6 minute read

Eerste Hulp bij Afgestorven Fijnsparren

Goed nieuws voor eigenaars en fijnsparrenbossen

Bij het opvolgen van het beheer van verschillende bossen in Oudsbergen merkten we opvallend veel percelen met dode fijnsparren op. Bovendien viel het ons op dat veel eigenaars van bossen waar de letterzetter toesloeg niet goed weten welke stappen ze best ondernemen. We boden hen een helpende hand en werkten daarbij een nieuwe strategie uit, die ook in andere regio’s kan worden toegepast. Op 3 juli 2020 werd het project ”Eerste Hulp bij Aangetaste Fijnsparren” (EHBA) boven de doopvont gehouden.

Lage houtprijzen

Ons klimaat verandert met rasse schreden en de gevolgen zijn voelbaar in de Limburgse bossen, met lange droogteperiodes, bloedhete zomers, heftige stortbuien en stormen. Heel wat boomsoorten krijgen het moeilijk. Fijnsparren zijn er heel erg aan toe. In heel Europa valt de sterk verzwakte naaldboom ten prooi aan de letterzetter, een kevertje dat een ware ravage aanricht. De massaal afstervende sparrenbossen doen de houtprijzen kelderen. Enkele jaren geleden werd fijnspar verkocht voor 40 à 45 euro per m3. Begin 2020 was dat nog 16 à 20 euro, zelfs voor grote, nog niet afgestorven loten sparren. Tegenwoordig is het moeilijk om het hout nog verkocht te krijgen. Door het overaanbod in heel Europa dalen ook de prijzen van andere houtsoorten.

Nood aan een procedure

Deze dode sparren baren heel wat kopzorgen. Veel eigenaars kennen geen houtkapper, weten niet hoe de houtmarkt werkt en hoe ze een omgevingsvergunning of kapmachtiging moeten aanvragen. Ook zijn er heel wat vragen rond herbebossing en soortenkeuze. Uit angst voor schade bij de buren of voorbijgangers, betalen eigenaars soms veel te hoge bedragen om bomen te laten kappen. Daarna moeten zij het bos opnieuw aanplanten, wat weer kosten met zich meebrengt. Argumenten genoeg voor Bosgroep Limburg om een procedure te ontwikkelen.

Hoe gaan we te werk?

We starten met een inventarisatie, waarbij we bossen van gelijke kwaliteit en volume bundelen. Daarna vragen we de kapvergunning aan. Na de exploitatie stimuleren we via beheerwerken de natuurlijke verjonging. Indien de spontane verjonging mislukt, bieden we hulp bij het (verplicht) heraanplanten.

Het kappen van een klein fijnsparbos kost geld omdat het hout niets of weinig oplevert. Door percelen van verschillende eigenaars te bundelen, mikken we op een groter aanbod hout en laten we de concurrentie maximaal spelen. Hierdoor drukken we de kosten. Door onze jarenlange ervaring zijn boseigenaars zeker van een correcte prijs voor verkoop, beheerwerken en plantmateriaal. We vragen ook steeds meerdere offertes op.

Moet je herbebossen?

Eens de bomen meer dan 20 jaar oud zijn, laat het Bosdecreet niet toe dat je je grond een andere bestemming geeft, zelfs niet wanneer je ”kerstbomen” plantte op een perceel dat op het gewestplan als akker, woeste grond of hooiland is ingekleurd. Bos moet dus bos blijven. AVES, de afdeling van het Agentschap voor Natuur en Bos die verantwoordelijk is voor het uitreiken van kapmachtigingen, vermeldt in elke vergunning expliciet dat het nieuwe bos niet enkel uit Amerikaanse vogelkers mag bestaan. Verder eist AVES meestal dat er maximaal 3 jaar na de kapping minstens één boom per 4 m2 staat. Herbebossen kan door na de kaalkap kunstmatig aan te planten of door natuurlijke verjonging te stimuleren. Aanplanten is kostelijk: 5 000 euro per ha zonder wildbescherming en tot 10 000 euro per ha met bescherming. Eigenaars van percelen die niet in aanmerking komen voor subsidies, moeten de kapping én herbebossing zelf betalen. Bosgroep Limburg wil hier een oplossing voor bieden.

Naast het drukken van de kapkosten, houden we de kosten voor de herbebossing zo laag mogelijk. In het verleden vergaarde de Bosgroep via experimenten de nodige ervaring op het gebied van natuurlijke verjonging na een kaalkap door oppervlakkige machinale behandeling van de bodem. Die kennis en ervaring willen we nu gebruiken om de afgestorven fijnsparpercelen voordeliger te herbebossen.

