Jongerenhuisvesting en meergeneratiewonen in Noord-Holland
1
Inhoudsopgave 1. Aanleiding 1.2 Initiatieven voor meergeneratiewonen 1.3 Waarom meergeneratiewonen
4 5 6
2. Gemeenten en corporaties over jongeren en ouderen 2.1 Gemeenten 2.2 Corporaties 2.3 Gemeenten in Noord-Holland over meergeneratiewonen
7 7 8 9
3. Praktijkvoorbeelden wonen voor jong en oud 3.1 Het Groen Sticht 3.2 Het Vierschaar
10 11 12
4. Succes- en faalfactoren
14
5. Conclusie
15
6. Aanbeveling
16
Bijlagen 1: Tabel Verkenning Vitaal Wonen
17
2: Geraadpleegde woningcorporaties
19
2
Colofon Dit is een uitgave van PRIMO Noord-Holland PRIMO nh © Overname of openbaarmaking van (gedeelten van) deze uitgave is - toegestaan met bronvermelding.
Purmerend, Januari 2010 Oplage: 30 Aan dit rapport werkten mee: Femke Bax (redactie), Luc Overman, Pascalle Chin-Fo-Sieeuw Adviseurs Stad en Platteland Foto’s Dudok Wonen Archief PRIMO nh www.groenesticht.nl www.cwapeldoord.nl
PRIMO nh Postbus 106 1440 AC PURMEREND Telefoon: 0299 418 700 Fax: 0299 418 799 e-mail: servicepunt@primo-nh.nl internet: www.primo-nh.nl Meer informatie Femke Bax fbax@primo-nh.nl
3
1
Aanleiding
In 2005 besteedde PRIMO nh aandacht aan het thema jongerenhuisvesting. De aanleiding hiervoor was het nieuwe streekplan voor Noord-Holland Noord. In de uitwerking van dit streekplan pleitte PRIMO nh ervoor aandacht te besteden aan de slechte positie van jongeren op de woningmarkt en te zorgen voor een goede balans tussen jongeren en ouderen in dit gebied. Een van de belangrijkste motieven daarvoor was dat we zagen dat er een scheve verhouding tussen jongeren en ouderen was ontstaan. Wij constateerden dat er veel onderzoek gedaan wordt naar de gevolgen van de vergrijzing op de woningmarkt, maar dat aan jongerenhuisvesting veel minder aandacht werd besteed. Daarop besloot PRIMO nh een onderzoek te houden naar de woonwensen van jongeren in het 1 noorden van Noord-Holland . Een van de conclusies uit dit rapport was dat jongeren in de Kop van Noord-Holland een sterke binding hebben met hun geboortedorp. Bijna tweederde van de jongeren wil graag blijven wonen in de gemeente waar ze zijn opgegroeid. In de conclusie van het rapport wordt opgemerkt dat jongeren in bepaalde opzichten een kwetsbare groep zijn in de volkshuisvesting. Echter, de maatschappelijke ontwikkelingen laten zien dat de klassieke doelstelling van de volkshuisvesting, namelijk het huisvesten van groepen die kwetsbaar zijn, steeds meer wordt losgelaten. 2
In het kader van een vervolgonderzoek naar jongerenbeleid besloten we vervolgens om verder te inventariseren wat de houding is van corporaties en gemeenten in Noord-Holland ten aanzien van huisvesting voor jongeren. Daarnaast waren we benieuwd hoe zij omgaan met de scheve verhouding tussen jongeren en ouderen en of zij daarbij een rol voor zichzelf zien weggelegd, bijvoorbeeld in de vorm van het creëren van gezamenlijke woonprojecten voor deze twee groepen.
1.1
Balans tussen Jongeren en Ouderen
Steeds meer ouderen willen het liefst tot op late leeftijd zelfstandig blijven wonen. Waar meergeneratiehuishoudens vroeger vanzelfsprekend waren en ouders bij hun kinderen introkken om zich in de laatste jaren van hun leven door hen te laten verzorgen, is dat nu veel minder het geval. Nog steeds komen meergeneratiehuishoudens voor, maar dan vooral in de Zuid-Europese (of overwegend katholieke landen) in Europa. In de voornamelijk protestantse landen in Europa gebeurt dit beduidend minder. Ook in Nederland delen steeds minder ouders hun huishouden met hun volwassen kinderen. Alleenwonende ouderen zonder kinderen of sociaal netwerk zijn kwetsbaar zo 3 blijkt uit onderzoek . Landelijk zijn er 1 miljoen eenzame ouderen, waarvan er 200.000 extreem eenzaam zijn. Omdat er steeds meer ouderen bijkomen moet er worden nagedacht over manieren om vereenzaming van een deel van deze ouderen tegen te gaan. Meergeneratiehuishoudens zorgden er vroeger voor dat deze ouderen door hun kinderen werden opgevangen, maar omdat dit, zoals we al constateerden, minder goed bij de huidige tijd en Nederlandse cultuur past, wordt er gekeken naar andere woonvormen waarbij ouderen en jongeren samenwonen. Landelijk wordt er ook nagedacht over het probleem van vergrijzing en de balans tussen jongeren en ouderen. De Denktank 2100, een onafhankelijke denktank met zakenmensen, wetenschappers, communicatiedeskundigen en ambtenaren die zich buigt over maatschappelijke vraagstukken, hield zich in 2009 bezig met nieuwe oplossingen om de vergrijzing tegen te gaan. In een advies, uitgebracht in oktober 2009, deden zij verschillende aanbevelingen voor het tegengaan van de negatieve effecten van vergrijzing. Zij wijzen in dit advies ook op het samenbrengen van jong en oud 4 door gemengde woonvormen. Zij verstaan onder gemengde woonvormen dan bijvoorbeeld 1
Rapport PRIMO nh: Het Huis Uit, april 2005 in opdracht van de Provincie Noord-Holland in het kader van het Prestatieplan 2009. 3 Zie onderzoek PRIMO nh: http://www.wmo-nh.nl/nieuws/1-wmo-algemeen/352-helpende-hand-voor-eenzameouderen 4 Trouw 26 oktober 2009 ‘werkende moet zijn leven anders inrichten’. Aan de denktank nam ook Gert-Jan Cornel, directeur van PRIMO nh, deel. 2
4
wooncomplexen waarin ouderen en jongeren samenwonen en waarin de jongeren af en toe ‘wandelgangenzorg’ verlenen aan ouderen.
