GIG trainersmap

Page 1

Trainersmap Graag in Gesprek

Deze map bevat de tekst van de cursusmap met daarbij

aantekeningen en aanwijzigingen voor de trainer

1


Programma en doelen

2


Programma‟s Voorbereiding voor dagdeel 1 Lezen van enkele artikelen

Programma van dagdeel 1 1. Opening 2. Uitleg programma 3. Kennismaking 4. Catherine Keijl hoort Visserslatijn (cursusmap pag. 18) 5. Pauze 6. Checklist DOEN (cursusmap pag. 19) 7. Oefening: „Reageren op een ander‟ (cursusmap pag. 22) 8. Oefening: „mijn geloof in het kort‟ (cursusmap pag. 23) 9. Huiswerk voor de volgende keer leef je in/uit-bijbelstudie en de stijlentest 10. Korte terugblik/evaluatie 11. Afsluiting

Graag in Gesprek dagdeel 1 onderdeel Opening Uitleg programma Kennismaking Catherine Keijl hoort Visserslatijn Pauze checklist tussenoefening kernoefening Plenaire afsluiting oefening Huiswerk Lied en slotgebed

duur 0:05 0:05 0:20 0:30 0:15 0:05 0:25 0:25 0:05 0:10 0:05 2:30 totaal

start 19:45 19:50 19:55 20:15 20:45 21:00 21:05 21:30 21:55 22:00 22:10 22:15 eindtijd

einde 19:50 19:55 20:15 20:45 21:00 21:05 21:30 21:55 22:00 22:10 22:15

3


Voorbereiding dagdeel 2 Je evangelisatiestijl (test) Bijbelstudie Leef je in/uit

Programma van dagdeel 2 1. Opening en de verbinding leggen met de vorige keer 2. Leef je in/uit 3. Presentatie in groepjes van 3: de leef je in/uit-bijbelstudie 4. God-jijzelf-de ander (cursusmap pag.31) 5. Evangelisatie is relatie. Je relatienetwerk – persoonlijk (cursusmap pag. 33) 6. Pauze 7. Je relatienetwerk – als groep 8. Stijlentest (cursusmap pag. 34) 9. Huiswerk: interview 10. Lied en slotgebed

Graag in Gesprek dagdeel 2 onderdeel Opening Bijbelstudie Leef je in/uit God-jijzelf-de ander Ontdek je eigen relatienetwerk Pauze relatienetwerk als hele groep Stijlentest Huiswerk Lied en slotgebed

duur 0:05 0:30 0:30 0:10 0:20 0:10 0:30 0:10 0:05 2:30 totaal

start 19:45 19:50 20:20 20:50 21:00 21:20 21:30 22:00 22:10 22:15 eindtijd

einde 19:50 20:20 20:50 21:00 21:20 21:30 22:00 22:10 22:15

4


Voorbereiding dagdeel 3 Interview met een niet-christen of een andersgelovige

Programma dagdeel 3 1. Opening 2. Uitleg dagdeel 3: (Wat leerde ik over God, mijzelf en de ander. Waar heb ik vragen over. Je krijgt theorie over hoe mensen tot geloof komen. We evalueren en sluiten af met een kringgebed. Je hoeft niet perse iets te bidden, je kunt ook in stilte meebidden.) 3. Bijbelstudie Verwoorden wat je gelooft: het evangelie in een notendop (cursusmap pag. 39 - 41) 4. Theorie: de drie sleutels (cursusmap pag. 42 en 43) 5. Pauze 6. Bespreking interview (cursusmap pag. 44) 7. Evaluatie op papier en eventueel mondelinge toelichting 8. Afsluiting: kringgebed (cursusmap pag. 45) Ik dank God voor ‌ Ik bid God voor ‌

Graag in Gesprek dagdeel 3 onderdeel Opening uitleg dagdeel 3 Bijbelstudie mverwoorden wat je gelooft 3 sleutels Pauze bespreking interview evaluatie afsluiting

duur 0:05 0:05 0:20 0:20 0:10 0:40 0:20 0:15 2:15 totaal

start 19:45 19:50 19:55 20:15 20:35 20:45 21:25 21:45 22:00

einde 19:50 19:55 20:15 20:35 20:45 21:25 21:45 22:00

eindtijd

5


Vooraf Over de cursus Programma

6


Over de cursus De cursus gaat over graag in gesprek zijn en/of in gesprek gaan met

God

mensen die anders in het leven staan dan jijzelf. Omdat ze (heel) anders of niet geloven in God. Het woord Graag benadrukt jouw bewogenheid en liefde voor deze mensen. Je wordt gedreven door liefde voor de ander, of

Jezelf

De ander

door bewogenheid met de ander, of door nieuwsgierigheid naar de ander. Dit heeft dus vooral te maken met je houding. Ook wordt je gemotiveerd door Gods oproep je medemens lief te hebben en zijn of haar heil op het oog te hebben. Omdat God dat ook op het oog heeft. Dit heeft te maken met je drive, je motivatie. Gebed en bijbelstudie hebben daarom een belangrijke plaats in de cursus. Het gaat over jezelf in relatie tot God en anderen. Het woord Gesprek in de cursustitel heeft te maken met houding én inhoud. Gesprek is een dialoog tussen twee of meer personen. Je bent er niet alleen met je verstand en je mond bij betrokken, maar ook met je hart en je oren. Het is spreken maar vooral ook luisteren! Het gesprek heeft te maken met invoelen, de ander begrijpen, iets vertellen, proberen diepgaander contact te hebben. Je leert meer over de inhoud van gesprekken. Over wat je zou kunnen zeggen, hoe je goede vragen kunt stellen en hoe je in een gesprek ook, op een verstandige en aantrekkelijke manier, iets over God kunt vertellen. Daarom heeft in gesprek gaan met niet-christenen en anders-gelovigen in de cursus een belangrijke plek gekregen. Je gaat ondermeer een interview houden met iemand. Je leert dus over de ander en diens ideeën over God, geloven e.d.

Graag in gesprek heeft nog een derde component. Je bent tijdens de cursus, vaak in kleine groepjes, ook met elkáár in gesprek. Je reflecteert op jezelf en elkaar. In die 2- en 3-tallen gaat het over je eigen motivatie, je eigen stijl van spreken en luisteren en over je geloof en je relatie met God. Ook gaan zulke gesprekken soms over dingen die je bij jezelf en in je gemeente herkent als drempels voor buitenstaanders. En of en hoe je er misschien iets aan kunt doen. Je staat zo regelmatig stil om na te denken en onder woorden te brengen wat je leerde en hoe je kunt groeien in je gesprekken met anderen. En weet je wat het mooie is? In het gesprek met iemand die geen christen is leer je én meer over de ander én meer over jezelf én meer over God en diens eindeloze liefde voor mensen. Wat is er mooier?

Een goede cursus gewenst!

7


Programma Het programma van Graag in gesprek is verdeeld over drie dagdelen. Voor elk dagdeel heb je ook een voorbereidende activiteit. Aan het einde van de cursus krijg je een evaluatieformulier. We stellen het op prijs het ingevuld terug te krijgen. We proberen zelf ook te leren en te groeien. En daarbij hebben we je hulp echt nodig!

Voorwerk voor dagdeel 1: Je voorbereiden Lees de begeleidende brief bij de cursus. Je weet dan in grote lijnen waar de cursus over gaat. Bekijk het programma (deze en volgende pagina) Lees de informatie over gesprekken voeren Lees, als je dat leuk vindt, meer over hoe Jezus en anderen spraken met mensen.

Dagdeel 1: De inhoud van een geloofsgesprek Je maakt kennis met elkaar aan de hand van een bijbels persoon. Je denkt er over na hoe je in het kort je geloof zou uitleggen aan iemand. Je zoekt er voorbeelden en andere informatie bij. In groepen hoor je elkaars ideeĂŤn en geef je elkaar feedback.

Voorwerk voor dagdeel 2: Je leeft je in (hoe ben jij en wie is de ander?) Stijlentest van getuigen Je verdiept je in een bijbelfiguur en je werkt op een creatieve manier uit welke relatie deze figuur met Jezus had of kreeg. Je stuurt deze uitwerking, zo mogelijk, van te voren per email aan de cursusleider.

Dagdeel 2: Relaties Je laat de anderen in je groepje kennis maken met je bijbelfiguur en wisselt met elkaar uit wat je ontdekte. Je relatienetwerk

8


Voorwerk voor dagdeel 3: Je verdiept je in Je hebt een gesprek met een niet-christen en je probeert de ander beter te leren kennen, juist in wat en hoe die ander denkt en gelooft. Je maakt een verslag en stuurt dit per email aan de cursusleider.

Dagdeel 3: Jij, God en de ander We starten met het verwoorden van wat je gelooft. In kleine groepen praat je door over het interview. Wat leerde je ervan? Wat vond je lastig? Hoe ga je het de volgende keer doen?

Centraal praten we met elkaar door over wat je leerde door deze cursus en kijk je nog eens met elkaar terug op het geheel. Je neemt alle relaties nog eens onder de loep. Die met God, die met de ander ĂŠn die van de ander met God. Welke rol kun je en wil je spelen? En heeft Graag in gesprek je verder geholpen?

God

Jezelf

De ander

9


Doelen Je leert om contact te leggen en gesprek te hebben met o.m. niet-christenen, op een bij hen passende wijze.

Sub-doelstellingen – de deelnemers ... krijgen met hart en hoofd en handen bijbels zicht op het belang en de beperking van eigen handelen voor evangelisatie; ontwikkelen inzicht op wat van belang is bij het leggen van contacten in het algemeen; krijgen diverse manieren aangereikt waarop ze op een voor hen passende manier iets van de blijde boodschap kunnen laten zien, voelen en horen; ontwikkelen een reÍel verwachtingspatroon over hun eigen handelen en het effect van eigen handelen, kunnen verwachtingen benoemen en kunnen daarover met elkaar in gesprek; formuleren aan het eind van de cursus zelf, in tweetallen of in kleine groepjes doelstellingen voor hoe ze het geleerde willen gaan toepassen.

De werkwijze de deelnemers krijgen tijdens een drietal dagdelen werkvormen aangereikt waarbij ze met hart en hoofd en handen leren contact te leggen; daarbij wordt uitgegaan van de talenten die ieder ontvangen heeft en de stijlen die daarbij passen; tijdens de cursus wordt rekening gehouden met verschillende leerstijlen in cursusopzet en de aangeboden werkvormen; de deelnemers ontvangen professionele begeleiding en krijgen de kans ook van elkaar te leren; de cursus is ingebed in korte meditaties, onderlinge bemoediging en gebed.

Evaluatie Aan het eind van de derde cursusavond is er een korte evaluatie. Ook worden opzet, werkvormen, trainers, groep en faciliteiten geĂŤvalueerd en is er ruimte voor eigen inbreng.

10


Voorbereiding dagdeel 1 Informatie over gesprekken Lezen geloofsbelijdenis

(voorbereiding op de gespreksoefening)

Artikel “Beantwoorden met vragen” Artikel “Een praatje op een duinpaadje”

11


Ik geloof in de levende God Met al onze medechristenen

het goddelijke het onbeschrijfelijke Ene is.

belijden wij dat de Enige God is:

Anders dan zij, geloven wij dat

Vader – boven alles en allen,

Gods eenheid meervoudig en persoonlijk is

Zoon – die naar alles en allen toekomt,

en dat de wereld niet opgaat in het Ene.

Heilige Geest – die in ons allen wonen wil. Met onze boeddhistische medemensen geloven Wij belijden dat God – driemaal HEILIG is Hij!-

wij dat

niet te begrijpen is

de hoogste werkelijkheid niet uitgedrukt kan

in oneindigheid en nabijheid,

worden.

in tederheid en rechtvaardigheid.

Anders dan zij, geloven wij dat het onuitsprekelijke zich heeft doen kennen,

Met onze Joodse medemensen, Gods

niet als onpersoonlijke leegte,

uitverkoren volk,

door ons te zoeken om onszelf van lijden te

geloven wij dat

bevrijden,

de Eeuwige Schepper is van het heelal en dat

maar als Persoon, die zich voor ons in lijden

Hij heilig is.

vernederd heeft

Anders dan zij, geloven wij dat

en zich laat vinden.

de Schepper schepsel is geworden en dat de Heilige vleesgeworden is in Jezus

Met de Bijbel en de christenen van alle tijden geloven en belijden wij:

Met alle medemensen zonder religie die van

de goddelijkheid van Jezus, door wie God zich

goede wil zijn,

doet kennen als onze Schepper en Vader;

geloven wij dat de rechten van elke man en

-de Verlosser Jezus die vleesgeworden is voor

vrouw niet in het

onze zonden,

bezit van een ander kunnen komen.

gedood is, weer is opgestaan en verheerlijkt

Anders dan zij, geloven wij dat

leeft bij de Vader

het menselijke een beeld is van het Goddelijke.

-Hij is het, die was, is en komen zal; -dat Zijn Woord en Geest ons met Hem bekend

Met onze islamitische medemensen geloven wij

maken,

dat

de wereld vernieuwen en ons met alle heiligen

God is: almachtig, volmaakt en onsterfelijk.

God doen eren,

Anders dan zij, geloven wij dat

tot in zijn Koninkrijk dat komt.

de Almachtige zwakheid aanvaard heeft, dat de Volmaakte onze onvolmaaktheden wil

Dit te mogen geloven maakt ons intens

dragen,

dankbaar

dat de Onsterfelijke, door het lijden,

en geeft ons oneindige vreugde.

het sterven en de opstanding van Jezus, onze sterfelijkheid verandert in onsterfelijkheid. Shafique Keshavjee Met onze hindoeïstische medemensen geloven

Tekst uit 1998

wij dat

12


Artikel: Vragen beantwoorden met vragen Iemand stelt je een vraag over het geloof die bedoeld is om je klem te zetten. Een goed gesprek valt dan niet mee! Maar ook heel vriendelijke vragen zijn soms moeilijk te beantwoorden. Geef eens géén antwoord! Maar reageer zoals Jezus of Paulus vaak deden: stel een tegenvraag. Daarmee laat je de ander nadenken, óók over zijn eigen vraag. „Dus jij denkt dat mensen die niet of in een andere god geloven allemaal in de hel komen?‟ vraagt iemand in een gespreksgroepje.„Geloof jíj in een hel dan‟, vraagt Randy. Daar was nog niet over nagedacht… dat bleek wel uit de stilte en het gefronste voorhoofd,„Nee‟, zei hij uiteindelijk,„ik denk dat iets als een hel onzin is.‟ En met een echo van zijn antwoord doorklinkend reageerde Randy „waarom stel je me een vraag over zoiets onzinnigs?‟ Hij deed niet z‟n best het gesprek winnen of te ontwijken. Hij wilde alleen maar dat de ander zelf nadacht over de achterkant van z‟n eigen vraag. Van de aannames achter zijn aanval. Een ander vroeg door: „Ik geloof wel in de hel. Denk jij dat iedereen die niet in God gelooft daar heen gaat?‟ Randy vroeg:„Denk jíj dat Hitler in de hel is?‟„Natuurlijk‟, zei hij! „En‟, vroeg Randy „hoe denk je dat God beslist wie in de hemel komen en wie naar de hel gaan? Geeft hij een test, een examen, is er een soort beoordeling?‟ En vanaf dat moment hadden ze – toen pas – echt een gesprek. Het kon toen écht gaan over mogelijkheden van leven, van keuzes maken, en de evt. gevolgen voor later, over Gods oordeel. Door het stellen van vragen verdween eerst de vijandigheid wat. En vervolgens gingen ze samen nadenken. En ontstond er, ongemerkt, ruimte voor een getuigend gesprek.

