

De “Medaille van St. Helena “ die door Napoleon III werd toegekend aan de gewezen militairen van de Napoleontische legers, was de onderscheiding waartoe de lijst van 1857 werd opgesteld.


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

28

Louis Luyten en de Heistse muziekschool. Ik las met veel interesse het artikel “Heistse muziekacademie (1949-2009) viert 60-jarig bestaan” (verschenen in ’t Swanekoeriertje van september-oktober 2009, nr. 5, p. 137-139). Mijn belangstelling voor het onderwerp vindt zijn oorsprong in het feit dat ik als jonge snaak de stichting van de muziekschool nog heb meegemaakt. Louis Luyten had als bedreven musicus en violist het idee opgevat om in Heist met een muziekschool te starten. Hij was in 1936 verbonden aan het Koninklijke Conservatorium van Antwerpen. Hij speelde er in het symfonische orkest de eerste viool. Meermaals in de week kwam hij vanuit Itegem afgezakt naar het station van Heist, waar hij de trein naar Antwerpen nam. Samen met mijn vader Louis Bastijns en nog enkele anderen maakte Louis Luyten deel uit van een vast gezelschap, dat steeds hetzelfde treincompartiment bezette. Ik herinner me dat begin 1936 - het was winter - mijn vader thuiskwam en vroeg of ik niet graag viool zou leren spelen. Ik moet “ja” hebben geantwoord, want enkele weken later stonden we in een lokaal van de Heistse tekenschool voor mijnheer Luyten. Wij, dat waren o.a. Karel Roothooft (Charel van den Don, sigarenmaker), Marcel Verlinden (nu erelid van de heemkundige kring) en Pol De Vries (van het Gildenhuis). Daarnaast was er nog één van de Jennes’en (“van Pietjes”), maar die gaf er de voorkeur aan om mandoline te leren spelen. Na de eerste lessen notenleer bezorgde Louis Luyten ons de instrumenten. Hij had ze aangekocht bij de muziekhandel De Prins in Antwerpen. Mijn viooltje was het kleinste model dat gemaakt werd, “un quart” genoemd. Het ligt nog steeds in mijn bureel. Na amper een jaar opleiding durfde Louis Luyten het al aan een muzikale voorstelling te organiseren voor een publiek. Ik was toen pas 10 jaar geworden en moest een “variatie” spelen, d.i. een bewerking in drie delen van eenzelfde muziekstuk. De repetities en de uitvoering voor het publiek werden op de piano begeleid door juffrouw Jeanne Vereecke (bijgenaamd Jeanne van Tuurke, d.i. Arthur Vereecke, de bekende Heistse kunstsmid). De leerlingenvoordracht die werd begeleid door het symfonisch orkest van Antwerpen ging door op 21 april 1937 in de zaal Flora. Onder de eregenodigden bevonden zich de befaamde musicus Emmanuel Durlet en de notabelen van de gemeente. De zaal was verder gevuld met familie en kennissen van de leerlingen en mensen die grote belangstelling hadden voor muziek. In 1938 legden we op het einde van het schooljaar een examen af voor Louis Luyten. Dat examen vond plaats in de gemeentezaal op de berg. De mobilisatie van Louis Luyten in 1939 betekende meteen het einde van onze muziekbeoefening. Ook mijn vioolspel werd definitief stopgezet. Louis Luyten vestigde zich in de jaren tachtig te Mortsel, waar ik hem soms nog zag voorbijgaan. Enkele jaren geleden is hij op een gezegende ouderdom overleden. Juul Bastijns