1.2
Initiatieven voor meergeneratiewonen
Er zijn de afgelopen jaren in verschillende Europese landen meerdere projecten gestart waarbij senioren onderdak verlenen aan jongeren in ruil voor huishoudelijke of financiële ondersteuning. Zo is er het ‘homeshare’ concept. Dit komt voor in onder andere België, Duitsland, Frankrijk en 5 Oostenrijk . Het kan dan gaan om het samen organiseren van activiteiten en het beheer en gebruik van maatschappelijke voorzieningen, maar ook om samen tijd door te brengen. Bij dit concept maken bewoners in ieder geval de keuze om een aantal zaken met elkaar te delen of elkaar te helpen. Het homeshare concept heeft nog niet veel bekendheid in Nederland, maar er is wel in toenemende mate interesse voor. Verder is er in de afgelopen jaren een aantal keer verkennend onderzoek gedaan naar woonvormen voor meerdere generaties. Door de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) werd in 2007 aangegeven dat zij verwachtten dat gemeenschappelijk wonen 6 in de toekomst een groter aandeel zou krijgen in de woningmarkt . In de SEV publicatie ‘samen ouder worden in een woongemeenschap’ worden een aantal projecten voor gemeenschappelijk wonen besproken. Ook pleit Aedes-Actiz voor woon(zorg) arrangementen voor verschillende doelgroepen en ook het Nederlands Platform Ouderen en Europa (NPOE) wil meergeneratiewonen bevorderen. Zo zijn er nog meer initiatieven: de Vrijwilligerscentrale Cardanus in Amstelveen heeft een subsidie gekregen voor een onderzoek. MEE Noord-West Holland is een project gestart om een pilot te ontwikkelen van een woonconcept dat uitgaat van de verbinding tussen generaties gericht op 7 samen leven, sociale samenhang en betrokkenheid van mensen van alle leeftijden op elkaar . Ook vanuit de ministeries VROM en VWS bestaat belangstelling voor dit thema. Zij steunen de Federatie Gemeenschappelijk Wonen bij een onderzoek naar het verschil in sociale netwerken van senioren en ‘monogenerationele’ woonvormen en ‘multigenerationele’ woonvormen. Daarnaast steunden ze 8 de SEV bij een onderzoek voor de pilot Samen Wonen Jong en Oud in Krimpen aan de IJssel .
5
Zie bijvoorbeeld: Wonen voor alle Leeftijden. Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg, maart 2008 SEV (juni 2007) Samen ouder worden in een woongemeenschap 7 Wonen voor alle leeftijden maart 2008 Aedes-Actiz Zorg 8 Binnen dit bouwproject is een community gevormd naar het voorbeeld van de Duitse Liebenau Stiftung. Hierbij is het ideaal van onderlinge hulp op praktisch haalbare wijze vormgegeven. Voorwaarde is dat bij verhuur en verkoop van woningen gestuurd kan worden op leeftijd én motivatie. Bewoners moeten voor dat ze in het project gaan wonen, het gedachtegoed ondertekenen. Door jong en oud “georganiseerd” dicht bij elkaar te laten wonen, kunnen senioren met behulp van onderlinge zorg- en dienstverlening langer zelfstandig blijven wonen in een normale woonomgeving. Dat versterkt de samenhang tussen de bewoners onderling (bestaande uit meerdere generaties, inkomens- en bevolkingsgroepen). Ook wordt de buurt erdoor versterkt (meer sociale cohesie). Het idee is dat deze woonvorm leidt tot minder beroep op professionele zorg en tot uitstel van zorgafhankelijkheid. Het project is overigens niet alleen voor jongeren en ouderen, maar voor diverse groepen. 6
5
1.3
Waarom meergeneratiewonen?
In ons onderzoek wilden we ten eerste in kaart brengen wat het huidige beleid van corporaties en gemeenten in Noord-Holland is ten aanzien van jongerenhuisvesting. Ten tweede wilden we ook hun ervaringen horen met woonvormen voor jong en oud. Zijn er voorbeeldprojecten te vinden? En zo ja, wat zijn de ervaringen met deze woonvormen? Wordt er onderling zogenaamde ‘wandelgangenzorg’ verleend in deze woonprojecten of niet? Wij zouden ons kunnen voorstellen dat het voor zowel ouderen als jongeren voordelen kan bieden om bij elkaar te wonen. Wat zouden redenen kunnen zijn voor ouderen om te kiezen voor zo’n woonvorm met meerdere leeftijden? In de eerst plaats is de hulp van een jongere dichtbij. Het makkelijke van een jongere in de buurt is dat hij bijvoorbeeld een technisch klusje op kan knappen, boodschappen kan doen of af en toe eens langs kan komen voor een praatje. Op deze manier kan een oudere langer zelfstandig blijven wonen en hoeft hij of zij niet naar een verzorgingstehuis. Door interactie met een jongere kan ook de betrokkenheid van een oudere bij de samenleving groter blijven en het is een mooie manier om van de jongere te horen wat er in de maatschappij speelt. Daarnaast is het, zoals eerder genoemd, een manier om tegen te gaan dat ouderen vereenzamen. Waarom zou je als jongere kiezen voor een woonvorm met meerdere leeftijden? Als jongere zou je wellicht kiezen voor zo’n woonvorm als dit je sneller een woning oplevert dan op de reguliere manier. Daarnaast zouden jongeren waarschijnlijk eerder kiezen voor meergeneratiewonen als het een beter betaalbaar alternatief is dan de woningen in het algemene aanbod. Voor een bepaalde groep jongeren die idealistisch zijn ingesteld kan het ook maatschappelijke waarde hebben om wandelgangenzorg te verlenen.
6
2.