Als de natuurlijke verjonging lukt, is dit veel goedkoper dan een kunstmatige heraanplant. Onlangs organiseerde Bosgroep Limburg een demodag om een aantal machines te testen en te vergelijken. Hieronder geven we een overzicht van de gebruikte machines.

Machines om natuurlijke verjonging te stimuleren

KRAAN MET ROOIRIEK

Deze kraan schraapt met een rooiriek de takken en het organisch materiaal oppervlakkig weg, zodat de minerale bodem vrijkomt. Het organisch materiaal wordt op rijen gelegd, bij voorkeur op de latere rijpistes, waar geen hergroei noodzakelijk is. Op die manier ontstaat een ideaal kiembed voor zaden en vruchten van aanpalende bomen.

De Bosgroep experimenteerde op verschillende locaties met dit systeem, met zeer goede resultaten. Hoe groter de kraan, hoe sneller het werk vordert, maar we kiezen bij voorkeur voor rupskranen en lichtere types om de druk op de ondergrond te beperken.

BOSKLEPELMACHINE

De bosklepelmachine verkleint boomstammen, zwaar takmateriaal en bovengrondse delen van stronken tot kleine snippers. De rotor met beitels werkt ter hoogte van het maaiveld, tot maximaal 2 cm in de grond. Dit wijzigt de structuur van de bodem niet en zorgt voor een egaal resultaat. Inwaaiende zaden kunnen hierin kiemen, maar bij aanhoudend warm weer drogen de jonge planten snel uit. Zeker indien het pakket organisch materiaal te dik is, duurt het een tijdje voor de organische laag voldoende verteerd is en een goede natuurlijke verjonging toelaat. Voor het beste resultaat wordt er na de bewerking met de bosklepelmachine een bijkomende bewerking uitgevoerd met de kulla, loftploeg of disc trencher.

KULLA

De kulla is een machine die je achter een tractor hangt voor een plaatselijke grondbewerking. Een roterende set tanden trekt de organische laag, grasplag of humuslaag mee in de richting van de tractor. Hierdoor ontstaan afwisselend plekken zonder en met organisch materiaal. Dit proces herhaal je baan na baan, waardoor er over het hele perceel een soort dambordpatroon ontstaat met vlakken van 50 à 75 cm op 60 cm.

LOFTPLOEG EN DISC TRENCHER

De 'loftploeg' met op deze foto twee schijven

Een loftploeg en disc trencher werken gelijkaardig: met schijven schrapen ze het organisch materiaal naar de buitenzijde. Zo ontstaan sleuven van zo’n 50 cm breed. Dit proces herhaal je baan na baan, waardoor er afwisselend rijen met organisch materiaal en sleuven zonder organisch materiaal ontstaan. Bij een goede afstelling wordt in de sleuf het organisch materiaal weggeveegd en komt de minerale bodem vrij. Dit is een goed kiembed.

Er zijn toestellen met één of meer schijven die kunnen variëren in grootte. Ze zijn erg bevorderlijk voor een snelle natuurlijke verjonging. De schijf schraapt de bovenste laag ook een beetje los, wat de kans op kieming nog doet toenemen. Bij regen vloeit het merendeel van het water naar de sleuven, wat de groei van de jonge plantjes ten goede komt.

Gebruik volgende machinebenamingen correct!

Een klepelmaaier gebruik je voor het maaien van o.a. gras en wegbermen, waarbij de begroeiing wordt fijngehakt met behulp van roterende klepels. Een bosklepelaar bewerkt de bodem niet, maar slaat de takken die overblijven na een kaalkap bij hoge snelheid stuk, waarna het organisch materiaal op de grond blijft liggen. Een bosfrees gaat 35 tot 40 cm diep en woelt daarbij het verkleind organisch materiaal onder de grond. De bosfrees veroorzaakt een versnelde afbraak van ondergronds organisch materiaal, het oplossen van voedingsstoffen en een wijziging van de bodemstructuur. Bij voorkeur vermijd je het gebruik van een bosfrees.

Bossen inzaaien

Op plaatsen waar weinig of geen bomen voorkomen is de kans op natuurlijke verjonging eerder klein. Zaaien kan dan een oplossing zijn. Deze winter zet onze werkgroep ”zaaien van bossen” proeven op met berkenzaad, geoogst op verschillende tijdstippen en locaties. Daarnaast experimenteren we met aangekocht zaad. Het nadeel is dat de aankoop erg duur is en we geen zekerheid hebben over de hoeveelheid bomen die kiemt. Het zaaien willen we op termijn ook automatiseren door een zaaibox op de disc trencher te plaatsen. Hiermee worden zaden automatisch en gelijkmatig gedoseerd in de sleuven aangebracht.

Wie zelf een perceel fijnspar heeft dat nog gekapt moet worden, kan dit doorgeven op het nummer 011 23 73 28 of bosgroep@limburg.be.

This article is from: