Veilgheidsnieuws 177

Page 1

Driemaandelijkse uitgave Afgiftekantoor 3500 Hasselt P409567

46ste jaargang l oktober - november - december 2012

Visienota Prebes De toekomstvisies van de andere beroepsgroepen

Ingesloten: de nieuwe opleidingsfolder en kinderkalender van Prebes!

nr. Prebes is een non-profit organisatie met leden die actief zijn in de domeinen welzijn op het werk, duurzaamheid en maatschappelijk en sociaal verantwoord ondernemen

177



New Bickz, more Kicks! Wat verwacht je van veiligheidsschoenen? Dat ze je beschermen tegen spijkers, steen, vallend gereedschap, ongelijk terrein... Dat ze stevig grip bieden op een gladde ondergrond, klappen opvangen als je springt, steun bieden aan je enkels. En je wilt natuurlijk dat ze lekker zitten, want je moet er een hele dag op vooruit. Allemaal vanzelfsprekend. Maar als je de keuze hebt, dan kies je toch een schoen die er goed uitziet? Ja toch? Wat jij op je werk of thuis maakt, mag gezien worden en dus jijzelf ook.

Dat vindt Bata. En dus bieden we je Bickz. Een veiligheidsschoen van topkwaliteit voor een prima prijs. Full safety met een kunststof neus en tussenzool. Net zo goed beschermend als staal maar bijna de helft lichter. En met Bickz Cool SystemÂŽ voor frisse, droge voeten. Comfortabel... ĂŠn met een stoer eigentijds design. Bickz by Bata. Bata Industrials Europe Postbus 10050 5680 DB Best Nederland

t: +31 (0)499 - 362 911 f: +31 (0)499 - 362 962 e-mail: nl.info@bata.com www.bataindustrials.com


KAN UW BEDRIJF ZIJN VERSLAGEN BEHEREN, ZONDER STAPELS PAPIEREN TE ORGANISEREN? Beheer met my.vincotte.com al uw keuringsdocumenten online. Als klant hebt u toegang tot een persoonlijke, beveiligde website, waar u via enkele eenvoudige muisklikken altijd en overal uw documenten kan terugvinden. • steeds een overzicht van al uw keuringsdocumenten • overal toegankelijk via één gepersonaliseerde URL • mogelijkheid om meerdere mensen tegelijkertijd toegang te geven • eenvoudige en snelle sorteer- en filtermogelijkheden • beschikbaar in verschillende talen

Vinçotte is een Belgisch dienstverlenend bedrijf dat inspecties, testing, certifiatie en opleidingen aanbiedt in de domeinen kwaliteit, veiligheid en milieu. De Vinçotte groep staat in voor een omzet van 189,4 miljoen euro en heeft wereldwijd 14 vestigingen. WWW.VINCOTTE.BE info@vincotte.be

YOUR REPUTATION IS MINE.


Peter De Wilde Preventieadviseur Stora Enso Langerbrugge NV

Woord vooraf

Provinciaal voorzitter Prebes Oost-Vlaanderen Bij de publicatie van deze nieuwe editie van Veiligheidsnieuws bevinden we ons zowat halverwege tussen twee zomervakanties, het moment waarop herinneringen aan de voorbije zomer gecondenseerd worden tot enkele gedachten en nieuwe dromen zich vormen bij elke reisgidspagina die wordt omgedraaid. Het is fascinerend hoe herinneringen zich ergens binnen in ons vasthaken en plots uit hun slaap kunnen gewekt worden. Soms is een specifieke geur al voldoende om te zweven naar aangename vakantieherinneringen. Dit jaar is het een stuk zeep uit Grasse dat ervoor zorgt dat ik getransponeerd wordt naar het huis in de heuvels van de Maritieme Alpen. Als ’s avonds het stof van de afgelopen dag is weggespoeld en ik samen met enkele landgenoten op het terras zit - waarvan de stenen de gevangen zonnestralen mondjesmaat teruggeven, de glazen gevuld met rosé wijn gehuld in parelend condens - wordt wel eens gepolst naar de professionele activiteiten. Op de vraag “En waar werk jij ?”, antwoord ik “In de zorgsector”. En dan verwacht men een meer exacte bepaling zoals verpleger of arts en de naam van de zorginstelling te vernemen. In plaats daarvan nog meer vragende gezichten als ik “preventieadviseur in een papierfabriek” er aan toevoeg. Veiligheid is voor mij hetzelfde zeggen als zorg dragen voor de gezondheid van je collega’s en daarom is de functie van preventieadviseur geen beroepskeuze, maar een roeping. Met roeping bedoel ik niet zozeer datgene waar de katholieke kerk in Vlaanderen op hoopt en voor bidt of wat prins Filip volgens enkele journalisten verkondigde te moeten gaan doen, maar eerder het geduld, de kracht en de passie om preventie en welzijn in je organisatie te managen. Passie is ook het perfecte woord voor mijn Braziliaanse vriend Lucinei Damalio, directeur van een papierfabriek in Arapoti, op ruim 300 km van Sao Paulo. Ik heb hem voor het eerst ontmoet in de buurt van Karlsruhe, na een lange rit op een stormachtige zondagnamiddag waarbij de laatste geelbruine bladeren van de bomen werden gerukt en tegen de voorruit van mijn wagen werden gesmakt. Met spanning keek ik uit naar wat een bedrijfsleider mij over preventie zou vertellen. Zijn verhaal start bij een dodelijk arbeidsongeval 30 jaar geleden. Als afdelingsverantwoordelijke is hij het slechte nieuws zelf aan weduwe en kinderen gaan meedelen. Hij heeft toen gezworen dat hij dit geen tweede keer meer zou meemaken en besloot te zoeken naar de noodzakelijke acties, gebaseerd op informatie en betrokkenheid, om arbeidsongevallen te voorkomen. Aanvankelijk vond hij geen gehoor bij de toenmalige directie, maar hij bleef doorzetten en schaafde voortdurend verder aan zijn veiligheidsacties. Toen hij jaren later zelf plant manager werd, kreeg hij de kans om zijn visie op veiligheid door te geven aan zijn medewerkers en zijn preventiebeleid totaal te ontplooien. Deze veiligheidsambassadeur vertelt zijn verhaal van zoeken, proberen, falen en herbeginnen met een ongelooflijke passie voor zorg dragen voor het welzijn van je collega’s. Dergelijke ontmoetingen zijn zo verrijkend omdat in 3 uur tijd de essentie van 30 jaar werken aan preventie op een dienblad wordt gepresenteerd. Het is als wandelen langs een buffet en die kant en klare gerechten eruit pikken die je verder kunnen helpen bij het opzetten van veiligheidsacties. De luxe hebben om niet meer het warm water te moeten uitvinden, vind je ook terug in een organisatie als Prebes, waar bijna 5000 ervaringsdeskundigen elk hun verhaal aan het schrijven zijn. Deze oceaan aan ervaringen wordt gekanaliseerd en ter beschikking gesteld via onder andere het ‘Forum’ en ‘Wikiprebia’. ‘Collega, kom eens kijken’ dat door de provinciale besturen wordt georganiseerd en de “Prenne”, het nationaal netwerk event waar telkens meer dan 500 preventiedeskundigen elkaar ontmoeten. In het zelfde rijtje passen ook de opleidingen. Een overzichtelijke kalender vindt u bij deze editie. Om de balans werk-ontspanning terug in evenwicht te brengen, keer ik terug naar vakantie. Je hebt hem wellicht al in uw handen genomen, de supermooie kinderkalender 2013 en je vraagt je misschien af wat dat met vakantie te maken heeft. Wel, deze prachtige kunstwerken zijn voor een groot deel na veel schetsen, gommen, scheuren, kleuren en schilderen op een wit blad getoverd tijdens de zomermaanden, net op het moment dat jij het laatste hoofdstuk van dat spannende boek wou uitlezen maar die kleine tovenaars eerder nood hadden aan een supporterende moeder of vader. Het echte vakantiegevoel ervaar je wanneer deze kunstenaars uitgenodigd worden voor een dagje pretpark, waarschijnlijk één van de prachtigste initiatieven van Prebes en de bevestiging dat het sociale aspect niet verwaarloosd wordt. Zeker een dag om naar uit te kijken in 2013. Zover zijn we echter nog niet, eerst nog de overgang verwerken en bij deze, ruim op tijd, een goed eindejaar en een sprankelend begin.

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

nr.177 / p.3


SECURA2013 PERSONAL PROTECTIVE EQUIPMENT SITE SAFET Y AND COLLECTIVE SAFETY ON THE WORK FLOOR ERGONOMICS & COMFORT (OFFICE & INDUSTRIAL) HEALTH AT WORK & PERSONAL HYGIENE - PREVENTION & THER APY OF PSYCHOSOCIAL BURDENS - SIGNALLING, PREVENTION AND DISASTER PREVENTION SU RVEI LL ANCE- M ECHAN IC AL SECURITY - ELECTRONIC SECURITY INSTRUCTION, TRAINING, CONSULTANCY - INDUSTRIAL SAFETY & TECHNOLOGICAL RISKS-FIRE PREVENTION AND FIRE FIGHTING - INSTRUCTION, TRAINING, CONSULTANCY PERSONAL PROTECTIVE EQUIPMENT SITE SAFETY AND COLLECTIVE SAFETY ON THE WORK FLOOR - ERGONOMICS & COMFORT (OFFICE & INDUSTRIAL) - HEALTH AT WORK & PERSONAL HYGIENE - PREVENTION & THERAPY OF PSYCHOSOCIAL BURDENS - SIGNALLING, PREVENTION AND DISASTER PREVENTION -SURVEILLANCE - MECHANICAL SECURITY ELECTRONIC SECURITY - INSTRUCTION, TRAINING, CONSULTANCY - INDUSTRIAL SAFETY& TECHNOLOGICAL RISKS - FIRE PREVENTION AND FIRE FIGHTING - INSTRUCTION, TRAINING, CONSULTANCY-PERSONAL PROTECTIVE EQUIPMENT - SITE SAFETY AND COLLECTIVE SAFETY ON THE WORK FLOOR - ERGONOMICS & COMFORT (OFFICE & INDUSTRIAL) - HEALTH AT WORK & PERSONAL HYGIENE PREVENTION & THERAPY OF PSYCHOSOCIAL BURDENS - SIGNALLING, PREVENTION AND DISASTER PREVENTION - SURVEILLANCE - MECHANICAL SECURITY - ELECTRONIC SECURITY INSTRUCTION, TRAINING, CONSULTANCY - INDUSTRIAL SAFETY & TECHNOLOGICAL RISKS - FIRE PREVENTION AND FIRE FIGHTING INSTRUCTION, TRAINING, CONSULTANCY - PERSONAL PROTECTIVE EQUIPMENT - SITE SAFETY AND COLLECTIVE SAFETY ON THE WORK FLOOR ERGONOMICS & COMFORT (OFFICE & INDUSTRIAL) HEALTH AT WORK & PERSONAL- SITE SAFETY

Als preventie of beveiliging uw business is ... ... dan opent SECURA voor u de deur naar nieuwe contacten! Vraag vandaag nog uw exposantendossier aan: www.easyFairs.com/SECURA-BE 20-21-22/03/2013 - Brussels Expo

WAREN ALLE VAKBEURZEN MAAR ZO GEMAKKELIJK !


Inhoudstafel Visienota Prebes............................................................................................................................................ 06

Raad van Bestuur Prebes

Het veiligheids- en gezondheidsbeleid op de arbeidsplaats: de toekomstvisies van de verschillende beroepsgroepen lopen uiteen! Deel 1................................................................................................12 Jan Van Peteghem

Wetgeving persoonlijke beschermingsmiddelen aan herziening toe.......................... 20 Henk Vanhoutte

Is sensibiliseren een vorm van marketing?.................................................................................... 26 Piet Logghe / Kurt Van Vaerenbergh

Truckveilig charter: bijna 1000 vrachtwagenbestuurders en transportbedrijven tekenen voor het leven........................................................................... 30 Werner De Dobbeleer

De psychosociale gevolgen door het gebruik van een smartphone.............................. 34 Peter Mertens / Frank Weckx / Erik Mondelaers / Marc Hoppenbrouwers

Gezondheidspromotie op het werk ter vermindering van sedentair gedrag........... 40 Jan Seghers

Software voor indienststelling: meer inzicht en structuur bij UZ Antwerpen........ 44 Roy Van Huffelen

Ik wil er wel-zijn: TOM-score................................................................................................................... 48 Emmy Allemeersch

Explosieveilge ATEX radiocommunicatie binnen veiligheidsprocessen..................... 50 Sylvie Debaere

Seveso III: waar ligt de drempel? ........................................................................................................ 54 Geert Boogaerts

Prebes Award winnaar niveau 3: intern verkeersplan Verduyn nv ................................ 56 Marleen Plasman

Prenne Oostende (Kursaal, 18 september 2012)....................................................................... 58 Prebestip............................................................................................................................................................. 59 Column ................................................................................................................................................................ 60 Inhoud jaargang 2012

............................................................................................................................... 62

Markt info .......................................................................................................................................................... 63 46ste jaargang nr. 177 • Oktober/November/December 2012 Redactieraad: Lieven Carron • Stefan Ruyloft • Luk Van Berendonck • Albert Vandenberghe Jan Van Peteghem • Hans Verlinden Redactie & publiciteit: Coördinatiecentrum Prebes vzw Diestersteenweg 88 • 3510 Kermt - Hasselt • tel.: 011/28 83 40, fax: 011/28 83 49 bankrekening nr. 645-1193297-38 • e-mail: stefan@prebes.be • http://www.prebes.be Elke weblink, gebruikt in een artikel, is ook terug te vinden op Wikiprebia. Foto’s: Adverteerders, Prebes-archief en auteurs van de artikels. Coverfoto: campagnefoto Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk Druk en lay-out: Communicatiegroep Artoos Oudestraat 19, 1910 Kampenhout • tel 016/60 00 85 fax 016/60 47 90 e-mail: info@artoos.be • www.artoos.be

Veiligheidsnieuws Veiligheidsnieuws verschijnt driemaandelijks en wordt gratis gezonden naar alle Prebes-leden. De artikels worden gepubliceerd onder de verantwoordelijkheid van de auteur die er de materiële en morele eigendom van bewaart. Het overnemen van artikels uit Veiligheidsnieuws is enkel toegelaten mits goedkeuring van de redactie en bronvermelding. De oplage: 5500 exemplaren. Lidmaatschap Prebes: 75 euro per jaar + 6% BTW.

Verantwoordelijk uitgever: Jozef Peuters, Diestersteenweg 88 te 3510 Kermt - Hasselt

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

nr.177 / p.5


Visienota Prebes:

wat speelt er zich af achter de schermen van de welzijnswereld? We noteren 11 mei 2012, Stiemerheide, Genk. Prebes stelde haar eerste visienota voor op het 51ste Interprovinciaal Congres ‘Welzijn op het werk’. Een uitgebreide bundel met een dynamische PowerPoint, out-of-the-box gedachtegoed. En moest je het gemist hebben: een volledig verslag van dit congres vind je in de vorige editie van VN 176. Waarom was dit een milestone? Prebes’ nationaal voorzitter Jozef Peuters gaf hier de aanzet om, met een toelichting van dr. Godderis, het debat te openen om tot één gezamenlijk standpunt van alle belanghebbenden te komen. Hoe, op welke vraag en waarom deze visie werd ontwikkeld, was geen gemakkelijke oefening en is door zijn complexiteit een heel proces. Het relaas van embryonaal gedachtegoed tot de concrete, eerste aanzet met een zicht achter de schermen, leest u hier. Onze reporter duwde zijn dictafoon onder Prebes’ neus, klik en start !

Wa arom nu plot s me t een visie uitpakken?

Ma ar dit luk t niet, of wel?

Prebes: De Federale Overheidsdienst Humanisering van de Arbeid (FOD HUA) organiseerde op 11 mei 2012 het 51ste Interprovinciaal Congres ‘Welzijn op het werk’ in Genk. Prebes was als event-partner nauw betrokken bij de voorbereiding en werd geconfronteerd met het feit dat een aantal belanghebbenden in de sector ‘Welzijn op het Werk’ (WoW) een visienota aan het ontwikkelen waren.

De FOD HUA stelde voor dat Prebes ook haar eigen visienota tijdens het welzijnscongres bracht, zodat er een multidisciplinaire benadering gewaarborgd kon worden tussen de visie van de arbeidsgeneesheren als onderdeel van de EDPBW enerzijds en Prebes anderzijds. Dit zou zeker een boeiend debat opleveren.

Dit is logisch, want niet enkel Prebes stelt vast dat er inconveniënten zijn: het aantal arbeidsongevallen daalt niet spectaculair en de ‘war for talent’ in de markt van preventieadviseurs, arbeidsgeneesheren en bedrijfsverpleegkundigen piekt nog steeds. Niet enkel de sector zoekt dan naar een oplossing, maar ook uiteraard de betrokken actoren om opnieuw het marktbeeld in evenwicht te trekken.

Als mede-organisator van het congres, kon Prebes deze meerzijdige benadering alleen maar toejuichen en greep de uitdaging met beide handen.

" Wa arom werden nie t alle leden be vr a agd? Is deze nota dan wel representatief? " Het klopt dat de visienota niet is geschreven door alle Prebes leden. Dat kon Prebes niet, wegens hoogdringendheid om mee met de andere actoren te schrijven aan een visienota binnen het tijdsbestek ten behoeve van dit congres.

nr.177 / p.6

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

Prebes is de grootste ledenvereniging binnen de sector met 5.000 leden. Dit impliceert dat het onmogelijk is om elke individuele mening op te tekenen. De democratie binnen Prebes is zo opgebouwd dat de Raad van Bestuur verkozen is door haar leden. Deze Raad is multidisciplinair: wegens de grote diversiteit qua sector, grootte en functie, een representatieve auteur voor een dergelijke nota. Via de provincies houdt Prebes vinger aan de pols, wat kruisbestuivend werkt. De provinciale en nationale bestuursleden zijn ook allen actief werkzaam in de sector en kunnen daarom een correct ideeëngoed op papier zetten. Hiervoor is zoveel als mogelijk gebrainstormd om zo die vele jaren werking en ervaring neer te schrijven met voorbeelden en slides. Op die manier kon Prebes de vertaalslag maken ex cathedra en zonder zich te laten verleiden om onmiddellijk een antwoord te zoeken op acute noden, maar wel door zich te focussen op de doelstellingen ten voordele van de toekomst. U las met z’n allen massaal de visienota, waarvoor dank. Wij lichten een aantal reacties uit…


Waarom moet de sector een gezamenlijke visie hebben? Om te slagen in een succesvol beleid binnen de welzijnssector is het nodig om de verschillende actoren en belanghebbenden te integreren en samen één visie te ontwikkelen die niet enkel theoretisch als wet correct opgesteld is, maar ook gerealiseerd kan worden en succesvol is in de praktijk. Want wie maakt nu niet de bedenking dat ondanks de inspanningen van alle betrokken actoren en partners, het aantal arbeidsongevallen niet significant daalt of bedrijven nog steeds niet alle partners binnen de welzijnssector als een toegevoegde waarde zien? Het aantal stakeholders in de welzijnssector is enorm: niet enkel de IDPBW, EDPBW, EDTC, TWW, HUA, … maar ook met bijvoorbeeld consultants, trainings- en opleidingscentra moet er rekening gehouden worden. Met respect voor ieders eigenheid, hebben alle actoren één ding gemeen: welzijn op het werk maximaal te

laten slagen. Om dit nobel doel te bereiken, is een gemeenschappelijk visie nodig. En om dergelijk gezamenlijk standpunt te creëren, moet men individueel een eigen mening of standpunt hebben. Daarom is een visie essentieel, want als je niet weet waarvoor jezelf staat, kan je niet samen aan dezelfde koord trekken.

Congruentie van de noden naar een praktisch, uitvoerbaar model: is dit realistisch? De huidige wetgeving is verouderd en de markt, de risico’s en het werkveld zijn na zoveel jaren sterk gewijzigd. Bij de externe diensten PBW is er nood aan meer specialisten. De wetgever ontving eveneens deze signalen en de minister laat zich correct adviseren om met de juiste wijzigingen de architectuur van de preventiediensten te hertekenen.

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

Het gemeenschappelijk doel is om meer resultaten te boeken, die ook haalbaar zijn in kleine ondernemingen. Door deelname aan wereldcongressen ziet Prebes ook een evolutie naar nieuwe risico’s. Die nieuwe risico’s vragen een andere en meer creatieve aanpak dan de traditionele veiligheidsproblematiek. De huidige structuren voldoen niet meer. De verschillende actoren (interne en externe diensten PBW, EDTC, vakspecialisten als ergonomen, hygiënisten, verenigingen van arbeidsgeneesheren, de Overheid, FOD WASO TWW, consultants,…) benaderen de huidige precaire situatie elk vanuit hun eigen invalshoek. De verschillende visies polariseren het werkveld en werken verlammend in een situatie waar intellectuele en tijdsverkwisting geen optie is. Een tweede knelpunt is dat de huidige wetgeving vaak geschreven is voor de grotere tot grote ondernemingen, maar niet haalbaar voor kleine of middelgrote ondernemingen. De huidige preventieadviseur dwaalt steeds verder af van het objectief en het takenpakket wordt steeds uitgebreider: milieu, kwaliteit, energie, MVO, veiligheids- of mobiliteitscoördinator… Subtaken die individueel zeker nuttig, nobel én nodig zijn, maar ze hollen het potentieel van de sector en de initiële doelstelling uit. Het taken-

nr.177 / p.7


pakket vergroot als teller, de noemer (lees middelen, tijd en budget) blijft status quo. De breuk is uit verhouding en leidt letterlijk tot een breuk… Verbreding zorgt voor vervlakking, de rekbare elastiek wordt dunner en breekt! Ook de externe diensten PBW ervaren dit: de agenda’s van arbeidsgeneesheren raken overvol en creëren een gevoel van bandwerk waardoor de excellente kennis en specialisatie van deze artsen niet benut kan worden. De preventieadviseur mist hierdoor zijn partner die hij zo hard nodig heeft. Dit vacuüm kan hij nooit zelf opvullen. Het magere aanbod van professionals in een markt die steeds meer vraagt, vergroot dit probleem: de vicieuze cirkel is op die manier rond. Dit alles dwingt niet alleen de markt maar ook de wetgever om creatief, vertrekkende met een wit blad, een nieuw uitvoerbaar én financierbaar beleid op te zetten. De financiële crisis vraagt correcte investeringen om een maximaal rendement te realiseren.

Wie katalyseert het welzijnsbeleid in een onderneming? De taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot de zeven welzijndomeinen worden in de steeds vollere Codex Welzijn op het Werk meer uitgeschreven. Men laat meer vrijheid vanuit een kaderwetgeving, doch dit vraagt steeds meer expertise en realisatietijd. Een risicogebaseerde aanpak is een mooi uitgangspunt, maar vraagt om een professionele aanpak, expertise en bijstand van partners die van bepaalde niches hun vakgebied hebben gemaakt. Wie durft immers zeggen dat hij specialist is van de machinerichtlijn tot ergonomie, van arbeidshygiëne tot ATEX…?

Werk, de risico’s, maar ook de opportuniteiten kunnen borgen in een functioneel en (economisch en humaan) renderend welzijnsbeleid. Deze mensen moeten zich (kunnen) laten bijstaan door externe professionals, zoals bijvoorbeeld het medisch toezicht, de expertise van de preventieadviseurs-arbeidsgeneesheren of externe vakspecialisten. Ook Prebes voelt deze benadering zo aan: daar waar er een interne preventieadviseur aanwezig is en hiervoor de nodige tijd, middelen en steun van de hiërarchische lijn krijgt, is het objectief van de wetgever meer realiseerbaar.

Bedrijfsleiders zijn overboekt met taken om als verantwoordelijke het hoofd boven water te houden. In België - en nog meer in Vlaanderen - is de overheid niet zuinig met regelgeving. Cluster dit aan een economisch decennium waar er geen financiële cadeaus worden uitgedeeld en men weet dat een bedrijfsleider, directie of leidinggevende zich moet laten bijstaan door professionele adviseurs welzijn op het werk, want zij kunnen dit zelf niet meer.

Een goede opleiding is ook hier een conditio sine qua non: een generalistische opleiding is niet meer van deze tijd! Een basisvorming is nodig, aangevuld door bedrijfsspecifieke opleidingen, sectorspecifiek én risicogeöriënteerd. Wie heeft nood aan een risicoanalyse ‘ioniserende stralen’ als men in zijn onderneming hier niet mee wordt geconfronteerd? Een Sevesobedrijf is geen onderwijsinstelling, een bakkerij is geen kapsalon. Accenten moeten gelegd worden binnen dezelfde structuren.

Vandaar dat inpandige verankering van Welzijn op het werk nodig is, gedragen door gemotiveerde medewerkers die Welzijn op het

Ook beroepsfederaties hebben aandacht voor deze sector-risicobenadering en treden hierin bij.

nr.177 / p.8

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

Een euro kan je maar één keer uitgeven: wie gaat dan de factuur betalen? Ook Prebes beseft, samen met de werkgeversorganisaties, de externe diensten PBW en andere actoren, dat de factuur betaalbaar moet blijven. Daarom is een sanering van de verplichte taken nodig. Nutteloze risicoanalyses die alleen maar stof vangen in een kast of virtuele ruimte op een harde schijf benutten zonder te resulteren in minder arbeidsongevallen, beroepsziekten of welzijnsverhogend te zijn, zijn geen optie meer. Nieuwe gevaren moeten per sector in kaart worden gebracht en de interne preventieadviseur - laten we deze persoon de toekomstige welzijnsmanager noemen - helpt de werkgever en de hiërarchische lijn om de kans op deze risico’s minimaal te houden. Gelukkig is het werkveld na de baanbrekende welzijnswet van 1996 al zo ver dat de preventie-


rse 40 Bee 3 2 | 9 49 ieweg 4 61 64 1 0 Industr F | dnv.be 1 18 99 www.tv T 014 6 | e .b v dn info@tv


adviseur niet meer als de verantwoordelijke veiligheidschef wordt aanzien! De huidige preventieadviseur wordt een toekomstige partner en zit mee met de directie in de besluitvorming om op die manier proactief een betaalbaar beleid uit te voeren dat een investering is die altijd zal renderen, vooral in het menselijk kapitaal, (on)roerende goed en welzijn voor iedereen die betrokken is. Bedrijven die deze boodschap hebben begrepen plaatsen nu al hun preventieadviseur als SHE-manager in hun management.

Waarom schrijft Prebes een one-pager? Was de visienota dan niet goed? Na enkele maanden was de tijd rijp om uit de mondeling en schriftelijk ontvangen input op de eerste visienota vanuit het werkveld - zowel

binnen als buiten onze organisatie - een zogenaamde ‘one-pager’ te destilleren: de kracht(lijn)en gebundeld op één A4. Alleen al uit deze titel blijkt waar we naartoe willen: samenwerking.

Gaat deze nota impact hebben en zal men er rekening mee houden? Ja. Prebes vertegenwoordigt een vereniging met 5.000 leden die actief zijn in de welzijnswereld of in de periferie ervan. De stem van deze leden die de Raad van Bestuur vertegenwoordigt, heeft impact bij besluitvormers. Het is logisch dat, als de neuzen van alle actoren in dezelfde richting staan, de echo’s van alle partners één stem vormen die het oor van de minister zeker zal bereiken en haar ontwerpbesluit de ideeën vanuit de sector zal vertalen.

Wie valt uit de boot? Besluitend kunnen we stellen dat de huidige preventieadviseur een generalist is met specialisme binnen zijn sector. Bijscholing door gerichte educatie en netwerking blijft dus essentieel én renderend. De externe diensten PBW zijn hier een onmisbare toegevoegde waarde. Zij hebben een helicopterzicht: sectoroverschrijdend en met de academische vrijheid om de resultaten van hun wetenschappelijk onderzoek opnieuw te injecteren in de bedrijfswereld. Het zou jammer zijn, moesten de EDPBW hun specialistenrol verliezen. Zonder exhaustief te zijn, sluiten de EDTC, de ergonomen, bedrijfsverpleegkundigen, hygiënisten, preventieadviseur psychosociale aspecten en vertrouwenspersonen, consultants en andere specialisten de kenniscirkel en de rangen, om de risico’s als wolven uit de schapenstal te houden.

Is iedereen al klaar voor dit gedachtegoed in het management?

Abstractie makend van politieke achtergronden of ander motivaties: de visies van alle stakeholders samenbrengen tot één uitvoerbare visie zal de enige weg zijn om “niet gas te geven met de handrem op”. Want dat is enkel maar energie verkwisten. Energie die schaars is. Welzijn op het werk zal dan pas echt een feit worden. Wilt u de integrale visienota of de ‘one-pager’ van Prebes volledig lezen? Surf dan naar www.prebes.be en laat zeker een reactie achter op het Coördinatie Centrum. Want iedereen telt mee voor Prebes. Samen sterk.

nr.177 / p.10

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012


Door kennis, kwaliteit en service waarborgen wij uw veiligheiD

DENIOS INFO

De europese totaaloplossing Met de komst van de Europese normen zijn de uitgangspunten bepaald voor een

Actueel nieuws ga naar www.facebook.com/DeniosBelgie

gestandaardiseerd brandcompartiment. Naast de hoogste brandwerendheidseis is ook de verplaatsbaarheid van het compartiment doorslaggevend geweest. Dit is een uitkomst voor met name de chemische, petrochemische en farmaceutische industrie waar wisselingen van productieprocessen aan de orde van de dag zijn. - Desinvesteren in bouwkundige opslaggebouwen - met zeer kostbare brandbestrijdingssytemen en bluswatervoorzieningen - is niet nodig. - Het compartimenteren in kleinere ruimten met een hoog brandwerendheidsniveau is aanzienlijk veiliger en waarborgt in zeer hoge mate de voortgang van de productie bij een calamiteit. Wordt uw productie binnen Europa verplaatst? Wij zorgen ervoor dat uw brandcompartiment met u meereist. Zelfs het grootste formaat kan per dieplader worden vervoerd. DENIOS is gevestigd in 14 Europese landen, wij spreken uw landstaal en bieden u overal hetzelfde hoge service- en kennisniveau. Nieuwe gebruikers worden uitgebreid ge誰nformeerd over het veilig werken met uw opslagvoorziening. Het technisch dossier wordt vertaald en beschikbaar gesteld; u hebt er geen omkijken naar!

DENIOS BV Zandstraat, 48 bus 1 B -2980 Zoersel Tel. 03 - 312.00.87 Fax 03 - 311.73.51 info@denios.be www.denios.com


Het veiligheids- en gezondheidsTitel beleid op de arbeidsplaats: Auteur de Intro toekomstvisies van de verschillende beroepsgroepen lopen uiteen! Deel 1 Het welzijn op het werk omvat zeven vakgebieden, waarvan de arbeidsveiligheid en de arbeidsgeneeskunde de vakgebieden zijn met het grootste aantal beroepskrachten. De beroepsorganisaties van de verschillende categorieën preventieadviseurs, waaronder Prebes, hebben de laatste tijd inspanningen gedaan om hun toekomstvisie op schrift te stellen over hun bevoegdheidsdomein. Deze visies blijken evenwel nogal uit elkaar te lopen. In twee opeenvolgende bijdragen (1ste deel in dit nummer en 2de deel in Veiligheidsnieuws 178, editie maart 2013) willen we een overzicht presenteren van wat er binnen de diverse vakgebieden leeft op het vlak van de toekomstvisie1.

Jan Van Peteghem Docent Faculteit Ingenieurswetenschappen KU Leuven Lid redactieraad Veiligheidsnieuws

C

M

Y

CM

MY

We beginnen met de arbeidsgeneeskunde, gaan daarna logischerwijze over op de externe preventiediensten en sluiten de ronde af met de andere beroepscategorieën (bedrijfsverpleegkundigen, arbeidshygiënisten, ergonomen en preventieadviseurs psychosociale aspecten) die actief zijn op het vlak van het welzijn op het werk. De visie op de toekomst, zoals Prebes deze recentelijk heeft geformuleerd, is tijdens de vorige Prenne uitgebreid voorgesteld geweest en komt in deze uitgave van Veiligheidsnieuws voldoende aan bod. In het volgende nummer van Veiligheidsnieuws proberen we dan, bij wijze van besluit, een gemeenschappelijke draad te vinden in het geheel.

1. De arbeidsgeneeskunde Een blik over de grenzen: Frankrijk Over de toekomst van de arbeidsgeneeskunde hebben de verschillende professionele en wetenschappelijke beroepsorganisaties van de arbeidsgeneesheren recentelijk een Witboek uitgegeven. Vooraleer hierop in te gaan, willen we eerst even over de grenzen kijken en natrek-

ken wat er op het vlak van de bedrijfsgezondheidszorg beweegt in twee belangrijke nabuurlanden, die beide model staan voor een compleet verschillend concept op het vlak van arbeidsgeneeskunde: het Franse en het Angelsaksische model. Lang is de Franse benadering van de preventie op de arbeidsplaats in ons land richtinggevend geweest. Dit heeft natuurlijk een historische reden: de eerste stappen die de overheid in onze contreien zette om de veiligheid en de gezondheid aan een reglementering te onderwerpen, dateren vanuit de Napoleontische tijd, toen de industrialisering in België, als eerste land op het Europese continent, een feit werd. Eén van de meest zichtbare gevolgen van die invloed is nog steeds de positie van de arbeidsgeneeskunde. Maar nu beginnen de Fransen zich af te vragen of ze destijds wel de goede richting zijn uitgegaan. Een citaat uit een artikel van twee Franse arbeidsgeneesheren, de dokters M. Blondet et N. Pardon: "La médecine du travail française (…) n’a pas d’équivalent dans le monde, peut-être parce que personne n’en veut. En effet, depuis vingt ans, le système français est inexportable parce qu’il est trop cher, trop lourd (en temps médical), trop patho-

logiste, trop médical, trop assujetti à un modèle non évolué." Die twee bedrijfsartsen hebben het mis, want er is wel degelijk één land dat de Franse benadering steeds heeft gevolgd, namelijk België. Zo kenden de Franse en Belgische externe preventiediensten een gelijkaardige ontstaansgeschiedenis. Bij onze zuiderburen werd de eerste steen van de zogenaamde services de médecine du travail interentreprises gelegd in 1942, België is op enige afstand gevolgd in 1967 met zijn IBGD’s (de vroegere interbedrijfsgeneeskundige diensten). Beide instanties waren op een gelijke leest geschoeid: medische organisaties die zich bijna uitsluitend bezighielden met het plannen en uitvoeren van geneeskundige onderzoeken, forfaitair gespijzigd door bijdragen vanwege de aangesloten ondernemingen, in Frankrijk bovendien nog afgeschermd op basis van territoriale monopolies. In beide landen zijn deze diensten bovendien goed verenigd in een sterke beroepsfederatie (Co-Prev hier ten lande, CISME bij onze zuiderburen). Na het verschijnen van de kaderrichtlijn 89/391/EEG evenwel, die stelde dat preventiediensten multidisciplinair moesten worden uit-

1 De tekst is gebaseerd op een reeks bijdragen, verschenen in de tweewekelijkse nieuwsbrief Arbeidsveiligheid, uitgegeven door Kluwer, tussen augustus en december 2012.

nr.177 / p.12

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

CY

CMY

K


STERK IN WERKKLEDIJ & VOETBESCHERMING, CONFECTIEATELIER SINDS 1938

NIEUW

MULTINORM VLAMVERTRAGEND ANTISTATISCH OP VOORRAAD

EN ISO 11612:2008 A1 B1C1 D0 E1 F1

EN ISO 11611:2007 Class 1 A1

EN 1149-5:2008

Bel-Confect is een specialist in de confectie van werk- en veiligheidskledij en staat al meer dan 70 jaar garant voor kwaliteitsvolle ontwerpen op maat van de klant.

jacquetboslaan 9, B-7711 Dottenijs •

tel.00 32 (0) 56 64 43 67

fax 00 32 (0)56 64 64 33

info@bel-confect.be

WWW.BEL-CONFECT.BE


gebouwd, ging België zijn IBGD’s omvormen tot externe preventiediensten, en na lang dralen maakte Frankrijk in 2002 van zijn IBGD’s services de santé au travail – niet zonder hiervoor eerst stevig op de vingers getikt geweest te zijn door de Europese administratie. In tegenstelling tot bij ons heeft dit daar niet geleid tot een schaalvergroting: er zijn nog steeds een driehonderdtal Franse equivalenten van onze externe preventiediensten. De sector heeft er zelfs zijn eigen CAO’s. Tot op heden zijn in beide landen de externe preventiediensten de facto een medische aangelegenheid gebleven, omdat de financiering van deze diensten grotendeels blijft afhangen van het gezondheidstoezicht: in vele diensten, bij onze zuiderburen nog meer dan bij ons, was er jarenlang nauwelijks sprake van interdisciplinariteit, voornamelijk omdat de Franse geneesheren zich in den beginne met hand en tand verzet hebben tegen een te groot gewicht van niet-medische discplines in preventie. Nu worden ze evenwel voorbijgestoken door de realiteit. Het beroep van arbeidsgeneesheer is immers ten dode opgeschreven, stelde onlangs een Parijse medisch socioloog, P. Marichalar. In 2009 was meer dan de helft van de Franse arbeidsgeneesheren ouder dan 55 jaar en is de instroom van nieuwe kandidaten erg beperkt. Hand in hand hiermee rijzen inhoudelijke twijfels over het nut van de overvloed aan arbeidsgeneeskundige onderzoeken op werknemers. Reeds in 1987 liet CISME weten: "De beperkte tertiaire preventie (medische zorgen aan slachtoffers van ongevallen of van arbeidshinder, aangifte van beroepsziekten) beantwoordt niet meer aan de verwachtingen van werknemer en werkgever. De inzet van menselijke en materiële middelen gewijd aan de arbeidsgeneeskunde kan niet langer gerechtvaardigd worden." De twee arbeidsgeneesheren die reeds in de aanzet geciteerd werden, deden in datzelfde jaar een uitspraak die ook voor ons land geldt: "La médecine du travail est figée dans sa structure et son contenu. Elle est un service vendu de force à une clientèle captive."

In 2002 was CISME nog explicieter: "Het feitelijke ‘monopolie’ van de arbeidsgeneesheren in de services de santé au travail, gisteren zonder twijfel een bron van vooruitgang, (…) is een contra-productief instrument geworden omdat ze de integratie afremt van nieuwe actoren in de schoot van de multidisciplinaire preventiediensten die zich stap voor stap aan het vormen zijn." De services de santé au travail worden inderdaad momenteel geleidelijk gedemedicaliseerd, ondermeer door stevig te snoeien in de frequentie van het periodieke gezondheidstoezicht en het niet kunnen vervangen van afscheidnemende arbeidsgeneesheren. De medisch socioloog van hierboven vatte de Franse situatie recentelijk als volgt samen: "Trop coûteux et trop autonome, le médecin du travail n’a plus vocation à être le pivot de la mission de prévention, dans un contexte où la reconnaissance de maladies professionnelles devient un sujet latent de conflictualité sociale."

Een blik over de grenzen: he t Verenigd Koninkrijk Het Angelsaksische/Scandinavische model (waar ook Nederland naar tendeert) oogt helemaal anders. Daar is de arbeidsgeneeskunde, in de vorm die wij in België en Frankrijk kennen, nagenoeg onbestaande. Maar ook in het Verenigd Koninkrijk bestaan er ‘interbedrijfsgeneeskundige diensten’, Ocupational Health Services genoemd. Deze zijn bijzonder actief in de gezondheidssector, waar zij 452 zorginstellingen (cijfers van 2010) behorende tot de National Health Service ondersteunen. In 2010 waren er 176 van dergelijke ‘interbedrijfsgeneeskundige diensten’, meestal erg kleinschalig, die zich hoofdzakelijk focussen op algemene gezondheidspromotie en bestrijding van overmatig ziekteverzuim. Zij blijken, op basis van een recent verschenen onderzoeksverslag geschreven in opdracht van de National Health Service, te lijden aan dezelfde euvels als hun Franse naamgenoten: uneven provision (dit wil zeggen een ongelijkmatige geografische ver-

In haar anwoord op een recente parlementaire vraag liet Monica De Koninck weten dat haar administratie een grondige wijziging voorbereidt van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht.

deling over het land), inconsistent quality, and a diminishing workforce. Als verbeteringsvoorstellen vermeldde de samensteller van het verslag, mevr. Helen Kirk, de volgende oplossingen voor: - een schaalvergroting van deze Occupational Health Services, gekoppeld aan een evenwichtiger geografische dekking; - een kwalitatief betere dienstverlening met een grotere diversiteit van de aangeboden diensten; - en een multidisciplinaire insteek en een herallocatie van taken (“There is no justification for expensive, highly trained and experienced staff to undertake tasks that more senior memers of the team can do”). De National Health Service maakte daarnaast een lijstje op van haar prioriteiten op het vlak van de gezondheid en het welbevinden van de werknemers behorende tot haar leden-zorginstellingen. Deze luiden als volgt: - in 2012 moeten 2 miljoen werknemers meer fysiek actief zijn; - rook- en drinkgedrag moeten verder teruggedrongen worden; - de tendens naar obesitas moet omgebogen worden; - en de geestelijke gezondheid en het welzijn van de werknemers moet omhoog. Wat nergens in het verlanglijstje terug te vinden is, is de vraag naar periodieke, routinematige medische onderzoeken op het personeel als instrument om dit alles te bereiken. De aloude Angelsaksische geest van pragmatisme vindt blijkbaar geen indicatie dat deze praktijken een significante bijdrage vormen tot de gezondheid en het welbevinden van de werkende mens.

En in België? Hier is het woord aan de arbeidsgeneesheren die als eersten een coherente toekomstperspectief uitschreven over hun professie. Ze beschikken over nogal wat instanties om hun belangen te verdedigen: de Belgische Beroepsvereniging voor Arbeidsgeneesheren, de Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Arbeidsgezondheidskunde met in hun schoot een aparte werkgroep voor jonge bedrijfsartsen, een Franstalige homologe wetenschappelijke organisatie (SSST genoemd) en tot slot een (federaal georganiseerde) Vereniging voor Interne bedrijfsartsen. Al deze groepen hebben, in een getrapt overlegproces, hun standpunten samen laten vloei-

nr.177 / p.14

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012


en in een visienota die enige tijd geleden geconsacreerd werd2. “De evolutie in de geesten is de laatste jaren snel gegaan”, zeggen ze zelf en ze wijten dat in hoofdzaak aan het feit dat het aantal beroepsactieve arbeidsgeneesheren stelselmatig vermindert, waardoor de werkdruk toeneemt en ze volledig dreigen teruggedrongen te worden naar hun kabinet. Hieronder enkele sleutelelementen uit hun grondig samengestelde visienota – waarbij natuurlijk de ruimte ontbreekt om alle nuances aan bod te laten komen.

dien de betrokkene van beroep verandert. Daarbovenop komen dan een veralgemeende periodieke gezondheidsbeoordeling, aan een door de arbeidsgeneesheer autonoom te bepalen periodiciteit (voor jongeren en ouderen zonder noemenswaardige risico’s aan een frequentie van bijvoorbeeld één maal per drie jaar) en natuurlijk moeten de nu reeds ingevoerde punctuele onderzoeken in het kader van moederschapsbescherming, werkhervatting, voortgezet gezondheidstoezicht… behouden blijven.

a. Naar een veralgemening van het gezondheidstoezicht voor elke werknemer Arbeidsgeneeskunde is een basisrecht voor iedereen, daarom moet elke werknemer onderworpen worden aan het gezondheidstoezicht – of, zoals de tekst het wat vriendelijker stelt, er mag geen onderscheid gemaakt worden ‘tussen de basisaanpak voor onderworpen en niet-onderworpen werknemers’. Zo zou in de ogen van de opstellers van de visienota elke werknemer door de arbeidsgeneesheer gezien worden bij zijn/haar intrede in een beroep, dat moet herhaald worden in-

Spontane consultaties, waarbij het initiatief van de werknemer zelf uit gaat, zouden nu ook moeten kunnen voor iedereen - en dus geen voorrecht meer zijn voor de ‘onderworpenen’, zoals nu het geval is. Alsof dit allemaal nog niet volstaat, hebben de opstellers van de visienota nog ruimte gevonden voor een nieuw soort onderzoek: een verplicht arbeidsgeneeskundig consult voor iedereen op het einde van de beroepsloopbaan om een balans op te maken van de voorbije beroepsrisico’s en overeenkomstige arbeidsgebonden gezondheidseffecten, hetgeen de

betrokken werknemer dan kan overmaken aan zijn behandelende geneesheer. b. Gezondheidspromotie en ziekteverzuimbegeleiding Terecht stelt de visienota dat een goede algemene gezondheid een essentiële voorwaarde is om (langer) te kunnen werken en het is duidelijk dat de arbeidsgeneeskunde hier een rol te spelen heeft. Tenslotte zijn er weinig fora waarop zo gemakkelijk een grote groep mensen kan bereikt worden als de werkplaats en voor KMO’s kan dan een sectorale benadering aangehouden worden, waarvoor de opstellers van de visienota overigens herhaaldelijk voor pleiten. Verder wensen de verschillende beroepsorganisaties betrokken te worden bij de collectieve benadering inzake het ziekteverzuim en de (re-)integratie van werknemers met medische beperkingen. Elke werknemer zou in hun ogen tijdens zijn/haar ziekteperiode vrij toegang moeten hebben tot de bedrijfsgeneeskunde, waarbij de bestaande afscheiding tussen de controlegeneeskunde

2 L. Godderis et al.: “Visienota voor de toekomst van de arbeidsgeneeskunde in België: een gemeenschappelijk standpunt van de vertegenwoordigers van de BbvAG-APBMT, VWVA, SSST, VVIB-AMTI, http://www.bbvag.be/file?fle=1148&ssn=

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

nr.177 / p.15


en de arbeidsgeneeskundige consultaties ondubbelzinnig zal worden aangehouden. Dit zou onder meer inhouden dat arbeidsgeneesheren de nodige info moeten krijgen vanwege de werkgever (al dan niet via diens sociaal secretariaat) over bijvoorbeeld het frequent kortdurend ziekteverzuim. c. De arbeidsgeneesheer en zijn relatie met de andere specialismen De visienota benadrukt duidelijk de arbeidsgeneeskunde als een hooggeschoold specialistisme, namelijk op het vlak van ‘het kennen van de onderneming en de arbeidsomstandigheden, het preferentieel inzetten van de arbeidsgeneesheer in het preventiebeleid van de ondernemingen en het uitvoeren van speciale onderzoeken’. De tekst stelt duidelijk dat het multidisciplinair samenwerken een belangrijke meerwaarde inhoudt, waarbij in de externe preventiediensten een optimale samenwerking tussen de afdelingen Medisch Toezicht en Risicobeheersing wordt betracht, vanuit de optiek dat alle vakgebieden binnen preventie evenwaardig zijn. De arbeidsgeneesheren zijn eveneens bereid verpleegkundigen uit hun ondersteunende rol te halen en hen, onder hun toezicht, meer zelfstandige taken te laten waarnemen in het kader van de periodieke gezondheidsbeoordelingen, individuele werkplekonderzoeken en bedrijfsbezoeken aan KMO’s.

2 . De e x terne pre ventiediensten Ook de externe preventiediensten, steeds belangrijker spelers in het Belgische preventielandschap, hebben via hun beroepsorganisatie Co-Prev een duidelijke visie ontwikkeld over hoe de zorg om de veiligheid en de gezondheid van de werkende mens in hun ogen best zou evolueren. In 2006 werd in hun schoot een werkgroep Toekomstvisie gecreëerd, die twee jaar daarna naar buiten kwam met tien krachtlijnen. Deze lijken intussen weinig aan evolutie onderhevig geweest: op een door Co-Prev georganiseerde studienamiddag van 26 juni 2012 werden zij, in een licht aangepaste vorm, nogmaals aan het brede publiek voorgesteld. Momenteel wordt hierover ook onderhandeld met de administratie en de sociale partners.

De externe preventiediensten vertrekken vanuit het standpunt dat het reglementaire instrumentarium dat geïnitieerd werd door de Welzijnswet3 en zijn belangrijkste uitvoeringsbesluiten in grote lijnen werkbaar is.

Wat moe t er dan ver anderen? a. Co-Prev pleit voor een grotere klantengerichtheid van de externe preventiediensten "Wat belet die diensten om dat te doen?" zou een buitenstaander denken, maar daarmee gaat diezelfde buitenstaander voorbij aan het tot in den treure gedetailleerde reglementair kader dat het functioneren van de externe preventiedienst minutieus vastspijkert. Een stroomlijning (lees: een zekere ontvetting) van dit basiskader is dan ook noodzakelijk, stelt Co-Prev. Het belangrijkste onderdeel hiervan (Krachtlijn 6) lijkt in de ogen van de beroepsorganisatie een ander financieringssyteem voor de externe preventie te zijn en daar valt inderdaad heel wat voor te zeggen. Momenteel volstaan de jaarlijkse bijdragen vanwege de aangesloten ondernemingen immers niet om de verplichte taken behoorlijk uit te voeren, zodat de marge om op bijkomende vragen in te gaan beperkt is: klantgerichtheid wordt onder dergelijke omstandigheden moeilijk. Co-Prev pleit er dan ook voor dat de overheid zich in haar toezichtsopdracht minder zou bekommeren om middelenverbintenissen (zoals het aantal tewerkgestelde preventieadviseurs of de beschikbaarheid van onderzoekslokalen voor het gezondheidstoezicht), op basis waarvan de hele erkenningsprocedure berust, maar meer belang zou hechten aan outcome-parameters. b. Naar een aangepaste organisatie van het gezondheidstoezicht Ook in dit land worden de externe preventiediensten pijnlijk geconfronteerd met een manco aan arbeidsgeneesheren. In een recent interview stelde een geneesheer-inspecteur van TWW4 dat er momenteel 120 te kort zijn om alle reglementair opgelegde taken uit te voeren. Deze schaarste gaat de komende jaren alleen maar toenemen: over

de laatste periode studeren er in Vlaanderen per jaar een tiental arbeidsgeneesheren af, maar verlaten er een dertigtal de job – meestal omdat zij aan pensionering toe zijn. Het probleem is minder dramatisch dan in Frankrijk, rekent Co-Prev voor5, maar de schrik zit er in dat, indien de komende erkenningsronde zou worden gebaseerd op het reglementair voorgeschreven aantal arbeidsgeneesheren, er nauwelijks diensten zullen blijken te zijn die op dit vlak conformiteit kunnen voorleggen. Je kan nu eenmaal geen deskundigen aanwerven die op de arbeidsmarkt niet te vinden zijn. Co-Prev lijkt hier op zijn wenken bediend te worden. In haar antwoord op een recente parlementaire vraag6 liet Monica De Koninck weten dat haar administratie een grondige wijziging voorbereidt van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht. Uit contacten met het kabinet van de minister blijkt dat er wel eens stevig zou kunnen gesnoeid worden in de redenen tot onderworpenheid aan het gezondheidstoezicht; zo zouden het tillen van lasten, het omgaan met niet-verpakte voedingswaren en het werken aan beeldschermen niet meer leiden tot een onderworpenheid aan het gezondheidstoezicht – in kringen van arbeidsgeneesheren bestaat er overigens al lang twijfel over de predictieve waarde van dergelijke onderzoeken. Het nieuwe besluit zou nog verschijnen voor het einde van de lopende legislatuur. c. De arbeidsmarktproblematiek Dit aandachtspunt houdt natuurlijk verband met de schaarste aan arbeidsgeneesheren zoals deze hierboven werd toegelicht. Maar ook de niet-medisch geschoolde preventieadviseurs die beschikken over de juiste vooren bijkomende opleidingen behoren tot de knelpuntenberoepen: momenteel mogen externe preventiediensten uitsluitend preventieadviseurs-veiligheid aanwerven die burgerlijk of industrieel ingenieur zijn én een bijkomende opleiding Niveau 1 hebben afgrond en voor de andere beroepscategorieën (psychosociale aspecten, ergonomie en arbeidshygiëne) zijn de criteria even strak. Co-Prev pleit er daarom voor om meer algemeen geschoolde deskundigen, zoals bedrijfsverpleegkundigen of ervaringsdes-

3 Welzijnswet: de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, met als belangrijkste uitvoeringsbesluiten de reglementering op de interne en externe preventiediensten (de koninklijke besluiten van 27 maart 1998), het ongewenst grensoverschrijdend gedrag op het werk (de wet van 10 januari 2007) en het gezondheidstoezicht (het koninklijk besluit van 28 mei 2003). 4 Dr. M. De Ridder, behorende tot de directie Oost-Vlaanderen van TWW (Toezicht op het Welzijn op het Werk, de werkeenheid binnen FOD WASO belast met de inspectie op de arbeidsveiligheid en de bedrijfsgezondheidszorg) 5 In de Belgische externe preventiediensten waren er in 2011 746,2 voltijds equivalente arbeidsgeneesheren werkzaam, doch dit aantal is sinds enkele jaren gestaag aan het dalen en zou slechts een plateau (waarvan de hoogte afhankelijk van de gevolgde hypothese over een toekomstige uitstroom) bereiken vanaf 2035. 6 Mondelinge vraag gesteld door volksvertegenwoordiger Miranda Van Eetvelde aan de federale minister van Werk in de vergadering van de Commissie voor de Sociale Zaken van 2 mei 2012

nr.177 / p.16

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012


kundigen met een bijkomende opleiding Niveau 2, in te zetten voor een nog te bepalen gamma van opdrachten, vooral dan in de kleinere ondernemingen of voor routinetaken die hoofdzakelijk ressorteren onder het medisch toezicht. Het huidige reglementaire kader kent immers alleen universitair geschoolde deskundigen en bemoeilijkt dus de inzet van de juiste man/vrouw op de juiste plaats. d. Verschuivingen in accenten In het verlengde van de voorgaande principes willen de externe preventiediensten meer aandacht voor risicobeheersing, in navolging van wat hun klanten vragen en een grotere focus op kleine en middelgrote ondernemingen. Dit alles zal evenwel pas kunnen gerealiseerd worden indien het financieringsmechanisme van de externe preventiediensten wordt herbekeken en hangt dus op aan het eerstgenoemde punt, waarbij Co-Prev alvast stelt dat de globale financiële enveloppe minstens gelijk moet blijven - een logisch standpunt voor een beroepsorganisatie.

TVH Training Centre

Opleidingsaanbod Bestuurder van Heftruck • Reachtruck • Verreiker Hoogwerker • Smallegangstapelaar Elektrische transpallet • Stapelaar

En hoe zit he t in Nederl and? Interessant is in dit verband de vraag hoe het zit het met het functioneren van dit soort organisaties in de Europese Unie en daarbuiten. In vele geïndustrialiseerde landen bestaan immers vergelijkbare interbedrijfs-preventiestructuren: Canada heeft zijn Workplace Safety & Prevention Services, Frankrijk zijn Services de santé au travail, de Scandinavische landen hun Occupational Health Services. Hier willen we de situatie in een vergelijkbare nabuurstaat kort belichten, namelijk Nederland met zijn (externe) arbodiensten. Daar is reden toe: in de eerste jaren van deze eeuw werd een studie gemaakt over het functioneren van de preventiediensten binnen de toenmalige lidstaten van de E.U. en dit vergelijkend onderzoek 7 toonde aan dat er tussen de ver-schillende landen nogal wat verschil in appreciatie bestaat. De auteur van die studie stelde in zijn besluiten: “Holland is probably the country where the activity of preventive services has brought most complaints from workers”. En dit ondanks het feit dat zowel de interne als de externe arbodiensten daar onderworpen zijn aan een strak certificatiestelsel. Intussen hebben onze noorderburen de structuur van hun arbodiensten deels gewijzigd. Niet wegens deze negatieve perceptie, maar wel omdat de Europese Unie bezwaar maakte tegen het toenmalige Nederlandse concept van externe preventie. De discussie draaide om artikel 7 van de bekende kaderrichtlijn8, dat kan worden samengevat als volgt. De werkgever draagt de verantwoordelijkheid voor het organiseren van de zorg om het welzijn van de werknemers. Hij doet hiervoor, in de mate van het mogelijke en het redelijke, een beroep op bedrijfsinterne structuren en wendt zich naar externe en multidisciplinair samengestelde instanties voor die preventieve activiteiten die niet behoorlijk in eigen beheer kunnen worden uitgevoerd. Nederland heeft evenwel nooit veel werk gemaakt van een reglementair kader voor zijn interne preventieadviseurs, ondernemingen moeten daar gewoon een zogenaamde preventiemedewerker aanstellen 7 A. Vogel: “Special report on preventive services”, TUTB Newsletter, juni 2003, nr. 21, pp. 19-30. 8 “De werkgever wijst een of meer werknemers aan die zich met de activiteiten op het gebied van de bescherming tegen en de preventie van beroepsrisico's in het bedrijf en/of de inrichting zullen bezighouden. (…) Indien de mogelijkheden in het bedrijf en/of de inrichting onvoldoende zijn om deze beschermings- en preventieactiviteiten te organiseren, moet de werkgever een beroep doen op deskundigen (personen of diensten) van buiten het bedrijf en/of de inrichting. (…)”, citaat uit artikel 7 van de Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk

Opleidingen in ons TVH Training Centre of bij u ter plaatse op de werkplek

© Oktober 2012 - TVH® is een gedeponeerd handelsmerk. Alle verkopen zijn onderworpen aan de algemene verkoopvoorwaarden op www.tvh.com/avv

Schrijf vandaag nog in en behaal uw attest !!

TVH PARTS NV • PARTS & ACCESSORIES DIVISION Brabantstraat 15 • BE-8790 Waregem T +32 56 43 42 11 • F +32 56 43 44 88 • parts@tvh.com • www.tvh.com


die eerder een louter coördinerende functie heeft. In plaats van goed uitgebouwde interne preventiediensten kwam er een gedwongen aansluiting met een externe arbodienst en het is precies voor dit laatste punt dat Nederland door de Europese instanties werd veroordeeld wegens het niet-conform omzetten van de kaderrichtlijn9. Tengevolge hiervan werd dan in 2006 het geweer van schouder veranderd via een gedeeltelijke herziening van de Arbowet. De vroegere manier van doen blijft nog steeds gehandhaafd, doch voortaan kunnen zowel ondernemingen als activiteitssectoren alternatieve structuren ontwerpen mits voorgelegd aan het bedrijfsintern of sectoraal sociaal overleg - lees: mits instemming van de syndicale organisaties. Dit wordt dan de ‘maatwerkregeling’ genoemd: in een dergelijk geval hoeven werkgevers of sectoren die, op basis van een algemene risicoanalyse, beschikken over een voldoende eigen deskundigheid geen externe arbodienst in de arm te nemen. Wel kunnen zij, voor specifieke opdrachten in functie van de behoeften en prioriteiten, een beroep blijven doen op zo’n externe arbodienst of een andere deskundige dienstverlener. Deze werkgevers zijn dan niet meer onderworpen aan het strakke reglementair kader dat, net zoals in ons land, nauwkeurig de diensten vastlegt die ondernemingen verplicht moeten afnemen van de arbodiensten. Nederland heeft dus duidelijk een stap gezet naar een deregulering van de externe preventie. Er is, met andere woorden, ‘een verschuiving te zien in de richting van meer eigen regie en verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers voor veiligheid en gezondheid op het werk’ 10. En nu het land een zestal jaren lang ervaring heeft kunnen verwerven met een deels gereguleerde, deels op de vrije markt werkende externe preventie, is het interessant om na te gaan wat die ondervinding heeft geleerd. Overigens had, bij de stemming van de gewijzigde Arbowet, de Tweede Kamer aangegeven dat uiterlijk vijf jaar na de invoering de doeltreffendheid van de herziening moest geëvalueerd worden. Dit is inmiddels gebeurd via een beleidsnota met de wervende titel Arbo 2020. De globale toekomstvisie die in deze beleidsnota vervat is, kan gemakkelijk worden samengevat als: een verder terugtredende overheid en meer verantwoordelijkheid voor werkgevers en werknemers (de administratie wil dus komaf maken met de ‘hoge regeldichtheid’, zoals ze dat boven de Moerdijk zo beeldend uitdrukken).

In dit kader neemt men zich voor om onder meer het huidige certificatiesysteem voor de arboprofessionals losser te maken. Enkele andere conclusies en ervaringsgegevens zijn: a. Ondanks het flexibel geworden reglementaire kader blijkt de overgrote meerderheid van de fondsen die aan externe preventie worden besteed nog steeds te gaan naar verzuimbegeleiding. De directeur van de grootste Nederlandse externe preventiedienst ArboUnie, Dick van der Laan, zei hier onlangs over: “Wij moeten als arbodiensten onze toegevoegde waarde elders halen. Op het gebied van arbeidsomstandigheden en preventie.” En ook hij is van mening dat deze diensten zich verder moeten voorbereiden op een toekomst zonder verplichte aansluiting. Overigens lijken de meeste betrokkenen het erover eens dat de impact van de bedrijfsartsen op de evolutie van het ziekteverzuim, ondanks de grote hoeveelheid financiële middelen die dit opgeslorpt heeft, erg beperkt is geweest. De voorbije daling van het Nederlandse absenteïsme wordt daarentegen vooral geweten aan de grotere responsabilisering van de werkgever: het reglementair kader heeft de afwezigheid van werknemers gewoon veel duurder gemaakt voor de ondernemingen. Het vervagen van de grens tussen preventie en bestrijding van het ziekteverzuim (dit laatste in de repressieve zin van het woord) heeft de externe preventie over onze noordergrens geen goed gedaan en lijkt een doodlopend spoor. Ook een land als Nederland dat zijn beleidsbeslissingen goed voorbereidt en baseert op wetenschappelijk verkregen inzichten kan er dus naast zitten. b. Ook bij onze noorderburen stijgt de aandacht voor het welzijn op het werk in KMO’s - mede omdat, net zoals dit in gans WestEuropa het geval is, het gemiddelde aantal werknemers per onderneming gestaag daalt. Maar ook hier heeft men ervaren dat externe preventie in een gebureaucratiseerd reglementair kader vaak zijn doel voorbijschiet. De Nederlandse onderzoeker Erik Visser11: “In het middelgroot en kleinbedrijf verkopen arbodiensten vaak papieren abonnementen. Want als ze niets hoeven te doen, verdienen ze tenminste nog wat.” De parallel met de Belgische situatie is snel gevonden. Vele van onze externe preventiediensten ondervinden vanwege hun steeds mondiger wordende belangrijke klanten een

sterke druk voor een maximale ondersteuning en plegen, in de concurrentiële sfeer waarin zij zich bevinden, hun kleine en minder veeleisende klanten te verwaarlozen. Als er al geldstromen bestaan binnen de externe preventie, verlopen deze in België (maar blijkbaar dus ook bij onze noorderburen) in een sociaal onwenselijke richting, namelijk van de kleinere naar de grote ondernemingen. c. De deregulering heeft de externe arbodiensten ertoe gedwongen om meer te diversifiëren in hun aanbod van dienstverlening en interdisciplinair tewerk te gaan. Sommige commentatoren drukken er hun verwondering over uit dat de bureaucratische en vooralsnog sterk medisch georiënteerde externe arbodiensten toch in staat bleken om meer klantgericht te werken en een complete instorting van hun marktaandeel af te remmen. Maar toch daalde de omzet van alle arbodiensten in 2009 tot 703,7 euro, terwijl die het jaar ervoor nog 742,9 euro bedroeg en deze tendens lijkt zich de laatste jaren verder te zetten. De Nederlandse arbodiensten zijn dus allesbehalve uitgeëvolueerd… Ook bij onze noorderburen daalt het bestand aan bedrijfsartsen systematisch en krijgen de niet-medische disciplines meer armslag. In tegenstelling met ons land gaat het evenwel in de eerste plaats om arbeids- en organisatiedeskundigen (wij zouden dezen preventieadviseurs-psychosociale aspecten noemen), eerder dan veiligheidsingenieurs. Bovendien genieten niet-gecertificeerde preventiedeskundigen, in Nederland arboprofessionals genoemd, in de externe arbodiensten wel degelijk burgerrecht – en dat is iets dat de sector in ons land nadrukkelijk vraagt 12. d. En uiteraard blijven er verschillen bestaan in de marktstructuur van de preventie. Bij onze noorderburen zijn erg veel deskundigen op het vlak van het welzijn op het werk werkzaam in een zelfstandigenstatuut: veiligheidsingenieurs, bedrijfsartsen en een hele pleïade van autonoom functionerende consultants worden rechtstreeks door ondernemingen ingehuurd voor specifieke opdrachten. Dit wordt daar ook toegelaten. In België is dit nauwelijks het geval, onder meer door de grotere nadruk die hier gelegd wordt op de interdisciplinariteit – en er zou wel eens blijken dat ons land het, tenminste op dit vlak, bij het rechte eind heeft.

9 Uitspraak dd. 22 mei 2003 vanwege het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, Straatsburg. 10 K. Nodtembomer et al.: “Dossier Arbodienstverlening”, http://www.arbokennisnet.nl/images/dynamic/Dossiers/Arbodienstverlening/D_Arbodienstverlening.pdf 11 Geciteerd door Ton Bennink in “Arbodiensten communiceren niet”, Arbo, 7 augustus 2010, pp. 10 12 Standpunt van Co-Prev, vermeld in de Kluwer Nieuwsbrief nr. 16 van 2012.

nr.177 / p.18

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012



Wetgeving persoonlijke Titel beschermingsmiddelen aan herziening toe Auteur Intro

In 1989 werden 2 Europese Richtlijnen met als onderwerp ‘persoonlijke beschermingsmiddelen’ (PBM) gepubliceerd. Misschien tijd om deze Richtlijnen na ruim 20 jaar bij te sturen en aan te passen aan de 21e eeuw?

Henk Vanhoutte Secretariaat Febelsafe Secretaris-Generaal van ESF

De eerste Richtlijn is de 89/656/EEG, één van de eerste Richtlijnen die de kaderrichtlijn over veiligheid en gezondheid op het werk (89/391/ EEG) verder toelicht. Deze Richtlijn is omgezet in Belgische wetgeving in onze algemene wetgeving in verband met veiligheid en gezondheid op het werk. De verantwoordelijkheden van de verschillende actoren worden hierin vastgelegd en er wordt ook verwezen naar de productie Richtlijn.

hieraan niets veranderen. Het is aan alle betrokken partijen om er voor te zorgen dat kwaliteit van de risicoanalyses verbetert en op die manier ook de veiligheid en gezondheid van de werknemers. Permanente feedback en bijsturen van de analyses is noodzakelijk om te kunnen inspelen op steeds sneller wijzigende werkomstandigheden met de bijhorende risico’s. Op deze manier kunnen de genomen maatregelen continu bijgestuurd worden waar nodig. Dit is tevens nog steeds van toepassing voor de keuze en het gebruik van PBM’s.

heidstermijn) helpen de gebruikers de PBM’s beter te gebruiken en daardoor zichzelf beter te beschermen.

De tweede Europese Richtlijn die werd gepubliceerd in 1989 is de 89/686/EEG. Deze Richtlijn is voorbereid door het Directoraat Generaal Ondernemen en Industrie van de Europese

Hoewel de toepassing van dit stuk wetgeving soms te wensen overlaat, - inderdaad risicoanalyses zijn nog te vaak statisch en zelfs slecht uitgevoerd - herziening van de wetgeving zal

Ook de verantwoordelijkheden voor werkgevers en werknemers blijven onveranderd van toepassing en behoeven geen aanpassingen in de wetgeving. In het kader van de Europese campagne 2012-2013 wordt overigens de noodzaak van samenwerking met alle betrokkenen nog eens extra in het daglicht gesteld. Eén van die verantwoordelijkheden – en ook vaak voor verbetering vatbaar – is het element opleiding van werknemers in het gebruik van PBM’s. De instructies meegeleverd met de producten zijn hiervoor zeker een belangrijk element, maar het volstaat meestal niet om deze instructies aan de werknemers beschikbaar te stellen bij wijze van opleiding. Praktische demonstraties die aantonen hoe correct te gebruiken, maar ook waartegen het product beschermt en de beperkingen ervan (bijvoorbeeld houdbaar-

nr.177 / p.20

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

Op dit moment wordt deze Richtlijn (nog) niet in vraag gesteld. De teksten zijn algemeen genoeg om nog steeds van toepassing te zijn, ook voor de veranderende werkomgevingen. Basis voor de toepassing van deze Richtlijn blijft een gedegen permanente risicoanalyse. Er is geen wijziging van de wetgeving nodig om te begrijpen dat in een steeds flexibelere werkomgeving het belang van de risicoanalyse alleen maar groter wordt. Alleen door het goed begrijpen van de risico’s waaraan een werknemer onderhevig is, kan men de gepaste maatregelen nemen voor preventie, collectieve bescherming en in laatste instantie persoonlijke bescherming.

In de loop der jaren is het wel zo dat verschillende gidsen en hulpmiddelen werden opgesteld om de toepassing van deze wetgeving praktisch toe te lichten. En daar wordt zeker ook in de toekomst verder aan gewerkt. Febelsafe zal ter gelegenheid van Secura 2013 met een interessant project uitpakken dat specifiek op KMO’s en zelfstandigen gericht is.


niet onbelangrijk aspect om ervoor te zorgen dat certificatie van producten door aangemelde instanties nog beter geharmoniseerd kan worden in de komende jaren. Een aspect dat vooral voor fabrikanten van belang is in het kader van de Europese eenheidsmarkt.

Commissie en heeft dus als doel enerzijds de Europese eenheidsmarkt te bevorderen en anderzijds er voor te zorgen dat alleen veilige producten op de markt worden gebracht. Deze Richtlijn beschrijft de minimale veiligheidseisen voor PBM’s en procedures die door de fabrikanten moeten gevolgd worden om aan te tonen dat hun product aan deze eisen voldoen. Dit resulteert in het aanbrengen van het CE-merk op het product. Ruim 10 jaar geleden werd een aanzet gegeven voor de herziening van deze Richtlijn, maar het werk werd stopgezet omwille van het werk dat door de Europese Commissie werd uitgevoerd over alle productrichtlijnen heen en wat in 2008 resulteerde in de ‘New Legislative Framework’ (NLF). Dit pakket is van toepassing op een ganse reeks producten waarvan de CE-markering is vastgelegd in diverse Richtlijnen zoals machines, liften, ATEX en ook PBMs. Na de publicatie van het NLF is de herziening van de PBM Richtlijn terug aangevat. Een opmerking over het toepassingsgebied van deze wetgeving is hier zeker op zijn plaats. Daar waar de Richtlijn 89/656/EEG enkel van toepassing is in een werkgever-werknemer situatie is de NLF en de Richtlijn 89/686/EEG van toepassing zowel in de professionele als in de privé omgeving. PBM's bestemd voor gebruik door consumenten en bijvoorbeeld sportlui moeten aan dezelfde basis eisen voldoen als PBM’s voor professioneel gebruik. Een gedeelte van het NLF pakket is nu reeds van toepassing voor verschillende producten waaronder ook PBM’s. Het gaat hier om de bepalingen opgenomen in de Verordening 765/2008/EG in verband met de accreditatie en het Markttoezicht betreffende het verhandelen van producten. Deze Verordening is de basis voor de harmonisatie van de accreditatie van test- en certificatieorganisaties in de EU. Een

Het tweede element van de Verordening is de versterking van het Markttoezicht door de lidstaten. Markttoezicht is nog steeds een bevoegdheid van de verschillende EU-lidstaten. Voorheen kwam de Europese Commissie hier eigenlijk totaal niet in tussen. Er werd echter vastgesteld dat de lidstaten Markttoezicht op totaal verschillende manieren invulling gaven. Enige harmonisatie opgelegd door de Europese Commissie was dus aan de orde. Daarnaast worden ook véél meer producten ingevoerd van buiten de EU dan pakweg 20 jaar geleden. En niet alle ingevoerde producten voldoen aan de Europese wetgeving, dus ook hier moest iets aan gedaan worden om de eerlijke concurrentie niet te verstoren. Door deze Verordening worden de EU-lidstaten verplicht om een samenwerking tussen de verschillende nationale diensten die betrokken zijn bij Markttoezicht op te zetten. Er wordt uitdrukkelijk aandacht geschonken aan de rol van de douanediensten bij het Markttoezicht. Het is logisch dat het beter is te voorkomen dat niet-conforme producten op de interne Europese markt terecht komen, dus deze te stoppen aan de Europese grens. In het verleden was dit echter niet altijd zo eenvoudig omwille van verschillende procedures tussen verschillende diensten. Deze Richtlijn zorgt ervoor dat de lidstaten de verschillende diensten laten samenwerken en de procedures op elkaar afstemmen. Een belangrijke stap om te voorkomen dat niet conforme producten ingevoerd worden. Een tweede nieuw element voor Markttoezicht is de verplichting om jaarplannen op te stellen en deze neer te leggen bij de EU commissie. Op die manier worden alle lidstaten verplicht bewust om te gaan met Marktcontrole en ervoor te zorgen dat er ook een praktische invulling wordt aan gegeven. Door deze jaarplannen wordt het niet alleen zichtbaar welke producten worden gecontroleerd, maar ook welke ontsnappen aan systematische controles. Uiteraard is het zo dat er ruimte blijft voor interventies in geval van problemen in de markt

(bijvoorbeeld als door een arbeidsongeval zou vastgesteld worden dat een bepaald type PBM niet voldoet aan de wetgeving kan de marktcontrole overheid – in België is dat de FOD Economie – een onderzoek instellen en indien nodig het product van de markt halen). Maar er worden ook geplande controle acties opgezet. Zo werden in België vorig jaar de zichtbaarheidshesjes, die aan de consumenten verkocht worden, aan een systematische controlecampagne onderworpen. Daarnaast worden de lidstaten door de EU Commissie ook opgelegd de coördinatie tussen de marktcontrole instanties op Europees niveau op te zetten. Dit door regelmatige vergaderingen waar afspraken rond planning van gemeenschappelijke acties kunnen gemaakt worden, maar tevens waar interpretaties van wetgeving op elkaar kunnen afgestemd worden. Vandaag bestaan al enkele hulpmiddelen die gebruik maken van het internet om de resultaten van acties over de grenzen heen kenbaar te maken (bijvoorbeeld Rapex voor consumenten producten, ICSMS van enkele landen voor alle types producten). Als gevolg van de NLF werd beslist om één systeem uit te bouwen waar alle types producten en alle landen gebruik zullen van maken. Op die manier kan een product waar een veiligheidsrisico werd vastgesteld in één land meteen ook bekend zijn in alle andere landen en op die manier efficiënt van de markt gehaald worden. Heel recent werden daarvoor de nodige contracten afgesloten door de EU Commissie zodat het systeem in de komende maanden operationeel wordt. In dit systeem wordt ook een vrij raadpleegbaar gedeelte voorzien zodat iedereen kan opzoeken welke producten van de EU markt gebannen werden en waarom. Het beter op elkaar afstemmen van de inspanningen om niet-conforme producten van de markt te bannen wordt zeker door organisaties zoals Febelsafe toegejuicht. Dit soort acties zorgt er niet alleen voor dat onveilige producten geen kans krijgen op de Europese markt, maar het is meteen een belangrijk middel in de strijd tegen oneerlijke concurrentie en namaakproducten. De leden van Febelsafe, waaronder in het bijzonder de PBM leveranciers, verlenen dan ook alle mogelijke steun aan deze initiatieven.

Het beter op elkaar afstemmen van de inspanningen om niet-conforme producten van de markt te bannen wordt zeker door organisaties zoals Febelsafe toegejuicht. Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

nr.177 / p.21


Als aanvulling op de Verordening is er ook een Besluit 768/2008/EG aangenomen. Dit Besluit is niet meteen van toepassing, maar dient wel als basis voor de herziening van specifieke product Richtlijnen. Zo zullen héél wat van de aanpassingen in de PBM Richtlijn gebaseerd zijn op dit Besluit. Ook hier zullen de meeste van deze zaken evengoed van toepassing zijn voor PBM’s als voor andere producten. Een belangrijk deel van het Besluit is het harmoniseren van definities van bijvoorbeeld fabrikant, distributeur, invoerder, op de markt brengen en nog een aantal regelmatig voorkomende termen. Het lijkt op het eerste zicht overbodig om deze definitie vast te leggen in een Europees Besluit. Toch is het zo dat op heden dezelfde term dikwijls met een lichtjes afwijkende definitie wordt gebruikt in verschillende delen van de wetgeving. Dit komt uiteraard niet ten goede aan een correcte interpretatie en toepassing. We mogen ook niet vergeten dat alle Europese wetgeving vertaald wordt in de 23 officiële talen van de EU, wat een duidelijke en éénduidige definitie van terminologie noodzakelijk maakt om correcte vertalingen mogelijk te maken. Naast definities worden ook de verplichtingen van verschillende betrokken partijen vastgelegd. In de PBM Richtlijn 89/686 zijn momenteel enkel verplichtingen voor fabrikanten en hun gemachtigden voorzien. Het is intussen zo goed als zeker dat in de herziening van deze Richtlijn ook voor importeurs en distributeurs verplichtingen zullen worden opgenomen. Ook dit is een belangrijke stap in de strijd tegen niet-conforme producten, aangezien op basis van deze verplichtingen niet alleen de fabrikant kan verplicht worden producten uit te

handel te nemen, maar ook de invoerder of distributeur zal daartoe verplicht kunnen worden indien blijkt dat een product dat zij op de markt brengen onveilig is. In een notendop: importeurs mogen alleen producten op de markt brengen die conform zijn aan de Europese wetgeving van toepassing. Voor een importeur een product op de markt brengt, moet hij zich ervan vergewissen dat de fabrikant het nodige heeft gedaan om de conformiteit van zijn product te bewijzen en dat de markeringen correct zijn uitgevoerd. Met andere woorden het volstaat niet meer om ervan uit te gaan dat de CE-markering op het product correct is, de importeur moet nagaan of de fabrikant de nodige test rapporten en certificaten kan voorleggen. De importeur moet overigens ook zijn naam en contact gegevens op het product (of de verpakking ervan) aanbrengen. Voor gebruikers zeker ook een belangrijke verplichting is het feit dat de importeur verplicht wordt na te zien dat de gebruiksinstructies in de talen van die landen waar hij het product op de markt zal brengen beschikbaar zijn bij ieder product en dit in een correcte en verstaanbare taal. Indien nodig moet hij voor de vertalingen zorgen. Ze moeten ook regelmatig de ingevoerde producten controleren op conformiteit en waar nodig correcties doorvoeren of zelfs de producten uit de handel halen – en in extreme gevallen van veiligheidsproblemen de verkochte producten zelfs terugroepen van bij hun klanten. Distributeurs hebben gelijkaardige verplichtingen, hoewel iets minder verregaand aangezien zowel de fabrikant als de importeur reeds de nodige verantwoordelijkheid dragen. In elk geval is het zo dat een distributeur op zijn minst op de hoogte zal moeten zijn van de geldende wetgeving voor de producten die hij verkoopt en niet alle verantwoordelijkheid kan doorschuiven naar de importeur of fabrikant. Deze nieuwe verplichtingen zorgen er ook voor dat marktcontrole op producten op een efficiëntere manier kan aangepakt worden. Op basis van een risicoanalyse zal de overheid kunnen vaststellen bij welke distributeurs, importeurs of fabrikanten de kans op onveilige producten het grootst is, of het nu om machines, PBM’s of eender welk product gaat. Die economische operatoren kunnen dan opgevolgd worden zodat ze zich aanpassen aan de wetgeving. Principe is dat een operator die het niet zo nauw neemt met de wetgeving dat niet alleen voor PBM’s, maar ook voor machines of andere producten zal doen. En een operator die wel consequent de wetgeving toepast, zal dat ook voor alle producten die hij op de markt brengt doen. In plaats van producten te controleren zal dus ook op bedrijfsniveau gecontroleerd worden,

nr.177 / p.22

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

wat uiteraard veel efficiënter is in de strijd tegen onveilige producten en oneerlijke concurrentie. Het bovenstaande lijkt misschien op het eerste gezicht niet zo belangrijk voor aankopers en gebruikers van PBM’s, maar is wel degelijk van belang voor de veiligheid en gezondheid van werknemers en consumenten. Onze markt wordt – zeker voor sommige types PBM – overspoeld door import van goedkopere lage kwaliteit producten die niet altijd voldoen aan de geldende wetgeving. Het is zeer moeilijk om alle onveilige producten tegen te houden op basis van steekproeven op (ingevoerde) producten. Als er echter gewerkt wordt aan een analyse van ‘betrouwbare’ of ‘minder betrouwbare’ bedrijven kunnen de controles veel gerichter gebeuren en worden dus ook meteen meer onveilige producten van de markt gehouden. Maar nog belangrijker is dat dit soort gerichte acties ook een sterk ontradend karakter hebben en daardoor de toevoer van onveilige producten zal verminderen aangezien er minder importeurs of distributeurs bereid zullen zijn het risico te nemen om onveilige producten op de markt te brengen. En meteen hebben aankopers en gebruikers ook minder kans om onveilige producten in gebruik te nemen. Naast aanpassingen aan de bestaande PBM Richtlijn die aansluiten op het NLF pakket wordt tevens gewerkt aan een aantal verbeteringen in de PBM specifieke elementen. Dit wordt zeker geen revolutie aangezien moet vastgesteld worden dat de algemene principes en de basiseisen op gebied van veiligheid en gezondheid van PBM’s nog steeds van toepassing zijn. Hier en daar is wat meer duidelijkheid en verfijning wel wenselijk. En er zijn ook enkele onvolkomenheden vastgesteld die meteen kunnen opgelost worden. Zo zullen enkele producten van categorie veranderen. Het is zo dat in de Richtlijn lijsten opgenomen zijn voor producten die onder categorie 1 en 3 vallen en dus per definitie valt ieder PBM dat niet in één van deze beide lijsten is opgenomen automatisch in categorie 2. Zo zijn op vandaag kogelwerende vesten, uitrus-


„Alle Europese EN ISO 7010:2012 veiligheidspictogrammen binnen handbereik!“

Maak uw eigen veiligheidssignalisatie met de Brady-printers of kies voor kant-en-klare veiligheidspictogrammen Ontwerp uw eigen veiligheidspictogrammen

Gebruik kant-en-klare pictogrammen

Print snel en eenvoudig hoge industriële kwaliteitslabels met de Brady-printers W en -software. U

Kies uit ons gamma kant-en-klare pictogrammen die voldoen aan de Europese wettelijke specificaties.

E

NI

Vraag meer informatie aan via iso@brady.be of surf naar www.bradyeurope.com/ISO7010

www.bradyeurope.com/ISO7010


ting die beschermt tegen steken, bescherming tegen kettingzagen PBM’s van categorie 2, hoewel deze duidelijk beschermen tegen risico’s die tot dodelijke of ernstige onomkeerbare letsels kunnen leiden. Het is dus logisch dat deze producten en of risico’s zullen opgenomen worden in de lijst van categorie 3. Wellicht zullen deze wijzigingen ook geen zware gevolgen hebben voor de markt, aangezien de fabrikanten van dit soort producten meestal al veel aandacht schenken aan de kwaliteitscontrole van de productie. Er is ook discussie ontstaan over de categorie voor gehoorbescherming en regenkleding. Er zijn voorstellen om gehoorbescherming ook in categorie 3 onder te brengen en om regenkleding voor professioneel gebruik niet langer als PBM te beschouwen (zoals nu al het geval is voor regenkleding voor privé gebruik). Het laatste woord over deze beide laatste voorstellen is zeker nog niet gesproken aangezien deze beide grote gevolgen kunnen hebben voor de markt.

basis van oude normen die een hele tijd niet meer actueel zijn, wat nu wettelijk gezien perfect mogelijk is.

Verder zal ook de geldigheid van de type keuringscertificaten beperkt worden, hoogstwaarschijnlijk tot 5 jaar. Dit betekent dat minstens één keer in de 5 jaar de fabrikant in samenwerking met het erkend keuringsorganisme een aantal zaken in vraag moet stellen. Zijn er wijzigingen aangebracht aan het PBM? Zijn de gebruikte normen gewijzigd sedert de certificatie? Als er inderdaad geen wijzigingen zijn, dan zal op een eenvoudige administratieve manier het certificaat verlengd kunnen worden. Zijn er wel wijzigingen in product of normen, dan zullen eventuele bijkomende testen worden uitgevoerd zodat het certificaat geüpdatet wordt naar de actuele toestand. Het zal in de toekomst dus niet langer mogelijk zijn producten op de markt te vinden die gecertificeerd zijn op

De eisen op gebied van de gebruiksinstructies worden ook in vraag gesteld. Niet dat de gebruiksinstructies zullen verdwijnen, misschien zelfs eerder in tegendeel. Er wordt inderdaad besproken op welke manier de instructies efficiënter zouden kunnen worden. Er wordt vastgesteld dat de instructies niet altijd gelezen worden en ook niet eens altijd zo duidelijk zijn voor de gebruiker. Dat heeft voor een stuk te maken met de hoeveelheid informatie die in de instructies is opgenomen, maar ook met de beperkingen van gedrukte instructies. Zo wordt besproken welke informatie echt essentieel is voor de gedrukte (papieren) instructies die bij ieder product (of toch bij de kleinste verpakking) meegeleverd moeten worden. En welke informatie zou op een elektronische drager (bijvoorbeeld via smartphone of internet) beschikbaar gesteld kunnen worden? Voordeel van die laatste oplossing is dat dan ook makkelijker met beeldmateriaal gewerkt kan worden en zelfs interactief, wat alleen maar de duidelijkheid ten goede kan komen. Er wordt zelfs al gedacht aan mogelijkheden om via ingebouwde RFID bij het betreden van de werkpost op een scherm de meest essentiële informatie te tonen aan de werknemers zodat er telkens een herhaling van de instructies wordt gegeven. Technologisch zijn er héél wat mogelijkheden, de wetgeving is op dit punt vandaag (nog) een beperkende factor. Wat zeker ongewijzigd blijft, zijn de essentiële vereisten op gebied van veiligheid en gezondheid die van toepassing zijn voor PBM’s. Het niveau van bescherming geboden door de Richtlijn is nog steeds adequaat. En de normen die gebaseerd zijn op de PBM Richtlijn die de toepassing ervan concreet moeten maken, worden regelmatig herzien om de ‘state of the art’ te volgen. Wat ook niet wijzigt is het CEmerk. Bij dit laatste toch een kleine kanttekening. Het is namelijk zo dat voor PBM’s de overgrote meerderheid van de producten (min-

nr.177 / p.24

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

Het is zeker dat gehoorschade onomkeerbaar is en ernstig, alleen is de vraag of het onderbrengen van de gehoorbescherming in categorie 3 tot betere bescherming van de gebruikers zal leiden. Het is nu eenmaal vastgesteld dat het correct gebruik van gehoorbescherming een extreem belangrijke factor is in het al dan niet behalen van voldoende bescherming voor de gebruiker. Het lijkt dan ook veel efficiënter om extra aandacht te schenken aan opleiding van gebruikers in correct gebruik dan extra kosten te maken voor de productie van de beschermingsmiddelen. En wat regenkleding betreft is het risico voor privé gebruikers niet te vergelijken met het risico voor professionele gebruikers. Deze laatste kunnen vaak niet anders dan in ongunstige weersomstandigheden toch verder te werken en dat gedurende volledige dagen. Voor deze werknemers is goede regenkleding essentieel om hun gezondheid te beschermen en het mogelijk te maken op een veilige manier hun werk uit te voeren.

stens 90%) onderworpen worden aan een type keuring door een onafhankelijke instantie. Dit betekent dus dat de CE-markering wel degelijk een garantie is voor veilige producten – uiteraard met uitzondering van flagrante mistoestanden zoals vervalste certificaten en namaak producten. Voor andere productgroepen (machines bijvoorbeeld) is de situatie omgekeerd, de producten die door een extern organisme worden gecertificeerd zijn eerder uitzondering, waardoor de CE-markering minder garanties biedt. Wat dan weer leidt tot bijkomende keuringsmerken om de tekortkomingen van het CEmerk op te vangen. Voor PBM’s zullen die bijkomende keuringsmerken dus geen echte meerwaarde bieden en worden dan ook zo goed als niet toegepast. Heel wat boeiende en positieve ontwikkelingen dus, maar wanneer kunnen we dit verwachten in effectieve wetgeving? Het NLF pakket is zoals reeds vermeld intussen al van toepassing. De implementatie loopt in heel wat landen wat vertraging op door de budgetbeperkingen ten gevolge van de economische crisis, maar er wordt toch zeker vooruitgang geboekt in het versterken van de marktcontrole op alle producten, dus ook op PBM’s. De planning van de EU Commissie voorzien in de eerste helft van 2013 hun definitieve versie van de herziene PBM Richtlijn die dan nog door het Europees Parlement en de Europese Raad moet worden besproken en goedgekeurd. We rekenen dus op een publicatie van de herziene Richtlijn ten vroegste midden 2014, waarna de bepalingen omgezet kunnen worden in de nationale wetgeving en werk kan gemaakt worden van de implementatie. Nog even geduld dus, hoewel alle betrokken partijen intussen wel al aan de slag zijn om de nodige voorbereidingen te treffen om de overgang zo vlot mogelijk te laten verlopen en in elk geval zonder nadelige gevolgen voor de veiligheid van de Europese werknemers en consumenten.