Gemeenten en corporaties over jongeren
2.1
Gemeenten
Bij de bestudering van de woonvisies van 27 kleine en middelgrote gemeenten merken we dat de gemeenten zich zorgen maken over het wegtrekken van jongeren omdat zij in hun geboorteplaats geen woning kunnen vinden. De huurwoning is er niet of de koopwoning is te duur. De plattelandsgemeenten zijn met het verschijnsel wegtrekkende jongeren bekend en zien dit als een gegeven. Jongeren die wegtrekken vanwege hun studie, houdt je niet in het dorp. Alle gemeenten leggen bovendien een verband tussen het feit dat jongeren wegtrekken en het krimpende draagvlak voor voorzieningen. Daar willen zij wel maatregelen tegen treffen. Er wordt gedacht aan het vasthouden van werkgelegenheid en het binnenhalen van hoger onderwijs (zie bijlage 1 voor een overzicht van welke kleine en middelgrote gemeenten jongerenbeleid voeren). Gemeenten maken prestatieafspraken met corporaties op basis van lokale woonvisies, maar daarin staat zelden iets over het bouwen voor jongeren of hoeveelheden woningen voor jongeren. Voor ouderen wordt meer gedaan en er worden verschillende soorten ouderenbeleid gevoerd (zie bijlage 1: WonenPlus, levensloopgeschikt en woonservicegebieden).
2.2
Corporaties
Uit de eerste inventarisatie blijkt dat een aantal Noord-Hollandse corporaties jongeren als een doelgroep beschouwen en benoemen. Vijf van de dertien door ons bevraagde corporaties voeren specifiek beleid op jongeren en noemen jongeren een speerpunt van hun beleid. Daarbij wordt dan met name gekeken naar manieren om jongeren in de regio te behouden. Een aantal andere corporaties onderkennen wel dat jongeren in bepaalde delen van Noord-Holland, zoals Zaanstad en het Gooi een moeilijke uitgangspositie hebben op de woningmarkt, zij benoemen de doelgroep jongeren niet als speerpunt maar als aandachtspunt. De grote vraag naar jongerenwoningen rondom Zaanstad blijkt uit een gesprek met een middelgrote corporatie in Purmerend. Er werden onlangs 33 woningen voor jongeren of starters in de wijk Weidevenne in Purmerend gebouwd. Op deze woningen kwamen binnen de kortste keren meer dan zevenhonderd inschrijvingen, nog veel meer dan verwacht. De corporaties zien ook andere redenen voor een beleidsfocus op jongeren. Op het gebied van werk en opleiding en met name op het terrein van overlast zijn jongeren een doelgroep. Sommige corporaties geven een duidelijke omschrijving van wat zij onder de doelgroep jongeren verstaan, anderen geven een bredere omschrijving van wat de doelgroep ‘jongeren’ inhoudt. Het loopt uiteen van starters, doorstromers, werkend en studeren/schoolgaande jongeren, meestal in een leeftijdsgroep onder de dertig.. Bij de corporaties waar jongeren speerpunt of aandachtspunt vormen van het beleid, komen we de volgende mogelijkheden van huisvesting voor jongeren tegen: • Het labellen van huurwoningen voor jongeren (of het loslaten van labels om de slaagkans voor jongeren groter te maken) • Losse bouwprojecten voor jongeren (b.v. cascobouw). Dit zijn kleinschalige projecten. • Het instellen van tijdelijke huurcontracten • Het aanbieden van kluswoningen in het verkoopprogramma • Een voorlichtingscampagne voor jongeren over de werking van de woningmarkt, nut van inschrijving etc. in samenwerking met gemeenten. • Een lotingsysteem voor toewijzing woningen aan jongeren tot dertig jaar. • Behoud inschrijfduur waarbij de verwachting is dat deze woningen eerder als starterswoning zullen worden geaccepteerd, omdat de huurder inschrijfduur blijft opbouwen en door kan stromen naar een grotere woning. In het Gooi kwamen we het pilot project Wonen bij je Werk tegen. Hierbij krijgen jongeren die in de zorg of het onderwijs willen werken een woning toegewezen. Het project komt voort uit een samenwerking tussen de corporaties Dudok Wonen, Woningstichting Naarden en de Alliantie. Jonge mensen komen zelf moeilijk aan een woning in het Gooi waardoor het ook minder aantrekkelijk is om in deze regio te komen werken, terwijl er wel veel vraag naar jonge werkers in de zorg en het onderwijs bestaat. Woningstichting Naarden heeft in het kader van dit pilotproject in een jongerencomplex 2 woningen voor mensen die werkzaam zijn in de zorg of het onderwijs. De
7
Alliantie heeft hiervoor 5 woningen beschikbaar gesteld en Dudok Wonen heeft daar 4 woningen voor beschikbaar. Een geschikte woningzoekende jongere wordt aangedragen door een maatschappelijke partner zoals Amaris Zorg en het ROC. De jongere mag ook in de woning blijven als hij of zij niet meer in de zorg of het onderwijs werkzaam is. Er zijn wel een aantal eisen: de bewoner moet een jaarcontract hebben en minstens 19 uur 9 werkzaam zijn om in aanmerking te komen . Dit project is gestart in het najaar van 2009 en zal over een tijd geĂŤvalueerd worden. Een ander project gericht op jongeren vond plaats in het Gooi in het kader van het Jongerenjaar 2008. Op zoek naar voorbeelden kwamen we terecht bij een initiatief van drie corporaties. In 2008 heeft een Jongerenbestuur gefunctioneerd als adviesorgaan voor Dudok Wonen, de Alliantie en Woningstichting Naarden. Dit bestuur ontplooide verschillende initiatieven en heeft gezorgd dat het thema jongerenhuisvesting op de agenda bleef. Enkele oud-bestuursleden willen een startersbond oprichten. Hierop wordt door de corporaties wisselend gereageerd. Zoals we al even noemden, geven zeven van de dertien corporaties die we hebben gesproken aan dat zij jongeren niet specifiek als doelgroep benoemen, of ze hebben dat wel gedaan, maar zijn er vanaf gestapt. Daar zit ook de corporatie bij met het meeste bezit op het platteland. Een aantal corporaties zijn van mening dat jongeren geen opvallend andere woonwensen hebben dan andere woningzoekers. Daarnaast zetten veel corporaties hun beleid in op een betere doorstroming. Veel mensen wonen te goedkoop en houden daarmee woningen vast die voor starters geschikt zijn. Corporaties willen hun woningvoorraad zo dynamisch mogelijk maken. Zij streven naar lange verhuisketens, waarbij aan het eind van de keten goedkope woningen vrij komen voor starters en jongeren. Een aantal corporaties geeft aan het bouwen van seniorenwoningen belangrijker te vinden dan het bouwen van jongerenwoningen. Ze blijken slechte doorstroming op de woningmarkt als het grootste probleem te zien en letten dan ook voornamelijk op de demografische opbouw van hun huurdersbestand en de balans tussen jongeren en ouderen. Twee grotere corporaties zijn dan ook gericht op labellen in het kader van het seniorenbeleid. In de Vogelaarwijk Poelenburg in Zaandam wordt door de gemeente en corporaties een Multifunctionele Accommodatie ontwikkeld. Er is een plan om daar boven eventueel een Turkse ouderenwoongroep of kangoeroewoningen te bouwen, maar dit is niet vanuit de gedachte om er een woonvorm voor meerdere leeftijden van te maken. Het blijkt zo te zijn, zoals ook in de inleiding besproken, dat de focus van corporaties ligt op de slechte doorstroming op de woningmarkt en niet direct op het mengen van woonvormen met ouderen en jongeren.
