47 minute read

De Yeshe Lama

Keith Dowman ©2014

Jigme Lingpa

(1730 -1798)

Van de vertaler ENG > NL

De vertaling van deze introductie is om meerdere redenen interessant voor iedereen die meer zicht wil krijgen op de Dzogchen traditie als non-dualistische benadering. Keith Dowman is een onorthodoxe Dzogchen adept die zijn kritische licht laat schijnen op de traditionele en nog steeds actuele Tibetaanse gewoonte om het Dzogchen onderricht ‘geheim’ en exclusief te houden. In zijn idee is dat precies wat er in deze kritische tijden niet moet gebeuren, hoewel hij vanuit zijn grote kennis en ervaring respect en zorgvuldigheid adviseert met deze vrij te verkrijgen tekst van Jigme Lingpa.

Een gekwalificeerde leraar voor de juiste uitleg en interpretatie blijft zijn inziens geen overbodige luxe. Hij geeft in zijn ruime inleiding een niet gebruikelijke kijk op de omgang met, en inhoud van Dzogchen. De inleiding is ook zonder het boek zeker de moeite van het lezen waard, en kan het zicht van zowel de geïnformeerde leek als de ingewijde op deze Tibetaanse non-dualistische benadering vergroten.

Vertaling Ramo de Boer ©2015

2

Inhoud

Deze inhoudsopgave heb ik (RdB) toegevoegd om beter te kunnen navigeren in deze vrij lange introductie. Niet voor iedereen zijn alle onderwerpen hier even interessant, dus ze is vooral bedoeld om te helpen kiezen voor hen die niet de hele inleiding willen lezen.

Introductie

4

Doel en Visie

7

Structuur en inhoud

12

Basistraining

13

Doorbraak (trekchö)

15

Oversprong (tögal)

17

Bardo

22

Boeddhavelden

26

Het Begin en het Einde

27

Noot over het Gebruik van deze Handleiding!

28

(In deze vertaling van de Introductie zijn niet opgenomen ‘Jigme Lingpa en de Longchen Nyintik, Polemiek, Vertaling en Tekst en Bronnen – pag. 36 - 52)

Vertaling Ramo de Boer ©2015

3

Introductie (5)

Hier is de grote Yeshe Lama, het meest bekende, omvangrijke en meest doeltreffende van de Dzogchen handboeken. Het is een elementair bronboek van Doorbraak/Oversprong grondregels. Toen Dzogchen nieuw voor me was werd de Yeshe Lama geïntroduceerd als het equivalent van de Grote Perfectie zélf. De naam werd gefluisterd, zoals de namen van de meest bekende Lamas van de overdrachtslijn. Als de basistraining in Vajrayana zwaar zou zijn, dan was de onvergelijkbare prijs de Yeshe Lama. Alleen al het zien van het boek kon initatorische ervaringen teweegbrengen en zijn mantrische titel was voldoende om ieder obstakel te verwijderen of iedere sluwe geest te bezweren. Op het hoofd geplaatst was zijn zegeningskracht gelijk aan de zegen van de bron Lama’s door bekrachtiging. Een oude blokdruk kopie aangeboden door de Lama kon alleen een teken zijn van zijn speciale voorkeur en van zijn vertrouwen in zijn hart-zoon. Het was de als aansporing voorgehouden wortel zelfs al voor het ontvangen van enige basis Dzogchen instructie.

Zeker, de Yeshe Lama voldoet aan zijn reputatie. Het is nog steeds het kroonjuweel van de moderne Dzogchen overdrachtslijnen. Het is het hoogtepunt van de verzamelde Longchen Nyingtik literatuur, de essentiële Dzogchen yogas presenterend in kerninstructies. De Longchen Nyingtik is stevig gebaseerd op Longchen Rabjampa’s visie, een indrukwekkende, uitgestrekte en diepzinnige Dzogchen ervaring, beschreven als de Zeven Kostbaarheden, die op hun (6) beurt nauw gebaseerd waren op de tantras van de Nyingma Gyubum, de literaire schatkamer van Dzogchen. Rigzin Jigme Lingpa, de mysticus-geleerde die de Longchen Nyingtik componeerde, was een incarnatie van Longchenpa in de meest pertinente betekenis van het woord. Hij schreef het op gedurende een tijd waarin zijn overdrachtlijn vervolgd werd, maar zijn Longchen Nyingtik werd het zaad, wortel en tak van een Dzogchen wederopstanding die aan het begin van de 21 e eeuw over de hele wereld weerklinkt.

