Maarten van Harte, architect

Page 1

Maarten van Harte, architect W.J.I. van der Gulden


Inhoud De Sallandse Bank een rijksmonument . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Voorouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Deventer toen M. van Harte opgroeide . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Waar M. van Harte bouwde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Fotogalerij 1897-1909 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Jugendstil-panden 1904-1907 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Het Architectenbureau . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Woningen 1909-1948 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 De Kerk van Okkenbroek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Openbare bouwwerken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 Bedrijfsgebouwen en fabrieken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 Dankzij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58


Sallandse Bank een rijksmonument Als je toch in Deventer bent – en er de tijd voor kunt nemen – moet je echt door de binnenstad wandelen. Je moet dan ook naar de Assenstraat lopen, naar nummer 6, waar vanaf begin 1900 tot 1952 oma en tot 1954 opa van Harte woonde en hij zijn architectenbureau had. Wij deden dat ook. Het was fijn om te zien dat hun huis na de brand van een paar jaar geleden weer helemaal is opgebouwd. We vervolgden onze wandeltocht, kwamen bij de grote Lebuïnuskerk, liepen er omheen en net toen ik zei: ‘Hier ergens moet opa’s Sallandse Bank zijn’, zagen we hem. En op de gevel ook het bord ‘te koop’ en daaronder een tweede bord met in rode letters: ‘rijksmonument’. Die zelfde avond mailde ik naar onze kinderen en naar Tine, mijn zus: ‘mijn opa heeft een rijksmonument gebouwd!’. Wat later stuurde ik een zelfde bericht naar mijn nicht Prema en naar haar broer Maarten. Nieuwsgierig gaf ik Google de zoekopdracht ‘M. van Harte architect Deventer’. Waarachtig, ze bleken hem daar te kennen en verwezen naar een site over Jugendstilwandelingen. 1) Het is een verrassing te ontdekken dat anderen belangstelling hebben voor je grootvader, en ook wel een beetje vreemd om te zien dat zij allerlei dingen van hem weten, die voor jou onbekend zijn. Maar mijn grootvader was voor mij veel meer opa dan architect. Al gauw kreeg ik het idee een soort boekje te maken van alles wat ik over opa te weten kon komen. Ik kreeg bijval. Tine reikte me haar map aan met alle gegevens en 3

De Sallandse Bank, Hofstraat

1. home.tiscali.nl/deventerjugendstil home.tiscali.nl/deventerjugendstil/architecten_VanHarte.htm


veel foto’s over de voorouders van de van Harte(n)’s. 1) Zij, Prema en vooral Maarten mailden me hun herinneringen aan onze opa. Maarten schreef ook over diens bouwwerken. Dat laatste deden ook al die andere mensen die ik via e-mail en gewone brieven benaderde. Hun namen vind je achterin, bij ‘Dank zij’. Opa’s bouwkundig-tekenaren gaven hem aan het einde van zijn loopbaan een album met foto’s van zijn werk. Die foto’s kom je in dit boekje tegen. Maarten gaf het plan een extra dimensie. Hij schreef: ‘Dit van gedachten wisselen over onze grootvader correspondeert met mijn idee van reïncarnatie: als je het tijdelijke met het eeuwige hebt verwisseld, ben je niet uitgevaagd maar leef je voort in de gedachten van anderen’. Stap voor stap kwam steeds meer on line informatie te voorschijn. Naar die bronnen wordt in dit boekje veelvuldig verwezen. Naast de afbeeldingen die zijn afgedrukt, zijn de talrijke foto’s uit DeventerinBeeld 2) illustratief. Je krijgt dan ook een vollediger beeld van het werk van M. van Harte als je dit boekje leest met het internet binnen handbereik.

Maarten van Harte, 1868–1954

1. Dankzij een fout bij de inschrijving in het geboorteregister, is M. de eerste van Harten die van Harte heet. 2. www.deventerinbeeld.nl

4


Voorouders Het is niet louter toeval dat M. van Harte architect is geworden. Zat het in zijn genen of kwam het door het voorbeeld dat hij in zijn jonge jaren had gezien? Zijn vader en grootvader waren namelijk bouwmeesters, zoals architecten toen werden genoemd. Opa’s grootvader (1812–1867) Maarten De eerste Maarten van Harten groeide op bij een houtzaagmolen in West-Zaandam en bekwaamde zich daar als timmerman. Hij gaat rond 1835 als jonge man naar Deventer. Wordt die stap ingegeven door het feit dat in 1805 vanuit de Zaanstreek een zekere Stoffel hem was voorgegaan om in Deventer een molen te bouwen? Hoe dan ook, hij vindt er een meisje, trouwt en wordt er een succesvol bouwmeester. ‘Ach lieve tijd’ schrijft zelfs dat hij ‘in het midden van de 19de eeuw de belangrijkste particuliere bouwmeester van Deventer’ was. Rond 1850 wordt hij benaderd door Mr. W.H. Cost Jordens, kantonrechter in Deventer. Die had in 1840 aan de overzijde van de IJssel – op loopafstand voor ‘wandelend Deventer’ – de oude hofstede het Schol gekocht en daar in het kader van een werkverschaffingsproject een park en een vijver laten aanleggen. Daar wil hij ook een nieuw buitenhuis laten bouwen. De stichting IJsselland schrijft: ‘Waarschijnlijk heeft Van Harten bij het ontwerpen van dat buitenhuis samenwerking gezocht met Van Lunteren, die het park had gereconstrueerd. Hij geeft het huis een “gevelcompositie met een sterk beglaasd middendeel, geflankeerd door zeer gesloten zijpartijen, wat Venetiaans genoemd kan worden”.’ 1) De tekst maakt niet duidelijk is of Maarten ook van doen had met 5

Maarten van Harten, 1812–1867

1. www.natuurlijk.nl/org/ijssellandschap/het_schol.htm


de overige bebouwing. Die omvat ‘een boerenwoning met nevengebouwen, een tuinmanswoning en een koetshuis met badkamer en koestal. In dat koetshuis waren naast koeien en kippen ook 5 grote bloempotten, 3 gipsen beelden en piëdestals en 4 ijzeren en 6 houten tuinbanken ondergebracht’. ‘Doordat het landgoed in een periode van nog geen twintig jaar tot stand kwam, werd het geen allegaartje van stijlen en invloeden, maar een echte Engelse buitenplaats in landschappelijke stijl.’ In de jaren zeventig van de 20ste eeuw fungeerde het huis als decor in de film ‘A bridge too far’.1) Het huis brandde in 1974 af, waarna niets dan een verkoolde ruïne restte. In 1980 werd het voormalige landhuis plus 1,5 hectare omliggende gronden door de gemeente verkocht aan een particulier. Hij heeft het landhuis in oude luister hersteld. In 1860 bouwt Maarten de Buitensociëteit, ook al aan de overkant van de rivier. [010889] 2) Op de Deventer oever – Onder de Linden 3 – staat nog altijd de door hem ontworpen voormalige pastorie van de Doopsgezinde kerk. Het pand wordt nu door de oud-burgemeester van Deventer bewoond. [008345] [008347] Ook Maartens jongere broer Jacob trekt vanuit Zaandam naar Deventer. Hij kiest daar voor de metaalbranche: daarbij zal een rol hebben gespeeld dat in die tijd de ijzergieterij van de familie Nering Bögel een groeiend bedrijf is en dus werkgelegenheid biedt aan iemand die van hout modellen kan maken. Jacob is voor ons verhaal van belang; hij doet het namelijk als modelmaker en opzichter in de ijzergieterij zo goed dat hij in 1876 – hij is dan 62 – een eigen fabriek voor stoomwerktuigen en een eigen woning laat bouwen. Niet door zijn broer Maarten, want die is juist overleden, maar door diens oudste zoon Herman. [007199] [007205] 6

Het Schol

1. www.ijssellandschap.nl/05_08_scholmars.php 2. Getallen tussen vierkante haken verwijzen naar foto’s op www.deventerinbeeld.nl. De foto’s zijn daar eenvoudig te vinden via de zoekfunctie. De getallen staan op volgorde van relevantie.


Een kleine stamboom

Maarten van Harten 28–01–1812 - 02–07–1867 × Jahanna Bletgen 08–11–1818 - 25–10–1860

| Herman van Harten 04–11–1839 - 31–07–1892 × Aaltjen Pothaar 09–07–1840 - 19–02–1911

| Maarten van Harte 18–08–1868 - 19–05–1954 × Gerharda Kroon 19–11–1870 - 24–02–1952

| Alide

Maarten

31–10–1895 - 05–01–1959

15–05–1905 - 13–08–1991

×

×

J.W. van der Gulden

M.J. Tromp

18–02–1896 - 23–12–1959

31–05–1906 - 28–02–1985

|

|

Wim 1)

Tine

Prema

Maarten

29–07–1929

02–02–1931

27–01–1939

05–06–1940

1. de samensteller van dit boekje

7


Jacobs eerste stoommachine werd geleverd aan Nering Bögel, de firma waar hij zelf gewerkt had. De grote Nering had toen 169 arbeiders en zal dus weinig concurrentie hebben verwacht van het bedrijfje dat met vier man startte. Het is jammer dat Jacob al twee jaar later – in 1878 – overlijdt. Zijn ‘Machinefabriek Deventer’ leeft echter voort. In 1918 bouwt onze grootvader M. van Harte er een ‘bijbouw’ en een modelmakerij voor. ‘In 1968 verhuist het bedrijf naar het Industrieterrein, later naar Olst als Machinefabriek Aberson. In de oorspronkelijke gebouwen aan de Lange Zandstraat 15 is nu Buurtcentrum ‘De Zandloper’ gevestigd.’ 1) Opa’s vader (1839–1892) Herman Herman van Harten is dus evenals zijn vader, de oude Maarten, architect geworden. Hij is 37 jaar als oom Jacob hem zijn machinefabriek laat bouwen met een gieterij, een smederij en een draaierij. Van de fabriek aan de Lange Zandstraat 15 kun je een foto vinden in DeventerinBeeld. Als je zijn naam – H. van Harte – invoert verschijnen een paar bladzijden met foto’s van zijn panden. Let op: ze zijn niet allemaal van hem: er worden ook bouwwerken van zijn zoon Maarten – onze opa – getoond. Maar onder de acht die wel op Herman betrekking hebben, zijn er opmerkelijke: Singel 21 en Singel 24 laten zien dat hij evenals zijn vader grote herenhuizen kon ontwerpen. Brink 28 betreft de voorgevel van koffiebranderij ‘Het Wapen van Antwerpen’. Maar hij heeft behalve de Machinefabriek voor zijn oom ook andere utiliteitsbouw gedaan, zoals het pakhuis aan Menstraat 5. De Stichting Industrieel Erfgoed Deventer (SIED) meldt dat door hem in 1887 voor de heer G.W.S.Nierdt de stoom Was-, Bleek- en

Singel 21

Bouwwerken van H. van Harten in Deventer Achter de Muren Vispoort 1–3 1873 Assenstraat 55 1877 Singel 24 1880 Brink 28 1880 Singelstraat 1–12 ca. 1882 Singel 21 1882 Grote Poot 12 (pui) 1882 1. www.sied.nl/documenten/SIED_Fietsroute_OudeSchil.pdf

8


Strijkinrichting aan de Bergsingel wordt gebouwd. 1) Je vindt vier foto’s van de mooie fabriek bij DeventerinBeeld, zoekwoord Nierdt. In 1891 ontwerpt hij een fabriek voor de familie Holterman: het is de basis van wat we later zullen tegenkomen als N.V. Stoomolieslagerij voorheen Gebroeders ten Hove. 2) Onder Herman’s elf broers en zussen is nog een bouwkundige: alweer een Maarten. Die is tien jaar jonger dan Herman, die de oudste jongen is in het gezin. Molenbouwer was deze Maarten. Maar volgens de familieverhalen ook een driftkop. Hij is – er werd altijd wat geheimzinnig gekeken voor er zachtjes verder werd gepraat – bij de bouw van een molen om het leven gekomen. Van de omloop gevallen – of tijdens een woordenwisseling er vanaf geduwd? Herman was zelf ook vader van een groot gezin van vijf zonen en zes dochters; zeven kinderen werden er volwassen. Maarten, zijn oudste zoon, is mijn grootvader. Opa is 24 als zijn vader Herman overlijdt. Opa zelf: Maarten van Harte (1868–1954): de eerste van Harte zonder ‘n’ Hoe is het om de derde generatie in een architectenfamilie te zijn? Hij kent uiteraard de villa’s en herenhuizen, de machinefabriek, het pakhuis, de koffiebranderij, de was- en strijkinrichting en al die andere panden van hun hand die in en bij Deventer staan. Maarten van Harten, molenbouwer

Heeft hij het vak van architect voor een deel geleerd doordat hij bij de latere projecten van zijn vader over diens schouder heeft gekeken, of heeft hij daarbij zelf steeds vaker achter diens tekentafel gestaan? Hij gaat in ieder geval hun traditie voortzetten in een stad die dankzij het slechten van de wallen ruimte heeft voor nieuwe mogelijkheden. 9

1. ‘Voorstel tot behoud Senzoracomplex’ SIED 2008 2. www.sied.nl/nijvertijd/Nijvertijd_1.pdf


Deventer toen M. van Harte opgroeide Toen mijn grootvader in 1868 geboren werd, kwam Deventer juist uit zijn isolement. Heel lang kon de stad het gemakkelijkst via het water worden bereikt: over de IJssel en – vanuit de Achterhoek – via de Schipbeek. Maar vanaf 1860 werd ook verkeer over de weg eenvoudiger. De Rijksoverheid had toen opdracht gegeven om in het hele land van de zandwegen die steden en dorpen met elkaar verbonden, verharde klinkerwegen te maken: Rijkswegen dus. En drie jaar voor opa’s geboorte was de spoorlijn naar Zwolle en naar Zutphen aangelegd. Toen hij 19 was, kon je – na de aanleg van de spoorbrug over de IJssel – voor het eerst vanuit Deventer met de trein naar Apeldoorn en weer een jaar later ook naar Almelo! 1)

Deventer vestingstad, 1732 De wallen en muren bleven tot 1880 de grens van de stad bepalen.