2.3
Gemeenten in Noord-Holland over meergeneratiewonen
De zoektocht naar gecombineerde woonprojecten in Noord-Holland was niet makkelijk. Met name als het gaat om geslaagde voorbeelden blijkt dat er in Noord-Holland maar ook daarbuiten niet veel projecten te vinden zijn. Daarbij moet ook een onderscheid gemaakt worden tussen woonprojecten voor jongeren en ouderen mĂŠt wandelgangenzorg en zonder wandelgangenzorg.
(bron: archief PRIMO nh) 9
Uit gesprek met corporatiemedewerker
8
In sommige landelijke gemeentelijke beleidsvisies wordt expliciet aangegeven dat ouderen liever bij 10 elkaar wonen en geen behoefte hebben om (dicht)bij jongeren te wonen . In andere beleidsdocumenten in Noord-Holland wordt wel aangegeven dat er belangstelling is voor meergeneratiewoonvormen. Zo wordt bijvoorbeeld in het Gooi geconstateerd dat er in de regionale woningmarkt weinig beweging zit. Daarom geven de negen gemeenten die deel uitmaken van de Gooi-en Vechtstreek in de Regionale Woonvisie van 2008 aan dat jongeren, jonge gezinnen en ouderen meer kansen moeten krijgen op de woningmarkt. Daarbij wordt ook aangegeven dat de regio zich zou kunnen ontwikkelen als ‘proeftuin voor experimenten, bijvoorbeeld combinaties van 11 wonen en zorg of gemengde woonvormen . Deze gemeentelijke kijk op meergeneratiewonen sluit nog niet altijd aan op die van corporaties in Noord-Holland.
2.4
Corporaties in Noord-Holland en meergeneratiewonen
Een aantal geïnterviewde medewerkers van de verschillende corporaties geven, vaak uit eigen ervaring, aan dat zij er weinig vertrouwen in hebben dat een combinatie woonvorm met jongeren en ouderen werkt. Zo vertelt een medewerkster van een van de corporaties dat zij in het verleden betrokken was bij een complex waar meerdere ouderen woonden gemengd met anderen van verschillende leeftijden (dit was vanzelf zo ontstaan). Hier kwam vanuit de senioren heel duidelijk een roep om een aparte vleugel omdat zij liever bij elkaar wilden wonen. Van een corporatie uit West-Friesland hoorden wij een vergelijkbaar verhaal. Daar kwam een groep jongeren en een groep ouderen samen te wonen. Het bleek dat de verschillen in leefstijl echter te groot waren. De ouderen vonden het wel prettig dat er zoveel ‘boodschappenjongens’ waren, maar hadden moeite met het dagritme van de jongeren. De ouderen stonden vroeg op en gingen ook vroeg weer naar bed, terwijl de jongeren laat opstonden en tot laat opbleven. Een laatste voorbeeld komt van een andere corporatie uit West-Friesland. Ook hier is zes jaar geleden een poging gewaagd om de doelgroepen te combineren in dezelfde woonvorm, met de gedachte dat men iets voor elkaar zou kunnen betekenen. Deze poging strandde helaas ook. Het bleek dat er vanuit de ouderen geen interesse was voor samenwonen met jongeren in een complex, zij woonden liever geclusterd bij elkaar. Ondanks een aantal negatieve ervaringen van corporatiemedewerkers, geeft toch een meerderheid van de corporaties die we hebben gesproken aan wel geïnteresseerd te zijn in woonconcepten met 12 een combinatie van jongeren en ouderen . Ze zijn in ieder geval geïnteresseerd in de mogelijkheden en eventuele voordelen van zo’n woonvorm.
10
Gemeente Woudenberg (Utrecht) Naarder Courier 7 februari 2008 12 eventueel geïnteresseerd: de Wooncompagnie, Qua Wonen, Woningstichting Naarden, Habion Woningcorporatie voor ouderenhuisvesting, Rochdale, Pré Wonen, Woonwaard 11
9
3.
Praktijkvoorbeelden Meergeneratiewoonprojecten
Noord-Holland In de praktijk zijn we slechts twee experimenten voor gemengd wonen tegengekomen in NoordHolland. Zoals eerder beschreven, formuleerden de verschillende Gemeenten in de Gooi- en Vechtstreek de wens voor meer mogelijkheden voor huisvesting voor jongeren en ouderen. Naar aanleiding hiervan namen de Woningstichting Naarden en Dudok Wonen het besluit tot de aankoop van een voormalige brandweerkazerne in Naarden aan het Adriaan Dortmansplein in samenwerking met de Gemeente. Dudok Wonen is inmiddels de enige eigenaar van de voormalige brandweerkazerne in Naarden waarin acht jongeren en vier ouderen zijn gehuisvest sinds de opening in september 2009. Er zijn vier woningen op de begane grond voor ouderen van 55+. De overige appartementen zijn voor jongeren van 23 tot en met 29 jaar. Het idee voor dit project kwam naar voren toen de brandweerkazerne beschikbaar kwam en sloot aan op de eis van de gemeente Naarden die meer huisvesting wilde voor jongeren en ouderen. Bij dit project was ‘wandelgangenzorg’ niet een van de doelstellingen. De bewoners zijn niet gestimuleerd of gevraagd om wat voor elkaar te doen. De beide doelgroepen zijn ook niet gevraagd wat zij vonden van een project waarbij ze dicht bij elkaar wonen. Er was tegelijkertijd ook geen sprake van weerstand bij een van de groepen. Tot nu toe zijn de bewoners enthousiast over deze manier van wonen.