HaVeP moet je hebben… In extreem koude situaties!

HaVeP® ARCTIC SOLUTION Stoere en modieuze winterkleding verkrijgbaar in dames- en herenmodellen

www.havep.com/arcticsolution

T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E verkoop@havep.com


Is sensibiliseren een Titel vorm van marketing? Auteur

Intro Behavior Based Safety, veiligheidsgedrag, veiligheidscultuur, bewustzijn, Safety Awareness, … zijn allemaal termen die elke preventieadviseur wel eens in de mond neemt. Maar al te vaak is de hierop volgende vraag: hoe kunnen we dit verwezenlijken?

Piet Logghe Project Manager Communicatiedeskundige Fullmark nv

Heel vaak vertellen bedrijven dat ze bezig zijn met een gedragscampagne. Maar wanneer we even de zaken van dichtbij bekijken, zijn ze eerder met een informatiecampagne bezig dan met een gedragscampagne. Toch is de doelstelling voor beide campagnes totaal verschillend. We stellen ons ook de vraag indien er hier een link is met marketing? Marketing is het plannen en uitvoeren van acties om de doelgroep aan te zetten producten en diensten te kopen. Is dit ook geen vorm van gedragsbeïnvloeding?

Minstens 2/3 van alle ongevallen hebben foutief gedrag als hoofdoorzaak.

Bij informeren is er een eenvoudige overdracht van kennis naar een bepaalde doelgroep. De ontvanger van de boodschap bepaalt zelf of hij de boodschap in zijn geheugen houdt of niet, via een selectie. Het grote probleem bij infornr.177 / p.26

Kurt Van Vaerenbergh Sales Manager - Econoom Fullmark nv

matie is de hoeveelheid die we dagelijks te verwerken krijgen. Niemand kan alles onthouden, dus de menselijke selectie is zeer belangrijk, maar moeilijk te beïnvloeden. Bij sensibiliseren is de doelstelling geheel anders. Hier gaan we ervan uit dat de kennis aanwezig is, maar is het gedrag niet altijd conform. Dus moeten we het gedrag beïnvloeden. Zoals figuur 1 aantoont is er in 2/3 van de ongevallen sprake van foutief gedrag als hoofdoorzaak van een ongeval. Zo zijn we zeker dat gedragsbeïnvloeding of sensibilisatie noodzakelijk is bij de communicatie van het veiligheidsbeleid. En toch kan sensibiliseren in sommige omstandigheden niet zonder een zeer uitgebreide opleiding, waarna sensibiliseren nodig is om het gedrag niet te laten verzwakken. Waaraan kan je nu zien of een campagne een kennisoverdracht is of het gedrag beoogt te beïnvloeden? Het grote verschil is dat gedragsbeïnvloeding enkel kan door het respecteren van drie basisprincipes:

C: De uiteindelijke aanvaarding van de boodschap komt pas tot stand als de doelgroep zelf inziet dat de gewenste wijziging hen beter maakt. Laten we deze punten eens van dichtbij bekijken:

A Iedereen be trokken In een bedrijf hebben we een collectief dat bestaat uit arbeiders, bedienden, tijdelijke werkkrachten, ploegleiders, managers, aannemers, derden, … Toch kunnen we dit collectief opdelen in 3 grote doelgroepen: 1. Directie: Ze hebben een zeer grote impact op beslissingen, cultuur en de strategie.

A: We communiceren naar iedereen, elk op zijn niveau: Iedereen is betrokken!

2. De hiërarchische lijn: Ploegverantwoordelijken, teamleaders, … hebben een directe hiërarchische invloed op hun team.

B: De doelgroep moet zelfstandig nadenken over het onderwerp.

3. Medewerkers: Een bedrijf bestaat uit een diversiteit aan individuen en persoonlijkheden.

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012



PA = Preventieadviseur

De lijm tussen alle deze doelgroepen is de preventieadviseur. De communicatie met elk van deze doelgroepen en ook tussen deze doelgroepen onderling gebeurt steeds anders, aangepast aan ieders niveau. Preventieadviseurs hebben uiteindelijk het stuur in handen en moeten de campagne in goede banen leiden. De Directie moet duidelijk en zichtbaar aantonen dat veiligheid essentieel is voor de onderneming. Ze kunnen dit doen door actief mee te werken aan een campagne. Om een veiligheidscultuur te promoten, is het onontbeerlijk dat de leiding van de onderneming zich engageert. Indien dit engagement niet duidelijk aanwezig is, bestaan er afdoende opleidingen rond veiligheidscultuur en wat de taak van de Directie is.

Medewerkers worden in een campagne dikwijls benaderd via een poster. Men bereikt inderdaad iedereen, maar deze poster doet natuurlijk niet al het werk. Het is belangrijk deze posters (of thema’s) te laten leven in de organisatie door er meerdere, goed bedachte en effectieve acties aan te koppelen! niet noodzakelijk omwille van hun capaciteiten als coach en motivator.

Volgens onze 30 jaar ervaring stokt het succes van een campagne dikwijls bij de directe hiërarchische lijn. Ze zijn natuurlijk een essentiële schakel in een sensibiliseringscampagne. Maar wanneer wij gaan vragen om actief mee te werken aan een campagne, blijkt dat deze groep van leidinggevenden vaak ‘geen tijd’ heeft voor veiligheid. Ook al vragen we slechts 10 tot 15 minuten per maand. We beseffen maar al te goed dat er heel wat afkomt op deze groep en dat zij ook andere taken hebben.

Bijvoorbeeld: als je onzeker bent of je een goede veiligheidsvergadering (toolbox) kan geven, dan doe je dat niet graag en wanneer je iets niet graag doet,heb je er natuurlijk geen tijd voor. We blijven namelijk liever in onze comfort zone. Een degelijke training afgestemd op hun verantwoordelijkheid, de campagne en de ter beschikking gestelde werkmiddelen is dus onmisbaar. Laten we hen ook na die training steeds motiveren om van veiligheid een prioriteit te maken. Medewerkers worden in een campagne dikwijls benaderd via een poster. Men bereikt inderdaad iedereen, maar deze poster doet natuurlijk niet al het werk. Het is belangrijk deze posters (of thema’s) te laten leven in de organisatie door er meerdere, goed bedachte en effectieve acties aan te koppelen!

Neemt een kwartier per maand zoveel tijd in beslag? De echte reden van hun weigerachtige houding vinden we eerder terug in hun onzekerheid. Laten we niet vergeten dat veel mensen in de hiërarchische lijn leidinggevend zijn geworden omwille van anciënniteit en ervaring,

Tot zover zijn we goed bezig met informatie te verstrekken aan onze medewerkers via collectieve, groeps- en individuele communicatie. Willen we echter naar gedragscommunicatie gaan dan moeten we rekening houden met de volgende 2 punten.

nr.177 / p.28

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

B Zelfstandig Nadenken Mensen laten nadenken is niet zo eenvoudig als het lijkt, maar er bestaan natuurlijk enkele technieken om het denkvermogen te stimuleren. Er zijn vele mogelijkheden voorhanden, maar belangrijk is die intelligent te combineren! Het is essentieel creatief om te gaan met de communicatie zodat de doelgroep nadenkt over jouw beleid. Enkele tricks en tips: Teaser: het werken met een ‘teaser’ om de nieuwsgierigheid te wekken is vaak gebruikt. Een groot vraagteken, of een beeld van een ongeval met een slogan ‘Ook bij ons mogelijk?’

Discussie, vraagstelling en teamoverleg: via vraag en antwoord een discussie opzetten omtrent veilig gedrag. Hoe kunnen we samen naar een veilige werkvloer gaan? Wat is een LMRA? Doet iedereen dit altijd? Naast een overleg kan er ook gemakkelijk gewerkt worden met vraagstelling in slogans of beelden die vragen oproepen.


Wedstrijd / beloning: een wedstrijd is vaak gebruikt maar kan zeer gevaarlijk zijn ook. De voordelen zijn dat de aandacht snel getrokken wordt omdat er een ‘beloning’ aan vast hangt. Als de vragen bij een quiz over het veiligheidsbeleid gaan, dan herhaal je nog eens wat vroeger gezegd is. Men moet wel nadenken om de oplossing te vinden. 'Sommige bedrijven belonen medewerkers wanneer ze een bepaalde tijd geen ongeval hebben. Dit is een directe aanpak, maar toch zijn hier 3 potentiële gevaren aan verbonden: daling in aangifte ongevallen / incidenten, ‘zondebokfenomeen’ bij de persoon die een ongeval had (bij teambeloning) en in het ergste geval blijven sommige medewerkers werken met een kwetsuur na een ongeval. Opleiding: een opleiding (zelf) geven moet volledig in het teken staan van interactiviteit. Vele opleiders gebruiken zelfs geen PowerPointpresentatie meer want dit leidt de aandacht soms af. Via vraagstelling, zelfanalyse, workshops, teamwerk en vele andere methodes kan je de doelgroep zeer actief laten nadenken en deelnemen. Denk dus zelf ook zeer goed na alvorens één of meerdere acties op te zetten. Want wat je nu doet, heeft altijd invloed op toekomstige acties!

C de boodschap l aten a anva arden Kern van de zaak is dat een persoon zijn gedrag pas wijzigt als hij ZELF overtuigd is dat de gedragswijziging BETER zal zijn voor hem en niet omdat wij hem gaan vertellen dat hij zijn gedrag moet wijzigen. Het is sterk aan te raden deze persoon mee te nemen in ons denkproces zodat deze zelf tot de gewenste conclusies komt. Een elementaire voorwaarde om gedragswijziging tot stand te brengen is dat de doelgroep de boodschap aanvaardt. Volgende elementen dragen hieraan bij: Structuur: als je beslist om campagne te voeren voor jouw veiligheidsbeleid, bepaal dan vooraf de structuur. Hoe, wanneer en met welke tools ga je elke maand communiceren naar iedere doelgroep? Kondig deze structuur aan, hou deze vast gedurende de campagne en leg het resultaat voor. Professionaliteit: door de boodschap aantrekkelijk en professioneel te communiceren ziet de doelgroep in dat deze boodschap belangrijk is.

Kern van de zaak is dat een persoon zijn gedrag pas wijzigt als hij ZELF overtuigd is dat de gedragswijziging BETER zal zijn voor hem en niet omdat wij hem gaan vertellen dat hij zijn gedrag moet wijzigen. Een slordig A4’tje aan de muur wordt nooit ernstig genomen, ook al is de inhoud dat wel. Mensen laten zich enorm leiden door wat hun ogen zien, met name de verpakking. Schenk dus voldoende aandacht aan de ‘verpakking van de boodschap’. Hiërarchische beïnvloeding: cruciaal binnen elke onderneming is de positie van de hiërarchische lijn. Staan zij mede achter jouw beleid of niet? De invloed van de ervaren, leidinggevende en beslissing nemende verantwoordelijken is groot. Getuigenissen: een persoonlijk verhaal uit je eigen bedrijf zorgt ervoor dat de medewerkers snel de ernst van preventie zullen inzien. Vertel over het jammerlijk ongeval dat laatst gebeurde met een collega. Kleurenpsychologie: kleuren beïnvloeden de sfeer en ook de perceptie van de boodschap. Marketeers spenderen uren naar de perfecte mix van kleuren bij hun boodschap. Frequentie en herhaling: Eén spotje op TV of radio zal de consument meestal niet verleiden tot het kopen van een product. Waarom vinden we een liedje dat we de tiende keer horen beter dan de eerste keer? Daarom is het belangrijk om een rode draad in een campagne te verwerken zodat mensen visueel verbanden zien tussen de verschillende elementen en thema’s in een campagne. De toon van de taal in de campagne: Maar al te vaak hebben we de neiging om bij veiligheidscommunicaties een directieve toon aan te slaan. We communiceren namelijk heel veel op gebiedende manier: “Draag steeds de Persoonlijke Beschermingsmiddelen!”, “Sluit ramen en deuren!”, “Hou de werkplek ordelijk en net!”. Als communicatiedeskundigen kunnen wij je vertellen dat gebod en aanvaarding moeilijk door één deur kunnen. Een gebod wordt namelijk in onze West-Europese cultuur als iets negatiefs gezien. Het is niet makkelijk te aanvaarden als iemand anders zegt wat we wel of niet mogen doen. Wanneer we echter deze boodschappen meer betrokken en positiever willen laten klinken kunnen we bovenstaande regels Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

heel eenvoudig omvormen door bijvoorbeeld het woordje “IK” er aan toe te voegen. Laten we de proef op te som nemen. “Ik hou de werkplek ordelijk en net” klinkt persoonlijker, meer betrokken en positiever. Het is ook beter om over de voordelen van veilig werken te praten in plaats van steeds de negatieve gevolgen van onveilig werken te benadrukken.

Conclusie Wanneer een campagne strategisch en gestructureerd gemaakt is en op een interactieve, positieve manier wordt gebracht, stijgen onze kansen om tot verbetering en successen te komen op vlak van veiligheidscultuur. Bij een sensibiliseringscampagne speelt ieder zijn rol: • De directie stelt de middelen ter beschikking, lanceert de campagne officieel en ondersteunt ze dagelijks; • De preventieadviseur is de dirigent van deze campagne. Hij verzekert de cohesie, de naleving van de planning en de begeleiding van de actoren; • De hiërarchische lijn is de onmisbare schakel. Wij moeten haar wel begeleiden en helpen. De campagne (en de verandering van de mentaliteit/cultuur) zal enkel effectief zijn als zij zich engageert; • De bedienden en arbeiders: we moeten ernaar streven hen te betrekken, hun interesse op te wekken en hen te integreren in het verbeteringsproces. Is sensibiliseren een vorm van marketing? Jazeker! Een veiligheidsbeleid hebben is niet voldoende, dit moet ook nog eens verkocht worden aan de werknemers. Goede productmarketing zet het publiek aan het product te kopen en richt zich dus op het gedrag van de doelgroep. Goede sensibilisatie zet de werknemers aan de regels binnen het beleid te volgen, respecteren en accepteren!

nr.177 / p.29


TRUCKVEILIG charter:

bijna 1000 vrachtwagenbestuurders en transportbedrijven tekenen voor het leven

Ongevallen met vrachtwagens gebeuren jammer genoeg nog dagelijks. Veel transportbedrijven en vrachtwagenbestuurders zijn zich maar al te goed bewust van die problematiek en leveren belangrijke inspanningen om de veiligheid in het wegtransport te verbeteren. Om hen hierin op een positieve manier te ondersteunen en de goede voorbeelden breder bekend te maken, hebben Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Hilde Crevits en de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) met de steun van Assuralia, de beroepsvereniging van verzekeringsondernemingen, in april dit jaar het TRUCKVEILIG charter gelanceerd.

Werner De Dobbeleer Woordvoerder Vlaamse Stichting Verkeerskunde

Vl a amse Stichting Verkeerskunde Het principe is eenvoudig: Transportbedrijven en vrachtwagenbestuurders die het charter op de website www.truckveilig.be ondertekenen, engageren zich aan de hand van minimaal zeven zelf te kiezen concrete actiepunten voor een veiliger wegtransport. Bestuurders kunnen er bijvoorbeeld over waken dat ze voldoende fit en uitgerust achter het stuur zitten, terwijl werkgevers kunnen zorgen voor haalbare rittenschema’s en een correct onderhoud van het vrachtwagenpark. Meteen geven ze hiermee ook het goede voorbeeld aan hun collega’s binnen de sector en raken goede praktijken beter bekend. Bedrijven en bestuurders die hun engagementen nakomen, krijgen na verloop van tijd het TRUCKVEILIG label toegekend.

Veiligheidscult uur Het TRUCKVEILIG charter wil de veiligheidscultuur binnen de sector stimuleren. Ondernemingen die het TRUCKVEILIG label behalen, maken hun klanten en sectorgenoten duidelijk dat ze actief meewerken aan een veiliger vernr.177 / p.30

keer. Het TRUCKVEILIG label is op die manier een echte opsteker voor het bedrijfsimago en kan op termijn uitgroeien tot een echt kwaliteitskeurmerk. Dat de formule aanslaat, blijkt uit het stijgende aantal ondertekenaars: half oktober telde het charter al bijna duizend ondertekenaars. De VSV, die de TRUCKVEILIG-campagne organiseerde in opdracht van de Vlaamse overheid, is tevreden met deze eerste resultaten: “De doelstelling was om dit jaar de kaap van 500 ondertekenaars te halen. Daar zitten we nu dus al ruim boven”, zegt VSV-woordvoerder Werner De Dobbeleer. “Dit resultaat is mede te danken aan de steun van Assuralia en de vele campagnepartners die inhoudelijk advies hebben gegeven en hun communicatiekanalen ter beschikking hebben gesteld: ACV Transcom, de Belgische Trans-

portarbeidersbond, Colruyt, Febetra, de Koninklijke Belgische Vereniging van Transportverzekeraars, Prebes, het Steunpunt Verkeersveiligheid, Transport en Logistiek Vlaanderen, TVM, Unizo, UPTR en Voka”, bevestigt De Dobbeleer. De meerderheid van de werkgevers die het charter hebben ondertekend, zijn kleine of middelgrote bedrijven. Uit de ondertekende charters blijkt dat werkgevers zich het vaakst engageren om erop toe te zien dat vrachtwagens steeds technisch in orde zijn, dat snelheidsbegrenzers en tachografen correct werken en worden gebruikt en toe te staan dat een chauffeur een rit weigert als de vrachtwagen niet in orde is. De chauffeurs van hun kant hebben het charter meestal collectief ondertekend, via het bedrijf waar ze in dienst zijn. Zij engageren zich het

Ondernemingen die het TRUCKVEILIG label behalen, maken hun klanten en sectorgenoten duidelijk dat ze actief meewerken aan een veiliger verkeer.

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012


Introducing

The New Breed WIJ STELLEN U IN PREMIERE DE STÅLEX SAFETY SNEAKERS VOOR, ONTWORPEN VOOR EEN NIEUWE GENERATIE PROFESSIONALS.

d e R e n i Carm

e t i h W t Ghos

n zeer n met ee dragen! e o h c s te eids veiligh t trots n om me neaker e s o e h t c h s ic e . Een fe, l n zacht Een tof bele pasvorm sneus e id a e t h r o ig f il m co e ve aalvrij ming. 39-47. Met met ratiebescher Maten: . o C f R r S e , P S1 antip 20345, : EN ISO m r o N . 0 2011 Art.nr: an

la fortabe t en com h ic L . n e e ho cht heidssc , met za le’ veilig n microvezels heidsneus. y t s t e e a ilig tv me ‘str gemaak metaalvrije ve De ultie choen is n s e e g D in . t m e r de vo valt! besche eteen op foratie antiper en waarmee u m 35-47. ho . Maten: C R S , P 1 – Een sc 5, S ISO 2034 Norm: EN . 0 13 0 2 Art.nr:

OE FOR MORE SH S

SURF INLEXT.SOE W TA WW.S

Stålex wordt met trots ontwikkeld door Arbesko AB ARBESKO (WEST EUROPE OFFICE) Jacquetboslaan 9, BE-7711 Dottenijs, België. Tel: +32 56 71 65 41 - Fax: +32 56 64 64 33. E-mail: info@arbesko.be - www.stalex.se


De VSV en de Vlaamse overheid hopen dat het TRUCKVEILIG label op die manier ook uitgroeit tot een echt kwaliteitskeurmerk voor de sector.

vaakst om de verkeersregels goed te kennen en toe te passen, rustig, anticiperend en zuinig te rijden met aandacht voor kwetsbare weggebruikers en deel te nemen aan veiligheidsopleidingen.

TRUCK VEILIG l abel Dit najaar hebben alle bedrijven die het charter tussen april en augustus hebben ondertekend, een evaluatieformulier in de bus gekregen, waarop ze dienen aan te duiden welke engagementen ze al hebben gerealiseerd en welke ze nog moeten uitvoeren. Valt de evaluatie positief uit, dan maken ze kans om volgend voorjaar als eersten bekroond te worden met het TRUCKVEILIG label. Dat is niet alleen een opsteker voor het bedrijfsimago, de VSV en de Vlaamse overheid hopen dat het TRUCKVEILIG label op die manier ook uitgroeit tot een echt kwaliteitskeurmerk voor de sector.

nr.177 / p.32

C ampagne en website Het TRUCKVEILIG label werd de afgelopen maanden gepromoot met een campagne onder het motto ‘Ik teken voor het leven’, onder meer via advertenties in de vakpers, een bijlage in het vakblad Truck & Business en affiches die via de sectororganisaties werden verspreid naar de transportbedrijven in Vlaanderen. De blikvangers zijn respectievelijk een mannelijke en vrouwelijke vrachtwagenbestuurder en een bedrijfsleider, allen met een opvallende TRUCKVEILIG tattoo op de arm. De motor achter het hele gebeuren is de website www.truckveilig.be, waar transportbedrijven en vrachtwagenbestuurders het charter online kunnen ondertekenen en informatie en veiligheidstips vinden. Meer info: www.truckveilig.be

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

De cijfers

Dagelijks gebeuren er in Vlaanderen gemiddeld vier letselongevallen waarbij vrachtwagens betrokken zijn. Op jaarbasis vallen daarbij iets meer dan 60 doden en meer dan 300 zwaargewonden. Zo waren vrachtwagens in 2010 betrokken bij 1744 letselongevallen in Vlaanderen. Daarbij vielen 63 doden (30 dagen) en 375 zwaargewonden. Vrachtwagenongevallen vertegenwoordigen daarmee 6,1% van alle letselongevallen, 9,7% van alle zwaargewonden en 14,4% van alle verkeersdoden in Vlaanderen. Daar tegenover staat echter dat vrachtwagens ook een aanzienlijk deel uitmaken van het totale verkeersvolume op Vlaamse wegen: in 2010 legden vrachtwagens 5,3 miljard voertuigkilometers af, of bijna 1 op 10 (9,3%) van alle afgelegde voertuigkilometers in Vlaanderen (bron: FOD Economie - ADSEI / BIVV).



De psychosociale Titel gevolgen door het gebruik van een smartphone Auteur Intro

De smartphone is vandaag niet meer weg te denken uit onze technologische maatschappij. Toepassingen in de vorm van applicaties (apps) kunnen naar hartelust gedownload worden. Vandaag zijn er zelfs applicaties beschikbaar waarmee de preventieadviseur overal handige tools ter beschikking heeft. Zo kan je ondermeer een luxmeter en decibelmeter downloaden op je smartphone, maar ook een hele bibliotheek raadplegen met de eigenschappen van chemische stoffen. De smartphone is meer dan ooit een werkinstrument geworden. De toepassingsmogelijkheden zijn zo uitgebreid geworden dat werknemers zelfs continu bezig zijn met de uitvoering van de opdracht. Op het werk maar ook tijdens de privé uren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in de welzijnscultuur vragen rezen over de psychosociale gevolgen bij het gebruik van een smartphone.

Peter Mertens Preventieadviseur Idewe

Een smartphone is een mobiele telefoon die uitgebreidere computermogelijkheden biedt, maar kan ook beschouwd worden als een handcomputer of pda die tegelijk ook een telefoon is. De techniek is echter nog jong. 6 Jaar na het eerste GSM-gesprek in 1991 kwam de smartphone op de markt. De ontwikkeling ging snel en er worden nog steeds nieuwe toepassingen uitgevonden. Het is een modegevoelig instrument dat niet langer enkel gegeerd is door de jeugd en de moderne ondernemer. Vandaag zien we de smartphone steeds vaker opduiken als instrument op de werkvloer. Juist omwille van de nog jonge technologie zijn er maar weinig gegevens beschikbaar met betrekking tot de psychosociale gevolgen voor de werknemer. Tijd dus voor een onderzoek.

Frank Weckx Preventieadviseur Idewe

Erik Mondelaers Externe milieucoördinator en preventieadviseur BE-Consult

op kantoor. Tegenstanders hebben het over het algemeen moeilijk met het vervagen van de grens tussen werk en privé. Er ontstaat een dwangmatig controleren van de mailberichten. Iedereen is altijd en overal bereikbaar waardoor het moeilijk is het werk los te laten. Onderzoek wijst uit dat een smartphone aanzet tot een gemiddeld 7 uur meer werken per week! Gebruikers zien vaak enkel de voordelen van een smartphone. Pas later ontdekken ze de nadelen.

Onderzoek wijst uit dat een smartphone aanzet tot een gemiddeld 7 uur meer werken per week! Gebruikers zien vaak enkel de voordelen van een smartphone. Pas later ontdekken ze de nadelen.

Het is pas recent (lees: laatste jaren) dat er meer aandacht is voor de gevolgen van het gebruik van een smartphone. Er is bijgevolg maar weinig literatuur te vinden over dit onderwerp. Zoals bij elke technologie zijn er altijd voor- en tegenstanders. Ook over het gebruik van de smartphone kunnen we positieve en negatieve reacties lezen. Voorstanders zien een smartphone eerder als een instrument om het werk ‘beter’ te regelen. Door deze technologie kunnen ze onderweg werken en hierdoor het werk flexibel indelen. Informatie is overal beschikbaar en ze blijven op de hoogte van de evolutie

Er zijn een aantal bijkomende aspecten die aandacht verdienen wanneer we overvloedig gebruik maken van een smartphone. Zo zal de hoeveelheid informatie die we dagelijks verwerken toenemen. Te veel informatie maakt je

nr.177 / p.34

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

Marc Hoppenbrouwers Preventieadviseur The Brussels Airport Company

ziek is de conclusie die Harvard professor Joseph Ruff stelt. Er komt elke dag zoveel informatie op ons af dat we niet meer in staat zijn om problemen op te lossen en ons werk te doen. De continue stroom van informatie waar we dagelijks aan worden blootgesteld, kan een negatief effect hebben op onze gezondheid. De symptomen van IFS, Information Fatigue Syndrome, zijn volgens Ruff: - aangetast concentratievermogen door de overbelasting van het korte termijngeheugen; - multitasking die uitmondt in minder resultaat in plaats van meer; - de haastziekte (het dwangidee dat men zich constant moet reppen); - slecht humeur, permanente geïrriteerdheid, neiging tot woede-uitbarstingen; - het brein dat er genoeg van heeft en dichtklapt; - de drang om constant e-mail te checken; - stress in de medische betekenis, depressie en burn out. We hielden zelf ook een onderzoek naar het gebruik en de gevolgen van de smartphone. Aan de hand van een enquête toetsten we de informatie waarover we beschikten. We richtte ons op een breed publiek doch professioneel gericht. De groep van 66 respondenten bestaat voor ongeveer 70 % uit mannen en voor 30 % uit


Gezamenlijke voordelen Toegankelijkheid tot (bedrijfs-) informatie Synchronisatie van informatie Snelheid van communicatie (reageren/handelen) Efficiënt tijdsgebruik Voordelen werkgevers

Voordelen werknemers

Geen specifieke voordelen die enkel door de werkgevers opgesomd werden.

Flexibele werktijd Praktisch en gebruiksvriendelijk

Tabel 1: De voordelen van het smartphone gebruik

Gezamenlijke nadelen Altijd en overal bereikbaar zijn Werkt verslavend Kostprijs in aankoop en abonnement Ergonomie (afmetingen van het toestel) Nadelen werkgevers

Nadelen werknemers

Hoge verwachtingen Onveilig gedrag Te veel informatie Geen duidelijke policy Niet gebruiksvriendelijk

Binding met het werk Werk - privé balans Verhoogde werkdruk Verminderd sociaal contact Verloren informatie/e-mails Overaanbod aan mogelijkheden Elektromagnetische straling

Het is zeer opvallend dat slechts een kleine 4% van de respondenten een opleiding heeft gekregen rond het gebruik van de smartphone.

Tabel 2: De nadelen van het smartphone gebruik

vrouwen. Van de mannen is ongeveer een kwart leidinggevend, van de vrouwen is dit slechts 5%. De leeftijd van de respondenten situeert zich tussen de 27 en de 62 jaar (modus = 39 jaar). De medewerkers zijn vooral hoger opgeleid. Slechts 20 % van de ondervraagden heeft geen hogere opleiding gevolgd. Het overgrote deel van de respondenten werkt tijdens de daguren, een kleine 10% geeft aan een variabel uurrooster te hebben. Een belangrijk aspect is de motivatie voor het gebruik van een smartphone. In het onderzoek is in het bijzonder gekeken naar de voor- en nadelen van de toepassingen. Werkgevers en werknemers hebben telkens verschillende interpretaties over de voor- en nadelen bij het gebruik van de smartphones. Een aantal van de vragen werden zo opgesteld dat we achteraf konden nagaan hoe de gebruikers de regelmogelijkheden van hun smartphone ervaren. We hebben opgemerkt dat meer dan een derde van de werkgevers niet bepaald heeft of de werknemers altijd beschikbaar moeten zijn.

Ongeveer 45% van de werkgevers vindt dat de werknemers zijn telefoon na de diensturen mag uitschakelen. Als we dezelfde vraag aan de werknemers stellen, zegt bijna 39% dat het toegelaten is om de telefoon na de diensturen uit te schakelen. Opvallend is dat ongeveer 36% van de werkgevers zegt geen afspraken gemaakt te hebben rond het uitschakelen van de telefoon na de diensturen. Op de vraag of er een policy is opgemaakt rond het gebruik van de smartphone, zien we dat 51% van de werkgevers zeggen dat dit wel het geval is. Langs de andere kant vindt bijna 73 % van de werkgevers dat hij/zij altijd en overal bereikbaar moet zijn voor de werknemers. Van de werknemers is slechts 30,4% van mening dat ze altijd bereikbaar moeten zijn voor de werkgever. 95% van de werknemers mag de GSM ook voor privé doeleinden gebruiken, slechts 52% doet dat ook.