Ook op een andere manier was Deventer lang in zich zelf opgesloten geweest. 2) [000195] Deventer was tot 1874 een officiële vestingstad. Rondom de oude stad lag de middeleeuwse stadsmuur en daaromheen het uit de 17de eeuw daterende vestinggebied met vestingwal. In het gebied van de vesting mochten alleen militaire gebouwen staan: de cavaleriekazerne, paardenstallen en een kruitmagazijn. Het vestingterrein had een even groot oppervlak als het gebied binnen de muren De ene helft van de stad bestond dus uit huizen en straten begrensd door de stadsmuur, de andere helft uit de vestingwerken met daaromheen de grachten.

1. Ankersmit 100 jaar katoen in Deventer. H. Janszen en S. de Visser. 2006

De toenmalige nijverheid was verspreid over de hele stad. Binnen de stadsmuren werden ambachten uitgeoefend als brouwen, weven, smeden, bakken, timmeren en slachten. In het vestinggebied stonden enkele windmolens op het Molenbolwerk bij de Noordenberg. 10

2. Het bulletin ‘Nijvertijd’ van de Stichting Industrieel Erfgoed Deventer (SIED) vertelt hoe er voor de stad in de periode dat opa opgroeit, een nieuwe tijd aanbreekt. Juist voor een architect ontstaan er nieuwe mogelijkheden.


Op de plaats waar de Schipbeek in de IJssel komt, lag de watermolen van de ijzergieterij ‘de Isermölle’. Daar werd uit ijzer-oer in een hoogoven gietijzer gewonnen dat verwerkt werd in de ijzerfabriek waar Jacob van Harte voorman was. Buiten de wallen en muren was een strook van zeshonderd meter waar om militaire redenen geen huizen mochten worden gebouwd. Tot 1880 behoorde dit gebied tot het schootsveld van de vesting. Ook de beplanting moest daar laag ofwel overzichtelijk blijven. In dat kale landschap was alleen hier en daar een molen te zien, waarvan sommige al vanaf 1860 hun activiteiten wisten uit te breiden. De houtzaagmolen van Stoffel is er daar een van. Is het toeval dat die is gemaakt door molenbouwers uit Zaandam, waar de van Harte’s vandaan komen? Later zal M. van Harte voor dat bedrijf gebouwen ontwerpen. De Deventer binnenstad was in de 19de eeuw steeds voller en ongezonder geworden. Er woonden dan ook maar liefst zevenmaal zoveel mensen als nu! Meerdere malen brak cholera uit. De Deventenaren waren dan ook blij en opgelucht toen de Vestingwet in 1874 werd aangenomen. Die bepaalde dat de vesting mocht worden geslecht. In 1880 kon men eindelijk met de sloop van de vesting beginnen. Tegelijkertijd werd de uitbreiding van de stad ter hand genomen in het gebied dat buiten de stadswallen lag. De ruimte die ter beschikking kwam was hard nodig, niet alleen vanwege de overbevolking in de binnenstad, maar ook door de opkomende industrialisatie. Nieuwe technieken als stoomaandrijving raakten in zwang. Daarbij werden alle machines via lange assen door stoommachines 11

Molen van Cornelis Stoffel, Zaandam 1805


aangedreven. De machines moesten om die reden in lange rijen staan, desnoods in etages boven elkaar. Hiervoor waren hogere en ruimere gebouwen nodig dan de binnenstad tot haar beschikking had. Men week dan ook uit naar het in onbruik geraakte schootsveld, daar was ruimte genoeg. De eerste fabrieken verrezen bij de uitvalswegen. M. van Harte ontwierp uitbreidingen voor rijwielenfabriek Burgers (Rozengaarderweg) en katoenspinnerij Ankersmit (Zandweerd). Hij was de architect van de bedden- en matrassenfabrieken van Auping en van Holtkamp. Er werden in die gebieden niet alleen fabrieken, maar ook woningen gebouwd, waaronder de eerste arbeiderswijken. De buurten met huizen en fabrieken die tussen 1880 en 1940 buiten de grachten van de stad verrezen, worden nu de ‘Oude Schil’ genoemd. Toen opa M. van Harte het eind jaren dertig, zo rond zijn zeventigste, kalmer aan ging doen, had Deventer een heel ander aanzien gekregen. Daar had hij zelf ‘zijn steentje’ aan bijgedragen.

12

Auping, 1913


Waar M. van Harte bouwde 13 pagina’s aanvragen bouwvergunningen De Jugendstil wandeling noemt de indrukwekkende – dertien bladzijden lange – lijst van bouwwerken waarvoor M. van Harte een aanvraag indiende. Het Deventer Gemeente archief was zo vriendelijk om uit ‘Overzicht van bouwaanvragen, personen en zaakregister, rode klapper nummer 158’ de betreffende pagina’s voor me te kopiëren. En mijn schoonzoon Rens de Vette vond het leuk om die lijst te digitaliseren. De lijst is op het eerste gezicht een saaie opsomming van alle tussen 1907 en 1930 ingediende aanvragen, 260 in totaal; (van de jaren ervoor en erna bestaan zulke complete gegevens niet). Op elke regel van de lijst staat de opdrachtgever, de straatnaam soms met een huisnummer, wat er gebouwd gaat worden en de kadastrale aanduiding. Opa’s eigen huis Het treft: de eerste regel in de lijst is al bijzonder. Er wordt namelijk geen opdrachtgever vermeld, alleen ‘bouw van een tekenkamer. Assenstraat 6 ‘. Je moet dus een ingewijde zijn om te weten dat opa daar zelf heeft gewoond en er zijn architectenbureau had. Mijn zus en ik zijn daar – in de Assenstraat – als kinderen vaak bij onze oma en opa geweest: ieder jaar gingen we er een of twee keer minstens een week lang op vakantie. Later – ik was toen twintig en Leontien nog ‘mijn meisje’ – zijn we met ons tweeën bij hen op bezoek geweest en hebben we door hun enorme huis gewandeld. Die eerste regel lijkt wel een klaroensignaal: ‘ik – Maarten van Harte – heb dit pand gekocht en ik ga me daar vestigen’. Maar hij is dan met zijn 39 jaar geen beginner meer: de Jugendstilwandelingen en de site 13

Uit de ‘Rode Klapper nummer 158’


‘Deventer in Beeld’ maken duidelijk dat hij al heel wat opvallende bouwwerken op zijn naam heeft staan. Waar bouwde opa? In de lijst van bouwaanvragen staat bij elk project ook de straat waar gebouwd gaat worden. Voor wie Deventer niet zo goed kent, zou het fijn zijn als bij alle adressen waar opa’s panden verrezen, op een stadsplattegrond een lampje ging branden. Er zouden dan in zo’n 70 straten lichtjes twinkelen. In de meeste straten zelfs meer dan een. Veel van die lichtjes brandden dan in de woon- en winkelstraten in het huidige centrum van Deventer. Maar je zou er ook zien in de wijken die in het begin van de vorige eeuw achter het station en achter de spoorlijn richting de spoorbrug ontstonden, en misschien wel de meeste in de industrieterreinen langs de IJssel en aan de zuid-oost kant van de stad. Opa bouwde dus ‘overal’, maar Deventer was destijds nog zo klein dat hij de meeste projecten te voet of op de fiets vanuit zijn woonhuis in de Assenstraat kon gaan bekijken. Op die tochten kwam hij in de loop van de jaren steeds vaker langs panden waarvan hij de architect was. Alleen al in zijn eigen straat – de Assenstraat dus – passeerde hij drie adressen waar hij verbouwingen onder handen had gehad: voor de Telephoon Mij van Reblink & van Bork & Co, de Deventer Koek en Suikerwaren Fabriek van J.P. Coelingh en de bioscoop van IJ. Jelsma. Buiten Deventer Ook Twello, aan de overkant van de IJssel en Diepenveen, dat aan de oostgrens van Deventer ligt, hoorden tot het gebied waar opa actief was. Maar waar en hoeveel hij daar bouwde, is niet goed te achterhalen: die gemeentes hielden geen lijsten van bouwaanvragen bij.

14

Dit is alleen nog maar de binnenstad…


Bijbouwen en verbouwen Vaak komt een zelfde adres een van de volgende jaren weer voor in de lijst. De eigenaar wil dan dat er aan zijn pand of op zijn terrein na een paar jaar iets wordt verbouwd of er bijgebouwd. Dat gebeurt bijvoorbeeld ook in Assenstraat 6 – zijn eigen huis dus. Daarvoor zijn in 1916 twee nieuwe aanvragen ingediend. Op sommige adressen is zelfs heel vaak gewerkt: op een van de industrieterreinen zijn in een lange reeks van jaren voor Ankersmits Katoen Fabrieken 50 projecten uitgevoerd. Neef Maarten vertelt hoe de verbouwing bij een particulier voor opa een verrassing opleverde. Ene meneer O. liet zich een huis bouwen. Toen de bouw enigszins was gevorderd, vroeg hij aan opa te komen kijken. In de kelder wees O. er op dat voor een solide ondersteuning een extra betonnen pilaar nodig was. Opa nam de kritiek serieus maar bleef er bij dat de aanwezige pilaren het zeker zouden houden. Omdat O. aanhield, zegde opa toe het nog eens te overwegen en er iets aan te doen. Zo gezegd zo gedaan. Jaren later werd opa door een opvolgend eigenaar betrokken bij een renovatie van het bewuste huis. Tijdens de eerste bespreking en rondgang door het huis wist opa natuurlijk wel dat hij het huis ooit had ontworpen maar het incident met O. was hem niet bijgebleven. Tijdens de rondgang werd ook de kelder bezocht. Opa bekeek de technische ondersteuning van het huis (de pilaren) en verbaasde zich over de aanwezigheid van een pilaar op een bepaalde plek. En ineens ging hem een licht op. Hij wandelde naar die pilaar en als een ware Hercules zette hij zijn lichaam tegen de zuil en bewoog de pilaar heen en weer. Dat was de wraak van een architect op een eigenwijze opdrachtgever. 15

.… en dit de daarom heen liggende ‘Oude Schil’.


Fotogalerij 1897–1909 Het Deventer Gemeente Archief 1) heeft niet alleen de lijst ‘Aanvragen bouwvergunningen’ maar ook een fotoverzameling. Het is een mooi plaatjesalbum. Wij zouden wel liever een ouderwets album op schoot hebben. Maar voor jou is het gemakkelijk dat je terwijl je dit leest op het internet kunt meekijken naar de foto’s van wat mijn opa bouwde. Bij het zoekwoord van Harte komen namelijk 18 pagina’s te voorschijn met in totaal zo’n 170 afbeeldingen. Je kijkt je ogen uit. Het lijkt alsof die foto’s zo vanuit een oude schoenendoos komen en zonder op een datum of straatnaam te letten achter elkaar zijn ingeplakt. Sommige zitten er dubbel in. Ook kunnen foto’s bij een volgende keer inkijken op een andere bladzijde zijn gekomen. Maar het is prettig dat elke foto een eigen nummer heeft. Als je dat nummer als zoekwoord meldt verschijnt altijd dezelfde afbeelding op je scherm. Je kunt trouwens ook een straatnaam met huisnummer intoetsen of de naam van een firma.

