anatomy en pathologie lever

Page 1

Fysiologie en pathofysiologie van de lever Dr. S. Francque Dienst Gastroenterologie Hepatologie Master in de Verpleegkunde Cursus Homeostase


Fysiologie & pathofysiologie van de lever 1. Anatomie 2. Leverfuncties 3. Bilirubine en icterus 4. Syndroom leverfalen 5. Portale hypertensie


Anatomie

Macroscopie van de lever • Grootste orgaan (1200-1500 g) • Dubbele bloedvoorziening – 20% A hepatica – 80% V portae

• Porta hepatis of leverhilus – A hepatica – V portae – ductus hepaticus

• Veneuze outflow – Venae hepaticae


Anatomie

Microscopie van de lever

• Organisatie in lobuli (Kiernan) – portavelden perifeer – centrale venen centrum


Anatomie

Microscopie van de lever


Anatomie

Microscopie van de lever • Levercellen – – – – – –

hepatocyten (2/3) Kupffercellen endotheelcellen stellaatcellen galwegcellen steunweefsel

• Sinusoïden – fenestrae – ruimte van Disse


Anatomie

Microscopie van de lever Basolaterale zijde

Polarisatie levercellen • Basolaterale zijde • Biliaire pool Cellen met biliaire pool tegen elkaar • Vormen van galcanaliculi tussen cellen • Gaan over in galwegen met eigen epitheel thv portavelden Biliaire pool galcanaliculus


Fysiologie & pathofysiologie van de lever 1. Anatomie 2. Leverfuncties 3. Bilirubine en icterus 4. Syndroom leverfalen 5. Portale hypertensie


Leverfuncties 1. Metabolisme – Opbouw – Afbraak – Stapeling

1. Detoxificatie 2. Immunologische functie 3. Galsecretie


1. Metabolisme

A. Koolhydraten •

Samen met skeletspier voornaamste plaats van glycogeenstapeling – aaneenschakeling van glucosemoleculen: stapelvorm van glucose

Voornaamste plaats van gluconeogenese – = synthese van een nieuwe glucosemolecule – = omzetting aminozuren, lipiden, melkzuur tot glucose

Regeling glycemie: – hoge glycemie: omzetting glucose in glycogeen – lage glycemie: • •

bevorderen gluconeogenese afbraak glycogeen met vrijstelling glucose (glycogenolyse)


1. Metabolisme

B. Eiwitten • Afbraak eiwitten tot aminozuren – Verwerken van N-groep uit aminozuren – Verwerken van N-groep van eiwitten afgebroken in de darm • bereiken lever onder de vorm van ammoniak via de portale circulatie

→ N gaat in de ureumcyclus

• Synthese niet-essentiële aminozuren en alle belangrijke eiwitten – Bijvoorbeeld • albumine: transport vetzuren, steroidhormonen, vetoplosbare vitaminen en geneesmiddelen, Ca++ • glycoproteinen: transport corticoiden, testosteron, oestradiol, schildklierhormonen, Fe (transferrine) • acute fase eiwitten (CRP) • apolipoproteïnen • stollingsfactoren


1. Metabolisme

C. Lipiden • synthese – vetzuren + glycerol: triglyceriden, gekoppeld aan apolipoproteinen ⇒ lipoproteinen (VLDL, pre-β HDL) – cholesterolsynthese uit acetaat

• afbraak vetzuren tot acetaat ⇒ ketolichamen (energiebron)


Leverfuncties 1. Metabolisme – Opbouw – Afbraak – Stapeling

1. Detoxificatie 2. Immunologische functie 3. Galsecretie


2. Detoxificatie

• Doel: biotransformatie van stoffen (medicatie, voedseladditieven, steroidhormonen) om deze meer wateroplosbaar te maken • Soms prodrug omgevormd tot actief product


2. Detoxificatie

• Fase 1 reacties: oxidatie, reductie, deacetylatie, hydroxylatie – via cytochroom P-450 enzymen op het endoplasmatisch reticulum – soms vorming intermediairen die toxisch kunnen zijn • bv. acetaldehyde uit alcohol

• Fase 2 reacties: conjugatie – toevoegen van een groep (glucuronzuur, glutathion, taurine, glycine, sulfaat) via enzymen in de cytosol • bv. bilirubine


Leverfuncties 1. Metabolisme – Opbouw – Afbraak – Stapeling

1. Detoxificatie 2. Immunologische functie 3. Galsecretie


3. Immunologische functie

Kupffercellen • Fagocytose • Secretie cytokines


Leverfuncties 1. Metabolisme – Opbouw – Afbraak – Stapeling

1. Detoxificatie 2. Immunologische functie 3. Galsecretie


4. Galsecretie

Galsamenstelling • Water (82%) • Vaste stof (18%) – – – – – –

Galzouten (67%) Fosfolipiden (22%) Cholesterol (4%) Eiwitten (5%) Galpigmenten (<2%): vnl bilirubine Anorganische ionen: Na+, K+, Ca++, Cl-, HCO3- (<1%)


4. Galsecretie

Functies • Emulsificatie lipiden door galzouten en fosfolipiden (gemengde micellen) • Eliminatie lipofiele moleculen – cholesterol, bilirubine, steroidhormonen, medicatie, toxines

• HCO3-: pH regeling duodenum – samen met pancreassecretie

• IgA: immunologische afweer


4. Galsecretie

Enterohepatische circulatie galzouten


4. Galsecretie

Enterohepatische circulatie galzouten • Galzouten gerabsorbeerd – Voornamelijk distaal: ileum – Via Vena portae terug naar lever – Terug in gal • Emulsificatie • Ionaire evenwichten

– Pool

• Ook cholesterol recirculeert


4. Galsecretie

Functie galblaas Interdigestief • concentratie gal door absorptie water • cyclische contracties galblaas – beperkte evacuatie van gal naar duodenum – gecorreleerd met contractiegolven van de darm in rust – beschermt tegen vorming microkristallen


4. Galsecretie

Functie galblaas Postprandiaal • contractie galblaas en relaxatie sfincter van Oddi – lediging galblaas naar duodenum


Fysiologie & pathofysiologie van de lever 1. Anatomie 2. Leverfuncties 3. Bilirubine en icterus 4. Syndroom leverfalen 5. Portale hypertensie


Bilirubine en icterus

Bilirubine metabolisme Eindproduct degradatie heem hemoglobine myoglobine CYP450


Bilirubine en icterus

Bron • 70-90% afkomstig van degradatie RBC in milt of perifere RES • Overige: ineffectieve erythropoiese en afbraak andere heemproteïnen


Bilirubine en icterus


Bilirubine en icterus

Bilirubine metabolisme Lever 1. Ongeconjugeerd (indirect) bilirubine – Slecht wateroplosbaar – In bloed aan albumine gebonden – Naar lever getransporteerd

1. 2. 3. 4.

Leveropname Intracellulair transport Conjugatie aan glucuronzuur (wateroplosbaar) Excretie in de galwegen


Bilirubine en icterus

Bilirubine metabolisme Darm • Bilirubine omgezet tot urobilinogeen door bacteriën – Geoxydeerd tot stercobiline • Kleurstof faeces – Gereabsorbeerd • Enterohepatische cyclus • Renale excretie (urobiline)


Bilirubine en icterus

Bilirubine metabolisme Nier • Urobilinogeen deels renaal uitgescheiden, geoxydeerd tot urobiline (kleurstof urine) • Ongeconjugeerd bilirubine wordt nooit renaal uitgescheiden, wel het geconjugeerde


Bilirubine en icterus

Icterus


Bilirubine en icterus

Differentiaal diagnose icterus • Prehepatisch – verhoogd aanbod bilirubine

• Hepatisch – leverceldysfunctie

• Posthepatisch = cholestatisch – onvoldoende bilirubine in duodenum


Bilirubine en icterus

Prehepatisch – Oorzaken • overaanbod bilirubine • stoornis opname/transport bilirubine hepatocyt

– Kenmerken ∀ ⇑ indirect (ongeconjugeerd) bilirubine • Levertests normaal • geen bilirubinurie


Bilirubine en icterus

Intrahepatisch – Leverceldysfunctie door • • • •

virale hepatitis toxisch erfelijke afwijkingen autoimmuun

– Kenmerken • levertests gestoord • gemengde hyperbilirubinemie


Bilirubine en icterus

Posthepatisch (cholestatisch)

– Oorzaken: dysfunctie/obstructie • intrahepatische galwegen – medicatie, cholangitis

• extrahepatische galwegen – galwegstenen – cholangiocarcinoom – pancreastumor

– Kenmerken

∀ ⇑ geconjugeerd bilirubine • donkere urine – geconjugeerd bilirubine

• ontkleurde stoelgang ∀ ⇑ canaliculaire testen

– Alkalische fosfatase – GammaGT

∀ ⇑ cholesterol • malabsorptie, steatorree door tekort galzouten in darm • jeuk


Fysiologie & pathofysiologie van de lever 1. Anatomie 2. Leverfuncties 3. Bilirubine en icterus 4. Syndroom leverfalen 5. Portale hypertensie


Syndroom leverfalen

• Algemeen onwelvoelen, zwakte, moeheid, spiermassaverlies – verminderde eiwitsynthese – malnutritie (anorexie, slechte voedingsgewoonten)

• Icterus – maat voor ernst leverbeschadiging zowel acuut als chronisch leverlijden