Oude situatie Nieuwe situatie Appartementen in de voormalige brandweerkazerne A. Dortmansplein Naarden (bron: Dudok Wonen) In een nieuwsitem van Dudok Wonen zelf vertelt een oudere bewoonster dat ze in haar woning niets van de jongeren hoort en dat ze soms een praatje maken als ze elkaar tegenkomen. Over een aantal maanden zal door de corporatie gekeken worden of het wonen op deze manier goed gaat.
Hoorn en Purmerend Daarnaast heeft een middelgrote corporatie in Noord-Holland een aantal woningen in bezit waarin ouderen en jongeren samenwonen in Purmerend en in Hoorn. Er wonen een aantal ouderen in de woningen op de begane grond en in de blokken daarboven wonen jongeren. Er is aan beide groepen een keuze voorgelegd en zij hebben er bewust voor gekozen om boven ouderen of onder jongeren te wonen. Er zijn geen afspraken over het verlenen van hulp, maar de jongeren doen af en toe iets voor de ouderen op eigen initiatief. Zo is er een tuinproject gestart waarbij jongeren het initiatief namen om te tuinieren in de tuin van de ouderen. Maar dit gebeurt sporadisch en kan niet worden omschreven als wandelgangenzorg. Overlast komt wel eens voor, dit heeft voornamelijk te maken met verschillen in leefstijl, maar conflicten zijn met bemiddeling van een 13 corporatiemedewerker opgelost en de woonvorm lijkt succesvol in de vorm waarin hij bedoelt is .
13
Uit gesprek met medewerker Intermaris Hoeksteen Purmerend
10
Landelijk Landelijk komen we een aantal andere meergeneratiewoonprojecten tegen, waarvan er twee bewust zijn gericht op wandelgangenzorg en waarbij dit ook op een succesvolle manier lijkt te verlopen. We 14 vonden twee beschrijvingen en vulden dit aan met ons eigen onderzoek . Daarbij keken we wat potentiële succes- en faalfactoren zijn van deze woonvorm met wandelgangenzorg.
3.1
Het Groene Sticht
Het Groene Sticht is een stichting en een sociale woonbuurt in de woonwijk Leidsche Rijn ten westen van Utrecht. De bewoners zijn voormalige daklozen, studenten, jongeren, senioren en jonge gezinnen. Er staan een aantal koopwoningen, er zijn sociale huurwoningen, kamers, een gastverblijf en woongroepen. Er zijn woon- en werkfuncties voor de (ex) daklozen, mensen met sociale en psychische problemen en andere zwakkeren. Er is een restaurant en een kringloopwinkel van Emmaus. Er wonen zo’n 120 mensen in het Groene Sticht, waarvan een kwart 55 of ouder is. Ongeveer twintig procent van de bewoners van de huurwoningen is jonger dan 30 jaar. In zes van de negen koopwoningen wonen gezinnen met kinderen. Er zijn negen kamers waar jongeren wonen tussen de 18 en de 27 jaar. Om er te kunnen wonen moet een bewoner lid zijn van Woonvereniging ’t Groene Sticht. Dit lidmaatschap vraagt om inzet voor de buurt/ en ‘t Groene Sticht. Van bewoners wordt gevraagd dat ze een bijdrage leveren aan het organiseren van activiteiten in werkgroepen. Ze houden zich bezig met filmavonden, themamarkten, een feest, een buurtbar. Het verlenen van buren of naastenhulp wordt niet georganiseerd, maar vindt plaats op eigen initiatief. Er is wel een aanjager aangesteld die de onderlinge betrokkenheid van bewoners stimuleert. Er wordt gestreefd naar een: -sociale mix -leeftijdsmix -groen en sociale insteek Ook worden bewoners getoetst op hun maatschappelijke betrokkenheid (n.a.v. hun curriculum vitae) op bijvoorbeeld vrijwilligersactiviteiten.
Activiteiten ’t Groene Sticht (bron: website ’t Groene Sticht) In zijn huidige vorm functioneert het Groene Sticht goed, er is zelfs een wachtlijst voor nieuwe bewoners. Er zijn echter wel potentiële bedreigingen voor de woongemeenschap. De oorspronkelijke doelstelling was dat de verdeling zwakkeren, sterkere binnen ’t Groene Sticht 1/3 vs. 2/3 zou zijn, nu is die inmiddels 1/2-1/2 voornamelijk omdat de zwakkeren er blijven wonen en de sterkeren verhuizen. Het evenwicht in draagvlak is iets waarop gelet moet worden omdat anders de sterkere bewoners teveel worden belast. Een andere risico is dat er teveel activiteiten zijn, dat men
14
Deels informatie uit SEV publicatie ‘samen ouder worden in een woongemeenschap’ (2007) en Wonen voor alle Leeftijden. Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg, maart 2008 en deels uit ons gesprek met een bewoonster van ’t Groene Sticht.
11
verschillende verwachtingen heeft en dat er botsende leefstijlen zijn. Tot nu hebben deze potentiële bedreigingen echter nog niet tot echte problemen geleid. Meergeneratiewonen In het Groene Sticht is een gebouw waar jongeren en 55+ers samenwonen. Voorwaarde voor het slagen van de gemengde woonsituatie tussen 55 plussers en jongeren in het Groene Sticht is volgens één van de bewoonsters dat ze van tevoren goed hebben getoetst op motivatie en of degenen die er komen wonen ook bereid zijn elkaar te helpen. In het huurcontract is ook opgenomen dat een bijdrage aan sociale activiteiten wordt verwacht, maar dit is niet afdwingbaar. Ze hebben gezorgd dat bij zowel jongeren als ouderen de juiste verwachtingen zijn gewekt en hebben hen meegenomen in het proces voorafgaand aan het tot stand komen van de woonvorm. De ouderen hebben van tevoren 15 aangegeven wat zij willen en verwachten . Volgens meerdere bewoners van ’t Groene Sticht levert deze woonvorm geen problemen op en wordt er door de jongeren op regelmatige basis zorg verleend of een praatje gemaakt.