Indisch of Koloniaal Landbouwmuseum

Bekende panden Al bladerend bij van Harte kom je tussen alle huizen en fabrieken panden tegen waarbij de Jugendstilwandeling ook stil staat. Het Turks Koerdisch restaurant Safak met het torentje. Er zijn zelfs twee verschillende foto’s van afgedrukt. Er is ook een afbeelding van het grote huis aan de Kleine Poot 18. En Nieuwstraat 89-81: daar wordt bij de wandeling ook al uitvoerig op ingegaan. Nieuwsgierig verder neuzend beland je bij het Koloniaal Landbouwmuseum. Dat zie je een pagina verder al weer, maar daar staat ook de Sallandse Bank en twee keer de Zwarte Silo. Zou het zo tot het einde doorgaan? 1. www.deventerinbeeld.nl

16


Portretten Op een van de laatste bladzijde staat zowaar een portret van M. van Harte in 1898 [013748]. Hij staat daar niet zoals je je een architect voorstelt, achter een tekentafel. Nee hij heeft zich uitgedost als page om mee te lopen in de historische optocht bij de kroning van Wilhelmina tot koningin! Maar er zijn meer portretten. Nog een van opa; [013749]. Op de achterkant staat dat Tine van der Gulden het aan het archief heeft geschonken. Er is er ook een van de grootvader van M. van Harten. Die heette ook Maarten en was bovendien ook architect. [013747] Hij heeft zo’n chique en zelfbewust gezicht dat het je niet verbaast dat hij door kantonrechter Cost Jordens in de arm werd genomen om diens buitenhuis het Schol te ontwerpen. Dat komt bij Voorouders nader aan de orde. Om ‘onze’ M. van Harte in actie te zien, moet je op zoek naar de foto van een weiland waar wat mensen naar toe zijn gekomen voor de eerste steenlegging voor Auping Deventer Matrassenfabriek. [018134] De leegte op de foto tot aan de rij bomen op de achtergrond suggereert dat het niet alleen om een eerste steen gaat maar dat ook het eerste pand op een nieuw industrieterrein betreft. Rechts in beeld knielen en staan wat familieleden rond de vierjarige kleinzoon Auping die precies op zijn verjaardag de steen mag metselen. Daarachter kijkt een rij werklui toe. Een beetje apart van de beide groepen staat M. van Harte die zo zijn onafhankelijke positie als architect demonstreert ten opzichte van zowel de opdrachtgever als de aannemer. Opa herken je aan zijn hoed. Hij draagt er altijd een als hij ‘in functie’ is. Hij zal zijn woonkamer nooit verlaten zonder zijn hoed op te zetten, ook niet als hij in zijn eigen huis alleen maar door de lange gang naar 17

Bij de optocht ter ere van Koningin Wilhelmina, 1 september 1898.


Eerste steen Auping Deventer Matrassenfabriek, 1912. Derde van rechts: M. van Harte.

18


de tekenkamer loopt. Hoewel het op de dag van de steenlegging – 7 februari – koud is, staat hij daar in zijn colbertjasje. Ook dat is standaard: een overjas doet hij nooit aan. De enige keer dat hij zich met een jas op straat vertoonde, kwamen de buren aan oma bezorgd vragen of meneer soms ziek was. Vóór 1910 DeventerinBeeld is ook interessant vanwege het bouwjaar dat bij elke foto staat. Zo ontdek je afbeeldingen van panden die door de grootvader en de vader van opa zijn gebouwd. Die komen net als de eerste Maarten van Harten aan bod bij ‘Voorouders’. De overige foto’s hebben betrekking op opa M. van Harte. We kijken hier alleen naar wat hij voor 1910 bouwde. De tabel op de volgende bladzijde toont hiervan een overzicht. De andere afbeeldingen komen elders aan de beurt. Foto’s bekeken Wat zijn er grote verschillen tussen de diverse panden! De twee opvallende, klassieke, enorme stadsvilla’s uit 1901: het verbaast je niets dat het pand van mej. Bussemaker een tijd lang heeft gediend als winkelpaleis van een woninginrichter. Helaas is het pand er niet meer. Gelukkig valt Kleine poot 18 nog steeds te bewonderen. Tijdens een middag in Deventer staan Leontien en ik samen voor Kleine Poot 18. Als we er vanaf de overkant van de straat vol verbazing naar staan te kijken, onderbreken twee jonge buitenlandse mannen hun gesprek. Of wij er wonen, willen ze weten. ‘Daar hebben we het geld niet voor’, lachen we. Dat geloven ze grif. We wandelen verder, naar de Nieuwstraat en komen langs een hotel in een kennelijk katholiek gebouw van een eeuw geleden: een 19

Kleine Poot 18, 1901


Bouwwerken van M. van Harte voor 1910 1897 Engestraat 13 gebouwd voor W.G. Hartgerink Grote Kerkhof 25–26 voor B. Brouwer Leusesteeg 1-3 voor fa. Wed. S. Schutte 1900 Molenstraat 61 voorgevel 1901 Kleine Poot 18 voor W. Everink Keizerstraat 4 voor E. Bussemaker; gesloopt ca 1973 1902 Lange Bisschopstraat 44 nieuwe voorgevel voor E.F. Birchenhauer Grote Overstraat 50 nieuwe voorgevel voor fa. Cath & Zn Kleine Overstraat 14 voor G.J. Johannes Molenstraat 20-22 gesloopt 1974 1904 Nieuwstraat 79 voor A.J. Holtkamp. Nu: Kloppenburg Meubelen Nieuwstraat 89-91 voor H.J. Scholten Bruynsteeg 34 voor H.J. Scholten Broederenstraat 13–15 voorgevel en winkelpui voor G.C. Sluijter 1905 Grote Overstraat 6 voor J.Pluim Papenstraat 74–76 gesloopt 1980 Bruynssteeg 28–30 voorgevels 1907 Vleeshouwerstraat 15 voor fa. Wegterholt & Husselman. Sinds 1977 restaurant Safak Kleine Overstraat 22 met Vleeshouwerstraat 15 voor fa. Wegterholt & Husselman Welle 3-4 voor J.A. van Linschoten; gesloopt in 1964 1908 Assenstraat 61 Gemeente Spaarbank. Gevels aan de Brink. Rechts: verbouwd en gerestaureerd in 1908 waarbij fragmenten gebruikt van het in 1901 gesloopte pand Noordenbergstraat 16. Bergpoortstraat 17 kantoor voor gebr. Ten Hove; gesloopt ca 1997 Halvesteeg 2–4 atelierwoning voor Octavia Bellina Jordens 1909 Nieuwstraat 69 voor H. Evers; op foto kantoorboekhandel Hilarius 20

003791 004701 007234 007392 006489 016294 007 131 005629 006339 007398 007902 007917 01757 8

016 418 016 4 31 016432 016433 006493 006498 006500 006502

005625

016478 007918

005590 008680 008681 008682 005856 005855 01821 4 010996 010997 006343

006341 006344 011290 015726

001970 001984 005726 005728 005729 007894


voormalig klooster of zo. Ineens herinner ik het me: ‘Dit was het ziekenhuis waar mijn opa in 1953 of ‘54 lag’. We vroegen aan de mevrouw van een aangrenzend winkeltje of het hotel echt een ziekenhuis is geweest. Ze knikte instemmend en luisterde vervolgens met toenemende verbazing naar mijn verhaal over wat mijn opa en ik er hebben meegemaakt. ‘Toen ik op weg was van Utrecht, waar ik studeerde, naar mijn geliefde en mijn ouders in Enschede ging ik bij opa op bezoek. Daar vertelde een verpleegster me dat hij behoefte had aan een bloedtransfusie. Of ik dat wilde. Natuurlijk wilde ik dat wel. De verpleegster prikte in de vinger van opa en daarna in die van mij. Ze legde die twee druppels naast elkaar op een glaasje en roerde die door elkaar: het bloed klonterde niet. Dus werd er een behandeltafel naast het bed van opa gereden, ik ging er op liggen, er werd een slangetje met twee naalden gepakt. Een ervan werd in mijn arm geprikt, de andere in die van opa. De verpleegster keek hoe het bloed van mij naar opa stroomde. Hoe ze het eindpunt van de behandeling vaststelde, weet ik niet. Ik denk dat opa wat kleur kreeg en ik wat bleekjes begon te zien. Het was een bijzondere ervaring: die verbondenheid.’ Heel anders bijzonder dan de grote stadsvilla’s is Nieuwstraat 89. Die gevel krijgt net als die van restaurant Safak uit 1907 alle aandacht in het hoofdstukje ‘Jugendstilpanden’. De atelierwoning van Octavia Bellina Jordens (1908) valt op omdat die even romantisch en artistiek is als haar naam. Was ze zelf bij het ontwerp betrokken? Verrassend sober en ‘modern’ daarentegen is de strakke gevel voor de firma Cath en zoon uit 1902. 21

Atelierwoning van Octavia Bellina Jordens


Sober in een andere betekenis is ook de Molenstraat: echt een oud straatje. De Papenstraat (1905) is van oudsher een keurige burgermansstraat: opa’s schoonmoeder – de moeder dus van mijn oma – is er op nummer 59 geboren. Zo is er bij ieder pand wel wat opmerkelijks, maar dat heb je al wel gezien. Opa, een veelzijdige bouwer Er zijn uiteraard (veel) meer opdrachten geweest in de periode voor 1910 dan in DeventerinBeeld zijn vastgelegd; lang niet alles is gefotografeerd en opgeslagen. De fotografen hebben gelukkig niet alleen de fraaiste panden vastgelegd. Zo wordt duidelijk dat M. van Harte een veelzijdig architect was. Hij bouwde in allerlei straten en voor allerlei mensen. Dat hij bij zijn ontwerpen niet aan een bepaald concept vast zat, laten de verschillen tussen zijn winkelpuien zien, net zo als die tussen de woonpanden.

Grote Overstraat 6

22


Jugendstilpanden 1904–1907 Vier panden van M. van Harte hebben de aandacht getrokken van Maria Willems en Michiel van Hunenstijn, de ontwerpers van de Jugendstil wandeling door Deventer. Het betreft de Sallandse Bank, de als bioscoop ontworpen ‘the Sting’ en twee winkelpanden met bovenwoning. De eerste twee komen in dit boekje uitgebreid aan de orde bij ‘Openbare bouwwerken’. De beide winkelpanden zijn kort na elkaar gebouwd. De opdrachtgever voor het tweede pand was kennelijk enthousiast over de nieuwe stijl van de pui die zijn collega zojuist aan de Nieuwstraat had laten bouwen. Hier volgt de beschrijvingen van de twee winkelpanden uit de Jugendstil-site. Die teksten zijn zo gedetailleerd en respectvol dat zij niet anders dan onverkort kunnen worden weergegeven. 1) Nieuwstraat 89–91 Dit pand is gebouwd in 1904. Waar een naburige plaats als Apeldoorn vele van dit soort woon/ winkelpanden heeft, bezit Deventer maar één soortgelijk pand. Het is daarom, op grond van de architectonische waarde, gaafheid en zeldzaamheid in 1986 beland op de gemeentelijke monumentenlijst. We zouden het pand het liefst voor zichzelf laten spreken: dit wordt er dus bedoeld met Jugendstil. Het is een asymmetrisch pand dat uitgevoerd is in gladde baksteen, geel boven en wat groen onder op een basis van grijze natuursteen. De groene stenen op de begane grond zijn in 2002 door de eigenaar weer onder de verf vandaan gehaald. De deuren, de houten deuren, die zijn voorzien van sierlijke reliëfs – haast vrouwelijke lijnen met een geometrisch goudkleurig hekwerkje. In de stenen zijn ook decoraties aangebracht, ze lijken een beetje op de staart van een vlieger. Op de eerste verdieping bevindt

Nieuwstraat 89–91 1. home.tiscali.nl/deventerjugendstil/wandeling3.htm home.tiscali.nl/deventerjugendstil/wandeling6.htm