Een mening zonder basis Wij Nederlanders, zitten vol overtuigingen en meningen. Vaak missen deze een „onderbouwing‟, een argumentatie. Het zijn net huizen zonder fundament, net boomkruinen zonder stam en wortel. Tegenvragen zijn bedoeld om de achterkant in beeld te krijgen. De overtuiging achter de vraag, de wortels en de stam van de vraag of soms ook aanval.

Jezus zet mensen aan het denken Kijk de evangeliën er eens op na: onbegrijpelijk hoe weinig antwoorden Jezus geeft. Hij vertelt onbegrijpelijke en tegendraadse verhalen en stelt, als reactie op vragen, tegenvragen. • Een rijke man vraagt Jezus: „Goede meester, wat moet ik doen om eeuwig leven te krijgen?‟ Je ziet de discipelen al naar elkaar kijken… Há, nu geeft hij een prachtig antwoord. Een reactie die we moeten onthouden, voor later, in onze catechismus… Maar Jezus antwoordt met een vraag. • Religieuze leiders vragen of het akkoord is belasting te betalen (aan een keizer die zichzelf een god noemt en voor Israël is wat Hitler in de 2e wereldoorlog was voor Nederland). Maar Jezus vraagt een munt. En vraagt wiens portret erop staat. • En op een ander moment vragen de leiders „mag je op de sabbat genezen?‟. Dan stelt Jezus een tegenvraag over een put en een erin gevallen beest.

13


Wij denken vaak voor andere mensen Wíj geven, als het maar even kan, een bijbels en accuraat antwoord. Liefst logisch en beargumenteerd. We vertellen ónze overtuiging, ónze mening, over óns geloof. Maar vaak haalt de vraagsteller zijn of haar schouders op bij je antwoord. Onze antwoorden lijken bij teveel van onze collega‟s en kennissen te bevestigen: • dat we inderdaad geloven in iets onwerkelijks, iets simpels of iets ouderwets; • dat christenen zelf ietwat simpel zijn en geen kennis hebben van modern denken; • dat er een vreemd idee bestaat over een hel, een achterhaald idee over het ontstaan van de wereld en een veel te overtuigde mening dat „het iets dat er is‟ een God is met een naam en hoofdletters!

Zet mensen aan het denken, zet ze aan het zoeken Reageer eens met een wedervraag. Leg niet uit, maak het juist moeilijker! Waarom? Mensen die moeten zoeken naar een antwoord vinden het resultaat veel waardevoller dan wanneer het gegeven wordt. En ook: Wie zóekt die vindt. Wie „vindt zonder te zoeken‟ vindt het gevondene al gauw niet waardevol.

Vragen helpen kritisch na te denken Mensen houden van raadsels, van quizzen, van puzzels, van uitdagingen. En vragen helpen mensen kritisch na te denken. Een rabbinistische argumentatie kan uitstekend worden gebruikt om de harten en het denken van niet-christenen te zoeken. Hoe komt dat? • Reageren met een vraag brengt de ander tot nadenken, ook over zijn of haar eigen vragen. Veel zaken die we zouden willen vertellen (genade, oordeel, rust, geloof, God) zijn volledig vreemd aan het denkkader van de ander. • Wanneer mensen een vraag stellen die eigenlijk een aanval is, helpt een tegenvraag om de vijandigheid wat uit het gesprek te halen. Het reflecteert namelijk de hitte van de aanval. En mensen merken dan dat de temperatuur van het gesprek te hoog is en passen de thermostaat van hun vragen aan, en dat maakt een meer productief gesprek mogelijk. • Natuurlijk is soms een direct antwoord verstandig. Jezus gaf een aantal keren onmiddellijk antwoord. Bij een leraar van de wet, over wat het belangrijkste gebod is (Marcus 12:28-31). Of aan de veroordelende en vijandige hogepriester, of hij echt Gods zoon is. Soms is een helder, duidelijk, bijbels antwoord gewenst.

Een vraag maakt onderliggende overtuigingen zichtbaar Vragen stellen is als het zandbed klaarmaken voor nieuwe bestrating. Vragen maken een bodem gereed voor de volgende laag. Bedenk daarbij onder andere dit:

1. Vragen maken wakker Mensen geloven tegenwoordig veel onlogische dingen en zijn overtuigd van van alles. We moeten ze wakker maken uit hun slaap en ze zullen eerst moeten opstaan, voordat we ze het evangelie kunnen uitleggen. Een goede vraag is dan:„Echt waar?‟ Of „Denk je dat echt?‟ Als een collega zegt: „Alle religies zijn gelijk, volgens mij‟ reageer dan eens met „Echt waar?‟ En als je collega wakker wordt, help dan met uit bed komen door een vraag te stellen

14


als:„Hoe zit het met een religie waar men massaal zelfmoord pleegt als het schrikkeljaar 2008 is? Is zo‟n religie gelijk aan alle andere?‟

2. Vragen maken duidelijk dat sommige dingen onzin zijn Om weerstand te overwinnen moeten we het hart van de ander bereiken. Dit kan met een simpele vraag als: „Kun je me uitleggen wat je bedoelt met <iemands mening>?‟ Zo‟n vraag laat een duidelijke interesse zien in de ander (Jacobus 2: wees snel met luisteren en langzaam met spreken). En je laat zien dat je niet defensief wilt worden. Onze boodschap is op zichzelf één geheel, waarschijnlijk, én de ander heeft er wat aan! Laat andere mensen hun eigen mening verdedigen. Soms komt daarmee ook het onzinnige of onmogelijke van hun eigen mening boven tafel, en ze ontdekken dat zelf, door de vraag:„Leg me [je mening] eens uit, alsjeblieft.‟

3. Vragen stel je om verder te praten Veel te vaak proberen we ons gelijk te bewijzen door het ongelijk van de ander aan te duiden. Dat hoeft niet! Er is niets op tegen om toe te geven dat bijvoorbeeld andere religies dingen goed hebben. C.S. Lewis - in Mere Christianity- „ben je een atheïst dan is elke religie en elke god onzin. Maar ben je een christen dan heeft elke religie een stukje van de waarheid gezien… Er ís iets wat je kunt dienen… Er ís iets waar je naar verlangt… Een christen weet dat elke religie een poging is, een begin van een antwoord. En dat Christus de volledige waarheid is.‟ Een reactie over andere religies kan dan vaak zijn: „Dus?‟ Iemand zegt dat moslims in Allah geloven. En jij zegt:„En…?‟ Een ander zegt dat boeddhisten gelijk hebben met een „spirituele wereld‟ en de zoektocht ernaar. En je bevestigt dat en zegt – liefdevol, niet sarcastisch – „Dus…?‟ Want er ís een spirituele wereld. Echt zoeken leidt tot vinden… En je kunt iets zeggen als:„Veel mensen zoeken iets, maar het wordt pas echt zinvol als je zoekt en je vindt het complete antwoord. Ik heb onbeantwoorde vragen bij het boeddhisme, jij dan?‟ En zo ontstaat een gesprek.

4. Vragen stel je om het denkraam te vergroten „Is het niet mogelijk dat…?‟ is een heerlijke startvraag. Het helpt mensen om zich iets voor te stellen. En soms ontdekken ze later dat het werkelijk zo is. Een paar voorbeelden van zulke vragen: Is het niet mogelijk dat er ergens buiten onze vier dimensies van tijd en ruimte een God bestaat? Maar dat we hem, omdat hij buiten onze dimensies is, niet kunnen ontdekken? Jij en ik weten toch niet alles, wel? Is het mogelijk dat er iets is waardoor je wél zou gaan overwegen dat God bestaat? Wat is daar voor nodig? Is het niet mogelijk dat iemand, zoals Jezus, weer levend wordt na de dood? Is het niet mogelijk dat er maar één weg naar een dorpje leidt?

5. Vragen stellen voor een „omgekeerde bewijslast‟ Een van de meest lastige problemen van het christelijke geloof is voor niet- christenen de onderliggende aanname dat we niets „zeker kunnen weten‟ op het terrein van geloven. Ze vragen:„Hoe kun je dat zo zeker weten?‟ Maar dat kun je ook omdraaien:„Hoe weet jíj wat je

15


weet?‟ kun je vragen. Er zijn maar weinig mensen die nadenken op dat niveau. Hen helpen zich te realiseren dat ze allerlei „aannames‟ hebben, is in zichzelf een hele triomf.

Echt luisteren Ik citeerde eerder „wees snel met luisteren en langzaam met spreken‟ over het belang van luisteren voorafgaand aan spreken. Luister naar wat mensen zeggen, naar wat ze aan reactie geven op vragen. Anders wordt het net een gesprek tussen een tandarts en zijn cliënt: al peuterend in je mond stelt hij een vraag en verwacht eigenlijk geen antwoord… De ander zit gefrustreerd en wordt steeds gefrustreerder, niet verwachtend dat hij nog gehoord wordt. Maar een rabbi is een leraar. En een leraar wil graag dat de ander iets leert, iets ontdekt. Niet wat jij zelf zinvol of betekenisvol vindt, maar wat je gesprekspartner zinvol vindt of betekenisvol. En daarom moet je luisteren naar de ander. Echt luisteren komt voort uit een hart dat de ander hoger acht dan zichzelf, de ander liefheeft als zichzelf. Het is een les uit Filippenzen: Luisteren is een vorm van dienen. Luister met interesse, reageer met vriendelijkheid, en stel vragen uit belangstelling naar de mening van de ander. Wees snel met luisteren, langzaam met spreken en boos worden. Laat je lichaamstaal en gezichtsuitdrukking kloppen met wat je voelt en denkt. Wees echt!

Probeer het eens… Als je de gelegenheid krijgt om met een collega, kennis of familielid te praten over God en geloven, probeer de methode van de rabbi eens. De methode die Jezus tot in de puntjes beheerste en zo vaak gebruikte: vragen stellen, tegenvragen stellen. Het helpt! Het helpt veel meer dan zelf een antwoord te geven. Het helpt je om met je gesprekspartner echt tot nadenken en tot een goed gesprek te komen. En het haalt makkelijk de druk af van een wat vijandige, aanvallende eerste zet in een gesprek.

Uit ZOUT, sept 2005 Auteur: Peter Wierenga, consulent missionaire gemeenteopbouw, DTEG Dit artikel is een bewerking, uitbreiding en aanpassing van een Engels artikel van Randy Newman, gepubliceerd op ChristianityToday.com. Verder gebruikte literatuur: C.S. Lewis, Mere Christianity (New York: HarperCollins) 2005 C.S. Lewis, The Grand Miracle R. Newman in Questioning Evangelism: Engaging People‟s Hearts the Way Jesus Did (Kregel Publishers). © 2002 Moishe Rosen, Share the New Life with a Jew (Chicago: Moody, 1976) Nick Pollard, Evangelisatie in 5 stappen

16


Voorbeeld Een illustratie van een rabbinistische manier van denken Jan Rabbi zei – om z‟n manier van denken te illustreren aan Dirk Heiden – „Ik stel je een vraag en dan kom jij met een antwoord en je uitleg. Oké?‟ „Twee mannen vielen door een schoorsteen. De eerste was vies en de tweede schoon: Wie wilde zich wassen?‟ Dirk zei: „De vieze, natuurlijk!‟ „Fout!‟ zei Jan Rabbi,„de vieze keek naar de schone en dacht: Ongelooflijk, we vielen door een schoorsteen en we werden niet vies. Maar de schone man zag de vieze en dacht dat ze allebei zo vies waren en ging zich meteen wassen.‟ En Dirk Heiden zei:„O, dat kan, ja‟. „Nee, dat kan niet‟, zei Rabbi,„laat me je een 2e vraag stellen:„Twee mannen vielen door een schoorsteen. De tweede was vies en de eerste…‟ Dirk was verbaasd.„Zonet vroeg je me dat ook al. ‟„Nee‟, zei Rabbi,„was schoon. Wie waste zich?‟ „De man die schoon was‟, zie Heiden. „Weer fout‟ zei Rabbi,„Het was de vieze man. Hij keek naar de schone en dacht: ‟t Is ongelooflijk dat hij door een schoorsteen valt en schoon blijft. En hij keek naar zichzelf, zag z‟n vuile handen en kleren en ging zich wassen. Maar de schone man zag de vieze, keek naar zichzelf en waste zich niet. En nu de 3e vraag. Twee mannen vielen door een schoorsteen. Eentje was vies en de andere schoon. Wie ging weg om zich te wassen?‟. En Dirk Heiden was de kluts kwijt en zei:„Ik weet niet meer welke van de twee het was.‟ „Geen van beiden!‟ zei Rabbi,„De hele vraag is onzin. Hoe kunnen twee mannen door een schoorsteen vallen, terwijl er één vies en er één schoon uit komt?‟

17


Artikel “Een praatje op een duinpaadje” 06 augustus 2008

weer waarvoor je het allemaal

donkerblauw. Er ontspint zich

© Nederlands Dagblad

doet. En dat het leven geen

een heel gesprek. Hij is ge-

afgang is, maar een opgang

scheiden, mag zijn kinderen niet

naar het hemelse bestaan, vroeg

meer zien, zijn nieuwe vriendin

of later.”

heeft hem onlangs verlaten, hij

Hij kijkt me aan en zegt: “Ik

heeft geen werk meer, loopt bij

weet niet of het wat voor mij is”.

de psycholoog.