Die vergeelde, beduimelde blokdruk kopie van de Yeshe Lama is gedurende decennia in zijn zijden omwikkeling gebleven. Maar nu die behoefte de durf gegenereerd heeft om het te vertalen, veroorzaakt het belang voor de overdrachtslijn en haar diepzinnige betekenis in de Dzogchen traditie aarzeling. Wat toch de balans doet overslaan is het gevoel dat op dit kritieke moment in de overdracht van de Tibetaanse non-dualistische traditie naar het Westen haar toekomst als instrument voor het goede afhangt van een deconstructie en reformatie van de oude vormen, en een heropstanding die overeenkomstig is in diepte en intensiteit zoals de Dzogchen renaissance die Jigme Lingpa 300 jaar geleden in Tibet initieerde. Een dergelijke reformatie hangt zeker af van belichaming van het Dzogchen zicht, meditatie en gedrag door inheemse westerlingen die de overdracht opgenomen hebben, het geassimileerd hebben en het kunnen uitdrukken op manieren, verbaal en non-verbaal, die passend zijn in hun cultuur en, ook, jammer genoeg, relevant voor de huidige mode.

Deze vertaling van de Yeshe Lama, beschikbaar gemaakt voor iedereen die het geluk heeft om ze tegen te komen, is als een kanaal van de oude dispensatie naar de nieuwe, een zeldzame relikwie van het oude Tibet die bijdraagt aan het dynamische gewaarzijn van het nieuwe.

Vertaling Ramo de Boer ©2015

4

Een heroverweging van de traditionele maatstaven voor transmissie die verstard raakten op het Tibetaanse plateau door honderden jaren van conservatieve beoefening kunnen ook van voordeel zijn voor de jongere generatie Tibetanen, zowel in Tibet als in ballingschap.

In dit radicale zicht komen de conservatie en bescherming van de geheimen van de Yeshe Lama voor een latere generatie op de tweede plaats ten opzichte van het voorzien van onmiddellijke eenvoudige toegang. Naast hen op een traditioneel gradueel pad omvat dat ook mensen die vanuit het Vajrayana radicale Dzogchen binnenkomen, mensen die (7) nooit Vajrayana initiatie hebben ontvangen en zij die voor een groot deel van hun leven verbinding en toewijding voor Dzogchen hebben gehad, en die zich nu voorbereiden om te sterven en voordeel kunnen hebben van Jigme Lingpa’s zicht. Net zo kan het van voordeel zijn voor jonge mensen die een sterke intuïtie hebben dat Dzogchen en de Yeshe Lama op enigerlei wijze de grond van het New Age ethos zuiveren.

Het moet niettemin van meet af aan duidelijk zijn dat de Dzogchen van de traditionalistische Lamas die het onderrichten als een doel aan het eind van het pad van de geheime Woord traditie van het Vajrayana, een gradueel pad dat een zware training in de religieuze cultuur van Tibet omvat, niet de Dzogchen is die onthult en besproken wordt in deze inleiding. Deze Dzogchen is een oorspronkelijke realisatie in het hier en nu die alle religies overstijgt, inclusief Boeddhisme en Bon, Islam en Christendom. Het is wat bekend is geworden als radicale Dzogchen.

In zijn eerste betekenis impliceert radicale Dzogchen een totale betrokkenheid met de ruime, ongestructureerde, niet-dogmatische praktijk van de Totale Volmaaktheid in het nu. Zo’n ruime praktijk neemt de individu’s karmische patronen, genetisch van herkomst en daarna aangepast door gedragsconditionering, als het startpunt, waarbij dan door herkenning van de natuur van ons wezen haar non-actie te gebruiken als de overkoepelende beschouwing die ons huidige moment openbaart. Deze beschouwing belichamend verblijven we ontspannen in onze authentieke natuur. Het imperatief hier is een onvrijwillige herkenning van de onontkoombare aanwezigheid van de Totale Volmaaktheid. Het startpunt is dus bekend als een ongelimiteerde altruïstische spontaniteit.

Ten tweede impliceert radicale Dzogchen een terugkeer naar de wortels van Dzogchen in de vorm van de iconische atiyoga tantras van de Nyingma Gyubum, zijn originele openbaring. Dit was de voornaamste bron van inspiratie voor Longchenpa zelf, en door hun verbinding voor Jigme Lingpa.

Ten derde omvat radicale Dzogchen, nauw volgend vanuit deze betrekkingen en alle culturele vormen overstijgend, een waardering van onze eigen zelfgekweekte culturele vormen en waarden in een zelfs grotere mate dan die van de Indiase en Centraal-Aziatische culturen die als eerste Dzogchen genereerden en huisvesten.

Vertaling Ramo de Boer ©2015

5

(8) Wat betreft het tweede punt, een terugkeer naar de wortels van Dzogchen, moet erkend worden dat de Yeshe Lama een obstakel is geworden. Dit boek is een icoon geworden, een bron van dogma, een Dzogchen Bijbel, het laatste woord in Dzogchen voorschriften, en het mag niet tegengesproken worden. Zeker, het wijkt erg weinig af van Longchenpa’s zicht, en dat is een kostbare gift. Maar tenzij we van de Tibetaanse religieuze cultuur van Dzogchen een geestelijk thuis maken, niet minder dan een gevangenis, moeten we onaantastbare veronderstellingen over de Yeshe Lama overboord gooien.

Om te denken aan de Lamas als de ultieme manipulatieve priesters, de beste in Azië en daardoor van de hele wereld, die Vajrayana en Dzogchen gebruiken om hun eigen nest met veren te bedekken, kan contraproductief zijn, maar het bewerkstelligen van een boek met definitieve openbaringen, onbetwistbaar en onvervangbaar, dient uiteraard het doel van hen die eigenaar zijn en het onderrichten.

Een groep beoefenaren die de route van graduele beoefening volgen, en sociaal en spiritueel beschermd worden voor de wereld door de muren van de mandala, is een institutioneel gevaar. Een priester die op de top van de hierarchie zit, bewaakt door een innerlijke cirkel die de vruchten plukt, is het resultaat. Religie zou niet in de ban gedaan moeten worden, maar op dit kritieke moment in de geschiedenis van de mensheid zouden we moeten overwegen dat het neerhalen van de muren van autoritaire institutionele structuren nauw verwant is met het overleven van de soort.

Om terug te keren naar de grondregels van radicale Dzogchen: Er is geen herkenning van superieure of inferieure gradaties, en zeker geen onderscheid tussen hoge en lage spirituele status omdat er geen erkenning van enig dualistisch onderscheid is tussen het spirituele en het materiële, lichaam en geest. Dzogchen, zoals iedere puur existentiële wijze van zijn, is de wijze waarop we onszelf aan onszelf presenteren, zonder keuze of voorkeur omdat is hoe het is en hoe het moet zijn. Wat we ook zijn en wat we ook doen in het moment is de wijze die ons perfect past en er is geen kwestie van relatieve beoordeling of vergelijking – alle vergelijkingen zijn hachelijk.

We kunnen zeggen dat Dzogchen superieur is aan de acht lagere benaderingen in het Boeddhisme, of dat Oversprong superieur is aan Doorbraak (p.41), maar dat is alleen waar op het gebied van het graduele pad, dat een voorlopige optie presenteert voor hen die hebben afgehaakt van – of, (9) eerder, die geloven dat ze hebben afgehaakt – van het hier en nu. De ervaring waarop Dzogchen is gebaseerd is eenvormigheid, de eenvormigheid van stralend gewaarzijn in iedere zintuiglijke perceptie die gelijkmoedigheid en onpartijdigheid teweegbrengt, die op hun beurt het fundament leggen voor sociale gelijkheid met universele religieuze vriendschap en politieke democratie, waar dogma en ideologie een gruwel zijn.

Een andere basale leerstelling van radicale Dzogchen is dat gewaarzijn van het nu niet kan worden gemanipuleerd. We kunnen niet geconditioneerd worden tot Boeddha. De geest is geen machine die geprogrammeerd kan worden tot gewaarzijn. In zoverre gewaarzijn niet verouderd, en op precies dezelfde wijze functioneert in kindertijd en in seniliteit, veranderen

Vertaling Ramo de Boer ©2015

6

alleen de vormen van perceptie als de fasen van leven doorleefd worden, en dat verschil in kleur en vorm geen enkele toename in kwaliteit impliceert, moreel of cognitief. Genetisch ontstane gedragspatronen, hormonale vereisten en gewoonte routine worden bepaald door zowel interne als externe condities in iedere fase van het leven.

Geleefde ervaringen kunnen Pavloviaanse reacties teweegbrengen die onze kans op overleven en succesvolle voortplanting vergroten. Maar al zulke veranderingen vallen onder de noemer van karma en worden karmisch bepaald. Culturele en religieuze programma’s kunnen onze gedragspatronen marginaal beïnvloeden, maar nogmaals, zulke verandering is zeker geen noodzakelijke verbetering van de omstandigheden die in volledig gewaarzijn, onthechting, helderheid, non-gedachten en het verhoogde gevoel van tevredenheid voorzien die de kwaliteit is van Boeddha en non-dualistische yoga.

