15 e jaargang | 2013 | december/januari
Va k b l a d v o o r h e t p r i m a i r o n d e r w i j s
Directeur EarlyBird:
“WE KUNNEN DE LANDELIJK OPGEDANE ERVARINGEN EN KENNIS OMZETTEN IN LANDELIJK BELEID. DAAR HEEFT HET VELD BEHOEFTE AAN.” Hans Thissen (De Lanteerne):
“Ik ben een enorme voorstander van het STARTDENKEN, niet van het finishdenken.” Stephan Meershoek (Europees Platform):
“Als het onderwijs in ons land echt tweetalig zou worden, zou dat een GROTERE TAALVAARDIGHEID EISEN van leraren.” Peteryn Mulder (Dubbelster):
“DE WERELD WORDT STEEDS KLEINER EN WIJ DENKEN DAT HET BELANGRIJK IS DAT JONGE MENSEN OPGROEIEN TOT WERELDBURGER.”
Thema: Engels in het basisonderwijs PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 1
>> 15-01-14 09:26
Reda c t i oneel
Very interesting Deze uitgave is gewijd aan Engels in het basisonderwijs. Engels maakt in het onderwijs een snelle opmars door. Staatssecretaris Dekker speelt met zijn recent aan de Tweede Kamer gepresenteerde Plan van Aanpak in op de toegenomen belangstelling voor Engels in het onderwijs. In deze bijdrage zetten we de zaken op een rij. We spraken met Stephan Meershoek, hoofd afdeling Netwerken & Dienstverlening, van de regievoerder in ons land, het Europees Platform. ‘Het is niet verwonderlijk dat het Europees Platform een belangrijke rol speelt, als het gaat om plaats en functie van het Engels in het Nederlandse onderwijs. Vooral bij vormen van communicatie over de landsgrenzen heen, doet zich vrijwel meteen de vraag voor naar de taal. In de Europese Unie is al weer enige tijd geleden de ambitie uitgesproken jonge mensen, naast de eigen taal, met twee vreemde talen te confronteren. In het onderwijs in ons land groeien de meeste kinderen op met die twee vreemde talen, maar laat de spreekvaardigheid zeker nog wel wat te wensen over. Kenniscentrum EarlyBird speelt een voorname rol bij het stimuleren en invoeren van vroeg Engels in het primair onderwijs in ons land. “In 2007 kregen we een eerste verzoek van een school uit Ridderkerk en werden we door de Haagse schoolbegeleidingsdienst (HCO) benaderd om in licentie de introductie van vroeg Engels te kunnen gaan uitvoeren. We groeiden met volledige instemming van het schoolbestuur uit tot een not for profit-expertisecentrum met een landelijke dienstverlening”, vertelt Karel Philipsen, directeur van EarlyBird. In deze uitgave van Plein Primair besteden we aandacht aan onderzoek en dus de rol van de wetenschap. Rick de Graaff is hoogleraar tweetalig onderwijs (tto) in Utrecht, en betrokken bij een literatuurstudie die inventariseert wat er in het buitenland aan resultaten beschikbaar is over tweetalig basisonderwijs. “In de meeste gevallen blijkt dat het een heel positief effect heeft op de ontwikkeling van de tweede taal van de leerlingen, en dat het geen negatieve effecten heeft op de eerste schooltaal. Vanuit het onderzoek is er dus geen reden om vast te houden aan de beperkingen die hier nog altijd gelden voor tto op de basisschool.” Maar vanzelfsprekend trokken we ook de praktijk in. We portretteerden twee basisscholen die Engels een belangrijke plaats geven in hun onderwijs. De Lanteerne uit Nijmegen timmert aan de weg, zodanig zelfs dat de school een plaats krijgt. In een separaat gebouw naast de hoofdlocatie is een aparte unit gecreëerd, waarin onder de naam De Roos/The Rose tweetalig onderwijs vorm krijgt. Directeur Hans Thissen: “En nu lopen er dus eigenlijk twee onderwijsconcepten naast elkaar: ten eerste een vernieuwingsconcept waarin we vanuit het sociaal constructivisme onderwijs maken, en ten tweede: we doen dat dan meteen in tweetaligheid.” In De Dubbelster in Amersfoort is het Engels begonnen in de bovenbouw, maar wordt nu gewerkt aan Engels in de onderbouw. “We hebben daarom een eerste stap gemaakt en zijn in groep 5 en 6 met Engelse lessen begonnen. Eerst met een half uur per week. Kinderen en ouders waren daar erg enthousiast over”, aldus Peteryn, directeur van De Dubbelster, “we hebben toen aan de collega’s in de onderbouw de vraag gesteld, of zij het een goed idee vonden om met de kinderen aan de slag te gaan met heel eenvoudig Engels, met versjes, gedichtjes, liedjes in het Engels. En ik moet zeggen, dat het enthousiasme van de kinderen doorslaggevend is geweest.” Plein Primair biedt nog veel meer basale informatie over Engels in de basisschool. Zelfs in onze column staat het thema centraal: ‘Ik realiseer me, dat leraren een slag moeten maken. Het kan helpen, zoals op die school in Amersfoort, om één keer per maand een lunch te houden in het Engels. En dan voor niemand excuses, ook niet als een collega ernstig aangeeft, dat het team niet begrijpt wat ze bedoelt, wat haar dwarszit. Juist dat moet je leren. Je moet vaardig worden in dat niveau van taalbeheersing. Het wordt pas echt goed als alle collega’s ook in het Engels kunnen zeuren!’
2
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 2
2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:26
I n h ou d
Redactioneel . . . . . . . . . . . . . . 2 Engels in het basisonderwijs . . . . . 4 Alle begin is moeilijk . . . . . . . . . 7
Alle begin is moeilijk Tegen scholen die met vroeg of vroeger Engels willen beginnen, zou ik willen zeggen: neem er de tijd voor. Bereid je goed voor, trek er vier of vijf jaar voor uit en accepteer dat alle begin moeilijk is.
Onderzoek ondersteunt invoering tweetalig basisonderwijs . . . . . . 11 De kwestie: Zeuren in het Engels . . 14 Tweetalig basisonderwijs gekoppeld aan nieuw onderwijsconcept . . . . 15
7
Engels in opmars . . . . . . . . . . 18 Soundbytes . . . . . . . . . . . . . 21 Vroeg vreemde talen onderwijs goed voorbereid . . . . . . . . . . . . . . 22 Handboek Engels . . . . . . . . . . 25 PPON . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Engels op de Pabo . . . . . . . . . . 29
Onderzoek invoering tweetalig basisonderwijs Het is voor jonge kinderen zo vanzelfsprekend om met Engels in contact te komen, dat het heel raar is om daarmee niets in het onderwijs te doen; dan krijg je zowel in de samenleving als in school een natuurlijke bedding om het Engels te ontwikkelen.
Nieuws: . . . . . . . . . . . . . . . 30 - Kerndoelen Engels - Taalbeheersing vreemde talen - Pilot tweetalig onderwijs
11
Colofon. . . . . . . . . . . . . . . . 31
Engels in opmars De wereld wordt kleiner. Al van oudsher zijn ons land en de Nederlandse economie sterk internationaal georiënteerd. Naast een goede beheersing van de eigen taal, lijkt het leren van Engels – de taal in veel internationale contacten – steeds meer een vereiste.
18
MEER ACTUELE INFORMATIE OP WWW.PLEINPRIMAIR.NL
Vroeg vreemde talen Met jonge kinderen, en dat zie je al als ze in hun vakanties met leeftijdgenoten in het buitenland aan het spelen zijn, draait het om de communicatie. Niet in eerste instantie om de correctheid.
22 3
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 3
2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:26
I nt roduc t i e
Engels in het basisonderwijs In het basisonderwijs in ons land groeit niet alleen de aandacht voor de Engelse taal, maar ook de onderwijstijd die aan het Engels wordt besteed. Een snel groeiend aantal scholen (nu al 1000 basisscholen) begint vroeger met het aanbieden van Engels. De Europese Unie schetst een toekomstperspectief waarin alle kinderen al vanaf jonge leeftijd twee vreemde talen leren, naast hun moedertaal. Staatssecretaris Dekker heeft recent het startschot gegeven voor een pilot met 20 basisscholen die aan de slag gaan om uiteindelijk tot tweetalig primair onderwijs te komen, waarbij 30% tot 50% van het onderwijs in het Engels plaatsvindt. 4
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 4
2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:27
In trod u ctie
zeker voor de jongere generaties, heel vertrouwd en vanzelfsprekend klinken. In de in 2013 gepubliceerde Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau (PPONreeks nummer 52, 2013) over Engels in de basisschool lezen we, dat weliswaar ‘niet kon worden vastgesteld hoeveel tijd leerlingen gemiddeld per week buiten school met Engels bezig zijn, maar gezien het feit dat een flink percentage leerlingen aangeeft bijna dagelijks in contact te komen met de Engelse taal, is het waarschijnlijk dat die tijd buiten school de lestijd voor Engels in school overstijgt.’ Het is niet verwonderlijk, dat in een samenleving, die zich steeds nadrukkelijker oriënteert op de Engelse taal, de maatschappelijke en politieke druk op het onderwijs in vreemde talen toeneemt. Ouders laten zich horen en beseffen het belang van een steviger positie van het vreemde talenonderwijs, maar ook leraren en schoolbesturen oriënteren zich meer en meer op een uitbreiding van het vreemdetalenonderwijs. De politiek heeft het onderwijs in meer dan de landstaal al langer op de agenda staan.
Verschillende start momenten
Een beetje bedrijf met enige omvang zet een reclamebureau aan het werk om met een Engelse slogan het bedrijf een serieus en stevig imago te bezorgen. Als je even rondkijkt, kom je er zo een aantal tegen. Neem TomTom “Find your way the easy way” of TNT Post “It’s our business... to deliver yours.” Een opruiming of uitverkoop heet in ons land al steevast een ‘sale’. Voor een Engelsman of een native speaker Engels moet het algemene straaten cultuurbeeld een grote herkenning bieden. Het Engels is nog steeds aan een min of meer geruisloze opmars bezig en doet de taal meer en meer,
5
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 5
Engels werd in 1986 geïntroduceerd in het Nederlandse basisonderwijs en op de lerarenopleiding voor het basisonderwijs, als gevolg van afspraken binnen Europa. In Lissabon (2000) en Barcelona (2002) werden in de Europese Raad van ministers van onderwijs vervolgens Europese afspraken gemaakt over vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto). De Unie streeft naar burgers die al vanaf jonge leeftijd twee vreemde talen leren, naast hun moedertaal (M+2). Eén van de twee vreemde talen dient één van de gemeenschapstalen van Europa te zijn. Ondanks deze politieke perspectieven is er in het Nederlandse onderwijs niet bepaald een heldere positie voor het Engels in het basisonderwijs. Inventariserend onderzoek dat de SLO op verzoek van de overheid in 2011 uitbracht, laat zien dat er een grote variatie is in de tijdbesteding Engels. Scholen beginnen op verschillende momenten (onder-, midden- en bovenbouw) en besteden er een verschillende hoeveelheid tijd aan. ‘In de meerderheid van de scholen beperkt het aanbod Engels zich tot ongeveer 45 minuten per week in de bovenbouw. Er is wel een groeiende groep scholen die eerder start met Engels, en met een verschillende wekelijkse lestijd die varieert van 15 minuten tot één uur per week. Nederland wijkt af van andere landen in Europa, waar in de regel een formeel startmoment is vastgelegd en leerlingen eerder, vanaf 6 of 7 jaar, starten en gemiddeld genomen twee maal zo veel tijd aan het leren van een tweede taal besteden (ELLIE, 2009; Engel, Trimbos, Drew & Groot-Wilken, 2007; Onderwijsraad, 2008).’
2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:27
I nt roduc t i e
Kabinet Staatssecretaris Dekker van Onderwijs heeft het stuur bij het vak Engels in het basisonderwijs nu enigszins in handen genomen. In zijn brief aan de Kamer doet hij ferme uitspraken: ‘Nederland is internationaal sterk georiënteerd, gezien haar geografische en economische situatie. Wil Nederland behoren tot de top vijf van meest concurrerende kenniseconomieën in de wereld, dan hebben Nederlanders internationale kennis en taalvaardigheden nodig. Daarom is het leren van Engels, de taal die in internationale contacten het meest wordt gebruikt, een vereiste.’ Hij stelt de positie van het Engels in het basisonderwijs dus niet langer ter discussie en geeft impliciet aan, dat we de weg opgaan van meer ruimte en aandacht voor het Engels, naast de verwerving van de eigen taal. ‘Dat basisscholen Engelse les geven, is logisch. Ouders willen graag dat hun kinderen Engels leren vanaf een jonge leeftijd op school, omdat ze het belangrijk vinden voor hun toekomst. Leerlingen geven dit zelf ook aan als reden. Daarom is Engels een van de kerndoelen’, aldus staatssecretaris Dekker. Als stap 1 op weg naar een steviger positie van het Engels kondigt hij een pilot tweetalig primair onderwijs (tpo) aan die deze maand formeel van start zal gaan. 20 basisscholen gaan onder regie van het Europees Platform in nauwe samenwerking met een aantal expertisecentra en taalwetenschappers aan de slag om uiteindelijk tot tweetalig primair onderwijs te komen, waarbij 30% tot 50% van het onderwijs in het Engels plaatsvindt. ‘Tweetalig primair onderwijs zou’, aldus de staatssecretaris, ‘het gat moeten vullen voor ouders die hun kind wel meer talenonderwijs en een internationale oriëntatie willen meegeven, maar die niet in aanmerking komen voor internationaal georiënteerd basisonderwijs (igbo). Daar wordt 90% van de lessen in het Engels gegeven.’