“Ga dan ‟s kijken!”, zeg ik. Na

En opeens zegt hij iets op-

nog wat heen en weer praten

merkelijks: “Ik kijk wel eens naar

over sociale dienst en identi-

boven, en denk kan de grote

teitskaart nemen we afscheid en

baas het niet een beetje anders

hij zegt:”Bedankt!”

regelen? Nee, ik ben niet kerks,

Ik denk: zou ik nou de enige

maar toch.” Ik zeg:”Ik ben wel

zijn als rare dominee, dat ik

kerks en stel soms dezelfde

zo‟n gesprekje over van alles en

vraag: kan het niet een beetje

nog wat even toebuig naar

anders geregeld worden?”

geloof en God? Maar zegt Petrus

Grappig: kerks en niet-kerks

niet: altijd bereid tot verant-

met elkaar aan de praat over

woording van de hoop die in je

dezelfde vraag! Kan de grote

is? Is het nu zo vreemd om op

Baas boven het niet een

een duinpaadje een geloofs-

beetje beter regelen? We staan

praatje te hebben? Daar hoef je

nog even verder te praten en

geen dominee voor te zijn. Je

dan geef ik hem het advies om

kunt je erop voorbereiden

een paar psalmen te lezen,

hoe je dat in de vakantietijd

bijvoorbeeld Psalm 77. Die is zo

zelf kunt doen. Langs de

toepasselijk, omdat er staat dat

waterkant op het strand

God voetstappen heeft staan in

kun je zomaar in gesprek

de zee. Dat zie je niet, maar

komen over verwondering, over

daarom is het nog wel zo,

genieten in dankbaarheid aan de

natuurlijk. Als dat zo gezegd

Heer die God is van alles en

wordt, waarom zou je daaraan

iedereen.

twijfelen en vraag je eens af wat

Op het Zuid-Hollandse strand

het kan bedoelen. Zo sta ik wat

loopt een man met een rugzak

te praten en zeg:”Weet u, het

aan zijn schouders en met zijn

verzet zo de zinnen even, als je

ziel onder de arm. Achter uit die

de levenswijsheid in de psalmen

rugzak steekt als een antenne

tot je door laat dringen. Je bent

een paraplu omhoog. Ik vraag:

ook even met heel andere

“Wat denkt u, houden we het

dingen bezig dan steeds het-

nog een poosje droog?” We kij-

zelfde, waarmee je al bezig

ken naar het zuiden, richting de

was.”

Pier van Scheveningen en verder

“Hebt u wat hulp achter de

weg, in de richting van Hoek van

duinen?”, vraag ik en wijs met

Holland.

m‟n hand naar het bewoonde

Er komt een rare donkerblauwe

land. “Ja, een psycholoog.”

lucht aan. Een wolkenpatroon,

“Helpt dat?”, vraag ik. Bedacht-

waar zomaar onweer en slag-

zaam peinst hij en haalt zijn

regens uit te voorschijn kunnen

schouder op. ,”Ik zeg: mag ik u

komen. Ik stond te kijken naar

een advies geven. Hebt u een

die mooie lucht met al die

bijbel?” “Ja”, zei hij, “ik heb een

mogelijke narigheid verpakt in

nieuwe bijbel gekocht, waar ze

een wolkendek in sprekend

zo reclame voor maakten.”

Spreken over het geloof kan zomaar, op een duinpaadje of aan het strand. Zijn christenen bereid om verantwoording te geven van de hoop die in hun is, zoals Paulus dat omschrijft? door Wim Scheltens Laatst heb ik me wat laten uitwaaien aan de kust van Texel. De vroege morgenzon trekt me naar buiten. Ik wandel over een duin, waar een camping is. Een man zit voor zijn caravan met voortent. Hij krijgt me in de gaten. Hij zegt: “Ook vroeg op pad!” “Ja”, zeg ik, “ik ben niet de enige, zie ik.” Zijn stem vertolkt een Amsterdams accent. “Zit je hier op je gemak, je bent zeker een Amsterdam-mer?”, vraag ik. “Hoor je dat ik Amsterdammer ben”, zegt hij. “Ja”, zeg ik, “als je nog wat zegt, kan ik ook horen of je goed kan zingen”. “Ja”, zegt hij, “ze zeggen dat ik goed kan zingen”. We raken aan de praat over de overheid en ondernemingsgeest en dat het allemaal zo moeilijk is. Hij loopt een eindje mee en ik vraag of hij wel eens op het Begijnhof komt. Dat daar op woensdagmiddag een korte kerkdienst is en dat je altijd aardige mensen treft, daar onder de koffie met een koekje na afloop. “Geloof”, zegt hij, “heb je daar wat aan?” “Ja”, zeg ik, “ik beleef daar veel aan. Je komt op ndere gedachten dan je zelf bij je draagt. En er is een Here God, die je kent en van je houdt, ook als je je eenzaam voelt of niet begrepen. Die God is God van alles en iedereen en heeft veel voor ons over. Als we naar zijn stem luisteren, voelen we onszelf beter aan. Want je weet

18


“Mag ik u een advies geven?

vriendelijkheid bekend zijn bij

een papiertje uit mijn sigaren-

Misschien kunt u ‟s lezen in de

iedereen; of: houd voor zover u

doosje en ik schrijf het allemaal

brieven van Paulus; niet het

kunt vrede met iedereen; of: laat

op. Hij stopt het papiertje in zijn

begin, dat is wat dogmatisch

onderdak en voedsel genoeg

rugzak en we schudden elkaar

over Jezus, ook niet verkeerd,

zijn; en: dat God met zijn Geest

de hand: “Ga met God, man,

maar voor u is het misschien

ook in uw leven vrucht laat

want Hij gaat met jou!”, zeg ik.

goed om in uw teleurstelling te

ontkiemen en bloeien. Dat lees

Kerks of niet zo kerks: ver-

merken dat we toch waardig zijn

je allemaal in Paulus bij Filip-

trouwen op de Heer mag altijd.

in Gods ogen. En dat we er goed

penzen 4, Romeinen12,

aan doen de bedoeling van het

1Timoteüs 6. Daarin zit zoveel

leven weer opnieuw te ontdek-

levenswijsheid en dat isgoed om

ken. En daar is Paulus zo knap

van binnen niet te verzuren”,

in, met kennis en evenservaring,

zeg ik.

dat kan je tot op vandaag

“Kunt u dat even opschrijven”,

helpen. Neem nou dit: Laat uw

zegt hij. Hij heeft een pen en ik

Drs. W.J.W. Scheltens is protestants (gereformeerd) predikant te Lunteren.

19


Dagdeel 1 - De inhoud van een geloofsgesprek

20


Programma dagdeel 1 In dit dagdeel leer je te luisteren en door te vragen. En ook je in te leven in de ander. Over je geloof kun je niet anders dan persoonlijk spreken. Daar moet je ook naar vragen bij de ander. Wat is zijn/haar persoonlijk verhaal? Maar natuurlijk ook: Wat is jouw persoonlijk verhaal?

Onderdelen van de avond Opening Uitleg programma en verwachtingen Kennismaking Catherine Keijl hoort Visserslatijn (cursusmap pag. 18) Pauze Checklist DOEN (cursusmap pag. 19) Oefening: „Reageren op een ander‟ (cursusmap pag. 22) Oefening: „mijn geloof in het kort‟ (cursusmap pag. 23) Huiswerk voor de volgende keer leef je in/uit-bijbelstudie en de stijlentest Korte terugblik/evaluatie Afsluiting

Graag in Gesprek dagdeel 1 onderdeel Opening Uitleg programma Kennismaking Catherine Keijl hoort Visserslatijn Pauze checklist tussenoefening kernoefening Plenaire afsluiting oefening Huiswerk Lied en slotgebed

duur 0:05 0:05 0:20 0:30 0:15 0:05 0:25 0:25 0:05 0:10 0:05 2:30 totaal

start 19:45 19:50 19:55 20:15 20:45 21:00 21:05 21:30 21:55 22:00 22:10 22:15 eindtijd

einde 19:50 19:55 20:15 20:45 21:00 21:05 21:30 21:55 22:00 22:10 22:15

21


Uitleg cursusmap en verwachtingen en programma Verwachtingen laten verwoorden. Daar op in gaan met uitleg, Verwachtingen, wat is het wel, wat niet. (iets meer tijd)

Introductie en kennismaking We gaan als aftrap van de cursus een kennismakingsoefening doen. Die doe je aan de hand van een bijbels figuur: Neem een minuutje stilte en denk na over hoe je op dit moment (de afgelopen ag of week of maand) in je geloof staat. Dat mag positief zijn, maar ook negatief. Zoek daar een bijbels figuur bij‌ We stellen ons nu aan de hand van die bijbelse figuur aan elkaar voor.

Instructie bij deze oefening Stel je aan elkaar voor aan de hand van een bijbels figuur: Vraag de mensen een minuutje stilte te nemen en na te denken hoe zij dit moment (dag, week, maand, niet langer) in hun geloof staan, zowel negatief als positief mag. Zoek daar een bijbels figuur bij. Stilte............ Daarna een rondje voorstellen aan de hand van die bijbelse figuur.

22


Catherine hoort Visserslatijn Inleiding op het filmfragment In een vervolg op het programma “Catherine zoekt God” gaat Catherine op bezoek bij Peter Scheele. Hij laat haar mee doen in een oefening tijdens een cursus evangelisatie. Er wordt een situatie nagespeeld waarin 2 mensen in gesprek zijn op het vliegveld. Deze twee wachten op hun vlucht. Catherine speelt zichzelf en de groep cursisten speelt de andere persoon: ze stellen om beurten een vraag aan haar.

Werkwijze Het fragment is opgedeeld in 6 stukjes. Na een vraag van een persoon (uit het filmfragment) die het bespreken waard is wordt het beeld bevroren voordat je Catherine‟s reactie te zien krijgt. Er is dan even tijd om na te denken hoe zij zal reageren. Hieronder de vragen die we als groep bespreken bij elk „stukje fragment‟.

Deel 1 - drie voorbeelden “Hoe het niet moet” Het 1e voorbeeld loopt van 00.00 tot 03.14 Het 2e van 03.14 tot 06.14 Het 3e van 06.14 tot 08.19 De vragen die je daarbij na elk voorbeeld kunt stellen zijn: -

Wat gaat er nou eigenlijk fout? Wat maakt de vraag fout?

-

Wat is (/zijn) de gemiste aanknoper(s)?

Algemene reactie Catherine Van 08.19-10.00 Ze noemt hier haar eigen aanknopers en wrijfpunten. -

Wat is in haar verhaal de kern

-

Wat valt je op?

Deel 2 - “Hoe het wel kan” Van 10.00 tot 13.25 Vragen bij de voorbeelden -

Wat zijn de verschillen met het eerste gesprek?

-

Wat maken deze vragen goed of beter?

Eindevaluatie van Catherine -

Snap je Catherine, kun je je inleven?

-

Bedenk 1 of 2 vragen die jij zou willen stellen aan Catherine.

23


Checklist “in gesprek�

onderdeel

Doorvragen

omschrijving Vraag om verduidelijking. Je wilt van de ander meer weten, iets beter begrijpen. Het is volgens jou nog te algemeen. Of je wilt de argumenten en redenen weten. Of een voorbeeld of ervaring. Je vraagt dan door over datzelfde onderwerp. Voorbeelden: Kun je dat verduidelijken? Kun je daar iets meer van vertellen? Kun je daar een voorbeeld van geven? Hoe kwam je tot die mening? Sorry, dat begrijp ik niet, kun je dat uitleggen? Hoe bedoel je dat?

Open

Maak je leeg voor de ander. Wees niet alvast bezig met de volgende vraag die je wilt gaan stellen. Luister!

Eerlijk

Wees eerlijk over jezelf en je geloof. Spreek in gewoon Nederlands en niet in bijbel- of catechismustaal. Leg jouw mening uit, geef geen oordeel!

Nieuwsgierig

Wees positief nieuwsgierig. Heb interesse in wat de ander denkt, voelt of mee heeft gemaakt.

24


Spreken over je geloof met (niet-)christenen Spreken over je geloof is heel belangrijk. Niet alleen in gesprekken met niet-gelovigen. Ook als christenen onderling. Je bemoedigt elkaar, leert naar elkaar te luisteren en naar wezenlijke dingen te vragen. En over je geloof kun je alleen maar persoonlijk spreken.

Wees snel met luisteren en langzaam met spreken… Voorkom dat je snel een oordeel hebt over ideeën, ervaringen of woorden van een ander. Hoe ga je om met je aangevallen voelen, wanneer de ander iets zegt over de God of een kerk die jij lief hebt? Hoe kan het vragen stellen je bij deze dingen helpen?

Zelfonderzoek en je inleven Welke antwoorden heb je in het verleden zelf gevonden op moeilijke vragen? En welke weg moest je gaan om deze te verkrijgen? Kun je, vanuit je eigen vragen en twijfel, de ander misschien beter bereiken? Misschien zelfs begeleiden?

Do‟s-en-don‟ts in het spreken over je geloof Een paar valkuilen om te vermijden: Spreek geen Christianees, Visserslatijn of Kerktaal . “Ik voelde dat God wilde…” of “Jezus gaf zijn bloed voor mijn zonden”, betekent niets voor de meeste nietchristenen. Geef niet de illusie dat het leven met Christus „makkelijk‟ is. Wees eerlijk en realistisch. Ga niet preken en wees niet veroordelend. Heb een houding van liefde en acceptatie.

Een paar tips voor het vertellen van je eigen verhaal: Hou het kort, 2 tot 3 minuten is genoeg. Geef genoeg details om mensen geïnteresseerd te houden. Vraag God om wijsheid en leiding. En vertrouw de Heilige Geest in zijn 'timing'. Een paar vragen die je op weg kunnen helpen: Wat voor verschil maakt de aanwezigheid van God in mijn leven? Hoe werkt Hij nu door mij? Je verhaal rond een thema centreren kan helpen. Christus kan verschillende dingen betekenen voor verschillende mensen in verschillende levensfases. Een vraag die je hierbij kan helpen: Wat (in je relatie met Christus) is het meest krachtig in je leven? Vrijheid, genade, liefde, zekerheid of blijheid of...

25


„Van het weer naar de Heer‟ Als je met iemand in gesprek bent, is het soms moeilijk op „diepere‟ zaken terecht te komen. Misschien begin je met het praten over het weer of over voetbal (zaken die jezelf niet raken) of over wat de ander aan het doen is (werk,

God

huis), maar een volgende keer zou je eens kunnen vragen wat de ander denkt (over politiek bijvoorbeeld) of voelt als hij/zij blij of verdrietig is of als je weet dat er wat in de familie speelt.

Ik

Ander

Ga je dieper in gesprek met die ander, praat dan over wat die ander gelooft. Het laatste is dat je praat over wat jezelf gelooft, je drijfveren, overtuiging.

Vaak neemt een ander al het initiatief, bijvoorbeeld: B.

“Wij vroegen ons af wat jullie eigenlijk zingen met Kerst”

M.

“Jij bent bijbelvast, kun je me aan een paar teksten helpen voor de begrafenisdienst?”

P.

“Ik vertelde de leerlingen dat jij de bijbel vertaalt in het Grieks, klopt dat?”

B.

“Het is maar goed dat jij er niet was, er werd hier toch gevloekt ; hier is op de administratie, waar ik leidinggevende ben”

S.