Doel en Visie

Het doel van deze vertaling, het doel van iedere vertaling van de Yeshe Lama, moet zijn om Dzogchen activisten, yogis en yoginis, te voorzien van een handleiding voor beoefening. Heldere beschrijving van de beoefeningen heeft daarom voorrang op alle academische overwegingen. De meeste lezers zullen gestuurd zijn om te verwachten dat de Yeshe Lama is zoals geadverteerd, een handleiding van graduele beoefening voor hen wiens intentie is om een doel te bereiken op (10) het einde van een gradueel pad. Jigme Lingpa heeft deze tekst als subtitel meegegeven ‘lamrim, een gids voor de fasen van het pad.’

Daarom zijn we vergeven als we veronderstellen dat de Yeshe Lama behoort tot het graduele Vajrayana pad, en ongetwijfeld geloofde Jigme Lingpa dat het Vajrayana en Dzogchen onscheidbaar waren. Maar om deze bewering in perspectief te plaatsen, het is sporadisch dat de Vajrayana context van Dzogchen in deze tekst binnenkomt, en zelfs dan wordt ze gepresenteerd als een karma die uitgeput moet worden, en techniek om te overstijgen.

‘Vanaf het moment van het accepteren van de Lama als een belichaming van de drie sublieme aspecten van de boeddha waarin we toevlucht nemen, totdat de tien hoofdkenmerken van de ontelbare tantras gerealiseerd zijn, is alle ervaring hoe dan ook manifeste ervaring van verwezenlijking (rigpa) als het pad.’ In deze introductie, net als in de vertaling, wordt het Vajrayana gezien als de religieus-culturele context van Dzogchen, de cocon van waaruit de Garuda vogel zal komen, en is zodoende het equivalent van onze post-christelijke, nonsektarische, culturele context.

In het Westen hebben velen een kritisch punt bereikt waarop ze zich afvragen of het Tibetaanse Vajrayana psychologisch en cultureel wel opneembaar is. Wij kijken liever naar Dzogchen en andere non-dualistische disciplines. Dzogchen, het hoogtepunt van het Vajrayana, uit zijn Tibetaanse context gehaald en evenredig zichtbaar in alle en iedere westerse culturele vorm, kan dan herkend worden als het universele hoogste pad. Deze radicale Dzogchen zetelt

Vertaling Ramo de Boer ©2015

7

gelijkelijk in de Christelijke en post-Christelijke cultuur, in de traditionele familie, in wereldlijk onderwijs en media conditionering en, natuurlijk, in alternatieve cultuur.

Jigme Lingpa kan daarom de tekst een ‘lamrim’ genoemd hebben, maar het is contraproductief om ze te benaderen met een doelgerichte mindset of met de intentie om het boek te gebruiken als een gids tot graduele beoefening. In zoverre we al initiatieervaring of intimiteit met de natuur van de geest kennen, kunnen we, in alle bescheidenheid, een houding aannemen van boeddha-reeds-gerealiseerd, verwezenlijking van het Doorbraak zicht implicerend. Op die manier kunnen we, terwijl we ons openen voor de niet-graduele regels, die een onbetwistbare (11) onderstroom vormen van de tekst, tegelijkertijd het volledige potentieel van de beschreven oefeningen appreciëren, en ze gepast gebruiken zonder vast te komen zitten in de graduele benadering of doelgerichtheid.

Deze tekst is een verheldering van onze natuurlijke staat van zijn, en een versterking van ons begrip van spontane bevrijding; in het proces moeten we niet gevangen raken in spiritueel materialisme, waarin materialisme de neiging is om te concretiseren, vast te stellen, te bezitten en controleren wat er dan ook opkomt in onze zintuiglijke velden. De hier beschreven oefeningen beloven ons bekend te maken met ons authentieke zelf en het vergroten van ons vertrouwen in een ongegrond, niet-solide zijn.

Sommige lezers, radicaal in hun Dzogchen en gekwalificeerd om deze onstuimige pagina’s te openen, kunnen in eerste instantie teleurgesteld zijn. Ongerust door de belofte van zijn lamrim titel, en verwachtend dat dit ultieme Dzogchen tekstboek hen zal aanspreken die het padloze pad gaan, zullen ze verrast zijn dat de tekst niet voorziet in de vormloze radicale dzogchen die ze kennen en liefhebben. Maar de Yeshe Lama moet absoluut begrepen worden als een handboek van radicale Dzogchen, en is een onmisbare gids voor de radicale Dzogchen volgeling zittende op de troon van Maha-Ati in het centrum van de Dzogchen mandala, en in het bijzonder als een inventaris van vaardige middelen voor de troon-houder die het zal onderrichten.