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

29

Schenkingen Heemkring Die Swane mocht de afgelopen maanden weer heel wat voorwerpen en documenten in ontvangst nemen. Een kort overzicht van de goedgeefse schenkers en hun milde giften: Lea Vonckx, Mechelbaan 85, 2220 Heist-op-den-Berg. - Fotokader met poster – getiteld: “Panthéon universel des principaux hommes célèbres” - Poster met stamboom van de koninklijke familie “Généalogie de la Famille Royale de Belgique” Notaris Van Roosbroeck, Merksem, via Paul Van Roosbroeck, Boudewijnlaan , 2220 Heist-opden-Berg - Map met originele notariële akten betreffende het bezit en de verkoop van de windmolens van Achterheide en “Calfken Doodt” te Heist-Goor. -. Map met documenten over de “De Vereenigde Heystenaren van Groot Antwerpen”, periode van 1922 tot 1938. Bevat brieven en tijdschriften of maandbladjes waarin het reilen en zeilen is terug te vinden van deze vereniging van uitgeweken Heistenaren. André Gullentops van heemkring het Molenijzer uit Putte. Langspeelplaat “Rond de kiosk” van de Heistse Koninklijke Fanfare Moed en Volharding. Rik Wouters, Kruisstraat 101, Tremelo. Twee foto’s van Jef Buts aan het werk op het veld achter zijn woning. Harry Cuypers, De Caterslei 2, Brasschaat. - Boek over de familie “Cuypers en De Cuyper in Heist-op-den-Berg” Productie boekscout.nl. Soest. Eerste druk – 2008 – Harry Cuypers. Frans Van Doninck, Groenstraat 3, 2221 Booischot. - Handgereedschap van landbouwer en schrijnwerker, zoals dorsvlegel, pikhaak, stromes, kolenschop, handboor, zeef, sporen, steekhaak en een reeks andere kleine handvoorwerpen. - Tevens werd een verkoperde herdenkingsplaket uit WO-I geschonken. Een foto ervan is te zien in het boek van René Patteet over WO-I. Christel Wils, O.L.Vrouwstraat 15, 2220 Heist-op-den-Berg. Twee foto’s van vluchtelingen ten tijde van WO-I.. Eén van deze foto’s werd gebruikt voor de intekenbrochure op de uitgave over WO-I van René Patteet. Tony Van der Beken, Lostraat 95, 2220 Heist-op-den-Berg - Een oud Duits geldbiljet, waarde “Eine Milliard Mark” - Bevelschrift d.d. april 1944 tot bewaking van de spoorlijn te Booischot op bevel van de Duitse overheid, opgelegd aan Brusselaers Jos. - Krantenblad d.d. 17/02/1945 met een artikel over Breendonk. - Dubbel krantenblad over het jaar 1940 (uitgegeven in 1973) - Grote fotokader (1m x 0,60 m) die 28 foto’s bevat die werden gemaakt bij de inhuldiging van de vlag van de oudstrijders begin van de jaren ’50. (De vlag van de opgeheven afdeling N.S.B. Heist-Goor werd door Tony Van der Beken eertijds al aan de heemkring geschonken).


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

30

Via bestuurslid Leo Buts uit Itegem gaf Alma Van der Pas, Heksestraat, Itegem een paar dames-slobkousen. Deze werden gedragen van op de schoen tot aan de knie in de periode 1900-1930. René Van den Broeck, die tot voor kort een bakkerij uitbaatte in de Bergstraat, schonk ons een aantal oude metalen bakvormen in hartvorm waarin nieuwjaarspeperkoeken werden gebakken. Van René ontvingen we trouwens in het verleden al meerdere voorwerpen die verband houden met het bakkersambacht. Meerdere hiervan zijn zeldzame specimen! Edgar Maes signaleerde ons dat het heemkundig archief verrijkt werd met 3 foto’s in groot formaat van het kasteel “Hanssens” in Itegem. De anonieme schenker is zoals zegsman een trouwe bezoeker van het heemerf Kaasstrooimolen en Pandoerenhoeve. Hij liet ons de foto’s bezorgen via Gaston Van den broeck, nijver neringdoener-animator van geciteerde site. Jo Van Dessel, Brandstraat 3E, Booischot - De originele akte houdende de toelating tot het oprichten van de molen aan de Meesputten in Booischot (anno 1827) met de bijhorende transcriptie van de tekst door Eric Van Loo. - Enkele Pater Damiaan-publicaties - Een aantal schooldocumenten van de “Gemeentelijke school van Boissschot Centrum” uit de periode voor en tijdens W.O. II. Mevr. Greet Van Tricht, Buurtspoorweglei, Steenokkerzeel bezorgde ons een aantal stukken zeldzame grafiek en foto’s van verdwenen en nog bestaande gebouwen uit Groot-Heist, voorheen gekoesterd door wijlen haar echtgenoot Theo Van de Putte. Een prachtige ingekaderde foto van het oude en nieuwe Ter Borght (Itegem), broederlijk naast elkaar gefotografeerd vanuit de lucht, vormt hierbij een absolute blikvanger. Heemkring Die Swane dankt al deze onbaatzuchtige schenkers van ganser harte.