3.2
Het Vierschaar
In een nieuwbouwwijk in Apeldoorn ligt centraal wonen ’t Vierschaar: een groep woningen en een gemeenschapsruimte rond een gemeenschappelijk binnenterrein. Het Vierschaar stamt uit het midden van de jaren tachtig en bevat verschillende soorten woningen: vier grotere en negen kleinere eengezinswoningen en twaalf driekamer appartementen die in drie lagen boven op elkaar gebouwd zijn en waar een traplift in gebouwd kan worden. Er is een gemeenschappelijke ruimte waar een jeugdhonk, bar, keuken, stilteruimte, zonnebank, wasserette, logeerkamers en een werkhok zich bevinden. Het Vierschaar is tot stand gekomen op initiatief van een bewonersgroep, in samenwerking met Woningbouwvereniging Ons Huis. De woningen zijn gebouwd in een cirkel en daardoor is er een binnentuin. In deze binnentuin vinden leuke activiteiten plaats voor de bewoners.
(bron: website het Vierschaar) Het Vierschaar is voor alle leeftijden en telt 58 bewoners van 1 tot 63 jaar. Deze mensen willen op een sociale en toch zelfstandige wijze samen wonen. Er wordt gestreefd naar goed buurmanschap en aandacht voor elkaar. Dit betekent dat bewoners gevraagd wordt een actieve bijdrage te leveren aan het ‘samenwonen’. Het is van belang dat je enerzijds zelfstandig bent, maar dat je ook past binnen de groep. Belangstellenden moeten dan ook eerste kennis maken met de bewoners. De bewonersverenging is verantwoordelijk voor de woningtoewijzing. En na een toelatingsprocedure van drie maanden, wordt een nieuwe bewoner voorgedragen aan de corporatie. Meergeneratiewonen Er is veel ‘wandelgangenzorg’: men kookt voor elkaar, past op de kinderen, huisdieren en huizen, doet boodschappen of de was voor zieken, houdt iemand in de gaten als die zich psychisch niet helemaal lekker voelt. Degene die het nodig heeft, moet echter wel om hulp kunnen vragen en als 15
Kort gesprek met een bewoonster en onderzoekster van ’t Groene Sticht bij de Manifestatie Buurtalliantie in Amsterdam op 25 november 2009 en presentatie over ‘t Groene Sticht tijdens een workshop.
12
iemand op enig moment structureel zorg nodig heeft, dan moet hij dat zelf regelen, bijvoorbeeld via een persoonsgebonden budget. Mensen kennen elkaar goed, dus de drempel om hulp te vragen aan buren is lager. Dit betekent ook dat de jongeren en ouderen over en weer veel hulp leveren. De eerste bewoners waren echte idealisten. De voordelen van het samenwonen zien de bewoners vooral in de talrijke ontmoetingen en sociale contacten. Andere voordelen zijn dat ze de kwaliteiten leren kennen van mensen die ze anders nooit zouden hebben ontmoet en de mooie en rustige omgeving een prettige sfeer. Er wordt aangegeven dat het in zo’n woonvorm belangrijk is dat mensen hun meningsverschillen uitspreken en een open houding hebben naar elkaar.
13
4.
Succes- en faalfactoren
Concluderend kunnen we binnen de projecten die zijn onderzocht een aantal succes- en faalfactoren onderscheiden. Bij de projecten waarbij een gemengd woonconcept goed lijkt te gaan en waarbij ook door de jongeren wandelgangenzorg wordt verleend aan de ouderen (deze bevinden zich buiten NoordHolland), speelt een gedeelde maatschappelijke betrokkenheid vaak een rol. De projecten zijn dan ook deel van een grotere woongemeenschap waarbinnen een grote mate van sociale binding is en een vergelijkbare instelling. Het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid lijkt in deze gemeenschappen een leidraad te zijn. Vaak is er ook sprake van een aanjager of iemand die de ideologische grondslag heeft gelegd voor het project. In ‘t Groene Sticht en het Vierschaar troffen we voorbeelden van geslaagde woonvormen voor jong en oud. In ‘t Groene Sticht wordt van tevoren de keuze gemaakt om als jongere, een oudere of een dakloze of iemand anders die kwetsbaar is te helpen. In het Vierschaar wordt een actieve bijdrage verwacht aan het samenwonen. Een andere succesfactor blijkt te zijn, dat er in de projecten van tevoren goede afspraken zijn gemaakt over de wederzijdse verwachtingen van de jongeren en ouderen. Deze verwachtingen ten aanzien van je maatschappelijke rol en je rol binnen de woonvorm zijn vaak ook inherent aan de woongemeenschap waarin de meergeneratiewoonvorm zich bevindt. Zowel de jongeren als de ouderen weten waar zij aan toe zijn en komen goed voorbereid in de woonvorm terecht. Zij weten dat er van hen verwacht wordt een actieve bijdrage te leveren aan het ‘samenwonen’ en worden daar ook op geselecteerd. Je moet als potentiële bewoner dan ook wel binnen het gedachtegoed en de bestaande groep passen. In de projecten die niet van de grond zijn gekomen of waarbij het is gebleven bij een inventarisatie, blijkt dat de verwachtingen van beide groepen verschilden en van tevoren niet duidelijk waren besproken. Daarnaast bleek de leefstijl van de jongeren en ouderen zo te verschillen dat de ouderen er toch de voorkeur gaven aan bij elkaar wonen. Een andere faalfactor is dat de beide groepen niet de maatschappelijke betrokkenheid of de instelling hadden die bewoners in ‘t Groene Sticht en het Vierschaar wel hebben, waardoor er weinig tolerantie is naar elkaar en men elkaar als ‘lastig’ beleeft. Mensen uit de buurt kunnen ook weerstand bieden zoals bijvoorbeeld bij het project “Lieven de Key” in Hilversum van de Alliantie. Hier werd gedacht aan een woonzorgzone, waar ouderen zouden komen te wonen en waar vmbo jongeren onderwijs zouden volgen en praktijkervaring in de zorg konden opdoen. Dit project is kortgeleden toch stopgezet. De buurt verzette zich ertegen. Zij zagen problemen voor hun uitzicht (het geplande gebouw zou te groot worden) en men vond dat de zone te dicht bij de woningen zou komen te liggen. Er zijn pogingen gedaan om oplossingen te vinden, maar deze zijn op niets uitgelopen. Projecten waarbij een gemengde woonvorm niet meer is dan gewoonweg samenwonen van jongeren en ouderen in één gebouw, slagen ook wel eens zoals in Purmerend en Hoorn. Hier leven de generaties, afgezien van een of twee kleine initiatieven waarbij ze met elkaar in contact komen, los van elkaar, maar wel tevreden. Daarbij lopen de wederzijdse verwachtingen niet teveel uit elkaar en als dat eens wel zo is, vindt men een manier om het op te lossen. Bij de projecten die we als succesvol beschouwen zowel in het mengen van de generaties als in de interactie met elkaar, bestaan ook een aantal knelpunten. Zo is het wel eens moeilijk om nieuwe bewoners vast te leggen op het verlenen van de zogenaamde ‘wandelgangenzorg’. Die moet vrijwillig tot stand komen en soms past een nieuwe bewoner achteraf toch niet in het woonconcept. Daarnaast moet goed gelet worden op de balans tussen draagbaren en zwakkeren. Het bepalen van de motieven van een nieuwe bewoner moet zorgvuldig gebeuren om de continuïteit van de wandelgangenzorg te waarborgen.
