Actualisering opleidingsvisie bachelor Edith Stein/OCT Actualisering opleidingsvisie bachelor
HES/OCT
Status: concept, ter bespreking in opleidingsoverleg Datum: 29 oktober 2010
1
Actualisering opleidingsvisie bachelor Edith Stein/OCT Waar richten we ons op? Starbekwame leraren ( beroepsprofiel startbekwame leraar)1 Maar we willen een meer professionele leraar (met een doorgroeikwalificatie + attitude van lerende professional)2
Een we moeten meer. Parate kennis op het gebied van een aantal schoolvakken Dit wordt vastgesteld via landelijke toetsen in twee verschillende categorieĂŤn. Het gaat enerzijds om deficiĂŤntietoetsen rekenen/wiskunde en taal in de propedeuse. Anderzijds gaat het om nog in te voeren landelijke toetsen van de Hbo-referentieniveaus . Deze zullen naar verwachting in het derde studiejaar worden afgenomen.
Competenties op het gebied van (praktijk)onderzoek (commissie Veerman) ten behoeven van de verbetering van het probleemoplossend vermogen van de student. Uiteindelijk dient dit altijd de versterking van het probleemoplossend vermogen binnen het primaire proces. Definitie van professioneel leraarschap3 Leren in een democratie houdt optimale waarborging van onderwijskansen van alle kinderen in. Leraren dienen aan hoge professionele standaarden te voldoen om dit waar te kunnen maken, zeker in het licht van de grote culturele, cognitieve en sociaal-emotionele diversiteit van de leerlingpopulatie. Dit stelt hoge eisen aan leraren. Echter, het niveau van leraren en hun opleiding zijn onderwerp van een intensief maatschappelijk debat. De roep om een kwaliteitsimpuls is groot. Ook aan lerarenopleiders wordt in toenemende mate verantwoording gevraagd over de meerwaarde van hun werk. Deze meerwaarde kan tot uitdrukking komen in een heldere formulering van de professionaliteit van het leraarsberoep. Een professioneel beroep houdt in dat de uitoefening ervan meer vraagt dan louter uitvoeren van methoden en handelingsprotocollen die door anderen ontworpen zijn. Professioneel handelen vraagt om oordeelsvorming in concrete situaties op basis van een persoonlijke kennisbasis. Leren in een democratie houdt optimale waarborging van onderwijskansen van alle kinderen in. Leraren dienen aan hoge professionele standaarden te voldoen om dit waar te kunnen maken, zeker 1
2
3
HES document uit 2004 van Edmee Suasso en Ria Glaser SchĂśn , D. (1983). The Reflective Practioner. New York: Basic Books. Uit concept-werkplan lectoraat Ellen van den Berg
2
Actualisering opleidingsvisie bachelor Edith Stein/OCT in het licht van de grote culturele, cognitieve en sociaal-emotionele diversiteit van de leerlingpopulatie.
De kennisbasis onder het leraarsberoep bestaat uit drie domeinen. Kennis van (de ontwikkeling van) leerlingen, kennis van doelen en inhouden van onderwijs en kennis van onderwijzen: pedagogische (vak)didactische en klassenorganisatie. Een geëxpliciteerde visie op professioneel leraarschap fungeert als samenbindend element tussen de verschillende kennisdomeinen. Kenmerkend voor professioneel leraarschap is:
Maatschappelijke dienstverlening; Praktisch handelen dat is gebaseerd op een gefundeerde kennisbasis; Complexiteit dat om oordeelsvermogen vraagt om op het juiste moment de juiste kennisbronnen in handelingen om te zetten; Bekwaam professioneel handelen ontwikkelt zich met de jaren; Professionele leraren onderhouden, delen en ontwikkelen kennis binnen de beroepsgroep. De beroepsgroep waakt ook over de professionele standaarden.4
Onderhouden, delen en ontwikkelen van kennis is bij uitstek een zaak van scholen en lerarenopleiding gezamenlijk. (Vandaar gehecht wordt aan de samenwerking met scholen, zoals dat in het project ‘Opleiden in de school’ gestalte krijgt. Samen kennis ontwikkelen die geworteld én toepasbaar is in de onderwijspraktijk vraagt om een daarop toegesneden onderzoeksmethodologie. Ontwerponderzoek is een methodologie die ervoor zorg draagt dat het onderzoek helpt een praktijkprobleem tot een oplossing te brengen en, vanwege de theoretische verankering en de systematische aanpak, ook een bijdrage levert aan de kennisontwikkeling.)
