S 0-----.. 1900
Nationaal Schoeiselmuseum Wijngaardstraat 9
de grootste damesschoen B - 8870 Izegem
Eindredactie: Raf Vandenberghe Conservator
Gelegenheidstentoonstelling bij het zilveren jubileum van het museum
weekends 4-5, 11-12 en 18-19 september en op de seniorendag 9 september 1993
In 1830 maakte Eduard Dierick twee paar identieke laarzen, voor Wil/em I en voor het octrooi op de 'waterdigte', genagelde schoenen en laarzen Een paar ervan werd aan koning Wil/em I geschonken, maar Dierick werd er met driehonderd gulden voor beloond. Het andere paar wordt in het museum bewaard Het bovenleer is van zwart lakleer, dat op het beenstuk bewerkt werd tot het een bruin
fluweelachtig uitzicht kreeg Het is vol/edig met de hand genaaid, inbegrepen de versiering op de hiel. Daar werd het Nederlandse wapenschild afgebeeld, met erboven de woorden "Wil/em Koning" en "Der Nederlanden" Op de zolen zien wij de zelfgemaakte koperen spijkertjes waarmee Dierick ondermeer op elke hak een koningskroon en de letter "W " aanbracht
Kaftfoto : damessierschoen van goud- en olijfgroenkleurig kalfsleer, zeer kunstvol gecombineerd en samengebracht op de wreef. Hak 10 cm. Gemaakt door Eperon d 'Or (Vandommeie), naar een ontwerp van Til/o Vandommeie, voor de wereldtentoonstelling Brussel 1935.
VoorwoordVorig jaar organiseerde het Hasselts Modemuseum een grote schoenententoonstelling. Het werd een initiatief waarvoor het Izegems Schoeiselmuseum, zijn conservator en medewerkers, het gros van het expomateriaal en veel ander werk leverden.
Het was ongetwijfeld een uitstekende leerschool voor wie deze Izegemse tentoonstelling en de mooie catalogus tot stand brachten.
Er zijn veel goede redenen voor dit initiatief Zij waren goed geïnspireerd, de initiatiefnemers, die nu 25 jaar geleden ons museum creëerden Naast de toenmalige beleidsmensen waren dat voora:l de bestuursleden van Ten Mandere. Onder hen is het Roger Bekaert (1909-1988) geweest die impulsen gaf en de leiding nam. Vanaf de eerste dag tot aan zijn overlijden heeft hij het museum geleid. Door zijn gedegen kennis en toewijding, maar ook door zijn eigen stijl is hij een onvergetelijk conservator geweest.
Deze tentoonstelling naar aanleiding van het zilveren jubileum van ons Nationaal Schoeiselmuseum, verwijst onvermijdelijk ook naar hem.
Nu de laatste generatie echte schoenmakers ouder wordt of al gestorven is , heeft het museum de betekenis gekregen van een blijvende getuigenis van een belangrijk stuk leven en werken in Izegem.
Op haar hoogtepunten heeft de Izegemse schoennijverheid ondernemingsgeest , vindingrijkheid , vakmanschap en arbeid gecreëerd . Schoenarbeiders en -arbeidsters, patroontekenaars, verkopers , handelaars en fabrikanten hebben samen geschiedenis gemaakt. Dank zij het museum is de essentie daarvan bewaard.
Naast vele andere is er nog een derde reden om het zilveren museumjubileum met deze tentoonstelling te vieren. In de geschiedschrijving zijn er nieuwe accenten gelegd. Een van de belangrijkste is de aandacht voor het dagelijkse leven. Een produkt als de schoen is in het algemeen al een onmisbare hoeksteen in die optiek. Voor Izegem is dat nog veel meer het geval.
Tenslotte is ons museum een instelling om fier op te zijn. Bezoekers drukken altijd weer hun bewondering en verwondering uit over de rijkdom en gevarieerdheid. Jammer dat zoveelizegemnaars nog nooit een voet in onze musea zetten. Hopelijk brengt het huidige initiatief daar verandering in.
Wij besluiten met onze oprechte waardering uit te spreken voor allen die deze tentoonstelling uitwerkten of er op één of andere manier aan meewerkten. Onder hen zijn er enkelen die een aparte vermelding verdienen: Johan Noyez die instond voor de vormgeving en de coördinatie van alle drukwerk, de huidige conservator Raf Vandenberghe, die maanden lang dagelijks bezig was met de voorbereiding en de Izegemse gidsen, die hem daarbij hielpen.
Erik Vandewalle Schepen van cultuurBij het zilveren jubileum
In de loop der jaren werden te Izegem regelmatig schoenententoonstellingen ingericht. Zo werden sporen gevonden van tentoonstellingen in 1883, 1900, 1947, 1952, 1956 en 1961. Die van 1900 was opgesteld in de gilde, de volgende (meestal) in de Vrije Vakschool. In 1966 was het de heemkundige kring "Ten Mandere" die een grote schoenententoonstelling inrichtte, onder de naam "Schoeiselexpo". Ze ging door in de feestzaal van het stadhuis tijdens de week van Izegem-kermis, van 1 tot 11 september 1966.
Er waren heel veel medewerkers: leden van "Ten Mandere", van de Stedelijke Culturele Raad, van het Vrij Technisch Instituut, van het Verbond van de Izegemse Schoenfabrikanten, van het Wetenschappelijk Opzoekingscentrum van de ledernijverheid C.R.C. , van de vakbonden, en ook van talrijke inwoners die hun hart aan de schoen verpand hadden . Uiteraard konden zij rekenen op de enthousiaste steun van het stadsbestuur.
Op de voorbereidende vergadering was er reeds sprake van, dat deze expo een gelegenheid zou kunnen zijn tot het verzamelen en bestendigen van veel materiaal: de aanloop tot een museum Honderden brieven werden verstuurd naar firma's , ambassades, missieorden en naar Izegemse missionarissen. De respons was uitstekend, er volgden verschillende schenkingen De bijzonderste was die van de familie Alfons De Jan. Hij was een fijn handwerker, tevens gewezen leraar aan het VTI en gewezen schepen. Zijn leven lang was hij een verwoed verzamelaar van alles wat met schoenen te maken had Van zijn hand waren reeds talrijke geschriften over schoeisel verschenen , o.m. in "Technicus ", het oudleerlingenblad van de Vrije Vakschool. Hij droomde van een museum, maar stierf jammer genoeg nog voor de tentoonstelling, in 1965 Andere belangrijke schenkers waren het "Verbond van het Antwerps Schoenbedrijf " , Mgr. Buyse en andere missionarissen, ambassades , het VTI, veel Izegemse schoenfabrikanten,
schoenmakers- en stiksters. Leraars van het VTI reisden naar buitenlandse schoeisel musea om ideeën op te doen. Aan de hand van foto ' s, schetsen en notities werden typische schoenen nagemaakt door onze bekwaamste schoenmakers, o.m. door Remi Demeyere, Roger Porteman en Jules Seynaeve. Julien Demeurisse, Marcel Nollet, Jozef Porteman en Jules Samyn leverden eveneens een gewaardeerde bijdrage, voor de voorstelling van het oude handwerk.
De tentoonstelling kende een onvermoede en enorme bijval. Niet minder dan 12 000 belangstellenden, Izegemnaren en vreemden, bezochten de Schoeisel-expo De inhoud van de tentoonstelling liep voor een groot deel parallel met de nog steeds gangbare indeling in het museum. Er was een afdeling historisch schoeisel , met inbegrip van de twee koningslaarzen van Eduard Dierick, een afdeling over het ambachtelijke schoenmaken en een over schoenen in andere culturen. Verder waren er luxeschoenen uit Izegems glorietijd, een portrettengalerij van de oudste Izegemse fabrikanten, een expo van eretekens en diploma's enz. Tenslotte waren allerlei curiosa omtrent schoeisel te zien
Na het grote succes van de tentoonstelling werd inderdaad besloten dat ze een blijvend karakter verdiende. De speurtocht naar een geschikt onderkomen verliep echter niet zonder moeilijkheden. In 1967 werd de tentoonstelling gemonteerd in het oude gemeentehuis te Emelgem. Nog vóór ze voor het publiek geopend werd, kreeg het oude gemeentehuis echter een andere bestemming: de stad zou er de theoretische verkeerslessen, voorbereidend op het rijexamen , laten geven. Zo kwam het dat reeds in 1968 verhuisd moest worden. Andermaal werd alles versjouwd , en weer opgesteld in een bovenzaal van het gedeeltelijk vrijgekomen VTI in de Wijngaardstraat. Het museum werd plechtig geopend door het stadsmagistraat, maar een zaal die twee verdiepingen hoog gelegen was bleek voor velen
Hulde aan Eduard Dierick (1800-1875) , die met zijn octrooi, zijn koningslaarzen en zijn atelier waarin hij de eerste uitstekende vaklui opleidde, de naam en de faam van Izegem als centrum van luxeschoenen grondvestte
onbereikbaar. In 1971 kwam de benedenverdieping vrij en na enkele aanpassingswerken konden de voormalige zaal voor machinaal schoenmaken en een klaslokaal ingericht worden .
Reeds in 1967 werd Roger Bekaert als conservator aangesteld. Hij was ondervoorzitter van Ten Mandere en had, samen met Antoon Vandromme, heel veel uren besteed aan het inrichten van de expo en het voorlopige museum. Hij werd belast met de dagelijkse zorg , het beheer en de classificatie. Hij was ook de geschikte persoon die de dode voorwerpen met zin voor humor tot leven kon brengen tijdens de rondleidingen
Terwijl het jaarlijkse aantal bezoekers aanvankelijk slechts 500 bedroeg , steeg het na vier jaar reeds tot 1230 , om in 1983 voor het eerst boven de 2000 te geraken en in 1984 zelfs 6557 tè bereiken Intussen groeide ook de collectie regelmatig aan en kreeg het museum het predicaat "nationaal " De laatste jaren is de bekendheid van het Nationaal Schoeiselmuseum voortdurend toegenomen. Groepen bezoekers komen van wijd en ver , ook uit het Waalse landsgedeelte en uit Noord-Frankrijk. In 1991 kwamen er 7566 bezoekers en in 1992 6361. In 1992 waren 29% van hen leden van gepensioneerdenbonden, 15,6% van vrouwenbewegingen en 14,5% scholieren. Het aantal buitenlandse bezoekers bedroeg 12,8%, waarvan ruim de helft door toedoen van een reisorganisatie uit Noord-Frankrijk. Het aantal losse bezoekers, op zaterdagnamiddag , blijft aan de lage kant, met 6,2% van het totaal.
Dank zij het museum konden zoveel herinneringen , werktuigen, kunstvolle stukken of gewoon typische schoenen bewaard blijven, veel meer zelfs dan uitgestald kan worden. Een bezoek aan het schoeiselmuseum is voor iedereen een aangename en leerrijke bezigheid. De vroegere u itstraling van Izegem op schoenengebied wordt door het museum enigszins bestendigd en levendig gehouden. Wij hopen en
wensen dat bij heel veel mensen de naam Izegem met schoenen geassocieerd zal blijven, ook ten bate van de overgebleven schoenmakers en -maaksters.
Dierick
Izegem is sinds vele generaties gekend als schoenenstad. In de tijd van Napoleon maakten Izegemse schoenmakers het grootste deel van de 220 000 paar legerschoenen die onze provincie aan de Franse bezetter moest leveren. De overgang van rudimentair werk, "de kazakken", naar luxeschoenen danken wij vooral aan Eduard Dierick. In 1830 nam hij een brevet op "waterdigte" (genagelde) schoenen en laarzen In datzelfde jaar maakte hij laarzen voor koning Willem I en in 1835 stond hij op de nijverheidstentoonstelling in Brussel met prachtige laarzen die hij voor koning Leopold I vervaardigd had. Hij is de man die aan generaties handwerkers het luxewerk aangeleerd heeft, eerst in zijn atelier in de Brugstraat, vanaf 1900 via zijn zoon Emiel in de Vrije Vakschool. Verschillende leerlingen van hem zijn patroun geworden en zij hebben op hun beurt nieuwe generaties handwerkers geschoold. Hij verdient een standbeeld te Izegem.