14
5.
Conclusie
In onze inventarisatie van jongerenhuisvesting en woonvormen voor jongeren en ouderen trekken we verschillende conclusies. In een aantal gebieden in Noord-Holland groeit de verhouding tussen jongeren en ouderen schever. Dat jongeren wegtrekken uit hun geboortedorp om ergens anders te gaan studeren, wordt noch door corporaties, noch door gemeenten gezien als een echt probleem. Er zijn echter ook jongeren die wegtrekken omdat er onvoldoende woonruimte voor hen beschikbaar is, terwijl zij wel graag in de gemeente waarin zij zijn opgegroeid zouden willen wonen. Voor deze jongeren voert een aantal corporaties specifiek beleid. Door middel van het labellen van woningen, het instellen van tijdelijke huurcontracten, het verloten van woningen of het aanbieden van kluswoningen proberen ze de balans tussen jong en oud weer wat rechter te trekken. Soms worden 16 er ook specifieke projecten gestart zoals het Wonen bij je Werk project , waarbij jongeren die in de zorg of in het onderwijs werken in het Gooi en daar geen woning kunnen vinden, voorrang krijgen. Toch blijkt dat er in gebieden als het Gooi en Zaanstad nog steeds een grote vraag blijft naar woningen voor jongeren en er niet altijd voldoende woningen beschikbaar zijn. In deze tijd van vergrijzing zijn er landelijk steeds meer onderzoeken gericht op creatieve oplossingen voor dit probleem. Daarnaast is er in sommige gemeenten een grote vraag naar jongerenwoningen, ter bestrijding van de combinatie van deze twee problemen worden gemengde woonprojecten wel eens als een oplossing gezien. Ten aanzien van gemengde woonvormen blijkt dat gemeenten in Noord-Holland hier verschillende ideeën op nahouden. Sommige gemeenten geven aan dat zij geen heil zien in een woonvorm waarin jong en oud samen wonen omdat zij constateren dat ouderen liever onder elkaar wonen. Andere gemeenten, zoals een aantal gemeenten in het Gooi, zien juist wel de voordelen en mogelijkheden van woonprojecten met verschillende leeftijden. Zij geven aan dat ze dit soort projecten graag willen stimuleren en corporaties komen in deze gebieden dan ook met initiatieven. Van de corporaties die we hebben gesproken geeft wel een meerderheid aan, geïnteresseerd te zijn een gemengde woonvorm voor jongeren en ouderen. Zij geven daarbij wel aan dat de verschillen in leefstijl een knelpunt kunnen vormen en staven dit soms ook met voorbeelden die zij zelf kennen uit de praktijk, waarin het samenwonen niet altijd goed verloopt. In onze inventarisatie hebben we onderscheid gemaakt tussen gemengde woonvormen waarbij wandelgangenzorg (mensen koken voor elkaar, doen boodschappen of de was voor zieken etc.) wordt verleend en projecten waarbij dit niet gebeurd. In Noord-Holland hebben we geen succesvolle projecten kunnen ontdekken waarbij er door de jongeren wandelgangenzorg werd verleend aan de ouderen. Wel hebben we van een aantal corporatiemedewerkers gehoord dat gemengde woonvormen waarin men hierop hoopte niet erg succesvol uitpakten. De projecten waarbij dit wel het geval was, ’t Groene Sticht en Het Vierschaar troffen we aan elders in Nederland. Bij deze projecten bleek een grote succesfactor te zijn dat jongeren met een maatschappelijk betrokken motivatie in de woonvorm terecht kwamen. We hebben in Noord-Holland wel projecten gevonden waarbij ouderen en jongeren samen in één complex leven. In deze projecten, in onder andere het Gooi, Hoorn en Purmerend zijn beide groepen over het algemeen tevreden met hun woonsituatie, maar is er onderling weinig interactie en wordt er door de jongere bewoners geen wandelgangenzorg verleend. In een enkel geval komen de jongeren met een initiatief om een klusje uit te voeren voor de ouderen, zoals bijvoorbeeld het opknappen van een tuintje, maar daar blijft het bij.
16
Dit project kwam als beste idee voort uit het Jongerenjaar
15
6.