X

X X

Mededelingen Het is bijna niet denkbaar, maar moesten er heemkringleden zijn die nog steeds hun lidmaatschap van Die Swane niet hebben vernieuwd, dan willen we hen er bij deze nog eens aan herinneren. Schrijf uw lidgeld 2010 ten bedrage van 9 euro vandaag nog over : rekeningnummer. 416-1095951-39 Voor deelname aan het teerfeest van verloren maandag 2010 kan nog worden ingeschreven tot de laatste dag van 2010. Haast en spoed is dus geboden ! (30 euro – rek. nr; . 416-1095951-39)


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

31

Van schippers en loze vissers In een van zijn Veldboeken noteerde J. Weyns, de eerste conservator van het openluchtmuseum in Bokrijk, dat er vroeger in het Heistse gehucht Vijfstraten vele schippers woonden. Tijdens de zomermaanden voeren ze in kleine groepjes van vier of vijf man met gehuurde schuiten, die ze met mankracht voorttrokken. Ze vervoerden graan, aardappelen, kolen, steen. De laatste schuitvoerder was bekend als Jef Kolet. Hij had een hutje recht tegenover de Fontijn in Itegem. Toen de spoorweg kwam, was het gedaan met op die manier affaire te doen. Tot Lodijk konden de grotere boten varen; verder tot de Mac Adam was het slechts mogelijk met kleine schuiten, geladen met wat pannen of steen.

Een andere activiteit op het water was het nachtelijk vissen met een net, dat bijna zo breed was als de rivier zelf. Het kwam er op aan om als eerste te vertrekken, wie na de vlugste kwam, viste letterlijk en figuurlijk achter het net. De vangst werd op een vijver in de buurt van de Kwade plas gezet. Wanneer er genoeg vis in voorraad was, werd die opgeschept, en naar de markt in Leuven gedragen. Twee ketels gevuld met ‘verse’ vis werden aan een lat of stok gehangen en daarmee gingen de dragers te voet naar Leuven. Een tocht van om en bij de dertig km. Onvoorstelbaar. De man die het aan Weyns vertelde, voegde er aan toe, dat men tijdens het dragen zich aan het zwikken (balanceren van de ketels) moest wennen. In een van de putten, die hier en daar in de rivier liggen, vingen ze eens 32 grote snoeken, tenzij dit verhaaltje uit een vissersduim gezogen is. Een gebeurtenis zoals Viskenskermis was voor hen een feest als geen ander. Het bier stroomde er zo overvloedig als ’t water in de Nete. Toen was, volgens Weyns, die kermis in volle glorie.1 Frans Lens 1

Weyns,Veldboek VI, p. 141, 145, 198.


’t Swanekoeriertje januari-februari 2010

32

Verloren maandag 11 januari 2010 19u Groot teerfeest die Swane Warm Buffet

Aperitief Normandische tong Gevulde tomaat Spek met spruitjespuree Vidékes Lasagne Kotelet archiduc Gebakken witloof Appeltjes met veenbessen Frikadellen Dessert en koffie

In de Visgheer, Bergstraat 154

Inschrijven bij de penningmeester tot 31.12.2009 416-1095951-39 30 EUR per persoon

zaterdag 13 februari 2010 om 20 u in de zaal van de tafeltenniscub bezijden het Halders huis (oude jongensschool) te Hallaar De geheimen van de JB-733 ontrafeld. De Lancaster-crash van Hallaar in mei ‘44 Voordracht met veel beeldmateriaal door Steven Volckaerts, deskundige luchtoorlog W.O. II


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.