De kennisdomeinen die samen de basis vormen onder het beroep van leraar zijn als volgt grafisch weer te geven:
4
In Nederland vertegenwoordigt o.a. de Stichting beroepskwaliteit leraren de beroepsgroep van
leraren (SBL).4 SBL heeft ook de regie gevoerd over de formulering van de bekwaamheidseisen die op genomen zijn in de wet beroepen in het onderwijs.
3
Actualisering opleidingsvisie bachelor Edith Stein/OCT
Preparing Teachers for a Changing World Teaching as a Profession
Knowledge of Learners Knowledge of Subject & their Development Matter & Curriculum in Social Contexts: Goals Learning Educational Goals Human and Purposes for development skills, content, A Vision of Language subject matter Professional Practice
Knowledge of Teaching Teaching Subject Matter Teaching Diverse Learners Assessment Classroom management
Learning in a Democracy
Figuur 1:
A Framework for Understanding Teaching and Learning (Darling-Hammond &
Brandsford, 2005, p.11).
Wat is de betekenis van onderzoek voor pabostudenten?
Kern is dat het onderzoek voor de bachelor tot doel heeft het eigen probleemoplossend vermogen van leerkrachten te vergroten (hbo-kwalificatie). Bredere vraagstukken zijn voor bachelorstudenten, inclusief Topstudenten, niet haalbaar en wenselijk. Bachelorstudenten gebruiken voor hun afstudeeronderzoek bij voorkeur onderzoekspublicaties die geschreven zijn voor professionele leerkrachten, zoals handboeken en tijdschriften voor leraren. Top-studenten kunnen daar bovenop, gezien hun verzwaarde curriculum, publicaties verwerken in hun onderzoek die voor een wetenschappelijke publiek en -debat geschreven zijn. M.a.w hbo-studenten leren (wetenschappelijke) kennis toepassen om problemen die zij in het primaire proces tegenkomen op te lossen. Tijdens dit oplossingsproces maakt de student gebruik van kennis uit verschillend domeinen, zoals pedagogiek en vakdidactiek. Tijdens dit proces blijft de student met behulp van evaluaties alert op de praktische haalbaarheid van de gekozen oplossing en gaat na of het verwachtte effect van de oplossing ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt. Op hbo-niveau volstaat het louter routinematig oplossen van problemen niet. Op dit niveau moet men in staat zijn complexe problemen op te lossen . Dit zijn problemen die om een afgewogen oordeel op basis van kenmerken van de situatie in combinatie met relevante kennisbronnen vragen. Hoe richten we de opleiding in? 4
Actualisering opleidingsvisie bachelor Edith Stein/OCT a) Interactie tussen praktijk en theorie b) Zodanig dat de student voldoet aan de wettelijke verplichte SBL competenties, de landelijke kennisbasis en beroepsidentiteit ontwikkelt.
Interactie praktijk – theorie: Dat betekent dat leren op de basisschool één leren op het opleidinginstituut een welomschreven verband met elkaar hebben zowel op het gebied van leren van individuen als van de organisaties.
Wil je die interactie kunnen waarmaken , dan betekent dat je een omschrijving moet geven van het verband tussen de bekwaamheidseisen (‘SBL- competenties’) als onderleggers voor competent handelen en de kennisbases onder het leraarsberoep, alsmede de beroepsidentiteit die het handelen een persoonlijke inkleuring geeft. Kortom: hoofd (kennisbases), hart (de beroepsidentiteit en handen (handelen in praktijk).
Onderstaande figuur, die al eerder gebruikt is, helpt om de kennisbasis te verbinden aan een visie op professioneel handelen (= beroepsprofiel).