Aanbeveling
Het zou volgens ons de moeite waard zijn om in dit soort projecten, waarbij jongeren en ouderen wel tevreden bij elkaar wonen, maar er geen wandelgangenzorg wordt verleend, een keer de ouderen en jongeren te bevragen over de mogelijkheden waaronder dit eventueel wel plaats zou kunnen vinden. Zijn de ouderen bereid om eventuele zorg van jongeren te aanvaarden? En hoe zien zij dit dan voor zich? Zouden zij de jongere ook iets kunnen bieden? En voor de jongeren: zijn zij bereid om af en toe eens iets voor een oudere buurman of –vrouw te doen? Wat zijn klusjes die zij voor zich zien? Verwachten zij daar iets voor terug? En zo ja, wat dan? In samenspraak met een corporatie en gemeente zou PRIMO nh vervolgens kunnen kijken wat de mogelijkheden zijn als beide bewonersgroepen inderdaad bereid zijn om iets voor elkaar te betekenen. Daarnaast zou kunnen worden gekeken of dit op andere plaatsen in Noord-Holland voor herhaling vatbaar is. Het zou voordelen en kansen kunnen bieden voor zowel corporaties als gemeenten als een dergelijk onderzoek tot positieve resultaten leidt.
16
Bijlage 1: Leeftijdsopbouw, planvorming en ambities vitaal wonen per gemeente (Verkenning Vitaal Wonen, PRIMO nh)
L L L L L L L L L L L L L L
+ +
+
+ R + R ? + + +
+ + + + + + + + + + + + +
+ + + + + + + + +
+ + + + + +
R + +
Woonservicegebied en
Wijk gericht werk en Overig (preventief) beleid
Acc ommodatiebeleid (multifunctioneel)
R + + + + +
WonenPlus/Vrijw illige dienstverlening Wijk -/ dorp-/ steunpunten
R +
Toegankelijk heid
R + + + + + + + + R + + R + + + + + + +
Kleinschalige woonv./kleine doelgroepen
Levensloopgeschik t / aanpasbaar
R R R R R R R R R R R R R R R R R R R R
Woningaanpassing / opplussen
29% 26% 31% 40% 39% 27% 29% 29% 31% 29% 27% 36% 27% 32% 44% 32% 33% 27% 29% 28%
Jongeren / starters
41% 42% 40% 34% 34% 44% 40% 43% 40% 41% 42% 37% 41% 40% 33% 40% 37% 42% 42% 40%
Lokale woon-visie (L)
Regionale woonvisie (R)
30% 32% 29% 26% 27% 30% 31% 29% 30% 30% 32% 27% 32% 28% 24% 29% 29% 31% 29% 32%
55 jaar en ouder***
6587 14066 8475 9074 22076 23967 18707 17815 6565 5437 15921 22002 21355 10219 10969 6633 17154 12010 9227 11228
25-55 jaar***
Andijk Anna Paulowna Beemster Blaricum Bloemendaal Diemen Drechterland Enkhuizen Graft-de Rijp Haarlemmerliede Harenkarspel Heiloo Koggenland Landsmeer Laren (NH) Muiden Naarden**** Niedorp Oostzaan Opmeer
0-25 jaar***
Aantal inw. (2007)**
Leeftijdsopbouw, planvorming en ambities vitaal wonen per gemeente (<25.000 inwoners)
R + +
+ + +
+ +
+ + + + + +
+
+
+
+
+ ?
+ + + +
+ +
+ +
+ +
+ + + + + + + +
+ + +
+ + + +
+ + + + +
+ +
?
+ + + + +
+
+ + R + + +
+
17
Ouder-Amstel 13042 28% Schagen 19074 27% Schermer 5223 31% Stede Broec 21359 32% Texel 13583 27% Uitgeest 12133 31% Waterland 17105 29% Weesp 17566 27% Wervershoof 8564 32% Wieringen 8672 28% Wieringenmeer 12641 30% Wijdemeren 23502 27% Wormerland 15879 29% Zandvoort 16632 23% Zeevang 6312 30% Zijpe 11535 29% Totaalscores per thema *inclusief Bennebroek W=WMO beleidsplan vastgesteld
40% 40% 41% 41% 40% 43% 39% 44% 42% 40% 41% 39% 41% 40% 40% 40%
31% 33% 27% 28% 32% 26% 32% 29% 26% 32% 29% 34% 31% 37% 30% 32%
R R R R R R R R R R R R R R R R 36
L ** L
L L L L L ** L 22
+ R + R + + + + + + + + + + + + 31
+ R R R + + R R + +
+ R + 16
+
+
+ R + +
R R + + R + +
+ + + + + + + + 30
+ + + + + 27
+
+ +
+
+
+ + ?
+
+ +
+ R
+ +
+ + + + + + + 22
+ + + +
+ + +
14
+ + 19
+
+ + ? ?
+
+ 18
R + + R + +
? +
R
13
14
Leeftijdsopbouw, planvorming en ambIties Vitaal wonen per gemeente (< 25.000 inwoners) Een regionale en/of lokale woonvisie Het beschikken over een regionale en/of lokale woonvisie is aangegeven met respectievelijk een R of een L. Voor zover gemeenten niet beschikken over een lokale woonvisie, is bij de kleine gemeenten met een R verwezen naar de relevante onderdelen van de regionale woonvisie. Bij de kleine gemeenten Schermer en Zeevang â&#x20AC;&#x201C;die geen brede woonvisie hebben- zijn wel de voornemens uit de visie op wonen en zorg meegenomen. Het actieplan van de gemeente Huizen n.a.v. de regionale woonvisie is ook meegenomen Score per thema Het plusteken verwijst naar een beleidsvoornemen of ambitie bij het desbetreffende onderwerp. Het merendeel van de gemeenten formuleert voornemens in algemene zin. Een klein deel van de gemeenten formuleert de ambities (ook) SMART. Daar is geen waardenoordeel aan verbonden en alle ambities zijn meegewogen. Bij de scores is geen rekening gehouden met andere (kaderstellende) notaâ&#x20AC;&#x2122;s, zoals structuurplannen of WWZ visie of uitvoeringsplannen. De scores zijn daarom indicatief. De totale score in de onderste rij staat voor het totaal aantal plustekens
18
Bijlage 2 Overzicht van ondervraagde corporaties in Noord-Holland: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Dudok Wonen Woningstichting Naarden Woondiensten Enkhuizen Ymere De Alliantie/Gooistreek Wooncompagnie Parteon ZVH Rochdale Brederode Het Grootslag PrĂŠ Wonen Woonwaard
Landelijk: 1. 2. 3. 4.
Portaal Qua Wonen Habion Woonstichting Vallei Wonen
19