Het gebruik van mobiele telefoons is volledig geïntegreerd in het dagelijkse leven. We hebben tijdens deze enquête ook gepolst naar de locaties waar men, buiten de werkplaats, ook nog gebruik maakt van de smartphone. Uit deze bevraging kunnen we besluiten dat men de smartphone hoofdzakelijk thuis en op kantoor gebruikt. De smartphone wordt ook op de openbare weg, op hotel en in restaurants gebruikt. Zo geeft een groot deel van de ondervraagden te kennen dat ze hun smartphone wel eens voor professionele doeleinden heeft gebruikt op sportevenementen of tijdens lunchen andere afspraken. Een overgroot deel van de respondenten geeft te kennen dat ze de smartphone tijdens hun vakantie zowel voor privé als voor beroepsdoeleinden laat aanstaan. Op die manier blijft men op de hoogte van wat er op het werk gebeurt en heeft men zicht op de lopende projecten.

We zien ook dat bijna 76% van de werkgevers dagelijks hun werknemers via de smartphone contacteren. Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

nr.177 / p.35


Tijdens de vakantie raadpleegt men de smartphone gemiddeld 2 tot 5 maal per dag. Ongeveer de helft van de deelnemers zegt niet meer te kunnen werken zonder smartphone.

58,5% van de ondervraagden zegt dat men kan werken waar en wanneer men wil als het werk maar tijdig af is. Ongeveer 28% van de ondervraagden zegt dat het werk tijdens de kantooruren afgewerkt moet zijn. Wat betreft de reacties van de omgeving buiten de werksfeer op het gebruik van de smartphone zegt 62,3% dat er geen reacties zijn, 28,3% van de respondenten zegt ooit negatieve reacties gekregen te hebben.

Ongeveer 80% geeft toe de smartphone nooit af te zetten. Indien men het toestel uitschakelt, gebeurt dit meestal in het theater, het ziekenhuis of tijdens vergaderingen. Ongeveer 17% van de ondervraagden geeft toe dat hij of zij bang is om niet bereikbaar te zijn als de telefoon is uitgeschakeld.

Meer dan 63% van de ondervraagden beweert efficiënter te kunnen werken indien men vrij kan kiezen waar en wanneer men werkt, terwijl ongeveer 31% zegt dat deze flexibiliteit geen invloed heeft op de efficiëntie. Meer dan 80% van de ondervraagden beweert dat vrij kunnen kiezen waar en wanneer ze werken, stressverlagend werkt of geen invloed heeft op het stressniveau.

Langs de andere kant zegt ongeveer twee derde van de ondervraagden dat de smartphone het sociale contact niet bevordert, maar dat een smartphone het leven gemakkelijker maakt.

Een kleine 70% van de ondervraagden laat weten meer te werken in een flexibel werkschema dan in een voorgeschreven werkschema, een zeer kleine minderheid werkt minder. Drie kwart van de ondervraagden zou niets veranderen aan het huidige werkschema. 6% zou minder willen werken terwijl 17,6% bereid is meer te werken.

nr.177 / p.36

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

Besluiten van he t onder zoek Gebaseerd op de resultaten van ons onderzoek en onze eigen ervaringen kunnen we besluiten dat de jobeisen van de werknemers tegenwoordig vrij hoog zijn. Alle bedrijven willen hun kosten onder controle houden en iedereen weet dat de belastingen op de arbeid in België vrij hoog liggen. De werkgevers zullen daarom proberen om hun loonkost zo laag mogelijk te houden door hun personeel zo efficiënt mogelijk te laten werken en hun dagtaak zo optimaal mogelijk te laten invullen. Het is zeer opvallend dat slechts een zeer kleine fractie van de ondervraagden een opleiding gekregen heeft. Uit het onderzoek kunnen we afleiden dat er een duidelijk verschil moet worden gemaakt tussen het gebruik van de smartphone door werkgevers en door werknemers. Een meerderheid van de werkgevers vinden van zichzelf dat ze altijd en overal bereikbaar moeten zijn. Iets minder dan een derde van de werknemers vinden van zichzelf dat ze altijd bereikbaar moeten zijn voor de werkgever. Of de werkgevers dit ook verwachten hebben we niet kunnen achterhalen uit de resultaten van deze enquête. We weten dus niet of de werknemers zelf deze druk op zich leggen. Het gebruik van mobiele telefoons is algemeen aanvaard, toch hebben iets meer dan een kwart van de respondenten al te maken gekregen met negatieve opmerkingen. Dit is niet verwonderlijk als we zien dat meer dan 40% van de ondervraagden het toestel ook op restaurant of andere horecazaken gebruikt. Een flexibele werkplaats, zowel op gebied van locatie als uurrooster, bevordert de efficiëntie van de werknemers. Hierbij dient wel opgemerkt te weten dat een groot deel van de werknemers meer uren kloppen. Werknemers ondervinden over het algemeen geen negatieve effecten bij het ter beschikking


®

FlexiLeg, een totaal andere kijk op hijskettingen! In plaats van één of meerdere samenstellingen aan te schaffen bieden wij u de FlexiLeg aan. Een FlexiLeg bevat 1 topring, 2 tweesprongen en 1 enkelleng en daarin schuilt juist uw flexibiliteit. Naargelang de werksituatie, kan u zelf hijskettingen samenstellen. U bepaalt ter plaatse wat voor u de beste oplossing is! Hoeveel keer heeft u niet de onderhaak van uw ketting vernield door ermee te stroppen? Bij wijze van voorbeeld ziet u op de foto hiernaast dat u de kettingleng eenvoudig kan omkeren. Men verandert zo in een handomdraai het koppelstuk in een perfecte strophaak. Dus geen verwrongen lasthaak meer! De FlexiLeg wordt u aangeboden in een handige box voor opslag en transport. Zo blijft uw ketting altijd in goede conditie en is ze keer op keer snel inzetbaar. Contacteer ons snel voor uw dichstbijzijnde verdeler!

Inclus

keur ief g Vinçoin tte

FlexiLeg

Inclus

i

kett ef paspoingor t

Inclu FLEXI sief BOX


stellen van een smartphone door de werkgever. Misschien leggen ze zichzelf wel meer druk op door zich altijd beschikbaar te stellen voor de werkgever. Door het invoeren van een duidelijke policy betreffende het gebruik van smartphones, of mobiele telefoons in het algemeen, kunnen heel wat misverstanden voorkomen worden. Deze policy zou oog moeten hebben voor alle aspecten van de welzijnswet aangevuld met duidelijke instructies in verband met het gebruik buiten het bedrijf, meer specifiek op de openbare weg, maar ook met voldoende aandacht voor de factor security. De toename van onderzoeken op het domein van smartphones en het gebruik van mobiele apparaten in het algemeen toont aan dat er veel onduidelijkheid bestaat. Het is een relatief nieuwe technologie maar anderzijds ook weer achterhaald. Door de snelle evolutie is het niet evident om tijdig preventieve maatregelen uit te schrijven. Op het moment dat het onderzoek afgerond is, zijn er talrijke nieuwe technieken die de bestaande verdrongen hebben. Ook bij smartphones zien we een snelle evolutie. Nieuwe applicaties veranderen het gebruikspatroon. Hoe meer toepassingen des te meer tijd we spenderen met onze smartphone. In deze studie gingen we op zoek naar de psychosociale gevolgen van het gebruik van de smartphone. Een studie die ons verder bracht dan wij gedacht hadden. Meerdere aspecten zijn immers van toepassing bij het gebruik van

een smartphone en deze hebben ook nog eens onrechtstreeks een invloed op het psychosociale. Hoofdzaak blijft ‘tijd’. De arbeidstijd neemt toe door de flexibiliteit. Werknemers erkennen overdadig gebruik niet altijd. Ironisch genoeg wordt de flexibiliteit ook nog eens gebruikt als commerciële troef. Werkgevers beschouwen de toename van de arbeidstijd dan weer als een voordeel. Het overdadig gebruik onderschatten is een rechtstreekse aanleiding voor psychosociale problemen. In alle studies lezen we dat werknemers resoluut naar langere werkdagen gaan door het gebruik van smartphones. Door langer te werken bestaat er een storing in de work-life-balance. Men ervaart zogezegd een hogere maat van flexibiliteit door hogere regelmogelijkheden en dit in combinatie met hoge jobeisen. In de realiteit zien we een ernstige beperking in de regelmogelijkheden daar de werknemers worden geacht het werk snel klaar te hebben. Ze hebben immers de ‘middelen’ waardoor ze dit flexibel kunnen invullen. De jobeis blijft dus hoog, maar de regelmogelijkheden zijn eerder beperkt. Lange werkdagen met een hoge jobeis is op lange termijn slopend. Dit duidt op stressrisico’s. We concluderen dat het gebruik van een smartphone wel degelijk aanleiding kan zijn voor psychosociale klachten.

Guidelines voor het gebruik van de smartphone: 1. Pas smartphones enkel toe voor functies waar dit echt nodig is; 2. Maak duidelijke afspraken over het gebruik en neem ze op in een smartphone-policy; 3. Gebruik van een smartphone in de auto is ronduit gevaarlijk! Bellen kan je handenvrij maar het lezen van je berichten dient absoluut vermeden te worden; 4. Een sociaal acceptabel gebruik bereik je door een beleid te voeren waar smartphones niet thuis horen, in vergaderingen en tijdens de lunch; 5. Spoor werknemers niet aan applicaties te downloaden. Meer Apps = meer gebruik van de smartphone; 6. Neem voldoende maatregelen om je netwerk te beveiligen door smartphones niet onbeperkt toegang te geven. Bij diefstal dient de toegang tot het netwerk onmiddellijk stopgezet te worden; 7. Psychosociale klachten opsporen vormt een onderdeel van het gezondheidstoezicht. Laat medewerkers die frequent gebruik maken van smartphones onderzoeken. Maak afspraken hierover met je arbeidsgeneesheer; 8. ICT dient één uniform toestel te voorzien teneinde een wildgroei aan toestellen te vermijden. Hierdoor is het koppelen van de toestellen op het netwerk eenvoudig te integreren; 9. Adviseer de gebruiker de smartphone ergens op te bergen uit het zicht. De verleiding het toestel te controleren wanneer dit zichtbaar aanwezig is, is groter; 10. Heb aandacht voor mails die je hebt gelezen op afstand, maar die nog verder in behandeling moeten worden genomen, vergeet er niet te markeren. Het risico bestaat dat mails ‘vergeten’ worden omdat deze niet langer als ongelezen verschijnen; 11. Internetgebruik en andere toepassingen op de smartphone kunnen de rekening extreem duur maken. Wanneer een werknemer gedeeltelijk moet tussenkomen in de kosten kan dit voor onaangename verrassingen zorgen. De werkgever dient ook hier voorafgaandelijk te wijzen op de problemen die kunnen ontstaan; 12. Door het gebruik van smartphones bestaat de mogelijkheid op sociaal isolement. Schenk aandacht aan dit aspect en tracht dit isolement te doorbreken. Spreek regelmatig af voor een faceto-face overleg.

Figuur 1: Karasek-model nr.177 / p.38

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012


HEALTH & SAFETY

Securex, uw partner voor al uw opleidingen in gezondheid en veiligheid. • Bedrijfshulpverlener: Basis - Recyclagecursus - Initiatiecursus Automatische Externe Defibrillator (AED) • Preventieadviseur Niveau III: Basis - Refresh • Ergonomie van de werkposten: Basis - Refresh • Vertrouwenspersoon • Verzuimbeleid Alle opleidingen kunnen op maat georganiseerd worden in uw organisatie. Meer info op www.securex.be/opleidingen of training@securex.be

HR SERvicES HEALTH & SAFETY HR iNSURANcE HR coNSULTiNg SociAL AdmiN HR RESEARcH


Gezondheidspromotie op Titel het werk ter vermindering van sedentair gedrag Auteur Intro

Jan Seghers Hoofddocent Bewegingsopvoeding Onderzoeksgroep Fysieke activiteit, Sport en Gezondheid Departement Bewegingswetenschappen, KU Leuven Een aanzienlijk deel van de westerse beroepsbevolking verricht zijn werk zonder noemenswaardige fysieke inspanning. Dit heeft niet alleen te maken met de verschuiving van een industriële naar een dienstverlenende samenleving, maar ook met technische ontwikkelingen in traditioneel fysiek zware beroepen (Straker & Mathiassen, 2009). Deze vermindering in werkgerelateerde fysieke inspanning wordt bovendien niet altijd buiten de werkuren gecompenseerd, gezien de trends van de laatste vier decennia: meer woon-werkverkeer per auto, minder tijd besteed aan huishoudelijke activiteiten en meer tijd aan computergebruik en tv kijken. Vanuit traditioneel ergonomisch oogpunt zou je kunnen zeggen: “opdracht geslaagd”. Echter, in een rapport van het Europees Agentschap voor Veiligheid en Gezondheid op het Werk wordt een gebrek aan lichaamsbeweging op het werk erkend als een nieuw opkomend arbeidsrisico (Flaspöler e.a., 2005).

Sedentair werk als arbeidsrisico Volgens de Eurobarometer gezondheid en voeding 2006 is 41% van de Belgen niet fysiek actief op het werk (European Commission, 2006). Op het vlak van sedentair gedrag (zitten) toont de Eurobarometer dat Belgen gemiddeld 5 uur en 43 minuten per dag al zittend doorbrengen. Dit is ongeveer dertig minuten boven het Europese gemiddelde (5 uur en 12 minuten). Nederlands onderzoek heeft aangetoond dat op weekbasis ongeveer een derde van de totale zittijd toegeschreven kan worden aan zitten op het werk. Op werkdagen loopt dit zelfs op tot 60% van de totale zittijd (Jans e.a., 2007). Volgens datzelfde Nederlands onderzoek bestaat de top 5 van beroepssectoren met het grootste aandeel zitten op het werk uit: (1) IT sector; (2) commerciële sector; (3) transport en vervoer sector; (4) financiële sector en (5) overheidsdiensten (Jans e.a., 2007).

werk is er vaak ook sprake van een gebrek aan variatie in lichaamshoudingen. Sedentair werk kent meerdere gezondheidsrisico’s, die onafhankelijk van elkaar lijken te zijn. Ten eerste vergroot een gebrek aan fysieke activiteit de kans op het ontstaan van chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten (USDHHS, 1996). Ten tweede komen er uit wetenschappelijk onderzoek steeds meer aanwijzingen dat sedentair gedrag (zitten) een onafhankelijke factor is in de ontwikkeling van diabetes, overgewicht en obesitas. Men spreekt van een onafhankelijk risico omdat sedentair gedrag de gezondheid nadelig beïnvloedt, ongeacht de hoeveelheid fysieke activiteit in de niet-sedentaire tijd (Ekblom-Bak e.a., 2010). Dus ook voor mensen die in hun vrije tijd voldoende sporten en bewegen, zijn er aanwijzingen dat een persoon met een zittend beroep een grotere kans heeft op ziektes in vergelijking met een persoon met een fysiek actief beroep.

Sedentair werk wordt onder meer gekenmerkt door langdurig zittend werk en resulteert in een erg laag energieverbruik. Bij sedentair

Een laatste gezondheidsrisico van sedentair werk is gekoppeld aan het gebrek aan (gevarieerde) beweging van hoofd, nek en schouders dat voorkomt bij dit type werk. Dit risico is al geruime tijd bekend, namelijk onder de naam Repetitive Strain Injuries (RSI). Dit gebrek aan beweging of variatie in werkhouding zorgt voor

nr.176 / p.40 nr.177

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

Gezondheidsrisico’s van sedentair werk

een laagintensieve statische belasting van de spieren (een aanhoudende spierbelasting die lang volgehouden kan worden en waarbij houding en krachtuitoefening niet of weinig variëren) (Sjøgaard en Jensen, 2006).

Obesita s en energiebal ans Een rapport van de OESO uit 2011 toont aan dat 14 procent van de volwassenen in België last heeft obesitas (Body-Mass-Index van 30 kg/m² of hoger) (OECD, 2011). Dit is een stijging van 2% ten opzicht van de prevalentie in 2000. Obesitas veroorzaakt én verhoogt het risico op allerlei chronische aandoeningen en zorgt voor een ingekorte levensverwachting. Recente onderzoeken tonen het verband aan tussen obesitas en een verhoogd risico op musculoskeletale aandoeningen en jobstress (Buckle & Buckle, 2011; Sethi e.a., 2011). Bovendien verzuimen werknemers met overgewicht meer dan werknemers met een normaal gewicht (gemiddeld 4 à 5 dagen per jaar extra afwezig) (van Duijvenbode e.a., 2009). De oorzaken van obesitas zijn echter multifactorieel. Naast genetische en/of metabole factoren, is overgewicht vooral het gevolg van een onevenwichtige energiebalans (Hill & Edward, 1999). De energiebalans is in evenwicht wanneer er


evenveel energie wordt opgenomen als verbruikt. Wanneer er meer energie wordt opgenomen dan verbruikt, resulteert dit in een energieoverschot, dat omgezet wordt in vetweefsel. Onze persoonlijke energiebalans wordt gedragsmatig in belangrijke mate beïnvloed door onze levensstijl op het gebied van fysieke activiteit en voeding. Fysieke activiteit is een ruim begrip en kan gedefinieerd worden als alle activiteiten waarbij je (grote delen van het) lichaam (voort)beweegt onder invloed van spieractiviteit, met duidelijke toename van het energieverbruik. Fysieke activiteit is dus een veel ruimer begrip dan sportactiviteit en omvat dus ook activiteiten zoals tuinieren, fietsen naar het werk, enzovoort. Kortom, het fysiek actief zijn, is een gedragsvorm die in verschillende omstandigheden en onder verschillende vormen tot uiting komt. Volwassenen tussen 18 en 65 jaar hebben minstens vijf dagen per week 30 minuten matig intensieve lichaamsbeweging nodig. Matig intensieve lichaamsbeweging wordt gekenmerkt door zweten, een verhoogde hartfrequentie en versnelde ademhaling. Voorbeelden van matig intensieve lichamelijke activiteit bij volwassenen zijn wandelen aan 5 km/u en fietsen aan 15 km/u. Om gezondheidswinst te bekomen, moeten duursporten zoals wandelen, fietsen, joggen of zwemmen beoefend worden in periodes van minstens 10 minuten. Daarnaast zouden minstens twee keer per week spierversterkende oefeningen op het beweegprogramma moeten staan (World Health Organization, 2010).

Interventies op he t werk ter vermindering van sedentair gedr ag De laatste jaren is er een groeiend bewustzijn voor de promotie van een gezonde leefstijl in de bedrijfssetting. Gezonde werknemers liggen namelijk aan de basis van een gezond bedrijf. Niettegenstaande elke werknemer een individuele verantwoordelijkheid draagt met betrekking tot zijn/haar gezondheidsgedrag, hebben werkgevers er alle belang bij om te investeren in gezondheidsbevordering. De Wereldgezondheidsorganisatie omschrijft gezondheidsbevordering als het proces waardoor mensen of groepen van mensen in staat worden gesteld om meer controle te verwerven over de determinanten van hun gezondheid om zo hun gezondheid te verbeteren (World Health Organization, 1986). Binnen dit kader dragen zowel de werkgever als werknemers samen de verantwoordelijkheid om een gezonde werkomgeving te scheppen. Bij het promoten van een actieve en gezonde levensstijl is het belangrijk inzicht te hebben in de factoren die kunnen

verklaren waarom sommige De laatste jaren is er individuen wel fysiek actief een groeiend bewustzijn zijn en andere niet. Indien we weten welke factoren voor de promotie van een gezonde een invloed kunnen hebleefstijl in de bedrijfssetting. ben op het beweeggedrag, de zogenaamde determinanten, kunnen we hierop inspelen en het individu zodoende meer aan in eerste instantie een behoud of verbetering het bewegen krijgen. De laatste jaren is er een van gezond beweeggedrag om zodoende de duidelijke trend merkbaar waarbij in theorieën gezondheid en productiviteit van werknemers en modellen betreffende gedragsverandering te bevorderen (Pronk & Kottke, 2009). Secunwordt overgegaan van een focus op het indi- dair trachten deze interventies het sedentair vidu naar aandacht voor het individu binnen zijn gedrag op het werk te verminderen. Globaal omgeving. Deze sociaal-ecologische modellen zijn er drie verschillende benaderingen: (1) gaan uit van het beïnvloeden van gedrag vanuit informatieve benadering, (2) gedragsmatige determinanten op verschillende niveaus. Naast benadering en (3) omgevingsveranderingen het microniveau (individu), is er dus ook plaats (Anderson et al., 2009). voor het mesoniveau (gezin, school, werk, vriendengroep, buurt, …) en het macroniveau 1. Ten eerste kunnen bedrijven informatieve (beleid, wetgeving, economie, …). of educatieve strategieën hanteren met als doel medewerkers meer kennis en inzicht Meestal worden hierbinnen drie types omte geven over hun leefstijl en gezondheid. gevingsdeterminanten onderscheiden. Ten Hiervoor zijn verschillende informatie- en eerste zijn er de fysische factoren, waarbij het communicatiekanalen beschikbaar zoals lezinvooral gaat over het zorgen voor voorzieningen, posters, informatieborden, flyers, begen voor gezond gedrag. Meer specifiek is dat richten op het intranet of in de nieuwsbrief. de aanleg van wandel- en fietspaden, het bouwen van sportinfrastructuur, het voorzien van 2. Interventies die gebruik maken van een geeen sportlokaal in het bedrijf, enzovoort. Ten dragsmatige benadering proberen het betweede onderscheidt men de regel- en wetgeweeggedrag van werknemers te veranderen vende maatregelen. Dergelijke maatregelen via het veranderen van psychosociale gedragskunnen van tweeërlei aard zijn. Enerzijds kundeterminanten. Via counseling (individueel of nen ze gericht zijn op de preventie van mogein groep, face-to-face of via telefoon/internet) lijke letsels die als negatieve neveneffecten van wordt vooral gefocust op het verhogen van de eigen effectiviteit. Eigen effectiviteit is één sportactiviteiten kunnen optreden (veiligheid, van de voornaamste psychologische determiuitrusting, …), anderzijds kunnen ze gericht zijn nanten van fysieke activiteit bij volwassenen op de bevordering van de beweegactiviteiten zelf. Binnen dit laatste aspect van wetgevenen verwijst naar het vertrouwen dat iemand de maatregelen worden onder impuls van de heeft om te blijven sporten of te bewegen ondanks moeilijkheden zoals slecht weer of Vlaamse overheid strategieën ontwikkeld en tijdsgebrek. Via een gerichte coaching worden voorgesteld om de gezondheidsdoelstellingen onder begeleiding van een bewegingsdeskunVoeding en Beweging 2008-2015 te realiseren (http://www.zorg-en-gezondheid.be/beleid/ dige concrete oplossingen aangeboden om te gezondheidsdoelstellingen/). leren omgaan met deze moeilijkheden. Daarnaast is ook het faciliteren van sociale steun vanwege familie, vrienden, collega’s een zeer Om gezondheidswinst op bevolkingsniveau te realiseren, wordt gestreefd naar een stijging belangrijk aspect binnen deze categorie van van het aantal mensen dat dagelijks voldoende gedragsveranderingstrategieën. fysiek actief is, evenwichtig eet en een gezond gewicht heeft. Een van de strategieën om deze 3. Interventies die streven naar omgevingsgezondheidsdoelstellingen te bereiken, is geveranderingen in het bedrijf hebben hoofdzondheidsbevordering op het werk. Ten derde zakelijk tot doel om de keuze voor gezond zijn er de economische maatregelen die bijvoorgedrag makkelijker te maken. Voor gezonde beeld inspelen op de prijs voor deelname aan voeding betekent dit bijvoorbeeld dat het versport- en bewegingsactiviteiten, of de prijs voor groten van de beschikbaarheid van groenten materiaal, of zelfs het terugverdienen van het en fruit voor een grotere consumptie ervan inschrijvingsgeld bij regelmatige participatie. zorgt (Brug e.a. 2005). Voor fysieke activiteit betekent dit bijvoorbeeld dat het vergroten Op basis van de gedragsdeterminanten van van de mogelijkheden om te gaan sporten en fysieke activiteit zijn er de afgelopen jaren bewegen in en rondom het bedrijf voor meer een diversiteit aan interventies ontstaan in beweging bij de werknemers zorgt (Wouters, de bedrijfssetting. Deze interventies beogen 2005). Het voorzien van zit/sta werktafels, Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

nr.177 / p.41


het aanbieden van bedrijfsfitness, het aantrekkelijker maken van het trappenhuis of het uitstippelen van wandelroutes voor het stimuleren van lunchwandelen zijn enkele klassieke voorbeelden van omgevingsinterventies ter promotie van fysieke activiteit. Een meer innovatieve oplossing kan er in bestaan om dynamische wandel- of fietswerkplekken in de kantooromgeving te implementeren (Straker e.a., 2009). Uit de indicatorenmeting 2009 van het Vlaams Instituut voor Gezondheid en Ziektepreventie (VIGeZ) (Buytaert e.a., 2010) blijkt dat het bevorderen van de leefgewoonten van werknemers op en via het werk geen vanzelfsprekend onderdeel is van de bedrijfsvoering in Vlaanderen. De resultaten op vlak van het bewegingsbeleid laten zien dat de helft van de deelnemende bedrijven en organisaties geen initiatieven onderneemt om extra beweging op het werk te stimuleren. Bedrijven die wel investeren in een bewegingsaanbod kiezen doorgaans voor fietsvergoedingen, bedrijfscompetities, het aanmoedigen van het trapgebruik en/of kortingen op abonnementen in sport- en fitnesscentra. Laagdrempeligere activiteiten zoals wandelactiviteiten of korte bewegingsessies tijdens het werk zijn niet populair. Nochtans zijn dit voor bedrijven interessante “low-cost” activiteiten om te promoten tijdens en buiten de werkuren, die bij voldoende frequentie al zorgen voor gezondheidsvoordelen (Taylor, 2005). Tot slot hebben diverse overzichtsartikels geconcludeerd dat vooral multistrategie interventies het meest effectief zijn om beweging op het werk te promoten (Anderson e.a., 2009; Dugdill e.a., 2008; Proper e.a., 2003).

Rol van pre ventieadviseurs ergonomie bij be wegingsstimulering op he t werk In bewegingsarme werksituaties kan men zich dus afvragen of het traditionele ergonomische paradigma “eliminatie of reductie van (lichamelijke) overbelasting” of “less is better” nog wel van toepassing is. Straker & Mathiassen (2009) suggereren om voor dit soort werksituaties een nieuw paradigma te hanteren, in het bijzonder ”eliminatie of reductie van (lichamelijke) onderbelasting” of “more can be better”. Dit paradigma dient echter niet alleen gedragen te worden door ergonomen, maar ook door werkgevers, overheid én de werknemers zelf. Voor werkgevers kan het bevorderen van fysiek actief werk deel uitmaken van het integraal gezondheidsbeleid. De overheid zou in de wetgeving kunnen opnemen dat fysieke onderbelasting tijdens het werk een arbeidsrisico is dat om beleid en maatregelen van de werkgever vraagt. Net zoals in het Koninklijk Besluit van 27 april 2004 betreffende werk- en rustzitplaatsen een verplichte (zit)pauze wordt gevraagd bij langdurig staand werk (= risico op overbelasting wanneer werknemers langer dan 1 uur na elkaar moeten staan en in totaal meer dan 4 uur per dag), zou men een Koninklijk Besluit kunnen ontwerpen die een verplichte stapauze voorziet bij langdurig zittend werk (= risico op ‘onderbelasting’ wanneer werknemers langer dan 1 uur na elkaar moeten zitten en in totaal meer dan 4 uur per dag). Er is namelijk groeiende evidentie dat het periodiek doorbreken van langdurig zittend werk al gezondheidswinst kan opleveren. Individuele werknemers dienen zich echter bewust te zijn, of te worden, van de gezondheidsrisico’s van te weinig lichamelijke activiteit tijdens het werk. Bij preventieadviseurs ergonomie ligt de taak om werknemers te informeren (opleiding), werksituaties te ontwerpen die een optimale belasting vormen voor het lichaam en om te

Figuur 1 – Poster op liftdeur om personeel aan te zetten tot het nemen van de trap in plaats van de lift (Bron: KU Leuven beweegt).

nr.177 / p.42

onderzoeken wat zulke werksituaties betekenen voor de gezondheid van werknemers en de productiviteit van bedrijven (risicoanalyse). Op die manier kunnen preventieadviseurs ergonomie bijdragen aan het creëren van gezondheidsbevorderende werksituaties, zodat bewegingsarm werk niet langer een mogelijke bedreiging, maar een zekere stimulans voor de gezondheid is.

Conclusie Niettegenstaande iedere persoon een individuele verantwoordelijkheid draagt met betrekking tot zijn/haar gezondheidsgedrag, dragen werkgevers een belangrijke verantwoordelijkheid om de gezondheid van hun werknemers te bevorderen. Naast persoonsgebonden determinanten zoals geslacht en leeftijd, is er recent een sterk groeiende aandacht voor de invloed van de sociale en fysische omgeving op het gezondheidsgedrag. Een fysische omgeving die het mogelijk maakt om gezond gedrag te vertonen is vaak een belangrijke voorwaarde. Aangezien werknemers meer dan de helft van hun tijd doorbrengen op hun werk, kan de sociale and fysieke werkomgeving als een belangrijke setting voor het promoten van een gezonde, actieve leefstijl worden beschouwd. Toch zal gezondheidsbevordering op het werk pas slagen als werkgever en werknemers samen verantwoordelijk zijn om een gezondheidsbevorderende werkomgeving te scheppen. In de brede visie op gezondheidsbevordering zijn “Empowerment” en “Participatie” dan ook belangrijke sleutelbegrippen. Tot slot verwijs ik graag naar de webpagina van het Europese Netwerk voor Gezondheidspromotie op de Werkplek (The European Network for Workplace Health Promotion). Deze webpagina bevat onder meer een inventaris met programma’s, goede praktijkvoorbeelden en instrumenten om gezondheid van werknemers op de werkplek te bevorderen (http://www.enwhp. org/european-toolbox.html).