Plan van Aanpak Het Plan van Aanpak, dat al door de voorganger van Dekker was beloofd, kondigt de start van de pilot aan, die 5 jaar zal duren. ‘In dit eerste deel’, schrijft hij, ‘creëer ik ruimte voor de ontwikkelingen en initiatieven in het veld door vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto) te stimuleren. Daarvoor dien ik een wetswijziging1 in. Om ruimte voor onderwijs in het Engels te bieden, start ik een pilot tweetalig primair onderwijs en investeer ik in nascholing en ondersteuning op het gebied van vvto.’ De tweede stap betreft het verbeteren van de kwaliteit van de Engelse les en de aansluiting met het voortgezet onderwijs. Er moet, aldus Dekker, nog wel het één en ander gebeuren. Hij benoemt een aantal knelpunten in zijn brief aan de Tweede Kamer: - Te veel variatie in kwaliteit en kwantiteit; - Scholen weten niet wat het einddoel is; - Er is geen goede aansluiting met het voortgezet onderwijs;
6
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 6
- Weinig aandacht voor leerlingen met een leerstoornis of beperking; - Weinig zicht op kwaliteit; - Zorgen over (na)scholing van leraren. Later in het jaar belooft de staatssecretaris aan te geven hoe die kwaliteitsslag kan worden gemaakt.
Onderzoek Er is al veel onderzoek gedaan naar het Engels in het basisonderwijs, maar er blijft genoeg te onderzoeken over. Het Meertalencentrum van de Leidse universiteit heeft recent op een rij gezet wat er aan onderzoek zoal is gedaan en wat daar de uitkomsten van zijn. Het rapport onder de titel ‘Wat weten we over vroeg Engels op de basisschool?’ (http://www.expertisecentrum-mvt. leidenuniv.nl) geeft een goed inzicht in de stand van de wetenschappelijke kennis. Recent is met steun van het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen door onderzoekers van een aantal universiteiten onderzoek gedaan naar het vroeg Engels in het basisonderwijs en dan met name naar de effecten van onderwijstijd aan het Engels besteed en ‘spreekvaardigheid van leraren’. Zonder in deze bijdrage nader op de uitkomst van dat onderzoek in te gaan, lijkt de conclusie wel gerechtvaardigd, dat de spreekvaardigheid er minder toe doet dan de didactische vaardigheid van leraren en zijn of haar vermogen om te gaan met de verschillen tussen kinderen. Het onderzoek concludeert wel nadrukkelijk dat er pas eigenlijk een merkbaar effect op de ontwikkeling van kinderen is, als er tenminste 60 minuten per week aan de Engelse taal wordt besteed. (meer weten: s.unsworth@uu.nl) Noten 1 De wetswijziging zal ook voor het Frans en Duits gelden, de twee andere talen die binnen de onderwijstijd als keuzevakken mogen worden aangeboden. 2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:27
Exp e rtis e
Directeur Expertisecentrum EarlyBird
Alle begin is moeilijk “Tegen scholen die met vroeg of vroeger Engels willen beginnen, zou ik willen zeggen: neem er de tijd voor. Bereid je goed voor, trek er vier of vijf jaar voor uit en accepteer dat alle begin moeilijk is.” Met die woorden besluit Karel Philipsen het vraaggesprek over expertisecentrum EarlyBird, kenniscentrum voor de introductie, implementatie van het Engels in de basisschool. De sterk gegroeide aandacht voor een tweede taal in het basisonderwijs heeft onder andere geleid tot een Plan van Aanpak dat door staatssecretaris Dekker is aangeboden aan de Tweede Kamer. Deel van dit Plan van Aanpak is de pilot Tweetalig Primair Onderwijs (TPO). EarlyBird heeft zitting in de landelijke beleidsgroep, vertelt Philipsen, die ook met tevredenheid wijst op de ondersteuning die er komt voor Vroeg Vreemdetalenonderwijs (VVTO Engels) dat zich richt op alle basisscholen. “Het zal duidelijk zijn, dat er een goed gebruik gemaakt kan worden van de kennis en ervaring die wij hebben opgedaan.” Het begon in 2003 bij de scholen van het Rotterdamse schoolbestuur openbaar onderwijs, BOOR. In het voortgezet onderwijs waren daar al in een vroeg stadium – 1992 - de stappen gezet naar een tweetalig onderwijsaanbod. Karel Philipsen was de man die met de introductie daarvan ervaring had opgedaan en hij begon in opdracht van BOOR met het project EarlyBird voor het basisonderwijs. Met zijn ruim 60 scholen voor primair onderwijs vormde het Rotterdamse schoolbestuur een mooie proefpolder voor de introductie van het Engels in de onderbouw van de basisschool. Niet verwonderlijk dat in Rotterdam, met zijn internationaal samengestelde bevolking, de vroege introductie van het Engels een goed onthaal kreeg. In de eerste jaren gebeurde dat met bevoegde native speakers, nu zijn het ook leerkrachten met een specialisatie Engels van de PABO van de Hogeschool Rotterdam of groepsleerkrachten. Het succes van EarlyBird bleef niet uit. Door een kleine werkeenheid onder leiding van Philipsen werd veel geïnvesteerd in de ontwikkeling van hulpmiddelen, leermaterialen en werd de aanzet gegeven tot onderzoek. Hoewel velen enthousiast waren over een vroege introductie van het Engels, klonken er ook de bezorgde geluiden over het Engels dat de ontwikkeling van de eigen taal zou hinderen. Wetenschappelijk onderzoek, in Nederland in de laatste tien jaar uitgevoerd, laat overtuigend zien dat de
7
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 7
2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:27
E x per t i se
vroege introductie van Engels de verwerving van de eigen taal niet hindert, en wellicht kan ondersteunen en stimuleren. EarlyBird, dat als een lokaal project is begonnen, kreeg landelijk naam en eigenlijk kwamen er al vrij snel verzoeken van scholen en besturen buiten Rotterdam om de introductie van het Engels in de onderbouw te begeleiden. “In 2007 kregen we een eerste verzoek van een school uit Ridderkerk en werden we door de Haagse schoolbegeleidingsdienst (HCO) benaderd om in licentie de introductie van vroeg Engels te kunnen gaan uitvoeren. We groeiden met volledige instemming van het schoolbestuur uit tot een not for profit-expertisecentrum met een landelijke dienstverlening”, vertelt Karel Philipsen, directeur van EarlyBird. “In
8
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 8
de loop van de jaren hebben we een cursus voor leraren ontwikkeld en een cursus voor opleiders, eigen leer- en hulpmiddelen, vooral veel audiovisueel materiaal en zijn we met onderzoek aan de slag gegaan.” In die dagen ontstonden goede contacten met het Europees Platform en met de kenniskring van pabo’s die rond het onderwijs in de Engelse taal was gevormd. Dat EarlyBird niet alleen nationaal tot een expertisecentrum is uitgegroeid, mag wel blijken uit de uitnodiging uit Brazilië. In het kader van de educatieve samenwerking tussen Nederland en Brazilië is EarlyBird om ondersteuning gevraagd bij de teachtertraining en de implementatie van vroeg Engels in de scholen in de deelstaat Sao Paulo.
Toekomst van EarlyBird Philipsen realiseert zich goed dat EarlyBird niet alleen in Rotterdam, maar in het hele land gaandeweg de wind in de zeilen gekregen heeft. Was er aanvankelijk in het landelijk beleid nog sprake van terughoudendheid, inmiddels is wel duidelijk dat in scholen en bij ouders de overtuiging groeit dat het van belang is een tweede taal, naast de eigen taal, in het onderwijs een belangrijke plaats te geven. “We zijn in Rotterdam begonnen als project, noem het als buitenboordmotor van het primair onderwijs, maar 2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:27
Exp e rtis e
met in Nederland nu al 1000 scholen die vroeg Engels aanbieden en een nog steeds groeiende vraag naar ondersteuning en begeleiding, is het wel duidelijk dat EarlyBird toe is aan een nieuwe context. We zijn met onze meer bedrijfsmatige cultuur enigszins weggegroeid van onze projectbasis. Het nu zittende college van bestuur realiseert zich dat en daarom is ook wel besloten dat we in het lopende jaar 2014 een besluit moeten nemen over de toekomst van EarlyBird.”
Plan van aanpak EarlyBird speelt inmiddels dus een belangrijke rol in de landelijke ontwikkelingen rond het Engels in het onderwijs. De sterk gegroeide aandacht voor een tweede taal heeft onder andere geleid tot een Plan van Aanpak dat door staatssecretaris Dekker is aangeboden aan de Tweede Kamer. Met de uitvoering ervan wil hij het Engels op basisscholen verbeteren en versterken. Voor de verdere ontwikkeling van VVTO Engels zou Philipsen het een goed idee vinden als er een taskforce zou komen, waarin een kleine groep van deskundigen een paar jaar samenwerkt op het gebied van de curriculumontwikkeling, gemeenschappelijke eindtermen en toetsing. “We kunnen de landelijk opgedane ervaringen en kennis dan omzetten in landelijk beleid. Daar heeft
9
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 9
het veld behoefte aan.” Onderdeel van het plan is ook een pilot op maximaal 20 basisscholen, die de ruimte krijgen om kwalitatief hoogwaardig TPO (met 30 tot 50 % van de onderwijstijd in het Engels) te ontwikkelen. EarlyBird neemt deel aan de landelijke beleidsgroep, vertelt Philipsen, die de pilot in de komende jaren mede zal begeleiden. “Het zal duidelijk zijn, dat er een goed gebruik gemaakt kan worden van de kennis en ervaring die wij hebben opgedaan.“
Onderwijstijd en opbrengst Engels als tweede taal in het onderwijs kent weliswaar al een langere geschiedenis, maar toch is het van belang voor een brede introductie in het primair onderwijs meer te weten over de rol van
2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:28
E x per t i se
per week kinderen te laten werken aan en in het Engels. Uitbreiding van die tijd leidt tot meer ‘kindtijd’ voor zelfstandige verwerking en productie van taal. Met minder tijd dreigt het gevaar dat Engels beperkt wordt tot een weinig activerende les via het smartboard”.