Het Izegemse luxewerk vond in de vorige eeuw reeds kopers in alle belangrijke Belgische steden , en verder ook in Parijs, in Nederland en Engeland, tot in Amerika toe. In 1867 exposeerden zes Izegemse fabrikanten hun luxeschoenen in Parijs. Tegen het einde van de 19de eeuw waren er te Izegem ongeveer 2000 schoenarbeiders, leerjongens en -meisjes inbegrepen Zij maakten een kwart van alle Belgische schoenen. Volgens een studie van die tijd had Izegem een monopoliepositie opgebouwd in België.
Geleidelijke mechanisatie
Izegem hield evenwel te lang vast aan het zuivere handwerk. Terwijl in onze buurlanden reeds volop gemechaniseerd werd, bleven de Izegemse patroons zweren bij het handwerk Een poging van Pol Decoene om te mechaniseren kon in 1887 niet doorgaan wegens het verzet van de handwerkers , die vreesden voor hun job. Slechts na de
wereldtentoonstelling van Parijs, in 1900, raakten de deken van de SintCrispijnsgilde en de patroons overtuigd van het nut en de mogelijkheden van machines in de schoenproduktie Geleidelijk werden de ateliers van machines voorzien, een proces dat tegen 1940 nagenoeg voltooid was. Enkel de firma's Vandenberghe en Vandommele behielden toen nog veel handwerkers.
Randvoorzieningen
Omstreeks de eeuwwisseling ontstond te Izegem ook de randindustrie Twee leerlooierijen waren intussen al verdwenen. In 1900 werd een eerste fabriek opgericht die leesten en hakken maakte, later volgden er nog vier. De schoennijverheid werd ook flink geruggesteund door een zeer degelijke vakschool , die ontstond in 1900 en die vanaf 1912 in voltijds dagonderwijs voorzag ; zij breidde in 1938 uit met een stikstersschool en in 1939 met een afdeling machinaal schoenmaken. Een andere vorm van ondersteuning leverde het C.R.C ., dat materialen en technieken onderzocht. Verder waren verschillende firma ' s gespecialiseerd in toeleveringen en onderhoud .
Grote bekendheid
De oorlog 1914-1918 was een streep door de rekening, maar vanaf 1923 ging de grote opgang van de Izegemse schoen weer door. Drie vierden van de Izegemse produktie vond haar weg naar het buitenland Op nationale en internationale tentoonstellingen kaapten onze f i rma ' s de eerste prijzen weg; daarvan getuigen de erediploma 's die in het museum prijken. Op de vitrines van de chicste winkels in binnen- en buitenland prijkte ons label " Izegemse schoenen " of "Chaussures d ' lseghem". Het was een garantie voor grote luxe, creativiteit , kwaliteit en uitzonderlijke afwerking. Onze schoenmakers waren opperbeste vaklui , de hele wereld door erkend. Hierbij mogen wij het aandeel van de schoenstiksters niet vergeten. Wat zij allemaal op hun voetaangedreven machines met fijne naaldjes uitvoerden
"Izegemse schoenen" "Chaussures d'lseghem"
Expokast van de firma Defauw, Izegem , op de internationale tentoonstelling van Lyon in 1914
Bij het firmaembleem lezen we de vermeldingen :
"Première Participation - Bruxelles 1910: Diplome d'Honneur "
"Deuxième Participation - Gand 1913 : Grand Prix "
was fenomenaal. De biesjespassepoils - die zij aanbrachten wa re n ongeëvenaard.
Hofleverancier
Een ander teken van grote waardering , dat in het interbellum een aanvang nam , was dat de Vrije Vakschool en de firma ' s Eperon d 'Or en Defauw als hofleverancier erkend werden.
Wereldcrisis
De bloei zou aanhouden tot aan de wereldcr is is in 1930 Daarna blee f de Izegemse schoen wel wereldberoemd , maar terzelfdertijd dook het spook v a n de gedeeltel ijke we rklooshe id op , ee n kwaal die nog vaa k de ko p zou opsteken De tweede wereldoo rl og brak nogmaals het elan
Explosie in kwantiteit
Na de oorlog schoten fabriekjes uit de grond als paddestoelen. Inzake werkgelegenheid waren de jaren na de oorlog topjaren: in 118 fabrieken en fabriekjes werkten in Izegem en Emelgem 5100 arbeiders en arbeidsters , de 700 thuisstiksters inbegrepen. Zij vertegenwoordigden 59% van de stedelijke industriële tewerkstelling en stonden in voor een jaarproduktie van 2 200 000 paar , bijna het dubbel van die in 1935 . De kwaliteit was evenwel niet meer deze van voor de oorlog. Dit hoefde aanvankelijk ook niet , daarvoor was de nood aan schoenen te groot.
Toch waren er allerlei problemen. De import ging te gemakkelijk, terwijl onze export belemmerd werd door bilaterale handelsakkoorden en door gebrek aan samenwerking. Sociale problemen bleven niet uit, er was onderlinge concurrentie en een zekere verstarring in een evolutieve markt. Tegen 1960 was België geen schoenen land meer; vooral Italië , maar ook Nederland , Duitsland en Frankrijk deelden - toen nog - de lakens uit. Het vervolg van het verhaal is niet meer mooi. Izegem deelde in de Belgische malaise Om toch nog gedeeltelijk stand te kunnen
houden legden onze fabrieken zich toe op volledig machinale en kwalitatief mindere schoenen. De fabrieken die duur luxewerk fabriceerden moesten in deze strijd om te overleven één na één afhaken In aantal paren uitgedrukt bereikte Izegem nog steeds topcijfers.
In 1966 maakten wij 5 200 000 paar schoenen, een derde van de Belgische produktie. Stilaan echter verdween de naam Izegem van de exclusieve winkelvitrines.
Toch nog bekendheid
In deze moeilijke tijden bleven en blijven Izegemse bedrijven er tot vandaag voor zorgen dat onze naam en faam hooggehouden worden. Heden ten dage zijn dat de firma ' s Depauw, Doreal, Mara, Mareno, Ronny en Styllux. Binco en Indian Shoe zijn er een paar jaar geleden mee gestopt. De firma Stabifoot mogen wij er ook bijrekenen , ook al ligt deze sinds kort eventjes buiten de stadsgrens. De ' Belgian Shoe ' van Vanacker verwent de voeten van talrijke Amerikaanse f ilm- en podiumsterren. Onze vier orthopedisten genoten en genieten ruime bekendheid. Ook Adhémar Carette bleef de naam van onze stad uitdragen Hij ontwierp niet alleen voor een paar Izegemse fabrieken , maar zijn creaties werden gevraagd in heel veel landen , tot in Amerika In de jaren 1960-1975 was hij de toonaangevende ontwerper in West - Europa
Afslanking
In 1960 waren er te Izegem nog 4800 werknemers in de schoennijverheid; 56% van hen waren vrouwen. Hun aantal daalde daarna spectaculair: naar 4000 in 1965 , 2500 in 1970 , 1250 in 1975 , 800 in 1980 , 700 in 1985 en ongeveer 300 in 1990. De volledige mechanisatie en de terugloop hadden ook fatale gevolgen voor de vakschool, die in 1981 de afdeling schoenmaken moest sluiten bij gebrek aan leerlingen. De afdeling schoenstiksters had reeds in 1978 de laatste diploma's uitgereikt. In 1993 bestaan nog slechts de zes bovengenoemde schoenfabrieken,
maar al bij al worden daar nog 20 tot 25% van alle Belgische leren schoenen gemaakt, toch nog altijd een 400 000 paar per jaar. Daarmee pogen wij de moeilijkheden niet te verdoezelen. Als schoeiselproducent vertegenwoordigt België in de Europese Gemeenschap slechts 0,16%. Italië is het enige Westeuropese land dat het goed blijft doen, met ruim 40% van de EGproduktie. Volgen dan Spanje en Portugal, met respectievelijk 18 en 12%. Een veelvoud van de eigen produktie wordt in de EG (en in België) ingevoerd uit landen waar de loonkosten nóg veel lager zijn : Zuidoost-Azië , het vroegere oostblok , Brazilië , enzovoort. De invoer uit deze landen betreft, naast schoenen , toch hoofdzakelijk niet-Ieren schoeisel zo als sportschoenen en sl ippers
Volgens officiële cijfers werden in België in 1991 3472000 paar 'schoeisel ' (inclusief sportschoenen , pantoffels , rubberschoeisel) gemaakt , 74591 000 paar geïmporteerd en 14 696 000 paar geëxporteerd . Het (schijnbaar) verbruik ligt daarmee op 63 367 000 paar of 6 ,1 paar 'schoeisel' per Belg. Met dit verbruik zitten wij aan de top in Europa.
Volgens dezelfde bron bedroeg de zuivere schoenproduktie in de eerste zes maanden van 1992815916 paar , een stijging van 1,6% tegenover 1991. Daarvan waren 32 ,7 % damesschoenen , 24 ,7% jongeren- en kinderschoenen , 22,4% herenschoenen, 5 ,2% werkschoenen en 15% andere Tegenover onze schoenproduktie staat een import van 25998924 paar , 12,7% minder dan in 1991 maar toch nog altijd 29 maal meer import dan eigen produktie. De export bedroeg 7588765 paar, een stijging van 47 ,2% Het aandeel van eigen produktie of geïmporteerde schoenen in de exportcijfers is niet gekend.
Historisch overzicht van het schoeisel
Omdat de tentoonstelling gaat over de "Schoenmode sinds 1900", krijgt de schoenmode van onze eeuw in dit overzicht bijzondere aandacht. Omwille van de volledigheid en het belang voor deze mode wordt evenwel ook een summier beeld opgemaakt van het schoeisel in de voorgaande eeuwen .
Het schoeisel vanaf de oudheid tot en met de 19de eeuw
Oudheid
Een eenvoudige voetbescherming zal wel zo oud zijn als de mensheid zelf. Van eigenlijk schoeisel echter, als kledingstuk en als statussymbool, is pas sprake een paar duizend jaar vóór Christus, en wel in het oude Egypte We vinden er hoofdzakelijk sandalen, soms met een leren zool, maar voor de rest volledig gevlochten van gedroogde palmbladeren of papyrus. Bij vorsten en vorstinnen werden ze versierd met in goud gezette edelstenen. In Egypte zijn schoenen een voorrecht voor de hogere klasse De graad van aanzien kan bovendien nog afgelezen worden aan de lengte van de gekrulde top.
De Grieken bereiken een hoge graad van perfectie in het maken van schoenen Ze houden van gekleurd leer, en versieren hun schoeisel met goud, ivoor of edelstenen De sandaal is het nationale schoeisel, en komt in veel variaties voor. Schoeisel blijft evenwel een voorrecht voor hogergeplaatsten
Ook de Hebreeërs en de bewoners van het nabije Oosten dragen sandalen en schoenen.
De Etrusken, befaamd om hun hoge beschaving, dragen aanvankelijk laarsjes met een gebogen top. Deze worden aan de binnenkant genaaid, met haar van paardemanen. Naast laarsjes, vinden we bij de Etrusken later ook sandalen.
Bij de Romeinen zijn er evenveel soorten schoenen als er klassen en beroepen zijn. Hun schoenen munten
uit door hun luxueuze ledersoorten en versieringen In tegenstelling tot de Grieken dragen zij ook gesloten schoenen en laarzen. De schoenen van hun soldaten hebben ijzeren spijkers onder de zolen. Hun slaven hebben geen recht op het dragen van schoenen.