Niettegenstaande iedere persoon een individuele verantwoordelijkheid draagt met betrekking tot zijn/haar gezondheidsgedrag, dragen werkgevers een belangrijke verantwoordelijkheid om de gezondheid van hun werknemers te bevorderen. Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012


OCDA.nl EMMA1001

EMMA GETS YOU HOME. SAFE! www.emmashoes.nl SAFETY FOOTWARE • SOCKS • INSOLES • LACES • FOOT CARE • SHOE CARE


Software voor indienststelling: meer inzicht en structuur bij UZ Antwerpen Het Universitair Ziekenhuis Antwerpen is, net als alle andere organisaties, verplicht om al het mogelijke te doen om medewerkers (en patiënten) te beschermen, nieuwe risico’s te beperken en ongevallen te voorkomen. Voordat een nieuw arbeidsmiddel in gebruik wordt genomen, dient een procedure gevolgd te worden en een indienststellingsverslag opgeleverd te worden.

Roy Van Huffelen Marketingcoördinator Ultimo

De veelheid aan verschillende middelen binnen het ziekenhuis en de behoefte aan meer inzicht, structuur en meer efficiency bij dit proces, bracht het ziekenhuis ertoe om op zoek te gaan naar een softwarematige oplossing voor indienststelling. Een bezoek van de arbeidsinspectie, eind 2009, bevestigde de gedachte aan een andere aanpak. Een gesprek met Dirk De Man, hoofd technische dienst en Dirk Callens, coördinator medische apparatuur en applicatiebeheerder, schetst een duidelijk beeld over de aanleiding, de oude en nieuwe werkwijze en de opgedane ervaringen. Ook de overige toepassingen van de gebruikte softwaretool binnen het ziekenhuis passeren de revue.

Voorstelling Universitair Ziekenhuis Ant werpen Het Universitair Ziekenhuis Antwerpen, afgekort UZA, is één van de vijf Belgische universitaire centra. Het ziekenhuis biedt werk aan ruim 3.000 medewerkers (waarvan ongeveer 500 artsen) en herbergt 573 erkende bedden. Met 300.000 patiëntbezoeken op jaarbasis realiseert de organisatie ongeveer € 250 miljoen omzet. Het UZA streeft ernaar een centrum voor topklinische en klantvriendelijke patiënnr.177 / p.44

tenzorg, hoogwaardige academische opleiding en grensverleggend wetenschappelijk onderzoek met een belangrijke internationale dimensie te zijn. De medewerkers delen een aantal belangrijk kernwaarden: • Samenwerking en resultaatgerichtheid • Loyaliteit en integriteit • Kwaliteitsstreven • Verantwoordelijks- en realiteitszin

Afbakening artikel De procedure voor aankoop en ingebruikname van arbeidsmiddelen en apparatuur is een omvangrijk proces waar veelal meerdere functies en personen binnen een organisatie bij betrokken zijn. In hoofdlijnen begint dit met preventieve zaken vóór de daadwerkelijke bestelling om vervolgens te controleren bij de levering van de middelen (attest) en het daadwerkelijk indienststellen van de middelen met behulp van een indienststellingsverslag. In dit artikel wordt met name ingegaan op de laatste stap van dit proces, het indienststellen van de middelen en het opmaken van een indienststellingsverslag. Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

Bel angrijke rol technische dienst Het uitvoeren van indienststellingen is op zich een taak voor de preventieadviseur(s) binnen een organisatie. Ook binnen UZA spelen de drie preventieadviseurs een belangrijke rol bij het proces. Toch is de situatie bij UZA waarschijnlijk anders dan bij menig andere organisatie, in die zin dat de technische dienst ook een voortrekkersrol speelt in het proces. Dirk De Man zegt daarover: “Door zeer betrokken te zijn bij indienststelling en eigenlijk een voortrekkersrol te spelen bij dit proces, weten we meer over de aanwezige middelen en toestellen. Dat is belangrijk omdat we risico’s willen vermijden en aan de wetgeving willen voldoen. Gaat er eens een keer iets mis, dan is lang niet altijd duidelijk wie verantwoordelijk is en daarom is onze mening dat wij dicht op de materie moeten zitten om onze kennis up-to-date te houden en maatregelen te kunnen nemen wanneer dat benodigd is. Afhankelijk van de structuur en bedrijfsgrootte zal de indienststelling bij andere organisaties in het ene geval alleen door preventieadviseurs uitgevoerd worden, in het andere geval door een nauwe samenwerking tussen de technische dienst en de preventiedienst”. Dirk Callens: “Door onze betrokken-


heid, de nadruk die we gelegd hebben op de bewustwording voor veiligheid, het uitvoeren van juiste indienststellingen en de geautomatiseerde aanpak is ons inzicht aanzienlijk verbeterd. Op dit moment hebben we bijna alle arbeidsmiddelen en dergelijke in beeld. Voorheen mochten we blij zijn als dat ongeveer 70% van de middelen was. Het toegenomen inzicht geeft ons op de technische dienst toch een geruster gevoel.”

A anleiding om he t indienst stellingsproces te au tomatiseren Sluitstuk van de indienststelling van een nieuw arbeidsmiddel is het opmaken van een indienststellingsverslag. Uit dit indienststellingsverslag moet blijken dat voor de indienststelling de onontbeerlijke maatregelen genomen zijn voor de beveiliging van werknemers tegen aantoonbare, aan hun werk inherente risico’s. “Best een omvangrijke job als u bedenkt dat er veel middelen in gebruik zijn die een risico met zich meedragen. Een pen, dat gaat te ver, maar bijvoorbeeld alle objecten die stroom nodig hebben of bewegende delen bevatten, worden officieel indienstgesteld en een verslag hiervan wordt opgemaakt”, aldus Dirk De Man. “Bij het opmaken van al deze verslagen liepen we tegen het probleem aan dat ze in fysieke vorm bewaard moesten worden. Dat was zeer nadelig voor de opvraagbaarheid en de traceerbaarheid van de verslagen. Je wilt eigenlijk dat de verschillende onderdelen van het verslag overal in het ziekenhuis via de computer inzichtelijk zijn. Bijvoorbeeld voor het bekijken van de verplichte handleiding die voor het verslag aanwezig moet zijn. Handig voor een zorgmedewerker om een bepaalde functie van een object direct nader te bestuderen, zonder op zoek te gaan naar een papieren handleiding, die natuurlijk weer lastig te vinden is”. Dirk Callens vult aan: “Inderdaad, de verslagen bewaren in fysieke vorm was een belemmering. Voor ons een belangrijke reden om op zoek te gaan naar een softwaretoepassing. Daarnaast speelde de controlefunctie van software een rol bij deze keuze voor automatisering. Software stelt je in staat om de uit te voeren controles te structureren en om na te zien of deze uitgevoerd zijn. Zo moeten bij ons de volgende betrokkenen een controle uitvoeren, voordat een indienststellingsverslag afgerond kan worden:

diensthoofd, technische dienst, preventieadviseur, voorzitter comité veiligheid en hygiëne en de arbeidsgeneesheer. De software helpt je om te controleren of iedereen zijn of haar controle heeft uitgevoerd en wordt gebruikt om de betrokkenen uit te nodigen voor een controle”. Dirk De Man: “Een bezoek van de arbeidsinspectie van drie jaar geleden was voor ons het startpunt om de indienststelling anders aan te pakken. Zij hebben een adviserende rol daarbij gespeeld. We zijn een zoektocht gestart en hadden een softwaresysteem in huis dat ons leek te kunnen ondersteunen. Echter, dit bleek toch te complex te zijn. Doordat de biotechnische dienst net had besloten om gebruik te gaan maken van het facility management systeem Ultimo voor het beheer van de biotechnische middelen en het systeem flexibel aan te passen was, hebben we onderzocht of we de indienststelling ook hier in onder konden brengen. Het systeem bleek de ideale kapstok te zijn. De assets worden in dit systeem geregistreerd en beheerd en het was eenvoudig om extra zaken aan deze assets te koppelen en een nieuwe workflow voor indienststelling aan te maken. Inmiddels hebben we twee jaar ervaring opgedaan met indienststelling in de software. En het past precies binnen onze werkwijze, kunnen we nu wel constateren.”

Werk wijze indienststelling in de sof t ware De administratie van de technische dienst verzamelt middels een korte workflow alle noodzakelijke gegevens van een nieuw arbeidsmiddel. Ook wordt het middel uniek gelabeld. Als de intake met benodigde keuringen (bijvoorbeeld CE-keuring), attesten, documenten (bijvoorbeeld handleiding) in orde is, volgt automatisch de daadwerkelijke indienststelling in de software. Vanuit zijn functie als beheerder van de applicatie, bekijkt Dirk Callens de algemene veiligheidseisen en relevante minimum veiligheidseisen (afhankelijk van de middelsoort). “Alleen ikzelf en de administratie kunnen deze eisen koppelen aan een indienststelling. Zo borg je de uniformiteit. Afhankelijk van het soort item is de lijst uitgebreid of minder uitgebreid. Een item met bewegende delen moet bijvoorbeeld op meer punten beoordeeld worden dan een item zonder,” zegt Dirk Callens

Software stelt je in staat om de uit te voeren controles te structureren en om na te zien of deze uitgevoerd zijn. Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

De hoofdingang van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen

over de veiligheidseisen. Na de opstart van een indienststelling in het systeem krijgen een aantal functionarissen de uitnodiging om een validatieronde te doen. Het vaste validatieteam (technische dienst, preventieadviseur, voorzitter comité veiligheid en hygiëne en de arbeidsgeneesheer) wordt aangevuld met het relevante diensthoofd. De aanwijzing van het verantwoordelijke diensthoofd vindt plaats door de koppeling van de indienststelling aan de juiste afdeling met bijbehorende kostenplaats. De controleurs worden via e-mail genotificeerd over een nieuwe indienststelling en controleronde. Via een Self Service-webpagina kunnen de controles vanaf elke werkplek afgehandeld worden. Alle controleurs hebben toegang tot alle items die gevalideerd moeten worden, zodat er maximale transparantie is. De langs te lopen veiligheidseisen kunnen beoordeeld worden met de statussen ‘in orde’ en ‘niet in orde’. Bij elke eis kunnen tekstuele opmerkingen worden geplaatst, die worden gelogd met datum en tijd. Resultaat van alle even zwaar tellende beoordelingen is dat het middel is ‘toegelaten’, ‘toegelaten, mits’ en ‘niet toegelaten’. Mocht een veiligheidseis niet in orde zijn, dan kan in samenwerking met de preventieadviseur naar een oplossing gezocht worden en de eindstatus ‘toegelaten’ toegekend worden. Indien geen oplossing wordt gevonden is het middel niet indienstgesteld. Bij de eindstatus ‘toegelaten, mits’ komt het in de praktijk wel eens voor dat er bijvoorbeeld nog een bepaald document opgezocht moet worden en aan de indienststelling gekoppeld moet worden. De indienststelling is gewoon een feit en de administratie van de technische dienst zal het ontbrekende item opsporen en koppelen aan het middel. Dirk Callens: “Het eindverantwoordelijke diensthoofd stelt in sommige situaties nog wel eens extra eisen aan een toestel om de veiligheid te vergroten. Denk bijvoorbeeld aan een nr.177 / p.45


extra noodstop op een toestel dat in aanraking komt met patiënten. In deze situatie zal het toestel in eerste instantie niet toegelaten worden als uitkomst van de indienststelling. Na een aanpassing wordt het toestel opnieuw indienstgesteld en zullen alle betrokkenen weer de validatie uitvoeren, zodat het toestel correct en veilig in gebruik genomen kan worden.”

Dirk De Man (l) & Dirk Callens (r) van de technische dienst van UZA

De ervaringen tot nu toe Inmiddels is binnen het Universitair Ziekenhuis Antwerpen twee jaar ervaring opgedaan met het gebruik van software op het gebied van indienststelling. Gevraagd naar de ervaringen tot nu toe wordt duidelijk, dat het werken met software voordelen oplevert voor meerdere partijen binnen de organisatie. Dirk Callens: “Iedereen binnen het ziekenhuis is gebaat bij veilige arbeidsmiddelen. Hwet feit dat we de indienststellingsverslagen nu op eenduidige wijze vastleggen in de applicatie, heeft geleid tot meer structuur in de werkwijze. Papieren verslagen, die gemakkelijk zoekraken, behoren tot het verleden. Het is altijd duidelijk waar we informatie over de indienststelling kunnen terugvinden, ongeacht het middel.” Dirk De Man vult aan: “Bovendien is de informatie uit een verslag voor iedereen in het ziekenhuis met gebruikersrechten voor het systeem toegankelijk. Het enige dat nodig is, is een pc en men kan relevante informatie opzoeken. Denk aan het raadplegen van een handleiding door een verpleegkundige.” Andere voordelen die genoemd worden zijn de toegenomen bewustwording voor veiligheid bij het personeel en de extra kennis van middelen, die gebruikt kan worden bij de beslissing voor nieuwe aankopen in de toekomst. “Door de toegenomen structuur in het indienststellingsproces is voor meer collega’s het belang van indienststelling duidelijk geworden. Men ziet dat het een heel proces is en dat hier niet te luchtig over gedaan moet worden. De betrokkenheid van een vast team beoordelaars, waaronder het verant-

woordelijke diensthoofd, benadrukt het belang van correct indienststellen en dit is zichtbaar voor veel collega’s. Veilig werken is voor iedereen van belang, ook voor onze patiënten”, zegt Dirk Callens over de bewustwording voor veilig werken. Doordat nieuwe arbeidsmiddelen, voordat ze in gebruik genomen worden, op zorgvuldige wijze worden beoordeeld en deze beoordelingen altijd worden gelogd in het systeem, kan informatie over een middel gebruikt worden bij toekomstige aankopen. Dirk De Man zegt daarover: “Indien een middel niet is indienstgesteld of de indienststelling heel moeizaam is verlopen kunnen we bij een volgende aankoop deze informatie gebruiken. We kunnen dan een middel aankopen dat eenvoudiger voldoet aan de veiligheidseisen of de leverancier aansporen om met een beter passend middel op de proppen te komen.” “Een ander groot pluspunt van deze werkwijze is de extra informatie die de technische dienst tot zijn beschikking krijgt van middelen. Van belang voor het technisch beheer is een duidelijke inventaris van zoveel mogelijk middelen. Omdat de software niet alleen voor indienststelling wordt gebruikt, maar ook voor technisch beheer (bijvoorbeeld correctief en preventief onderhoud en de daarbij horende kosten- en urenregistratie), levert de inventarisatie van middelen veel tijdswinst en gemak op,” merkt Dirk Callens op. “De registratie van indienststellingsverslagen ligt dichtbij de standaardregistratie van assets in de gebruikte software. De processen indienststelling en technisch beheer hebben raakvlakken en vullen elkaar wat dat betreft dan ook prima aan. Ik kan me prima voorstellen dat de software alleen ingezet wordt voor indienststelling, maar ik zie extra voordelen bij een integrale aanpak van meerdere processen in één systeem. Het mooie is dat dit uitstekend gefaseerd kan met dit systeem.”

Veel zijdige inze t sof t ware applic atie voor andere doeleinden De software wordt, zoals gezegd, niet alleen gebruikt voor de indienststelling binnen UZA, maar ook voor andere processen die te maken hebben met beheersvraagstukken. “Eind 2009 was na een grondige marktstudie besloten om het systeem te gaan inzetten ter ondersteuning van het beheer en onderhoud van de biotechnische dienst en algemene technische dienst. Mede door de inzet van de software voor de indienststelling is de basisregistratie van alle middelen afgerond. Alle relevante middelen zijn dan ook in het systeem opgevoerd. Binnenkort wil ik dat Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

ook de brand- en klimaatsystemen en de branddeuren in de software worden opgenomen. Compleet met uitgevoerde attesten, bijbehorende onderhoudsprogramma’s en opgetreden mutaties. Dit is van groot belang voor de veiligheid van het ziekenhuis en zijn personeel, patiënten en bezoekers. Op termijn dient de hele infrastructuur van het ziekenhuis in het systeem ondergebracht te zijn,” zegt Dirk De Man. Het onderbrengen van al het onderhoud in de software is een belangrijke wens van de technische dienst. Dirk Callens: “Nu de basisregistratie van de middelen is afgerond gaan we een stap verder met het onderhoudsbeheer. Dan kun je denken aan curatief en preventief onderhoud, compleet met onderhoudsmodellen. Resultaat zal zijn dat het inzicht in de onderhoudshistorie en de efficiency van het onderhoudswerk verder worden vergroot.” Naast de inzet op de technische afdelingen, wordt het systeem ook toegepast bij: • De aankoopdienst. De aankoopdienst gebruikt het systeem om te zoeken naar gegevens behorende bij middelen en bestellingen; • De boekhouddienst. Denk hierbij aan het bijhouden van afschrijvingen op apparatuur en het administratief buitendienststellen van middelen. Dit laatste is puur een administratief proces, waarbij standaard redenen of opties gebruikt worden om een item buitendienst te stellen. Output is een maandelijks rapport dat ter beschikking wordt gesteld aan het hoofd van de boekhouding en de directie van het ziekenhuis; • De kwaliteitsdienst. Op dit moment kunnen de kwaliteitsmedewerkers objecten in inzien en op deze manier kalibraties en keuringen nakijken. “Andere afdelingen nemen kennis van dit systeem en je merkt dat de interesse in dit systeem ook bij de andere afdelingen groeit. Zij zien de voordelen in van een beheersmatige softwaretool. De IT-afdeling ziet veel voordelen om het IT Service Management van de organisatie in het systeem onder te brengen. Niet alleen het beheer van de IT-assets en IT-configuraties, maar ook de werkprocessen van de afdeling en de helpdesk zijn onderdelen die met behulp van de software kunnen worden ondersteund. Daarnaast voorzie ik op korte termijn dat bedrijfsonderdelen die te maken hebben met accreditaties, zoals laboratoria, apotheken en onderzoekscentra, gebruik willen maken van het systeem. Zij zitten te springen om een beheersoplossing bij hun werkzaamheden. Het systeem is dankzij de flexibele aanpassingsmogelijkheden de ideale tool om ondersteuning te bieden bij deze bedrijfsprocessen,” zegt Dirk De Man tot slot. nr.177 / p.46


En wie doet nu het werk? Verantwoord omgaan met lawaai op de werkvloer stimuleert de productiviteit van uw medewerkers. Als gehoorspecialist geeft Lapperre vrijblijvend advies bij het beschermen van het gehoor van uw werknemers. Daarnaast bieden we ook audiometrische apparatuur aan voor arbeidsgeneesheren die het gehoor van hun werknemers zelf willen meten.

Wenst u meer info? Contacteer ons via het nummer 02 700 77 77, wij komen graag langs om u persoonlijk advies te geven.

Stationsstraat 22 • B-1702 Groot-Bijgaarden • T 02/700 77 77 • F 02/700 77 70 www.lapperre.be • www.hoorprofiel.be • info@lapperre.be • 0800 10 888


Ik wil er wel-zijn: Titel TOM-score Auteur

Intro Continuïteit bieden in de zorgverlening aan de cliënten is van groot belang in de thuiszorg, maar traditioneel kent de sector een vrij hoog ziekteverzuim. Om hierop een antwoord te formuleren, ging Familiehulp in 2009 samen met partnerorganisaties ACT Désiron en Prevent van start met het project ‘ik wil er wel-zijn’ en bouwde ondersteund door middelen van het ESF (Europees Sociaal Fonds) een integraal verzuimbeleid uit. Dit project steunde op twee peilers: enerzijds werden er op korte termijn een aantal experimenten opgezet om het effect van bepaalde acties op de aanwezigheden in de praktijk te testen. Anderzijds werd er in het deelproject TOM (Taken op Maat) ook op de langere termijn gewerkt door het zoeken naar mogelijkheden om de werkdruk voor medewerkers in de thuiszorg te verlagen en de draagkracht en draaglast beter op mekaar af te stemmen. Het resultaat hiervan is de TOM – score. In dit artikel bekijken we de ontwikkeling van dit instrument van naderbij.

Emmy Allemeersch Projectmedewerker ‘ik wil er wel-zijn’

Be tere afstemming t ussen dr a agl a st en dr a agkr acht door TOM -instrument Het instrument kreeg de naam ‘TOM-score’. Het letterwoord TOM staat voor: Taken op Maat. Die TOM-score is een ‘basisfoto’ van de arbeidsbelasting in één specifieke cliëntsituatie. Door het invullen van een vragenlijst en takenfiche voor elke cliëntsituatie komt men tot deze score. De samengestelde score bestaat uit 5 kerncijfers die elk naar een bepaald type belasting verwijzen: • fysieke belasting: mate waarin aspecten eigen aan de cliëntsituatie op het lichamelijk vlak een invloed uitoefenen; • psychosociale belasting: mate waarin aspecten eigen aan de cliëntsituatie op motivationeel en emotioneel vlak een invloed uitoefenen; • organisatorische belasting: mate waarin aspecten eigen aan de cliëntsituatie die te maken hebben met de organisatie van het werk voor belasting zorgen; • belasting door werkomstandigheden: onhygiënische, onveilige of niet-comfortabele werkomstandigheden; nr.177 / p.48

• belasting door tijdsdruk: mate waarin de verhouding tussen taken en tijd in evenwicht is. De TOM-score vult men in voor elke afzonderlijke cliëntsituatie. Men kan dit het best beschouwen als ‘het in kaart brengen van de werkomstandigheden voor de medewerker’. De TOM-score beoogt dan ook een betere afstemming tussen de draaglast (eigen aan de cliënt) en de draagkracht (eigen aan de medewerker) van de medewerkers in de thuiszorg. Het instrument heeft verschillende toepassingsmogelijkheden. Eerst en vooral kan het preventief worden gebruikt bij de opmaak van de planning: door ervoor te zorgen dat niet alle cliëntsituaties met bijvoorbeeld een hoge score op ‘psychosociale belasting’ bij dezelfde verzorgenden terechtkomen. Voorwaarde hiervoor is het opmaken van een werkplanning met computer. Zo kan de informatie uit de TOM automatisch aan de planning worden gekoppeld. Een tweede mogelijkheid voor gebruik is preventief in overleg met de cliënt: als duidelijk wordt dat er sprake is van tijdsdruk (te veel taken voor te weinig tijd) kunnen afspraken gemaakt worden met de cliënt om bijvoorbeeld taken te schrappen of meer uren hulp te nemen.

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

Ten derde kan men de TOM-score ook gebruiken bij medewerkers met tijdelijke of permanent verminderde draagkracht: dit instrument biedt de mogelijkheid om de planning aan te passen of aan taakuitsluiting te doen (in het kader van bijvoorbeeld re-integratietrajecten, retentiebeleid, leeftijdsbewust personeelsbeleid…). Tenslotte kan men het instrument ook gebruiken bij signalen van verhoogde draaglast: oorzaken kunnen opgespoord worden aan de hand van dit instrument en ‘alarmerende’ situaties kunnen aan het licht worden gebracht en aangepakt. De belangrijkste sterkte van dit instrument is het feit dat men zicht krijgt op de arbeidsinhoud, -omstandigheden en –verhoudingen van de medewerker en de mogelijkheden in handen krijgt om verbeteringen aan te brengen. Iets wat in de thuiszorg niet altijd evident is, aangezien er sprake is van een steeds wisselende werkomgeving per cliënt. Vooral in combinatie met een planningstool heeft de TOM-score een belangrijke meerwaarde. Door het invullen van de TOM-score voor alle cliëntsituaties kan men bij het opmaken van de planning en het toewijzen van cliënten de werkbelasting van de medewerker bewaken en afstemmen op zijn/haar draagkracht.


Participatie ve a anpak Het instrument werd ontwikkeld door een projectteam dat bestond uit een verzorgende, een huishoudhulp Zorg en een huishoudhulp PIT (dienstencheque-afdeling van Familiehulp), leidinggevenden, stafmedewerkers, een preventieadviseur en een externe consultant van ACT Désiron. Deze laatste werd betrokken omdat zij de nodige expertise had inzake arbeidsanalyse en ergonomie om hiermee aan de slag te gaan. Het projectteam kwam vanaf augustus 2009 tweemaandelijks samen. In de eerste fase (3 bijeenkomsten) gebeurde een grondige probleemanalyse en literatuurstudie. Hierbij voerden de medewerkers uit het projectteam een tijdsregistratie uit gedurende één week. Van hieruit werd vertrokken om op zoek te gaan naar die taken/situaties die medewerkers als belastend ervaren. Daarbij gingen we telkens na welke factoren een rol speelden in die ervaring. Op die manier werd de praktijk gekoppeld aan de theorie rond werkdruk en belasting. Het was meteen duidelijk dat enkel 'tijdsdruk' als belastende factor niet zou volstaan. De ervaring van werkdruk diende ruimer te worden beschouwd en we onderscheidden 5 types belasting. In de tweede fase werd het TOM-instrument ontwikkeld (5 bijeenkomsten). Voor de ontwikkeling van het instrument werd vertrokken van een matrixstructuur waarbij verschillende types belasting per cliëntsituatie worden in kaart gebracht. Per projectteam werd één type belasting (bijvoorbeeld psychosociale belasting) van naderbij bekeken en werd er bekeken

Die TOM-score is een ‘basisfoto’ van de arbeidsbelasting in één specifieke cliëntsituatie. Door het invullen van een vragenlijst en takenfiche voor elke cliëntsituatie komt men tot deze score.

Winna ar Prijs van de Hoge R a ad voor Pre ventie en Bescherming op he t werk 20 11 Familiehulp werd voor dit project beloond met de tweede Prijs van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. Het centrale thema van deze prijsuitreiking was: “Samen sterk voor preventie”. De prijzen zijn op 24 oktober 2011 uitgereikt aan de 3 winnaars tijdens het slotcolloquium van de Europese campagne over veilige onderhoudswerken in Brussel.

welke elementen bepalend zijn voor voor het ervaren van dit soort belasting. Vervolgens werden deze opgenomen in de TOM-score. Het daarop volgende projectteam werd feedback gegeven en er werden aanpassingen gedaan alvorens verder te gaan met een volgend type belasting. Zo werd een eerste versie van de TOM-score ontwikkeld voor verzorgenden. In de derde fase werd de TOM-score getest. Dit gebeurde in twee rondes op twee manieren. De eerste ronde omvatte twee 'testdagen'. Tijdens deze twee testdagen kwamen 8 sectorverantwoordelijken (= rechtstreeks leidinggevenden) samen om elk ongeveer 20 cliëntsituaties te scoren. Op basis van deze testdagen werd het TOM-instrument telkens aangepast en verfijnd. Tijdens de tweede testronde (maart - juni 2011) vond een pilootproject plaats, waarbij de sectorverantwoordelijken in de praktijk gebruik maakten van het TOM-instrument. Op basis hiervan kon de meerwaarde in de praktijk worden nagegaan. Na afloop van dit pilootproject werd het instrument verder verfijnd.

Familiehulp is de grootste dienst voor thuiszorg in Vlaanderen en Brussel. Het is een autonome vzw binnen de christelijke werknemersorganisatie ACW en telt meer dan 12.000 medewerkers. Familiehulp biedt een uitgebreid gamma van thuiszorgdiensten aan zoals gezinszorg, ouderenzorg, kraamzorg, opvang van zieke kinderen, zorg voor psychisch zieke cliënten, poetshulp en karweihulp. De organisatie organiseert opleidingen voor het beroep van verzorgende in haar 5 opleidingscentra. Daarnaast baat Familiehulp ook nog vier kinderdagverblijven uit. Sinds 2003 biedt Familiehulp ook diensten aan in het kader van de dienstencheques onder de naam PIT. Voor meer informatie zie www.familiehulp.be.

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

nr.177 / p.49


Explosieveilige ATEX radiocommunicatie binnen veiligheidsprocessen In dit artikel leest u hoe u op een veilige manier werkzaamheden kunt uitvoeren met explosieveilige radiocommunicatie binnen de petrochemische plants en industrie.

Sylvie Debaere Vestigingsmanager Cuna International Bvba

E xplosie veilige r adiocommunic atie: veiligheid boven alles Binnen petrochemische plants en industrie kiest men vaak voor explosieveilige communicatie: de ATEX portofoons. Het gebruik van ATEX portofoons zorgt immers voor bedrijfszekerheid en veiligheid van het personeel. Waarom is het gebruiken van explosieveilige communicatiemiddelen zo belangrijk? Bij het verschuiven van een batterij of het verbinden van een connector kunnen kleine vonkjes ontstaan. Op zich is dit geen probleem, tenzij dat kleine vonkje aanleiding geeft tot een enorme explosie. Door het gebruik van explosieveilige communicatiemiddelen worden alle risico’s en gevaren tot een minimum herleid. Explosievrije of explosieveilige portofoons zijn zo gebouwd dat ze geen ontploffingen kunnen veroorzaken. Portofoons hebben ook het voordeel dat zij werken op beschikbare frequenties. In tegenstelling tot het gebruik van een GSM, is dit netwerk altijd beschikbaar en is deze manier van communiceren dus uiterst betrouwbaar.

in een explosiegevoelige omgeving moet voldoen, is vastgelegd in de Europese ATEX 95-richtlijn. ATEX 95 is de norm in alle omgevingen waar explosieveilige apparatuur een vereiste is. Deze richtlijn bevat verplichtingen voor apparaten en beveiligingssystemen die bedoeld zijn voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar aanwezig is. Kortom, niet alle typen radioapparatuur kunnen worden geleverd en gebruikt in explosiegevoelige omgevingen, zoals een chemische plant. De controle op het gebruik van ATEX gecertificeerde radiocommunicatie apparatuur is streng. ‘Veiligheid, veiligheid, veiligheid’, is het leidende motto in de bedrijfstak petrochemie. Een ATEX-certificering is verplicht voor alle radioapparatuur die wordt gebruikt in een omgeving met hoog explosierisico, als gevolg van de aanwezigheid van bepaalde gassen of andere gevaarlijke stoffen.