De Opleidingsschool werkt met een competentiemodel dat inzicht geeft in de kwaliteiten die het beroep van leerkracht vraagt. Een verbeelding hiervan is te vinden in de ‘competentiecirkel’. Een competentie is een ‘beroepskwaliteit’ waarbij kennis, vaardigheden en persoonlijkheidskenmerken zijn geïntegreerd. De zes competenties brengen samen het beroepsveld van een leraar primair onderwijs in beeld. Op de opleidingsscholen ontwikkelen zowel studenten als zittende leraren zich langs deze competenties. De zevende competentie, reflectie ligt in dit model in het hart van de competentiecirkel. Op de opleidingsscholen worden studenten begeleid bij de sturing van hun eigen professionele ontwikkeling. In het toetsplan van de hogeschool zijn de eindkwalificaties op basis van het competentiemodel gedefinieerd en per opleidingsfase gespecificeerd. Een kernachtige beschrijving van elke competentie is in onderstaand overzicht weergegeven.
Interpersoonlijk competent
De leraar geeft op een goede manier leiding, schept een vriendelijke
5
Actualisering opleidingsvisie bachelor Edith Stein/OCT en coöperatieve sfeer, brengt een open communicatie tot stand. Pedagogisch competent
De leraar creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen.
(Vak)didactisch competent
De leraar ontwerpt een krachtige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen.
Organisatorisch competent
De leraar zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in zijn klas.
Competent in het samenwerken met collega’s
De leraar levert zijn bijdrage aan een goed pedagogisch en didactisch klimaat op zijn school, aan goede onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie.
Competent in het samenwerken in en met de omgeving
De leraar levert in het belang van de kinderen zijn bijdrage aan een goede samenwerking met mensen en instellingen in de omgeving van de school.
Daarbij dient aanwezige kennis meer dan voorheen geëxpliciteerd en aangetoond te worden, ook omdat student en instituut hierover verantwoording moeten kunnen afleggen. Het volgende model
Classroom interactions
geeft inzicht in de wijze waarop dat binnen o.a. stages kan plaatsvinden5:
5
Selective attention
Knowledge based reasoning
Cognitief proces bij professional view, Sherin & Van Es, 2002, 2008
6
Actualisering opleidingsvisie bachelor Edith Stein/OCT Welk opleidingsmodel hanteren weten behoeve van de interactie tussen praktijk en theorie? Het opleidingsmodel om het curriculum te ordenen is OIDS. Er is sprake van één programma waarop de hogeschool geaccrediteerd wordt. Studenten kunnen dit op verschillende wijze doorlopen.
In het aanvraagdossier toetsing opleidingsschool is de relatie tussen doelstellingen en programma als volgt verwoord:
Leverancier stageplaatsen
Mede opleider
IPB-partnerschap
Kennisnetwerk primair onderwijs
Maatschappelijk gezien dient de hogeschool verantwoording af te leggen over de oriënterende en selecterende functie van de propedeuse. Dit betekent dat de instromende studenten waarvan aangenomen mag worden dat zij achterstanden hebben op het gebied van schoolvakken, in het Klasseprogramma worden geplaatst. Dit deel van de instroom moet eerst aantoonbaar voldoen aan de basiskwaliteit om de pabo te kunnen vervolgen. Uit studievoortgangsoverzichten moet na het 1e semester of na het 2e semester blijken dat de student de deficiëntietoetsen op het gebied van rekenen/wiskunde, taal en OMW6 gehaald heeft, maar ook voldoende presteert in de stage.
Deze elementen vormen samen met 40 behaalde ECTs na 1 jaar de kwantitatieve (deficiëntietoetsen)en kwalitatieve criteria (voldoende functioneren in de stage) voor het bindend studie-advies dat in de propedeuse wordt afgegeven door het instellingsbestuur. Voldoet een student aan deze criteria, dan kan overgang naar het OIDS programma plaatsvinden. Zolang de student niet voldoet blijft hij of zijn in de propedeutische fase, die maximaal twee jaar duurt. Na twee jaar krijgen alle studenten een bindend studieadvies, waarbij studenten die niet voldoen aan de kwantitatieve en/of kwalitatieve criteria de opleidingen dienen te verlaten. Alle studenten die voldoen worden uiteindelijk geplaatst in het OIDS programma. Eventuele versnellers 6
Let op, bij OMW is nog geen sprake van een landelijke toets! Naar verwachting wel in 2011/2012.
7
Actualisering opleidingsvisie bachelor Edith Stein/OCT doen het zelfde programma, versnelling kan alleen plaatsvinden indien er verantwoord vrijstellingen kunnen worden gegeven aan studenten met veel EVC’s; zij verwerven dus ook 240 ECTs.
Onze afspraken met het werkveld over dit opleidingsmodel zijn deels geborgd in convenanten, waarin kwantitatieve en kwalitatieve afspraken zijn gemaakt. Binnen deze convenanten is sprake van een groeimodel waarbij er geleidelijk toegegroeid wordt naar meer stageplaatsen binnen OIDS.
8
Actualisering opleidingsvisie bachelor Edith Stein/OCT Hoe verrichten we de taken die nodig zijn om richting en inrichting waar te maken
De verantwoordelijkheden van basisscholen en opleidingsinstituut zijn in het aanvraagdossier OIS beschreven. Het didactische concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactische concept.
De scholen en de lerarenopleiding(en) hanteren in functie van het traject in De Opleidingsschool een didactisch concept waarmee alle partners instemmen.
Het is de kunst de lerenden hun kracht te laten ontdekken en dit te spiegelen aan de externe maat, de competentieprofielen (Roelofs, 2003)7. Basis van de didactische visie is: “leren op de werkplek en werken op de leerplek!” Leren op de werkplek gaat om leren door te doen, leren door het opzoeken van informatie, leren van collega’s en leren van anderen. Het gezamenlijk beeld van werkplekleren is geformuleerd in de volgende uitspraak: “Studenten leren door te handelen in plaats van om te handelen”
De didactiek voor het werken in het traject opleidingsschool is gebaseerd op een adaptieve en constructivistische visie op onderwijs en leren. Onderstaande aannames worden gehanteerd bij de begeleiding van studenten: -
Leren is doelgericht; Leren is cumulatief; Leren vraagt een actieve houding; Leren is een sociaal proces; Leren is context gebonden.
Uitgangspunt is dat leraren in opleiding de ruimte krijgen om hun competentieontwikkeling zelf ter hand te nemen en richting te geven. Van belang bij dit proces is het behoud van de eigenheid naast het zich leerbaar opstellen. De mate van competent handelen wordt vastgesteld in de authentieke beroepscontext.
Dit vraagt tijd en ruimte voor de student voor systematische reflectie op de effectiviteit van eigen leren(POP) en ruimte om eigen kunnen en eigen grenzen te verkennen en te verruimen. Belangrijk is 7
Authentiek opleiden in scholen, W. Roelofs. KPC groep. 2003
9
Actualisering opleidingsvisie bachelor Edith Stein/OCT het besef dat leren op de werkplek meer is dan het werken vanuit traditionele modellen en meer is dan vakdidactische en pedagogische vaardigheden. Bij werkplekleren gaat het om praktijkonderzoek, via samenwerkend leren, erkennen als belangrijke bron om (on)mogelijkheden te ontdekken en creativiteit te verrijken. Dit vraagt zelfsturing van de student.
Voor het leren op de werkplek betekent dit:
Observeren en oefenen van pedagogische en didactische vaardigheden; Uitvoeren van aan stage gerelateerde opdrachten (portfolio); Actieve deelname aan Onderwijswerkplaats–bijeenkomsten (OWP) in de school; Zelfsturing en reflectiegesprekken met IOB en instituutsopleider; Feedbackgesprekken met IOB en mentor; Gezamenlijk voorbereiden, uitvoeren, observeren en bespreken van de lessen; Luisteren naar en het analyseren van elkaars persoonlijke onderwijsverhalen (intervisie); Formuleren van eigen leervragen met daaraan gekoppeld het kiezen van inhouden om te oefenen in de groep; Vormgeven aan Schoolontwikkelingsthema’s.
In het proces van begeleiden op de werkplek wordt het onderscheid tussen de rol van interne opleider (basis)school en mentor steeds duidelijker. De interne opleider is vooral gericht op de begeleiding van de student in de organisatie van de school en in relatie met collega’s. De mentor begeleidt vanuit zijn kennis van de klas en het lesprogramma.
Daarnaast kent ook de HES een organisatiestructuur waarin verantwoordelijkheden zijn beschreven
10
Actualisering opleidingsvisie bachelor Edith Stein/OCT
Manager projecten/ professionalisering Masteropleidingen
OPLEIDINGSCIE Advies aan examencie over OER Beoordelen uitvoering van de OER
Manager Onderwijs Bachelor
Directeur gedelegeerd door instellingsbestuur:
Vakgroepoverstijgende en fase-overstijgende afstemming en besluitvorming
Voorleggen OER Uitbrengen (bindend) studie-advies
EXAMENCIE + TOETSCIE Zie bachelor WHW 7.3 en 7.11
Team P&P
Projectleiders
Voorzitters vakgroepen Ontwikkelingen in het vakgebied en de vakgroep Vakgroepen Inhoud Borging niveau beoordeling/ toetsing
KENNISBASES Vakdidactiek Theoretische concepten
Borging VAKKEN LEERLIJN Inhoudelijke bijdragen aan Leeftijdsvakspecisatie Loopbaanminoren
OPLEIDINGSCIE Advies aan examencie over OER Beoordelen uitvoering van de OER
EXAMENCIE Richtlijnen OER waaronder studievoortgangscriteria Vrijstellingen Aanstelling examinatoren Getuigschriften TOETSCIE Kwaliteitsbewaking toetsing en beoordeling
Voorzitter Onderwijswerkgroep Roostering Stageplaatsing
OWG Organisatie en borging van Leerplanschema Curriculumoverzicht Toetsplannen Convenanten OIDS Studievoortgang studenten
FASETEAMS Praktische organisatie van:
Buitenkring l Kenniskring LECTORATEN Acadenisch leiderschap over loopbaanminoren masteropleidingen
Beroepssituaties Leeftijdsvakspecialisaties Loopbaanminoren Internationale orientatie Reflectieleerlijn(incl. BER) Stage Afstudeeronderzoek
Kenniskring
De ondersteuningstructuur zoals beschreven in het aanvraagdossier
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op studievoortgang en sluiten aan bij de behoefte van studenten.
De Opleidingsschool zorgt ervoor dat de begeleiding vanuit de school en vanuit de lerarenopleiding op elkaar is afgestemd, transparant is voor studenten en andere betrokkenen en aansluit bij de specifieke behoeften van de studenten binnen dit traject.
De Opleidingsschool heeft de rollen van alle betrokken partners bij Opleiden in de School beschreven (zie het dossier). Daarnaast is er een afgestemde opleidingsinfrastructuur waarbij een taakstellend kader richtinggevend is.
11
Actualisering opleidingsvisie bachelor Edith Stein/OCT Interne opleiders en instituutsopleiders houden zich bezig met de individuele begeleiding van de studievoortgang van elke student, zowel wat betreft de theorie en de praktijk, als de persoonlijke ontwikkeling van de student. De student geeft zelf sturing aan eigen competentieontwikkeling door het werken met een persoonlijk ontwikkelplan (POP). Hierin beschrijft de student de eigen leerdoelen. Begeleiders op de werkplek (IOB en mentor) en de instituutsopleider maken op basis hiervan afspraken over de begeleiding. De vorderingen van de student zijn voor student en instituutsopleider zichtbaar via het digitaal dossier van de student. Instituutsopleider, interne schoolopleider en studenten onderhouden hierover contact en plannen studievoortgangoverleg zowel op de school als op het instituut. Op de WOS-dagen vindt gezamenlijk overleg plaats over de studievoortgang van de studenten binnen Opleiden in de School. Het beleid van De Opleidingsschool is erop gericht de samenwerking tussen de partners op het gebied van begeleiden en beoordelen van studenten verder te intensiveren. Voor het komende studiejaar betekent dit dat de bestaande portfolio-opdrachten meer ruimte gaan bieden aan de specifieke invloed van de werkplek. Dit vraagt nauwere verbinding tussen praktijktheorie en opleidingstheorie. Dit is een opdracht aan de WOS door de WOS uitgesproken op de bijeenkomst van 26 maart 2009. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de behoefte van zowel studenten als begeleiders in de scholen meer ruimte te hebben (met name in de opdrachten voor de majorfase) voor de specifieke situatie van de school en van de groep. Informatie over portfolio-opdrachten is voor alle betrokkenen te vinden op de Elektronische leeromgeving van Hogeschool Edith Stein. Ook de beoordelingscriteria staan hierin vermeld. Studenten en begeleiders gebruiken deze bij het ontwerpen van de taak. Daarnaast richt het begeleiders en studenten op begeleidingsvragen. Beoordeling van portfolio-opdrachten vindt deels in de praktijk en deels op het opleidingsinstituut plaats. Eindbeoordeling voor portfolio-opdrachten ligt bij de opleidingsdocent.
12