“Wat is er eigenlijk waar van …, ze hebben ons in de kerk zoveel wijs gemaakt …”

In sommige gevallen neem jezelf het initiatief, als je voelt dat er de ruimte voor is: “Is er een God in jouw leven?” “Weet je zeker dat je naar de hemel zou gaan als je vannacht zou sterven?” “Stel dat je vannacht sterft en bij God wordt gebracht en dat Hij vraagt: Waarom zou ik je in de hemel binnenlaten? Wat zou je dan zeggen?” Soms kun je dan vertellen wat het geloof voor jou betekent in bepaalde situaties, maar dat is ook best moeilijk. Dan is het fijn tot God te bidden om wijsheid en kracht.

Samenvatting: de niveaus van gesprek 1

…praten over zaken die jezelf niet raken

2

…praten over wat de ander aan het doen is

3

…praten over wat de ander denkt

4

…praten over wat de ander voelt

5

…praten over wat de ander gelooft

6

…kunnen inbrengen wat jijzelf gelooft

26


Oefening: „Reageren op een ander‟ Een rollenspel in groepjes van 3. Je bent om beurten jezelf, de buur/collega/vriend en observeerder. (3 x 3 minuten gesprek en 3 x 5 minuten nabespreking)

Situatie Je bent met je niet-christelijke buur/collega/vriend in gesprek. Het gaat over het weer en plotseling zegt hij/zij: “‟k Ben vorige week in een kerk geweest”. Hoe reageer jij? De observeerder gebruikt de checklist: Naam: …………………………

Turf aantal keren

Wat vroeg, zei of deed ………………………………..

Doorvragen

Open

Eerlijk

Nieuwsgierig

27


Oefening: „Mijn geloof in het kort‟ Een rollenspel in groepjes van 3. Je bent om beurten jezelf, de buur/collega/vriend en observeerder. (3 x 3 minuten gesprek en 3 x 5 minuten nabespreking)

Situatie Het vervolg op de vorige situatie. Je hebt met je buur/collega/vriend het vorige gesprek gevoerd. Je hebt lekker met elkaar gesproken en komt uiteindelijk van het weer richting de Heer. Je weet nu dat de ander nietchristelijk is, maar dan vraagt hij/zij jou: “En jij, wat geloof jij nu eigenlijk?” Wat zeg jij? De observeerder gebruikt weer de checklist: Naam:

Turf aantal keren

…………………………

dat de

Hoe reageerde de christen?

buur/collega/vriend Doorvragen

Open

Eerlijk

Nieuwsgierig

28


Voor elkaar bidden Dit kun je bij elk dagdeel aan het begin en/of eind toepassen. Om elkaar te steunen is het goed voor elkaar te bidden en God om wijsheid en leiding te vragen: Je leert te vragen en te luisteren waar een ander mee zit. Je ervaart wat het is om voor een ander te bidden. Je ervaart dat een ander voor je bidt. Je ervaart welke steun het bidden voor elkaar geeft.

Je ziet en hoort heel wat van elkaar en je komt zo achter de knelpunten en de moeilijkheden van je groepsgenoten. Het is goed daar meteen voor te bidden, spreek samen af hoe je dat doet. Je kunt dat doen door het in te brengen in het gebed aan het eind van de avond of in kleine groepjes. Ben je dat niet gewend dan hier een aantal stappen: Werk in drietallen. Vertel je groepsgenoten waarvoor jij zou willen laten bidden én danken. Wees zo concreet mogelijk. Probeer het bij één of twee gebedspunten te houden. Zorg als luisterend tweetal ervoor dat je begrijpt wat de ander bedoelt. Vat samen wat de ander vertelt. Spreek kort af wie begint en wie eindigt. Hierna laat je iemand anders aan het woord en bidt het andere 2-tal daarvoor. Je hoeft in dit gebed niet alles te benoemen, er komen nog andere momenten.

29


Voorbereiding dagdeel 2 Bijbelstudie Leef je in/uit Stijlentest van getuigen

Na het incident bij de Toren van Babel

www.reverendfun.com

30


Leef je in/uit Je hebt een briefje gekozen met een naam van een persoon die één of meerdere ontmoetingen met Jezus had. In deze persoon ga je je verplaatsen. Wat bewoog hem/haar? Zoek deze persoon op in de Bijbel. Schrijf naar aanleiding van wat je gelezen hebt een dagboekfragment, gedicht, brief, tekening, strip of tekst. Of bedenk zelf een vorm. Je bent hier vrij in. Je hoeft niet volledig te zijn, maar probeer te laten zien hoe deze persoon stond ten opzichte van Jezus. Beschrijf het verrassende van de ontmoeting(en) met Jezus.

Hieronder staan wat vragen die je op weg kunnen helpen. Wat was zijn of haar eerste indruk van Jezus? Wat denk je dat hem/haar aansprak of irriteerde in Jezus? Wat was verrassend? Zijn je dingen opgevallen in het contact / gesprek van de persoon met Jezus? Waarin is de persoon door één of meerdere ontmoetingen met Jezus veranderd? Is deze persoon anders naar de mensen om zich heen, God of zichzelf gaan kijken? Wat heeft hij/zij thuis verteld over de ontmoeting(en)?

Het resultaat email je naar je cursusleider. De volgende bijeenkomst presenteren we dit kort aan elkaar in kleine groepen. (Als je resultaten niet per email verstuurd kunnen worden, laat dan even weten dat je de opdracht wel hebt gemaakt en dat je hem komende bijeenkomst presenteert.) Succes en gebruik je creativiteit!

De namen staan op het volgende kopieerblad

31


Zacheüs De Samaritaanse vrouw Pilatus Nicodemus

Martha De verlamde man bij Bethesda De Romeinse hoofdman (bij het kruis) Marktkoopman in de tempel

Overspelige vrouw

Emmaüsganger

Petrus

Thomas

Jaïrus

Verlamde man (door het dak)

Nathanaël

Rijke jongeling

Bartimeüs

Maria van Magdalena

Malchus (verloor een oor)

Barabbas

Misdadiger aan het kruis

Jozef van Arimatea

Jozef vader van Jezus

Hannah/Simeon

Zacharias

Farizeeër bij 12 jarige Jezus

Saduceeër

Levi (tollenaar)

Hoofdman van Kafarnaüm

Lazarus 32


Test - Jouw evangelisatiestijl Deze test komt uit de cursus 'Aanstekelijk christen‟.

Beantwoord de volgende 36 vragen. Probeer niet te lang na te denken over het antwoord. Geef met de scores 3 tot en met 0 aan in hoeverre de uitspraak bij je past.

3 helemaal Deze uitspraak past …

2 gedeeltelijk

… bij mij.

1 erg weinig 0 helemaal niet

3

2

1

0

1. In gesprekken ga ik recht op mijn doel af, zonder inleiding zonder 'om de hete brij heen te draaien'

3

2

1

0

2. Ik vind het moeilijk om de deur van boekwinkels of bibliotheken achter me dicht te trekken, zonder en stapel boeken over actuele maatschappelijke kwesties mee te nemen.

3

2

1

0

3. Ik vertel vaak over mijn persoonlijke ervaringen om mijn standpunten duidelijk te maken

3

2

1

0

4. Ik ben een gezelschapsmens, die veel waarde hecht aan vriendschap.

3

2

1

0

5. Ik betrek graag andere mensen bij mijn activiteiten.

3

2

1

0

6. Ik zie nood in het leven van mensen, die anderen niet zien.

3

2

1

0

7. Ik durf iemand onder druk te zetten, als dat nodig is.

3

2

1

0

8. Ik ben analytisch aangelegd.

3

2

1

0

9. Ik kruip vaak in de huid van anderen en zeg dan bijvoorbeeld: 'Ik denk(/dacht) er ook zo over' of 'Zo voel(de) ik me ook wel eens'.

3

2

1

0

10. Ik ga makkelijk nieuwe vriendschappen aan.

3

2

1

0

11. Om eerlijk te zijn, zelfs als ik de antwoorden weet, heb ik liever dat iemand met betere papieren het christelijk geloof aan mijn vrienden uitlegt.

3

2

1

0

12. Het geeft me veel voldoening anderen te helpen. Het liefst onopvallend.

3

2

1

0

13. Ik vind het niet moeilijk mijn vrienden met de waarheid te confronteren, zelfs als daardoor de relaties bekoelen.

3

2

1

0

14. Van nature richt ik me in gesprekken op de de punten die iemands geestelijke ontwikkeling tegenhouden.

3

2

1

0

15. Wanneer ik mensen vertel over God merk ik dat ze belangstellend luisteren. 33


3

2

1

0

16. Ik verdiep me liever in levensvragen dan in abstracte theologische kwesties

3

2

1

0

17. Wanneer ik zou weten dat mijn vrienden graag een (evangelisatie)dienst van goede kwaliteit zouden willen meemaken, zou ik alles op alles zetten om hen er te krijgen.

3

2

1

0

18. Ik toon liever mijn liefde door daden dan door mijn woorden.

3

2

1

0

19. Ik geloof dat echte liefde vaak inhoudt dat je iemand de waarheid zegt, zelfs als dat pijn doet.

3

2

1

0

20. Ik houd van discussies en debatten over moeilijke onderwerpen.

3

2

1

0

21. Zo nu en dan bespreek ik mijn fouten en misstappen met anderen, zodat anderen kunnen leren van mijn fouten.

3

2

1

0

22. Ik praat liever met mensen over hun leven, voordat ik me gedetailleerd verdiep in hun opvattingen.

3

2

1

0

23. Ik zet de data van christelijke evenementen in mijn agenda, om daar mensen mee naar toe te nemen.

3

2

1

0

24. Ik heb ontdekt dat, als mensen niet graag over geestelijke zaken praten, het tonen van christelijke naastenliefde de beste manier is om ze te ontdooien.

3

2

1

0

25. Een motto dat bij mij past is: 'Niet geschoten altijd mis'.

3

2

1

0

26. Het hindert me als mensen ondeugdelijke argumenten gebruiken of onlogische redeneren.

3

2

1

0

27. Mensen blijken het leuk te vinden verhalen te horen over dingen die in mijn leven zijn gebeurd.

3

2

1

0

28. Ik voer graag lange gesprekken met mijn vrienden.

3

2

1

0

29. Ik vraag me voortdurend af van welke evangelisatieevenementen, boeken, enz. mijn vrienden zullen genieten. En hoe ik ze daar het beste mee in contact kan brengen.

3

2

1

0

30. Ik help liever iemand praktisch in Christus' naam, dan betrokken te raken in godsdienstige gesprekken.

3

2

1

0

31. Soms raak ik in problemen, omdat ik de nodige vriendelijkheid en gevoeligheid mis, als ik met anderen praat.

3

2

1

0

32. Ik wil graag onderliggende redenen weten van de opvattingen die mensen erop nahouden.

3

2

1

0

33. Ik verbaas me er nog steeds over hoe God mij tot het geloof in Hem heeft gebracht en ik wil daar graag over vertellen.

3

2

1

0

34. Woorden als vredelievend, zorgzaam en gevoelig passen bij mij.

3

2

1

0

35. Het hoogtepunt van mijn week zou zijn, als ik iemand mee kon nemen naar een evangelisatie-activiteit van de gemeente.

3

2

1

0

36. Ik houd me liever met de praktijk en actie bezig dan met filosofieĂŤn en ideeĂŤn.

34


Score Breng de scores van de antwoorden over naar de tabel en tel de kolommen op. Vragen

Totaal

Confronterend

1

7

13

19

25

31

Intellectueel

2

8

14

20

26

32

Getuigend

3

9

15

21

27

33

Persoonlijk

4

10

16

22

28

34

Uitnodigend

5

11

17

23

29

35

Dienend

6

12

18

24

30

36

Mijn top 3: 1. ……………………………………… 2. ……………………………………… 3. ………………………………………

35


Dagdeel 2 - Relaties

36


Programma dagdeel 2

In dit dagdeel gaan we ons richten op de ander, wie is het? Je leeft je in. En je ontdekt hoe je die ander bereikt.

Onderdelen van de avond 1. Opening en de verbinding leggen met de vorige keer 2. Leef je in/uit o

Presentatie in groepjes van drie de leef je in/uit-bijbelstudie 

Wat spreekt je aan?

Wat vind je verrassend?

Heeft men zich ingeleefd?

Wat vind je van de vorm?

Zie je relatie met het schema?

3. God-jijzelf-de ander (cursusmap pag. 31) 4. Evangelisatie is relatie. Welke relaties heb jij met anderen?(cursusmap pag. 33) Je relatienetwerk – persoonlijk 5. PAUZE 6. Je relatienetwerk – als groep 7. Stijlentest (cursusmap pag. 34) 8. Huiswerk: interview 9. Lied en slotgebed

Graag in Gesprek dagdeel 2 onderdeel Opening Bijbelstudie Leef je in/uit God-jijzelf-de ander Ontdek je eigen relatienetwerk Pauze relatienetwerk als hele groep Stijlentest Huiswerk Lied en slotgebed

duur 0:05 0:30 0:30 0:10 0:20 0:10 0:30 0:10 0:05 2:30 totaal

start 19:45 19:50 20:20 20:50 21:00 21:20 21:30 22:00 22:10 22:15 eindtijd

einde 19:50 20:20 20:50 21:00 21:20 21:30 22:00 22:10 22:15

37


Werkblad - God-jijzelf-de ander Je krijgt een leeg A3 vel. Hierop ga je zelf het schema “God, Jezelf en De ander� maken en aanvullen.

God

Dit ga je eerst voor jezelf aanvullen. Je hoeft niet compleet te zijn, want je legt het daarna aan elkaar uit. Het is niet de bedoeling verhalen op te schrijven, maar gebruik korte tekeningen, lijnen, symbolen en kreten. Gebruik het hele blad, teken er dingen bij, voel je daarin vrij!

Jezelf

De ander

Je vraagt de ander zijn of haar tekening uit te leggen. Als je het moeilijk vindt om te beginnen, loop even rond en laat je inspireren.

Wat vul je in, schrijf en teken je? Laat zien wie God voor jou is, door boven in de driehoek dingen te tekenen of te schrijven die daar uiting aan geven. Laat bij jezelf zien wie je bent, wat belangrijk voor je is. - koppel dit aan de cursus, wat verwacht je van de cursus? - laat ook zien wat je evangelisatiestijlen zijn. Laat bij de ander zien hoe die persoon is. Misschien doe je de cursus wel voor een concreet iemand in je omgeving. Voor wie en waarom?

De relaties tussen de drie punten Vul ook verbindingen in: Hoe is jouw relatie met de ander? En andersom? Hoe is jouw relatie met God? En andersom? En hoe is de relatie van de ander met God? En andersom? Zijn er nog meer verbindingen te tekenen?