23

© Michiel van Hunenstijn en Maria Willems


zich een loggia met twee smeedijzeren witte hekwerkjes in de bekende geometrische vormen. Zo leer je de vormtaal van de Jugendstilers wel kennen. In de omlijstende hardsteen bevinden zich enkele versieringen. Het rechtergedeelte van het pand wordt afgesloten met door een natuurstenen (nep) balustrade op een zogeheten boogfries dat bestaat uit vijf bogen. Ook de drie rondboogvensters harmoniëren fraai in het geheel met boogjes erboven in de vorm van een reeks gebogen pianotoetsen. Typerend is het torentje met daarin het jaartal gevat: 1905. Een prachtig uitgebalanceerd pand. Wanneer je de website met de Jugendstil-wandelingen bezoekt, kun je op de foto’s klikken om ze groot op je scherm te bekijken. Van het volgend pand zul je dan alle details kunnen bewonderen die in de tekst worden behandeld. Restaurant Safak Vlak bij zijn huis in de Assenstraat bouwde M. van Harte één van de markantste voorbeelden van Jugendstilarchitectuur van Deventer: het Turks Koerdisch restaurant Safak. Het is gebouwd in 1907. Safak staat op de gemeentelijke monumentenlijst. Oorspronkelijk is het gebouwd als winkel/woonhuis voor Wegterholt en Husselman Hofjuwelier. Het bijzondere zit ‘m hierin, dat het pand als geheel in Jugendstil is gebouwd, niet enkel de ornamentjes. Het is een hoekpand, dus we zullen het eerst bekijken vanaf de zijde van de Kleine Overstraat, daar is ook de grote imposante toegangsdeur. Eigenlijk de voormalige toegangsdeur. Hier zijn de ornamentjes geometrisch. De gebruikte materialen zijn: hout, glas, metaal en steen, uiteraard ook baksteen. Het geheel doet sprookjesachtig aan. Vroeger heeft er boven deze deur nog een loggia gezeten, maar de ruit is naar voren geplaatst. 24

Hoek Vleeshouwerstraat – Kleine Overstraat


De geometrische versieringen van de smeedijzeren hekwerkjes zijn prachtig. De deur rechts doet iets minder uitbundig mee, dat komt, het is een exemplaar uit 1943. De top van het dak heeft links en rechts twee uitsteeksels, als rudimentaire torentjes. Iets dat typerend is voor veel Jugendstilbouwwerken. Boven de ramen zien we dat ze steeds worden getopt door een rijtje rode baksteen. Wat ook typerend is voor Jugendstilarchitectuur, is dat men de belangrijke punten van een gebouw, de dragende punten, accentueerde door natuursteen. Dat had men onder andere gemeen met de architect Berlage. In de Jugendstil werd de verhouding tussen de verschillende onderdelen van de gevel steeds belangrijker als beeldend element. Komen we bij het mooiste gedeelte van het pand: de hoek. Hier spiegelen de gewelfde labrador-platen onder de ramen, fraai met de ramen er boven, die rond zijn aan de bovenzijde. Misschien een klein beetje Moorse invloeden. Zelfs de verticale gedeeltes van de kozijnen vertonen een lichte ronding. De ramen zelf zijn voorzien van hekwerkjes aan de bovenzijde. In de labradorplaten, een soort marmer, zitten nog enkele geometrische motieven. Mooi hier is ‘t inpandige hoekbalkonnetje, met ingebouwde Jugendstilhekwerkjes. Het sierlijke pilaartje van het balkon gaat vloeiend omhoog in het hoektorentje. Het dak van het torentje is van koper. Tien lagen koper liggen hier dakpansgewijs over elkaar. Bijzonder is bovendien dat de lagen steeds vierkant zijn met afgeronde hoeken. Binnen zijn er geen karakteristieken van Jugendstil te vinden, maar kan men heerlijk eten. De linzensoep die hier vooraf aan elk gerecht wordt geserveerd is moeilijk te overtreffen.

25

Details hoek Vleeshouwerstraat – Kleine Overstraat

Voordeur Nieuwstraat 89–91 Foto’s: Maria Willems & Michiel van Hunenstijn: home.tiscali.nl/deventerjugendstil


Zijn dat geen prachtige beschrijvingen? Je zou willen dat de makers van de site een wandeling met beschrijvingen en foto’s langs alle nog bestaande bouwwerken van opa M. van Harte maken! Hun site vertelt trouwens zoveel boeiends over Jugendstil dat je hem echt in zijn geheel moet lezen. 1)

1. home.tiscali.nl/deventerjugendstil/

26


Het Architectenbureau De opdrachtgevers kwamen in de Assenstraat met opa overleggen over hun opdrachten. Dat gebeurde in de ruime voorkamer waar altijd sigarenrook hing. In het midden van die kamer stond een forse huiskamertafel. Boven een mahoniehouten kast hing het winterlandschap, dat nu in onze voorkamer prijkt. Daar in de ontvangstkamer zullen de verwachtingen van de opdrachtgever aan de orde zijn gekomen. Wil hij een pand met een gevel die een moderne uitstraling heeft en past in de nieuwe bouwstijl die zich ontwikkelt. Of een villa met een statig voorkomen. Of gaat het om een bedrijfsgebouw en aan welke eisen moet dat dan voldoen? Vervolgens zijn er de eerste ontwerpschetsen en de kostenraming besproken. En als na verloop van tijd de definitieve tekeningen, het bestek en de kostenberekening klaar zijn, worden er handtekeningen gezet en misschien ook wel een borreltje gedronken. Prema weet dat het er soms ook heftiger was: ‘In de voorkamer werden aannemers en andere zakelijke connecties ontvangen. Vader vertelde me eens dat hij zijn vader – opa dus – daar ongelooflijk had horen vloeken en tieren tegen een aannemer die niet de juist bouwmaterialen had gebruikt. Mijn vader sprak opa daar later op aan, maar die zei toen dat je dat soort lui in hun eigen taal te woord moest staan, anders begrepen ze je niet’. De werkkamer In de weken (of gaat het om maanden?) na het eerste gesprek over een nieuw project is er aan de opdracht gewerkt. Opa doet dat in zijn werkkamer. Die ligt boven de ontvangstkamer. Je moet er voor de trap op, naar de eerste verdieping. Daar is het plafond lang niet zo hoog als beneden. Het is een knusse ruimte; daar hangen de foto’s van de Opa Assenstraat 6

27


Maarten van onze opa en van de Oom Maarten van opa, die van een molen is geduwd. Er tikt een stoeltjesklok: die hangt nu ook in onze voorkamer. In die ruimte studeert hij. Van mijn moeder weet ik dat hij uit Duitsland kisten met boeken liet komen. Daaruit doet hij kennis op over de mogelijkheden van de zich ontwikkelende bouwtechnieken en de essentie van bouwstijlen. Hij verdiept er zich ook in de opdracht: de functie die het gewenste bouwwerk moet waarmaken. Zich oriënterend komt hij tot een bouwplan. Dan schrijft hij het bestek: een tekst waarin alle aspecten die bij de bouw aan de orde komen en dus voor de aannemer van belang zijn, minutieus worden uitgewerkt. Hieronder vallen onder andere de te gebruiken materialen, kleuren, maten en wijze van constructie. Van zo’n bestek wordt door een van de drukkers in de stad een keurig boekje gemaakt. Naast zijn kamer is een kleine tekenkamer, de grote tekenkamer is op de begane grond. Daar werken de bouwkundig tekenaars Koopman en Hekkers aan hun tekentafels. Met hen komen de aannemers overleggen over de uitvoering van het werk. Op de rand van de hoge houten lambrisering staat een rij foto’s, sommige ingelijst, van huizen die door opa zijn gebouwd. Voor Tine en mij is dat een spannende ruimte: er liggen namelijk stapeltjes van verschillende soorten bakstenen en dakpannen. Het mooiste zijn de kleine modellen van ramen. Boven op zolder is nog een derde tekenkamer en het archief met in rekken de opgerolde bouwtekeningen van vorige projecten. De verschillende ruimtes zijn met elkaar verbonden door de huistelefoon: voor Tine en mij een schitterend soort speelgoed. Hoe ging opa te werk? Je zou wel willen weten hoe uitvoerig de schetsen waren die hij maakte 28

Assenstraat 6


voor het overleg met de opdrachtgevers. En hoeveel zette hij zelf op papier of liet hij juist over aan de tekenaars om verder uit te werken? Maarten heeft er een glimp van gezien. Hij was als zesjarige jongen samen met zijn familie bij oma en opa aan het eten. Een van de tekenaars klopte aan de huiskamerdeur, kwam binnen en vroeg iets aan opa. Die pakte een potlood en tekende tot Maartens verbazing naast zijn bord op het witte tafellaken hoe het detail er moest uitzien: Opa die zomaar op een tafellaken tekende: dat zou Maartens moeder nooit goed gevonden hebben. Mijn moeder vertelde trots dat opa alle berekeningen zelf maakte. Hij had wiskunde gestudeerd om bijvoorbeeld de optimale verhouding vast te stellen tussen de zwaarte, de afmetingen en de belasting van werkvloeren – dat is wat ik me er van voorstel, als ik denk aan opa’s verhaal over de fabriekshal van de firma Ankersmit. Een van de Ankersmitten had hem opgebeld, vertelde opa met een tevreden gezicht.‘Van Harten, de weverij staat op instorten!’. Opa ging er heen, kon zich niet voorstellen wat er fout was gegaan. Meneer Ankersmit stond al in een geheel ontruimde fabriekshal op hem te wachten. Warempel, de ijzeren balken van het plafond bogen duidelijk door; opa zag het direct. ‘Dat is niet goed’, zei hij, ‘ik zal beginnen na te gaan wat er bij de berekeningen of de uitvoering fout is gegaan. Maar waar hebben jullie de weefmachines die hier stonden heen gebracht?’. Hier begon opa te lachen. Die hadden ze vanwege het hoge water in de IJssel (Iesel, zei hij op zijn Deventers) bij de anderen op de eerste verdieping gezet. Ja, daar was bij de bouw niet op gerekend. ‘Wat moeten we nu? We moeten de weverij onmiddellijk opnieuw bouwen. Bij deze heb je de opdracht!’ Maar opa had gezegd dat ze alleen maar de extra machines van de eerste verdieping hoefden af te halen. De plafondbalken waren weer vanzelf recht geworden. 29

Staalconstructies


Maarten wijst nog op een ander aspect van opa’s werkwijze. Dat betreft de betrokkenheid van opa als architect bij de uitvoering van door hem ontworpen gebouwen. Hij zegt daarover: Volgens mijn vader had opa het voortdurend aan de stok met je mag wel zeggen ‘de’ overige actoren op het bouwterrein. Legendarisch zijn de ruzies die opa had met wethouders, gemeentearchitecten en aannemers. Ik weet eerlijk gezegd niet hoe het in het algemeen gesteld is met de bemoeiing van architecten met de uitvoering van bouwaktiviteiten, maar opa had de behoefte om intensieve controle uit te voeren op onder andere de aannemer die aan een opdracht werkte. Opa ontwierp dus niet alleen, hij voelde zich als bouwheer tegenover de opdrachtgever ook verantwoordelijk voor de correcte uitvoering van het project. Dat toezicht liet hij ook uitvoeren door zijn bouwkundig tekenaars, die op de fiets gingen kijken of de aannemer zich wel aan het bestek hield. Veel aan het hoofd Er zijn volgens de lijst van 13 pagina’s jaren met tussen de 6 en de 10 opdrachten, maar veel vaker ligt dat aantal tussen de 10 en de 20. In 1912 – het jaar van de Sallandse Bank – zijn er in totaal 21 aanvragen voor een vergunning ingediend. Het gaat daarbij naast het bankgebouw om een woonhuis met schuurtje, 23 woningen en nog eens 12 woningen, een drukkerij en kantoren, een dubbele villa, een gebouw voor de Automobiel & Rijwielhandel N.V. Hardonk, een aantal verbouwingen, enkele ‘uitbreidingen’, de uitbouw van 15 huizen en een bergplaats voor de Deventer Katoen Mij. Het waren gevarieerde opdrachten, die voor een deel tegelijk in uitvoering waren. Dat moet werken zijn geweest! Maar werken kon 30

