Geluk is een vogel
Aaldrik Pot
Uitgeverij kleine Uil
© 2021 Aaldrik Pot Uitgeverij kleine Uil, Groningen www.kleineuil.nl
Boekproductie: LINE UP boek en media bv, Groningen Fotografie Aaldrik Pot, tenzij anders vermeld. Redactie Chris Hattuma, Friesch Dagblad Omslagontwerp 247design Ontwerp binnenwerk Mirjam Kroondijk & Riëtte van Zwol ISBN
9789493170612
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoud Voorwoord Inleiding
Grote lijster
7
Dichter onder de vogels 58
9
Grote zilverreiger
De gezellige grote zilver
Havik
Blauwe kiekendief
Dromen van een winterhavik
Wachten op de spookvogel 19
Bosuil
Over mobbing en grondroest
63
Houtduif
De ongeziene
22
71
Houtsnip
Buizerd
Prenten als pijltjes
Zijn er te veel buizerds? 26
67
75
Huismus
Buizerd
De honkvaste huismus 79
Een allerbelabberst muizenjaar 30
Klapekster
Drieteenstrandloper
Een hartverwarmende slachter 82
Meereizen met de drietenen 35
Kleine plevier
Eider en bergeend
De kansenpakker 86
Trappelkuilen op het Wad 38
Kraanvogel
Gaai
Parraderen door het bos 91
Gaaienwerk in de kiem gesmoord 42
Lammergier
Grauwe gans
De ultieme bergvogel 94
Het succesverhaal van een grazer 46
Lepelaar
Grauwe klauwier
Lepelaar, wat ga je doen? 98
De grauwe klauwier als ambassadeur 51
Merel
Van schuw tot onverstoorbaar 103
Grote bonte specht
Veel hakken, weinig oogsten 54
5
Noordse stern
Tapuit
De ongelofelijke noordse stern 106
Ruimte voor de tapuit
Pimpelmees
Wespendief
Pimpelmezen als tuingenoten 110
De geheimzinnige wespendief 164
Raaf
Winterkoning
Ravenwerk 115
De wildheid van een winterkoning
Raaf
Zeearend
Red de raaf 122
Waar is AY43? 176
Ransuil
Zilvermeeuw
Herontdekking van de ransuil 129
De kunst van een braakbal 181
Reuzenstern
Zwarte specht
Juweel van een vogel 134
Roodborst
De doodgewone roodborst
Scholekster
Hogere hakkunst 136
Gaatjes prikken op het strand
Dankwoord
141
Literatuur
Slangenarend Slechtvalk
149
Smelleken
De onzichtbare
185
Fotoverantwoording
Broeden of niet? Dat is de vraag 144 Over lijken
160
153
Steenloper
Veilige haven voor de steenloper 156
6
189 191
188
170
Voorwoord
Een filosofische vogelvriend
steenarenden en zelfs de lammergier (bartgeier) hoog cirkelend in de lucht, de ijzingwekkend hoge roep van het goudhaantje (voor veel mannen op leeftijd niet meer waarneembaar), het alpensneeuwhoen, de waterpiepers, de grote gele kwikstaarten en de citroenkanaries. Voor het eerst beloerde ik aandachtig de in mijn eigen Hollandse wijk zo gewone wilde eend, die daar aan het woest stromende water van de Inn toch echt een bijzondere verschijning is. Prachtige vogel, als je hem eens goed bekijkt. Maar de interessantste vogel was toch echt Aaldrik zelf. Gefascineerd observeerde ik hem, hoe hij midden in een zin stokte, zijn vinger omhoogstak, zijn hoofd schuin hield en letterlijk zijn oren spitste. Wat hoorde hij daar? Meteen kwam dan de verrekijker tevoorschijn en richtte hij die op het minilandschapje waar hij de betreffende vogel vermoedde: een paar struikjes, de lucht, een bergwandje. Geregeld viel hij opeens op zijn knieën, brak een op de grond gespotte keutel doormidden en snoof verzaligd het aroma op. Om meteen te determineren welk dier zijn uitwerpsel daar gedeponeerd had. Veertjes, botjes en andere resten werden uit de drol geplukt. Het ontbrak er nog net aan dat hij conclusies
Het was toeval dat mijn vakantie in het voorjaar van 2005 in hotel La Randulina in het Zwitserse Ramosch, samenviel met de door het hotel georganiseerde vogelweek onder leiding van boswachter Aaldrik Pot. Anders dan de meeste gasten kwam ik daar niet om vogels te spotten, maar om bergwandelingen te maken. Toch besloot ik, na een enthousiasmerend minicollege van Aaldrik de avond voor de eerste vogeldag, mij aan te sluiten bij de vogelaars. Het was voor het eerst dat ik het woord ‘vogelaar’ hoorde. De wandeling onder Aaldriks bezielende leiding werd een openbaring. Tijdens al mijn eerdere wandelingen in het prachtige berglandschap van het Unterengadin waren al die verschillende vogels daar mij nog nooit opgevallen. En zo kwam het dat ik elke dag van die onvergetelijke week in het kielzog van Aaldrik meewandelde. Elke dag in een andere ‘vogelbiotoop’, nog zo’n nieuw begrip. Al gauw herkende ik de notenkrakers in het arvenbos, de waterspreeuwen aan de oevers van de Inn en beken die erop uitkwamen, het paapje op de elektriciteitskabel, de geelgors met zijn zeurende deuntje (‘mama mama ’k wil ijijijs’), de