Materiaal A3-bladen (Kleur)potloden/stiften

38


Werkblad – Ontdek je eigen relatienetwerk Schrijf in de vakken de namen van „mensen‟ waar je gemiddeld minstens een half uur (eventuueelt in meerdere momenten) per week mee door brengt, praat, chat of e-mailt, telefoneert of aan denkt. De mensen in de vakken vormen je netwerk.

Doe het volgende Zet een * bij iedereen die geen christen is. Voor/Aan deze mensen kun je Christus voorstellen. Noteer deze namen per stuk op een post-it en plak ze op de gekleurde A3vellen.

39


Ontdek je eigen relatienetwerk – met de groep als geheel Neem de post-its met namen en plak ze op de gekleurde A2-vellen Laat de volgende vragen beantwoorden door de groep: 1. Als groep hebben we in ons relatienetwerk een aantal van … niet-christelijke personen. 2. Om deze mensen bij Christus te brengen kunnen we ……………………………………………………………………………………………………… 3.

Schrijf op Post-its de namen van de mensen waar een ster achter stond. (Sommigen hebben deze contacten niet in hun netwerk  (mooi leer moment alvast). Bij deze mensen doorvragen, zodat ze erachter komen dat ze best wel mensen konden bedenken (denk aan afhakers in de kerk bijvoorbeeld, of... eigen kinderen).

Daarna mag iedereen deze namen ook weer op de grote gekleurde vellen papier plakken, met dezelfde groepsnamen er op. Als iedereen klaar is ga je om het netwerk heen staan. Vraag dan een minuut stilte, de mensen mogen/kunnen een stil gebed doen bijvoorbeeld. Na de minuut mag iedereen wat zeggen wat in hem of haar opkomt kijkend naar het netwerk. Hulpvragen: Wat doet dit met je? Wat voel je? Wat vind je lastig? Hoe kijkt God naar deze mensen? Wat wil God aan deze mensen duidelijk maken? Wie gebruikt Hij daarvoor? Wat zou je nu willen doen? Je kunt nu samen een gebed doen voor deze mensen. Er bij vertellen: Jezus kwam van zijn troon onze smerige wereld in, hij stapte in onze wereld om jou en mij te bereiken. Hij nodigt ons uit het zelfde te doen, wij mogen in de wereld om ons heen stappen en deze mensen bekend maken met Jezus.

Materiaal Post-its Stiften Gekleurde vellen papier (A-2 formaat) met daarop familie, vrienden, collega‟s, anderen.

40


Stijlentest

De men sen zich zelf in groepjes van 3-6. laten indelen bij de stijl die uit hun test tevoorschijnkwam en de opdrachten laten uitvoeren.

Opdrachten bij de stijlentest 1. Aan jouw tafel zitten nu mensen die dezelfde stijl hebben als jij. Bespreek in 10 minuten: Herken je jezelf in deze stijl? Hoe pas je die stijl in de praktijk toe? 2. Maak een „foto‟ waarbij jullie jezelf afbeelden als je evangeliseert in de stijl die uit de test kwam. 3. Daarna beeld je die „foto‟ uit voor de rest van de groep. De groep beantwoordt de vraag: “Wie voelt zich aangesproken door deze stijl? Wie voelt zich juist afgestoten?”

Leerdoel: Jij hebt jouw stijl van evangelisatie, maar de ontvanger heeft ook een voorkeursstijl waardoor die aangesproken wil worden. Je hebt elkaar dus ook nodig om mensen binnen de gemeenschap te krijgen. Juist die compleetheid is belangrijk!

41


Voorbereiding dagdeel 3 Interview met een niet-christen of een andersgelovige

42


Interview met een niet-christen of een andersgelovige De bedoeling van dit interview is zelf meer te weten te komen over de ander. Stel dus tijdens het interview vragen. Ga niets uitleggen of verdedigen, maar probeer juist zoveel mogelijk van de ander te weten te komen. Wat beweegt hem of haar? Breng het geleerde in praktijk, vraag dóór!

Voorbereiding Bereid je voor door de vragen die je wilt stellen op te schrijven. Probeer na te gaan hoe je vragen op een niet-christen overkomen. Wat ga ik vragen? Hoe doe ik dat? Mogelijke vragen zijn: Waarin verschillen christenen en niet-christenen van elkaar (jullie van elkaar) op het terrein van geloven? Betekenen God en (of) Jezus iets voor jou? Wat zijn jouw ervaringen met het christendom (of christenen)? Waarom gaan de meeste mensen niet naar een kerk? Stel dat je op zoek zou gaan naar een (andere) kerk / gemeente, waar je je bij aan zou willen sluiten. Wat vind je dan belangrijk? … Vraag dus door en geef zelf geen mening! Bereid je daarop voor! Doorvragen is vragen om verduidelijking. De ander blijft te vaag en algemeen. Je vraagt door over datzelfde onderwerp. Wees positief nieuwsgierig. Voorbeelden: kunt u dat verduidelijken? kunt u daar iets meer van vertellen? kunt u daar een voorbeeld van geven? hoezo? sorry, dat begrijp ik niet, kunt u dat uitleggen? hoe bedoelt u dat?

De ervaring is dat veel mensen het erg leuk vinden om geïnterviewd te worden! Schrijf een verslag van het interview. Maak het anoniem. DTeg publiceert (delen van) interviews. Voorbeelden van eerdere interviews zijn te vinden op www.missionair.nl. Geef aan of het om een man of vrouw gaat en vermeld de leeftijd en het beroep. Je bent vrij in de manier waarop je verslag doet van het interview. Dit kan samen met degene die je hebt geïnterviewd. Maar je kan ook na het interview een verslag ervan schrijven. Stuur het resultaat per email naar je cursusleider. 43


Dagdeel 3 - Jij, God en de ander

44


Programma dagdeel 3 Tijdens deze avond kijken we terug op wat we geleerd hebben over God, onszelf en de ander. Waar heb je vragen over? Je krijgt theorie over hoe mensen tot geloof komen. We evalueren en sluiten af met een kringgebed. Je hoeft niet persie iets te bidden, je kunt ook in stilte meebidden.

Onderdelen van de avond 1. Opening 2. Uitleg dagdeel 3: 3. Bijbelstudie Verwoorden wat je gelooft: het evangelie in een notendop (cursusmap pag. 39 - 41) 4. Theorie: de drie sleutels (cursusmap pag. 42 en 43), uitleggen 5. PAUZE 6. Bespreking interview aan de hand van de oefening op pag. 51(cursusmap pag. 44) 7. Evaluatie op papier en eventueel mondelinge toelichting 8. Afsluiting: kringgebed (cursusmap pag. 45) Ik dank God voor ‌ Ik bid God voor ‌

Graag in Gesprek dagdeel 3 onderdeel Opening uitleg dagdeel 3 Bijbelstudie mverwoorden wat je gelooft 3 sleutels Pauze bespreking interview evaluatie afsluiting

duur 0:05 0:05 0:20 0:20 0:10 0:40 0:20 0:15 2:15 totaal

start 19:45 19:50 19:55 20:15 20:35 20:45 21:25 21:45 22:00

einde 19:50 19:55 20:15 20:35 20:45 21:25 21:45 22:00

eindtijd 45


Verwoorden wat je gelooft: het evangelie in een notendop Begin Zoek een buurvrouw- of man (liefst iemand die je een beetje kent en/of vertrouwt – maar niet je partner!) en ga bij elkaar zitten. Je gaat eerst apart en daarna samen aan de slag.

Alleen (10 minuten) Schrijf, in maximaal 5 zinnen, het „goede nieuws‟ op in je eigen woorden. De eerste avond hebben we hier ook mee geoefend. Het gaat om de kern (en de grote lijnen) van het evangelie, zoals je denkt dat die lijn en die kern is. Denk er om Gebruik de bijbelse figuur waarmee je je identificeerde op de eerste avond. Gebruik geen „tale Kanaäns‟. Gebruik geen woorden en termen van de catechismus of de belijdenis, als je ze niet meteen ook uit legt. Doe alsof je het vertelt aan een niet-christelijke kennis of vriend. Wees persoonlijk (laat wat van jezelf zien en sluit eventueel aan bij de ander).

46


Samen: om en om (10 minuten) Je bent met z‟n 2-en (A en B). A leest voor / vertelt aan B z‟n eerder opgeschreven „notendop-evangelie‟, terwijl B luistert Daarna leest B voor / vertelt aan A z‟n eerder opgeschreven „notendop-evangelie‟ en A luistert Je bespreekt elkaars notendopnieuws. A en B noemen om beurten o Eén punt van de ander dat je zelf erg belangrijk of mooi vindt… o Eén punt dat de ander volgens jou ook had kunnen noemen, maar niet op had geschreven…

Schrijf hieronder je eigen „notendop evangelie‟

Een sterk punt uit mijn verhaal vond de ander:

Een punt wat de ander zou toevoegen is:

47


Samen: Afsluiting (10 minuten) Je overlegt met elkaar wat je van beide resultaten wilt gebruiken, schrappen en toe wilt voegen… En dan schrijft één van tweeën (met het mooiste handschrift, het liefst) een gezamenlijk verhaal. Het gaat dan opnieuw om de kern en grote lijnen van het evangelie in maximaal 5 zinnen.

Schrijf hieronder de gezamenlijke resultaten…

Hang dit resultaat aan de wand en bekijk de notendoppen van de anderen.

48


Theorie: de drie sleutels Het geloof van mensen komt, bij ongeveer 75% van de mensen, tot stand in de relatie met een christen. Iemand krijgt de eerste vage vraagtekens bij het bestaan van een God omdat jij er in gelooft… Iemand ziet de rust van een christen bij verdriet en denkt er over door… Iemand vraagt waarom jij jouw keuzes maakt en raakt geïnteresseerd… Iemand hoort je en ziet je jarenlang bezig en vraagt zich af wat je bezielt… Iemand gaat van je houden en is nieuwsgierig naar van wie jij houdt…

Hoe mensen tot geloof komen en waarom blijven ze geloven. Het geloof lijkt geen cadeau. Niet iets wat je iemand kunt géven, hoe graag je het ook zou willen. En toch… kun je ‟t toch ook wel geven. Dat is een mysterie: de Vader moet het geven. En vaak maakt God daarbij gebruik van mensen. Hij geeft ons, zeg maar, een sleutelbosje met drie sleutels (relatie, tijd en gemeente/groep). God zelf heeft de macht sleutels om te draaien en harten te openen.

Meer over de drie sleutels 1. Relaties zijn belangrijk.

God zendt mensen uit: Zo kan Hij zélf dichtbij mensen komen. Dat is het wonder van de Geest (prof. Dr. C.J. De Ruiter)

2 jaar 11%

Voor wie ben jij de naaste? Denk aan voorbeeld, vriend, aandacht, bemoediging, interesse, gastvrijheid, struikelblok…

3-5 jaar 15% tot 10 - 8%

1 jaar 10%

11+ 6%

2. Tijd is een factor. Iedereen heeft zijn eigen route en afslagen. Het kan lang duren, maar ook voor ons

Minder dan een jaar: 21%

Jarenlang… door 29%

geldt dat we ons leven lang blijven leren. 3. De groep / de gemeenschap is een sleutel. Hoe ga je zelf om met zaken als afwijkend gedrag, aandacht voor nieuwkomers. e.d. 49


Vrijgemaakten kennen een sterke nestgeur en bijzondere regelgeving. Deze maken het intredeproces voor nieuwelingen extra moeilijk. Dit alles kan en mag je doen in afhankelijkheid van God, want •

Hij geeft geloof en opent ogen

Hij neemt de tijd en geeft je mensen als buren, kennissen en vrienden

Hij schakelt graag mensen in bij het geloof van een ander

Hij leidt ieders leven en werkt met z‟n Geest in iemands hart

Hij sticht z‟n gemeente: tot zijn eer en tot relaties met medemensen.

Citaten “God komt dicht bij mensen, want jij komt dicht bij mensen… Dat is het wonder van de Geest.” “We moeten bruggen bouwen. Geen barrières.” “Ik leerde weer op God vertrouwen, omdat ik vertrouwen had leren hebben in die man die over deze God vertelde en met hem leefde…” “God is het middelpunt. Jij bent het middel. Punt.”

50


Bespreking interview 1. Wat was jouw reactie toen je de opdracht voor het interview zag? Omcirkel het pictogram wat je gevoel weergeeft. Wissel dit uit met je buur: Waarom sprak de opdracht voor het interview je wel of niet aan?

Mijn reactie was:

2. Kies één van de interviews uit. In de meeste gesprekken zitten aanknopers (wat is voor deze persoon het aantrekkelijke van het geloof) en wrijfpunten (wat zijn de belangrijkste drempels om te (gaan) geloven). Geef in het interview aan welk aanknopers (A) en welke wrijfpunten (W) je ziet. 3. Wat zou je de volgende keer aan deze persoon willen vragen? Wat zou je insteek van een volgend gesprek zijn? En waarom? Bespreek dit samen. 4. Herhaal dit eventueel voor het 2e en 3e interview

“Wil je contact met de ander, begin dan bij God en laat wat van jezelf zien!”

51


Extra interviews Zijn er niet genoeg interviews ingeleverd? Kies dan één of meer van de volgende pagina‟s.

52


Interview 1 Een interview gehouden met de kapster: “Ik kan niet zeggen dat ik niet geloof.” Waarom gaan de meeste mensen niet naar een kerk? De meeste mensen gaan volgens haar niet naar de kerk omdat het niet vrolijk is in de kerk, en er wordt niet gedanst enzo. Dat lijkt haar de reden dat er geen jeugd meer naar de kerk gaat. De kerk sluit niet meer aan bij de huidige wereld. De kerk is uit de oma-tijd, zoals het in die tijd in de kerk toeging zo gaat het er nu ook nog toe. Ze is een poosje geleden naar een kerk geweest i.v.m. een begrafenis. Ook vanwege het trouwen van de juf van haar zoontje. Nieuwe, en zeker blokkendozen van kerken vindt ze niet mooi. Een echte oude kerk, da‟s pas een kerk. Haar opa en oma zijn heel gelovig, haar moeder ook nog wel en zijzelf gelooft ook wel wat. “We hebben het in Nederland ergens niet goed gedaan: zoals in Amerika waar het lijkt dat iedereen daar christen is en een bekende zanger zou daar over Jezus gaan zingen dat kan daar allemaal. Zou b.v. Gordon of Marco Borsato hier over Jezus gaan zingen zou er gezegd worden dat ie maar es normaal moet doen.” Kijken naar de tv naar de EO jongerendag werd ze ook niet vrolijk van. Dat is niet meer van deze wereld. Waarin verschilt een christen van een niet-christen? Verschillen tussen een christen en een niet christen: een christen is niet bang voor de dood en het zijn blijde mensen. Meer verschillen zijn er volgens haar niet. Stel dat je op zoek zou gaan naar een kerk / gemeente, waar je je dan bij aan willen sluiten. Wat vind je dan belangrijk? Belangrijk bij het aansluiting zoeken bij een gemeente/kerk: eigentijdse liederen voor de jeugd. Ze zoekt niet de dichtstbijzijnde kerk vanwege het gemak. Ze vindt de inhoud wel belangrijk. Maar verder maakt het haar niet uit want iedereen gelooft op zijn eigen manier in dezelfde God. Je kunt ook geloven zonder naar de kerk te gaan. De kerk heb je bij je geloof niet nodig. Dit vond ze dus een moeilijke vraag omdat zij gewoon kan geloven en daarbij echt niet naar een kerk toe hoeft.

53


Interview 2 Impressie van een interview Afgelopen dinsdag, 22 november, zat ik samen met een collega in het ‟Vliegerhuis‟. Daar hadden we afgesproken, nadat ik haar een week eerder had gevraagd om met haar te spreken in het kader van een cursus: het evangelisatiegesprek. Ik heb haar daarbij verteld dat het mijn opzet was om haar belevingswereld te leren kennen en niet om haar te bekeren… een indekken van mezelf?? Dinsdag, na een oefening brandblussen, waren we dermate koud dat een hete kop koffie en een gigantisch stuk appeltaart er heerlijk invielen en ons gesprek zette zich voort daar we al pratend van ‟t werk naar hier waren gegaan. Ik legde uit waar we het over zouden hebben en waarom ik haar gevraagd had. Ze vond de aanleiding van het gesprek leuk en ze weet ook al lang dat ik christen ben. We beseften ook dat we ons veilig bij elkaar voelen. Ze had geen moeite met het onderwerp. Ze vertelde dat ze de laatste tijd wat meer met levensvragen bezig is. Daarbij tekent ze aan dat ze hierin niet heel diepgravend is. Ze woont sinds kort samen en vindt het belangrijk om vóórdat ze kinderen nemen weten wat voor waarden en normen ze die mee willen geven. Beide hebben ze RK wortels, maar komen alleen met hoogtijdagen in de kerk. Voor mijn collega zijn daarbij de rituelen (vooral bij begrafenis ) belangrijk, troostend en een mooie afronding. Ze is opgegroeid in een veilig nest, waarbij waarden en normen belangrijk zijn en dat geldt voor haar nog steeds. Een ander respecteren en in z‟n waarde laten staat voorop. Ook in haar beroep (verpleegkundige) vindt ze dit belangrijk. We concluderen dat we veel dezelfde waarden en normen hanteren, beide vanuit een verschillende basisvisie. Muziek : heerlijk om te luisteren en te zingen en dan alle soorten en van oud naar nieuw. Ze leest ook veel, vooral waargebeurde verhalen en detectives van vrouwelijke schrijfsters of een vrouw in de hoofdrol. Samen delen we onze passie voor appeltaart uit het „Vliegerhuis‟. Ze leeft vanuit de motivatie van goeddoen en zorgen voor. Uitgaan en dingen samen doen, zoals stadten, stappen, kletsen en vakantie, zijn leuk om te doen. Toen ik m‟n collega vroeg om mee te doen aan dit interview vond ik dat best spannend. Zij was direct bereid en zei na afloop dat ze beschikbaar was voor meer gesprekken. Ik vond bijzonder prettig om zo een start naar een verdieping van een relatie te maken. Ik heb niet heel erg doorgevraagd en daar hebben we op het eind nog wel even over gehad, nl dat ik nog wel veel meer vragen had kunnen stellen…..misschien was dit een goede aanzet.

54


Interview 3 Met een collega decaan op een VMBO school. Eigenlijk vond ik het erg lastig te bedenken wie ik zou kunnen interviewen en ook wel eng om zo maar iemand te vragen. De aanleiding van dit gesprek is als volgt. Na een decanenactiviteit zaten we met elkaar een biertje te drinken in een cafĂŠ. Een andere collega volgt een cursus Islam en hij kwam wat later en begon geanimeerd te vertellen over zijn cursus. Daar door ben ik met Dick in gesprek geraakt over het geloof. Dick is opgegroeid in een Hervormd gezin. Zijn vader was ouderling en zijn moeder gaat nog wel eens naar de kerk. Dick vindt zichzelf niet ongelovig, maar in zijn leven is daar niets van te merken. Hij leest niet in de Bijbel, bidt niet en praat eigenlijk nooit over het geloof. Hij geniet van het leven. Hij maakt met zijn vrouw en kinderen verre reizen (Canada, Alaska, V.S.). Dick vindt het jammer dat zijn kinderen door de afwezigheid van een praktiserend geloofsleven bij hem en zijn vrouw helemaal niet in aanraking komen met het geloof. Ze weten niets meer over de Bijbel. Dick vindt de kerk traditioneel en belemmerend. Dick is ook teleurgesteld over de standpunten die de kerk inneemt of niet inneemt bij onrecht in de wereld en het achterna lopen van de gevestigde orde. Hij zelf is socialist, maar niet meer zo fanatiek als vroeger.

55


Interview 4

Waarin verschilt een christen van een niet-christen? Ja, waarin verschilt een christen van een niet-christen. Ik merk dat christenen zich houden aan God en gebod en zo de waarden en normen handhaven. Bij mezelf merk ik dat mijn taalgebruik daalt door omgang met niet-christenen.

Waarom gaan de meeste mensen niet naar een kerk? Volgens mij gaan de meeste mensen niet meer naar de kerk omdat ze het van huis uit niet meer meekrijgen, er is geen stimulans meer en dan die verplichting, het moeten, dat wil men ook niet meer.

Stel dat je op zoek zou gaan naar een kerk/gemeente, waar je je dan bij aan zou willen sluiten. Wat vind je dan belangrijk? Ik zou op zoek gaan naar een kerk waar ze me liefde, warmte, aandacht en het gevoel geven erbij te horen. Het moet wel vanuit mezelf komen. Ik laat me niet overhalen anders wordt het een verplichting.

Wat stoort je aan het gedrag van kerkmensen? Ik erger me wel eens aan kerkmensen, ze doen, of misschien moeten ze voor zichzelf wel veel doen, voor hun kerk. Gevoel voor hun naaste hebben ze niet. Ik ben christelijk opgevoed, maar door het geloof heb ik geen prettige jeugd gehad. Vroeger werd er vaak tegen me gezegd: “als je niet goed doet kom je in de hel�. Dat heeft me veel angst bezorgd. Nu ben ik blij dat ik zowel de hemel als de hel kwijt ben, ik wil daar niet meer over nadenken. Ik heb geen vrede in mijn leven maar wil er wel zijn voor mijn naaste.

56


Interview 5 Ik ken verschillende „ongelovigen‟; ik heb voor deze vriend gekozen omdat hij een exacte wetenschapper is, ik hem ook „wetenschappelijk ingesteld‟ vind en hij volgens mij over veel dingen nadenkt en ik daardoor ook het idee heb dat hij over geloof ook wel een duidelijke mening heeft. Waarom gaan volgens jou minder mensen naar de kerk dan vroeger of waarom ga je zelf niet? Hij vindt dat de kerk niet met zijn tijd meegaat. Uitstraling is ouderwets en de kerk doet niet genoeg aan marketing. De werkvorm vindt hij dus ouderwets, daarnaast vind hij de inhoud ook achterhaald. De kerk hanteert nog steeds oude principes (middeleeuws) dat je gestraft wordt als je niet naar God luistert.

Ik weet dat hij een keer met een vriendin naar de kerk is geweest en de Jona preek (als je niet doet wat God zegt, wordt je opgegeten door een walvis) had er nogal ingehakt, hij is daarna heel lang niet meer in een kerk geweest. Deze allergie voor bangmakerij merk ik trouwens bij alle ongelovigen in mijn omgeving. Ik gaf ook aan dat ik dat een zwaktebod vind. Als je moet dreigen met onheil om er voor te zorgen dat mensen naar je luisteren, moet je volgens mij toch echt je best doen om met betere argumenten te komen. Daar was hij het mee eens. Hij vindt dat de kerk een God van liefde moet prediken. Dat juist de liefde benadrukt moet worden; van God naar de mens en van de mens naar elkaar. Hij denkt ook dat de kerk zeker iets interessant te melden heeft, juist misschien wel in deze tijd, maar dat ze het op zo‟n manier presenteren dat het niet aantrekkelijk is voor mensen om te komen luisteren. Waar geloof jij eigenlijk in? Hij gelooft wel dat er een soort God is. Ik vroeg wat is God dan. Alles wat wij mensen met elkaar zijn is God. Ik vond het moeilijk om hier een beeld bij te krijgen. Ik vroeg of hij dan alleen de mensen bedoelde of ook alle dingen, gewoon alles, God vond. Ja alles met elkaar was God. Toen vroeg ik of „dat‟ er dan bestaat door ons of dat wij kunnen bestaan door „dat‟ dat er is. Dat wist hij niet precies. Het gesprek ging toen verder over een scheppende kracht.

Dat vond ik iets concreter. Hij gelooft in een scheppende kracht. Het kosmos en de mens moet volgens hem ooit gemaakt zijn door iets. De evolutietheorie is niet sluitend, zitten hiaten in. En er zijn wel experimenten gedaan waarbij alle factoren uit de kosmos bij elkaar zijn geplaatst; toen ontstonden er wel organische complexe structuren, maar geen dieren en mensen, dat zijn ook aanwijzingen dat er een scheppende macht moet zijn. Zou dat „iets‟ van jou ook de God van de bijbel kunnen zijn? Dat zou kunnen, maar het kan ook net zo goed Allah zijn. Hij denkt wel dat er uiteindelijk één god is, één scheppende macht. Voor het monotheïsme kan ik hem dus nog wel interesseren (al een stap in de goede richting). Maar hij denkt dat de een dat God noemt en de ander Allah.

Ik gaf aan dat daar nog wel een verschil in zit, maar dan zou hij de bijbel en de koran allebei moeten lezen en vergelijken. 57


De bijbel heeft hij onlangs gekregen van een buurvrouw. Is hij ook in begonnen, maar is helaas zo saai geschreven dat hij er niet doorheen komt.

Ik gaf aan dat hij dan misschien het evangelie van Johannes kan gaan lezen, omdat hij bij vraag 1 aangaf graag een liefdevolle boodschap te willen horen, misschien datdat dan nog leesbaar is voor hem. Hoe denk je over Jezus. Wie is dat? Volgens hem moet Jezus wel een heel bijzonder mens geweest zijn. Voor jou is Jezus

uiteraard niet de zoon van God, maar een mens, vroeg ik wellicht ten overvloede. Inderdaad en hij is ook echt niet opgestaan uit de dood, voegde hij er aan toe. Hij vroeg aan mij waarom Jezus zoâ€&#x;n prominente plaats had binnen het christendom en niet God. Ik gaf aan

dat voor een christen Jezus ook God is, en dat juist in Jezus het liefdevolle aspect van God zo duidelijk naar voren komt. De liefdevolle boodschap waarvan hij bij vraag 1 aangaf dat die heel belangrijk was, komt bij Jezus heel duidelijk naar voren. Jezus heeft alles gedaan voor mensen wat hij maar kon. En Jezus staat dichterbij mensen dan God omdat hij ook mens is geweest. Wat vind jij goed aan het christendom? Hij vond wel dat christenen wel goede dingen doen. Bepaalde sociale bewogenheid, geld inzamelen voor goede doelen e.d. En hij kan zich ook goed voorstellen dat iemand het fijn vind om te geloven omdat het antwoord geeft op bepaalde levensvragen. En hij dacht dat als je bijvoorbeeld eenzaam bent of als je iemand bent die niet zo makkelijk contact maakt dat je dan in de kerk wel mensen om je heen hebt die zich over je ontfermen, terwijl buiten de kerk misschien niemand dat doet.

Ik vond het antwoord op deze vraag wel heel positief verrassend. Ik merkte dat hij de christenen en grotere sociale bewogenheid toe dichten dan dat ik dat zelf doe.

58


Interview 6 Interview met een vrouw van 32 jaar, groepsleerkracht op een Montessorischool Waarin verschilt een niet-christen van een christen? Het is de wijze waarop je tegen het leven aankijkt. Als gelovige leg je veel bij God en Jezus neer, je legt je leven in zijn handen, zodat je een stuk minder spanning hebt. Heel veel dingen zie je dan anders, zoals bijvoorbeeld troost bij rouw. Dat mis ik. Ik weet niet of ik mensen terug zal zien. Wat je overkomt plaats je anders. Je verdriet of pijn is niet minder maar ik denk dat de scherpe randjes er bij gelovigen meer af zijn. Er is vertrouwen op God, en je legt d.m.v. bidden veel bij hem neer, dat heb ik niet. Waarom denk je dat er zoveel mensen niet naar de kerk gaan? Ik denk dat de Nederlanders er te nuchter voor zijn. Amerikanen zijn dat minder, of mensen uit Afrika, wij zijn er denk ik, minder gevoelig voor. Ik vind ook niet dat de kerk aansprekend is. Wat voor beeld heb je dan bij de kerk? Het lijkt me grauw en somber en ingestudeerd. Ik ben weleens bij een mis geweest. Dan mompelt iedereen op het zelfde moment iets, en dan vraag ik me af of ze er ook maar iets bij voelen. Het staat zover bij me af. Dan hoor je bijvoorbeeld een belletje, en ineens moet iedereen staan. Dan denk ik: als ik maar op het juiste moment ga staan. Ik ben nog nooit in een andere kerk geweest dan de katholieke kerk. Stel dat je op zoek zou gaan naar een kerk, wat zou je dan belangrijk vinden? Het onderlinge gesprek. Mijn buurman zit bij een gebedsgroep. Ze hebben ook voor ons gebeden toen Frank zonder werk zat. Dat spreekt me dan aan, dat je samen ergens over nadenkt, dat er openheid is. In kleine groepjes bij elkaar komen om over het geloof te praten. De mis vind ik erg afstandelijk. Ik weet niet wat een kerkdienst met geloven te maken heeft. Mijn moeder is in de katholieke kerk opgegroeid, maar zij is met angst opgevoed. Dat heeft ze dan allemaal losgelaten. Als je jongeren het geloof alleen als een stuk verplichting kunt meegeven, dan krijgen ze geen kansen om zelf te ontdekken. Wat zou je dan vinden van het bezoeken van een laagdrempelige dienst? Dat weet ik niet, ik zou het wel een keertje willen. Kijk die pastor bij die mis zei ook wel iets actueels, dat we allemaal lief voor elkaar moesten zijn enzo, maar dat deed me niet veel. Maar zoâ€&#x;n dienst zou ik mee moeten maken. Als ik in een kerk ben, vind ik het trouwens altijd wel belangrijk om een kaarsje aan te steken, voor mijn opa bijvoorbeeld die overleden is. Ik weet dat dit heel dubbel klinkt. Denk je dat het kaarsje aansteken zoiets is, als het gebed voor mij? Misschien wel. Het geeft iets speciaals. Doordat ik dat doe, krijg ik kracht. Door het kaarsje word ik me bewust van een persoon, die iets doormaakt, door aan hem of haar speciaal te denken. Thuis heb ik daarvoor ook een mooie kaars die ik daarvoor gebruik. 59


Door de kaars word ik stilgezet en denk ik eraan, ik wil dan alle goeds op dat moment voor die persoon. Ik doe het dus ook wel voor mijn overleden opa‟s. Hoe zie je dat dan? Heb je het idee dat je opa‟s daar iets van meekrijgen? Ja, ik heb een sterk gevoel dat ze op een bepaalde manier nog leven en om mij heen zijn. Ik denk niet dat het leven na de dood stopt. Maar misschien is dit gewoon wishful thinking? Mijn opa had een paranormale gave, hij heeft daar dingen over verteld, en ik heb ook dingen van mijn moeder gehoord. Het was verder een hele nuchtere man, dus ik geloof hem. Maar ik heb geen eeuwige-leven-idee. Wat doe je dan? Eeuwig zweven ofzo? Ik heb een ziel en een lichaam. Mijn lichaam komt niet terug maar mijn ziel wel. Sommige mensen leven zo kort, die leven dan weer voort. Je hebt soms zulke wijze mensen, die hebben volgens mij een oude ziel, je wordt dan steeds een beter mens. Totdat het niet beter kan. Maar dan zou je toch ook mensen moeten hebben op de wereld die die staat van perfectie hebben bereikt? Ja, inderdaad. Dan denk ik aan mensen zoals moeder Theresa of aan Nelson Mandela. Maar ik denk ook dat het in jezelf zit, in de kleine dingen die je doet naar de wereld toe. Wat zou je motivatie zijn om te gaan geloven? Ik moet gewoon overtuigd worden. Ik had „brieven aan een scepticus‟ gelezen. Ik vond de vader erg kritisch, en dat vond ik goed. Maar hij werd uiteindelijk overtuigd, ik niet. Ik moest sommige dingen ook wel vier keer lezen, maar ik was uiteindelijk ook niet op zoek voordat ik met het boek begon. Ik zie de zin van geloven wel degelijk. Ik zie het bij jou, en bij mijn buurman. Maar ik kan me persoonlijk bij die overgave niets voorstellen. Ik wil zelf een goed mens zijn. Hoe kan je een goed mens worden? Ik denk dat het een stuk opvoeding is, of misschien gewoon je karakter. Ik verbaas me soms over mensen, dat ze zich ergens druk overmaken, terwijl dat in mijn ogen niet belangrijk is.

60


Interview 7 Met een vrouw van 40 jaar, alleenstaande moeder, wel weer een vriend Hoofd: denkt veel aan kinderen, haar zieke moeder, daginvulling Oor: liefst rust, geen lawaai, geen muziek Mond: kinderen, reageren op wat mensen tegen haar zeggen Hart: gezondheid, familie. Die dingen motiveren haar, daar draait haar wereld om. Maag: lust alles. Geen lievelingsgerecht. Hand: doet vrijwilligerswerk in een verzorgingstehuis (winkeltje). Geen hobby‟s. Voet: lopen Op mijn vragen over God en geloof, over christen en niet-christen, over kerk en gemeenschapszin: dit zijn totaal abstracte begrippen die ze niet kent, nauwelijks met elkaar in verbinding brengt. Heeft in feite nog nooit over God en Jezus gehoord, kan zich er ook geen enkele voorstelling bij maken, denkt er ook helemaal niet over na. Volkomen buiten de belevings- en gedachtenwereld. Ziet soms in Hasselt waar ze zo af en toe komt, mensen naar de kerk gaan. Dan valt een woord als verplichting. Kerkgang brengt ze ook niet in verband met God. Op mijn reactie dat deze mensen dit waarschijnlijk niet als verplichting zien, maar dat ze het ook graag doen en dat geloof ook relatie en gemeenschapszin betekent, kijkt ze me aan met niet-begrijpende blik: waar heb je het nou toch over? Ieder zijn eigen mening en overtuiging, vindt ze en ze is niet van plan om wat meer te weten te komen. Als jij in God gelooft, goed prima. Op mijn vraag, stel dat mijn overtuiging nu waarheid is, dat er een God bestaat die jou en mij gemaakt heeft, stel dat het waar is, wat doe je dan? Ook dan een niet-begrijpende blik: waar heb je het over? Het interview was een ervaring op zich. Totaal andere belevingswereld, zodra ik het over God heb, is er niets. Ik ken deze vrouw nu driekwart jaar, maar had dit niet verwacht. Zo helemaal niets weten. Overigens dus ook geen oordeel. Ze respecteert me wel in mijn overtuiging, dat heb ik al eerder meegemaakt. Ik dacht dat ze wel iets wist, maar eerlijk ik was lichtelijk verbijsterd over dit „niets‟. Op mijn vraag of ze graag deel zou willen uitmaken van een gemeenschap van mensen die naar elkaar omzien of er voor elkaar willen zijn, ook dat riep diezelfde niet-begrijpende blik op. Waar heb je het over?

61


Interview 8 Met man van 63 jaar, alleenstaand Hoofd: denkt na over zijn daginvulling, over EHBO en mooie vrouwen Oor: Nederlandstalige populaire muziek, Frans Bauer Mond: praat over van alles en nog wat Hart: dienstverlening, gezondheid, doet bijvoorbeeld regelmatig EHBO-werk Maag: lust alles, behalve bietjes Hand: knutselen, tuinieren Voet: lopen, fietsen Weet ook niets over God en geloof. Is wel eens bij samenkomsten van het Leger des Heils geweest, vond dat wel mooi. Al hij iemand, een vrouw, zou ontmoeten die naar de kerk ging, dan zou hij zich aanpassen en meegaan. Maar het moet geen verplichting zijn. Zou wel nadenken over God als hij echt bestond. Naar aanleiding van een film bijv. zou hij wel willen nadenken over God. Is verder naar mijn gevoel erg meegaand in zijn antwoorden. Ik ontmoet hier, zij het iets minder als bij interview 2 hetzelfde onbegrip. Weet ook echt niet wie God is, of zou kunnen zijn. Een hogere macht is net zoâ€&#x;n inhoudsloos begrip voor hem als God.

62


Interview 9 Waarom gaan de meeste mensen niet naar een kerk? Omdat ze niet geloven.

Waarin verschilt een christen van een niet-christen? Daar hoeft geen verschil in te zitten. Naar de 10 geboden leeft hij naar uit zijn geweten. Christenen lukt het soms niet en ook niet-christenen ook niet.

Stel dat je op zoek zou gaan naar een kerk / gemeente, waar je je dan bij aan willen sluiten. Wat vind je dan belangrijk? Goede sfeer. Bijbel past niet bij mijn waarden en normen, hoedje op enz. Wat moet ej nou letterlijk nemen en wat niet? Hij was zoekend, maar heeft nog geen tijd gehad voor een cursus. Zei dat je nooit met de Bijbel klaar komt wat studeren betreft.

Ik heb hem sterkte gewenst met zijn zoeken en dat hij altijd welkom was op onze cursus om het belangrijkste voor hem zelf en voor zijn kinderen te zoeken.

63


Graag in gesprek – evaluatieformulier De cursus is (bijna) voorbij en nu… willen wíj graag weten wat je er van vond. Van het programma, van de trainer(s) en van het materiaal. En natuurlijk zijn we benieuwd naar wat je leerde. We gebruiken je feedback voor het verbeteren van de cursus! Want een trainer leert vooral van! Dus… alvast bedankt voor je medewerking. Mijn naam is:

………………………………………………………

Training te:

………………………………………………………

A]

Vragen over het programma van de cursus

Kruis telkens één vakje aan: Onvoldoende, Matig, Voldoende, Goed of Uitstekend 1.

De opbouw van het programma vond ik

2.

Ik vond dat er ... gelegenheid was om te oefenen

3.

Ik vond de gekozen onderwijs- en werkvormen

4.

De sfeer tijdens de cursus was

O M

V

G

U

O M

V

G

U

Suggesties en opmerkingen over het programma van de cursus

B]

Vragen over het materiaal bij de cursus

Kruis telkens één vakje aan: Onvoldoende, Matig, Voldoende, Goed of Uitstekend 5.

De hoeveelheid studiemateriaal vond ik

6.

De duidelijkheid van de thuiswerkopdrachten vond ik

7.

De lay-out van de map vond ik

8.

Het gebruiksgemak van de map in de cursus vond ik

9.

Suggesties en opmerkingen over het materiaal van de cursus

64


C]

Waardering per programma onderdeel

Geef een waardering van 1 (laag) tot en met 5 (hoog).

1 2

3

4

5

1 2

3

4

5

1 2

3

4

5

10. Materiaal vooraf gestuurd (artikelen) 11. Dagdeel 1 – Kennismaking 12. Dagdeel 1 – Catherine hoort Visserslatijn 13. Dagdeel 1 – Oefeningen in gesprek 14. Dagdeel 2 – Leef je in/ Leef je uit 15. Dagdeel 2 – God-jijzelf-de ander 16. Dagdeel 2 – Stijlentest 17. Dagdeel 2 –Relatienetwerk 18. Dagdeel 3 – Interview houden 19. Dagdeel 3 – Verwoorden wat je gelooft 20. Dagdeel 3 – Theorie: hoe komen mensen tot geloof? 21. Samen bidden

D]

De trainer(s) …

Geef een waardering van 1 (oneens) tot en met 5 (eens). 22. … waren inspirerend 23. … waren deskundig 24. … gaven door hun optreden een goed en verhelderend voorbeeld 25. Verdere suggesties of opmerkingen

E]

Kernvragen bij de cursus

Geef een waardering van 1 (oneens) tot en met 5 (eens). 26. Ik heb meer durf/enthousiasme en kennis om over m‟n geloof te spreken

27. Ik heb ideeën en vaardigheden gekregen om over m‟n geloof te spreken 28. Ik geef de cursus het cijfer (van 1 tot 10) 29. Het belangrijkste wat ik leerde was

30. Verdere suggesties en opmerkingen

65


Samen bidden We sluiten dit dagdeel af met een kringgebed. Bedenk voor jezelf een punt voor dank (bloem) en een punt dat je aan God wilt voorleggen (steen).

Materiaal: Voor elke deelnemer en trainer een bloem en een steentje Vaas

Instructie Een kort 1-regelig gebed. Danken en bidden mag ook in één gebed. ik dank God voor… (leg de bloem in de vaas) Ik bid God…. (leg het steentje in de vaas)

66


Graag in Gesprek en het vervolg Je hebt nu de cursus Graag in Gesprek gevolgd en misschien wil jezelf of als groep of gemeente wel verder komen in de contacten met niet-christenen. Dteg biedt verschillende cursussen/trainingen aan die je verder kunnen helpen.

Verder in Gesprek, een verdieping van Graag in Gesprek in drie avonden, met aandacht voor je eigen getuigenis

EE4, een training van een week voor mensen die hun gesprekshouding willen verbeteren en de gespreksinhoud graag willen verdiepen, verbreden en oefenen. Je leert o

betekenisvolle relaties op te bouwen

o

het evangelie duidelijk, praktisch en fijngevoelig uit te leggen

o

passende nazorg aan te bieden

o

anderen te trainen

Rootz, een cursus voor jongeren die „graag in gesprekâ€&#x; willen of zijn met vrienden, studiegenoten enz. over God en geloof (bijvoorbeeld bij E&R) of dit willen leren (bijvoorbeeld als onderdeel van (belijdenis)catechese).

Inpakken en weggeven: samen als gemeente in gesprek over je eigen gemeente. Wil je een gastvrije kerk zijn, waar toetreding van nieuw-gelovigen hoog op de agenda staat? Dat kan! Je moet bereid zijn als kerk te veranderen en de liefde van God weg te geven aan mensen in je eigen vriendenkring. Een gemeenteavond en vier gespreksen bijbelstudieavonden in gemeenteverband. Meer informatie is te vinden op onze website www.missionair.nl.

67


Extra informatie Evangelisatie begint met bidden Vragenlijst, als ruggensteun Tien tips voor contacten in de buurt Literatuurlijst Liedlijst uit E&R-bundel

68


Evangelisatie begint met bidden “Spreek eerst met God over mensen, voordat je met mensen over God spreekt”. Een gouden regel voor zowel mensen die gemakkelijk evangeliseren als voor hun aarzelende geloofsgenoten. Niet alleen het toepassen is boeiend, ook het bedenken wat bidden teweeg kan brengen. Een aantal gedachten als opstapje.

God eerst God heeft de wereld meer lief dan ik ooit kan opbrengen. Hij trekt niet-christenen al lang met zijn liefde en zijn Geest. Als ik tijd neem voor het bidden voor de ander, probeer ik dit als eerste te beseffen. Ik ben niet de eerste die deze persoon het evangelie wil brengen. Er zullen waarschijnlijk al andere mensen mee bezig geweest zijn: ouders, een leerkracht, een biddende oma, een zondagschoolleider… Heeft iemand niet gemiddeld 7 contacten met christenen op zijn weg tot geloof? Maar bovenal gaat Gods hart al vanaf het allereerste begin uit naar zijn geliefde schepsel. Ik hoef dus God niet attent te maken, als het ware wakker te schudden. Ik kan beginnen Hem te prijzen voor zijn trouw en verlangen (pijl 1). Ik kan me ontspannen bij de gedachte dat Hij allang bezig is; ik mag een bijdrage leveren. Het evangelisatiegesprek waar ik voor bid wordt dus ook niet mijn succes (of mislukking); ik - en anderen voor en na mij - reiken iets aan. Als puzzelstukjes in iemands zoektocht naar de zin en de bron van het leven. En juist omdat God al langer bezig is, wil ik biddend afstemmen op Hem, op de weg die Hij bewandelt.

Luisteren De tweede pijl wijst op die afstemming. Als ik bid voor het behoud van deze persoon, wil ik gevoelig zijn voor de stem van God (Woord en Geest; woorden en impressies). In de verwachting dat God mij wil leiden en inzetten in Zijn proces. Omdat luisteren best moeilijk is, is het voor mij een pré om in een groep te bidden, bijvoorbeeld in een gebedstrio. Dan kun je elkaar aanvullen en bevragen of zij al luisterend indrukken hebben opgedaan. De mensen die we met het evangelie willen bereiken zijn kostbaar en kwetsbaar. Daarom wil ik zoeken naar een goede weg.