ATE X-portofoons onderscheiden zich van andere portofoons

Aan welke eisen elektrotechnische apparatuur

Om voor het ATEX-certificaat in aanmerking te komen, moeten verbindingsmiddelen voldoen

nr.177 / p.50

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

aan hoge eisen van mechanische en technische veiligheid. Zo moet bijvoorbeeld een veiligheid zijn ingebouwd die voorkomt dat bij het wisselen van batterijen een vonk ontstaat. Hetzelfde geldt voor het aansluiten en afkoppelen van accessoires, zoals een headset. Daarom moeten ook die accessoires aan dezelfde strenge veiligheidsnormen voldoen en is het aantal te bestellen accessoires voor een portofoontype beperkter dan voor non-ATEX portofoons. Binnen het gamma van ATEX portofoons kunnen de volgende accessoires ingezet worden: ATEX draagtassen met draagriem, ATEX riemclips, ATEX handmicrofoons en ATEX headsets... ATEX-portofoons hebben ook een beperkter zendvermogen: maximaal één watt, in plaats van de gebruikelijke vier of vijf watt voor non-ATEX portofoons. Met lagere zendvermogen wordt voorkomen dat bepaalde componenten in het apparaat teveel warmte



ontwikkelen. Ook dat kan immers een risicobron zijn in een omgeving waar bepaalde stoffen in de lucht aanwezig zijn.

E xplosie veilige portofoons: verschillende mogelijkheden

• GP340 ATEX Blue Analoog, conventioneel met beperkt aantal gespreksgroep. Heeft een man down optie en communicatie is van portofoon naar portofoon.

• MTP850 ATEX Digitaal, TETRA met meerdere gespreksgroepen

Analoog vs. digita al vs. trunking De audio kwaliteit van analoge portofoons is nog steeds niet overtroffen. Vaak is er minder ondersteunende apparatuur nodig om radiodekking te realiseren, vooral binnen panden. Daarom is een analoog conventioneel portofoonsysteem meestal sneller operationeel en goedkoper. Als je een vergunning hebt voor één frequentie dan kunnen twee personen aan de hand van portofoons over die frequentie communiceren. Anderen die deze frequenties willen gebruiken komen in een wachtrij te staan of moeten handmatig overschakelen naar een andere frequentie. Bij een analoog netwerk kan trunking worden gebruikt om meerdere gespreksgroepen gebruik te laten maken van de beschikbare frequenties. Daardoor zijn minder frequentievergunningen nodig en meer mogelijkheden om verschillende groepen onafhankelijk van elkaar te laten communiceren. Trunking werkt op die manier dat het systeem zelf zal zoeken welke frequenties beschikbaar zijn. In tegenstelling tot een analoog conventioneel netwerk waarbij een wachtrij ontstaat als een bepaalde frequentie in gebruik is, zal het trunkingsysteem zelf op zoek gaan naar een andere beschikbare frequentie om over te communiceren. Alle portofoons van diezelfde gespreksgroep schakelen automatisch mee.

• GP680 ATEX Blue Analoog, Trunking met meerdere gespreksgroepen. Heeft een man down optie. Portofoon is met volledig keypad en display. Communicatie is voor een ruimer gebied.

nr.177 / p.52

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

Afluisteren of medegebruik door buitenstaanders is met digitale techniek vrijwel onmogelijk. Een voordeel van digitale radiocommunicatie is dat twee gespreksgroepen, onafhankelijk van elkaar en tegelijkertijd, kunnen communiceren op één frequentie. Bij analoog radiocommunicatie (conventioneel of trunking) is dat één gespreksgroep per frequentie. Er zijn dus de helft van de frequenties nodig om evenveel groepen met elkaar te laten communiceren. Ook binnen de digitale radiocommunicatie kan men kiezen voor een ‘trunkingsysteem’ Tetra genoemd. De voordelen van een analoog trunkingsysteem worden dan gecombineerd met de voordelen van digitale radiocommunicatie. Het gebruik van frequenties is dan optimaal: twee groepen kunnen onafhankelijk van elkaar over één frequenties communiceren. Blijkt deze frequentie bezet te zijn, dan gaat het systeem zelf op zoek naar een andere beschikbare frequentie, en schakelen alle portofoons die tot diezelfde gespreksgroep behoren automatisch over.


De frequentievergunning / licentie vrij Voor het exclusieve gebruik van een radiofrequentie bij professionele portofoons, is er altijd een vergunning nodig. Dat kan aangevraagd worden bij het BIPT, of aan de organisatie waarbij de radiocommunicatie gehuurd wordt. Als je eenmaal een frequentie hebt ontvangen, heb je exclusieve gebruik op de frequentie en kan je ongestoord communiceren. Er zijn ook ATEX portofoons die licentievrij zijn. Deze portofoons communiceren ook via een frequentie, maar deze frequentie is niet langer exclusief. Deze toestellen zijn direct te gebruiken, je hoeft niet te wachten op het ontvangen van een vergunning. Toch is het communiceren via deze portofoons beperkt, je hebt immers de kans dat er storing komt van andere gebruikers die ook met licentievrije portofoons werken. Daarnaast mogen ATEX licentievrije portofoons maar afgeregeld worden op 0.5 Watt, wat het bereik beperkt.

E xplosie veilige r adio communic atie in de pr aktijk: een Shutdown Organisatie is alles bij een Shutdown. De contractor coördinator zorgt samen met de leveranciers dat de contractors een topprestatie

kunnen leveren- van uur tot uur- want stilstaan is kostbaar. Tijdens een Shutdown zijn er een grote hoeveelheid verschillende contractors aan het werk die elk op hun eigen, veilige manier moeten kunnen communiceren. Vaak kiest men in dit geval voor communicatie met (ATEX) portofoons. Gebruik van GSM’s zijn immers op heel wat plants niet toegestaan en zijn ook minder betrouwbaar. Deze contractors kunnen werken op het bestaande radiocommunicatiesysteem van de plant, of kunnen kiezen voor onafhankelijke communicatie, onafhankelijk van die van de plant.

Huren bij een Shutdown Bij een shutdown, korte stop of TAR zijn er voor een korte periode een grote hoeveelheid extra portofoons nodig die de contractors kunnen gebruiken. Grote chemische bedrijven kiezen dan vaak om de portofoons te huren. Na de Shutdown zijn de extra communicatiemiddelen immers niet meer nodig. Op basis van een bezoek on site of op basis van de aanbevelingen van de coördinator/contractor worden de volgende zaken vastgelegd: • aantal portofoons;

• gewenste programmering en frequenties; • gewenste accessoires; • huurperiode. De portofoons worden gebruiksklaar geleverd en kunnen zonder bijkomende handelingen door de contractors gebruikt worden. Als de werken langer duren dan voorzien is dat geen probleem. De huurperiode van het materiaal en frequenties wordt verlengd. Wanneer de werken gedaan zijn wordt het materiaal verzameld en nagezien. Iedere portofoon is met een unieke code vastgelegd in een systeem dat direct alle managementinformatie levert en de vermissingen tot het absolute minimum reduceert. Direct na de inname aan het eind van een Shutdown, wordt een inventaris gemaakt. Binnen een paar dagen weet de opdrachtgever precies wat wordt vermist en welke contractor daarvoor verantwoordelijk is. Duidelijkheid, overzicht en geen uitzoekwerk. Het materiaal wordt nagezien en gereinigd. Bij eventuele defecten wordt het ATEX materiaal opgestuurd naar de leverancier. Omwille van de ATEX certificering mogen de toestellen immers niet opengemaakt worden door tussenleveranciers. Na het herstellen en opkuisen van het materiaal zijn de portofoons weer klaar om ingezet te worden voor een nieuwe Shutdown, met nieuwe contractors en andere communicatiesystemen.

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

nr.177 / p.53


Seveso III : Titel Waar ligt de drempel? Auteur

Intro De Europese Seveso-richtlijn beoogt de beheersing van zware ongevallen. De richtlijn werd in het verleden meermaals aangepast, meestal naar aanleiding van een zwaar ongeval. De nieuwe Seveso III-richtlijn kwam er niet naar aanleiding van een zwaar ongeval, maar wel omwille van de eerdere invoering van de zogenaamde CLP-verordening.

Geert Boogaerts Senior Advisor Process Essenscia

Met de aangepaste Sevesorichtlijn beoogt de Europese Commissie een status quo in het aantal Seveso-inrichtingen. De wijzigingen via de CLP verordening (EC No. 127/2008) zouden dus niet mogen leiden tot een toename aan Sevesobedrijven. De uitgangspunten van de nieuwe richtlijn zijn in essentie niet veranderd:

bekeken en aangevuld met een korte toelichting aangaande de omzetting in de Federale en Regionale reglementering.

gevaarlijke stoffen, in combinatie met de drempelwaarden. Laat het nu net deze indeling zijn die door de CLP-verordening grondig wijzigt en dus aan de basis ligt van Seveso III.

De CLP reglementering aan de basis van de wijziging

Correctiemechanisme

• de verplichting van de uitbater om al de noodzakelijke maatregelen teneinde zware ongevallen te voorkomen; • hun gevolgen voor mens en milieu te beperken; • en het op elk ogenblik aantoonbaar kunnen maken aan de bevoegde overheid dat alle in de richtlijn opgenomen maatregelen genomen zijn.

Het toepassingsgebied van de Seveso III-richtlijn wordt bepaald in bijlage I. Deze bijlage is opgesplitst in twee delen, namelijk een deel met generieke categorieën van stoffen en een deel met specifieke, bij naam genoemde stoffen.

Naast de aanpassing van de CLP-verordening zijn er nog een paar andere, voor de industrie belangrijke wijzigingen. Een eerste bijkomende wijziging omvat een correctiemechanisme voor stoffen die wel onder de Seveso III-richtlijn vallen, maar geen zwaar ongeval kunnen veroorzaken. Een tweede aanpassing beoogt de publieke toegang tot informatie en de publieke betrokkenheid. Een derde verandering betreft inspectiebepalingen om een effectieve omzetting en afdwingbaarheid van veiligheidsmaatregelen te garanderen. In wat volgt worden deze modificaties stap voor stap van naderbij nr.177 / p.54

Bij deze “categorieën” en “bij naam genoemde stoffen” horen drempelwaarden per inrichting. De hoeveelheden gevaarlijke stoffen die in een bedrijf aanwezig kunnen zijn, worden aan de drempelwaarden getoetst om te bepalen of een inrichting onder de bepalingen van de richtlijn valt. Hierbij worden niet-Seveso-plichtige inrichtingen onderscheiden van hoge-drempelSeveso-inrichtingen (waarvoor alle bepalingen van de richtlijn gelden) en van lage-drempelSeveso-inrichtingen (waarvoor de meeste bepalingen van de richtlijn gelden, maar niet allemaal). Of een onderneming binnen het toepassingsgebied van de Sevesorichtlijn valt, wordt in essentie dus bepaald door de indeling van de Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

Initieel lag het plan op tafel om aan bijlage 1 een ‘Deel 3’ toe te voegen waarin stoffen of mengsel vermeld konden worden die door hun aard, geen zwaar ongeval kunnen veroorzaken. Van dat ‘Deel 3’ is in de definitieve versie van de richtlijn geen sprake meer. Wel werd voor de Commissie de mogelijkheid ingevoerd om te bepalen dat een stof in de praktijk geen aanleiding kan geven tot een zwaar ongeval (artikel 4). Een onderbouwde aanvraag van de lidstaat kan, na een positieve beoordeling door de Commissie, leiden tot een wetgevingsvoorstel bij het Europees Parlement en de Raad. Het is te verwachten dat deze procedure slechts sporadisch zal ingeroepen worden en erg tijdrovend zal zijn.

Publieke betrokkenheid en publiek beschikbare informatie

De aanpassingen aan de Seveso-richtlijn zorgen ervoor dat deze meer in lijn is met de Aarhus conventie en voorzien expliciet dat het publiek zijn opinie kan geven bij bestemmingsplannen, inplanting van nieuwe Seveso-inrichtingen, wijzigingen en bestemmingsplannen


Wat betreft inspectiestandaarden, frequentie en inhoud van inspecties zal er in België waarschijnlijk weinig veranderen. Op dit ogenblik worden de inspecties al volgens hoogstaande interne standaarden uitgevoerd. rond de inrichtingen. Daarnaast is ook het aandeel en de aard van publiek beschikbare informatie toegenomen. Bepaalde informatie (bijlage 5 van de Richtlijn) dient permanent elektronisch beschikbaar gesteld en geactualiseerd te worden. Het betreft onder meer: • hoe het betrokken publiek zal gewaarschuwd worden wanneer nodig en informatie over gedragsregel bij een zwaar ongeval; • de datum van het laatste inspectiebezoek; • waar meer gedetailleerde (inspectie-) informatie beschikbaar is. Voor hoge drempel bedrijven omvat deze informatie nog een uitbreiding met: • de aard van de risico’s van zware ongevallen alsook; • de potentiële effecten op de bevolking en het milieu samen met de beheersmaatregelen. Inspectie standaarden Wat betreft inspectiestandaarden, frequentie en inhoud van inspecties zal er in België waarschijnlijk weinig veranderen. Op dit ogenblik worden de inspecties al volgens hoogstaande interne standaarden uitgevoerd. Belangrijk is dat de Seveso III een striktere (lees korter op de bal) handhaving beoogt en risico-gebaseerde inspecties invoert. Andere wijzigingen Het vereiste preventiebeleid wordt gekoppeld aan de complexiteit van de organisatie of de activiteiten van de inrichting. Andere bijkomende verplichtingen betreffen:

• de aanwezigheid van elementen in het veiligheidsbeheerssysteem aangaande bewustwording van het personeel wat betreft de noodzaak voor continue verbetering; • het identificeren en evalueren van zware ongevallen waar contractoren betrokken zijn; • het specifiek op nemen in de richtlijn van het beheer van corrosie en veroudering van installaties. De kennisgeving omvat een luik aangaande de onmiddellijke omgeving van de inrichting en dit onder meer met het oog op de zogenaamde domino-effecten. Wanneer overheden over specifieke informatie beschikken aangaande domino-effecten zal de verplichting gelden om deze aan de uitbater van de Seveso-inrichting over te maken.

Omzetting van de richtlijn in België

De Seveso III-richtlijn moet tegen uiterlijk 31 mei 2015 omgezet worden in de lidstaten en toegepast worden vanaf 1 juni 2015. Deze laatste datum valt samen met de volledige inwerkingtreding van de CLP-verordening. De Seveso II-richtlijn is in België in eerste instantie omgezet via het Samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de federale staat en de drie gewesten. Dit Samenwerkingsakkoord zal dus tegen 31 mei 2015 moet aangepast worden aan de nieuwe bepalingen. Het zal onder meer gewijzigd worden voor wat betreft informatieverstrekking aangaande domino effecten, het ter beschikking stellen van informatie en de inspectie.

Wat be tekent deze richtlijn nu pr ak tisch voor uw onderneming? De CLP-regelgeving vormde de aanleiding tot herziening van de Seveso richtlijn. De belangrijkste stap omvat een inventarisatie van de gevaarlijke stoffen op basis van hun naam (CAS-nummer) en gevaarindeling. Een volgende stap omvat de toetsing van deze inventarisatie ten opzichte van Bijlage 1 van de Seveso III-richtlijn, die toelaat om de status van de onderneming ten opzichte van deze richtlijn te bepalen. Het resultaat van deze toetsing geeft weer of een bedrijf al dan niet onder het toepassingsgebied van de richtlijn valt en of de onderneming in voorkomend geval als lagedan wel hoge- drempelinrichting beschouwd wordt. Is het bedrijf een hogedrempelinrichting, dan is bijzondere aandacht gewenst voor corrosie en veroudering, bewustwording bij de medewerkers en de identificatie en beheersing van zware ongevallen in relatie tot contractoren. Op aangeven van de bevoegde overheid zal er bijkomende informatie publiek beschikbaar gemaakt dienen te worden. In eerste instantie dient de onderneming hier geen actieve stappen te ondernemen. Een actueel gehouden kennisgevingsdossier wordt in de toekomst een belangrijk communicatie instrument volgens de richtlijn.

SCREENSHOT: http://www.sncia.be/seveso/input.aspx essenscia heeft een instrument ontwikkeld (web-tool) dat op eenvoudige wijze toelaat om een ‘Seveso’-toetsing uit te voeren.

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

nr.177 / p.55


Prebes Award winnaar niveau 3: intern verkeersplan Verduyn nv Tijdens de laatste 2 edities van Veiligheidsnieuws, kreeg u telkens een samenvatting te lezen van het eindwerk dat werd ingediend door een Prebes Award winnaar. Ditmaal is de winnaar van de Prebes Award niveau 3, Marleen Plasman, aan de beurt. Zij heeft het intern verkeersplan bij de producentenorganisatie Green Farm en Verduyn nv behandeld.

Marleen Plasman Verantwoordelijke GMO / Verkoop / Preventieadviseur Producentenorganisatie Green Farm / Verduyn nv

Verduyn nv, Kortemark West - Vlaanderen, is als familiebedrijf reeds meer dan 60 jaar internationaal actief in de verwerking van groenten, ‘from bottom-up to the top’. De onderneming teelt, rooit, transporteert, wast, sorteert en verpakt verse groenten. In hoofdzaak wortelen, maar ook knolselder, selder, prei, kolen, schorseneren en spruiten behoren tot het assortiment. Binnen de onderneming worden geïntegreerde productiemethoden en kwaliteit monitoring toegepast. Het volledige productieproces wordt gecontroleerd, van de akkergrondkeuze en zaadselectie tot de verpakking. De bovenstaande luchtfoto toont het bedrijfsterrein en de kantoren, werkplaatsen en ma-

gazijnen van nv Verduyn. Op de site worden heel wat transportmiddelen voor het verhandelen van groenten ingezet: • Vrachtwagens met een bulk – oplegger en tractoren met aanhangers voeren verse groenten van het veld aan; • Vorkheftrucks en verreikers lossen de opleggers en aanhangers en brengen de aangevoerde groenten naar de productielijnen; • Manuele en elektrisch aangedreven transpalletten worden ingezet voor de product – en verpakkingsstromen door de werkplaatsen en magazijnen; • Elektrisch aangedreven vorkheftrucks beladen de vrachtwagens; • Vrachtwagens voeren de verpakte groenten naar de klant. Daarbij wandelen en fietsen werknemers ook nog tussen de sociale voorzieningen, de werkposten aan de installaties of productielijnen, de productiekantoren, de magazijnen, de technische ruimten, …

In een dergelijke wirwar van stromen zijn aanrijdingen zeer waarschijnlijk. Dit wordt eens te meer bewezen door de vele meldingen van dergelijke arbeidsongevallen bij het Fonds voor Arbeidsongevallen. En hierbij is veelal ook sprake van ongevallen met een ernstig letsel of dodelijke afloop. Startend met de lijst aan de transportmiddelen en productstromen, inventariseerde ik in mijn eindwerk de hieraan verbonden gevaren en risico’s in een risicoanalyse. Om zowel materiële als lichamelijke schade te voorkomen, werden aan deze risico’s de vereiste preventiemaatregelen gekoppeld. Deze preventiemaatregelen impliceren dat er zowel op technisch als op organisatorisch vlak maatregelen genomen zullen moeten worden om de veiligheid van de werknemers en derden te garanderen. Enkele voorbeelden ter illustratie: - Over de ganse site geldt een snelheidsbeperking van 10 km/uur - Om aanrijdingen te voorkomen werd een scheiding van de zones voor stapeling van goederen, de productie – installaties, de rijwegen voor de aangedreven transportmid-

Marleen kreeg eerder dit jaar uit handen van Jozef Peuters (l) en Frank Claeys (r) de prijs voor de Prebes Award niveau 3 (basis).

nr.177 / p.56

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012


delen en de wegen voor fietsers en voetgangers, zowel binnen als buiten de bedrijfsgebouwen, doorgevoerd. De in mijn eindwerk uitgewerkte technische preventiemaatregelen werden voorgelegd aan de werkgever, de hiërarchische lijn en de werknemers. Onderstaande foto’s tonen de enkele voorbeelden van de voorgelegde technische preventiemaatregelen. - De zichtbaarheid van de werknemers die zich per fiets of te voet verplaatsen werd verhoogd door het vervangen van de vroegere donker blauw gekleurde werkkledij door signalisatiekledij in een fluoresecrende kleur. - Bij de keuze van deze nieuwe signalisatiekledij werd rekening gehouden met een bijkomend, maar niet onbelangrijk aandachtspunt: de gebruikte werkkledij moet tevens voldoen aan de voorwaarden die gesteld worden door de toepasselijke kwaliteitssystemen op het vlak van voedselveiligheid. Zo zijn er, in overeenstemming met de BRC - en IFS standaarden, op de werkkledij geen buitenzakken aanwezig. - De eigen werknemers hebben de grootste kans op ongevallen, zij staan tenslotte het meest bloot aan de risico’s. Een groep van personen die eveneens een kans maakt op ongevallen zijn bezoekers, leveranciers en contractoren. Ze kennen niet of onvoldoende de site en vooral niet de gevaren en risico’s van het zich verplaatsen binnen de site. Voor beide groepen van personen werden / worden de nodige veiligheidsinstructies uitgewerkt. - De voorgestelde organisatorische preventiemaatregelen kunnen slechts resultaat geven wanneer de betrokken werknemers er hun volledige medewerking aan verlenen. Bij de uitwerking van de veiligheidsinstructies werden de werkgever, de leden van de hiërarchische lijn en de bedieners van mobiele arbeidsmiddelen betrokken. Tijdens de voorziene opleidingen nadien worden de betrokken werknemers ingelicht over de definitieve versie van de veiligheidsinstructies en de verkeers- en gedragsregels. - Voor de externe werknemers, contractoren, klanten en leveranciers worden over de gevaren en risico’s en de toe te passen preventiemaatregelen geïnformeerd aan de hand van specifieke verkeersinstructies. Deze instructies zijn beschikbaar bij het aanwezigheidsregister en bij de weegbrug (waar chauffeurs zich aanmelden).

VOOR

NA

Het interne verkeer binnen een bedrijf georganiseerd krijgen is één aspect van arbeidsveiligheid. Daarnaast komen er ook nog tal van andere situaties voor waar de preventieadviseur het risico moet inschatten en preventiemaatregelen moet voorstellen. Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

nr.177 / p.57


Prenne Kursaal Oostende 18 september 2012 Deze Prenne-editie in West-Vlaanderen was weer goed voor 672 deelnemers. We laten de "quotes" uit de evaluaties voor zich spreken:

Het was mijn eerste Prenne. Ik was aangenaam verrast van het resultaat.

Globaal gezien: goed georganiseerde bijscholingsactiviteit voor preventieadviseur met voldoende keuzemogelijkheden (voor elk wat wils) en ruime gelegenheid tot netwerking en leerrijke momenten.

Prachtige formule, puike organisatie. Proficiat.

Het was een geslaagde dag voor mijn eerste deelname.

een fantastisch De Prenne blijf t ur preventieadvise initiatief voor de n en bijleren. die wil ontmoete

Nieuw in 2013 : neem deel aan een Prenne via een “Combipas” Prebes pakt uit met een nieuwe formule: via een combipas kan men inschrijven voor 4 Prenne’s aan een voordeeltarief van 796 EUR (excl. BTW) i.p.v. 996 EUR. Een dergelijke combipas geeft recht op een All-in formule voor vier Prenne's. Naast dit mooie financiële voordeel van 200 EUR, draagt deze formule ook haar steentje bij tot de administratieve vereenvoudiging in uw bedrijf of instelling: één bestelbon, één handtekening, één factuur! Zo bespaar je niet alleen tijd, ook voor je opleidingsbudget is dit een goede keuze!

Concreet:

• • •

tegemoetkoming aan onze leden: trouw wordt beloond met een prijsvoordeel van 200 € ; administratieve vereenvoudiging ; BELANGRIJK: ook collega's kunnen gebruik maken van deze combipas en zo een Prenne en Prebes leren kennen!

De nieuwe formule is flexibel: er kunnen bijvoorbeeld 4 collega's van hetzelfde bedrijf één Prenne bezoeken met dezelfde combipas!

Zeer goede organisatie met telkens zeer interessante onderwerpen! Ook de commercial corner heeft tal van voordelen en enthousiaste personen. nr.177 / p.58

Inschrijven voor één Prenne afzonderlijk kan uiteraard ook nog altijd en ook hier is er goed nieuws. Ondanks de sterk stijgende organisatiekosten en index heeft Prebes de prijsstijging voor een afzonderlijke Prenne-inschrijving kunnen beperken! De prijs voor een All-in voor één Prenne wordt vanaf 2013 249 € (excl. BTW). Upload nu je kennis en geniet van de nieuwe voordeeltarieven! Tot op een volgende Prenne?

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012


Prebestip-label Dit label tipt Prebes leden over niet-Prebes realisaties. Het mogen aanbrengen van de ‘Prebestip’ op een eigen realisatie betekent dat deze realisatie positief in de aandacht is gekomen van de Raad van Bestuur van Prebes. Onlangs werden voor de tweede keer de Prebestip labels uitgereikt.

Wat ?

Het woord ‘Prebestip’ kan je lezen als Prebes- tip: Prebes tipt haar leden (en de sector) en beloont waardevol werk met een ‘stip’ (stipnotering).

Wa arom?

In de sector ‘arbeidsveiligheid’ of breder en correcter ‘welzijn op het werk’, verschijnt er geregeld vakinformatie zoals vakliteratuur, CD-roms, websites, naslagwerken, wedstrijden, enzovoort die zeker aandacht verdienen. Prebes wil initiatieven, die meerwaarde bieden aan haar leden, erkennen en ‘aanstippen’. Prebes is niet de enige actor in het landschap van preventie en bescherming op het werk en wenst zich genereus op te stellen naar goede initiatieven of realisaties.

Hoe?

Het ‘Prebestip’ label kan je niet aanvragen, maar wordt uitgereikt door de Raad van Bestuur van Prebes. Hierbij wordt er onder meer naar volgende criteria gekeken: • Originaliteit en objectiviteit; • Correctheid van de gegeven informatie; • toegankelijkheid en het laagdrempelig aanbod ervan; • bereikbaar of aanschafbaar door alle Prebes-leden; • realisaties of initiatieven die voor en door leden van Prebes werden ontwikkeld.

dient. De wedstrijd geniet intussen enige bekendheid bij de preventieadviseurs, zowel in de industrie als in overheidsinstellingen. Agoria zocht preventieadviseurs die werken met derden met succes integreren in het dagelijks veiligheidsbeleid in de onderneming en die zich kandidaat wilden stellen voor de award. Grégory Declercq is uiteindelijk de nieuwe preventieadviseur van het jaar geworden. Hij is Manager ‘Loss Prevention, Facilities & Maintenance’ bij AW Europe, één van de grootste toeleveranciers van de automobielsector in ons land. Agoria looft Declercq voor zijn aanpak rond arbeidsongevallenpreventie en maatschappelijk verantwoord ondernemen. • Draaiboek infectiebeleid in de Vlaamse woonzorgcentra Om een preventief infectieziektebeleid op een vlotte manier in uw woonzorgcentrum te kunnen ontwikkelen, stelde het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid het ‘Draaiboek infectiebeleid in de Vlaamse woonzorgcentra’ voor. Dit draaiboek is een werkinstrument en handig communicatiemiddel voor alle partijen die betrokken zijn bij het infectiebeleid in het WZC: huisartsen, Coördinerend Raadgevend Artsen (CRA’s) in RVT/ROB, rusthuispersoneel, ziekenhuis, bewoners en bezoek. Het werd ontwikkeld en uitgetest door onder andere experten van de Groep IDEWE en door mensen werkzaam in de sector.

Twee realisaties krijgen de Prebestip 2012: De Award ‘Preventieadviseur van het jaar’ door Agoria en het draaiboek ‘Infectiebeleid in de Vlaamse woonzorgcentra’.

Dit draaiboek bundelt in een losbladige kaft de algemene maatregelen ter preventie van infecties en de bijkomende te nemen voorzorgsmaatregelen bij het uitbreken van infecties in het woonzorgcentrum (WZC).

• Agoria met haar Award Preventieadviseur van het jaar: De federatie van de technologische industrie Agoria en meer specifiek de sector Contracting & Maintenance, gingen voor de zesde maal op zoek naar een preventieadviseur die in zijn of haar onderneming een optimaal geïntegreerd welzijnsbeleid voert en de titel van preventieadviseur ver-

In het volgende nummer van Veiligheidsnieuws (editie maart 2013), zal er een uitgebreid fotoverslag terug te vinden zijn van de officiële overhandiging van de Prebestip. Alvast proficiat aan de twee genomineerden! De Raad van Bestuur

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

nr.177 / p.59


Column Alles kan beter. Wie dacht of hoopte dat Woestijnvis bij VIER ook deze oude succesformule weer nieuw leven zou inblazen?

Tele visiel andschap herschik t Ik zag dat de Woestijvissers meer dan één oud recept weer bovenhalen, om vanaf dit najaar de televisiekijkers van Vlaanderen naar ‘VIER’ te lokken. Met kookprogramma’s en andere. Even dacht ik dat nog oudere succesformules inclusief de titel - door Vandenhaute, Uytterhoeven en Co weer uit de archieven zouden gehaald worden. Zoals “Het huis van wantrouwen”, “Morgen maandag” of “Alles kan beter”. Dat laatste kan op TV nu niet (meer) dus.

En elders ook?

Perfec tionisme troef! De preventieadviseurs zijn over het algemeen nochtans idealisten, die terecht telkens opnieuw blijven proberen de lat hoger te leggen. Enkelen vertonen daarbij zelfs de symptomen die wijzen op een vorm van mild en goedaardig autisme (of was het Aspergersyndroom?) en worden min of meer getolereerd door hun omgeving. Kiezen die dan zelf voor een loopbaan in dit domein of worden de selectieprocedures daarop afgestemd? Interessante vraag of dat een succesfactor is, maar niet iets om nu dieper op in te gaan. Zal het dan verbazen dat preventieadviseurs vroeg of laat tegen een onzichtbare wand botsen als ze weer met de realiteit worden geconfronteerd? Ik heb het al vaak zien gebeuren. Meestal staan ze toch terug op en

In het domein welzijn op het werk blijft men alvast – noodgedwongen door Globaal plan en Jaaractieplan – verder timmeren aan de weg. Met een grenzeloos verlangen of een hardnekkige neiging naar perfectie. Soms stelt men naïef of niet - als doel: ‘Nul ongevallen’. Maar dat is ook bij kleinere organisaties al meermaals een onbereikbaar Utopia gebleken.

nemen de draad weer op. Slechts een enkeling geeft er de brui aan en geeft haar/zijn carrière een nieuwe wending. Feit blijft: perfectionisme is nuttig en nodig in dit vak. Al wil ik de jongere collega’s wel waarschuwen dat ze zeker niet te ongeduldig mogen worden. Zoals er altijd nood blijft om voor kleine inbreuken tegen de veiligheidsvoorschriften telkens opnieuw de uitvoerders terecht te wijzen, zo zal in de planmatige aanpak van het dynamisch risicobeheersingssysteem telkens opnieuw met de gewone dagdagelijkse realiteit rekening gehouden moeten worden. Daar kunnen gesofisticeerde managementsystemen en rigide audits, hoe stipt die ook gevolgd worden, niets aan veranderen. Vooruitgang is doorgaans evolutie in plaats van revolutie en gebeurt best met vele kleine stapjes in plaats van enkele grote sprongen. We zullen er ons allemaal, vroeg of laat, moeten bij neerleggen. De les die ik er alvast uit heb geleerd, is “niet te hard je best willen doen”. Tot slot wil ik iedereen - en de idealisten in het bijzonder - bij deze een hart onder de riem steken met deze raad: “Je moet hoger mikken dan het doel, want de pijl zakt tijdens het vliegen”. Prof. P.

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

nr.176 / p.60


         

  

   


Veiligheidsnieuws inhoud jaargang 2012 Editie 174-titel

auteur

pagina

Woord vooraf...........................................................................................................................................................................................................................................Koen Bollaerts.................................................................................................................................................. 05 Nieuwe informatie over chemische producten...................................................................................................................................................Tine Cattoor........................................................................................................................................................ 07 Een gezondheidsbeleid: haalbare kaart voor KMO’s ..................................................................................................................................Verina Servranckx.........................................................................................................................................15 MVO als sleutel voor (meer) duurzaam HRM........................................................................................................................................................Peggy De Prins................................................................................................................................................. 21 Werken in koude omstandigheden..................................................................................................................................................................................Robert Thys......................................................................................................................................................... 25 Een medewerker met een autismespectrumstoornis ...............................................................................................................................Tom De Bisschop........................................................................................................................................... 29 Veilige en gezonde werkposten tijdens het onderhoud aan de machines..............................................................................Philippe Durand.............................................................................................................................................. 35 Stad Waregem is OHSAS-gecertificeerd..................................................................................................................................................................Guido De Langhe........................................................................................................................................... 41 Grade 8 en Grade 10 zijn veel meer dan ordinair ijzer ................................................................................................................................Tom Put................................................................................................................................................................... 45 Elektromagnetische overgevoeligheid: bestaat dat? ................................................................................................................................Maurits De Ridder..........................................................................................................................................47 Leren uit ongevallen: werknemer versus graafkraan .................................................................................................................................Rolf Caers............................................................................................................................................................... 50 Wie is wie: Jukka Takala................................................................................................................................................................................................................ Albert Vandenberghe/Stefan Ruyloft.................................................................................... 53 Prenne Gent (Expo, 1 december 2011).........................................................................................................................................................................Team Publicaties............................................................................................................................................ 56 Nieuwe huisstijl Prebes.................................................................................................................................................................................................................Dominic Hermans......................................................................................................................................... 58 Wikiprebia door het oog van een gebruiker............................................................................................................................................................Ben Breeur............................................................................................................................................................60 Column...........................................................................................................................................................................................................................................................Prof P.......................................................................................................................................................................... 62 Markt Info...................................................................................................................................................................................................................................................Adverteerders................................................................................................................................................... 63

Editie 175-titel

Woord vooraf...........................................................................................................................................................................................................................................Jozef Peuters...................................................................................................................................................... 03 EU-OSHA lanceert nieuwe veiligheidscampagne............................................................................................................................................Frank Dehasque..............................................................................................................................................06 Hoe handen beschermen............................................................................................................................................................................................................Guido Van Duren............................................................................................................................................ 12 Safety Performance Indicators............................................................................................................................................................................................René Van Dort.................................................................................................................................................. 16 Arbeidsveiligheid in de ‘groene’ sector........................................................................................................................................................................Jan Van Peteghem/Monique Ramioul .................................................................................. 22 Voedselveiligheid: autocontrolesysteem..................................................................................................................................................................Dimitri Verbreyt.............................................................................................................................................. 28 Hoe stimuleer je veilig gedrag...............................................................................................................................................................................................Koen Claerbout................................................................................................................................................ 36 Veiligheidsgedrag observatie programma..............................................................................................................................................................Marius D. Van Alphen................................................................................................................................ 40 Statutaire ledenvergadering 2012 en winnaars Prebes Awards.................................................................................................................................................................................................................................................................................................. 46 Prebes kinderkalender in Plopsaland.............................................................................................................................................................................Koen Bollaerts/Eddy Eyckmans.....................................................................................................48 Prebes Award winnaar niveau 1...........................................................................................................................................................................................Bart Vandesande........................................................................................................................................... 50 Veiligheidsnieuws door de jaren heen...........................................................................................................................................................................Lieven Carron.................................................................................................................................................... 54 Wie is wie: Pieter De Munck.....................................................................................................................................................................................................Albert Vandenberghe/Stefan Ruyloft..................................................................................... 56 Prenne Affligem (De Montil, 13 maart 2012)..........................................................................................................................................................Team Publicaties............................................................................................................................................60 Column...........................................................................................................................................................................................................................................................Prof P.......................................................................................................................................................................... 62 Markt info....................................................................................................................................................................................................................................................Adverteerders................................................................................................................................................... 63

Editie 176-titel

Woord vooraf...........................................................................................................................................................................................................................................Ronny Smismans........................................................................................................................................... 03 Uitbouw van een psychosociaal traject voor nazorg bij collectieve urgenties op basis van psychologische triage ..............................................................................................................Erik De Soir...........................................................................................................................................................06 Het toepassingsgebied van de Machinerichtlijn: vragen en antwoorden via Prebes forum...................................................................................................................................................................Gustaaf Vandegaer...................................................................................................................................... 14 Arbeidsomstandigheden belangrijker dan leeftijd voor psychisch welzijn werknemers........................................Maarten Sercu.................................................................................................................................................. 22 Bedrijfsevenementen: geen verschil met alledaagse taken..................................................................................................................Erwin Daelman................................................................................................................................................. 28 Stresscrisis, inzichten en oplossingen...........................................................................................................................................................................Gert Otter............................................................................................................................................................. 32 Veiligheid met een glimlach.....................................................................................................................................................................................................Koen Claerbout................................................................................................................................................ 40 Leren uit ongevallen: werken aan of in de nabijheid van elektrische installaties............................................................Geert De Prez.................................................................................................................................................... 46 Prebes Award winnaar niveau 2...........................................................................................................................................................................................Donald Goedheid.......................................................................................................................................... 50 De EHBO hulpverlener in het bedrijf..............................................................................................................................................................................Guy Pelsmakers............................................................................................................................................... 52 LOTO veiligheid maximaliseren..........................................................................................................................................................................................Kieran MacCourt............................................................................................................................................ 55 51ste Interprovinciaal Congres: welzijn op het werk.....................................................................................................................................Dominic Hermans......................................................................................................................................... 58 Prenne Gent (Expo, 14 juni 2012).......................................................................................................................................................................................Team Publicaties............................................................................................................................................60 Column...........................................................................................................................................................................................................................................................Prof P.......................................................................................................................................................................... 61 Markt info....................................................................................................................................................................................................................................................Adverteerders...................................................................................................................................................64

Editie 177-titel

Woord vooraf...........................................................................................................................................................................................................................................Peter De Wilde................................................................................................................................................. 03 Visienota Prebes..................................................................................................................................................................................................................................Raad van Bestuur Prebes......................................................................................................................06 Het veiligheids- en gezondheidsbeleid op de arbeidsplaats: de toekomstvisies van de verschillende beroepsgroepen lopen uiteen! Deel 1................................................................Jan Van Peteghem....................................................................................................................................... 12 Wetgeving persoonlijke beschermingsmiddelen aan herziening toe..........................................................................................Henk Vanhoutte............................................................................................................................................. 20 Is sensibiliseren een vorm van marketing?...............................................................................................................................................................Piet Logghe / Kurt Van Vaerenbergh........................................................................................26 Truckveilig charter: bijna 1000 vrachtwagenbestuurders en transportbedrijven tekenen voor het leven.....................................................................................................................................................Werner De Dobbeleer............................................................................................................................... 30 De psychosociale gevolgen door het gebruik van een smartphone..............................................................................................Peter Mertens / Frank Weckx / ................................................................................................................................................................................................................................................................................Erik Mondelaers / Marc Hoppenbrouwers.......................................................................... 34 Gezondheidspromotie op het werk ter vermindering van sedentair gedrag.......................................................................Jan Seghers.......................................................................................................................................................... 40 Software voor indienststelling: meer inzicht en structuur bij UZ Antwerpen....................................................................Roy Van Huffelen...........................................................................................................................................44 Ik wil er wel-zijn: TOM-score...................................................................................................................................................................................................Emmy Allemeersch.....................................................................................................................................48 Explosieveilge ATEX radiocommunicatie binnen veiligheidsprocessen...................................................................................Sylvie Debaere................................................................................................................................................. 50 Seveso III: waar ligt de drempel?........................................................................................................................................................................................Geert Boogaerts............................................................................................................................................ 54 Prebes Award winnaar niveau 3: intern verkeersplan Verduyn nv...................................................................................................Marleen Plasman........................................................................................................................................... 56 Prenne Oostende (Kursaal, 18 september 2012)...............................................................................................................................................Team Publicaties........................................................................................................................................... 58 Prebestip......................................................................................................................................................................................................................................................Team Publicaties............................................................................................................................................ 59 Column...........................................................................................................................................................................................................................................................Prof P..........................................................................................................................................................................60 Inhoud jaargang 2012 ....................................................................................................................................................................................................................Team Publicaties............................................................................................................................................ 62 Markt info....................................................................................................................................................................................................................................................Adverteerders................................................................................................................................................... 63

nr.177 / p.62

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012


‘Risicoanalyse opmaken ’ en ‘c amer a’s op de werk vloer’ onthult als “Most Wanted” topics op de vakbeurs SECUR A 20 13 Antwerpen, 2 november 2012 - Voor het samenstellen van het randprogramma van de vakbeurs SECURA 2013 hield organisator easyFairs in oktober 2012 een grote online enquête. Hiermee wenste SECURA 2013 haar conferentie- en demonstratieprogramma zo goed mogelijk af te stemmen op de behoefte van haar bezoekers. Méér dan 500 personen hebben aan deze enquête deelgenomen. Voor de Safety onderwerpen werd het ‘opmaken van een risicoanalyse’ door 34,7% van de respondenten als het meest gewenste onderwerp gekozen. Voor de Security onderwerpen was ‘Camera’s op de werkvloer” met 34,5% het topantwoord. Naast deze 2 topantwoorden heeft deze enquête de behoeftes van méér dan 40 onderwerpen in kaart gebracht. SECURA 2013 : Preventie & risicomanagement voor de gezondheid, welzijn & beveiliging op het werk SECURA zet een divers, actueel en compleet overzicht neer van alle technologieën, innovaties en ideeën om arbeidsongevallen, diefstal & inbraken te voorkomen en tevens correct te anticiperen op incidenten die zich voordoen. Elke sector heeft haar eigen plaats : Paleis 3 staat volledig in het teken van oplossingen op het gebied van gezondheid en welzijn op het werk.

Oplossingen voor het beveiligen van goederen, gebouwen en personen staan gegroepeerd in paleis 4. Momenteel is ruim 70% van alle beschikbare standen gereserveerd. Nieuw wereldrecord voor Guinness Book of records Secura en haar partner Febelsafe zullen tijdens de 2013-editie van Secura een nieuw wereldrecord vestigen. Elke bezoeker zal dit nieuw wereldrecord op Secura kunnen komen bekijken en bovendien een aandenken meekrijgen.

Praktische informatie De 9de editie van SECURA, de vakbeurs voor preventie & risicomanagement voor de gezondheid, welzijn & beveiliging op het werk, vindt plaats op woensdag 20, donderdag 21 en vrijdag 22 maart 2013 in Brussels Expo. Voor meer informatie : Dieter Wilssens, Marketing Project Manager, easyFairs Belgium, T: +32 (0)3 280 53 40 dieter.wilssens@easyFairs.com www.easyFairs.com

A antal pesterijen op de werk vloer nog steeds nie t geda ald Een studie1 van HR-specialist Securex wijst uit dat grensoverschrijdend gedrag op het werk nog steeds zeer vaak voorkomt in België. Tussen 2005 en eind 2011 is het aantal werknemers dat zich ‘slachtoffer’ voelde van pesterijen op de werkvloer niet meer gedaald. Meer dan de helft van de klagers zegt bovendien hierdoor van werkgever te willen veranderen. Overheidsmaatregelen hebben geen effect op aantal pesterijen De Commissie Sociale Zaken in de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers richtte in 2010 een werkgroep op omtrent de problematiek ‘pesterijen op het werk’. Hieruit volgde een evaluatie van de bestaande wetgeving en een reeks aanbevelingen om gepeste werknemers beter te beschermen. In de loop van 2011 voelde 11% van de werknemers zich gepest op het werk. Sinds 2005 is er geen evolutie in het aantal klagers en zijn de resultaten zo goed als identiek.

Wie pest en wie voelt zich gepest? Ruim 64% van de klagers bevestigt gepest te worden door hun leidinggevende, 25% door een collega, 24% door een groep collega’s en 5% door derden (klanten, leveranciers, patiënten, …). 15% van de leidinggevenden beweert gepest te zijn geweest tegenover 10% van de niet leidinggevenden. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat leidinggevenden meer contacten hebben met externe personen. Ze duiden alleszins driemaal meer een externe persoon als ‘dader’ aan dan dat niet leidinggevende klagers dat doen. Werknemers in Wallonië klagen tweemaal zoveel over pesterijen (17%) als werknemers in Vlaanderen (8%). Provincies met het grootste aantal klagers over pesterijen zijn Henegouwen (25%), Luxemburg (23%) en Waals-Brabant (18%). 1 op 2 klagers wil zijn werkgever verlaten Pestgedrag is nefast voor de bedrijfsresultaten, want het kost de werkgever geld en zorgt voor een minder productieve en aangename

werkomgeving. Ruim 51% van de werknemers die zich gedurende de voorbije 12 maanden gepest voelde op het werk is van plan om op korte of lange termijn van werkgever te veranderen. Werknemers die niet over pesterijen klagen, denken minder aan ontslag (22%). Tolereer geen pestgedrag Als werkgever is het belangrijk om een preventief beleid op te zetten rond het thema grensoverschrijdend gedrag. Het aanstellen en opleiden van een vertrouwenspersoon, sensibiliseren van de medewerkers en de leidinggevenden wijzen op hun verantwoordelijke rol is uiterst belangrijk. Leidinggevenden zijn vaak het eerste aanspreekpunt wanneer een medewerker zich gepest voelt. Het is daarom belangrijk dat zij kort op de bal kunnen spelen bij pestproblemen binnen hun team. Als werkgever mag u geen pestgedrag tolereren. “De ogen sluiten, staat gelijk aan goedkeuren”, stelt Dominique Deboever, preventieadviseur Securex.

(1) De gegevens van deze studie zijn afkomstig uit zeven verschillende benchmarkingstudies (2005-2012). Bij elke studie werd een bedrijfsonafhankelijke representatieve steekproef van werknemers bevraagd. De steekproef in 2012 telt 1525 werknemers. De gemiddelde omvang van de steekproef bedraagt 1513 werknemers en varieert tussen 1015 en 1822 werknemers.

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

nr.177 / p.63


T VH - THERMOTE & VANHALST OPENT NIEUWE TOONBANK Meer shopgehalte. Daar had de toonbank in de hoofdzetel van TVH Thermote & Vanhalst, wereldwijd marktleider in heftrucks en heftruckonderdelen, in Waregem nood aan en dus drong een renovatie zich op. Tijdens de officiële opening van de vernieuwde toonbank op 11 en 12 oktober jl. waren niets dan positieve reacties te horen. De TVH-toonbank is er voor alle klanten. Ze kunnen er terecht voor het bestellen, afhalen en terugbrengen van goederen. De inrichting dateerde al van 2005 toen de toonbank verhuisde van de vestiging in Gullegem naar de hoofdzetel in Waregem. Om de ruimte een hedendaagse look en, in overeenstemming met de toonbanken van andere TVH-filialen, een groter shopgehalte te geven, werd een grondige vernieuwing doorgevoerd.

De vernieuwde toonbank is open op weekdagen van 7 tot 18 uur.

Het comfort van de klant en een opvallender aanwezigheid van producten stonden voorop. Zo is het aangenaam wachten op bestellingen in de comfortabele zithoek. In de promohoek staat een mooie greep uit het assortiment handling producten uitgestald, terwijl ook de ‘promotie van de maand’ een eigen plaats krijgt. In de ‘consumables’ hoek ten slotte worden de producten voor onmiddellijke aankoop gepresenteerd.

Voor meer informatie: TVH - Thermote & Vanhalst Brabantstraat 15 - 8790 WAREGEM Tel 056 43 40 82 - Fax 056 43 46 80 E-mail: debbie.manhaeve@tvh.com Web: www.tvh.com

Protec ta Solu tions le vert 120 0 olie spill kit s a an SITA Protecta Solutions uit Roeselare is specialist inzake opslagsystemen voor gevaarlijke producten en oplossingen voor lekkagebestrijding. In september heeft Protecta Solutions 1200 spill kits geleverd aan SITA. Deze compacte kits bevatten olieabsorberende doeken om snel en efficiënt olielekken op de openbare weg of op privaat terrein op te ruimen. Hydraulische lekken Met 50 vestigingen is SITA sterk aanwezig in alle delen van België, van de kust tot de Ardennen. Op de Belgische markt is SITA dan ook nummer 1 voor afvalbeheer. SITA heeft als erkend afvalophaler uiteraard ook een uitgebreid vuilniswagenpark. Deze vuilniswagens hebben heel wat hydraulische leidingen waar lekkages soms onvermijdelijk zijn. Ook een gescheurde brandstoftank behoort tot de problematiek van ongewenste olielekken. Dergelijke voorvallen kunnen voor onveilige situaties op de openbare weg (oliespoor) zorgen. Om nog niet te denken aan frustraties en schadeclaims als dit op privaat terrein zou voorvallen. Het zal maar op uw oprit gebeuren… SITA en PROTECTA SOLUTIONS: schoon geregeld en gevaarlijk goed! SITA kwam reeds in 2011 bij PROTECTA SOLUTIONS aankloppen met deze problematiek. In 2010 had PROTECTA SOLUTIONS namelijk

een gelijkaardig project gerealiseerd bij de collega’s van Van Gansewinkel (regio CentrumOost). Toen werden er bij Van Gansewinkel zo’n 300 gepersonaliseerde spill kits en een duidelijke instructiefilm afgeleverd. Ook SITA toonde de interesse in de spill kits. Na een testfase van 60 spill kits op de SITA vestiging te Izegem werd dus recent geopteerd om dit project over gans België te realiseren. Ook voor de instructiefilm was er interesse. Deze werd door PROTECTA SOLUTIONS ontwikkeld in samenspraak met SITA. De film is een praktische handleiding over hoe de spill kit dient te worden gebruikt en biedt ook de nodige informatie over de noodprocedure binnen SITA. Milieu-en veiligheidsdag binnen SITA Op 25 september jl. vond in alle SITA vestigingen een interne milieu-en veiligheidsdag plaats. Een ideale aangelegenheid dus om zowel de spill kits en de instructiefilm aan alle medewerkers voor te stellen. ‘De film kreeg heel goede reacties. Het een positief verhaal. Ook spill kit wordt ervaren als een praktisch hulpmiddel voor onze medewerkers,’ aldus Diederik Mertens, milieucoördinator van SITA. Intussen is dit project ook opgepikt door de redactie van de interne SITA INFOKRANT, die een gans artikel schreef over deze kits.

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

De instructiefilm is te bekijken op de website van www.protectasolutions.be Voor meer informatie: Protecta Solutions Dries Vantomme 0476/91.18.27 dries@protectasolutions.be

Wat is een spill kit? Een handige en compacte kit met absorptiemiddelen om olie of andere gevaarlijke vloeistoffen te absorberen en op te ruimen. De SITA spill kit bevat: • 20 olieabsorberende doeken die totaal tot 20 liter olie kunnen absorberen • Veiligheidsbril • Veiligheidshandschoenen • 1 stevige PE afvalzak Dit allemaal verpakt in een handige en met SITA logo gepersonaliseerde polyester draagtas.

nr.177 / p.64


Statische elek triciteit: “Een ongeluk zit in een klein hoek je” Tijdens vrijwel elk proces waarbij bewegingen plaats vinden ontstaat bij het samenkomen en scheiden van materialen statische elektriciteit. Statische elektriciteit is dan ook een belangrijk aandachtspunt bij de handling van gevaarlijke stoffen. Het kleinste vonkje dat vrijkomt bij de ontlading is voldoende om een brandbare of explosieve atmosfeer tot ontsteking te brengen. Voor een veilig verloop van werkprocessen is het daarom van essentieel belang om objecten en werkplekken voldoende te aarden. In explosiegevaarlijke gebieden mogen uitsluitend ATEX-gecertificeerde aardingssystemen

worden toegepast waarmee wordt gewaarborgd dat het systeem geen mechanische vonken veroorzaakt. De Atex-certificering zegt echter niets over de werking van het aardingssysteem. Het Amerikaanse FM-keur onderbouwt tevens de werking en stelt eisen aan de mechanische werking. In een risicovolle omgeving waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt, is het raadzaam ATEX-gecertificeerde systemen toe te passen voorzien van FM-keur.

wenst veiligheidsniveau de juiste maatregelen getroffen kunnen worden en in de nieuwe folder “Statische elektriciteit”, die bij deze uitgave van Veiligheidsnieuws gevoegd is, kunt u alle informatie nalezen. Tevens inventariseert DENIOS de risico’s rond statische elektriciteit bij u op de werkplek en adviseert u over de aanschaf van de juiste aardingsmaterialen.

DENIOS biedt een uitgebreid programma van producten en systemen waarmee voor elk ge-

Consultes Safe t y Grid Een must voor iedereen die een duurzaam veiligheidsbeleid wenst uit te bouwen of te optimaliseren. De Consultes Safety Grid is een tool die ontwikkeld werd door Consultes Preventie, om op een gestructureerde manier de naleving van de preventiewetgeving bij een bedrijf door te lichten. Het resultaat is een cijfermatige grafische voorstelling, die na periodieke herhaling, de continue verbetering en het dynamische van uw preventiebeleid kan aantonen. Het totaalconcept biedt een werkbaar systeem dat uw preventiebeleid naar een hoger niveau kan brengen. Stap 1: de initiële audit Aan de hand van verschillende detailgrids, opgemaakt volgens de verschillende veiligheidsthema’s die de preventiewetgeving omvat, wordt afgetoetst in welke mate het bedrijf voldoet aan de wettelijke verplichtingen. Per thema komen dusdanig de conformiteiten en non-conformiteiten naar voor. Stap 2: uw sterktes en verbetermogelijkheden in kaart gebracht Na het uitvoeren van de initiële audit worden de vaststellingen verzameld in een mastergrid die grafisch voorgesteld wordt alsook in een begeleidend verslag met de nodige toelichting. Beide instrumenten maken een overzichtelijke rapportering mogelijk betreffende de sterktes enerzijds en de noodzakelijke acties anderzijds. Stap 3: integratie in actieplannen Volledig op maat van het bedrijf en volgens de gewenste diepgang, kan de Consultes Safety Grid opgenomen worden in de reeds aanwezige of nog op te stellen actieplannen. Stap 4: uitwerking en begeleiding Het team van deskundigen binnen Consultes Preventie kunnen in een volgende stap de praktische uitwerking van de gedefinieerde acties/projecten helpen verwezenlijken. Stap 5: opvolging en terugkoppeling Geheel volgens het Plan-Do-Check-Act-principe, kan Consultes Preventie aan de hand van opvolgingsaudits de cirkel van Deming sluiten en samen met uw mensen een beleid van continu verbeteren doorvoeren. Voor meer informatie: preventie@consultes.be

www.consultes.be Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

nr.177 / p.65


CE MARKERING BIJ BESCHERMENDE KLEDIJ : A ANDACHTSPUNTEN Het blijft een vaststelling dat heel wat beschermende kledij op de markt gebracht wordt die niet conform de Europese normering gecertificeerd is, ondanks de wettelijke verplichting. Signaal- en vlamvertragende kledij vereisen uitgebreide onafhankelijke testen om een CEmarkering te mogen dragen. Kies daarom een fabrikant die hierin investeert en voldoet aan deze strenge eisen. Valse CE-markering is helaas een realiteit. Er zijn fabrikanten en distributeurs die het niet zo nauw nemen met de CE wetgeving . Waar moet u op letten? Controleer of in de gebruikersinformatie volgende gegevens vermeld staan: - CE-symbool, voorzien van gebruikersinformatie in de taal van de gebruiker. - Het ID-nummer van het testinstituut dat de CE-markering heeft verleend. - Naam en handelsmerk van de fabrikant en alle mogelijke identificatie-informatie - Elke kledingstuk moet met de goedgekeurde Europese standaard (bijv. EN 11611 A1 klass1) en beschermingsklasse worden gelabelled. Nepcertificaten komen wel eens voor bij dubieus geïmporteerde PBM’s. Check daarom of het keuringsorgaan geregistreerd is bij de EU. Aarzel daarom niet om naar het certificaat van de fabrikant te vragen. Een simpel CE merk op het etiket is geen waterdichte garantie.

Let ook op misleidende terminologie in publiciteit of websites. De vermelding ‘conform norm EN471’ of ‘gebaseerd op de norm EN471’ wil doorgaans zeggen dat het kledingstuk zelf niet aan de norm voor hoge zichtbaarheid (EN471) voldoet. Ook het gebruik van pictogrammen is niet beschermd. Een vlamsymbool kan suggereren dat het vlamvertragende kledij betreft, maar het pictogram geeft geen uitsluitsel over de certificatie. Ook allerlei in de kledij aangebrachte labels van fabrikanten, wasvoorschriften e.d. kunnen voor de gebruiker misleidend werken. Maak tevens een onderscheid tussen materiaal- en productnormen. Het is niet omdat de stoffen genormeerd zijn dat het product dit a priori ook is. Stel vragen bij een leverancier die niet weet dat bij de 11611 norm de metalen sluitingen aan binnen- en buitenzijde moeten verdekt zijn, of dat zakken aan de buitenzijde van een klep moet voorzien zijn die 10 mm breder is dan de opening van de zak, enz. Bel-Confect heeft zwaar geïnvesteerd om alle beschermende kledij aan de allerlaatste nieuwe normen te laten beantwoorden. Heel wat multinorm kledij EN ISO 11611 A1 - klasse-1 |EN ISO 11612 A1 B1 C1 D0 E1 F1 | EN 1149-5 |EN 13034 Type 6 |EN 471 klasse-3 s leverbaar uit voorraad.

Zie ook www.bel-confect.be of neem contact op via tel. 056/644.367 of mail info@bel-confect.be Bel-Confect is lid van Febelsafe en Care4Safe

Goedkope schoenen zijn op l ange termijn nie t de beste oplossing Peter Geisler, directeur van ARBESKO, Zweeds familiebedrijf en producent van kwalitatief hoogwaardige veiligheidsschoenen, trok in een interview met Arbo magazine letterlijk en figuurlijk van leer tegen de vele goedkope importen en ‘private labels’ die onze markt overspoelen. Door de globalisering besteden gerenommeerde schoenfabrikanten de productie gedeeltelijk of helemaal uit aan lage loonlanden als India, Indonesië en China. De arbeid is er goedkoop terwijl het maken van schoenen arbeidsintensief is. Daarboven komt nog eens dat landen als China hun export subsidiëren, met dumping van de prijzen als gevolg. Geisler stelt ook vast dat de markt meer en meer distributeurgedreven en minder merkgeoriënteerd geworden is. Door de stilaan stijgende lonen in de lageloonlanden en de economische crisis staan de prijzen daar onder

druk. Om hun marktpositie te consolideren en het hoofd boven water te houden, zijn vele fabrikanten en distributeurs genoodzaakt aan de kwaliteit te sleutelen. Ook de vele private labels noemt Geisler een ‘ziekte’. Dergelijke merken willen alleen de prijs laag houden, maar hebben geen kennis van het ‘ambacht’ van het schoenen maken en leveren zelden of nooit kwaliteit en ergonomie. En toch zijn er alternatieven.

onze schoenen dienen werkende voeten de juiste steun, comfort en veiligheid te bieden en de rest van het lichaam in balans te houden”, besluit Peter Geisler. Meer info over de ARBESKO filosofie en artikelen vindt u op www.arbesko.com of contacteer ons via info@arbesko.be of 056 644 367

Als Europees producent zet ARBESKO dan ook hoog in op innovatie en creativiteit, want dat zijn de drijvende krachten achter de positieve ontwikkelingen in de veiligheidsschoenenindustrie. “Goede schoenen creëren een optimale ergonomische situatie voor de drager”, aldus Geisler. “Daar mag een prijskaartje aan hangen, want ze gaan ook langer mee. Klanten weten wat ze kopen: er staat een sterk merk achter de schoen”. “Onze focus ligt altijd op ergonomie;

Prebes / Veiligheidsnieuws / 2012

nr.177 / p.66


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.