Noordhollan ds
Protocol
ou deren
m ishan del
i ng
*
2
ds hollan Noord-
Protocol
ouhdanedreleinng m is
*
Noord-Hollands protocol ouderenmishandeling
3
4
Inhoudsopgave
Waarom een protocol?
6
Gemeenschappelijke aanpak
7
Wat is ouderenmishandeling?
9
Risicofactoren
10
Signalen
11
Noord-Hollands protocol ouderenmishandeling in schema
12
Wie is verantwoordelijk voor wat?
20
Checklist voor invoering protocol
21
Hoe kan hulpverlening verlopen?
22
Welke mogelijkheden zijn er voor verdere hulpverlening?
23
Gespreksvoering
25
Tips
26
Geheimhouding
27
Waar kunt u terecht?
28
Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld
29
Training ouderenmishandeling
30
Links en bronnen
31
Colofon
32 5
Waarom een protocol?
6
Gemeenschappelijke aanpak De Noord-Hollandse Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld (ASHG’s) willen een gemeenschappelijke aanpak van ouderenmishandeling organiseren en verankeren. Daarom hebben zij PRIMO nh gevraagd een Noord-Hollands protocol ouderenmishandeling te maken, om daarmee in Noord-Holland een sluitend vangnet te creëren rond (potentiële) plegers, slachtoffers en getuigen van ouderenmishandeling. Dit vangnet dient geweld te voorkomen of - indien dit niet mogelijk is - het geweld zo snel mogelijk te stoppen en de gevolgen ervan tot een minimum te beperken. Het Noord-Hollands protocol ouderenmishandeling dient als algemeen basisdocument voor alle organisaties in Noord-Holland die werken met ouderen. Tenminste één op de twintig ouderen heeft te maken met een vorm van mishandeling. De verwachting is dat ouderenmishandeling in de toekomst zelfs zal toenemen. Door dubbele vergrijzing - meer ouderen en hogere leeftijd zullen er steeds meer mensen afhankelijk zijn van de zorg van anderen. Ouderenmishandeling komt voor in gezins- of familierelaties, maar ook in relaties met beroepskrachten. Vaak is de oudere afhankelijk van degene die mishandelt. De mishandeling kan het resultaat zijn van zowel actief als passief gedrag. Er kan sprake zijn van opzettelijke mishandeling. Maar soms is de mishandeling het gevolg van overbelasting van de mantelzorger. Dan spreken we over ontspoorde zorg. Van veel professionals zijn de antennes om signalen van geweld en mishandeling te herkennen nog onvoldoende ontwikkeld. Of ze weten niet goed hoe te handelen. Het gebruik van een protocol kan hier verandering in brengen. Een protocol formuleert helder en stapsgewijs wat de professional in bepaalde situaties moet doen en wanneer hij of zij moet handelen, aanmelden, doorverwijzen of overdragen aan andere organisaties. Het protocol kan een
toetsingsinstrument zijn waarmee u controleert of u en uw medewerkers zorgvuldig handelen. Zonder protocol staan medewerkers er alleen voor en moet iedereen steeds opnieuw het wiel uitvinden. Het Noord-Hollands protocol ouderenmishandeling is een basisprotocol en dient als een richtlijn voor het opstellen van uw eigen protocol. Instellingen en zelfstandige professionals zijn zelf verantwoordelijk voor het opstellen van een protocol voor hun eigen organisatie. Aan de hand van dit basisprotocol kan iedere organisatie een protocol maken dat bij de eigen situatie past. Het protocol moet bijvoorbeeld worden aangevuld met de verantwoordelijken in de organisatie voor de verschillende taken. Soms kan een organisatie - bijvoorbeeld een vrijwilligersorganisatie - niet meer dan signaleren en informeren en zal men voor het handelen moeten doorverwijzen naar andere organisaties. In het protocol zal dan de nadruk liggen op het signaleren en doorverwijzen. Het is daarom van belang dat organisaties elkaar kennen (netwerk), elkaar weten te vinden (sociale kaart) en dat er coördinatie plaatsvindt (casemanagement en case-overleg). Voor advies en informatie kunt u terecht bij de ASHG’s in uw regio.
7
Het protocol is een stappenplan waarin wordt aangegeven hoe professionals en vrijwilligers al dan niet binnen een instelling werkzaam - om horen te gaan met het signaleren en het melden van ouderenmishandeling. Ook biedt het protocol ondersteuning bij het besluit om zelf te handelen of hulpverlening in te schakelen. 8
Wat is ouderenmishandeling? Ouderenmishandeling is het handelen of nalaten van handelen waardoor de oudere persoon lijdt. Dit lijden kan lichamelijk of psychisch zijn, maar ook materieel. De pleger heeft een persoonlijke of professionele relatie met het slachtoffer, bijvoorbeeld als mantelzorger of hulpverlener. De leeftijd waarop mensen ‘ouderen’ genoemd worden, verschilt per organisatie. We geven er daarom de voorkeur aan om geen leeftijdsgrens te noemen. Organisaties kiezen die leeftijd zelf, afhankelijk van hun doelgroep. We onderscheiden zes vormen van ouderenmishandeling. De verschillende soorten ouderenmishandeling komen vaak naast elkaar voor. Psychische mishandeling Bij psychische mishandeling is er sprake van treiteren en sarren, dreigementen, valse beschuldigingen, beledigingen of bevelen. Bij de oudere leidt dit tot gevoelens van angst, woede, verdriet, schuchterheid, verwardheid of apathie.