Bidden voor de ander God wil allang dat deze persoon Jezus leert kennen als zijn Heiland (pijl 3). En ik mag me bij dat verlangen aansluiten. Uitspreken hoe heerlijk het voor hem zou zijn als hij hoop, kracht en liefde in Christus ontdekt, zijn bestemming vindt en daarmee innerlijke vrede in Zijn Schepper. Daarom bid ik niet alleen voor mijn ontmoeting, maar ik verlang dat ook ontmoetin-gen met anderen, artikelen, een radio- of tv-programma iets mogen aanreiken. “Heer, geef deze 69


persoon volop kans om zicht op U te krijgen en mag ik op Jezus‟ manier met hem omgaan – geef mij Uw liefde en wijsheid”.

Mijn houding En daarmee komen we bij de vierde pijl. Al biddend ontmoet ik God en word ik gevuld met Zijn Geest, Zijn karakter. Ik wil zo geduldig zijn als mijn hemelse Vader en zo liefdevol als Zijn Zoon en zo krachtig als Zijn Geest. Dat vraagt overgave, open zijn voor vorming en snoeien. Overgave lukt nog wel, maar op snoeien zit ik niet te wachten. Ik heb haast om vrucht te dragen. De tijd dringt. Van mij, voor de ander. Voor God?! Hier bereik ik al snel de grenzen van mijn denken en voelen. God is zo anders en groter. Zijn geduld én trouw zo bijzonder! En daarom moet ik nodig met Hem spreken voordat ik met anderen over Hem spreek. Waarom doe ik het dan eigenlijk zo weinig?

Bijbelgedeelten: Psalm 139, Johannes 15 en 16, Hosea 11

70


Vragenlijst, als ruggensteun Er zijn verschillende typen vragen. Welk type het meest geschikt is, hangt af van je doel en van de situatie. Een geoefende vragensteller switcht naar gelang de situatie tussen de verschillende vraagsoorten.

Open vragen Met open vragen laat je de ander zonder terughoudendheid praten. Je vergaart brede, algemene informatie en omdat je de ander de ruimte geeft, zijn open vragen prima voor het creëren van een goede verstandhouding. Een nadeel kan zijn dat open vragen veel tijd kosten (vooral als de ander maar blijft praten) en dat het moeilijk is alle informatie te onthouden en het gesprek te sturen. Voorbeeld open vraag: Hoe denk jij over …? Wat houdt je bezig?

Gesloten vragen Wanneer je behoefte hebt aan specifieke informatie, stel je gesloten vragen. Gesloten vragen beperken de antwoordmogelijkheden. Ze zijn geschikt als je in een kort tijdsbestek specifieke informatie wilt verzamelen. Voorbeeld gesloten vraag: Wat vind je het ergst: A of B? Ben je voor of tegen de kinderdoop?

Suggestieve vragen In je vraagstelling klinkt het gewenste antwoord al door. Suggestieve vragen zijn over het algemeen af te raden. Maar soms kunnen ze nuttig zijn, bijvoorbeeld als je de ander wilt overhalen of als je een bevestiging wilt van een gezamenlijk streven. Problematisch is het als je je niet bewust bent van je suggestieve vraagstelling. In dat geval weet je niet of je een sociaal wenselijk antwoord hebt gekregen. Voorbeeld suggestieve vraag: We zitten hier toch om elkaar te helpen met het geloof? Denk je niet dat dit dé oplossing is voor jou?

Een vragenlijst Soms is het lastig om een gesprek te voeren omdat je de juiste vragen niet paraat hebt. Hier volgt een overzicht van vragen die behulpzaam kunnen zijn bij het doorvragen. 1. Hoe pak jij dat normaal gesproken aan? 2. Wat heb je hiervan geleerd? 3. Wat betekent dit voor je? 4. Welke conclusies trek je hieruit? 71


5. Zie je een mogelijkheid om het uit te proberen? 6. Welke alternatieven zie je? 7. Wat gebeurt er als je blijft zitten waar je zit? 8. Wat gebeurt er als je nu iets totaal anders doet? 9. Wat zou je eraan kunnen doen? 10. Wat heb je eraan gedaan? 11. Waar ben je bang voor? 12. Waar moet je om lachen? 13. Wat zou je een ander adviseren? 14. Wat zou je eigenlijk willen? 15. Wat is de eerste stap die je zou moeten zetten? 16. Je hebt al meer lastige situaties meegemaakt, hoe heb je dat toen aangepakt? 17. Wie zou jou kunnen helpen? 18. Wie zou je erbij kunnen betrekken? 19. Hoe lang wil je dit al? 20. Wat heb je er voor over om daadwerkelijk te veranderen? 21. Wat let je om het proberen? 22. Waarom geef je het geen kans? 23. Wat zou er nu kunnen gebeuren? 24. Wat heb je nodig om dit te durven? 25. Wat heb je nodig om dit te doen? 26. Ken je iemand die dit wel kan? Hoe doet hij/zij dat? 27. Bestaan er mensen die zoiets wel aan durven pakken? 28. Waar zou je over een jaar willen zijn? 29. Welke ideeën heb je hierover zelf al? 30. Welke stappen zouden gezet moeten worden? 31. Wat is de belangrijkste vraag die je jezelf zou moeten stellen? 32. Hoe zal het zijn als je bereikt hebt wat je wilt? 33. Herken je dingen die te maken hebben met jouw leven?

Waarom-vragen Waarom klinkt vaak agressief en bedreigend, alsof je je moet verdedigen en overhoord wordt. Een ander bezwaar is dat de 'waarom-vraag' zo weinig oplevert. In plaats van Waarom… kun je ook vragen Wat maakt dat.. (je zo denkt, je er zo tegenaan kijkt) of Hoe komt het dat …. Dan krijg je meestal duidelijker antwoorden. Mensen hoeven zich niet te verantwoorden, maar krijgen wel gelegenheid hun bevindingen of gedachten te delen. Goed praten over een onderwerp is pas mogelijk als je op een punt kunt beginnen waarover iets te zeggen valt. De meest voor de hand liggende vraag is dan wat je gesprekspartner vindt van …

72


LSD (Luisteren, Samenvatten en Doorvragen) Luisteren De kunst van het vragen stellen begint met luisteren. Luisteren doe je niet alleen met je oren, maar met je hele lichaam. Door je lichaamshouding laat je de ander zien dat je geïnteresseerd bent in wat hij te zeggen heeft. Aandachtspunten: open houding oogcontact knikken en 'hummen' aantekeningen maken non-verbaal 'meeveren' (afstand verkleinen, afstand nemen, gebaren spiegelen). Een goede luisteraar let aandachtig op wat de ander te zeggen heeft. Wees daarbij attent op: de woorden (wat zegt iemand letterlijk?) de manier waarop de ander de woorden uitspreekt (toon, volume, kracht) de lichaamstaal (houding, gebarentaal, gezichtsexpressie)

Samenvatten Heeft de ander zijn betoog afgerond, dan vat je het samen in je eigen woorden. Door samen te vatten, check je of je de boodschap goed hebt begrepen. Is dat niet het geval, dan geef je de ander de gelegenheid aan te vullen of te corrigeren. Samenvattingen geven een gesprek structuur. Voorbeeld samenvatting: "Als ik je goed heb begrepen, vind jij dat ..." "Je zegt dus dat ..."

Doorvragen Speur naar aanknopingspunten om door te vragen. Wees alert op vaagheden, subjectieve uitlatingen, aannames, algemene waarheden en formuleringen met 'moeten' of 'kunnen'. Deze taalpatronen verhullen vaak waardevolle informatie. Let op wat de ander zegt en op wat hij níet zegt en vraag daarover door. Zo krijg je meer informatie los. Voorbeelden: "Ik begrijp niets van het christelijk geloof." "Ik begrijp er niets van." → Doorvragen: Helemaal niets? "Ik moet naar de kerk." → Doorvragen: Wat gebeurt er als je niet gaat? → Doorvragen: Wat weerhoudt je?

73


Luisteren is goud… Zonder luisteren is er géén sprake van communicatie. Zoveel is wel zeker. Toch wordt luisteren in onze westerse cultuur minder gewaardeerd dan spreken. Argumenteren, verbaal dominant zijn, proberen te winnen… Het zijn allemaal uitingsvormen, van de voor veel mensen ervaren noodzaak om een stempel op een gesprek te drukken, door te spreken. Maar de effectiviteit van de communicatie is meer gebaat met luisteren dan met spreken. Luisteren is meer dan alleen een sociale vaardigheid. Voor vrijwel alle mensen is het een noodzakelijke voorwaarde om een effectief gesprek te voeren en samen te werken.

Een mens heeft twee oren en één mond om twee keer zoveel te luisteren dan te spreken.

Confucius heeft dus een terecht punt.

Confucius

Luisterverknallers: de antichecklist Verhoog de eigen effectiviteit in de communicatie met anderen door de meest voorkomende luisterverknallers te vermijden. Draai de items in de antichecklist om en je weet wat je te doen staat. 1. Ik zoek geen rustige omgeving op om te kunnen luisteren 2. Ik laat me tijdens een gesprek door anderen storen 3. Ik heb er geen last van als er veel afleiding in de omgeving is 4. Ik neem tijdens het gesprek wel m‟n mobiel op 5. Ik check –ongemerkt- tussendoor of ik een sms heb gekregen 6. Ik neem onvoldoende tijd om het gesprek af te kunnen maken 7. Ik ben onvoldoende betrokken op de ander 8. Ik ben onvoldoende gemotiveerd om te luisteren 9. Ik kan me vrijwel niet inleven in de situatie van de ander 10. Ik besteed geen aandacht aan de overeenstemming van mijn verbaal en non-verbaal gedrag 11. Ik heb veel moeite om voor de ander respect te hebben 12. Ik wil vooral mijn eigen gelijk aantonen 13. Ik kan niet wachten tot de ander uitgesproken is om zelf het woord te nemen 14. Ik laat me afleiden door het uiterlijk van de ander 15. Ik heb teveel honger om te kunnen luisteren 16. Ik heb teveel stress om te kunnen luisteren 17. Ik heb geen interesse in de ander 18. Ik geef voortdurend –aanvullende- voorbeelden van wat ik zelf heb meegemaakt 19. Ik grijp iedere kans aan om over mijn eigen sterkten te spreken 20. Ik grijp iedere kans aan om over mijn eigen zwakten te spreken 21. Ik sluit met mijn vragen liever niet aan bij wat de ander heeft gezegd 22. Ik plaats onmiddellijk –kritische- kanttekeningen bij wat de ander zegt 23. Ik ga onmiddellijk in discussie over de inhoud 24. Ik verander zelf zo snel mogelijk van onderwerp 25. Ik ga niet in op de gevoelens van de ander

74


Tien tips voor contacten in de buurt Tien praktische tips voor meer contact op straat in de grote stad, opgesteld door de theologe Maaike Harmsen uit Den Haag. “Zoutend zout willen zijn, heeft grote consequenties”. Christenen moeten als vriendelijke mensen in de buurt bekend staan. Zie het Bijbelboek Filippenzen, vers vijf van hoofdstuk vier. Daar schrijft de apostel Paulus: “Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen.” Als christenen in hun buurt willen vertellen over het evangelie van Jezus Christus, moeten ze contact hebben met buurtgenoten. Voor een missionaire gemeente zijn vooral informele contacten van de kerkleden belangrijk. “De meeste mensen die tot geloof komen, hebben het evangelie leren kennen via persoonlijke contacten”.

Tien tips 1. Praat over het weer met je buurman, ook al heb je hem in geen maanden gesproken. Praat daarna over andere, dicht-bij-huis-zaken als: • parkeerproblemen • afval in de straat • de huizen/huurprijzen in de straat • wie er verhuist in de straat, wie er verbouwt etc. • en eindig weer met het weer. Probeer dit te combineren met de andere 9 manieren! 2. Probeer vaker op straat te zijn. Repareer je fiets of poets je auto op straat. Of verf je deur. Doe dit langzaam. En neem een klapstoel en thermosfles koffie mee naar buiten. Dan weet iedereen dat je de tijd ervoor neemt. Veel mensen zullen spontaan met je gaan praten (over het weer!), en zo heb je weer contact. Ruim ook af en toe de rommel op die op straat ligt. Kun je weer mooi over afval op straat praten met iemand die toevallig voorbijloopt. 3. Pak vaker de fiets, of ga lopend. Zo kom je meer mensen uit de straat tegen. Groet iedereen op straat, en probeer te onthouden waar iedereen woont of welke auto/fiets iemand heeft. 4. Leen je spullen makkelijk uit. Bied je boor, auto of wat dan ook aan om een ander te helpen. Je mag ook zelf iets gaan lenen (breng het terug!) en bied daarna meteen aan dat de ander ook bij jou iets kan lenen. Misschien kun je je dan meteen eens voorstellen bij een wildvreemde buurman. Of zeg: “Als ik je ergens mee kan helpen, dan bel je maar aan!” Wees bereid mee te sjouwen als je een verhuizing ziet, en stel je meteen voor.

75


5. Wees actief in je straat. Probeer eens bij een straat/wijkberaad te zijn. Leer de mensen daar kennen en herken ze later op straat. Probeer eens met anderen een straatbarbecue te organiseren, of een simpele koffieochtend om elkaar te leren kennen. 6. Plak je raam vol. Bijzondere kerkdiensten, je afstuderen, de verjaardag van je kind: alles mag je groots op je ramen plakken. Zo weet iedereen dat jij (met je naam!) er woont, en durven mensen je ook sneller aan te spreken op straat. 7. Neem de tijd voor je buren. Veel mensen in Nederland hebben weinig familie en geen gezellige kerk, en zijn daarom meer afhankelijk van leuke collega‟s of leuke buren voor contact. Probeer zo‟n contact te zijn voor iemand. 8. Kinderen Kinderen en zwangerschappen zijn een dankbare bron van contact in de buurt. Je mag er met iedereen over babbelen, neem er dan ook de tijd voor. Stuur alle directe buren, ook al ken je hun naam niet, een geboortekaartje. Nodig ze uit voor de doopdienst. Wees gastvrij voor kinderen van de buren en laat ze bij jou spelen, en bied ruiloppas aan. 9. Speciale kerkdiensten Geef met een speciale kerkdienst al je buren persoonlijk een uitnodigingskaart, met je naam en huisnummer erop. Nu christenen steeds publiekelijker geaccepteerd zijn (ChristenUnie in de regering, EO jongerendag op het journaal) hoef je als christen je helemaal niet meer te schamen voor het geloof. Als je buren eenmaal weten dat je christen bent, verwachten ze, nee, misschien hopen ze zelfs op een uitnodiging?! 10. Kortom: “Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen.” (Filippenzen 4:5)

76


Literatuurlijst: als je meer wilt lezen

Visserslatijn

Peter Scheele

Onbekende God

Peter Scheele

Leverworst, communicatie en beren

Peter Scheele

Waarom Jezus?

Alpha

De kern

Reinier Sonneveld

Evangelisatie in 5 stappen

Nick Pollard

77


LIEDLIJST uit E&R-bundel

78


79


80


81


82


83


84


85


86


87


88


89


90


91


92


93


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.