De leraar
de leraar, het belang van bijvoorbeeld de eigen spreekvaardigheid, de gewenste onderwijstijd, de relatie met andere vakken en het belang van duidelijke eindtermen. Karel Philipsen schetst een beeld van de ontwikkeling van het Engels in het basisonderwijs aan de hand van een tekening. “Je kunt die ontwikkeling aangeven als een continuüm dat begint bij EIBO (Engels in de bovenbouw van het basisonderwijs) en het eind van de lijn wordt gevormd door ongeveer 15 scholen waar Internationaal Georiënteerde Basisonderwijs wordt gegeven, met 100 % van de onderwijstijd in het Engels. Onderweg bevinden zich VVTO Engels en TPO. Als school bevind je je dus ergens op die lijn. Het PPON Engels-onderzoek van CITO van 2012 laat zien dat er op de deelnemende scholen een bandbreedte is van 7 tot 90 uur op scholen met EIBO en voor scholen met VVTO Engels van 216 tot 507 uur. Er is dus sprake van een breed scala aan initiatieven, weinig richtlijnen en daarmee sterk wisselende opbrengsten. Ik ben het eens met eerder uitgebrachte adviezen van de Onderwijsraad over uitbreiden van de onderwijstijd - het Engels tot voertaal te maken tot 15% van de onderwijstijd - en op termijn landelijke eindtermen. Dat kan voor duidelijkheid en richting zorgen. Naar de mening van EarlyBird is het goed mogelijk om in alle groepen wekelijks meer dan 60 minuten
10
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 10
Natuurlijk kent Karel Philipsen uit zijn dagelijkse contacten met scholen en schoolteams de huiver van leraren om het Engels een belangrijker plaats te geven in het basisonderwijs. Veel van die schroom heeft te maken met de eigen taalvaardigheid. Philipsen verwijst naar een recent onderzoek in ons land naar de rol van leraren en de onderwijstijd. Een onderzoek1, waarin onder andere de onderzoekers van een aantal universiteiten en taalinstituten hebben samengewerkt. “In het onderzoeksverslag lezen we dat in de meeste scholen die vroeg Engels aanbieden het onderwijs gegeven wordt door de eigen juf of meester en dat de leraren nogal verschillen in hun (gevoel van) beheersing van het Engels. Maar toch is het van groot belang, aldus het onderzoek, om nader te onderzoeken wat de invloed is die die eigen taalbeheersing heeft op de ontwikkeling van het Engels van de leerlingen. Zo is het ook gewenst om nader te onderzoeken hoeveel onderwijstijd nodig is om de taalontwikkeling van kinderen op een hoger plan te brengen, wat het belang is van het taaldidactisch vermogen. Als leraren de taal beheersen op het ERK B 2 niveau2 concluderen de onderzoekers dan scoren ze niet significant lager dan native-speakers. “Veel hangt af van het didactisch repertoire, het inspelen op de verschillen tussen kinderen. Een school kan heel veel bijdragen door een gunstig klimaat en door opbrengsten goed te borgen. Omgaan met digitale leermiddelen voor een rijke taalklankomgeving met veel blootstelling aan native English zou ook op de scholingsagenda moeten. Maar wat zeker zo belangrijk is, is het plezier in het bezig zijn met een vreemde taal en dat geldt ook voor de leerkrachten!” Philipsen is zich ervan bewust, dat langzamerhand in Nederland de bakens worden verzet. Maatschappelijk en politiek groeit er een basis voor een belangrijker rol van het Engels in de basisschool. “Als je het vergelijkt met andere landen in Europa, dan hebben we in de afgelopen jaren mooie vorderingen gemaakt in de ontwikkeling van didactiek en materiaal, maar in tegenstelling tot andere landen kennen wij nog geen wettelijk kader. In andere Europese landen wordt wel nadrukkelijk gewerkt aan een vroege start met een vreemde taal, maar gebeurt dat over het algemeen nog niet op de kleuterleeftijd. Maar er zijn ook niet zoveel landen waar al op vierjarige leeftijd begonnen wordt met geformaliseerd onderwijs”
Beginnen “Tegen scholen die met vroeg of vroeger Engels willen beginnen, zou ik willen zeggen: neem er de tijd voor. Bereid je goed voor, trek er vier of vijf jaar voor uit en accepteer dat alle begin moeilijk is. De leerkracht krijgt dan ook de tijd om geleidelijk aan die taalvaardigheid en het taaldidactisch repertoire te werken en te wennen. Zorg voor goede nascholing en begeleiding. Het mooie van VVTO Engels is dat je zo steeds een stapje verder komt en dat je je ambities in opwaartse zin bij kunt stellen. De door het Europese Platform uitgewerkte landelijke standaard VVTO Engels kan daarbij een mooie richtlijn zijn en voor monitoring van het kwaliteitsbeleid kun je je melden bij de kenniskring van PABO’s en EarlyBird.” Noten 1 An investigation of factors affecting early foreign language learning in the Netherlands 2 Niveau ERK: B2 Ik kan zodanig deelnemen aan een vloeiend en spontaan gesprek dat normale uitwisseling met moedertaalsprekers redelijk mogelijk is. Ik kan binnen een vertrouwde context actief deelnemen aan een discussie en hierin mijn standpunten uitleggen en ondersteunen. 2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:28
On d e rzoe k
Onderzoek ondersteunt invoering tweetalig basisonderwijs Rick de Graaff is hoogleraar tweetalig onderwijs (tto) in Utrecht, en betrokken bij een literatuurstudie die inventariseert wat er in het buitenland aan resultaten beschikbaar is over tweetalig basisonderwijs. “In de meeste gevallen blijkt dat het een heel positief effect heeft op de ontwikkeling van de tweede taal van de leerlingen, en dat het geen negatieve effecten heeft op de eerste schooltaal. Vanuit het onderzoek is er dus geen reden om vast te houden aan de beperkingen die hier nog altijd gelden voor tto op de basisschool.�
11
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 11
2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:28
Onder zoek
De Graaff doelt daarmee op het feit dat Nederland op het gebied van tweetalig basisonderwijs achterloopt bij veel andere landen in Europa. En dat betekent ook dat Nederlands onderzoek op dit punt nog schaars is. “Maar”, aldus De Graaff, “wij kunnen niet zo maar zeggen: in Duitsland werkt het, dus dan hier ook.” Hij bereidt nu onderzoek voor in het kader van de pilot tweetalig onderwijs, die dit jaar van start gaat. Daaraan zullen uiteindelijk twintig basisscholen deelnemen, die in de komende jaren 30-50% van het programma in het Engels gaan doen.
leerkrachten met een hoge taalvaardigheid in Engels. Ook de omvang van het programma was van invloed: meer dan twee uur per week leverde meer resultaten op dan minder dan een uur.
Startmoment Voor de Nederlandse situatie kan ook buitenlands onderzoek heel interessant zijn. Zo is er vergelijkend internationaal Europees onderzoek, waar gekeken is naar de taalvaardigheid Engels van leerlingen in het basisonderwijs. Het gaat dan om verschillende landen met verschillende startmomenten. In Nederland start het reguliere programma relatief laat, in groep 7, terwijl in veel andere landen eerder gestart wordt. Maar het taalvaardigheidsniveau Engels van Nederlandse kinderen is desondanks meestal hoger dan dat van veel andere landen. Rick de Graaff: “Voor dat laatste zijn natuurlijk meerdere redenen: onze taalafstand tot het Engels is kleiner, en Nederlandse kinderen hebben veel meer buitenschools aanbod, en dus contact met Engels. Dat informele contact buiten school
Beter presteren Het onderzoek dat De Graaff net afgerond heeft, betreft de verschillen in taalvaardigheid tussen leerlingen uit vvto, die in principe acht jaar Engels hebben gehad in de basisschool, en leerlingen van reguliere basisscholen, waar in groep 7 en 8 Engels wordt gegeven. Daarbij is ook een link gelegd met het PPON (Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau) Engels. Rick de Graaff: “Wat we uit dit onderzoek zien, is dat leerlingen uit vvto gemiddeld beter presteren dan de reguliere leerlingen, maar niet in alle opzichten even veel. Het grootste effect zie je op spreekvaardigheid. Op lezen en luisteren zijn de effecten veel kleiner. Dus je kunt je afvragen: als er zoveel meer uren Engels in het programma zitten, hoe kan het dan dat de effecten niet altijd zo overduidelijk zijn? Daarnaast maakt het onderzoek zichtbaar dat er grote verschillen zijn tussen scholen. Zo blijkt dat leerlingen van een deel van de reguliere scholen het beter doen dan de leerlingen van sommige vvto-scholen. Gedeeltelijk kan dat natuurlijk aan de leerlingenpopulatie liggen. Maar het is ontzettend belangrijk te kijken naar de factoren die er verder toe doen.” Vervolgens noemt De Graaff vier vragen die in ieder geval voor nader onderzoek in aanmerking komen: hoe zitten die programma’s in elkaar, hoe is de kwaliteit van het aanbod, hoe is de kwaliteit van de taaldidactiek van de leerkrachten, en wat is hun eigen taalvaardigheid.
FLiPP Utrecht was samen met Groningen de afgelopen jaren ook betrokken bij het Foreign Languages in Primary school Project (FLiPP). Daarin is heel gericht gekeken naar de ontwikkeling van jonge leerlingen, groep 1-2, en de relatie met de taalvaardigheid van leerkrachten. Native speaker-leerkrachten zijn vergeleken met leerkrachten met een hoge taalvaardigheid en leerkrachten met een gemiddelde taalvaardigheid. De snelste ontwikkeling van leerlingen deed zich voor bij native speakers en bij
12
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 12
2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:28
On d e rzoe k
blijkt een enorm effect te hebben op de snelheid waarmee leerlingen zich in een taal ontwikkelen. We zouden daar veel gerichter van kunnen profiteren om nog een extra versnelling te bereiken.” De Graaff licht dat als volgt nader toe: “Enerzijds kun je zeggen: er is bij ons blijkbaar zoveel buitenschools aanbod dat je rustig later kunt beginnen. Maar anderzijds: het is voor jonge kinderen zo vanzelfsprekend om met Engels in contact te komen, dat het heel raar is om daarmee niets in het onderwijs te doen; dan krijg je zowel in de samenleving als in school een natuurlijke bedding om het Engels te ontwikkelen.”
Hoe beter, hoe beter Rick de Graaff, ook voorzitter van het Platform voor vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto), is voorstander van vroeg beginnen met Engels in de basisschool. Toch plaatst hij een kanttekening: “Ik zeg wel eens: het gaat niet om hoe éérder, hoe beter, ook niet om hoe méér, hoe beter, maar voor alles om hoe béter, hoe beter. Dus: als je het doet, hoe doe je het dan. Wat heb je dan voor kwaliteit van de leerkracht
nodig, zowel taaldidactisch als qua eigen taalvaardigheid, om flexibel te kunnen communiceren met de leerlingen. Wat heb je nodig aan een goed doordacht doorlopend programma, en wat wil je realiseren aan taalopbrengst en taalbewustzijn.” Die kwaliteit is in belangrijke mate afhankelijk van de leerkrachten, en dus van de opleiding. De Graaff klinkt eerst optimistisch als hij vaststelt: “Er is een toenemend aantal pabo’s, dat het Engels serieus in het programma opneemt. Aan de ene kant geven ze het een substantiëlere plek in het vaste programma, aan de andere kant bieden ze minoren aan, of een keuzeprogramma om veel intensiever met Engels en taaldidactiek om te gaan.” Maar vervolgens zegt hij: “Het moet wat mij betreft wel structureler dan nu. Ik denk daarbij niet dat het realistisch is om zo’n intensief programma voor alle studenten aan te bieden. Maar de opleidingen zouden er in ieder geval voor moeten zorgen dat binnen iedere school in de toekomst voldoende tweedetaal-specialisten zijn om een goed vvto-programma te kunnen inrichten.”
Standaard Scholen zouden dan ook zeer geholpen zijn met het juiste perspectief. De Graaff: “De kerndoelen voor Engels zijn heel globaal geformuleerd. Er is dus niet een automatisch kader voor deze doelen; scholen zijn er zelf naar op zoek.” Wel is er sinds een paar jaar een standaard voor vvto, die beschikbaar is voor scholen en zo enig houvast biedt. De Graaff: “Daarin zijn zaken vastgelegd als de omvang van het programma, de taalvaardigheid van de leraren, de mate van (na)scholing die van leerkrachten verwacht wordt.” Van de keurmerken die inmiddels in het leven geroepen zijn door pabo’s en begeleidingsorganisaties, is nagegaan of die voldoende aan die standaard gekoppeld zijn. Voor de keurmerken Early Bird, Talent en Cedin is dat het geval, met andere woorden: scholen met zo’n keurmerk voldoen ook aan die standaard. Dat er op dit punt nog veel te winnen is, blijkt als Rick de Graaff besluit met deze constatering: “Er zijn nu ongeveer 1000 basisscholen die vanaf groep 1 met Engels beginnen, maar er zijn er pas 45 die een volledig keurmerk bezitten. Je kunt zo’n keurmerk pas behalen na een aantal jaren ervaring met vvto Engels, dus niet elke school kan direct een keurmerk aanvragen. De komende jaren verwacht ik daar flinke groei. De gecertificeerde scholen kunt u vinden op: http://www.europeesplatform.nl/vvto/ scholen/” Nadere informatie over de standaard en de keurmerken: www.europeesplatform.nl/vvto
13
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 13
2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:28
Zeuren in het Engels
De Kwestie Ik stam nog uit de vorige eeuw. In ieder geval werd er in een belangrijk deel van het onderwijs nog anders gedacht over leren. Je kon goed leren als je goed kon memoriseren. Met een goed geheugen kwam je een heel eind bij proefwerken, examens, overhoringen. Dat gold natuurlijk ook voor het onderwijs in de vreemde talen. Ik heb heel wat woordjes en rijtjes gestampt. Zo heftig dat ik je nu nog precies kan vertellen, bij welke bijwoorden in het Duits welke naamvallen worden gebruikt. Vele jaren van onderwijs in vreemde talen hebben me niet bepaald spreek –en luistervaardigheid bijgebracht. Alhoewel mijn docent Duits in een prachtig hoog Duits Goethe kon voordragen, werd er in het Duits tijdens de les geen woord over de grens gecommuniceerd. Aan die spreek– en luistervaardigheid kwam ik pas toe tijdens vakanties in het buitenland en later tijdens conferenties in verschillende buitenlanden. Wellicht dat we aan die vele jaren vreemde talenonderwijs en vele uren onderwijstijd het beeld hebben overgehouden dat wij Nederlanders toch maar mooi de tolken zijn in een meer eenkennige wereld om ons heen. In een buitenland werpen Nederlanders zich gemakkelijk op als intermediair tussen vreemdelingen die elkaar niet begrijpen en verstaan. Zelfs met een kleine taalbagage ben je al snel éénoog in het land der blinden. Maar dat is echt nog wel wat anders, dan je in een wat diepergravend gesprek begeven met iemand uit een andere taalcultuur. Zolang het over het weer gaat, over de klok, over eten en drinken lukt het ons nog wel ons verstaanbaar te maken. Zodra het gesprek persoonlijker wordt en in het gebied van meningen en gevoelens komt, wordt het lastiger.