Seksueel misbruik Ouderen kunnen het slachtoffer zijn van seksueel misbruik, zoals exhibitionisme, betasten van het lichaam en verkrachting. Schending van rechten Hiervan is sprake wanneer de rechten van ouderen - zoals het recht op vrijheid, privacy en zelfbeschikking - worden ingeperkt. Bijvoorbeeld door post achter te houden, bezoekers weg te sturen en de oudere te verhinderen het huis te verlaten. Lichamelijke mishandeling Blauwe plekken, schrammen, zwellingen, fracturen of brandplekken: deze symptomen kunnen het gevolg zijn van lichamelijke mishandeling. Soms worden ouderen vastgebonden aan een stoel of bed. Ze vertonen dan striemen aan polsen of enkels. Een minder zichtbare vorm van lichamelijke mishandeling is het geven van te weinig of juist te veel medicijnen (bijvoorbeeld slaapmiddelen).
Verwaarlozing Lichamelijke verwaarlozing kan blijken uit ondervoeding, uitdroging, slechte hygiëne of wonden als gevolg van doorliggen. Wanneer de geestelijke behoeften van ouderen worden genegeerd - zoals de behoefte aan aandacht, liefde en ondersteuning - spreken we van psychische verwaarlozing. Financiële uitbuiting Bij deze vorm van ouderenmishandeling gaat het om het wegnemen of profiteren van bezittingen van de oudere. Te denken valt aan diefstal van geld, juwelen en andere waardevolle spullen, aan verkoop of gebruik van eigendommen zonder toestemming van de oudere en aan gedwongen testamentverandering. Ook iemand financieel kort houden is een vorm van uitbuiting. 9
Risicofactoren
Waarom worden ouderen mishandeld? Die vraag is moeilijk te beantwoorden. We weten dat twintig procent van de ouderen boven 65 jaar herhaaldelijk wordt mishandeld en dat ouderenmishandeling in elke bevolkingsgroep voorkomt. Er zijn enkele risicofactoren te benoemen voor ouderenmishandeling:
Risicofactoren bij de pleger Afhankelijkheid De pleger kan afhankelijk zijn van het slachtoffer, bijvoorbeeld voor huisvesting, sociale contacten of inkomen.
Risicofactoren bij de oudere Toenemende afhankelijkheid Een toename van de afhankelijkheid van zorg door lichamelijke en geestelijke achteruitgang. De afhankelijkheid kan ook van financiĂŤle of van emotionele aard zijn. Familiegeschiedenis Gewelddadig met elkaar omgaan kan van generatie op generatie worden overgedragen. Ingrijpende voorvallen Er is stress ontstaan door een verhuizing, de dood van een geliefd persoon, verlies van een baan of scheiding van een huisgenoot. Er kan sprake zijn van financiĂŤle nood. Isolement Het slachtoffer heeft weinig contact met de buitenwereld.
10
Overbelasting De zorg is teveel geworden of de zorgbehoefte is groter dan de mantelzorger kan bieden. Ook kan de pleger te kampen hebben met langdurige werkloosheid, moeilijkheden op het werk, relatieproblemen of schulden. Psychische gesteldheid De pleger kan psychiatrische problemen of ontwikkelingsstoornissen hebben. Alcoholisme, drugs- en gokverslaving vergroot het risico van mishandeling.
Signalen
Er zijn meerdere signalen die kunnen wijzen op ouderenmishandeling, maar ĂŠĂŠn of enkele van die signalen hoeft zeker niet altijd op mishandeling te wijzen. Signalen zijn: e oudere of verzorger geeft onsamenhangende en tegenstrijdige D verklaringen voor lichamelijke verwondingen. De verzorger toont zich onverschillig voor het wel en wee van de oudere. De verzorger vertoont verschijnselen van overbelasting. Er wordt gescholden en geschreeuwd in aanwezigheid van arts of hulpverlener. De oudere maakt een depressieve, angstige indruk. De oudere geeft aan dat er veel mis is, maar wil er niet over praten. De oudere ziet er onverzorgd uit en/of de huishouding is verwaarloosd. Er verdwijnen spullen en geld van de oudere. De oudere krijgt geen gelegenheid om alleen met de hulpverlener te praten. De betrokkenen proberen de hulpverlener buiten de deur te houden. Er is een toenemend aantal schuldeisers. De koelkast is leeg.
11
Noord-Hollands protocol ouderenmishandeling in schema
Fa s e 1 v e r m o e d e n va n m i s h a n d e l i n g
A Er is géén sprake van mishandeling of: de twijfel over mishandeling blijft bestaan
Fa s e 2 overleg
Fa s e 3 i n f o r m at i e v e r z a m e l e n
B Er is sprake van mishandeling maar betrokkenen willen géén hulp
Fa s e 4 actie
Fa s e 5 e va l u at i e e n n a z o r g
12
C Er is sprake van mishandeling en betrokkenen willen hulp
fas e 1 ve r m o e d e n van m i s han d e li n g
Sta open voor signalen. Zet aanwijzingen die het vermoeden onderbouwen op een rij. Maak een kleine inventarisatie over de huidige hulpverlening. Hoe is de gezinssituatie? Wat is er aan de hand? Beoordeel de situatie, schat het acute risico in. Stel vragen en/of uit je bezorgdheid bij de oudere (waarbij het woord ouderenmishandeling niet wordt gebruikt!).
*
13
fas e 2 ove r leg
Bespreek het onderbouwde vermoeden met een collega, de leidinggevende of de aandachtfunctionaris en het ASHG (wellicht zijn er al eerder vermoedens geuit). Houd contact met de betrokkenen.
14
*
fas e 3 i n f o r mati e ve rzam e le n
Onderzoek de situatie: observeer en rapporteer, houd de frequentie bij en laat eventueel een medisch of psychologisch onderzoek doen. Luister goed: zowel naar slachtoffer als pleger, neutraal en feitelijk. Let op lichaamstaal en wees geduldig. Check of er andere hulpverleners komen en wat zij weten en/of vermoeden. Leg waarnemingen zo mogelijk (met tact) voor aan de oudere, vermoedelijke pleger en/of contactpersoon van het slachtoffer. Beoordeel de resultaten uit fase 1,2 en 3. Besluit welke acties moeten worden genomen (zie bladzijde 22, Hoe kan de hulpverlening verlopen?). Besluit wie deze acties gaat nemen. Bij sommige organisaties stoppen hier de mogelijkheden. Er moet een andere organisatie worden benaderd om tot actie over te gaan. Benoem een probleemeigenaar/casemanager. Er zijn drie verschillende situaties mogelijk:
A Er is géén sprake van mishandeling of: de twijfel over mishandeling blijft bestaan
B Er is sprake van mishandeling maar betrokkenen willen géén hulp
*
C Er is sprake van mishandeling en betrokkenen willen hulp
15
fas e 4 acti e A
A Er is gĂŠĂŠn sprake van mishandeling of: de twijfel over mishandeling blijft bestaan
Schakel andere hulp in, indien noodzakelijk. Blijf alert. Bij twijfel: Ga door met verzamelen van informatie en observeren. Overleg met ASHG. Vraag iemand om mee te observeren. Herhaal (delen uit) het onderzoek.
16
*
fas e 4 acti e B
B Er is sprake van mishandeling maar betrokkenen willen géén hulp
Ouderen die mishandeld worden zijn vrijwel altijd afhankelijk van de pleger. Dat maakt de aanpak vaak lastig. Blijf, indien mogelijk, contact houden. Geef een telefoonnummer dat (dag en nacht) bereikbaar is. Zorg voor een vangnet. Informeer de huisarts zodat deze ook alert is. Meld (uw vermoeden van) mishandeling bij het ASHG. Soms kan een tijdelijk huisverbod worden ingevoerd. Voor het bieden van de juiste hulp is een goede infrastructuur, samenwerking en coördinatie van verschillende hulpverlenende organisaties noodzakelijk.
*
17
fas e 4 acti e c
C Er is sprake van mishandeling en betrokkenen willen hulp
De omstandigheden die kunnen leiden tot mishandeling van een slachtoffer zijn zeer uiteenlopend. De hulp die nodig is om de omstandigheden te verbeteren dus ook. Afhankelijk van de situatie, de vorm van mishandeling en de ernst van de situatie wordt hulp ingeschakeld. Inventariseer de mogelijkheden. De mishandeling wordt gemeld bij het ASHG en de aandachtsfunctionaris die de coördinatie van de verder te nemen stappen op zich neemt (casemanager). Goede verwijzing is het meest essentiële element bij ondersteuning van het slachtoffer. Met het slachtoffer (en pleger) wordt besproken welk soort hulp nodig is. Soms is de situatie zodanig verstoord dat een (veilige) omgeving in een speciaal daarvoor toegeruste voorziening voor een cliënt de enige (tijdelijke) oplossing is om ernstige mishandeling te voorkomen en om over een lange termijnoplossing na te denken. Voor het bieden van de juiste hulp is een goede infrastructuur, samenwerking en coördinatie van verschillende hulpverlenende organisaties noodzakelijk.
18
*
fas e 5 evaluati e e n nazo rg
Belangrijke aandachtspunten in de evaluatie zijn: Zijn de vermoedens met behulp van derden voldoende onderbouwd? Is het stappenplan ‘op maat’ uitgevoerd? Hoe verliep de besluitvorming voor wat betreft de uitvoering van de verschillende stappen? Is de cliënt zorgvuldig en doortastend benaderd? Waren betrokkenen gesprekstechnisch voldoende toegerust? Wat waren (in het algemeen) de knelpunten? Sta ook stil bij de emoties van de medewerker. Niet te snel afsluiten! Ook als er een redelijke oplossing lijkt te zijn, is het zaak de casus in de gaten te houden. Bij afsluiten, laten weten aan hulpverleners zoals bijvoorbeeld huisarts. Duidelijk maken dat de hulpverleners weer contact op moeten nemen als het opnieuw mis dreigt te gaan. (Sociale) netwerkleden inschakelen om casus in de gaten te houden. Logboek, lichaamskaart bijhouden en foto’s maken. Veiligheidsplan maken.
*
19
Wie is verantwoordelijk voor wat? Directie/ leidinggevenden Aapassen van het protocol aan de eigen organisatie. Toevoegen van verantwoordelijkheden en een tijdschema. Opnemen van het protocol ouderenmishandeling in het kwaliteitsbeleid van de organisatie (zie bladzijde 21, Checklist voor invoering van het protocol). Implementeren van het protocol in de organisatie: Zorgen dat iedereen kennis heeft van het protocol. Het protocol als terugkerend thema op agenda van overleg plaatsen. Benoemen en faciliteren van ĂŠĂŠn of meerdere aandachtsfunctionarissen ouderenmishandeling. Steunen van alle medewerkers in hun handelen volgens het protocol. Zorg dragen voor voldoende deskundigheid bij de medewerkers over het signaleren van ouderenmishandeling. Eindverantwoordelijk voor de uitvoering van het protocol. Jaarlijks evalueren van het protocol. Aandachtsfunctionaris ouderenmishandeling Omdat ouderenmishandeling complex is en de problematiek voor veel organisaties nog nieuw is, raden wij aan om een aandachtsfunctionaris Ouderenmishandeling aan te stellen. Deze kan in de organisatie aanspreekpunt zijn voor het onderwerp en een coĂśrdinerende en stimulerende rol hebben. Daarnaast kan hij of zij ook contactpersoon zijn voor het ASHG en deelnemen aan een netwerk of contactgroep in de regio. Aanspreekpunt voor de problematiek binnen de organisatie. Ondersteunen bij de interpretatie van signalen en bij de te nemen stappen. Tekorten in vaardigheden van medewerkers signaleren en voorstellen doen voor deskundigheidsbevordering of kwaliteitsverbetering. Jaarlijks een verslag maken en, indien mogelijk, aanbevelingen doen. Het protocol actueel houden en desgewenst bijstellen. 20
ontactpersoon voor het ASHG en andere partners. C Meldingen van ouderenmishandeling bijhouden en deze aanmelden bij het Advies- en Steunpunt Huiselijk geweld. Deelnemen aan een regionaal netwerk of contactgroep. Contacten onderhouden met andere organisaties. Medewerkers Kennisnemen van de inhoud van het protocol en handelen volgens de bijbehorende afspraken. In staat zijn signalen die (kunnen) wijzen op ouderenmishandeling te duiden. Indien nodig hulpverlening in gang zetten. Toezien op zorgvuldige omgang met de privacy en het recht op zelfbeschikking van het betreffende gezin. Bij zorg over een oudere, overleg plegen met de aandachtsfunctionaris op basis van alle waargenomen signalen. Uitvoeren van afspraken die zijn voortgekomen uit het overleg met de aandachtsfunctionaris, zoals: observeren, een gesprek voeren of contact opnemen met externe organisaties. Bespreken van de resultaten van deze ondernomen stappen met de aandachtsfunctionaris; Blijven volgen van de binnengekomen vraag en of de problemen worden opgelost.
Checklist voor invoering protocol Implementatie Vaststellen wie in de instelling waar verantwoordelijk voor is (zie bladzijde 20, Wie is verantwoordelijk voor wat). Vaststellen welke termijn de organisatie hanteert voor het doorlopen van de fasen. Benoemen van ĂŠĂŠn of meerdere aandachtsfunctionarissen. Zorgen dat er voldoende uren zijn voor de aandachtsfunctionarissen. Zorgen dat alle medewerkers kennis hebben van de inhoud van het protocol. Het protocol voor alle medewerkers toegankelijk en beschikbaar houden op een voor iedereen bekende plaats. Zorg dragen voor voldoende deskundigheid bij de medewerkers over het signaleren en omgaan met (vermoedens van) ouderenmishandeling.
Suggesties voor het invoeren en werken met het protocol: Het werken met het protocol opnemen in de taakomschrijving van de medewerkers. Voor de aandachtsfunctionaris ouderenmishandeling vaststellen wat zijn/haar taken zijn en wat de benodigde uren zijn om deze extra taken uit te voeren. Afspreken en intern communiceren op welke wijze de aandachtsfunctionaris beschikbaar en bereikbaar is voor overleg. Voeg het privacyreglement van de instelling toe aan het protocol.
Randvoorwaarden Functioneren van en het werken met het protocol als terugkerend thema op de agenda plaatsen. Steunen van alle medewerkers in hun handelen volgens het protocol. Medewerkers de ruimte geven om binnen de gestelde termijnen te handelen volgens het protocol. Zorg dragen voor herhaling en verdieping van de deskundigheid bij medewerkers over signaleren en omgaan met (vermoedens van) ouderenmishandeling.
21
Hoe kan hulpverlening verlopen?
22
Welke mogelijkheden zijn er voor verdere hulpverlening? Wat gebeurt er als: A. alle betrokkenen open staan voor hulp; B. hulp afgewezen wordt. A. Als betrokkenen open staan voor hulp Informatie en advies geven Zorgvuldig luisteren naar de beleving en de veranderingswensen van betrokkenen en voorzichtig oplossingen noemen. Veranderen is moeilijk, zeker in een gevoelige situatie. Kom niet met eigen ideeën, probeer de betrokkenen de regie te laten en zelf een keuze te laten maken. Extra ondersteunende hulp bieden Bied zo nodig ondersteunende diensten (thuishulp, praktische hulp of vrijwilligershulp) aan. Dagverzorging, nachtverzorging en tijdelijke opvang kan de situatie ontlasten. Doorverwijzen Bij verdergaande problematiek als verslaving, overbelasting of een geschiedenis van mishandeling of seksueel misbruik kan een andere instantie soms meer betekenen voor de pleger. De pleger kan doorverwezen worden naar bijvoorbeeld de (ambulante) geestelijke gezondheidszorg. Derden erbij betrekken Vraag of collega’s mee willen denken of zoek contact met andere disciplines. Dit kan binnen de eigen organisatie, maar ook instellingoverstijgend. Overleg organiseren Bij een complexe situatie, waar meerdere disciplines bij betrokken zijn, helpt het om met alle hulpverleners rond de tafel te gaan en een gezamenlijk hulpplan op te stellen. Eén persoon zal de coördinatie op zich nemen.
Een plan van aanpak opstellen Bij een vermoeden dat er echt iets aan de hand is, moeten de verschillende hulpverleners goed afspreken wie wat wanneer doet. Een plan omvat een korte omschrijving van de vermoede mishandeling, de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende disciplines. Daarnaast wordt er een gedetailleerde registratie bijgehouden van de vermoedens en signalen. Tijdelijke opname regelen Ter ontlasting van de mantelzorg kan tijdelijke opvang of opname van de oudere een oplossing zijn om ernstige mishandeling te voorkomen en over lange termijn oplossingen na te denken. Betrek indien mogelijk de pleger in het gesprek De mishandelende verzorger heeft vaak gevoelens van tekortschieten en minderwaardigheid. Hij/zij kan bang zijn voor veroordeling. Dit roept extra stress op en maakt dat iemand zich terugtrekt. Men raakt meer geïsoleerd. Daardoor ontstaat grotere wederzijdse afhankelijkheid en groter risico op verdere ontsporing. Als zaken bespreekbaar blijken te zijn, kan dit voor alle partijen uiteindelijk een opluchting betekenen. Maar voordat mishandeling bespreekbaar is, moet er wederzijds vertrouwen zijn. Ingang vinden bij de pleger lukt alleen als je een positieve benadering gebruikt en laat blijken dat iemand niet ‘verkeerd’ handelt, maar steun kan gebruiken. Signaleren is niet hetzelfde als beschuldigen, je kunt iemand wel aanspreken op verantwoordelijkheid. Omdat er vaak onmacht in het spel is, kun je niet altijd spreken van dader en slachtoffer, maar eerder van ‘twee slachtoffers’. Maar als ontlasting van zorg niet helpt om de mishandeling te stoppen, kan er sprake zijn van opzet en is een andere vorm van ingrijpen nodig.
23
B: Als hulp afgewezen wordt Praten en informeren Regelmatig in gesprek gaan over de situatie en informatie geven over mogelijke oplossingen kan mensen uiteindelijk over de drempel helpen om hulp te vragen. Overtuigen en adviseren Als de oudere ontkent dat er wat gaande is, toch proberen betrokkenen te overtuigen van de noodzaak om iets te ondernemen. Praktische oplossingen aandragen. Soms ontstaat pas langzaam het besef dat er iets echt mis is en dat er wat aan gedaan kan worden. Ongevraagd huisbezoek Als er signalen zijn gekomen van derden dat er mogelijk iets mis is, zal er iemand op bezoek moeten gaan in de thuissituatie. Zich ongevraagd ergens mee bemoeien kan uiteindelijk gewenst blijken te zijn. Confrontatie Benoemen van het mogelijke probleem in bijzijn van de betrokkenen en voorstellen van oplossingen aan de oudere. Dit vraagt om ervaring en stevigheid van de hulpverlener. Anoniem cliëntoverleg Als betrokkenen uit schaamte of schuldgevoel geen andere of onbekende hulpverleners toe willen laten, kan een anoniem cliëntoverleg de hulpverlener ruggesteun geven. De hulpverlener meldt dat er ruggespraak is, maar dat er geen namen genoemd worden.
Beschermingsplan In een beschermingsplan wordt een manier beschreven waarop hulpverleners gaan proberen om de oudere voor (verdere) mishandeling te beschermen. Het plan vermeldt heel duidelijk de doelen, wie de hulpverleners zijn en wie coördineert. De rol en taak van iedere hulpverlener wordt duidelijk beschreven, evenals afspraken over gebruik van speciale observatiemiddelen, zoals lichaamskaarten. Mishandeling gaat gepaard met trauma’s voor alle partijen, dus het is goed om ook afspraken te maken over psychische begeleiding. Zware maatregelen Tijdelijk huisverbod. Beoordeling van wils(on)bekwaamheid, en ingrijpen zonder toestemming van het slachtoffer. Onder bewindstelling, financiële belangenbehartiging. Mentorschap, beslissen met en voor de oudere met betrekking tot verzorging, behandeling, wonen, enzovoorts. Onder curatele stellen: in geval van dementie. Scheiding van oudere en pleger/BOPZ (Wet Bijzondere Opneming in Psychiatrische Ziekenhuizen: onvrijwillige opneming van lijders aan een geestesstoornis). Dit brengt veel onmacht en verdriet met zich mee voor betrokkenen, maar kan noodzakelijk zijn. Inhechtenisneming/inbewaringstelling: dit is alleen van toepassing in situaties waar er directe dreiging is van zware mishandeling en bij aangifte van het slachtoffer. Uit: Training stop ouderenmishandeling GGD’en Noord-Brabant. Informatie over juridische stappen vindt u in de brochure: Naar methodisch handelen bij Ouderenmishandeling. Remy Vink en Maria van Bavel, MOVISIE Utrecht, juni 2007. Zie www.huiselijkgeweld.nl
24
Gespreksvoering
Laat je eigen OMA thuis! (Oordeel, Mening en Advies) In welke fase je bij een vermoeden van ouderenmishandeling het best een gesprek kunt voeren met de oudere is afhankelijk van de situatie en de mate van vertrouwen. Het is belangrijk om niet te lang te wachten met het uitspreken van je bezorgdheid en de oudere de gelegenheid te geven zijn/ haar verhaal te doen. Enkele tips voor het voeren van een gesprek: Goed voorbereiden Goed voorbereiden/informatie verzamelen. Ga na of er al hulp in het gezin is. Vraag andere betrokken instellingen of het ASHG om advies of ondersteuning voor gespreksvoering. Kijk of een collega met jou het gesprek wil oefenen. Een gesprek voeren Maak het doel van het gesprek duidelijk. Deel je zorgen, zeg concreet wat je zorg is zonder het woord mishandeling te gebruiken. Vraag hoe de betrokkenen de geuite zorgen beleven. Nodig uit om te praten door open vragen te stellen (wie, wat, waar, hoe, wanneer...). Praat vanuit jezelf (ik zie dat...). Bespreek niet alle problemen in één keer. Accepteer, toon empathie, wees oprecht geïnteresseerd nieuwsgierig en oordeel niet. Luister actief en reflecteer.
anneer de ander helemaal opgaat in de eigen emoties, haal hem/haar W dan terug naar het hier en nu, bijvoorbeeld door te vragen of er nog geld in de parkeermeter moet, of suiker of melk in de koffie. Discussie en weerstand zijn tekenen dat er iets moet veranderen in de communicatie en strategie. Wees eerlijk en open, pas op voor vrijblijvendheid. Als aanwezigen zich dreigend uitlaten (wat uitzonderlijk is), benoem dat de ander dreigt en stop het gesprek. Doe geen toezeggingen die je niet waar kunt maken. Beloof niet te snel geheimhouding! Leg afspraken en besluiten na afloop van het gesprek kort en zakelijk vast en geef de betrokkenen een kopie. Soms kan het nodig zijn om te confronteren met: de consequenties van het gedrag; de ontoelaatbaarheid van de mishandeling; de eigen verantwoordelijkheid.
25
Tips
aak gebruik van luisteren, samenvatten (vragend) en doorvragen. M Probeer te concretiseren: kunt u daar voorbeelden van geven? Hoe vaak kwam dat voor? Hoe reageerde u daarop? Wat denkt u dat de reden daarvan is? Waarom deed hij dat denkt u? Laat je eigen OMA (Oordeel, Mening en Advies) thuis. Niet het hulpaanbod staat centraal maar de situatie en de behoefte van de cliënt. Sluit aan bij de belevingswereld en omgangsrituelen van de cliënt. Vermijd de rol van de deskundige of de redder. Kom tot een gemeenschappelijke probleemdefinitie, draag mogelijke oplossingen aan, maar laat de regie in handen van de betrokkenen.
In het gesprek kun je gebruik maken van “hulpzinnen”. Enkele voorbeelden: Inleidende zinnen Ik wil met u praten over de verandering in het gedrag van uw… Ik maak me zorgen over u of over…, omdat… Er is een verandering ontstaan in uw situatie, sindsdien bent u of is uw… De werkelijke boodschap Vanuit het benoemen van feiten, kan die als volgt luiden: Mij valt op…, het lijkt of… Ik merk, ik hoor, ik zie, ik denk… U bent de laatste tijd wat stiller (ongeconcentreerder, rumoeriger, drukker, afweziger, verdrietiger, boos, geheimzinniger) en daar maak ik me zorgen over. Hoe gaat het bij u thuis? Is er iets gaande in de omgeving (familie, gezondheid, woonsituatie)? Ik merk dat… Het vervolg Ik wil graag nog eens met u praten om te kijken of er verandering heeft plaatsgevonden.
26
Geheimhouding
Slachtoffers en plegers van ouderenmishandeling vragen meestal niet zelf om hulp. Terwijl er wel degelijk hulp nodig is om de mishandeling te stoppen. Om toereikende hulp op gang te brengen, zullen beroepkrachten die betrokken zijn bij de aanpak van ouderenmishandeling informatie moeten delen. Maar cliëntgegevens wissel je niet zomaar uit. De geheimhoudingsplicht staat bij de meeste hulpverleners hoog in het vaandel. De regelgeving op het gebied van geheimhouding is streng, maar biedt wel enige ruimte om het belang van de cliënt af te wegen tegen het belang van geheimhouding. Omdat iedere situatie anders is, bestaat er geen pasklaar antwoord op de vraag wanneer de geheimhouding doorbroken mag worden. Die beoordeling moet u zelf maken. Met toestemming van de cliënt is gegevensuitwisseling bijna altijd rechtmatig. Maar om toestemming te verkrijgen, zal eerst het probleem op tafel moeten worden gelegd. Ouderenmishandeling is een zwaar en beladen onderwerp om ter sprake te brengen. Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld kunnen u adviseren over hoe u dit kunt aanpakken (zie bladzijde 25 Gespreksvoering). De manier waarop toestemming moet worden verkregen staat vrij. Mondelinge toestemming om gegevens te verstrekken is in principe voldoende. Maar met het oog op eventuele bewijsvoering verdient schriftelijke toestemming de voorkeur. Meer informatie over geheimhouding en wanneer u de geheimhoudingsplicht kunt doorbreken vindt u op www.huiselijkgeweldenberoepsgeheim.nl en www.justitie.nl/onderwerpen/familie_en_gezin/huiselijk_geweld. Uit: Horen zien en zwijgplicht? Wegwijzer huiselijk geweld en beroepsgeheim.
27
Waar kunt u terecht?
28
Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld Een Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) is een loket waar iedereen terecht kan voor deskundige adviezen, eerste gesprekken en doorverwijzingen in geval van huiselijk geweld. Naast het directe contact met cliënten of deskundigen houdt het ASHG zich ook bezig met het: verzamelen van monitorgegevens voor gemeenten en instellingen; signaleren van hiaten tussen vraag en aanbod; signaleren van trends en ontwikkelingen op het gebied van huiselijk geweld; coördineren van het hulpaanbod in regio. Algemene werkwijze: Geven informatie en advies aan iedereen. Bieden een luisterend oor en hulpvraagverheldering voor plegers, slachtoffers of omstanders. Melden gericht aan bij instanties of verwijzen door naar instanties. Betreft kortdurende contacten of hulp. Het ASHG verwijst door bij: hulpvragen die procesmatige hulpverlening vereisen; politie- en justitietaken; meldingen kindermishandeling; klachten over andere instellingen. De Noord-Hollandse ASHG’s verschillen in bereikbaarheid, organisatie, mogelijkheden voor aanmelding of doorverwijzing en hulpaanbod. Voor meer informatie verwijzen we naar het ASHG bij u in de buurt:
ASHG’s in Noord Holland: Advies- en steunpunt huiselijk geweld Kop van Noord-Holland Telefoon: 0900 2345566 (10ct. pm.) E-mailadres: info@huiselijkgeweldkopvannoordholland.nl Website: www.huiselijkgeweldkopvannoordholland.nl Advies- en steunpunt huiselijk geweld Noord- Kennemerland Telefoon: 072 5625511 (ma. t/m vrij) E-mailadres: info@steunpunthuiselijkgeweld.nl Steunpunt Huiselijk Geweld Kennemerland Telefoon: 023 5472999 | Website: www.huiselijkgeweldkennemerland.nl Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld Zaanstreek-Waterland Telefoon: 075 6504158 | Website: www.huiselijkgeweldzw.nl Steunpunt Huiselijk Geweld Amsterdam Telefoon: 020 6116022 | Website: www.blijfgroep.nl Steunpunt Huiselijk Geweld Amstelland Telefoon: 020 5430430 | E-mailadres: huiselijkgeweld@vitawelzijnenadvies.nl Website: www.vitawelzijnenadvies.nl Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld Gooi en Vechtstreek Telefoon: 035 6991199 | E-mailadres: info@huiselijkgeweldgooi.nl Website: www.huiselijkgeweldgooi.nl Advies- en steunpunt huiselijk geweld West Friesland Telefoon: 06 13881720 | E-mailadres: huiselijkgeweld@stichtingdno.nl 29
Training ouderenmishandeling Signaleren, bespreekbaar maken en doorverwijzen PRIMO nh ontwikkelde een training ouderenmishandeling die zij via de ASHG’s aanbiedt aan ouderenwerkers en hulpverleners. Ouderenmishandeling? De cijfers liegen er niet om: één op de twintig ouderen die nog zelfstandig wonen, heeft wel eens te maken met mishandeling. Ouderenmishandeling bestaat, dat is wel duidelijk. Maar het is complexe problematiek, die lang niet altijd helder zichtbaar of definieerbaar is. En soms is het ook moeilijk voor te stellen dat zoiets voorkomt. Signaleren en handelen De volgende vragen staan centraal in de training. Welke signalen kunnen wijzen op huiselijk geweld? Hoe kan ik als professional deze signalen interpreteren? Welk handelen wordt er van mijn beroepsgroep verwacht? Hoe maak ik huiselijk geweld bespreekbaar? Tijdens de training is er volop ruimte voor uw eigen vragen en leerdoelen op dit gebied. Er zal veel worden behandeld aan de hand van praktijksituaties. U krijgt informatie over: wat is ouderenmishandeling/ontspoorde zorg? wat zijn signalen en risicofactoren? het Noord-Hollands protocol Ouderenmishandeling hoe kun je handelen? U onderzoekt: uw eigen visie op huiselijk geweld uw eigen normen- en waardepatronen uw handelingsverlegenheid 30
U oefent: gespreksvaardigheden: vragen zonder oordeel wat zeg je wel, wat niet? uw houding Resultaat De deelnemers: hebben kennis van de achtergronden van ouderenmishandeling en weten hoe zij kunnen handelen en naar wie zij (eventueel) kunnen doorverwijzen; kunnen reflecteren op het eigen handelen; willen eigen vooronderstellingen leren zien en het eigen oordeel uitsluiten; hebben echte belangstelling voor mensen. Programma De eerste trainingsdag (twee dagdelen) werken we aan: theoretische verdieping ouderenmishandeling, eigen overtuiging en visie op geweld, theorie verdieping gezinsdynamiek, signalen en risicofactoren, oefening normen en waarden, bespreekbaar maken en overwinnen van ‘handelingsverlegenheid’. De tweede trainingsdag (een dagdeel) komen de volgende onderwerpen aan de orde: ik heb een vermoeden en wat nu?, het Noord-Hollands protocol ouderenmishandeling, werkwijze Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) en gesprekstechniek n.a.v. casuïstiek. Voor Voor professionals en vrijwilligers in het welzijnswerk, onderwijs, hulpverlening, en anderen die geconfronteerd (kunnen) worden met huiselijk geweld. Informatie PRIMO nh | Marianne Reij en Lian Smaal | mreij@primo-nh.nl en lsmaal@primo-nh.nl | 0299 418700
Links en bronnen
Links Huiselijk geweld en ouderenmishandeling www.protocolouderenmishandeling.nl www.huiselijkgeweld.nl www.movisie.nl Beroepsgeheim en huiselijk geweld www.huiselijkgeweldenberoepsgeheim.nl www.cbpweb.nl www.primo-nh.nl Bronnen Voor dit protocol is gebruik gemaakt van de volgende literatuur: Het voorbeeldprotocol huiselijk geweld en ouderenmishandeling. ASHG Gooi en Vechtstreek; 2008. Beslisboom Ouderenmishandeling Parnassia. GGD Den Haag; 1999. Stappenplan voor hulpverlening en stroomdiagram Samenwerking Tegen Ouderenmishandeling in Oostelijk Zuid-Limburg STOL-OZL: Geprotocolleerde werkinstructie ten behoeve van de aandachtsfunctionarissen binnen de aangesloten organisaties; 2003. Noord-Hollands Protocol Kindermishandeling. Bureau Jeugdzorg. www.protocolkindermishandeling.nl Factsheet Huiselijk Geweld. Ministerie van Justitie; april 2007. Handleiding voor training Stop ouderenmishandeling. GGD’s Noord-Brabant; 2004. Horen, zien en zwijgplicht? Wegwijzer huiselijk geweld en beroepsgeheim. Ministerie van Justitie.
31
Colofon
PRIMO nh Š Het Noord-Hollands protocol ouderenmishandeling is een uitgave van PRIMO Noord-Holland. Overname of openbaarmaking van (gedeelten van) deze uitgave is toegestaan met bronvermelding.
Meer informatie www.protocolouderenmishandeling.nl Voor meer informatie over huiselijk geweld en ouderenmishandeling kunt u contact opnemen met: Corrie Suurmond, csuurmond@primo-nh.nl of 0299 418700 of servicepunt@primo-nh.nl.
Purmerend, november 2009 Oplage: 1000 exemplaren Tekst Marianne Reij Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling
Eindredactie DaniĂŤlle Schriek Vormgeving Studio Stevens Fotografie Marco Bakker
Postbus 106 1440 AC PURMEREND T 0299 418 700 F 0299 418 799 M servicepunt@primo-nh.nl www.primo-nh.nl
Met dank aan het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld Gooi en Vechtstreek voor het gebruik van hun protocol. Bestellen Deze uitgave is te bestellen via www.primo-nh.nl en kost 19,95 euro exclusief verzendkosten. Via www.protocolouderenmishandeling.nl kunt u de uitgave downloaden.
32
De provincie Noord-Holland vindt preventie van ouderenmishandeling belangrijk. Zij stelde middelen beschikbaar voor dit protocol.
Ook u kunt signalen van ouderenmishandeling tegenkomen! Thuiszorgmedewerker | Huisarts | Medewerker of manager GGD/GGZ | Geestelijk verzorger | Medewerker slachtofferhulp | Politieagent | Maatschappelijk werker | Ouderenadviseur (professionals en vrijwilligers) | Verpleegkundige EHBO | Medewerker Sociale dienst | Vertrouwenspersoon of mantelzorger | Consulent mantelzorg | Kerkelijk begeleider (predikant, priester, pastor, imam, enzovoorts) | Medewerker bij vrijwillige zorgorganisatie (Rode Kruis, Leger des Heils, Humanitas, Zonnebloem, UVV, enzovoorts) | Medewerker of manager verzorgings-/verpleeghuis | Pedicures/kappers aan huis 33
www.protocolouderenmishandeling.nl