Syndroom leverfalen

Stollingsstoornissen


Syndroom leverfalen

Stollingsstoornissen • Verminderde leversynthese stollingsfactoren • Cholestase – verminderde opname vit K (=cofactor synthese stollingsfactoren) • Verminderde leverklaring geactiveerde stollingsfactoren • Trombopenie (hypersplenisme) • Gestoorde plaatjesfunctie door alcohol


Syndroom leverfalen

Endocrinologische afwijkingen Globaal ↓ productie geslachtshormonen Overwicht oestrogenen > androgenen Klinisch M: ↓ libido en potentie ↓ schaambeharing kleine testes gynaecomastie

V: borst- en uterusatrofie ↓ menses


Syndroom leverfalen

Endocrinologische afwijkingen • Spider naevi


Syndroom leverfalen

Foetor hepaticus • Zoeterige licht fecale geur van de adem • Veroorzaakt door mercaptanen, afkomstig van zwavelhoudende stoffen als methionine, normaal in lever gedemethyleerd • Mercaptanen komen in de uitgeademde lucht – door slechte leverfunctie (omineus teken!) – door collateralen


Syndroom leverfalen

Hepatische encefalopathie (HE) • Complexe stoornis cerebrale metabolisme resulterend in neuropsychiatrisch syndroom • Klinische tekens – asterixis – cijfer-verbindingstest


Syndroom leverfalen

Hepatische encefalopathie (HE)

• EEG afwijkingen


Syndroom leverfalen

Hepatische encefalopathie (HE) Klinische gradering • Graad 1: confusie • Graad 2: slaperig • Graad 3: stupor • Graad 4: coma


Syndroom leverfalen

Hepatische encefalopathie (HE) Fysiopathologie • Hoge concentratie NH3 – Slechte leverfunctie – Collateralen

• Hyponatriemie – Hypervolemisch (dilutioneel)

→ Zwelling astrocyten → Reversiebel


Fysiologie & pathofysiologie van de lever 1. Anatomie 2. Leverfuncties 3. Bilirubine en icterus 4. Syndroom leverfalen 5. Portale hypertensie


Portale hypertensie

Fysiopathologie • Definitie – drukgradiënt V portae en V cava inferior > 2-4 mm Hg

• Vaak, doch niet altijd, gevolg van ernstig leverlijden


Portale hypertensie

Hemodynamica Wet van Ohm P=QxR Portale druk (P) stijgt als • weerstand (R) stijgt en/of • portale inflow (Q) stijgt


Portale hypertensie

Oorzaken / Weerstand (R) • Prehepatisch: – splenische of VP trombose

• Intrahepatisch – presinusoïdaal: granulomen bij schistosomiasis – sinusoïdaal: cirrose – postsinusoïdaal: ‘sinusoïdaal obstructie syndroom’

• Posthepatisch: – Budd-Chiari, congestief hartfalen


Portale hypertensie

Portale inflow (Q) • Q is de portale inflow, bepaald door de splanchnische arteriolen. Bij splanchnische vasodilatatie stijgt de portale veneuze inflow • Bij cirrose is er een splanchnische VD • Etiologie onduidelijk


Portale hypertensie

Hyperdynamische circulatie Wet van Ohm (algemene circulatie): P=QxR • P: systemischebloeddruk (laag) • Q: hartdebiet (hoog) • R: perifere weerstand, vooral bepaald door splanchnische weerstand (laag)


Portale hypertensie

Gevolgen • Verhoogde weerstand – Vorming collateralen – Hypersplenisme

• Verhoogde druk en perifere vasodilatatie – Portaal hypertensieve gastropathie/colopathie – Ascites – Hepatorenaal syndroom – Hepatopulmonaal syndroom


Portale hypertensie

Portosystemische collateralen • craniaal: gastro-oesofagale varices • ventraal: repermeabilisatie v. umbilicalis met vorming caput medusae • caudaal: rectale varices, hemorroïden • dorsaal: retroperitoneaal, splenorenaal Complicaties – bloeding – uitlokken encephalopathie


Portale hypertensie

Hepatopulmonaal syndroom

Ventilatie-perfusie onevenwicht ⇒ Leidt tot hypoxie en cyanose ⇒ Gezien in 1/3 der gedecompenseerde cirrosepatiënten


Referentie • Textbook of Hepatology. From Basic Science to Clinical Practice. Juan Rodès, Jean-Pierre Benhamou, Andres T. Blei, Jürg Reichen, Mario Rizzetto © Blackwell Publishing, 2007 • Schiff’s Diseases of the Liver, 10th edition Eugene R. Schiff, Michael F. Sorrell, Willis C. Maddrey Lippincott Williams & Willis, 2006


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.