15 pagina’s loodzetsel gedrukt op octavo Post-formaat (18½ x 21½ cm)


opa. Hij zal rond de zeventig zijn geweest toen hij vaststelde dat hij oud werd. Hij had een dag, de aansluitende nacht en de daarop volgende dag gewerkt en nu was hij moe! Vroeger had hij daar nog een nacht en een dag achteraan geplakt. Ook te rustige jaren Maarten heeft heel wat verhalen onthouden die zijn vader – mijn oom Maarten – over onze opa vertelde. Onder andere hoe in de tijd dat Maartens vader studeerde, de crisisjaren hun weerslag hadden op de bouwactiviteiten. Opa was wat zijn inkomen betreft geheel afhankelijk van de door hem verworven bouwopdrachten. Volgens mijn vader fluctueerde het aantal opdrachten en fluctueerden de gezinsinkomsten navenant. Dat had ook gevolgen voor mijn vader, mede toen zijn medicijnenstudie in Groningen weinig sprekende resultaten opleverde. Het studiebeurzensysteem floreerde in die tijd nog niet. Oftewel opa financierde de studie van mijn vader geheel. Op advies van mijn moeder die al tandheelkunde in Utrecht studeerde, is mijn vader daar toen ook met de – kortere – tandheelkundestudie begonnen. Om de uitgaven te drukken is mijn vader in Utrecht gestart als spoorstudent. Pas later – wellicht verwierf opa in die tijd weer een bredere stroom van bouwopdrachten – is vader op kamers in Utrecht gaan wonen en studeren. 31

Betonconstructie


Woningen 1909–1948 Bij ‘M. van Harte’ staan er voor de periode van 1907 tot 1930 zo’n 90 nieuwbouwwoningen in de lijst van aanvragen voor bouwvergunningen. In werkelijkheid zal opa wel meer woonhuizen hebben ontworpen: hij bouwde ook buiten Deventer, maar daarvan werden geen lijsten bijgehouden. En hij bouwde nog na 1930. Naast de nieuwbouw vermeldt de lijst 125 verbouwingen; ook een deel daarvan – maar welk deel is niet zo maar te zeggen – betreft woningen. Voor huidige begrippen was de totale productie in de woningsector misschien niet opvallend groot. Maar boeiender dan aantallen is: met wat voor woningen was opa bezig, voor wie werden die gebouwd, hoe zagen ze er uit? Gelukkig heeft DeventerinBeeld ook over deze periode foto’s. In het dankwoord – helemaal achter in het boekje – worden ook andere bronnen voor afbeeldingen genoemd. Particuliere woningen De lijst van aangevraagde bouwvergunningen noemt al op de eerste pagina twee particulieren die in 1909 elk een woonhuis laten bouwen. In de jaren daarna zijn er enkele aanvragen voor ieder twee woningen, een zelfs voor zes. Mijn vader liet in 1941 door opa twee blokken van twee woonhuizen-onder-een-kap aan de Tesschenmacherstraat 19-25 bouwen. Opa’s bouwkundig opzichter Koopman heeft er de eerste jaren zorg voor gedragen; later heb ik die taak overgenomen. Opvallend is de opdracht voor een houten huis, buiten de bebouwde kom niet ver van de IJssel. Weer anders bijzonder is het huis, dat in 1949 is gebouwd: opa was toen 81! [004101]

32

Rielerweg 116–118

Tesselmacherstraat19–25: voorzijde rechterblok, 16 juni 1941


Woon-winkelhuizen Ook van 1909 is het eerste woon-winkelhuis voor een particuliere middenstander. Enkele jaren later komt opa’s broer Herre met zo’n opdracht voor zijn sigarenwinkel met bovenhuis. Automobiel & Rijwielhandel Hardonk laat in de binnenstad bij zijn showroom een nieuwe garage met bovenwoning maken. [003932] [003935] [003910] [003910] Ook een paar industriële bedrijven laten winkelpanden met bovenwoningen in de binnenstad bouwen: Burgers fietsenfabriek doet dat. [003302] Holtkamps Matrassenfabriek geeft opdracht voor een winkelpand met bovenhuis aan de Nieuwstraat 79. [007902] [007997] [007997] Coöperatie ‘ons Belang’, goed voor heel wat opdrachten aan zijn bedrijfspanden, wil twee winkel-woonhuizen aan de Stroomarkt. [016313] [010694] Voor de firma DAIM, ook al een grote opdrachtgever, verrijst aan de Walstraat 116 een garage met bovenwoning. [011175] [003914] Verbouwingen In de binnenstad was nieuwbouw uiteraard alleen mogelijk als er eerst een bestaand huis was afgebroken. Daar wordt dan ook veel vaker verbouwd dan nieuw-gebouwd. Bestaande panden kregen daarbij een nieuwe voorgevel en werden zo aangepast aan hun nieuwe bestemming als winkelpand, meestal met bovenwoning. De Deventer middenstand is met alle verbouwingen een belangrijke opdrachtgever. De lijst noemt bij verbouwingen onder andere het woon-winkelpand voor Iz Gosschalk. [005694] Maar ook het pand aan de Kleine Poot 4, waar later de Wereldwinkel in trok [004646] [004641]; en de herenmodezaak van Hoetink. [016313] [006761] 33

Nieuwstraat 79, 1904


Noorderplein 11 Zwolseweg 98 t/m 112

Zwollseweg 43–45

Duymaer van Twiststraat

34


Coronation street, herenhuizen en een huis met twaalf woonkamers Opa van Harte is ook de architect van rijtjes woonhuizen. Die komen in de wijken die net buiten het centrum verrijzen. De projecten worden niet voor particulieren maar voor andere financiers gebouwd. Zo laat de Coöperatie ‘de Eendracht’ 15 arbeiderswoningen bouwen in een wijk die vanwege de kleur van de dakpannen en van de politieke voorkeur van de bewoners, de bijnaam ‘het rode dorp’ krijgt. [003833] Een paar jaar later krijgen die huizen een uitbouw. In dezelfde wijk wil de ‘Cie tot opbouw en verbetering van Arbeiders woningen’ de bouw van 30 huizen. En dan zijn er in de Lange Zandweerd tegenover de katoenfabriek van Ankersmit de arbeidershuizen die neef Maarten als ‘liederlijk klein’ ervaart en die zijn zus Prema omschrijft als ‘de Deventer Coronation street’. Levensverzekerings Mij ‘Dordrecht’ geeft daarentegen opdracht voor 23 en in het zelfde jaar nog eens 12 herenhuizen. Die beleggingsobjecten komen in de chique nieuwe wijk bij de Zwolsestraat in straten die de goed klinkende namen dragen van Everhard van Bronkhorst, Alexander Hegius en Florent Radwijnsz. Het Grote & Voorster Gasthuis – ook de Verenigde Gestichten genaamd – wil in 1916 en 1922 de ‘verbouwing Oude Vrouwenhuis’. Het geeft in 1925 opdracht voor een gebouw met 12 woonkamers! Dienstwoningen en een directeurswoning Voor een paar firma’s wordt op hun bedrijfsterreinen een dienstwoning of een opzichters-woning gerealiseerd. Ook een soort bedrijfswoning is de royale villa ‘de Heuvel’, die M. van Harte voor 1910 bouwde als directeurswoning bij de eveneens door hem gebouwde brouwerij DAVO. De Stichting Industrieel Erfgoed 35

Alexander Hegiusstraat


Deventer laat fietsers bij de rotonde Europaplein rechts afslaan naar de Diepenveenseweg. Daar staat rechts het bedoelde pand. Het diende na DAVO als hoofdkantoor van Vleesfabriek Hunink en is ook nog gebruikt als meubelhal van de firma Nuy. In 1987 was er een grote brand, ook de villa werd zwaar beschadigd, doch gelukkig werd het pand weer gerestaureerd. Na het een opleidingscentrum vestigde zich er een uitgeverij. 1) [017348] Villa’s Directeur P. Stoffel laat zich in 1917 bij zijn houtwerf een chique villa bouwen. Jugendstil-wandelingen heeft een foto van het opvallend moderne pand. W. Werle, directeur van de gelijknamige firma in ijzerwaren en sanitair, krijgt in 1915 zijn villa op de Parkweg. DeventerinBeeld meldt over deze villa: ‘Verwoest door bombardement WO II (wrs. 6- 2- 1945). Tijdens WO II was Grüne Polizei hierin gevestigd’. [008720] [008719] W.W. Werle woonde zelf al vanaf 1938 in de villa Hameland, die hij door opa had laten verbouwen en die aan de Binnenweg 28 in Twello stond. Die villa is overigens in 1985 gesloopt, zoals de Gemeente Archivaris van Voorst me schreef. Jammer dat er geen foto van is. Het is boeiend hoe de villa’s verschillen van stijl! Dat maakt je nieuwsgierig naar Werle’s nieuwe onderkomen.

Parkweg 1915–1945

Aan de Parkweg komt ook een villa in opdracht van de Deventer Bouw Mij, dir. J.A. van Linschoten. Twee andere villa’s zijn voor rekening van de Dordtse verzekeringsmaatschappij. Ook die zou je willen zien. Buiten Deventer Prema en Maarten kennen ‘de Molenenk’, de villa die Ankersmit liet bouwen op de grens tussen Deventer en Diepenveen, einde 36

1. www.sied.nl/documenten/SIED_Fietsroute_OudeSchil.pdf


Enkele villa’s: linksonder Villa Stoffel; middenboven Villa De Heuvel

37


Boxbergerweg. Ze zijn daar op bezoek geweest bij hun oom en tante toen die rond 1950 uit Nederlands Indië waren gerepatrieerd. Er is een ansichtkaart van de villa uit begin negentienhonderd. De contouren van het grote pand achter hoge bomen doen vermoeden dat het in zijn stijl lijkt op ‘de Heuvel’. 1) Mijn nicht en neef kennen ook een paar villa’s in Twello. Het zijn volgens Maarten grote huizen van particulieren waarvan het kenmerkende de ruime serre is. Hij heeft als wens om ‘als hem toevallig een groot financieel voordeel in de schoot wordt geworpen, in een van die huizen te gaan wonen’. De huizenbouw heeft zijn piek voor 1915. In de loop van de tijd komen er steeds meer opdrachten voor bedrijfsgebouwen. Daarover is zoveel te vertellen dat daar een apart hoofdstuk voor nodig is.

De Molenenk

1. www.kasteleninoverijssel.nl/images/molenenk.jpg

38


De Kerk van Okkenbroek – Een drie-generaties Project Als neef Maarten het niet had genoemd, had ik nooit van het kerkje geweten. In een opsomming van de bouwwerken die hij van onze opa kende, schreef hij: ‘En dan de kerk, het kerkje, van Okkenbroek, 10 à 15 km ten Oosten van Deventer. Als atheist was hij niet zo fanatiek dat hij van dit soort opdrachten zou afzien. Ik wil opa niet van opportunisme beschuldigen maar het is voor een man die zich in elk geval volgens mijn vader liet voorstaan op een principiële houding op z’n minst opmerkelijk om een dergelijke bijdrage aan een godsdienstige organisatie te leveren. Als ik mij wel herinner gaat het om een kerk van de PC-gemeente.’ Op het internet las ik dat de Gemeente Deventer in 2004 aandacht heeft geschonken aan het honderdjarig bestaan van Okkenbroeks kerk. Nu is de Gemeente zo aardig om mijn verzoek om informatie door te spelen naar het Gemeente Archief. Twee weken later kunnen we bij onze Nijmeegse bibliotheek het boekje ophalen dat onder redactie van L. Kruithof is verschenen. Op de kaft staat een mooie kleurenfoto en daaronder de titel ‘De Kerk van Okkenbroek, 1904–2004’. Het ontstaan van het kerkje heeft een lange geschiedenis. Al rond 1860 hebben de inwoners van het gehucht Okkenbroek er geen zin meer in om te moeten kerken in de omliggende dorpen. Ook de godsdienstoefeningen ‘bij winteravonden op een boerenkeuken’ onder leiding van een evangelist nemen het verlangen naar een eigen kerk niet weg.

39

Okkenbroeksekerk, 1905


1863 In dat jaar – 1863 – gaat een commissie aan de slag. Op 13 augustus wordt er al vergaderd over de bouwplannen. ‘Voorlopig is door den Bouwmeester M. van Harten te Deventer eene teekening gemaakt der gebouwen’ Deze M. van Harten is niet ‘onze’ opa, maar zijn grootvader, die van 1812-1867 leefde. Hij was – anders dan zijn atheïstische kleinzoon Maarten – Evangelisch Luthers en bouwde in 1866 in zijn woonplaats de pastorie voor de Nederlands Hervormde Gemeente. In Okkenbroek had hij te maken met een kritisch gezelschap. ‘De teekening wordt goedgekeurd maar onder deze nadere bepaling, dat de kerk aan iedere zijde eene zitplaats zou worden uitgebreid, waardoor het gebouw een el breder worden kan.’ Ook het voorstel van de Bouwmeester om de gebouwen aan de buitenkant ‘te doen beportlanden’, (dat wil zeggen: te bepleisteren met een cementlaag), krijgt commentaar, ‘voornaamlijk daar men aldus niet genoeg verzekerd kon zijn van de deugdelijkheid van het metselwerk’. 1884 De financiering van de kerk wil niet lukken en zo duurt het tot 1884 voor er opnieuw aan een eigen kerk wordt gedacht en het besluit wordt genomen om contact te zoeken met architect van Harte uit Deventer ‘om op zuinige wijze een kerk en een nederige woning voor een catechiseermeester te bouwen’. Nu is het dus Herman van Harte (1839–1892) die de opdracht krijgt een bestek te maken. Hij begroot de kosten op 7860 gulden, maar dan moeten de inwoners van Okkenbroek wel zelf de bouwmaterialen gratis aanvoeren. Ook dit bedrag gaat – wordt gevreesd – de draagkracht van de gemeenschap te boven. Zo duurt het tot 1902 voor er weer voor een eigen kerk in Okkenbroek wordt geijverd. 40


1904 Eindelijk wordt in 1904 de bouw werkelijkheid. Nu gaat als derde in de rij M. van Harte – opa dus – aan de slag. De plaatselijke boerenbevolking brengt eerst met karren de kerkbult aan. Niet dat de grond op de bouwplaats drassig was, men wilde op die manier de kerk een opvallende plaats in het dorp geven. Bekend is dat de bouw zeven maanden duurde en dat de bouwsom ƒ 9.832,00 bedroeg. Het boekje geeft de volgende beschrijving: De kerk is sinds 1904 aan de buitenzijde nauwelijks veranderd. Het schitterende achtzijdige lantaarntorentje is nog steeds te bewonderen. Alleen de dakkapellen van kerk en toren zijn inmiddels verdwenen en de pastorie is vergroot. ‘De kerk (een hallenkerkje) is in neorenaissance stijl gebouwd naar ontwerp van architect M. van Harte uit Deventer. In de 19de eeuw werd veel teruggevallen op vroegere bouwstijlen. Zo werden veel katholieke kerken in neogothische stijl gebouwd. In de gotische stijl wordt de verticale lijn beaccentueerd. Bij de renaissance stijl treffen we meer horizontale lijnen en versieringen aan. Voor deze renaissance stijl is vermoedelijk gekozen omdat dat de stijl was van die tijd, en omdat men zich zo onderscheidde van de vele neogothische kerken in de omgeving. Het interieur van de kerk is in de loop van de jaren grondig gewijzigd’. Het is duidelijk dat er door opa een kerkje is gebouwd waar ze in Okkenbroek een eeuw later nog verguld mee zijn. Okkenbroeksekerk, 2007 (Foto: Pijk Kuipéri)

41


Openbare bouwwerken M. van Harte bouwde woonhuizen en villa’s, winkelpuien, bedrijfsgebouwen en fabrieken. Maar hij ontwierp ook bouwwerken met een maatschappelijke functie. Het is leuk om ze als groep apart te noemen, al zijn ze gewoon tussen al het andere werk door ontstaan. De projecten hebben allemaal hun eigen karakter. Ze worden in volgorde van hun bouwjaar opgevoerd. Okkenbroeks kerk De kerk die M. van Harte in 1904 in Okkenbroek bouwde, is zijn eerste openbare bouwwerk. Zijn grootvader en zijn vader hadden al bemoeienis met de plannen gehad. Tenslotte heeft onze grootvader het kerkje ontworpen. Vanwege die bijzondere historie heeft het kerkje een eigen hoofdstuk.

Sallandse Bank

De Sallandse Bank [005844] [005849] Het bankgebouw is door zijn Rijksmonumentale status de aanleiding geworden voor dit boekje. Dat M. van Harte de opdracht voor het gebouw kreeg, is wellicht omdat hij al eerder voor Ankersmit Katoenfabriek bouwde. De Sallandsche Bank was namelijk door de Ankersmitten opgezet. Gelukkig staat ‘Jugendstilwandeling-4’ deskundig bij het gebouw stil; daar valt niets aan toe te voegen. 1) In de Hofstraat, op nummer 13, vinden we de voormalige Sallandsche Bank. Gebouwd door architect M. van Harte in 1914 naar Amsterdams voorbeeld. De bank had aan de Hofstraat al een pand, maar de zaken gingen goed en men ging uitbreiden. Van Harte deed al in 1912 een verzoek aan de gemeente om op de stoep hardstenen palen 42

1. home.tiscali.nl/deventerjugendstil/wandeling4.htm


en ijzeren hekken te plaatsen. Het verzoek is kennelijk ingewilligd, want ze staan er. Het pand is ongeveer 25 meter lang en telt vier etages: een souterrain, twee verdiepingen en een zolder. De eerste 1.80 meter van het gebouw zijn van ruw gehakte hardsteen. Typisch het benadrukken van de constructieve elementen van een gebouw: hier steunt de boel op, dat mag wel duidelijk zijn. Daar boven is gele steen afgewisseld met grijze. De gele steen is gebruikt als basis, en de grijze om de ruimte in de ramen te verdelen. Het is interessant om ‘ns een raampartij, dat is zes stuks, te bekijken. Aan de onderkant vormt het grijze hardsteen mooie afgeronde hoeken. En aan de bovenkant omsluit een grote liggende accolade de raampartij. De ramen op de 1ste verdieping hebben een fraaie boog aan de bovenzijde, 7 stuks. En die typische Jugendstilneiging om een gebouw af te ronden met een torentje, zien we ook hier aan weerszijden en in het midden. Het gebouw maakt een wat strenge indruk. De hekwerkjes zijn rechtlijniger dan wat we bij Jugendstil gewend zijn. De Koloniale Landbouw school en het Koloniale Museum Op 16 september 1912 werd door Z.K.H. Prins Hendrik, de man van koningin Wilhelmina, de Middelbare Koloniale Landbouwschool aan de Brinkgreverweg te Deventer geopend. De school was ontstaan uit de Rijkslandbouwschool te Wageningen. Het cursus-pakket was met name toegesneden op de Indische plantages en de suikerindustrie. 1) Het is goed mogelijk dat onze grootvader bij die opening aanwezig was. Volgens de bundel ‘Ach lieve Tijd’ heeft M. van Harte namelijk de tropische landbouwschool ontworpen. Van de schoolgebouwen zijn destijds fraaie ansichtkaarten gemaakt. Het was voor Deventer een buitenkans dat het de opleiding had weten binnen te halen; diverse andere steden hadden er ook op geaasd. Om de komst van de School te vieren was er in 1912 een Koloniale 43

Koloniale Landbouw School

1. nl.wikipedia.org/wiki/Middelbare_Koloniale_Landbouwschool_ Deventer


Landbouwtentoonstelling op het terrein van de Deventer Buitensociëteit. Van het tijdelijke tentoonstellingsgebouw ‘in Menagkabouse stijl’ ! [012892] zijn ook twee foto’s ingeplakt in het album dat opa van zijn tekenaars kreeg. Na de tentoonstelling bleef een omvangrijke collectie achter, die voorlopig werd opgeslagen op de zolders van de nieuwe landbouwschool. De Vereniging ‘Koloniaal Landbouwmuseum’ die in 1913 werd opgericht, wilde een landbouwmuseum over koloniale landbouw om zo de kennis hierover te bevorderen. Ondersteuning van het onderwijs aan de Middelbare Koloniale Landbouwschool zou een zeer belangrijke taak van het museum worden. Ook de bouw van het museum werd aan M. van Harte toevertrouwd. In de loop van 1914 begon de bouw van het nieuwe museumgebouw. De West-Indische afdeling van het Koloniaal Museum te Haarlem had als inspiratiebron gediend voor de architect M. van Harte. Echter, in zijn ontwerp voor het nieuwe museum was de tentoonstellingsruimte in Deventer groter dan de beschikbare ruimte in Haarlem. Het nieuwe museumgebouw bestond uit twee delen de eigenlijke museumzaal en een voorgebouw. In het voorgebouw waren een laboratorium, een kleine bibliotheek en op zolder het depot gehuisvest. De museumzaal, daar achter mat 12 bij 18 meter en had rondom op tweeënhalf meter hoogte een galerij. 1) [003214] [003218] Entree Koloniale Landbouw School

Terwijl ‘Deventer’– stel ik me voor – zich nog verbaasde over de Sallandse Bank, ontwierp opa een gebouw met een heel ander karakter. De Sallandse Bank straalde die onverwoestbare degelijkheid uit waar banken tegenwoordig jaloers op zijn. Voor het Museum werd een vriendelijk ogende villa gebouwd die met zijn boogvormige toegang duidelijk maakt hoe welkom bezoekers zijn. Op DeventerinBeeld zijn 44

1. www.rug.nl/museum/collecties/volkenkunde/pdf/TDcatalogus.pdf


ook de museumruimten te zien met prachtige modellen van Javaanse voorraadschuren die op belangstellenden wachtten. [003215] [003221] Een van de gevolgen van de ‘Suikerschool’ was dat decennialang heel wat Deventer meisjes als echtgenote van een ‘planter’ naar de Oost trokken. Het museum organiseerde een huishoudcursus voor jonge meisjes en vrouwen die naar Indië gingen. In deze cursus stonden vakken als hygiëne, kookles en Maleis centraal. Het voormalige verenigingsgebouw Help U Zelven [003688] Het Overijsselse Statenlid Jan Jaap Kolkman schrijft over dit pand in zijn weblog tijdens de laatste week van 2008: 1) In deze tijden waarin we ons druk maken om religieus erfgoed, moeten wij als sociaaldemocraten of democratisch-socialisten, ons ook wat meer gaan bezig houden met hetgeen onze beweging in honderdvijftig jaar aan prachtige gebouwen heeft opgeleverd (denk aan de gebouwen De Atlas (Zwolle) en Help U Zelven (Deventer), maar er zijn er veel meer). Help U Zelven werd in 1903 door M. van Harte gebouwd in de wijk die na het slopen van Deventers wallen pal achter het kersverse stationsgebouw ontstond. Later, in 1916, heeft opa nog een verbouwing uitgevoerd. Het gebouw was ten behoeve van Deventers onafhankelijke arbeidersvereniging opgezet. Het zal er niet altijd zo rustig zijn geweest als nu er Uitvaarcentrum Roelofs is gevestigd. In de routebeschrijving bij de fietstocht van de Stichting Industrieel Erfgoed Deventer, is ondermeer het volgende te lezen: 2) ‘Help u Zelve is een algemene werkliedenvereniging, opgericht op 12 november 1871 door drie timmerlieden. Direct na de oprichting startte men de eerste actie. In een verzoekschrift aan de patroons vroegen de werklieden een loonsverhoging van 25% en een verkorting 45

Verenigingsgebouw Help U Zelven

1. www.pvdaoverijssel.nl/ 2. www.sied.nl/documenten/SIED_Fietsroute_OudeSchil.pdf


van de werkdagen tot elf uren. De vereniging was aanvankelijk niet radicaal: zij streefde nadrukkelijk naar samenwerking met de werkgevers.’ Ook aan die kant werd het belang van de vereniging gezien. Een van de Ankersmitten had aan de wieg van de vereniging gestaan. De houthandelaar J. Stoffel toonde zijn grote betrokkenheid bij de nood van de arbeidende klasse door zijn inzet voor de Deventer werkliedenvereniging ‘Help U Zelven’ en de sociale maatregelen die hij in eigen bedrijf doorvoerde. De ‘degelijke werkmansvriend’ was vele jaren ook commissaris van de coöperatie ‘Ons Belang’. Maar hij was ook landelijk om zijn maatschappelijke opvattingen bekend en gezien. 1) Opa kwam met interessante mensen in aanraking. Later veranderde het karakter van de vereniging. In 1906 werd een felle staking voorbereid. In de jaren dertig bleek dat de Revolutionair Socialistische Arbeiderspartij, de RSAP in Deventer, vergeleken met de rest van Nederland, heel veel leden telde. De Eerste Deventer Bioscoop [010215] [010216] [010217] M. van Harte had in 1911 al een pand in de Assenstraat verbouwd tot bioscoop. Acht jaar later bouwde hij opnieuw een bioscoop. Ook de gevel van dit gebouw verleidde ‘Jugendstil-wandeling’ tot een fraaie beschrijving. 2) In de Smedenstraat bevindt zich op nummer 10 de Sting, de voormalige bioscoop. Dit pand is gebouwd in 1919 en is Jugendstilverwant. Maar dat zeggen we heel voorzichtig. Want het neigt ook naar Art Deco, maar niet met overgave. De architect, die kennen we inmiddels: M. van Harte. Dit pand werd in 1977 nog als ‘beeldstorend’ aangemerkt door de gemeente. Typisch, wij zouden eerder een soortgelijke kwalificatie gebruiken voor buurman HEMA. De gevel van de bioscoop is simpel maar zeer doeltreffend. Bovendien: 46