Vroege middeleeuwen
De schoenen die onze voorouders , de Germanen , droegen , zijn nog rudimentair in vergelijking met het Griekse en Romeinse schoeisel. Meestal bestaat de schoen uit één enkel stuk leer dat boven de voet vastgebonden wordt. Het leer is ruwen onbewerkt, vaak nog behaard. Meer in het zuiden dragen de Galliërs sandalen van biezen en brem.
Vanaf de 4de en 5de eeuw z ien we een opmerkelijke vooruitgang; er komt een laarsje tot op kuithoogte of een soort galoche op een houten zool. Later wordt ook de Romeinse schoen overgenomen en vinden we mengvormen van Gallisch en Romeins schoeisel.
Na een periode van achteruitgang doet de schoen in de 6de eeuw zijn wederintrede in West-Europa Hovelingen en geestelijken dragen een lage schoen, sterk uitgesneden en toegeknoopt op de wreef Er bestaat ook een soort escarpin met beenlinten tot onder de knie en de geborduurde babouche.
De schoenen die intussen door het volk gedragen worden, blijven grof tot in de 9de eeuw. De tenen blijven bloot , de zool zwaar. Rond de tiende eeuw wordt het schoeisel echter beter. In de vervaardiging is een hele evolutie merkbaar. Terwijl vroeger zool en bovenleer uit één stuk gemaakt werden, ontstaat nu een methode waarbij losse delen boven- en zoolleer aan elkaar genaaid worden. De schoen sluit nauwer aan. Schoenen maken wordt een afzonderlijk beroep, in de steden reeds vanaf de 12de eeuw. In de volgende eeuwen zal de schoen verder geperfectioneerd worden.
Late middeleeuwen
In de loop van de 12de eeuw ontstaat de poulaineschoen , ook toot- , tuit- of snavelschoen genoemd. Naargelang van de sociale status van de drager kan de lengte van de top variëren van een halve tot twee voet : verschillende middeleeuwers leven letterlijk "op grote voet ". De grondstof van de poulaine is hoofdzakelijk leer, afkomstig uit Corduaan (vandaar cordonnier) , maar ook velours , zijde en mooie weefsels worden gebruikt. Buitenshuis worden poulaines in een (houten) trip gedragen Boeren en ambachtslui dragen geen poulaines maar diverse soorten halflaarsjes.
Als rond 1500 de poulaine verboden wordt , eerst in de kerk , ontstaat de mode van de ronde brede toppen , de zgn. koemuilen. Opvallend is het nogal hoge hielstuk , waardoor de schoen , zonder bijkomende riempjes , vaster aan de voet blijft. De mooiste exemplaren hebben een leren zool , maar voor de gewone man wordt de schoen met een houten of rieten zoo l gemaakt.
Zestiende eeuw
Met de bloei van de steden , in de 16de eeuw , komt er van de zelfbewuste burgerij steeds meer vraag naar luxewerk
Deze burgers gaan hun halflaarsjes nu van leer en daimleer laten maken Onder invloed van het Spaanse hof wordt de mode van de opengewerkte voorvoet ingevoerd Met de chopine of steltschoen kunnen de Venetiaanse dames in één klap 60 centimeter groeien .
De grote nieuwigheid van de 16de eeuw is evenwel het ontstaan van de hak. De hak wordt vaak in verband gebracht met het vast z itten in stijgbeugels , en met het schoonhe idsideaal van de edelman. Aanvankelijk is de hak nog laag en van leer , en enkel te vinden bij herenschoenen. Na een tijd worden de hakken van de herenschoenen hoger , en nog later gaan ook de dames hakken dragen.
De ideale damesvoet in die periode is klein en smal. De damesschoenen zijn dan ook heel mooi en elegant , en hebben een puntige top en een (eigenlijk overdreven) hoge hak De schoentjes worden gemaakt van felgekleurd leer of geborduurde stof , en worden versierd met knopen , gespen , linten en sierrozetten. Ze zijn bedoeld om alleen b innen te worden gedragen , de dames komen immers niet buiten. Is dit toch eens nodig , dan wordt de schoen in een trip gedragen
Zeventiende eeuw
Laarzen die vanaf de Spaanse tijd volop gedragen worden , bepalen in de eerste helft van de 17de eeuw grotendeels de zwierige "cavaliersdracht " van de he ren. Deze laarzen worden nie t e nke l voor militaire doeleinden of b ij j ach t pa rtij e n gedragen , maa r o ok binn e nshui s e n zelfs op feesten!
De dijhoge passende laars verdwijn t na een tijd uit het modebeeld en word t vervangen door de typische korte trechtervormige laars , al dan niet me t brede omslag . De wijd uitlopende , openvallende schacht wordt vers ierd met de omslag van de kanten kous
In de tweede helft van de 17de eeuw wordt de laars veeleer uitzonderlijk. Onder de kniebroeken en kleurr ijke kousen schittert nu een fraaie lage schoen , op de wreef versierd met zijden rozetten en s iergespen Juist in deze periode wordt de grondvorm van de schoen voor eeuwe n bepaald .
Achttiende eeuw
In het begin van de 18de eeuw speelt het Franse hof een belangrijke rol in het bepalen van de mode: alle Europese vorstenhuizen en de hogere burgerij volgen die mode na.
En intussen heeft de gewone man hoogstens een paar klompen of schoenen met dikke zolen , en loopt hij 's zomers nog vaak blootsvoets. Na de Franse Revolutie worden alle tekenen van de vroeger bevoorrechte standen overboord gegooid.
Dé damesschoen wordt het muiltje , vaak van goudleer of zijde, maar helemaal plat , elegant en sober , m.a.w "redelijk " ("raisonnable "). De herenschoen is een gesloten schoen van leer of zijde, met een platte hak. Hij wordt gesloten met een siergesp De kinderschoen is niet meer dan een imitatie van de volwassenenmode , en in niets aangepast aan de eisen van het kindervoetje
Negentiende eeuw
In de loop van de 19de eeuw raakt het schoenmaken in een stroomversnelling. De schoenmakerij slaat een richting in die ze niet meer zal verlaten We zien het ontstaan van modetijdschriften met hun kleurrijke illustraties , wat bijdraagt tot een grotere samenhang binnen de schoenmode Deze mode laat haar grillige kantjes zien Nieuwe zaken worden ingebracht , oude vondsten worden periodiek hernomen
Gedurende vele jaren blijft de man bij een mannelijke mode. Hij draagt een eenvoudige laars, halfhoog of kniehoog. De top varieert, van hoekig tot afgerond of scherp Later draagt hij de jacht- en rijlaars en de militaire laars Bij zijn avondkleding hoort een escarpin , van vernist leer en met een zeer lage hak. De schacht is versierd met een knoop of een lint ofwel met een gesp In het begin van deze eeuw is vooral de saloncultuur boeiend . De dames houden van kleurrijke schoenen , gemaakt van zijde of van paars fluweel met kasjmier en afgeboord met pels van hermelijn , nerts of astrakan Soms dragen zij schoenen van wit satijn. Hun schoeisel is aangepast aan hun kleding Op avondfeesten dragen ze een uitgesneden escarpin. De zool is zeer dun , en tot halfweg de eeuw is er geen hak. Verder is er een zekere nabootsing van de antieken en worden schoenen gedragen met kruisbanden tot rond de enkel. Tot omstreeks 1830 blijft overdag het enkel hoog laarsje de standaard; het is meestal zwart, en zonder of met zeer platte hak. De hoge hak is verdwenen. Tussen 1815 en 1830 zien wij de puntige en
rechthoekige top Het aantal modelle n is zeer gevarieerd Er is de open schoen , het kuithoge laarsje , de gele amazonelaars met knopen opzij, de stoffen hoge schoen , de hoge schoen met veters of met een rij knopen opzij
Begin 1830 neemt de Izegemnaar Eduard Dierick een brevet op de assemblage van de genagelde sc hoen Voordien waren de schoenen genaaid of met houten p innen ineengezet , wat het verstellen zeer bemoeilijkte Zi j n procédé is enkel in de Neder landen beschermd en wordt i n he t buitenland al gauw ge ï m iteerd.
Vooral i n het m idden van de 19de eeuw komt het schoenmaken in de ban van de snelle mechaniser i ng De naaimachine wordt operat io n ee l e n ook echte schoenmac hi nes raken bekend. Naast of samen met het thuiswerk ontstaan grote ambac htel ijk e bed ri jv en. Rond 1880 wordt dan ook nog het chroomloo ien uitgevonden , dat het plantaardige looien van bovenleder grotendeels zal verdringen AI deze uitv indingen maken de overgang mogelijk van de kosakken of kazakken , de rudimentaire volksschoen , naar een meer elegante volksschoen. Op jaaren feestmarkten worden voor het eerst goedkope confectieschoenen te koop aangeboden De schoen komt in het bereik van alle lagen van de bevolking Het dure handwerk komt meteen in de verdrukking , wat op zijn beurt leidt tot de opkomst van de "haute couture " voor de hogere kringen Laten wij er ook aan danken , dat de schoenen die bewaard gebleven zijn , vooral aan de rijken toebehoorden. Alleen zij konden zich permitteren er bijtijds nieuwe te kopen en de oude weg te bergen , voor de grillen van de mode. De armen versleten hun schoenen tot op de draad en lieten de zolen verstellen tot van het bovenleer niets goeds meer overbleef.
Halfweg de eeuw wordt de keuze alsmaar rijker en mooier. Heren dragen de lage Richelieu- en de Molièreschoen, met veters of met een patte en twee of drie knoopjes opzij. Soms wordt de top geperforeerd of
wordt in het snijden een of andere fantasie aangebracht. Daarnaast worden veel hoge schoenen gedragen. Ze zijn sober en elegant, gemaakt van soepel zwart kalfs- of geiteleder. Ze sluiten met veters of knopen, of ook met een elastiek op de wreef of opzij. Steviger schoenen, als jachtschoenen, sluiten met gespen. Daarnaast blijven ook het halflaarsje en de cilindrische laars in de mode.
De dagelijkse damesschoen gelijkt op de herenschoen. Damesbottines zijn meestal van chevreau of van weefsel, en ze sluiten met elastieken of veters opzij, of met knopen De hak meet 3-4 cm. 's Avonds worden escarpins gedragen. Ze sluiten met linten over de wreef of met veters in twee gaatjes, ze zijn versierd met een of meer strikken of met een rozet. Meestal is er helemaal geen hak, af en toe een lage hak van enkele centimeter. Na 1880 verschijnen de eerste schoenen met een overdreven uitgerekte top. Vanaf 1865 komen de beenstukken op, laag of hoog volgens de omstandigheden.
Dames verkiezen de Louishak voor de geklede schoen en de eenvoudige volle hak voor sportieve modellen. Tot 1890 wordt vooral zwart of somberbruin leer gebruikt. Gekleurd leer komt pas nadien in de mode, eerst en meest voor damesschoenen. Vaak zien wij bottines in twee kleuren, of ook van verschillend materiaal bovenaan en onderaan.
Jongerenschoenen zijn als de volwassenenschoenen. Zij dragen eveneens Richelieus en Molières, of bottines met veters of elastieken. Jonge meisjes volgen de damesmode, met fantasie, maar met platte hak. De kinderschoenen sluiten soms met riempjes op het hielstuk, soms met veters of gespen.
Tussen 1875 en 1900 is er veel variatie in de vorm van de leesten . De toppen gaan van lang en dun tot breed en vierkant. Vooral de puntige verlengde top geniet de voorkeur. Het duurt lang, en daarvoor moest men wachten op de industriële vervaardiging, eer men de
leest bestudeert met het oog op comfort.
De belangrijkste vernieuwing op het einde van de 19de eeuw is de veralgemening van een aparte linkeren rechterleest, die de rechte, eenballige leest vervangt. Voor herenschoenen was dit al eerder het geval, de dames volgden.
De schoen sinds 1900 1900-1920
In de vroege 20ste eeuw stapte men af van de idee, dat ware schoonheid en standing van dames afhingen van smalle en delicate voetjes. Enkels en voeten bleven ook niet langer verborgen onder hoepelrokken en lange jurken, zoals in de Victoriaanse tijd Vrouwen raakten meer en meer betrokken bij de economische activiteit en bij de sport, vrouwenbewegingen kwamen op voor algemene bevrijding. De oorlog 1914-1918 speelde zijn rol in de emancipatie die ook in de mode haar weerslag had. Kleding moest gebaseerd zijn op gezondheid, comfort en schoonheid
Eerst voor de heren, daarna ook voor de dames, ontstaat het stads- of wandelkostuum, met bijhorende schoenen. Richelieus en Molières blijven nog vele jaren de basis van de damesmode, sierlijk door hun lijn en hun lichtheid. Ze sluiten met veters of knopen, of met een elastiek die verborgen zit onder een sierlijke gesp. De dames, die voortaan hun benen niet meer hoeven te verbergen, verkiezen de pumpschoen, een nauw aansluitende lage schoen zonder sluiting. Hij is soms versierd met een gesp of een strik en heeft een hoge of halfhoge hak. Ook de sportschoen doet in deze periode zijn intrede.
Aanvankelijk wijzigt de mode slechts langzaam Bij het begin van de eeuw zijn seizoen, weer of tijd van de dag veeleer modebepalend. Ze dicteren de stijl en zelfs de kleur van de schoen. Goede snit en kwaliteit, degelijke bescherming van
1. Links : damesschoen Charles IX van zwarte chevreau, rijkelijk bezet met opgenaaide pareltjes. Wreefriem met knoop, bobijnhak Ca. 1900
Rechts: sportieve herenschoen model derby van lichtbruin soepel kalfsleer Lange en smalle leest, perforaties aan de neus en vetersluiting Le Coq (Decoene) , Izegem , ca. 1900
2 Twee gesloten damesschoenen van ca . 1900, gemaakt op een lange en smalle leest Links : model Molière , zwarte chevreau en lakneus ; vetersluiting met ringen , opgebouwde hak. Alfons De Jan, Izegem. Rechts: zwart kalfsleer, vetersluiting, opgebouwde hak
3. Boven : herenschoen van zwarte chevreau, met zilveren rechthoekige gesp Links : herenkransbottine van zwart kalfsleer onderaan en beige stof bovenaan, met knoopjessluiting.
Rechts: damespump van goudleer, de instap versierd met goudgalon en pareltjes ; bobijnhak Verkocht door Ch Van Goethem, Brussel De drie schoenen zijn van ca 1900
kousen en ondergoed worden zeer op prijs gesteld
Tot 1920 dragen de dames in onze streken nog vaak laarsjes. Gewoonlijk zijn ze zwart of somber bruin , af en toe zijn ze zelfs meerkleurig. In de zomer worden lichte kleuren , beige of wit , gebruikt. Knopen ruimen de plaats voor veters. Als versiering worden perforaties en bont gebruikt.
De damesleest is aanvankelijk nog smal en met een uitgerekte top , maar gaat vanaf 1910, door de invoering van de Amerikaanse leest, meer de eigenlijke vorm van de voet volgen De Amerikaanse leest, met een hoge brede top, is minder elegant en is bij het publiek eigenlijk ook minder gegeerd. Zo ontstaat de tussenvorm , tussen scherp en lomp Dameslaarsjes worden vervaardigd v a n leer, daim, vilt of linnen De hakken zijn "Lodewijk XV " , 6 -7 cm hoog ; onder wandelschoenen staat een rechte hak van een viertal centimeter.
De heren dragen in het begin van de 20ste eeuw nog een escarpin , van zwarte vernis , met een zeer lage hak en versierd met een knoop of gesp. Geleidelijk echter krijgt de klassieke schoen de bovenhand: de Molière, de Richelieu en de Derby.
De hoge schoen, en vooral de kransbottine, kent ruime verspreiding. Hij sluit met elastieken, knopen of veters, die na enige tijd in vetergaatjes én haakjes vastzitten. Meestal is de neus van de schoen opgenaaid. Het bovenstuk is af en toe van een andere kleur of van vilt. Een los vilten beenstukje bestaat eveneens. Ook na 1920 blijft de herenmode dezelfde. Een nieuwigheid, als gevolg van de oorlog, is de opkomst van de vliegenierslaars. Ze is als een grote Derby, met vetersluiting tot onder de knie.
Uit oude advertenties blijkt hoe weinig de vorm van de schoen veranderde De veranderingen die er waren, hielden verband met de grondstoffen, de afwerking of de versieringen met gespen en strikken. Schoenversiering was uitzonderlijk belangrijk in deze
4 Trouwschoenen van baron en barones Raphaël Gillès de Pélichy.
Links : damespump van witte chevreau, afgewerkt met satijn, lang en smal. De versiering op de wreef ontbreekt Verkocht door Em Van Goethem, Gent, 1905
Rechts : herenlaarsje van zwarte chevreau, eveneens lange en smalle leest, sluiting met elastieken aan beide zijden. Defauw, Izegem , 1905
5
6. Dameskransbottine van witgrijze chevreau, met verlengde top en bobijnhak. Sierstiksel op het beenstuk; vetersluiting Defauw, Izegem , begin 20ste eeuw
periode. Eerst waren er strikken en pompons van satijn of tule of zelfs van chevrette, soms nog versierd met parels of met een fijn zilverweefsel. De meeste versieringen waren bestemd voor de avond - of slaapkamerschoenen en - muiltjes , maar ook sommige wandel- en huisschoenen sloten met gespen en veters , ook in 1910. De vorm van de meeste modegespen was breed en vierkant ; ze werden geleidelijk kleiner en - later - rond , ovaal , knoopsof vlindervormig. Vroegere versies waren van gepolijst staal , later van synthetisch materiaal en bezet met parels.
Rond 1920 gebruikte men veren , rozetten, pels, fluweel , lint , kant - of borduurwerk om schoenen te vers ie re n en er op deze man ier de aandac ht op te vestigen.
Andere advertenties tonen de hele rij van goedgeschoeide voeten van 1911 tot 1919 Er zijn wandel- en werkbottines (puntig en geveterd) en een hogere , eenvoudige versie om paard te rijden. Voor ' s namiddags zijn er eenvoudige puntige pumps , subtiel versierd.
De avondschoenen zijn van donker fluweel, versierd met een gekke gesp. Rond 1920 is het zo , dat de schoen een even belangrijk mode-accessoire geworden is als een hoed of een handtas.
De kindermode blijft de hele tijd door een navolging van die van de volwassenen Ze blijft ook lange tijd nagenoeg onveranderd. De bottines komen steeds terug in het modebeeld. Kinderen dragen ook sandalen , in verschillende varianten
Het interbellum
De jaren twintig
Tijdens de Eerste Wereldoorlog heeft de vrouw haar mannetje moeten staan in de actieve wereld. De mannen waren aan het front, de vrouwen stonden er alleen voor en moesten de lege plaatsen in de industrie opvullen Na de oorlog staat de vrouw die verworven plaats niet meer af Het type van de vrijgevochten vrouw is "Ia garçonne ", met smalle heupen, kleine borsten en kort haar. Ook de jurk is kort, en met het stijgen van de rokzoom krijgen het been en de voet de volle aandacht. De zijden kousen worden fijner en kleurrijker; er verschijnen zelfs decoratieve patronen met incrustaties van kant en borduurwerk. De schoenen worden aangepast aan de kleur van de kledij en veranderen van seizoen tot seizoen , van jaar tot jaar. De elegante vrouw moet daardoor heel wat schoenen kopen Daaruit blijkt hoe de nieuwe rijken ook op die manier hun status kunnen etaleren. De interieurs worden tijdens de "dolle" uitbundige jaren kleurrijker, en de damesschoenen volgen de trend. Het laarsje heeft helemaal afgedaan, dé schoen van de eerste helft van de jaren twintig is een pump met hoge Louis XV-hak, een vrij scherpe punt en één riempje over de wreef Het Triempje verschijnt omstreeks 1923, gekruiste riempjes ca. 1924. De stapschoen heeft een opgebouwde hak. De gebruikte materialen zijn erg gevarieerd en worden naar creatieve lust gemengd . De decoratie van de damesschoen kan bestaan uit een eenvoudige applicatie in een andere kleur , motieven in pyrogravure, gespen , borduurwerk of prints met florale of exotische motieven. Na de ontdekking van het graf van Toetankhamon in 1922 verschijnen Egyptische motieven op de schoenen. Omstreeks 1925 vindt de geometrische decoratie steeds meer ingang. Beeldende kunstenaars beïnvloeden niet alleen de versiering , maar leveren ook ontwerpen. Sonia Delaunay is veruit het bekendste voorbeeld.
9 Herenkransbottine, krans van zwarte chevreau, bovenste deel van beige vilt. Opgestikte neus met perforaties op de rand; randgenaaid; vetersluiting met oogjes en haakjes Defauw, Izegem, begin 20ste eeuw.
10 Drie dameslaarsjes van het model kransbottine, van zwarte chevreau. Opgestikte neus, de twee voorste met perforaties op de rand.
De schacht wordt steeds hoger, de top ronder De hak gaat van de bobijnhak naar de opgebouwde hak Vetersluiting. Defauw, Izegem, ca 1910
11. Herenkransbottines , krans van zwart kalfsleer, bovenste van lichtbruin kalfsleer; scherpe top, randgenaaid met open geleng BralDonego, Izegem, 1910
Omstreeks 1926 wordt de hak smaller. Eenvoudige zilveren hoge pumps introduceren een versobering, die zich in de tweede helft van de jaren twintig zal doorzetten. Het kleurgebruik wordt dan subtieler en evolueert naar bruin en grijs . Typisch voor die jaren is de tweekleurige sportschoen . De bandjes worden steeds smaller; de gespen zijn kleiner en versieren nog slechts avondschoenen .
De herenschoenen vertonen veel minder variat ie , maar volgen toch ook de wisselende modetrends , met variaties in de combinaties van kleuren , soorten leer en lijnen van perforaties Omstreeks 1925 worden fantasier ijke leerbewerkingen ook op herenschoenen toegepast. De gevlochten zomerschoen ken t een stijgende populariteit , ond anks de hoge kostprijs. Crèpe -zolen , en sporadi sch ook rubberen zolen , doen hun intrede . Voor de avond is de geverniste escarpin nog steeds in gebruik , terwijl de geklede schoen nog vaak een laarsje met knoopsluiting is .
De kinderschoen volgt de trend van de schoenen voor de volwassenen . Toch zullen rationele schoenen, zoals steungevende laarsjes met platte hak en sandalen veld winnen .
13. Damesmolière van zwarte chevreau, opgezette lakneus met perforaties aan de rand; vetersluiting , opgebouwde hak. 1910-1920.
14. Herenkransbottine , krans van zwarte chevreau, bovenste van zwarte daim; knoopjessluiting The Primero Shoe (Laes) , Leuven, 1910-1920.
15 Hoge damesbottine , waarvan het voorblad, het deel rond de vetergaatjes en de bovenrand van zwart lakleer zijn, de rest van lichtgrijze daim ; bobijnhak met beschermplaatje. Le Coq (Decoene), Izegem, 1910-1920
16. Dameskransbottine, krans van zwarte chevreau, bovenste van gestreepte stof; opgezette neus met perforaties ; vetersluiting , opgebouwde hak. Defauw, Izegem , 1910-1920
17. Sportieve damesschoen Charles IX model brogue van wit en bruin kalfsleer; bruine neus, hielstuk en hak, met perforaties Vandenberghe Izegem, 1910-1920.
18. Sportieve damesschoen, opengewerkt voorblad van zwart hagedisseleer, kwartier en hak van zwarte chevreau; vetersluiting; bobijnhak met metalen beschermplaatje Le Coq (Decoene), Izegem, 1910-1920
De jaren dertig
De beurscrash van 1929 en de economische crisis hebben ook gevolgen voor de mode. Parallel met de architectuur en de binnenhuisinrichting wordt de belijning van de schoenen strakker en zuiverder. Voor de kledij is de snit het belangrijkst, voor de schoen geldt hetzelfde. De kleding wordt comfortabeler, de schoen eveneens: de hak wordt lager en massiever - althans voor de stadsschoen -, de top ronder. Het stijgende succes van de sportbeoefening heeft de smalle , kleine damesvoet naar de geschiedenis verwezen. Een grote, brede voet is niet langer het synoniem van lage afkomst.
Omstreeks 1930 wordt gevlochten stro als materiaal voor zomerschoenen geïntroduceerd. Chique schoenen zijn van serpent of hagedis, goedkopere schoenen van suède met leren applicaties of zelfs van linnen. De schoen wordt laag uitgesneden en meer opengewerkt. Zwart en bruin zijn omstreeks 1930 de courante kleuren, wit en lichtbruin zijn voor sportschoenen. 's Avonds kunnen ook robijnrode en paarse schoenen worden gedragen. Omstreeks 1934 wordt de kleur van de schoen aangepast aan de kleur van de kous. In 1935 zijn pasteltinten in de mode, gevolgd door fellere kleuren in 1936. De standaardschoen is evenwel donkerblauw of groen, eventueel roestkleurig en zeker zwart, gecombineerd met zilveren of gouden biesjes.
De kledingnormen veranderen en de schoen past zich aan. Het dragen van een pantalon en een short is omstreeks het midden van het decennium geaccepteerd voor sport en vrije tijd en daar past een espadrille of sandaal met een platte hak bij. De avondjurk is opnieuw lang en wordt geassorteerd met opengewerkte pumps van satijn of crèpe de chine met smalle hoge hak. De Louis XV-of bobijnhak is helemaal uit de mode.
19 Damesschoen van zwarte chevreau, met elastieksluiting op de wreef, verborgen onder een grote metalen siergesp Hak bekleed met celluloid Vandenberghe, Izegem, ca 1920.
19
20 Halfopen damesschoen van zwarte zijde, met zilverleren riempjes opzij en gekruiste lintsluiting op wreef en enkel. Vandenberghe , Izegem, ca 1920.
21 Damesschoen model Charles IX, type "Charlestonschoen " Zilverkleurige chevreau met ingelegde sierstroken van goudbruin met zilver Wreefriem met knoop, bobijnhak. Vandenberghe, Izegem, beginjaren '20
22 Luxedamesschoenen. Links een pump van lichtgroene zijde, versierd met zilverkleurige stukken leer; bobijnhak. Rechts een type "Charlestonschoen " van zilverkleurige chevreau, versierd met ingelegde sierstroken van goudbruin met zilver; enkelriem met knoop en T-riempje. Beide Vandenberghe , Izegem, ca. 1924.
De sportschoenen worden steeds meer gespecialiseerd en uitgewerkt voor een bepaalde sporttak. Rubberen zolen worden frequenter gebruikt. De etiquette vereist wel het dragen van de gepaste schoen, ook in het dagelijkse leven Want hoewel sandalen meer en meer worden gedragen en de teenuitsnijding van de schoen in 1936 ingang vindt en wordt gevolgd door de hieluitsnijding, worden te open schoenen met vrij hoge hakken in 1939 met de vinger gewezen en vindt men ze ongepast in het stadsbeeld. Ondertussen zijn er nog een paar merkwaardige vormen van zolen bijgekomen : Salvatore Ferragamo vindt in 1936 de sleehak uit, de platformzool verschijnt in 1938. Omstreeks 1936 zijn de korte laarsjes en de veters terug; in 1939 reikt het laarsje tot aan de enkel.
De herenschoen vertoont een minder gevarieerd beeld. Het accent ligt op de lijn en het comfort. De Richelieu is het klassieke herenmodel, versierd met perforaties of een geverniste neus. Zwart en bruin zijn standaardkleuren. Sportschoenen zijn soms tweekleurig
23 Open damesschoen van goudkleurige chevreau, versierd met drie sierrozetten van hetzelfde leer op de wreef en onder beide enkels. Sluiting met een riempje dat vertrekt op de wreef, en via de enkels en de hiel op het onderbeen geknoopt wordt. Le Coq (Decoene) , Izegem, 1925
24 Opengewerkte damesschoen van bordeauxrood hagedisseleer in combinatie met zwart kalfsleer ,"
Vandenberghe , Izegem , einde jaren '20.
25 Opengewerkte damesschoen van olijfgroene chevreau, zwart afgebiesd; vetersluiting Vandenberghe , Izegem, einde jaren '20.
26. Damespump van witte daim , met donkerblauwe chevreau aan de bovenrand en aan neus- en achtergedeelte, met sierstiksel Vandenberghe , Izegem , einde jaren '20.
en kunnen een combinatie zijn van leer en linnen. Boxcalf is een courant materiaal, duurdere schoenen zijn soms van serpent of krokodil. Derbylaarsjes en kransbottines (Balmorals) zijn 's winters nog onmisbaar. De top van de herenschoen evolueert van vrij puntig naar rond in de eerste helft van de jaren dertig tot vrij vierkant in 1937
Ook tijdens de jaren dertig volgen de kinderschoenen de trend van de schoenen voor volwassenen Het meest comfortabele schoentje is de Charles IX zonder hak of de sandaal , die ook in rubberen uitvoering bestaat.
27
28. Gesloten damesschoen van zwarte daim , bekleed met opengewerkte kloskant Hak bekleed met celluloid. Vandenberghe , Izegem , ca. 1930.
Sinds wereldoorlog 11
De tweede wereldoorlog en de naoorlogse weeën
Het begin van de tweede wereldoorlog betekent het einde van een tijdperk , en dit op diverse terreinen. De leervoorraden geraken volledig uitgeput, nadat ze door de Duitsers in beslag zijn genomen, en de schoenenproduktie wordt tot een strikt minimum herleid. Enkel de elite kan zich nog een nieuw paar schoenen veroorloven. Omdat leer na een tijd nog nauwelijks te verkrijgen is , wordt er uitgekeken naar vervangingsmaterialen De typische oorlogssschoen ziet er als volgt uit : een plompe en dikke zool van kurk , hout of rubber met als bovenstuk allerlei soorten ruwe textiel. Evenals b ij de kleding, wordt er zoveel mogelijk bespaard: bestaande schoenen worden tot in het oneindige hersteld, oud materiaal wordt herwerkt. Zo worden er schoenen gemaakt van verschillende stukjes aan mekaar vastgenaaide lederresten of van touwafval. Erg in trek zijn veterschoenen en sandalen Deze laatste zijn gemakkelijk zelf te maken en vereisen minder materiaal omwille van de uitsparingen van teen, zijkant en hiel. Een ontwerper die reeds vroeg van de nood een deugd weet te maken, is de Italiaan Salvatore Ferragamo die schoenen van gevlochten raffia maakt.
Met de lancering van Diors New Look, de supervrouwelijke "Ligne corolIe" of bloemkroonlijn in 1947, wordt de modeindustrie weer nieuw leven ingeblazen. Wat de schoen mode betreft, verloopt alles slechts geleidelijk: de leerschaarste wordt niet onmiddellijk ingehaald en de overgang van de zware, sportieve oorlogsschoen - we spreken hier van de luxueuze schoen , bestemd voor de elite - naar een elegante, vrouwelijke schoen, wordt niet van de ene op de andere dag tot stand gebracht.
Een typisch naoorlogs model, is de schoen met de zeer hoge doorlopende zool, in al dan niet met leer overtrokken
30. Gesloten damesschoen van bruine chevreau, versierd rond veters en hak met rood hagedisseleer. Randgenaaid; vierhoekige hak. Eperon d'Or (Vandommeie), gemaakt voor de internationale tentoonstelling Antwerpen 1930
31 Twee damesschoenen model Charles IX, met wreefriempje en knoop. Links een tweekleurige, van okergele zijde en
goudkleurig leer, van Vandenberghe , Izegem Rechts een open schoen van zwarte zijde, met goud afgebiesd. Izegem. Beide ca 1930.
32. Open damesschoen van zwarte zijde, waarvan de voorvoet bestaat uit zilverleren riempjes, belegd met zwart leer. Sluiting door wreefriem met versierde gesp. Vierhoekige hak. Vandenberghe, Izegem, jaren '30
kurk, de massieve sleehak. De schoen , die gedragen wordt bij de stofverslindende, wijde rokkenmode van de New Look, is de hoge, lichte pump met ontblote middenvoet, of de sandaal, beide met een enkelbandje als sluiting: de schoenneus is vrij rond, de hoge, stevige hak versmalt lichtjes naar beneden toe en de plateauzool, die vlak na de tweede wereldoorlog (en in Amerika tijdens de oorlog) nog een drietal centimeter dik is, wordt na enkele jaren tot 1 à 2 centimeter herleid
Na de tweede wereldoorlog gaan schoen- en modeontwerpers steeds meer samenwerken. Zo werkte ontwerper Roger Vivier voor couturiers als Els Schiaparelli, Christian Dior, en Yves Saint Laurent.
33. Gesloten damesschoen van blauw kalfsleer, waarvan de voorvoet geheel en de rest gedeeltelijk in smock is uitgevoerd; met zilver/eer afgebiesd. Vetersluiting. Izegem , eerste helft jaren '30
34 Damespump van witte zijde, versierd met borduurwerk over de hele schacht, inclusief de hakbekleding. Op de wreef komt een
vlindermotief voor, verder zijn er bloemen, bladeren en takken. Eperon d 'Or (VandommeIe) , ca 1935
35 Damespump van zwarte daim, met opgestikte vegetale motieven in zilverleer Door Raven Boots (Christiaens), Izegem , gemaakt voor de wereldtentoonstelling Brussel 1935.
Economisch herstel in de jaren vijftig
De schoen van het einde van de jaren '40 met enkelbandje en scheiding tussen neus en hiel (open middenvoet), blijft het nog een tijdje doen; wel wordt de zool steeds dunner en de hak fijner. In dezelfde periode duikt de zogenaamde Swing of California op, een kleurrijke, zomerse schoen, met een dikke beklede rand en een brede , ronde top.
Halverwege de jaren vijftig wordt de schoen alsmaar smaller en puntiger: de schoen neus loopt spits uit en de tot nu toe vrij stevige bobijn hak evolueert naar de uiterst fijne naaldhak. Aangezien dit soort hak maar weinig stabiliteit biedt, wordt deze later verstevigd met een metalen pin , een Italiaanse uitvinding , vandaar de benaming stilettohak. Variërend in de lengte (zowel hak als neus), blijft men deze parketvernielende pump nog ruim een decennium dragen!
Rond 1954 wordt de modewereld onderworpen aan een Turkse rage: slippers en muiltjes in felle tinten , geborduurd met kleurige kralen. Deze voorliefde voor al wat Turks is, zet zich naderhand voort in de avondmode : het gebruik van gewaterde zijde en bedrukt leer. De avondschoen wordt overigens gedurende het gehele decennium als luxueus gebruiksvoorwerp bejegend: schoentjes overtrokken met zijde en satijn in alle mogelijke , aan de kleding aangepaste kleuren of de meest diverse prints, versiering met linten en grote strikken, met goud en zilver, hieltjes met allerlei applicaties zoals strass, uitgaansschoenen van brokaatstof
Omstreeks 1955 lanceert Roger Vivier de kommahiel en Coco (Gabriëlle) Chanel, die intussen met haar klassiek geworden mantelpakjes een comeback beleeft, introduceert in 1956 een schoen met tip en hiel in een contrasterende kleur. Onder Italiaanse invloed wordt de schoen na 1957 steeds langer en puntiger. Eigen aan deze periode zijn de
36. Sportieve platte damesschoen van groene daim en geperforeerd groen kalfsleer Zeer fijn verzorgde vetersisuiting Vermoedelijk Vrije Vakschool, Izegem, ca. 1938
37. Damespump van wit kalfsleer, bekleed met witte kloskant van Declercq Ingelmunster Bruidsschoenen van mevrouw Tillo Vandommeie, gemaakt door Eperon d'Or (Vandommeie), Izegem, 1938
38 Veelkleurige open damessandalen, met felle kleuren als geel, groen, rood, blauw, wit, zwart Het rechtse model is ook geperforeerd Zware fantasierand, bekleed met zwart lakleer Getrapte
hak, in verschillende kleuren Milliner (waarschijnlijk Decoene, Izegem), einde jaren '30
39. Vliegenierslaars model derby van bruin kalfsleer; vetersluiting met oogjes en haakjes Gemaakt door Remi Demeyere als leerling van de Vrije Vakschool, voor de internationale tentoonstelling van vakscholen in Den Haag, 1938
T-vormige
of gekruiste riempjes over de wreef
Naast de officiële couturemode, is er de individuele mode van een nieuwe , opkomende groep: de teenagers. Hun aparte levenswijze is medebepalend voor hun eigen, vooral vlotte en sportieve kledingstijl.
Jonge meisjes dragen flatties (flatjes), schoenen met dunne doorlopende zooltjes zonder hak. Bij de spijkerbroek of de smal uitlopende skibroek wordt vooral de ballerina gedragen, een open pantoffelachtig , op de empiretijd geïnspireerd schoentje dat mooi om de voet sluit door het verwerken van elastiek of koord in de rand. Bij de rock'n roll-jurk horen zwarte gelakte ballerina 's.
Jongens dragen rock ' n roll-schoenen met dikke crêperubberen zool. Het al wat oudere meisje geeft de voorkeur aan queenies , een variante van de naaldhak-pumps met lagere , naar binnen gebogen hiel.
40. Jongensklompschoen van natuurkleurig split/eer, met houten zool en metalen kapje op de top. Verstraete , Izegem 1940-1945
41. Damesoorlogsschoen van blauw-wit gestreepte stof met zwartleren top; vetersluiting Plooibare houten zool Verbeke , Izegem, 19421945
42.
43.
De jaren zestig: revoluties in de schoenmode
Bij de aanvang van dit nieuwe decennium, wordt de elegante naaldhakschoen nog verder gedragen , tot er ca 1964-1965 een bruusk einde aan wordt gemaakt met de geometrische minimode van André Courrèges en Pierre Cardin. De schoen evolueert van een puntige naar een stevige, hoekige vorm met afgeknotte neus en lage , naar onder toe verbredende blokhak
Niet enkel de strenge belijning,maar ook de versiering sluit volkomen aan bij de nieuwe , futuristische strekking: in mekaar uitlopende , strakke geometrische motieven zoals driehoeken, cirkels , ruiten en vierkanten, zwart-wit contrasterende motieven uit de Op Art, allerhande uitgesneden en opgelegde figuurtjes.
Veel van deze vernieuwingen zijn toe te schrijven aan de massale naoorlogse bevolkingsaangroei en de daarmee samenhangende "jeugdcultus " : de begerenswaardige tiener
44. Herensandalen van bruin rundsleer, met wreefriem en gesp. Zware zool, brede rand rondom genaaid, rubberen loopzool Geoffroys, 1945-1950.
45 Twee sportieve damesschoenen. Links: bruine daim met stroken grainé, speciale dubbele rand met steek, vetersluiting.
Rechts : bruin grainéleer, met dubbele grove siersteek rondom en op de rand. Beide Milliner (waarschijnlijk Decoene, Izegem), 1945-1950
46 Sportieve damesschoen van bruine croco, met vetersluiting en beklede plateauzool, bovenaan genaaid. Ontwerp Leslie Dupont, uitvoering Jozef Porteman , Izegem , 1945- 1950.
vertegenwoordigt vanaf nu een aanzienlijk percentage van het kooplustige cliënteel met wie de modeontwerpers rekening moeten houden. Dit uit zich niet enkel in een vernieuwende, experimentele stijl, maar ook in een algemene democratisering van de mode. Wat de schoenmode betreft, wordt vooral uitgekeken naar allerlei goedkopere leersoorten , hetzij natuurlijke (andere leersoorten zoals varkensleder), hetzij synthetische materialen (vooral vinyl).
Minstens even revolutionair en aansluitend bij deze tienerrrage is de overgang van zachte, gedempte tinten en aardekleuren , naar frisse en hevige kleuren als citroengeel , appelgroen en bloedrood.
De periode 1960-1970 kan men tere cht het decennium van de laars noemen. Korte rijg- of knooplaarsjes werden in het begin van deze eeuw gedragen als comfortabel schoeisel bij het wandelkostuum. Als we de kleine heropflakkering einde jaren '30 buiten beschouwing laten, dan verdween de laars in de daaropvolgende decennia uit het modebeeld en werd ze enkel nog gedragen in combinatie met de sportkledij, bijvoorbeeld de rijlaars. Met de opkomst van de minimode wordt de kniehoge dameslaars tot een essentiële mode-accessoire verheven als aankleding van van het slanke been van de jonge vrouw
Aanvankelijk sluit de laars strak om het been met een ritssluiting aan de binnen- of achterzijde van de schacht. Wanneer de schacht later van elastisch materiaal wordt vervaardigd, is de rits overbodig geworden. Hoe korter de rok, hoe meer de laars omhoog kruipt, zelfs tot 20 cm boven de knie!
Daarnaast zijn kortere laarsjes evenzeer in trek: na '65 beleeft de halfhoge veterbottine een wedergeboorte. Nieuw is ook dat de laars nu bij alle mogelijke gelegenheden, zowel binnen als buiten, en het hele jaar door gedragen kan worden zodat ze langzamerhand de gewone schoen gaat verdringen. Voor zijn zomercollectie '64 ontwerpt
47.
49.
48.
Courrèges glanzend witte (en naderhand pastelkleurige) laarsjes met vierkante neus en platte hak, één van de meest typische exponenten van zijn spacelook. Volgens Courrèges dient alle schoeisel plat en sportief te zijn om de jonge, actieve vrouw zo weinig mogelijk te hinderen in haar bewegingsvrijheid! Laarzen zijn te koop in de meest diverse uitvoeringen: diverse, al dan niet behandelde leersoorten, vinyl, textiel, lakleer, volledig doorzichtige plastic, allerhande applicaties, suède Omstreeks ' 68 verschijnen laarzen met opengewerkte neus en schacht.
De
jaren zeventig: toonbeeld van variatie
Rond 1970-1972 beleven we de voortzetting van de minimode met de zogenaamde hotpants : het aansluitende, ultrakorte shortje dat vraagt gecombineerd te worden met hoge lieslaarzen. Zelfs met de opkomst van de midi-en maximode wordt de laars aanvankelijk niet verdrongen Bij de westernachtige kleding en de jeansrage hoort de cowboylaars, vooral door de jeugd begeerd.
Naar het einde van het decennium toe komt er weer een heel ander soort laars in de mode: een zeer laag type dat zowat het midden houdt tussen de laars en de lage schoen, met een zeer korte schacht of lichtjes opengewerkt ter hoogte van de wreef en gecombineerd met een zeer hoge hak.
De vorm van de doorsneeschoen evolueert in deze periode snel en kent meer variaties dan ooit tevoren. In het begin van de jaren '70 is de schoenneus breed en tamelijk bol (de zogenaamde clownschoen) en de stevige hak bereikt een hoogte van ca. 4 centimeter. Rond 1973-1974 evolueert dit model naar een platformschoen, een schoen met een plateauzool van 3 tot 5 centimeter dik en een al even zware hak. Deze zware schoen, zowel door heren als dames gedragen, is vaak samengesteld uit verschillende gekleurde stukken leer en
50 Damespump van zwarte daim, met gedraaide leren riempjes als wreefversiering; slanke leest Izegem, ca 1950.
51. Open damesschoen van bruine daim, afgebiesd met bruin kalfsleer Gekruiste wreefriem , hielriem met gesp Styllux (Vandermeulen) , jaren '50
52 Damespump van het model California, van zwarte daim met zwart leer afgeboord Opvallende versiering met veelkleurige geplooide leren bandjes bovenaan, op de beklede rand en achteraan de hak Sierschoen, ontwerp Leslie Dupont, uitvoering Jozef Porteman , ca 1950 vormt een ideale combinatie met de loontrouser of wijdpijper. Halverwege de jaren '70 bereikt deze schoen een grote hoogte. Wanneer de zware zool doorloopt tot aan de hak , hebben wij een sleehak, het schoeisel dat zo typisch was voor de laten jaren '40
Een model dat naar diezelfde periode teruggaat, is de hoge pump met open middenvoet en enkelbandje, eerst op plateauzool en sleehak, later op een gewone dunne zool. Tegen het einde van het decennium wordt dit soort hoge hakpump - al dan niet met open neusvaak gedragen bij een pantalon.
Een kenmerkend verschijnsel dat in de Flower Powerperiode op het einde van de jaren '60 reeds merkbaar was , is de aandacht voor andere culturen. Toe n was er de interesse voor allerlei exotisch schoeisel zoals platte rijgsandalen (naar Grieks voorbeeld met gekruiste banden om de benen) en fel gekleurde sandaaltjes in oriëntaalse stijl met incrustaties van juwelen.
In de jaren '70 worden schoenen en laarzen beschilderd met psychedelische motieven en getooid met applicaties en patchwork. Andere karakteristieke uitvloeisels van deze folkloretrend zijn de espadrillen of Spaanse touwtjesschoenen die ook van een sleehak worden voorzien en de Zweedse houten klomp met een riempje achter de enkels. Daarnaast zijn ook de "afgeleiden" van de klompen, de klompschoenen die volledig kaderen in de gezondheids- en "terug naar de natuur"-rage. Vermeldenswaard in dit opzicht zijn de "woodies", ontworpen door de Nederlander Jan Jansen in 1970.
In de serie aanstekers maakt ook de muil weer furore. Ze is er in de meest diverse modellen en uitvoeringen : aanvankelijk met kurken sleehak, daarna met gewone hoge hak; het bovenstuk is vervaardigd uit linnen, jeans, leer, vinyl, suède, allerlei bedrukte stoffen of patchwork.
Jongeren geven meer en meer de voorkeur aan sportieve en gemakkelijke
53 Open damesschoen van zwarte daim met goud afgebiesd, van het model California. Plateauzool, beklede rand versierd met kaartspelmotieven; speciaal uitgewerkte hak Sierschoen, ontwerp Leslie Dupont, uitvoering Jozef Porteman , Izegem, ca. 1950.
54. Open damesschoen van blauwe daim, met gedeelten van zwart kalfsleer Doorgenaaid. Alfons Windels , Izegem, jaren '50
55 Herensandaal van gevlochten lichtbruin rundsleer, rand dubbel genaaid met wit touwgaren. Le Coq (Decoene) , Izegem , jaren '50.
56. Open damesschoen van zwarte daim , versierd met rondellen van veelkleurig leer. Wapenschild van Izegem op de inlegzool Sierschoen, ontwerp Leslie Dupont, uitvoering Jozef Porteman , 1952.
schoenen; een ware rage in dit opzicht zijn de Kickers; tweekleurige bottines in suède en met een dikke crêpezool. Vanaf het einde van de jaren '70 en in de loop van de jaren '80 worden sporten gymschoenen door de jeugd als dagelijks schoeisel gedragen, een gewoonte overgenomen van de Amerikanen.
De jaren tachtig
Een typisch fenomeen dat zich reeds aankondigde vanaf de tweede helft van de jaren '70 is dat er geleidelijk een einde komt aan het 'modedictaat' , en dat het tijdperk van de 'looks' of modetrends zijn inttrede doet. Wat voor de mode in het algemeen geldt, kan ook toegepast worden op de schoenenmode : er wordt niet langer één lijn gedicteerd of opgedrongen; er zijn nu talloze naast mekaar bestaande tendenzen en stijlen waaruit men een persoonlijke keuze kan maken.
Daarnaast gaan jongeren vanaf het einde van de jaren '70 ook weer oude schoenen dragen.
Deze waaier van keuzemogelijkheden maakt het uiteraard moeilijk een overzichtelijk beeld van de jaren '80 te schetsen Een beperking tot enkele van de meest toonaangevende strekkingen is noodzakelijk.
Aangezien comfort en functionaliteit meer dan ooit op prijs gesteld worden , blijft de schoenlijn over het algemeen vrij laag. De hooggehakte pump wordt naar de avond mode verwezen en maakt plaats voor een model met platte of middelhoge hak
Er is een overaanbod aan diverse vormen , materialen en kleuren Zelfs a l kan men als het ware kiezen tusse n fuchsia en limoengroen , wordt zw art zowel voor de kleding al s v oo r de schoenen dé modekle ur van de jaren '80
Enkellaarzen en bottines worden verkozen boven hoge laarzen : korte bottines met vetersluiting in "retrostijl " (1900-1920) , laarsjes versierd met namaakbont , punklaarzen met scherpe neus en metalen punt , hoge instapschoentjes met elastiek of ritssluiting , stevige bergschoenen
Het begin van de jaren negentig
In het begin van de jaren negentig kiezen de mensen hun schoenen heel modebewust. De mode wordt door velen op de voet gevolgd, doch vrijheid en comfort komen op de eerste plaats Dames dragen nog zelden hoge hakken , hoewel die in de modetijdschriften van 1993 weer verhoogden. Kenmerkend voor de mode van 1991 is het veelvuldig gebruik van goud- en zilverkleurig leer en van geborduurde versieringen. In 1992 en 1993 is het gebruikte kleurenpalet weer veelzijdiger. Zwart is de hoofdkleur. 's Winters komen daar bruin en andere donkere tinten bij. ' s Zomers zien wij, naast zwart, veel blauw, goud, en lichte pastelkleuren. De voorkeur gaat naar zachte , oliegelooide leersoorten of naar nubuckleer. Ook stoffen schoenen worden weer gedragen. De gamma
60. Damespump van zwarte chevreau met gefronst voorblad, spitse neus en naaldhak Gianni (Carios Clement) , Izegem , ca 1960.
61. Twee damespumps met spitse neus en naaldhak, typisch voor de eindjaren '50 en de beginjaren '60
Links : bruin gefronst leer met lakleren top, strik en hak; verkocht door "Huis Jacobs - Izegemse Schoenen ", ca 1960
Rechts: donkerblauwe chevreau, met siergesp. Recta (Vanbeylen) , Izegem, ca 1960
62 Kinderschoenen.
Links : instapper model mocassin van natuurkleurig rundsleer met rubberzool Fe-Ma, 1967-1968.
Rechts: jongenslaarsje van bruin kalfsleer, hoog opgaand wreefstuk en hielriem met gesp. Randgenaaid. Alfons Windels , ca. 1965.
garnituren , als kettinkjes , gespen en riempjes, is zeer gevarieerd . In de winter verkiezen de dames gesloten pumps, bottilons en korte laarsjes. 's Zomers komen veel veelkleurige gevlochten of geperforeerde modellen voor. In de jaren 1992 en 1993 beleven wij de wedergeboorte van typische hakken en zolen uit vroegere jaren : de bobijn- of Lodewijk XV-hak, de sleehak en de plateauzool. De herenmode is Brits getint, met variaties op de brogue . De comfortabele boots blijven in de gunst. De lichte zomerschoenen zijn sportief , vaak met gevlochten of geperforeerd bovenleer De jongeren zien het enigszins anders. Ze volgen enerzijds de voorkeur voor kleurrijk vlechtwerk en de Britse invloed. Maar ook een bevlieging als felgekleurde gymschoentjes gaat er bij jonge meisjes in als zoete broodjes . 's Winters houden zij van bottillons met een platte hak en versierd met een pelsje. Globaal gezien zijn hun voorkeurmodellen eenvoudig , geraffineerd, praktisch en comfortabel. Bij de jongens bemerken wij een voorkeur voor een eerder sportieve en robuuste look
63. Retrolaarsjes van zwart lakleer, versierd met perforaties Vetersluiting met oogjes en haakjes. Bobijnhak. Botticelli (Neyrinck) , Izegem , ca 1965.
64 Dameslaarsjes.
Links : rood rundsleer met vier zwarte sierknopen en vier drukknopen langs de binnenzijde, hak 4,5 cm
Rechts: groen rundsleer met zwartleren inleg , platte hak. Winstor (Windels en Storme), Izegem , 1962- 1963
65 Dameslaarsje van z warte suède, met neus, bovenrand en hak van zwart lakleer Siervetersluiting vooraan , ritssluiting aan de binnenzijde. Winstor ( Windels en Storme),
66 Open damesschoenen Links : bruinbeige , lichtbeige en bruin kalfslee r, geperforeerd op de neus. Tanghe , Izegem. Rechts : beige en oranje kalfsleer, hielriem met gesp Beide 1967-1968
67 Kniehoge dameslaars van bruin kalfsleer, opgestikte omslag bovenaan, zwarte hak van 8,5 cm Winstor (Windels en Storme), Izegem , 1965.
68 Eigenaardige dameslaars , onderste deel van zwart lakleer met metalen siergesp, beenstuk van elastische zwarte stof Platte hak. Ca 1970
69 Cowboylaarsje van donkerblauw imitatiehagedis in voorblad en kwartier en in de motieven van het beenstuk, beenstuk van donkerblauw split/eer. Italië, jaren '70
70. Uniformschoenen voor dames.
Links : voor postbodes, van blauwe chevreau, model mocassin met opgaand wreefstuk, zware hak en rubberzool.
Rechts : voor airhostessen van Sabena, van blauwe chevreau, zware beklede hak Beide Acellino, jaren '70.
71 Damespumps.
Links van bruine chevreau, met opgestikte neus. Rechts : bruin rundsleer; zware hak Beide Corill (Dekimpe) , Izegem, 1972
72 Herenschoen van grijs en zwart lakleer; synthetische plateauzool van 4 cm; vetersluiting. London Shoe Fashion , Oxford, 19 75
73 Damesschoen van bruine chevreau, met ingelegde delen van slangeleer. Wreefriempje met gesp en T-riempje Plateauzool, kurk bekleed met hetzelfde bruin leer en Cubaanse hak van 9 cm Binco (Binquet) , Izegem , 1975
74 Rechts: open damesschoen , voorvoet van doorschijnende plastic; hiel- en enkelriempje met gesp ; zware houten plateauzool en hak 11 cm Italië, 1974
Links: volledig open damesschoen van zwart lakleer, met twee fijne wreef- en enkelriempjes Speciaal opengewerkte sleehak. Italië , 1973
75 Gesloten damesschoen van
36
zwart en olijfgroen patchwork; zware plateauzool en hak 9 cm Indian Shoe (Schelpe), Izegem , 1974
76 Damesschoenen met plateauzolen, typisch voor de jaren 1973-1974.
Links : gesloten damesschoen , veelkleurig patchwork op de voorvoet, grof sierstiksel Zware hak van 7 cm. London Fashion
Rechts : open damesschoen van roodbruin rundsleer met ingelegde witte stukken op de neus ; enkelriem met gesp; gecompenseerde hak Bonne Shoe, Waarschoot, ca 1973
77 Halfhoog dameslaarsje van bruin kalfsleer, met verlakte plooien in het beenstuk; hak 5 cm Jaren '80
78 Herenschoen model brogue, onderaan bruin kalfsleer met veel perforaties, gestreept wreefstuk; vetersluiting Mareno (Vanacker) , Izegem , zomer 1989
79 Rechts : platte open damesschoen van rode suède, met driehoeksversiering op de wreef; sleehak. Indian Shoe (Schelpe) , zomer 1989. Links : damesbal/erina van zwarte nubuck, met veelkleurige neus en een rozet in paars en zwart Millbrooks (Driegelinck) , winter 1988-1989.
80 Meisjesschoen van z wa rte chevreau, bovenste rand bedrukt met zilverkleurig hagedismotief; me talen siergesp Styl/ux (Vandermeulen) , z omer 1988.
81. Damesschoenen van reepjes bruine chevreau, gevlochten op de leest. De Pauw (Loquet) , Izegem, zomercollectie 1989.
82 Kinderschoenen van veelkleurige nubuck; wreefriempjes met gesp Stabifoot, Roeselare, zomer 1989
83. Kinderbottine van zwarte grainé en rode en bruine nubuck, sluiting met twee wreefriempjes en velcro. Stabifoot, Roeselare, winter 1989-1990
84 Herenlaarsje van roodbruine chevreau, rits aan de binnenzijde Jaren '90
85. Herenderby, de voorvoet van bruin gevlochten leer, het kwartier van grijze chevreau met bruin afgeboord en geperforeerd; vetersluiting De Pauw (André Locquet) , Izegem , zomer '90
86 Links : damespump van zwarte suède met goudborduursel op het voorblad, winter 19911992
Rechts : open damesschoen van goud- en bronskleurig namaakslangeleer Beide van Doreal (Driegelinck).
87 Halfhoge meisjesschoen "après-ski " , voorblad van bruin rundsleer, kwartier van namaak croco; pels versiering bovenaan; vetersluiting Bisaro by Mareno (Vanacker) , Izegem, winter 1991-1992
88. Links : halfopen damesschoen van donkerblauwe en bronskleurige chevreau Binco (Binquet), zomer 1991 Rechts: damesschoen van veelkleurige suède met goudgeborduurde letterversiering Styllux (Vandermeulen) , winter 1992-1993.
89 Rechts : gevlochten veelkleurige comfortschoen van groen, beige en blau w leer; De Pauw (André Loque t), Izegem
Midden: open damesschoen , gevlo c hten me t wit, rood, brons en blauw leer. Sebert, Desselgem Links: damesmuiltje met wreefband van gevlochten blauw, groen, rood, en beige le er; sleehak van kurk
Ronny, Izegem Alle drie voor z ome r 1992.
90 Twee meisjesschoenen van zwarte nubuck
Links: lage schoen met elastieksluiting.
Rechts : meisjesbottine met vetersluiting.
Bisaro by Mareno (Vanacker) , Izegem, wintercollectie 1993
91 Twee lage herenschoenen.
Links : zwart kalfsleer met wreefriem en gesp Rechts : bruin kalfsleer, opgestikte neus met perforaties op de rand; vetersluiting.
Mareno (Vanacker) , Izegem, wintercollectie 1993
De
In juni 1991 werd de toenmalige "grootste schoen" te Izegem geëxposeerd in een zaal achter het schoeiselmuseum. Het was een herenschoen Derby , model Brogue , gemaakt door André Windels uit Izegem. Hij was 2 ,35 m lang, goed voor een Franse maat 352 ,5 en hij werd opgenomen in het Guinness Record Boek van oktober 1991. Zo ' n 1400 geïnteresseerde bezoekers gingen hem bekijken De schoen was gemaakt in opdracht van een schoenhandelaar uit Zandhoven Jammer , want juist daardoor zou hij na enkele dagen Izegem moeten verlaten Maar Izegem behield nog de maker. André Windels is de zoon van de gekende leesten- en patroon maker Alfons Windels ; hij groeide op in de Gu ido Gezellestraat , en woont nu in de Blauwhuisstraat. Na lagere en drie jaar middelbare school ging hij naar de Vrije Vakschool en studeerde daar in 1948 af als schoenmaker-handwerker. Na zijn legerdienst trad hij in dienst bij de firma Driegelinck en Vanbeylen en werkte daar bij vader Alfons. Negenendert ig jaar bleef hij bij dezelfde patroon , ook toen het bedrijf opgesplitst werd ; evenlang was hij de stille , getrouwe en vakkundige patroon maker. Veellzegemnaars , die nog hun hart aan de schoenen verloren hebben , waren enthousiast en terzelfdertijd spijtig bij hun bezoek aan de grootste schoen
Enerzijds was het een enorme prestatie van André Windels: de schoen was prachtig in alle opzichten, zowel in zijn verhoudingen als in zijn afwerking. Anderzijds voelden zij het als een verlies aan dat de schoen niet in Izegem kon blijven.
Gelukkig was André Windels bereid om het meesterwerk nog eens over te doen, en meteen een poging te wagen om zijn record te verbeteren. Hij kreeg daarvoor de opdracht en de steun van de stad Izegem Bovendien waren de firma's Doreal en Mareno bereid respectievelijk het bovenleer en het zoolleer te schenken De nieuwe recordschoen was klaar op 7 september 1992.
Het is een damespump met een
93
94
opgebouwde hak , we zouden het een sportieve wandelschoen kunnen noemen Het bovenleer is zwart. Officieel bedraagt de lengte 240 cm , de breedte 70 cm en de hakhoogte 35 cm De lengte komt overeen met een Franse maat 360. De schoen werd ambachtelijk vervaardigd ten huize van André Windels, en dit feit is er verantwoordelijk voor dat hij niet nóg groter is geworden: hij zou de schoen niet meer uit zijn huis hebben gekregen!
Alle bewerkingen, vanaf de berekeningen voor en het maken van
95
95. De schoen staat opgepind
96 De nieuwe recordschoen, erkend door het Guinness Record Boek op 25 november 1992 : een damesschoen model Brogue, 2 ,40 m lang, voetmaat 360 Maker André Windels poseert er mee.
de leest, over het maken van het patroon, het snijden en het naaien van het bovenleer, het oppinnen, het rand naaien en het volledig afwerken , werden volledig en enkel door André Windels uitgevoerd. Ook het wapenschild van Izegem bovenaan en de identificatiegegevens werden door hem gemaakt.
De totale duur van het werk was zo ' n tien maanden, met onderbrekingen. In het geheel kostte de schoen zowat vierhonderd werkuren, na alle ervaring opgedaan met de eerste record schoen toch nog een hele karwei. De leest bestaat uit multiplex en polystyreenplaten De holten zijn opgespoten met polyuretaanschuim De hele leest is achteraf met lijm afgewerkt, met laken overtrokken en geschilderd De rand van de schoen is genaaid met nylonkoord van vijf millimeter , waarvoor André Windels de gaten boorde met de boormachine. Een zware schuurmachine was nuttig voor het frezen van de randen. De schoen is een exacte replica van ee n bestaande damesschoen , mode l Brogue.
Alle zichtbare gedeel t en zi jn van leer. In het bovenleer st eekt 65 v oet kalfsleer , in het onderwerk en de h a k 8 kg croupon en 60 voet ha ls- en zoolleer. Op 7 september 1992 werd hij officieel opgemeten door burgemeester Willy Verledens , in aanwezigheid van enkele schepenen, medewerkers van het schoeiselmuseum en de pers. Daarna werd de homologatie van het record aangevraagd. Op 25 november 1992 volgde reeds het antwoord van de Guinness - redactie : het record werd erkend en zou verschijnen in het Guinness Record Boek van oktober 1993. Intussen ontving André Windels ook de oorkonde , die zijn record nog eens bevestigt.
De nieuwe recordschoen stond tentoongesteld in het Modemuseum van Hasselt van september tot december 1992 , ter gelegenheid van de tijdelijke tentoonstelling "Schoenendans in het Modemuseum ". Zijn definitieve bestemming moet hij vinden in het Nationaal Schoeiselmuseum te Izegem.
Roger Porteman is een man die uitgedaagd moet worden. In dat geval is een feit of een woord soms voldoende opdat hij in actie zou treden. Dit was in het verleden reeds verschillende keren het geval, en deze keer was het niet anders. Het bijzondere feit was de opmeting van de grootste damesschoen van André Windels, een prestatie waar geen enkel rechtgeaard schoenmaker onverschillig kan tegenover staan. Bij iedereen wekt zij bewondering op, voor Porteman kwam daar nog de uitdaging bij om nog beter te doen.
Roger Porteman groeide op te Rumbeke en te Izegem, en volgde in zijn jeugd aan het VTI te Izegem avondlessen machinaal schoenmaken, op rijpere leeftijd ook nog van meestergast en bedrijfsleider Vader Jozef was een gekend en gevierd schoenmaker-handwerker. Was het dan vreemd, dat Roger in vaders voetsporen zou treden? In een schoenenstad als Izegem was daarvoor in die tijd bovendien kans te over Toch zegt hij zelf , dat hij zijn roeping en zijn initiatie als schoenmaker te danken heeft aan Leslie Dupont. Dank zij Leslie zette hij in 1939 zijn eerste succesvolle stappen in de schoenfabriek Duco. Maar dit liedje duurde niet lang. De oorlog brak uit, Roger werd weggevoerd en als schoenmaker tewerkgesteld in Kiel in Duitsland. Daar moest hij schoenen assembleren met een dubbele rij houten tapjes! In 1943 overleefde hij nauwelijks een vreselijk bombardement en na een verlof in België bleef hij ondergedoken. Na de oorlog werkte hij opnieuw in de schoennijverheid, tot hij bij de bekende fabriek Botticelli bedrijfsleider werd , van 1959 tot het bedrijf de produktie beëindigde in 1973 Met zijn grote damesschoen legt Roger de link met zijn Botticellitijd. Het einde van de jaren vijftig en het begin van de j aren zestig waren de jaren van de zeer typische puntige damesschoenen met naaldhak. Botticelli, en Roger Porteman in het bijzonder, waren grote specialisten voor dit model. Niet te verwonderen dat hij in 1993 teruggrijpt naar dit succesmodel. Voor zijn grote schoen gaat hij uit van de staalleest,
97. Het maken van de leest 98 De schacht opzetten voor het oppinnen, Roger Porte man aan het werk met zoon Rik. 99. Het plaatsen van de loopzool 100. Afgewerkte schoen, vooraanzicht. 97 98 99 100
Het hoofdstuk "Bij het zilveren jubileum" is gedeeltelijk gebaseerd op gegevens van Antoon Vandromme in Het Izegems Schoeiselmuseum, uitgave Ten Mandere 1979
Het hoofdstuk "Historisch overzicht van het schoeisel" is, met toelating, overgenomen uit Schoenendans in het Modemuseum, een uitgave van het Stedelijk Modemuseum van Hasselt, 1992. De gedeelten "Vanaf de Oudheid tot en met de 19de eeuw", " 1900-1920" en "Het begin van de jaren negentig" zijn geschreven door Raf Vandenberghe, conservator van het Nationaal Schoeiselmuseum van Izegem
Het gedeelte "Het interbellum" is van de hand van Norbert Poulain, voorzitter van de v .z.w. Interbellum, Gent. Het laatste gedee lte "Sinds Wereldoorlog 11", met uitzondering van "Het begin van de jaren '90" , is van Michè le Tournier, coördinator van het Modemuseum van Hasselt. De overige teksten zijn van Raf Vandenberghe
Voor veelzijdiger informatie over schoeise l verwijzen wij naar drie uitgaven die in het Schoeiselmuseum en in de Stedelijke Infodienst te koop worden aangeboden, namelijk: C . De Forche, Historische, geografische en sociale aspecten van het schoeisel, (vertaling museumcatalogus Offenbach 1980), Ten Mandere, Izegem, november 1989 A. Vandromme, Rond Sint-Crispijn, Ten Mandere Izegem , september 1992. X., Schoenendans in het Modemuseum, uitgave Stedelijk Modemuseum Hasselt, 1992.
Voor de bibliografie bij de huidige catalogus verwijzen wij naar die in Schoenendans in het modemuseum , blz. 89-91.
Beeldmateriaal
De afgebeelde schoenen z ij n alle tentoongestelde stukken , in on z e eeu w gemaakt en/of ged ragen Zij behore n allemaal tot de collect ie va n het Nationaa l Schoeiselmuse u m van Izegem.
De foto 's zijn afkomstig van : Stedelijke fotodienst Hasselt , de nrs. 10, 11 , 12 , 19 , 20, 22 , 23 , 24 , 25 , 26,28 , 31 , 32 , 35,36 , 37 , 38 , 40 , 41 , 44,45,46,47 , 49 , 50 , 51 , 52 , 53 , 54,55 , 56 , 61 , 62 , 63 , 64 , 65 , 66 , 68 , 70 , 71 , 73, 76
Johan Zutterman, Sint-Michie ls - Brugge , de kaf tfo to en de nrs.1, 2 , 3 , 4 , 7 ,1 3 ,14,15,16,17, 18 , 21 , 27 , 29 , 30 , 33 ,34,39,42,43, 48 , 57 , 58 , 59 , 60 ,72,74,75,77,78, 79 , 84 , 85 , 86 , 8 7, 88 , 8 9.
Foto Terma, Izegem , de nrs 67, 69 , 80 , 96.
Hilde Windels , Izegem , de nrs. 92, 93 , 94 , 95.
Stijn Porteman , Izegem , de nrs 97, 98, 99, 100, 101
Paul Laes, Brussel/Rotselaar , de nrs . 5, 6, 8, 9 .
Stabifoot, Izegem, de nrs. 82, 83.
Poland, Izegem , de nrs. 90 , 91
Beel Stefaan , Roeselare nr. 81
Archief Schoeiselmuseum , de foto's op blz 2, 5 en 7.
Dank
De catalogus kan gerealiseerd worden dank zij de financiële steun van:
Stad Izegem
Banaline, Gentstraat 147, 8770
Ingelmunster
Berca, Kortrijksestraat 114, 8770 Ingelmunster
Depauw, Firma A. Locquet, Prinsessestraat 145, 8870 Izegem De volder, Lijsbrugstraat 9, 8770
Ingelmunster
Doreal, Firma Driegelinck, Kapelstraat 14, 8870 Izegem
Jed, Burg. Vandenbogaerdelaan 48, 8870 Izegem
Mara Shoe, Krekelmotestraat 8, 8870
Izegem
Mareno, Firma Vanacker, Ambachtenstraat 13, 8870 Izegem
Orthopediewerk Rosseel, Meensestraat 81-83,8870 Izegem
Schoenstock Goethals, Lendeleedsestraat 101-103, 8870 Izegem
De Voorlichter, Nationale Federatie van het Schoenbedrijf, A. Gomandstraat 39, 1090 Brussel
Uitvoering
De volgende personen stonden in voor de uitvoering van de catalogus:
Johan Noyez: ontwerp kaft (en affiche en uitnodiging) en vormgeving
Christiaan De Forche: taaladvies Martine Pattyn: typwerk Grafisch Atelier Geert, Oostende: paginaopmaak
Flash-Point, Bredene: kleurselectie Drukkerij Jan Bogaert, Izegem: kaft (en affiche en uitnodiging) Drukkerij Pico Bello, Izegem: catalogus
De tentoonstelling kon tot stand komen dank zij de medewerking van: Het Stadsbestuur van Izegem Het Nationaal Schoeiselmuseum van Izegem Het museum "Het Land van Staden ", van Staden De plaatselijke openbare bibliotheek van Izegem De Izegemse gidsen Het administratief en technisch personeel van de stad Izegem De Heer Johan Noyez, Izegem Mevr. Rosane Parmentier, Izegem
Inhoud
Voorwoord door Eric Vandewalle, schepen van ultuur 4 Bij het zilveren jubileum 6 'Izegemse schoenen' 'Chaussures d'lseghem' 9 Historisch overzicht van het schoeisel 9 Vanaf de oudheid tot en met de 19de eeuw 12 De schoen sinds 1900 12 1900-1920 15 Het interbellum 21 Sinds wereldoorlog 11 42 De grootste schoen, erkend door het Guinness Record Boek 44 Een onverwachte concurrent voor de titel 'grootste schoen' 46 Colofon
3
Alle rechten zijn voorbehouden , zowe l voor het tekst- als voor het fotogedeelte