7
Voorwoord
filosofisch. Met een enkel achteloos tussenzinnetje wijst Aaldrik de lezer onvermoeibaar op de bescheiden plek van de mens in het universum en op de misplaatste en onterechte claims waarmee onze diersoort een onevenredig grote plaats opeist ten koste van de natuur, het landschap, de ecologie en de andere dieren. Ik herinner me een stukje over de buizerd. Iemand stelde Aaldrik tijdens een lezing over deze vogel de vraag of er niet te veel buizerds zijn zo langzamerhand. ‘Als een dier- of plantensoort zonder al te veel menselijk ingrijpen zijn kans pakt, komt de vraag bijna werktuigelijk naar boven,’ schrijft Aaldrik. En even verderop: ‘Af en toe komt de vraag ook langs voor de mens, maar over het algemeen wordt bij de vragensteller dan – figuurlijk gelukkig – de tong afgesneden.’ En in een andere column: ‘We redeneren steeds vanuit het perspectief dat de mens het middelpunt van alles is. Dat onze noden, behoeften, wensen of zelfs hebzucht boven alles gaan.’ Deze milde speldenprikjes tillen zijn bijdragen uit boven het niveau van de doorsnee natuurcolumn en geven de lezer stof tot nadenken over zichzelf in relatie tot zijn omgeving. Het is een prachtig initiatief om met deze bundel een breder publiek dan de Friesch Dagblad-lezer alsnog kennis te laten nemen van Aaldriks vogelcolumns. Niet alleen leerzaam voor de vogelliefhebbers, maar voor ons allemaal.
kon trekken over geslacht en leeftijd. Met zijn tomeloze enthousiasme en grote kennis over vogels, zoogdieren, bloempjes, landschappen en natuur was hij de ideale excursieleider. Maar daarnaast bleek hij ook een bijzonder aimabel mens: aardig, belangstellend, geïnteresseerd en met een groot gevoel voor humor. Onze toevallige ontmoeting daar in Ramosch werd het begin van een diepgaande vriendschap die tot op de dag van vandaag voortduurt. Zagen wij elkaar aanvankelijk vooral in Zwitserland, langzaamaan trokken we er steeds vaker samen op uit in Noord-Nederland, waar wij beiden wonen. Dankzij Aaldrik maakte ik kennis met tot dan toe onbekende streken: de Dollard, Schiermonnikoog, het Lauwersmeergebied, de Drentsche Aa en het Drents-Friese Wold. Tijdens wandel- en fietstochten leerde hij mij beter en anders kijken naar de natuur. Hij nam mij mee op een van zijn dassenburchtinspecties, wees me op de zang van de wielewaal, de vlieglessen van jonge buizerds en de klapekster boven in een eenzame boomtop in een open veld. Ik kwam er al snel achter dat Aaldrik zijn carrière was begonnen als journalist en dat bracht mij, als eindredacteur van het Friesch Dagblad, ertoe hem te vragen maandelijks een natuurcolumn voor onze weekendbijlage te schrijven. Een gouden greep. Zijn maandelijkse stukjes, voorzien van prachtige, meestal door hem zelf geschoten foto’s, zijn een genot om te lezen. Leerzaam, persoonlijk, grappig maar ook
Chris Hattuma
8
Inleiding ‘As long as I live, I’ll hear waterfalls and birds and the winds sing.’ – John Muir
was ik meer buiten dan dat ik in de collegebanken zat. Kort daarna ging het mis, want ineens had ik een baan. Weliswaar werkte ik voor een natuurbeheerorganisatie maar dat bleek geen enkele garantie voor veel buitenuren. En over vogels ging het nauwelijks. Langzamerhand drong het tot me door dat het lastig is om van vogels kijken je beroep te maken. Gek genoeg is het in onze maatschappij heel normaal dat allerlei werkzaamheden die niet of nauwelijks bijdragen aan een betere wereld wel vorstelijk betaald worden, maar dat je verdiepen in andere wezens die op deze aardkloot rondfladderen niet per se met een salaris hoeft te worden beloond. Ik weet niet of kijken naar vogels nuttig is, maar je doet er over het algemeen ook niemand kwaad mee. Dat kun je van veel betaald werk niet zeggen. Er zijn meer mensen die ooit bedachten dat al het andere dan vogels bijzaak was. Een mooi voorbeeld daarvan is ‘meneer Walters’. Een aantal jaar geleden maakte