Het E.D.B. Theater, links in functie, rechts na sluiting (januari 2007) Foto’s: Jan Mooibroek (l), Jan Veneberg (r)

1. www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn3/ stoffel 2. home.tiscali.nl/deventerjugendstil/wandeling6.htm


door de ogenschijnlijke simpelheid oogt hij zeer harmonisch. Dit filmhuis bestaat bijna uit een herhaalde reeks drieën. Namelijk: drie etages in de hoogte, en overdwars is het ook zeer evenwichtig in drieën verdeeld, oftewel verdeeld in traveeën. Een pand met stijl. Het heeft een zeer ingehouden, bescheiden voorkomen zouden we kunnen zeggen, rustig. Let ‘ns op hoe de top van de gevel is afgewerkt op een kenmerkende Van Harte manier: licht gekartelde daklijsten in drietrapsvorm. En daaronder druipen subtiel verspringende stenen in het ritme van 4,6,4 en 4,6,4 en 4,6,4. Deze voorzijde is in tegenstelling tot bijvoorbeeld de pui van V&D wel symmetrisch. Het elegante balkon balanceert licht op de vooruitstekende erker. Alles perfect in evenwicht. Simpel? Misschien wel, maar afgezet tegen de vele uitbundig versierende retrotrends die destijds opgeld deden was dit zeer gewaagd en vernieuwend. Het pand is alleen van de voorzijde interessant. Gebouw voor Suikercultuur

Gebouw voor Suikercultuur [010952] In 1919 krijgt M. van Harte weer een opdracht voor de Tropische Landbouwschool. Aan het eind van de 19de eeuw was de productie van suiker sterk gedaald als gevolg van plantenziekten. Er werd daarom veel geld geïnvesteerd in plantkundig onderzoek en proefstations. In de 20ste eeuw was Java lange tijd de op één na grootste suikerproducent ter wereld, na Cuba. Het gebouw voor dat onderzoek en onderwijs over suikerriet staat naast het Museum. Opa heeft er een pand voor ontworpen dat al aan de buitenkant laat zien dat er binnen hard gewerkt wordt. Hoofdtribune Go Ahead stadion [016772] [016773] [016777] In 1934 bouwde M. van Harte op het sportterrein aan de Hoofdtribune Go Ahead: het uitzicht…

47


Vetkampstraat een tribune, volgens Wikipedia ‘een voor die tijd technisch hoogstandje’. 1) Maarten weet hierover: ‘De hoofdtribune van de voetbalclub Go Ahead is door opa gebouwd. Mijn vader wist mij te vertellen dat opa ten tijde van het ontwerp over het risico van instorten slaande ruzie met de controlerende gemeente-architect heeft gekregen, omdat de opponent meende dat het bouwsel te frivool was, dat namelijk het dak te weinig met palen was ondersteund. Opa heeft uiteindelijk volgens eigen inzichten kunnen bouwen. Het feit dat de tribune er (m.i.) nog steeds staat pleit voor de inzichten van de bouwer.’ Die grote vrijstaande luifel laat nog steeds zien dat het om niets minder ging dan een prestige-object van een industriële bouwer. De stadsarchitect die wilde dat de luifel ondersteund zo worden, tastte het ontwerp in zijn kern aan, en opa in zijn eer. ‘Iedereen zal denken dat ik niet capabel ben om een verantwoorde staalconstructie te ontwerpen!’ Het is duidelijk dat hij dat niet over zijn kant kon laten gaan. Go Ahead heeft trots een ansichtkaart van zijn hoofdtribune laten maken. Op een ‘inzet’ op die foto spreekt Deventers burgemeester bij de inhuldiging de uitgenodigden toe. Is die man met hoed op de eerste rij M. van Harte? Het kan haast niet: hij heeft een jas aan en zo was onze opa niet.

…en de staalconstructie.

1. http://nl.wikipedia.org/wiki/De_Adelaarshorst

48


Bedrijfsgebouwen en fabrieken Meer dan de helft van wat M. van Harte bouwde, was voor het bedrijfsleven. De ‘lijst van 13 bladzijden’ somt in totaal 258 projecten op. Als je gaat tellen hoeveel daarvan er voor firma’s waren dan kom je bij 174 opdrachten voor 32 kleinere en grotere, en ook heel grote bedrijven. Hij was daarmee een van de grote industriële architecten van Deventer. Bedrijfsgebouwen waren niet alleen een belangrijk deel van zijn werk, ze waren ook boeiend door de grote verscheidenheid van de opdrachten. Kun je dat voor me bouwen, van Harte? De opdrachtgevers komen met wensen voor gebouwen met specifieke functies, waarvoor dus eigen bouwtechnische oplossingen moesten worden gerealiseerd. De lijst somt op: aandraaierij, bergplaats, beschoeiing, blauwdrukkerij, blekerij, broodbakkerij, broodbergplaats, drooginrichting, drukkerij, etskamer, filterhuis, garage, grutterij, hoogspanningsgebouwtje, hydrosulfite inrichting, ijsfabriek, kantoor, ketelhuis, koelhuis, kolenbergplaats, laboratorium, lakkerij, loods, machinekamer, magazijn, modelmakerij, motorkamer, oliemagazijn, pakhuis, silo’s, smederij, spinnerij, tankhuis, timmermans-werkplaats, transportbaan, ververij, wasplaats, zagerij, zuivelfabriek. Andere opdrachten ogen minder bijzonder. Ze hebben als omschrijving ‘bijbouw’. Die aanbouwsels en bijgebouwen zijn misschien minder interessant, maar ze betekenden op zijn minst ook brood op de plank in de magere jaren, die er ook waren.

49

Beschoeiing Senzora, 1927,


Wat waren dat voor bedrijven? De namen van sommige firma’s maken duidelijk wat ze deden: – Automobiel & Rijwielhandel v/h fa. J. Hardonk, [003932] [016720], – Deventer Eieren Export, – Deventer Koekfabriek Bussink, – Deventer Matrassenfabriek, dir. A. Holtkamp, – Deventer Boek & Steen Drukkerij v/h fa. J. de Lange, – N.V. Eerste Nederlandse Rijwielfabriek E.N.R v/h fa.H. Burgers, – Koek en Suikerwarenfabriek vh fa.J.P. Coelingh & Zn., – N.V. Machinefabriek Deventer, – Machinefabriek fa. Zandhuis & Zwart, – Fa. P. Stoffel & Zn houthandel, – N.V. Stoomolieslagerij Gebr. ten Hove, – Telephoon Mij fa.Reblink & van Bork, – Twentse Oliehandel Twentol (J.B. Huizink) [0011551], – IJsfabriek Nova Zembla. Een naam die elk jaar diverse keren voorkomt is die van de Deventer Katoen Mij, fa.Ankersmit. ‘Nova Zembla’ maakte overigens geen ijsjes maar staven waterijs, die naar slagers en andere bedrijven werden gebracht en daar de inhoud van de ijskast koel hielden. Andere firmanamen maken je nieuwsgierig: – Deventer Capsulefabriek / DA IM, – Industrie & Handels Mij Senzora, – fa. Borst, Coöperatie ‘Ons Belang’, – Fa. Wed. S. Schutte, – fa. H. Spanier, fa.Brinkman & Rouwendal, – firma W. Werle & Zn. Deventer in Beeld meldt dat de Weduwe S. Schutte eigenaar is van een 50

Senzora

Twentol, 1927


apotheek/mineraal-waterfabriek. Coöperatie ‘Ons Belang’ blijkt een broodfabriek te hebben, een zuivelfabriek, een laboratorium en een wasserij, maar ook twee winkelpanden met woonhuis. En Senzora fabriceert soda en snoepgoed. Het aardige van al die namen van directeuren en eigenaren is dat zij de mensen zichtbaar maken die de beslissingen namen. Mijn grootvader ontmoette hen als hij – net als zij – aan het eind van de middag naar de Binnensociëteit op het Grote Kerkhof ging om er een borrel te drinken. Bij het avondeten thuis vertelde hij aan oma wat hij had gehoord. Eerst kwamen de zakelijke berichten aan bod, voorop die over plannen voor uitbreiding van een winkel of over nieuwbouw. En daarna waren er de gezellige verhalen over wat er allemaal in Deventer speelde. Opa ontving die bekenden als opdrachtgevers in zijn eigen pand in de Assenstraat. Wat is er nog van al die gebouwen? De Stichting Industrieel Erfgoed Deventer (SIED) 1) vertelt in verschillende afleveringen van hun halfjaarlijkse bulletin ‘Nijvertijd’ over de geschiedenis van belangrijke industrieën. Ook probeert de Stichting gebouwen te behouden: jammer genoeg is de levensduur van utiliteitsbouw in het algemeen niet zo lang. Veel is dan ook verdwenen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de uitbreidingen en de verbouwing die opa in 1913, ‘14, ‘15 en ‘16 ontwierp voor de Deventer Matrassen en Ledikanten fabriek v/h A.J. Holtkamp. [009710] Van de fabriek rest alleen nog een aardige anekdote: Als concurrent van Auping legde de in 1900 gestichte fabriek zich in het begin toe op het vervaardigen van ledikanten met spiraalmatrassen, daarna op het vervaardigen van metalen gezondheids51

Fa. Zandhuis & Zwart

1. www.sied.nl/nijvertijd/Nijvertijd_1.pdf en idem 3.pdf


matrassen. Deze bedden en matrassen werden al snel bij de ziekenhuizen ingevoerd Op het dak van de fabriek stond een groot, wit, ijzeren ledikant. Menige vader en moeder vertelde aan hun kinderen dat daar Sinterklaas in sliep wanneer hij in Nederland was. 1) Het winkelpand dat de firma voor de verkoop van de eigen producten in de binnenstad liet bouwen, is er nog wel. [007902] [016482]. Koninklijke Auping De firma Auping vergaat het beter. Niet alleen is het beddenbedrijf springlevend, ook hun fabrieksgebouw uit 1908 staat er na een eeuw nog goed bij. Vanuit SIED schreven Sam de Visser en René Berends voor de firma een levensgeschiedenis met mooie foto’s van de gevel en van het interieur 2). De prachtige afbeelding uit 1913 uit het Aupingarchief laat zien dat het voorgedeelte van de fabriek het uiterlijk van een ‘manoir’, een landhuis heeft gekregen. DA IM: een schedel als toegift Nijvertijd heeft een nummer gewijd aan de lotgevallen van de Deventer Capsulefabriek, de latere DA IM en hoe het zit met de fabricage van loden tubes voor – bijvoorbeeld – tandpasta en van rubber schoenzolen. Het was een actief bedrijf. Na grondige aanpassing door verbouwingen in 1909 en 1915 van de bestaande grotere en kleinere gebouwen in de Bergkerk-buurt, wil de firma af van al die verschillende gevels. In 1927 wordt besloten die te vervangen en ontwerpt M. van Harte een strakke kantoorwand van drie verdiepingen. Nijvertijd heeft er twee foto’s van. Die laten zien hoe die gevel verrassend anders – veel moderner van stijl – is dan de Auping-fabriek uit 1912. Het is jammer dat de gevel net als het bedrijf niet meer bestaat. [001763] [001764] [001768] [001769] 52

Deventer Alg Industrieele Mij, artist impression

1. www.sied.nl/documenten/SIED_Fietsroute_OudeSchil.pdf 2. Auping, De geschiedenis van een 120 jaar oud eigenzinnig familiebedrijf. 2008. ISBN/KAN 978-90-810644-2-2