14
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 14
Ik kijk er niet van op dat nogal wat leraren enige schroom hebben om onderwijs in een vreemde taal te geven. Immers velen van ons hebben wel eens de ervaring gehad, dat je de clou mist als een Frans- of Engelsman losgaat, en je in een stevig tempo uitlegt wat hem of haar dwarszit. Om niet al te onbeleefd of al te stom over te komen, stop je toch op enig moment om voor de zoveelste keer om herhaling of nadere toelichting te vragen. Dan lach je wat en mompel je ‘yes, sure’ of ‘oui, certainement’, terwijl je echt even geen benul hebt wat de ander precies bedoelt of beweert. Of we het leuk vinden of niet, maar de vreemde talen komen in een hoog tempo op ons af. Ik wens alle jonge mensen een toekomst waarin het begrip ‘wereldburger’ geen papieren tijger is, maar een meer beleefde realiteit. Ik hoop dat er jonge mensen komen die echt moeiteloos overschakelen op een andere taal. Het onderwijs moet in die toekomst een belangrijke rol spelen, al weet ik ook wel dat kinderen waarschijnlijk meer leren van internet en popsongs, dan van vele uren Engels op de basisschool. Maar laten we zeggen, dat het onderwijs er in bijdraagt dat het algemeen belang van meet af aan voor iedereen duidelijk is. Het spreken van vreemde talen wordt dan niet alleen iets voor op vakanties, maar iets wat je in school ook al regelmatig oefent. Ik realiseer me, dat leraren een slag moeten maken. Het kan helpen, zoals op die school in Amersfoort, om één keer per maand een teamvergadering te houden in het Engels. En dan voor niemand excuses, ook niet als een collega ernstig aangeeft, dat het team niet begrijpt wat ze bedoelt, wat haar dwarszit. Juist dat moet je leren. Je moet vaardig worden in dat niveau van taalbeheersing. Het wordt pas echt goed als alle collega’s ook in het Engels kunnen zeuren!
2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:28
On twikke lin g
“Ik ben een enorme voorstander van het startdenken, niet van het finishdenken.”
De Lanteerne koppelt invoering tweetalig primair onderwijs aan nieuw onderwijsconcept Basisschool De Lanteerne in Nijmegen probeert sinds een paar jaar twee vliegen in één klap te slaan. In een separaat gebouw naast de hoofdlocatie is een aparte unit gecreëerd, waarin onder de naam De Roos/The Rose tweetalig onderwijs vorm krijgt. Maar dat bood tegelijk de kans eens goed naar de eigen opvatting over onderwijs geven te kijken. Directeur Hans Thissen: “En nu lopen er dus eigenlijk twee onderwijsconcepten naast elkaar: ten eerste een vernieuwingsconcept waarin we vanuit het sociaal constructivisme onderwijs maken, en ten tweede: we doen dat dan meteen in tweetaligheid.”
15 152 0 1230|1 3de| cedemcebemrbe /j anu r /j anu ar i ar i
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 15
15-01-14 09:28
Ont wi kkel i ng
“Ik geloof veel meer in complementariteit, dan in teamleren.”
In 2011 is De Lanteerne gestart met De Roos. Hans Thissen: “Die unit bouwen we jaarlijks uit met 15 kinderen. Nu, in december, zitten we in het derde jaar, dus op 45 kinderen. Volgend jaar december zitten we op 60. De jaren daarna 75, 90, 105 en 120, en dan hebben we de hele unit van 4 tot en met 12 gevuld met 120 kinderen die Engelstalig onderwijs krijgen in een unitachtige structuur, waarin het onderwijs eigenlijk om de kinderen heen gebouwd wordt, en in tweetaligheid.” De leerkrachten op De Roos werken alleen maar in de unit. Thissen: “We hebben gekozen voor een zeer ervaren stamgroepleider onderbouw, die ook de normkwaliteit kan leveren ten aanzien van de pedagogiek; daarom zijn we ook begonnen met groep 1 en 2. Daarnaast hebben we twee alpo-leerkrachten (Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs) aangetrokken, dus die hebben naast een pabo-opleiding een universitaire opleiding, en ze spreken op C1- en C2-niveau Engels.” Bij de manier van werken staat in de ogen van de directeur het teamleren centraal: “Ik denk dat één docent nooit alle 30 kinderen vanuit zijn eigen kwaliteiten kan bedienen. Ik geloof veel meer in complementariteit, dus in teamleren. Daarbij is een aantal mensen gezamenlijk verant-
16
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 16
woordelijk voor het onderwijs aan alle kinderen. Dan moet je optimaal gebruikmaken van elkaars kwaliteiten. De een heeft pedagogische talenten en capaciteiten, een ander heeft naast de pabo-opleiding een opleiding pedagogiek, weer een ander spreekt de Engelse taal op c2-niveau, en die mensen zorgen met elkaar voor alle onderwijs.” Die opvatting heeft ook consequenties voor het personeelsbeleid: “Ik probeer mensen te verzamelen in het team die allemaal, bovenop het basisniveau, een bepaalde kwaliteit hebben. In deze unit komt daar dan ook nog Engels bij. Kandidaten moeten minimaal de minor Engels die de pabo aanbiedt, volgen en die taal vervolgens op dat niveau kunnen spreken.” Op de vraag of native speakers niet ideaal zouden zijn, zegt Thissen: “In de unit hebben we de ervaring dat een leerkracht die een kind in het Engels aanspreekt, niet perse een native speaker hoeft te zijn, maar dat native speakers wel heel erg belangrijk zijn voor het gehoor van het kind. Dat organiseren wij door steeds internationale studenten stage te laten lopen. Dus eigenlijk zijn er permanent Ierse of Engelse native speakers, die constant met deze kinderen Engels spreken. En overigens geven die ook al gastlessen Engels in de bovenbouw op de hoofdlocatie.”
TPR De eis van de pilot waar De Lanteerne nu aan deelneemt, is dat 30-50% van de lessen in het Engels gegeven moet worden. Voor De Roos is dat geen probleem: “Zeker bij de kleuters is dat wel 50%. Daar maken we gebruik van Total Physical Response, waarbij kinderen met heel veel gebaren, spelletjes, muziek ondergedompeld worden in de Engelse taal. In groep 3 wordt het percentage iets minder; daar is sprake van een temporisering, omdat het volgens deskundigen belangrijk is dat de kinderen het lezen en schrijven in één taal aanleren. In groep 4 en 5 gaat het aanbod weer richting 50%.” De genoemde verdeling geldt voor elke dag, dus het is niet zo dat je bijvoorbeeld twee ‘Engelse’ en drie ‘Nederlandse’ dagen per week hebt. Of en zo ja op welk moment de kinderen geacht worden Engels terug te spreken, durft de directeur niet precies te zeggen. “Ouders vragen zich wel eens af wanneer zij er iets van gaan merken. Maar zij hoeven zich niet ongerust te maken, want 2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:28
On twikke lin g
die taalverwerving vindt plaats in de hersenen, en op een gegeven moment komt het eruit. Zo zongen kinderen met Sinterklaas al een sinterklaasliedje in het Engels. En ik weet dat er nu al kinderen zijn die vloeiend Engelse woorden en zinnen spreken.” De vraag van de ouders komt ongetwijfeld mede voort uit het feit dat ze voor hun kind 750 euro op jaarbasis moeten betalen om op De Roos toegelaten te worden. Dat blijkt ook voor Hans Thissen een pijnpuntje, als hij zegt: “Ik hoop dat het beleid zo snel mogelijk deze tweetaligheid gaat financieren, om te voorkomen dat het elitair dreigt te worden.”
Vraag en aanbod Intussen is de vraag toch veel groter dan het aanbod. Thissen verklaart het waarom als volgt: “We kunnen maar vijftien kinderen per kalenderjaar plaats geven, en we willen het in het begin klein houden om de kwaliteit te kunnen neerzetten en te kunnen waarborgen. Als je te snel groeit, kun je niet anticiperen op een nog te ontwikkelen onderwijsvorm, want tweetalig onderwijs bestaat eigenlijk nog niet. Mijn ervaring is dat je, als je een vernieuwing inzet, die in het begin klein moet houden, omdat anders de kwaliteit die je moet leveren, onder druk komt te staan.” De consequentie is dat er keuzes gemaakt moeten worden in het toelatingsbeleid: “Bij de selectie is ons criterium een evenwichtige verdeling van de leeftijdsopbouw: twee uit januari, twee uit februari, enzovoort. Verder is er een jongen-meisje- en een broertje-zusje-beleid. De kinderen die we niet kunnen plaatsen, kunnen we wel plaatsen op de moederschool, De Lanteerne.
Visie De ideeën zoals Thissen die probeert te verwezenlijken op De Roos, zullen uiteindelijk natuurlijk ook effect hebben op de moederschool. “In de Engelstalige unit krijgen de kinderen in principe het onderwijs waar ze aan toe zijn, en niet wat ze op enig moment moeten kunnen. Want ik ben een enorme voorstander van het startdenken, niet van het finishdenken.” Maar Hans Thissen haast zich daaraan toe te voegen: “Ik ben overigens niet vies
17
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 17
van toetsen, helemaal niet zelfs, ik ben een groot voorstander van diagnostisch toetsen om te kijken waar kinderen zijn, en als zodanig gebruiken we ook de Citotoets.” Voor het volgen van de vorderingen met Engels moeten nog instrumenten ontwikkeld worden. “We zijn daarvoor met SLO in contact, en Rick de Graaff (hoogleraar tweetalig onderwijs) gaat dat begeleiden.” Per saldo zorgt de aanpak op De Roos er nu al voor dat het niveau van de Engelse taal op de moederschool versterkt wordt, en uiteindelijk is het in de visie van de directeur niet ondenkbaar, dat de Lanteerne in de toekomst in zijn geheel tweetalig wordt.
Contacten VO Dat zou dan trouwens passen in de opvatting van Thissen dat een stad als Nijmegen minimaal een aantal scholen moet hebben die tweetalig zijn. Geheel in die lijn heeft De Lanteerne ook al contacten met het VO. “We gaan gebruikmaken van elkaars kwaliteiten. Tweetalige docenten uit het VO gaan dan straks ook iets betekenen voor het onderwijs op De Lanteerne. En een doorlopende leerlijn is van belang om te voorkomen, dat de kinderen straks niet in een brugklas komen waar ze eigenlijk weer vanaf nul moeten beginnen.”
2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:28
B el ei d
Engels in opmars in het basisonderwijs
18
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 18
2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:28
Be le id
De wereld wordt kleiner. Al van oudsher zijn ons land en de Nederlandse economie sterk internationaal georiënteerd. Naast een goede beheersing van de eigen taal, lijkt het leren van Engels – de taal in veel internationale contacten – steeds meer een vereiste. Het Europees Platform werkt niet alleen aan bevordering van de internationalisering in het onderwijs, maar ook aan versterking van vreemde talen, in het bijzonder het Engels, in het onderwijs. Stephan Meershoek van het Europees Platform, is voorstander van meer ruimte voor het Engels in het basisonderwijs. Hij zou het toejuichen als de onderwijsinspectie opdracht krijgt om wat serieuzer naar het aanbod van het Engels in de basisschool te kijken. “Ik heb toch de indruk dat de onderliggende gedachte achter die intensivering, structureel in ons land wordt ondersteund. Er zijn weinig Europese landen die een subsidieprogramma kennen.”
Het Europees Platform werkt als onafhankelijke stichting als kenniscentrum voor internationalisering van het basis- en voortgezet onderwijs en de lerarenopleidingen. Dat werk vindt plaats vanuit de overtuiging, dat actieve aandacht voor internationalisering niet alleen de taalvaardigheid van leerlingen vergroot, maar ook bijdraagt aan de sociale vaardigheden. Stephan Meershoek, hoofd afdeling Netwerken & Dienstverlening van het Europees Platform, vertelt dat leerlingen die actief met leerlingen in het buitenland samenwerken en uitwisselen, ook echt een enorme groei doormaken. ”Je ziet dat leerlingen die een of twee weken met leeftijdgenoten in het buitenland optrekken en samenwerken, meer zelfvertrouwen krijgen. Je ziet ook iets dagen van een vorm van intercultureel begrip. In die zin openen die contacten ook echt een nieuw perspectief.
Citaat uit het magazine IO (internationaliseren in onderwijs) van het Europees Platform: ‘Het levert een bijdrage aan de ontwikkeling van leerlingen, die elkaars cultuur ontdekken en zelfstandiger worden. Het verschaft inzicht in verschillen en overeenkomsten van Europese landen op cultureel en sociaaleconomisch gebied. Het zelfvertrouwen wordt groter en vooroordelen worden afgebouwd.’ Het is niet verwonderlijk dat het Europees Platform een belangrijke rol speelt, als het gaat om plaats en functie van het Engels in het Nederlandse onderwijs. Vooral bij vormen van communicatie over de landsgrenzen heen, doet zich vrijwel meteen de vraag voor naar de taal. In de Europese Unie is al weer enige tijd geleden de ambitie uitgesproken jonge mensen, naast de eigen taal, met twee vreemde talen te confronteren. In het onderwijs in ons land groeien de meeste kinderen op met die twee vreemde talen, maar laat de spreekvaardigheid zeker nog wel wat te wensen over. Niet alleen in het Europees beleid is sprake van een groeiend besef van het belang van meertaligheid. In de samenleving wordt de roep om meertaligheid in het onderwijs ook groter. Stephan Meershoek verwijst naar het ‘Plan van Aanpak voor Engels in het primair onderwijs’ van staatssecretaris Dekker. “In dat plan wordt aan scholen die dat willen meer ruimte geboden om Engels aan te bieden. Engels mag bijvoorbeeld ook voertaal zijn.” Meershoek plaatst hier wel de kanttekening bij, dat het niet helemaal helder is in welke mate en voor welk deel van de onderwijstijd je je
19
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 19
dan van de Engelse taal mag bedienen. “Didactisch gezien, werkt het heel goed om te werken met de zogenaamde onderdompeling, en in die werkwijze is Engels dus voertaal. In de pilot tweetalig onderwijs die deze maand van start gaat, wordt straks 30 tot 50% van de onderwijstijd in een andere taal, meestal in het Engels, gesproken.” Stephan Meershoek benadrukt hoe belangrijk het is voor de positie van het Engels in het basisonderwijs, om duidelijke leerdoelen te stellen. “Dat is ook van belang voor het voortgezet onderwijs, zodat zij met hun onderwijs in de Engelse taal kunnen aansluiten bij een duidelijk eindniveau.”
Cito Meershoek zou het toejuichen als de onderwijsinspectie opdracht krijgt om wat serieuzer naar het aanbod van het Engels in de basisschool te kijken. “Tegelijkertijd moet je er mijns inziens voor waken, dat het Engels een vak wordt met vrij beperkte doelen, en op die wijze ook in de Cito-toets wordt opgenomen. Zodat er eenzijdig wordt gelet op de leesvaardigheid en het tekstbegrip, en er geen aandacht is voor de spreekvaardigheid. Een toetsing zou zo breed mogelijk moeten zijn en wat mij betreft zou spreekvaardigheid een belangrijker accent krijgen dan grammatica.”
Perspectief “Als het onderwijs in ons land echt tweetalig zou worden, zou dat een grotere taalvaardigheid eisen van leraren”, aldus
2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:28
B el ei d
Stephan Meershoek. “Het is wel de vraag of je dat moet willen. Moet het gehele onderwijs in ons land tweetalig worden? Voor die groep van ouders en dus kinderen voor wie dat belangrijk is en grote betekenis heeft, misschien wel en ook voor kinderen die dat goed aan kunnen. Wij zijn er als Europees Platform in ieder geval wel voorstander van, dat het Engels als vak vroeger op de basisschool wordt aangeboden. Wat ons betreft, zou dat kunnen in groep 1 tot en met groep 5 van de basisschool, Ik denk dat je kunt zeggen, dat hoe vroeger je er mee begint, des te natuurlijker hun omgang met die taal wordt. Aan de andere kant is het wel zo dat oudere kinderen cognitief sterker zijn en gemakkelijker een vreemde taal leren.”
“De kennis en vaardigheid van leraren speelt natuurlijk wel een rol in het aanbod van Engels in de basisschool. Wij proberen al enige tijd om pabo’s zo ver te krijgen, dat ze intensiever met een vreemde taal aan de slag gaan. Op drie opleidingen is er al een intensiever aanbod en op vijf pabo’s wordt aan een intensiever aanbod gewerkt. Engels zit in het profileringsdeel van de opleiding, en het gaat dus om een minor waarvoor studenten kunnen kiezen. Als je het dus ook over de zittende leraren hebt, moet je denken aan vormen van nascholing, waarbij het draait om de eigen taalvaardigheid en om de didactiek van het vreemde talenonderwijs.” Meershoek verwijst naar de uitkomsten van het recent gepubliceerde PPON-onderzoek (Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau). In dat, door het Cito uitgevoerde, onderzoek geven leraren in het basisonderwijs zelf aan, dat de behoefte aan taalvaardigheid sterker gevoeld wordt dan die aan didactische vaardigheid. Bij VVTO-leerkrachten is die behoefte aan eigen spreekvaardigheid nog nadrukkelijker, volgens het PPON-onderzoek.”
Nederland Stephan Meershoek is van mening dat, afgezien van wensen die je kunt hebben over een grotere aandacht voor internationalisering en een sterkere positie van de vreemde talen in het onderwijs, Nederland het niet slecht doet. “Ik heb toch de indruk dat de onderliggende gedachte achter die intensivering structureel in ons land wordt ondersteund. Er zijn weinig Europese landen die een subsidieprogramma kennen. Wel kun je opmerken, dat wij gemiddeld genomen laat beginnen met Engels (nu in veel gevallen pas in groep 7 en 8 van het basisonderwijs). We zijn daarmee één van weinige landen die daar zo laat mee beginnen. Daarentegen zien we nu wel dat vvto in ons land een vlucht neemt. Steeds meer scholen beginnen nu in de onderbouw met Engels.”
Ervan uitgaande dat ERK-niveau B2 een wenselijk niveau van taalvaardigheid is voor leerkrachten Engels, blijft een aanzienlijk percentage van de leerkrachten naar eigen inschatting (op onderdelen) onder het gewenste niveau.
Niveau ERK: B2 Ik kan zodanig deelnemen aan een vloeiend en spontaan gesprek, dat normale uitwisseling met moedertaalsprekers redelijk mogelijk is. Ik kan binnen een vertrouwde context actief deelnemen aan een discussie en hierin mijn standpunten uitleggen en ondersteunen.
20
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 20
2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:28
So u n d bytes
Soundbytes ‘De komende jaren zet ik me, samen met studenten, docenten en wetenschappers, in voor een nóg slimmer en nóg creatiever Nederland, dat zijn positie in de wereldtop van onderwijs en onderzoek versterkt.’ Jet Bussemaker @Loesje.nl Het leven op de wereld beter en mooier maken. Voor mij is dat geen luchtkasteel. Het is ook niet iets dat je moet overlaten aan bazen, deskundigen of begeleiders. Je idealen verwezenlijken doe je door er dagelijks een kasteel van te metselen. De mensheid moet vooruit, vind ik, en ik geef haar met plezier een zetje in de rug. 17 december
De meeste ideeën over onderwijs zijn niet nieuw, maar niet iedereen kent de oude ideeën.
Van: Euclides (Grieks wiskundige en filosoof 430 v. C. -360 v.C. ) @hetkind ‘Oud? Kinderen hebben recht op een leerkracht die wil en blijft bewegen’ 5 januari
Een vrolijke noot aan het begin van het jaar. In het Westerpark in Amsterdam is een fietspad tot zangfietspad omgedoopt. Zingen op de fiets is nergens verboden, maar op het speciale zangfietspad zouden fietsers eindelijk geen schroom meer voelen om uit volle borst (mee) te zingen.
Scholen in het basisonderwijs in Nederland en het Caribisch gebied kunnen zich van vandaag tot en met 31 januari inschrijven voor de Koningsspelen 2014. Na het succes in 2013, waar meer dan 80% van alle basisscholen deelnam, is samen met het Koninklijk Huis besloten om hier een vervolg aan te geven. Het sportieve Oranjefeest voor kinderen vindt plaats op de laatste schooldag voor Koningsdag, dit jaar op vrijdag 25 april. Richard Krajicek startte vandaag op sportieve wijze de voorbereidingen, samen met de leerlingen van de Prins Willem Alexanderschool in Soest. Van: www.koningsspelen.nl
Nieuwe titulatuur afgestudeerde hbo’ers Vanaf 1 januari 2014 mogen afgestudeerde hbo’ers zichzelf ook bachelor of master ‘of arts’, ‘of science’ of ‘of laws’ noemen. Deze titels waren tot nu toe gereserveerd voor studenten die aan een universiteit afstudeerden. Van: ©Nationale Onderwijsgids
@Omdenken Een leraar staat niet voor de klas; een leraar staat in de klas. (Toshiro Kanamori) 13 december @remcopijpers Chriet Titulaer zei in 1985 al dat computers het leven makkelijker zouden maken. 2 januari
@TitoWijsheid Zoals de oude Hawaiianen altijd zeiden: ‘Je bent nooit te oud om een zandkasteel te bouwen’. 7 januari
21
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 21
2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:28
Pra kt i j k
De Dubbelster in Amersfoort
Vroeg vreemde talen onderwijs goed voorbereid In Amersfoort begon het met internationale uitwisselingsprojecten. De leerlingen van basisschool De Dubbelster hebben de Engelse taal nodig om met leerlingen uit andere landen te kunnen communiceren. Het is belangrijk, dat er iets is als een gemeenschappelijke taal. Net als in iedere basisschool werd in groep 7 en 8 Engelse les gegeven. “In die samenwerkingsprojecten”, aldus Herman Korndewal, “merk je dat dat toch eigenlijk aan de late kant is. We hebben daarom een eerste stap gemaakt en zijn in groep 5 en 6 met Engelse lessen begonnen.” Samen met Peteryn Mulder, directeur van de school, werd stap voor stap toegewerkt naar het predicaat vvto (een school voor vroeg vreemde talen onderwijs). Na groep 5 en 6 maken nu ook kleuters kennis met de Engelse taal. Het team, de leraren zijn stap voor stap op deze belangrijker plaats van het Engels voorbereid. 22
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 22
2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:28
P raktijk
Basisschool De Dubbelster staat in de wijk Kattenbroek in Amersfoort. Een oudere nieuwbouwwijk met een mix van grote en kleinere huizen, en dus ook een breed samengesteld publiek. In de wijk wonen nogal wat mensen die veel in het buitenland werken en wat meer dan gemiddeld internationaal georiënteerd zijn. Peteryn Mulder Werkman is directeur van de school en Herman Korndewal is naast haar een drijvende kracht achter de internationale projecten die de school sinds jaar en dag uitvoeren. “Eigenlijk is die internationale oriëntatie meegekomen met een interim-directeur die enige tijd geleden op de school leiding gegeven heeft”, vertelt Peteryn Mulder. Van beiden straalt de overtuiging af dat je als school in deze tijd, met je leerlingen mee, over de grenzen van het land heen moet kijken. “De wereld wordt steeds kleiner en wij denken dat het belangrijk is dat jonge mensen opgroeien tot wereldburger. Je ziet dat bijvoorbeeld internet dat mede aanjaagt. Als leerlingen iets moeten opzoeken, doen ze dat regelmatig liever op de Engelstalige Google, omdat de informatie daarop breder en completer is.” Herman Korndewal klinkt gedreven in zijn toelichting. Hij schetst de wereld van de leerlingen met Engelse liedteksten, films met ondertiteling, Engelstalige televisiezenders enzovoort.
Uitwisseling “Al vanaf 2001 nemen we deel aan Comenius projecten, die worden gesubsidieerd door het Europees Platform”, vertelt Peteryn. “In deze projecten werken scholen uit de Europese Unie samen. De bedoeling van die samenwerking is het bewustzijn van verschillende culturen en talen binnen Europa te bevorderen. Door foto’s, videoreportages, collages, brieven, e-mailberichten met elkaar uit te wisselen, leren kinderen de levenswijze van hun leeftijdsgenoten in de partnerscholen beter kennen. Waar je in zo’n uitwisseling natuurlijk onmiddellijk tegenaan loopt, is de communicatie tussen leerlingen onderling en dus tegen de taal. Het is belangrijk, dat er iets is als een gemeenschappelijke taal. Als leerlingen werkstukken maken en uitwisselen, werkt het niet goed als die werkstukken in de eigen taal zijn opgesteld.” Herman vertelt over de inmiddels al jarenlange samenwerking met scholen en de uitwisseling met de leraren van die scholen. Ook in die samenwerking speelt de taal een voorname rol en je ziet, dat er dan eigenlijk universeel gegrepen wordt naar het Engels. Voor iedereen is dat een voor de hand liggende keuze.” Net als op iedere basisschool werd in groep 7 en 8 Engelse les gegeven. “In die samenwerkingsprojecten”, aldus Korndewal, ”merk je dat dat toch eigenlijk aan de late kant is. We hebben daarom een eerste stap gemaakt en zijn in groep 5 en 6 met Engelse lessen begonnen. Eerst met een half uur per week. Kinderen en ouders waren daar erg enthousiast over.” Peteryn vult aan: “We hebben toen aan de collega’s in de onderbouw de vraag gesteld, of zij het een goed idee vonden om met de kinderen aan de slag te gaan met heel eenvoudig Engels, met versjes, gedichtjes, liedjes in het Engels. En ik moet zeggen, dat het enthousiasme van de kinderen doorslaggevend is geweest. De volgende stap was eigenlijk aan de medezeggenschapsraad, ouders en het schoolbestuur de vraag voor te leggen of zij het een goed idee zouden vinden om als vvto (vroeg vreemde talen onderwijs)-school te beginnen. We wisten natuurlijk dat we daarbij van het Europees Platform, van Early Bird ondersteuning zouden kunnen krijgen en dat er beperkte subsidiemogelijkheden waren. Overigens hebben we de kosten voor 5/6 deel uit eigen middelen betaald.” Herman licht toe, dat je bij invoering circa 2000 euro subsidie kunt aanvragen, geld voor onder andere de materialen die je ervoor nodig hebt. De Dubbelster heeft in totaal 3 jaar subsidie ontvangen van het Europees Platform.
Het team Het is wel duidelijk dat de school in Peteryn Mulder en Herman Korndewal enthousiaste
23
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 23
2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:29
Pra kt i j k
voortrekkers heeft, maar was het team ook zo enthousiast? Niet iedereen heeft een talenknobbel en in de onderbouw waren er toch wel collega’s die niet meteen enthousiast waren. Overigens deed ook voor die collega’s de try out met kleuters wonderen. Herman: “De motivatie om meer met Engels te doen, was er wel. Maar natuurlijk waren collega’s ook wel enigszins onzeker over hun eigen beheersing van het Engels, de eigen spreekvaardigheid. Dus was het de vraag, wat heb je nodig als school, als team om het Engels een belangrijker plaats in het onderwijs te geven? Van belang is de motivatie en scholing. Aan dat laatste kun je werken. Samen met de hogeschool van Utrecht en de mensen van Early Bird hebben we drie bijeenkomsten georganiseerd over de invoering van vvto. In die bijeenkomsten stonden vragen centraal als: hoe gaan we Engels invoeren, hoe komen we aan lesjes, hoe kunnen we toetsen?” De collega’s van De Dubbelster wijzen naar bronnen op het internet die leraren kunnen helpen bij de invoering van het Engels in de school. Een site met handige tips over classroom English (http://www.finchpark. com/courses/links/classroom.htm, red.) en een site met oneliners voor leerkrachten (http://www.english-on-the-web.de/vclaroom.htm, red.). “Een jaar lang heeft het hele team een cursus “Classroom English” gevolgd (gegeven door Hoge School MiddenNederland), en hiervoor een certificaat behaald. In die cursussen lag de eerste focus op de communicatie, dus op de spreek- en luistervaardigheid. In tweede instantie ben je bezig met schrijven.” Peteryn Mulder onderstreept die aandacht voor de spreek- en luistervaardigheid. In het traditionele taalonderwijs draaide het om woorden en om het vertalen van woorden. “Met jonge kinderen, en dat zie je al als ze in hun vakanties met leeftijdgenoten in het buitenland aan het spelen zijn, draait het om de communicatie. Niet in eerste instantie om de correctheid.” “Twee jaar geleden zijn alle teamleden gevolgd op de ontwikkeling van hun eigen taalvaardigheid. Samen met een collegaschool hebben we dat opgepakt. Je ziet dat leerkrachten zich met dat inzicht afvragen, hoe ze hun eigen beheersingsniveau nog verder omhoog kunnen brengen. Sommigen kiezen bijvoorbeeld om online een cursus te volgen. Eén collega heeft daarna nog schriftelijk een cursus Cambridge English gedaan. Daarnaast heeft in ieder geval één collega te kennen gegeven voor twee weken uitgezonden te willen worden voor een Engelse talen cursus.” Inmiddels is de Engelse taal in basisschool De Dubbel-
24
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 24
ster een vaste waarde geworden. Het team heeft er hard aan gewerkt, maar om ervoor te zorgen, dat het Engels een vaste waarde blijft, wordt tijdens de lunch op de 1e woensdag van de maand Engels gesproken. Ook door en in de bijeenkomsten groeit het zelfvertrouwen van de teamleden, meldt Peteryn.
Ouders In de ontwikkeling die De Dubbelster heeft doorgemaakt, hebben de ouders van meet af aan een heel belangrijke rol gespeeld. Herman Korndewal heeft, als coördinator Internationalisering en vvto met name die kar getrokken. Zo’n vier à vijf jaar geleden is er een oproep gedaan aan de ouders om zitting te nemen in een werkgroep Internationalisering. Het enthousiasme van de ouders is groot. Ouders vormen in die zin een belangrijke motor voor de plaats die Engels nu in De Dubbelster inneemt. En dat enthousiasme gaat door alle lagen van de schoolbevolking heen. “Ook bij ouders was er in het begin echt wel enige weerstand, maar toen ze in de gaten kregen, dat de aandacht voor het Engels niet ten koste gaat van de ontwikkeling van de eigen taal, verdween die weerstand. Mensen zagen wel, dat het bezig zijn met een vreemde taal een plus is, ook voor de ontwikkeling van de eigen taal”, vertelt Peteryn Mulder. Herman: “Iedere keer als ouders terugkomen van een vakantie in het buitenland tonen ze zich verbaasd over het gemak, waarmee kinderen zich in het Engels kunnen redden!” 2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:29
S am e nwe rkin g
Handboek vvto, over Engels op de basisschool In maart aanstaande verschijnt het handboek vvto (vroeg vreemde talen onderwijs) over Engels in het primair onderwijs, van uitgeverij Coutinho in Hilversum. De uitgave is het resultaat van landelijke samenwerking in de afgelopen tien jaar en is met financiële steun van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen samengesteld in het kader van het Plan van Aanpak Engels, dat door staatssecretaris Dekker in juni 2013 aan de Kamer is aangeboden. Zonder de pretentie alomvattend te zijn, biedt deze publicatie een overzicht van onderzoek naar vvto, presenteert een aantal belangrijke ontwikkelingen en geeft een grote variatie aan praktijkvoorbeelden. In de inleiding van het boek lezen we de geschiedenis van het Engels in de vorige eeuw. ‘Als in 1981 de Wet op het Basisonderwijs wordt aanvaard, krijgt Engels een formele status. Vanaf augustus 1986 is het een verplicht vak. Nederland is hiermee een van de pioniers in Europa. Alle nieuwbakken basisscholen hebben inmiddels hun eerste officiële ‘schoolwerkplan’ geschreven, waarin Engels voor de groepen 7 en 8 is opgenomen, gekoppeld aan een lestijd van een half uur tot drie kwartier per week (Herder & de Bot, 2005).’
De auteurs Paul Groot en Elly Deelder, die de geschiedenis voor hun rekening nemen, nemen de lezers mee in de ontwikkeling van het onderwijs in de Engelse taal. Aardig detail is de voorkeurskeuze voor het Engels boven andere talen. ‘De keuze van Engels is gebaseerd op de volgende overwegingen: - Engels vervult in nog steeds toenemende mate de functie van lingua franca in vele delen van de wereld, zo is in de meeste West-Europese landen in het onderwijs Engels de eerste vreemde taal; - In alle vormen van het voortgezet onderwijs is er voor Engels een structurele (en wettelijke) basis aanwezig om voort te bouwen op wat in het basisonderwijs is geleerd; - Het feit dat meer dan 90% van de jongeren in het voortgezet onderwijs Engels kiest als eindexamenvak geeft aan dat onderwijs in het Engels aansluit bij een praktisch algemene behoefte.’ (Kamerstukken II, 1979/1980, 14428, nr. 12, p. 27)
EIBO ‘EIBO is nooit echt tot wasdom gekomen, en dat had weer zijn gevolgen voor de aandacht voor die taal in het curriculum op de pabo. Leerkrachten verlieten (en voor een aantal pabo’s verlaten) hun beroepsopleiding met onvoldoende taalvaardigheid en geringe kennis van de didactiek van onderwijs in een vreemde taal. De inspectie schonk weinig aandacht aan de ontwikkelingen van EIBO op school en zo ontstond er een vicieuze cirkel. Het vak had geen hoge status, je was er als leerkracht niet voor toegerust, zodat het ook niet altijd gegeven werd.’
25
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 25
Het handboek bespreekt de groei van het vroeg vreemde talen onderwijs. ‘Dat is een spontane groei geweest, zonder richtlijnen van de overheid, maar wel met steun en passend bij de afspraken die de EU-landen in 2000 in Lissabon en in 2002 in Barcelona hebben gemaakt om het aanbieden van minimaal twee vreemde talen vanaf jonge leeftijd te stimuleren, het liefst zo vroeg als mogelijk in het funderend onderwijs’ (European Commission, 2003).’ Gaandeweg, aldus het Handboek groeit er een ondersteuningsstructuur en een landelijk netwerk rond de ontwikkeling van het onderwijs in de Engelse taal in het primair onderwijs. In het handboek lezen we over de infrastructuur die is gegroeid en over partijen die erbij betrokken zijn. ‘Onder leiding van het Europees Platform werd een infrastructuur opgezet om scholen bij te staan en er vormden zich samenwerkingsverbanden met universiteiten en hogescholen. Daaruit ontstonden het Platform vvto en het project ‘Pabo kennis-
2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:29
S a menwer ki ng
Een kijkje in de keuken van scholen die VVTO hebben ingevoerd.
kingen) is een combinatie van praktijkvoorbeelden en uitwerking van een aantal specifieke thema’s voor vvto.
centra vvto’. Het project ‘Pabo kenniscentra vvto’ bestond in 2013 uit zeven pabo’s die studenten de mogelijkheid bieden om zich met 30 studiepunten te specialiseren in vvto Engels, samen met het kenniscentrum EarlyBird.’
Praktijk Het Handboek vvto bevat de bijdragen van auteurs met verschillende achtergronden: wetenschappers, opleiders, schoolleiders, nascholers en leerkrachten. Samen gaan ze in op veel aspecten die in het Plan van Aanpak van Dekkers aan bod komen en doen ze voorstellen om de doelstellingen daarvan te realiseren. Het Handboek vvto, dat binnenkort verschijnt, zal uit drie delen bestaan. Deel I (Uitgangspunten en achtergronden) bevat een overzicht van (inter)nationale en wetenschappelijke ontwikkelingen rond vvto. Deel II (De invoering van vvto: stand van zaken) slaat de brug naar de praktijk: het gaat in op didactiek, organisatie en effecten van vvto, curriculumopbouw en kwaliteitsbeleid. Deel III (Thematische en praktische uitwer-
26
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 26
Het handboek, dat bedoeld is voor leerkrachten, schoolleiders, opleiders, studenten, beleidsmakers, en iedereen die belangstelling heeft voor Engels in het basisonderwijs, ‘wil een naslagwerk zijn en is daarom zo opgezet dat hoofdstukken los van elkaar kunnen worden gelezen. Dat heeft wel tot gevolg dat er soms overlappingen in het boek voorkomen.’ Tussen de hoofdstukken door geven interviews met leerkrachten en directieleden een ‘kijkje in de keuken’ van scholen die vvto hebben ingevoerd. In drie bijlagen is informatie opgenomen over beleid (de Standaard vvto), de niveaus van taalvaardigheid volgens het Europees Referentiekader en beschrijvingen van toetsen die voor vvto-leerlingen geschikt zijn.
Veel achtergrond Het Handboek biedt zowel achtergrondinformatie voor bestuurders en leden van het management van scholen, maar reikt ook voorbeelden voor de praktijk aan. Zo lezen we dat het Europees Platform als eerste met het Modellenboekje vvto Engels (2009) komt, waarin vormen van vvto staan beschreven, gekoppeld aan voorwaarden en eisen. Het is een product van samenwerking met een groep ervaren vvto-leerkrachten en verschaft inzicht omtrent de vraag wat vvto inhoudt en waaraan een school moet voldoen om kwalitatief goed vvto aan te bieden. Belangrijke vraag uit de praktijk betreft de ruimte voor Engels in een overladen programma. Een collega uit het primair onderwijs antwoordt op die vraag in het handboek: ‘Hoe kan de school al die activiteiten kwijt in het curriculum? Hamers verwijst naar de Amerikaanse onderwijskundige Robert Marzano. Die heeft onderzocht hoeveel tijd er valt te besparen in het onderwijs als er effectief en efficiënt les wordt gegeven. Zijn conclusie was dat 35% van de tijd te besparen is. Hamers: “Als wij 15% van onze lessen in het Engels geven, dan is er dus nog meer dan genoeg ruimte over. Het is een gevaarlijke uitspraak, maar ik durf te stellen dat er altijd wel ruimte is in je rooster om vvto op te nemen.” De onderbouwing voor die stelling vindt hij in de leerresultaten van zijn leerlingen.’ De verschijningsdatum is 1 maart 2014. Het boek kan worden besteld worden bij de (internet)boekhandel en via www.coutinho.nl. ISBNummer: 9789046903957. 2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:29
Pe ilin g
Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau (PPON) Engels In 1986 is in opdracht van de toenmalige Minister van OCW het project Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau (PPON) gestart. Het belangrijkste doel van het project is periodiek gegevens te verzamelen over het onderwijsaanbod en de onderwijsresultaten in het basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs om daarmee een empirische basis te bieden voor de algemene maatschappelijke discussie over de inhoud en het niveau van het onderwijs.
Dat is ook het uitgangspunt geweest van het onderzoek naar de beheersing van Engels van leerlingen aan het eind van de basisschool. In mei en juni 2012 heeft de vierde peiling Engels aan het einde van de basisschool plaatsgevonden. Deelname van zes scholen die vroeg vreemdetalenonderwijs (VVTO) geven, met leerlingen die acht jaar Engels hebben gehad, maakte het mogelijk de effecten van VVTO voor Engels te onderzoeken. Ook is gekeken naar het buitenschoolse contact dat leerlingen met Engels hebben. De belangrijkste conclusies worden hieronder samengevat.
Leerlingen
woordenschat in de les en bij de toetsing maakt dat woordenschat tot het belangrijkste onderdeel van het programma voor Engels.
Leerkrachten Net als in eerdere onderzoeken, zijn bijna alle leerkrachten die Engels geven in jaargroep 8 groepsleerkracht in diezelfde
Veel leerlingen ontplooien zo goed als dagelijks buiten school activiteiten waarbij zij in aanraking komen met de Engelse taal. Meestal betreft dat luisteractiviteiten: filmpjes zonder ondertiteling, computerspelletjes, tv en films met ondertiteling en Engelse liedjes. Veel minder vaak gaat het om leesactiviteiten. Niet vastgesteld kon worden hoeveel tijd leerlingen gemiddeld per week buiten school met Engels bezig zijn, maar aangezien een flink percentage leerlingen aangeeft bijna dagelijks in contact te komen met de Engelse taal, is het waarschijnlijk dat die tijd buiten school de lestijd voor Engels in school overstijgt. Er zijn grote verschillen per school in de tijd die in jaargroep 8 aan Engels besteed wordt. De laagste opgave komt uit op een kleine 7 uur per jaar, de hoogste op 90 uur. Gemiddeld trekken scholen in jaargroep 8 in 2012 gemiddeld 54 minuten gedurende 36 lesweken voor Engels uit. Dat is een toename van iets meer dan 20% ten opzichte van 2006. VVTO-leerlingen beginnen vroeger met Engels en besteden, genomen over de groepen 1 tot en met 8, veel meer tijd aan Engels dan leerlingen op scholen die een EIBO-programma bieden (Engels in het basisonderwijs).
Methoden Hello World, Real English (Let’s Do It) en Take it Easy zijn de meest gebruikte methoden. Gemiddeld genomen wordt 70% van de methode doorgewerkt, maar de percentages lopen uiteen van 10 tot 100. Hoewel er in jaargroep 8 meer tijd aan Engels wordt besteed dan in 2006, wordt er wat minder uit de methode gewerkt. Drie kwart van de leerkrachten zet, naast de methode, Engelstalig beeld- en geluidsmateriaal in van radio, tv, cd, dvd of internet. Aan luisteren wordt de meeste aandacht besteed en daarna in ongeveer gelijke mate aan woordenschat en spreken. Lezen komt beduidend minder aan de orde. Aan schrijven en grammatica wordt de minste tijd besteed. Engels als voertaal en instructietaal in de Engelse les lijkt in 2012 zo goed als praktijk geworden op veel scholen. Tijdens de lessen Engels wordt voor een groot deel klassikaal en docentgestuurd gewerkt. De meeste huiswerktijd besteden leerlingen aan woordenschat. Gevoegd bij de aandacht voor
27
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 27
2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:29
Pei l i ng
erg gemakkelijk vak, maar wel een redelijk leuk vak, en vooral een belangrijk vak. De attitude voor spreken van Engels is positief, leerlingen gaan de omgang met Engelstaligen niet uit de weg, maar lijken zich meer dan in 2006 te realiseren dat je ook fouten kunt maken in het Engels. De leerlingattitude is voor lezen het minst positief. Leerlingen aan het einde van jaargroep 8 schatten hun vaardigheid voor Engels hoog in, tot ERK-niveau B1, soms zelfs B2 toe. Daarbij hebben ze meer vertrouwen in hun lees- en luistervaardigheid dan in hun spreek- en schrijfvaardigheid. VVTO-leerlingen schatten zichzelf hoger in dan EIBO-leerlingen dat doen, net zoals leerlingen met een niet-Nederlandse taalachtergrond hun Engels hoger aanslaan dan leerlingen met een Nederlandse achtergrond.
Lezen De leesprestaties van de leerlingen in 2012 zijn beter dan die van de leerlingen in 2006. Er is sprake van een klein effect. De VVTO-leerlingen doen het nog wat beter op de leesopgaven dan de EIBO-leerlingen, maar wanneer wordt gecorrigeerd voor mate van verstedelijking, valt dit effect weg: leerlingen in stedelijke gebieden lezen ook beter dan leerlingen in minder stedelijke omgevingen. Net als in 2006 wordt de standaard Minimum voor het lezen van Engels gehaald in 2012, maar blijft de onderzochte populatie ver verwijderd van de standaard Voldoende. Het ERK-niveau B1 voor leesvaardigheid Engels valt buiten het beheersingsniveau van leerlingen in jaargroep 8.
Luisteren De luisterresultaten voor Engels van de leerlingen in de peiling van 2012 zijn gelijk aan die van de leerlingen in 2006. VVTO-leerlingen luisteren weliswaar wat beter dan EIBO-leerlingen (matig effect), maar bij correctie voor verstedelijking verdwijnt dat effect. De standaard Voldoende voor luisteren wordt bijna gehaald. De standaard Minimum wordt wel gerealiseerd. In 2006 ging voor beide standaarden hetzelfde op. Twaalfjarigen in Nederland halen het ERK-niveau B1 voor luistervaardigheid niet. De correlatie tussen buitenschools lezen van Engels en de luisterprestaties is hoger dan die tussen buitenschools luisteren en de luistervaardigheid Engels. groep. In 2012 geeft 7% aan vakleerkracht Engels te zijn. Leerkrachten die Engels verzorgen in het basisonderwijs zijn zeer divers geschoold. De bevindingen op dit punt zijn vergelijkbaar met die in 2006. Naast scholing op de pabo of het volgen van een taalcursus geeft ruim een kwart van de leerkrachten aan zich anderszins bekwaamd te hebben. Slechts 10% is tevreden over de omvang en inhoud van Engels op de pabo. Leerkrachten hebben meer behoefte aan taalvaardigheid dan aan didactische vaardigheid. Bij VVTOleerkrachten is die behoefte sterker dan bij leerkrachten op EIBO-scholen. Er van uitgaande dat ERK-niveau B2 een wenselijk niveau van taalvaardigheid is voor leerkrachten Engels, blijft een aanzienlijk percentage van de leerkrachten naar eigen inschatting (op onderdelen) onder het gewenste niveau. Leerkrachten vinden, meer dan in 2006, vroeger beginnen met Engels op school een goed idee. Engels aanbieden vanaf groep 1 kan op iets meer instemming rekenen dan beginnen in groep 5. Een kleine meerderheid kan zich vinden in de gedachte om Engels op te nemen in de eindtoets voor het basisonderwijs.
Leerlingen De attitude van leerlingen ten opzichte van Engels in het algemeen is in 2012 nog positiever dan in 2006. De meeste leerlingen vinden Engels weliswaar geen
Leerlingen spellen gemiddeld genomen minder dan 65% van 19 eenvoudige en veel voorkomende Engelse woorden goed. VVTO-leerlingen schrijven beter dan EIBO-leerlingen. Meisjes zijn schrijfvaardiger in het Engels dan jongens. In beide gevallen zijn de effecten klein tot matig.
Spreken De spreekvaardigheid van de leerlingen in 2012 ligt op hetzelfde niveau als in 2006. Leerlingen op VVTO-scholen spreken significant veel beter Engels dan EIBO-leerlingen. Laten we de VVTO-leerlingen in de vergelijking tussen beide jaren buiten beschouwing, dan is de conclusie dat het spreken van EIBO-leerlingen er op achteruitgegaan is. Ook blijkt er een groot verschil te zijn tussen leerlingen met en zonder dyslexie. Leerlingen met dyslexie presteren beduidend minder goed op de spreektaken (groot effect). Een positieve attitude tegenover het lezen van Engels en het daadwerkelijk lezen van Engels buiten school pakt ook voor spreekvaardigheid positief uit. Datzelfde geldt voor het hoog inschatten van de eigen vaardigheid.
Woordenschat De resultaten voor woordenschat in 2012 laten met een matig effect een verbetering zien ten opzichte van 2006. Net als in 2006 voldoen de leerlingen in jaargroep 8 in 2012 niet aan de standaarden Voldoende en Minimum. Ze zitten er wel wat dichter bij dan in de vorige peiling, maar met name voor het bereiken van de standaard Voldoende is nog een aanzienlijke verbetering nodig. VVTO-leerlingen presteren (na correctie voor verstedelijking) met een klein effect beter op woordenschat dan EIBO-leerlingen. Wat regio betreft, zien we ongeveer hetzelfde beeld als bij lezen en luisteren: leerlingen in de regio’s noord en west leveren vergelijkbare prestaties, leerlingen in zuid en oost blijven daar met een klein effect bij achter. De effecten van een positieve attitude ten opzichte van Engels en veel buitenschools contact met Engels zijn het grootst op woordenschat. PPON-reeks nummer 52 Uitgave Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling 2013
28
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 28
Spellen en schrijven
2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:29
Pab o
Kennisbasis Engelse taal op de pabo In het vreemdetalenonderwijs staat het leren communiceren in de doeltaal centraal. Deze benadering is gebaseerd op het organiseren van gevarieerde activiteiten in de vreemde taal. Om het taalleerproces te optimaliseren, moeten deze activiteiten aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen en in een bepaalde samenstelling aangeboden worden. Deze kwaliteitseisen worden beschreven door Westhoff (2008) in het model dat als ‘Schijf van Vijf voor het vreemdetalenonderwijs’ bekend geworden is: - een eerste voorwaarde voor het verwerven van een vreemde taal is uitvoerige blootstelling aan de doeltaal (de ‘input’) - taalaanbod alleen is echter niet genoeg. ‘Input’ wordt pas ‘intake’ als de leerling de aandacht heeft die gericht is op de betekenis - bij de verwerking op vorm staan de hoe-vragen centraal. Op de basisschool wordt Engelse grammatica niet expliciet maar impliciet aangeboden, grammaticaregels hebben bij jonge kinderen weinig effect - de leerlingen vergroten hun actieve taalbeheersing door zich veelvuldig in de vreemde taal te uiten, dus door te oefenen met het produceren van taal - er zijn handige strategieën die helpen om een taal te leren: Voorbeelden van compenserende receptieve strategieën gebruik van non-verbale communicatie voorspelvaardigheid structureren gebruik maken van redundantie (op gevarieerde wijze aanbieden) voorspellen raden herhalen
Voorbeelden van compenserende productieve strategieën gesprekken beginnen en eindigen om een langzamer spreektempo vragen om herhaling of uitleg vragen zelf herhalen wat iemand gezegd heeft aangeven dat je iets niet begrijpt gebaren maken en ondersteunende mimiek gebruiken gebruik maken van overkoepelende begrippen gebruik maken van fysieke eigenschappen gebruik maken van omschrijvingen
uitgebouwd, omdat deze steeds meer kan begrijpen en eenvoudige dingen kan zeggen in het Engels. De spreekvaardigheid wordt geconsolideerd. Input blijft centraal staan in de middenbouw. Er wordt een start gemaakt met de Engelse lees- en schrijfvaardigheid. - In de bovenbouw kunnen de lees- en schrijfvaardigheden ingezet worden bij het leren van Engels. Het taalaanbod neemt hierdoor sterk toe. Ook de rol van de leerkracht verandert: oudere leerlingen leren meer leerkrachtonafhankelijker dan jonge leerlingen. Doordat de leerlingen in de bovenbouw zich ook op abstract niveau ontwikkeld hebben, neemt het abstractieniveau van Engels toe. In de bovenbouw zijn leerlingen zelfbewuster en lijken daardoor eerder spreekangst te ontwikkelen. In de bovenbouw kunnen leerlingen veel leerstof aan en dat betekent dat er veel Engels aanbod moet zijn tijdens de lessen en dat leerlingen de mogelijkheid hebben om zelfstandig en in groepen verder te werken aan de ontwikkeling van hun Engelse vaardigheid. Om een goede overgang naar het voortgezet onderwijs te kunnen maken is de leraar basisonderwijs op de hoogte van de kerndoelen primair onderwijs en de kerndoelen van het voortgezet onderwijs. De leerlingen kunnen het geleerde uit het primair onderwijs gebruiken in de brugklas. Contact tus-
Een slimme combinatie van deze vijf principes bepaalt de structuur van het curriculum. Dit vraagt van de leraar enige basiskennis over taalverwerving. Wil hij als rolmodel kunnen optreden, dan vormen een positieve attitude en een behoorlijke eigen taalvaardigheid belangrijke voorwaarden. In het kerndeel van deze kennisbasis is verondersteld dat de student instroomt met tenminste een eigen vaardigheid Engels op havoniveau (cf. niveau B1 van het Europees Referentiekader voor vreemdetalenkennis).
Het vak en de leerlingen Kinderen van verschillende leeftijden vragen om een eigen aanpak. - De onderbouwleerling leert spelenderwijs. Kleuters zijn nog volop bezig met de ontwikkeling van hun moedertaal. Ze zijn gevoelig voor taal en worden zich bewust van het feit dat Engels een andere taal is dan hun moedertaal of het Nederlands. In de kleuterklas staat het taalaanbod door de leerkracht centraal. De jonge leerlingen krijgen veel betekenisvolle en thematische geordende input die aansluit bij hun belevingswereld en die op speelse en beweeglijke wijze wordt aangeboden. Interactie met elkaar en met de leerkracht speelt hierbij een belangrijke rol. - In de middenbouw sluit Engels aan op de belevingswereld van het kind dat veel tijd en energie steekt in het leren lezen en schrijven in het Nederlands. Bij Engels wordt in de middenbouw systematisch voortgebouwd op het geleerde in de onderbouw. Daardoor wordt het zelfvertrouwen de van leerling verder
29
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 29
sen het primair en het voortgezet onderwijs is daarvoor een essentiële voorwaarde.
Uit: Een goede basis- Advies van de commissie Kennisbasis Pabo
2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:29
N i euws
Kerndoelen Engels Beheersing van de Engelse taal wordt voor iedereen steeds belangrijker door de toenemende internationalisering, groeiende mobiliteit en de uitbreidende mogelijkheden om te communiceren via nieuwe media. De plaats van Engels in het basisonderwijs wordt gefundeerd door Europees beleid en door het uitgangspunt dat een redelijke beheersing van die taal bereikt wordt wanneer vroeg met het onderwijs in Engels begonnen wordt. Het doel van Engels is om een eerste basis te leggen om te kunnen communiceren met moedertaalsprekers of anderen die buiten de school Engels spreken. Die eerste aanzet wordt later, in de periode van de basisvorming, verder ontwikkeld. In de basisschool wordt het onderwijs in de Engelse taal waar mogelijk in samenhang gebracht met inhouden van andere vakken. Bijvoorbeeld met de inhouden in oriëntatie op jezelf en de wereld. Het gaat dan om eenvoudige alledaagse onderwerpen als ‘woonomgeving’, ‘vrije tijd en hobby’s’, ‘het lichaam’ en ‘het weer’.
In het basisonderwijs gaat het bij het onderwijs in de Engelse taal vooral om mondelinge communicatie en om het lezen van eenvoudige teksten. Het schrijven beperkt zich tot het kennismaken met de schrijfwijze van een beperkt aantal vaak voorkomende Engelse woorden. Voorts leren kinderen om woordbetekenissen en schrijfwijzen van woorden op te zoeken met behulp van het woordenboek. Kerndoelen De leerlingen leren informatie te verwerven uit eenvoudige gesproken en geschreven Engelse teksten De leerlingen leren in het Engels informatie te vragen of geven over eenvoudige onderwerpen en zij ontwikkelen een attitude waarbij ze zich durven uit te drukken in die taal. De leerlingen leren de schrijfwijze van enkele eenvoudige woorden over alledaagse onderwerpen. De leerlingen leren om woordbetekenissen en schrijfwijzen van Engelse woorden op te zoeken met behulp van het woordenboek.
Taalbeheersing vreemde talen de internationale economie, Wil Nederland blijven meekomen in ers meer talen beheersen dan is het nodig dat meer Nederland stijgt. Nederlanders hebrsing ehee en dat het niveau van taalb van vreemde talen. In is kenn hun van dunk hoge te ben een bracht op verzoek van de uitge , raad het advies van de Onderwijs hoe de taalbeheersing van Tweede Kamer, staat de vraag centraal worden gebracht. Het kan u nivea r de Nederlanders op een hoge en voortgezet onderwijs, advies heeft betrekking op het primairbuitenschools aanbod het en wijs nder het middelbaar beroepso van taalonderwijs. Ambitieniveau hoog t van de Nederlandse Op termijn spreekt ten minste drie kwar niveau waarmee zij zich in burgers twee vreemde talen op een kunnen redden. Aldus de ties situa de praktijk in uiteenlopende maakt van de Europese en resultaatgerichte vertaling die de Raad veer drie kwart van de Onge ? baar haal Nederlandse ambitie. Is dit gehad in twee talen. Echter, huidige bevolking heeft op school les erst deze talen – als zij behe lking hooguit de helft van de bevo het initieel onderwijs – op hun kennis hebben bijgehouden na het niveau waarop iemand en: zegg wil niveau-B1 of hoger. Dat de praktijk te gebruiken. Moin staat is een taal onafhankelijk in iemand die het diploma van ngd verla menteel wordt dit niveau vreemde taal) wil behalen. havo, vwo of mbo-3 of -4 (met een zijn twee vreemde talen oma -dipl Voor het havo- en het vwo mbo-deelnemers les in van 30% t volg tting scha Naar . verplicht twee vreemde talen.
30
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 30
Voorstellen g eerder te beginnen met In het basisonderwijs is het van belan gaans al jong gemotiveerd een vreemde taal. Kinderen zijn door Engels zal vaak de meest . leren te en in staat een tweede taal ste kinderen van jongs af aan aangewezen taal zijn omdat de mee de grensstreken geldt dit In en. kom met deze taal in aanraking maken van de onderdomvoor Duits en Frans. Door gebruik te g van het leerplan te eidin uitbr geen pelingsmethode hoeft dit Engels in het basisonderbetekenen. De Raad stelt voor om het deelvoertaal te maken elijke mog tot wijs via een wetswijziging tijd. Basisscholen zouden voor ten hoogste 15% van de onderwijs met onderwijs in het nnen begi n tusse een keuze kunnen maken ontstaan uiteindelijk oor Engels in groep een of in groep vijf. Hierd len voor voortgeScho . rwijs onde basis twee eindniveaus voor het g onderwijs in vroe n. Door zet onderwijs kunnen hierop aansluite n veel kinderen zulle vijf) p groe of een p vreemde talen (vanaf groe curriculum het in er t kom eerder het Engels beheersen. Hierdoor andere voor vrij gie ener en tijd en soort van opvolgende onderwijs talen. Opscholing voor leraren zijn nodig voor leerkrachten Toegespitste opscholingsprogramma’s onderwijs en het middelbaar in het basisonderwijs, het voortgezet kunnen richten op de verzich zou ling beroepsonderwijs. De scho voor taalonderwijs in Engels, schillende aanpakken en methoden l verschillende onderdompegeva r iede Frans en Duits, waarbij in . lingsmethodes worden meegenomen
2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:29
Nie u ws
Tweetalig onderwijs vanaf de kleuterklas Eerste basisscholen van start met tweetalig onderwijs De proef met volledig tweetalig onderwijs is één van de uitwerkingen van het plan van aanpak Engels dat staatssecretaris Dekker (Onderwijs) afgelopen zomer bekendmaakte. Scholen met een sterke internationale oriëntatie hadden hierom gevraagd. Verder werkt Dekker aan een wetsvoorstel dat álle basisscholen structureel ruimte biedt om tot 15% van hun onderwijstijd Engels, Frans of Duits als instructietaal te hanteren. Dekker: ‘Engels is belangrijk voor de toekomst van kinderen. Jonge kinderen hebben het vermogen om spelenderwijs een vreemde taal op te pikken. Dat is een kans die we niet moeten laten liggen. Het is zonde als leerlingen pas in groep 7 beginnen met Engelse les, zoals nu op de meeste scholen het geval is. Ik wil scholen alle ruimte geven om vroeg met Engels aan de slag te gaan.’ 12 Nederlandse basisscholen gaan komend schooljaar van start met volledig tweetalig onderwijs. Jonge leerlingen krijgen er vanaf de kleuterschool maximaal de helft van hun lestijd instructie in het Engels. Leerlingen krijgen op de scholen die deelnemen aan de proef niet alleen les in de Engelse taal, maar ook andere vakken zoals gym, geschiedenis en aardrijkskunde kunnen maximaal de helft van de tijd in het Engels worden gegeven. Tot op heden was dit alleen mogelijk op middelbare scholen. Bij succes verder uitbreiden In 2015 krijgen nog 8 scholen de kans om bij de pilot volledig tweetalig onderwijs aan te sluiten. Mocht in 2019 blijken dat de proef op de 20 deelnemende basisscholen een succes is, dan kan worden besloten om meer basisscholen de mogelijkheid te geven over te stappen op tweetalig onderwijs. Vroeg beginnen met Engels werkt Extra taallessen blijken nuttig. Kinderen die op jonge leeftijd spelenderwijs les krijgen in een vreemde taal spreken veel beter
Engels dan kinderen die pas in groep 7 of 8 kennismaken met Engels, zo blijkt uit onderzoek. Wie zich zorgen maakt dat aandacht voor een vreemde taal ten koste gaat van het Nederlands kan gerust zijn. Onderzoekers stelden vast dat er geen negatieve effecten zijn. De lijst met 12 basisscholen die vanaf dit jaar tot maximaal de helft van het onderwijs Engels als instructietaal mogen gebruiken: De Haagse Schoolvereeniging in Den Haag De Polle in Marsum De Blijberg in Rotterdam De Lanteerne in Nijmegen Het Talent in Lent De Violenschool in Hilversum De Wilge in Hilversum De Kindercampus in Hilversum De Groningse Schoolvereniging in Groningen De Internationale School in Eindhoven De Prinseschool in Enschede De Visserschool in Amsterdam Pilot De overtuiging groeit dat het aanleren van Engels zo vroeg mogelijk moet worden gestart. Dit blijkt onder andere uit de sterke groei van vvto: van 40 basisscholen in 2003 naar bijna 1.000 in 2013. De pilot tweetalig primair onderwijs heeft als doel om met maximaal 20 basisscholen kwalitatief hoogwaardig tpo te ontwikkelen en te onderzoeken. Hierbij zal onder andere gewerkt worden aan: • Een leerplan van groep 1 t/m 8; • Einddoelen voor groep 8-leerlingen; • Een competentieprofiel voor leerkrachten; • Een kwaliteitsborgingsysteem; • Doorlopende leerlijn naar het voortgezet onderwijs. De pilot duurt 5 jaar en start in schooljaar 2014-2015.
Colofon Plein Primair is een uitgave van Uitgeverij School BV / Meppel en AT Consult, Stationsweg 44a, 7941 HE Meppel, tel.: 0522-246162; fax 0522246462 Redactieadres: Postbus 543, 4100 AM Culemborg, tel.: 0345-510161, fax 0345-510249, e-mail: redactie@pleinprimair.nl, www.pleinprimair.nl Redactionele medewerkers: Jacq Zinken , Cocky de Valk e.a. Eindredactie: Anneke Sliedrecht Hoofdredactie: Aat Sliedrecht Euradius t.a.v. afdeling Abonnementenadministratie: Postbus 41 7940 AA Meppel, (T) 0522-855175, (F) 0522-855176, e-mail: abonnementen@tenbrink-meppel.nl, Nederland normaal tarief Plein Primair 6x € 54,00, Studentenabonnement € 46,00, België € 57,00, Buitenland overig € 74,00, Plein Primair 6x + taalkatern 3x+ inlogcode website € 70,00, België € 72,50, Buitenland overig € 86,00, Plein Primair 3x + taalkatern 3x € 34,00. Een abonnement kan ieder moment ingaan en schriftelijk tot uiterlijk twee maanden vóór beëindiging van het jaarabonnement worden opgezegd. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch verlengd. Adreswijziging schriftelijk drie weken van tevoren zenden aan de abonnementenadministratie, onder vermelding van het betreffende tijdschrift, oud en nieuw adres, beide met postcode en abonnementsnummer. Nadat u zich heeft geabonneerd, ontvangt u een acceptgirokaart met daarop de abonnementsprijs. Losse nummers kunnen à € 4,50 (incl. verzendkosten) uitsluitend schriftelijk worden besteld bij de abonnementenadministratie ‘Plein Primair’, o.v.v. het editienummer en de jaargang. Advertentie-exploitatie: Recent B.V., Postbus 17229, 1001 JE Amsterdam, tel: 020-3308998, fax: 020- 4204005, email: info@recent.nl, Basisontwerp/Vormgeving /opmaak & lithografie: FIZZ reclame + communicatie Druk: Drukkerij Ten Brink, © 2011. Het verlenen van toestemming voor publicatie in dit tijdschrift houdt in dat de auteur de uitgever, met uitsluiting van ieder ander, onherroepelijk machtigt bij of krachtens de Auteurswet door derden verschuldigde vergoeding voor copiëren te innen of daartoe in en buiten rechte op te treden en dat de auteur ermee instemt dat de uitgever deze volmacht overdraagt aan de door auteursen uitgeversvertegenwoordigers bestuurde Stichting Reprorecht tot welke overdracht de uitgever zich enerzijds verbindt en dat deze Stichting aan de te innen gelden een in overeenstemming met haar statuten en reglementen bepaalde bestemming geeft. ISSN 1389-2371
31
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 31
2 0 1 3 | de ce m be r /j anu ar i
15-01-14 09:29
Leven gaat voor. De Nierstichting zet alles op alles om ervoor te zorgen dat nierpatiënten zoals Willem in leven blijven en ook écht kunnen blijven leven. We strijden voor meer donoren, maken ons hard voor preventie en werken vastberaden aan een draagbare kunstnier. Want dialyseren is geen leven, maar overleven. We doen dan ook alles wat in ons vermogen ligt om het leven van nierpatiënten te verbeteren. Dat doen we niet alleen. Maar samen met patiënten, onderzoekers, professionals, donateurs, bedrijven, vrijwilligers en vele anderen die het leven liefhebben. Leven gaat voor, in alles wat we doen. www.nierstichting.nl
PPR13_xxxx_TDS_nr5.indd 32
15-01-14 09:29