Geluk is een vogel! Ik weet niet meer waar ik deze uitspraak heb gelezen of van wie hij is. Wat ik wel weet: het is waar. Voor mij althans. Van kinds af aan kijk ik naar vogels. Als klein jongetje zat ik me te vergapen aan de kleurrijke tropische vogels in de volière van mijn buurman. En toen mijn vrienden interesse kregen in bier en brommers, verwonderde ik me over de wilde vogels in de haven van Delfzijl. Omdat het kijken naar vogels me zo gelukkige maakt(e), leek het een goed idee om zoveel mogelijk tijd te besteden aan het bestuderen ervan. Op de middelbare school was dat nog niet zo eenvoudig, maar tijdens mijn studie milieukunde
Meneer Walters (links) en Martin Melchers pauzeren tijdens een veldexcursie in 1979. (foto Fred Nordheim)
9
Drieteenstrandloper
Meereizen met
derszins menselijke eigenschappen toe te dichten. Het zegt waarschijnlijk vooral iets over mijn onvermogen om werkelijk te begrijpen hoe dieren hun leven leiden. Gelukkig zijn er altijd wetenschappers die steeds dichterbij komen. Bovendien hebben sommige vogelsoorten ook nog eens hun eigen onderzoeker. In het geval van de drieteenstrandloper is dat Jeroen Reneerkens van de Rijksuniversiteit Groningen. Op een van de laatste dagen dat ik op Rottumerplaat ben, krijg ik hem aan de telefoon. Hij is net terug uit Groenland waar hij samen met PhD student Tom Versluijs de drieteentjes heeft opgezocht in hun broedgebied. Ik wil vooral graag van hem weten of hij meer kan vertellen over de gekleurringde drieteenstrandloper die ik heb gezien op 5 mei. Via de website animaltrack.org wist ik al dat de vogel werd geringd op 20 oktober 2017 in het Engelse Hampshire. Daarna is de vogel alleen aan de zuidkust of oostkust van Engeland gezien. Mijn waarneming was dus de eerste buiten Engeland en ik was nieuwsgierig of Jeroen op basis van de oostelijke vliegrichting iets kon zeggen over zijn of haar (laten we er een haar van maken) broedgebied. Mijn simpele gedachte was dat deze oostwaartse beweging genoeg bewijs is om aan te nemen dat deze drieteen ergens in Siberië broedt en niet op Groenland waar waarschijnlijk de meeste of zelfs alle ‘Nederlandse’ drietenen naartoe gaan. Maar zoals vaak het geval is bij simpele gedachten kloppen ze meestal
de drietenen
Als er één vogel is die kan lezen en schrijven met de branding is het wel de drieteenstrandloper. Ze lijken met de zee vergroeid. Het vogeltje dat dribbelen tot kunst heeft verheven, is jaarrond in Nederland te zien. In juni en juli zitten de meeste drietenen echter op de toendra in de hoog noordelijke broedgebieden waar de vaak nog bevroren zee nauwelijks van belang is als voedselbron. En daar in het hoge Noorden houdt de drieteenstrandloper er een uiterst interessante voortplantingstrategie op na. Na mijn vier maanden durende verblijf op Rottumerplaat zit ik thuis verwoed in mijn oude veldboekjes te bladeren. Wanneer heb ik voor het eerst bewust een drieteenstrandloper gezien? Ik kan het niet terugvinden, maar het kan niet anders dan dat het op Schiermonnikoog was. Ik kan het me echter niet herinneren en dat bevreemdt me want ik vind de drieteenstrandloper by far de grappigste kustvogel. Het slaat natuurlijk nergens op om vogels te categoriseren als grappig of an-
Drieteenstrandloper in het spierwitte winterkleed (14 april 2019).
35
Pimpelmees
Pimpelmezen
als tuingenoten Het paartje pimpelmezen in onze tuin zorgt elke dag voor vermaak en verwondering. En bijna dagelijks moet ik door hun aanwezigheid ook wel even aan het werk van Len Howard denken. De Britse ornithologe overleed in 1973, het jaar dat ik geboren werd. Gelukkig heeft ze een aantal mooie boeken nagelaten. Een jaar geleden had ik een mailwisseling met ornitholoog Rob Bijlsma over het boek Birds as individuals. Hij had een exemplaar in zijn kast staan en schreef in zijn mail ietwat cryptisch ‘een redelijk schaars boek, precies zoals het hoort’. Wat hij daar precies mee bedoelde heb ik nooit durven vragen. Mijn vermoeden is dat hij niet veel ophad met de onderzoeksmethoden van Howard, maar ik hoef dat niet per se bevestigd te zien. Len Howard is voor mij namelijk een heldin en zoals vaak bij heldenverering is kritiek niet de beste motor om dat levend te houden. Waarom de Britse vogelonderzoeker mij zo weet te raken zal ik proberen uit te leggen.
De combinatie van geel en blauw zoals in het verenkleed van een pimpelmees komt niet veel voor in de vogelwereld.
110
Kop2
111