Maar gelukkig is er nog wel het fabriekje van Zandhuis & Zwart dat, ook in 1927 gebouwd; net als de DA IM een zakelijke stijl heeft. Maarten weet een bizar aspect van de DA IM gevel. ‘Tijdens voorbereidende graafwerkzaamheden stuitten de werklieden op het oude kerkhof van de nabijgelegen Bergkerk. Er werden complete schedels gevonden. Mijn vader studeerde toen tandheelkunde in Utrecht. Opa zag kans om, waarschijnlijk niet helemaal legaal, zo’n schedel voor hem te bemachtigen. Een prachtig bezit voor een aankomend tandarts. De schedel is na verloop van tijd verhuisd naar Deventer en terecht gekomen op zolder van ons huis. Ik herinner mij dat ik later menig vriendje heb geïmponeerd met de aanwezigheid van die schedel’. Veekoeken en grutten De ten Hove’s zijn een goede relatie van de familie van Harte. In 1891 had Herman van Harte (de vader van opa dus) ter opvolging van hun windmolen [006592], in de Raambuurt een nieuwe door stoom gedreven olie-slagerij gebouwd. Daar werden veekoeken en diverse soorten olie geperst uit lijn-, raap- en koolzaad. In de loop van de jaren bouwt onze grootvader Maarten van Harte voor N.V. Stoom-olieslagerij ten Hove aan de Bergpoortstraat een kantoor (1908), een pakhuis (1910), een oliemagazijn (1915), en tekent hij voor verbouwingen en vernieuwingen van gebouwen (1915, 1920, 1924) en een ‘bijbouw’ in 1925. [001971] [001978] [001984] [001989] Een andere tak van het familiebedrijf, de fa. Holterman en ten Hove, houdt zich bezig met het bewerken van graan voor menselijke voeding. Hiervoor ontwerpt opa aan het Harten Aasje een grutterij (1919), een transportbaan (1920), een ‘magazijn grutterij’ (1925), en een pakhuis (1926). In 1930 volgt een verbouwing van de grutterij. [000280]

53

N.V. Stoom-0lieslagerij ten Hove


De grootste opdrachtgever Textielfabriek Ankersmit was in 1910 met 266 arbeiders al de grootste werkgever van Deventer. In dat jaar werd begonnen met de uitbreiding van het bedrijf door de bouw van een totaal nieuwe katoendrukkerij. De firma vervaardigde al zo’n vijftig jaar huishoudkatoen, gordijnen en dergelijke, maar nieuwe directeuren, neven van elkaar, introduceerden nieuwe technieken en legden zich steeds meer toe op het vervaardigen van wasdrukken voor West-Afrika. H. Janszen en S. de Visser vertellen boeiend over de fabricage van bedrukt katoen, het spinnen, weven, appreteren, harsen, de druktechnieken, verfsoorten… 1) Niet minder interessant is hun beschrijving van de betrokkenheid van de Ankersmitten bij de oprichting van de werkliedenvereniging ‘Help U Zelven’, de coöperatieve bakkerij ‘Ons belang’. de Sallandse Bank – die bedoeld was als eigen bank voor het bedrijf – de Capsulefabriek/ DA IM en de Deventer Boek&Steendrukkerij v/h de Lange. Het zijn allemaal instellingen en bedrijven waarvoor M. van Harte gebouwd heeft. De relatie met Ankersmit was voor mijn grootvader dus niet alleen van belang vanwege de 50 opdrachten voor hun eigen bedrijf; die relatie maakte deel uit van het netwerk ‘ondernemend Deventer’. Voor de gestage toename van producten en de diversiteit daarvan, is jaar in jaar uit uitbreiding en aanpassing van de fabrieksgebouwen nodig. De ‘lijst van 13 bladzijden’ meldt vijftig aanvragen door M. van Harte voor vergroting en aanpassing van bestaande gebouwen en van nieuwbouw bij Ankersmit. Dat begint in 1910 met de bouw van een ververij en een weverij. In de loop van de jaren volgen naast vele ‘bijbouwen’ een smelterij, een bergplaats, een machinekamer, nog 54

Ankersmit

1. Ankersmit Honderd jaar katoen in Deventer. Stichting Industrieel Erfgoed Deventer 2008 ISBN 90-810644-1-X


een ververij en een weverij, een blekerij, een tankhuis, een etskamer en loods, een hoogspanningsgebouwtje, een drukkerij en een aandraaierij. Het bedrijf krijgt een enorme omvang. [0071189] De studiezaal van het Deventer Gemeente Archief kan microfiches voor je opzoeken zodat je de bijdragen van opa op een plattegrond of een luchtfoto kunt aangeven. Maar het zou ook interessant zijn om vroege bouwwerken met de stijl van latere te vergelijken. En wat was nu dat torentje waarover neef Maarten het volgende verhaal schreef? ‘Mijn vader – aldus mijn neef – vertelde mij dat hij met zijn vader, opa dus, – in verhalen steevast aangeduid als de oude heer (waarschijnlijk met hoofdletters) – eens het fabriekencomplex van Ankersmit bezocht. Op dit terrein stond een gebouw met een vierkant torentje. “Met dat torentje is iets mis”, sprak mijn grootvader. “Wat dan, vroeg mijn vader. Dat vertel ik je niet”, reageerde opa. Hij heeft het geheim meegenomen in zijn graf.’

De Zwarte Silo

Je hoeft niet meer te proberen dat geheim te ontraadselen: midden jaren zestig sloot Ankersmit van de ene dag op de andere zijn poorten. Het hele complex is daarna gesloopt. De ‘Zwarte Silo’ [002380] [002383] Sinds 1923 staat bij de ingang van de toenmaals nieuwe binnenhaven de silo, die A.J. Lamers daar door M. van Harte liet bouwen. Hij staat er nog. Wikipedia kent hem bij ‘silo’ als zoekwoord en heeft ook een mooie foto. 1) Nijvertijd 2) meldt over hem: De in beton uitgevoerde silo is 30 meter hoog, de inhoud bedraagt 1.500 ton en er zitten 30 cellen in, waaronder 14 grote zeshoekige, de restruimtes vormen de silo’s daartussen. Aan de buitengevels is de 55

1. nl.wikipedia.org/wiki/Silo_(opslagplaats) 2. www.sied.nl/nijvertijd/Nijvertijd_11.pdf


vorm van de grootste cellen af te lezen. Tegen de eigenlijke silo aan werd een werkruimte en een kantoor gebouwd en aan de havenzijde een opslagloods voor o.a. zout. Pas in de jaren tachtig is de silo geteerd zonder grijze afwerklaag, wat het gebouw voor sommigen onaantrekkelijk, maar voor anderen heel herkenbaar maakt. Op het gebied van zout was Lammers een specialist – hij kon tientallen soorten leveren als bijvoorbeeld zeezout en wegenzout. Vaak werd bezorgd bij bakkers en in de vleesindustrie werd het voor het inzouten gebruikt. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg en de provincie Overijssel onderzoeken samen de mogelijkheden voor behoud en of herbestemming van vijf van de talrijke silo’s in de provincie. Hiertoe behoort opa’s ‘zwarte’ silo. De SIED heeft in het voormalige kantoor bij de ‘Zwarte Silo’ haar intrek genomen. En die boerderij(en) dan? De Gemeentearchivaris van Voorst schrijft: ik ken een aanvraag voor de bouw van een boerderij met woonhuis door de Stichting Burgerweeshuis te Deventer, gedateerd 20-04-1939. Dit is de (nieuwe) boerderij ‘t Averenk, Vaassenseweg 8 in Terwolde. En dan is er ook nog een aanvraag van mevr. G. van GroningenAlberts van 19-11-1936. Die aanvraag behelst een boerderij in de kadastrale gemeente Voorst, sectie Appen. Maar, schrijft ze, ik heb nog niet kunnen ontdekken welke boerderij dat kan zijn. Jammer dat oma’ s oom Henri Kroon al eerder was overleden zodat opa hem niet over de bouw van de boerderijen kon raadplegen. In de familie werd altijd met wat vrolijke bewondering over hem gepraat: 56

Boerderij


hij was als dierenarts gepromoveerd op een aspect van de varkensfokkerij en werd professor in Utrecht. Zijn vak was de zootechniek: daaronder hoort ook de huisvesting van landbouwhuisdieren. De afsluiting van opa’s loopbaan De architectuur-website Bonas 1) meldt over het Deventer architectenburo Postma, de buurman van onze grootvader op Assenstraat 10-14: ‘In 1942 volgde de overname van het bureau Van Harte in Deventer. Architect Maarten van Harte bleef tot zijn overlijden in 1954 betrokken bij het gezamenlijke bureau.’ Deventer in Beeld onderstreept de betekenis van het werk van M. van Harte in het onderschrift bij [011732]: J.D. Postma zou na overname van het bureau van M. van Harte Deventers voornaamste industriële bouwmeester worden.

M. van Harte, architect

1. Zoek op www.bonas.nl de biografische gegevens van J.D.Postma

57


Dank zij De site Deventer Jugendstil wandeling vermeldt: Architect Maarten van Harte was veelzijdig, zowel wat betreft bouwstijlen als soort bouwwerken. Hij bouwde arbeidershuizen en villa’s, winkels en kantoren, bedrijfspanden en verenigingsgebouwen. 1) Samen met mijn neef Maarten voeg ik daar aan toe: Onze grootvader was een wendbare architect die het vermogen had de essentie van elke stijl en iedere techniek te doorgronden en voor wie het een uitdaging was die op een evenwichtige manier in zijn eigen ontwerpen toe te passen. Het is boeiend dat hij daardoor instaat was om ook het karakter van een bouwwerk overeen te laten stemmen met de intentie van de opdrachtgever. Als Maria Willems en Michiel van Hunenstijn hun enthousiasme over de bijdrage van M. van Harte aan de Deventer Jugendstil niet in hun website hadden geuit, was de gedachte aan een boekje over mijn grootvader nooit bij me opgekomen. Mw. Willems heeft me bovendien op vele manieren aan informatie geholpen. Ze heeft bovendien fraaie foto’s van ‘van Harte panden’ gemaakt. Het e-mailadres van het Gemeente Archief was haar eerste belangrijke suggestie. Daar was dhr. H. de Beer zo aardig de 13 bladzijden lange lijst van aanvragen van M. van Harte voor bouwvergunningen naar mij te sturen. Zonder die lijst had ik geen zicht gekregen op de periode van 1910–1930. Later waren mw. M. Karsch, dhr. J. Keuning, mw. J. Schaap en dhr. C. Tromp mij een aantal keren behulpzaam. Dankzij al weer een tip van mv. Willems kwam het fotoarchief ‘Deventer in Beeld’ in zicht: dat bleek een boeiende informatiebron vooral voor de periode 1897–1910. De heer Willem Ankersmit verwees me voor een antwoord op mijn 58

1. home.tiscali.nl/deventerjugendstil/architecten_vanHarte.htm


vraag over de Ankersmit-fabrieken naar de heer Sam de Visser, een van de auteurs van het boek over 100 jaar Ankersmit. Die hielp we weer aan het adres van de heer Gijs van Elk, voorzitter van de Stichting Industrieel Erfgoed Deventer. Van hem kreeg ik de relevante afleveringen van het periodiek ‘Nijvertijd’: een rijke bron van achtergrondgegevens over de bedrijven waarvoor M. van Harte bouwde. De Gemeente Deventer was zo attent om mijn vraag over het kerkje van Okkenbroek door te spelen naar het Gemeente Archief. Mw. Ineke Veldkamp, directie secretaresse van de firma Auping gaf mijn vraag om een foto van ‘haar’ fabriek door aan de heer S. de Visser. Hij mailde mijn verzoek verder naar de heer Theo de Kreek. Van hem kreeg ik niet alleen de Auping-afbeelding maar ook foto’s van de Zwarte Silo. Onze zoon Peter verzorgde de opmaak van dit boek. Half Deventer moet me inmiddels kennen: ik schreef aan allerlei instanties en personen dat ik als kleinzoon (maar ook 79) bezig was met een boekje voor de nazaten van de architect M. van Harte over diens werk. Zoals ik al liet merken: Ze reageerden allemaal behulpzaam en wensten bovendien vaak succes met ‘uw studie’. Ik hoop dat het resultaat hun bevalt. Tot slot Het Gemeente Archief van Deventer tipte me over een aantal boeken op de studiezaal waarin de van Harte(n)s worden genoemd. Uitlening is niet mogelijk. – H.J. van Balen en H.J.M. Oltheten, Beeldend Deventer (Twello 1998). Pagina: 17, 33, 126, 171 en 178. – B. Rademaker-Helfferich, 100 Huizen in Deventer en hun historie (Nieuwegein 1993). Pagina: 107 en 114. – De bundel Ach lieve tijd. 1000 Jaar Deventer en de Deventenaren. Pagina: 242, 295, 342, 379 en 382. 59


Daarnaast zonder alfabetisch register: – H.J. Nalis, Deventer monumentenstad (Deventer 1987). – J. ten Hove, Aan knellende banden ontworsteld. De stedenbouwkundige ontwikkeling van Deventer in de 19de eeuw (Kampen 1998).

Tekst: W. van der Gulden, w.vandergulden@gmail.com Ontwerp: Peter van der Gulden, Przewalski ontwerpers

60


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.