Radicale Dzogchen neemt de identiteit van het graduele en onmiddellijke. In het bron inzicht dat Dzogchen definieert is er geen graduele noch onmiddellijke ervaring — er is helemaal geen proces, of liever gezegd de ervaring omvat ze beiden. De wijze waarop Tibetaanse (en Westerse) academici het onderscheid hebben uitgedrukt tussen de graduele en onmiddellijke school veronderstelt dat verlichting ofwel na verloop van tijd of plotseling kan optreden. Dit is een puur academische aanname. Existentieel gezien is er geen ‘graduele’ of 'onmiddellijke’ verlichting. Deze labels zijn bedacht door mensen die van buiten observeren, objectief observeren en analytisch omgaan met wat ontegenzegbaar subjectieve ervaring is.

Voor de existentialist — die in deze Dzogchen context noodzakelijkerwijs een mysticus is — heerst herkenning en acceptatie van (12) non-dualiteit of niet. Jigme Lingpa, als eerste een mysticus — en pas als tweede een geleerde — herkende dit en zei het zelfs in de inleiding van de Yeshe Lama. Degene die het Dzogchen zicht uiteen trekt met rationele analyses oefent

Vertaling Ramo de Boer ©2015

8

slechts zijn intellect uit in zelfbevredigende verwennerij, zoals het maken van een chemische analyse van chocola om de smaak te ontdekken in plaats van het te eten; of het verzamelen van geruchten, bijvoorbeeld, of er tijgers zijn in een bepaalde jungle in plaats van er zelf heen te gaan en het te ontdekken.

Het gevaar voor de Dzogchen ingewijde, en ook voor aspiranten van alle non-dualistische disciplines, is om een specifieke culturele vorm aan te zien voor pure aanwezigheid. Of verlichting gradueel is of onmiddellijk, is niet het punt. Het gevaar ligt in het hout aanzien voor de bomen, en het veronderstellen dat een enkele specifieke vorm identiek is met verlichting, en dat het doen van dat ene ding het Dzogchen zicht teweeg zal brengen. Het is de natuur van het Dzogchen zicht zélf dat aan de orde is als het zicht — de natuur van de geest — verward wordt met een aspect van een exotische of verheven religieuze cultuur.

In het Westen is er gedurende recente generaties de neiging geweest om Aziatische religieuze culturen, die onze aandacht gericht hebben op het misselijkmakende gat in onszelf, als een valide vervanging voor die van onszelf te nemen. Zelfs als het mogelijk was om de hele cultuur en karma waarin we geboren en opgegroeid zijn uit te wissen, wat het vervangt wordt en object van gehechtheid ongeacht de eventuele grotere subtiliteit of verfijning. Niet in staat om onszelf te bevrijden van — of op z’n minst te verzachten — onze aangeboren culturele conditionering, welk voordeel kan er komen van een toegevoegde last van culturele gehechtheid? Niet dat eenvoud enig inherent voordeel heeft boven verfijning, maar waarom zaken compliceren?

Het gevaar kan geherformuleerd worden als de vinger die naar de maan wijst en aangezien wordt voor de maan zelf. Niet alleen de Tibetaanse religieuze cultuur dat de Dzogchen grondregels draagt maar de grondegels zélf zijn de vinger die naar de maan wijst. Net zo dienen de Lamas die wijzen op de natuur van de geest niet verward te worden met de geest zelf. De cultuur die op een synchronistisch moment fungeerde als een heldere spiegel en onze eigen overbodige wanen spiegelde, is niet bedoeld om de cultuur (13) die ons toestond er toegang toe te krijgen te vervangen. Vrijwel de gehele Tibetaanse cultuur is haar religieuze cultuur — haar wereldse cultuur is erg mager en barbaars — en het aanbidden van het goede van die cultuur, het aannemen van de hiërarchische, autocratische en dogmatische waarden van die spiritueel-materialistische cultuur, is het verwarren van het hout met de bomen.

We danken de Lamas voor hun gunstige interventie en heilzame aanmaningen voor wat we tijdelijk waren vergeten, en gaan verder. In zoverre het graduele pad in het huidige moment van de Tibetaanse geschiedenis het rituele Vajrayana op de Centraal-Aziatische wijze is, is het een obstakel, een spinsel van de geest, zeker omdat sommige Lamas er op aandringen dat het de maan zelf is in plaats van de wijzende vinger.

Dit cruciale punt verdient nadruk ten gunste van brede beoefening, hart-essentie ingewijden, maar is nog relevanter voor hen die oorspronkelijk het heldere licht zagen, aangeduid door het Tibetaans Boeddhisme, maar die betoverd raakten door de vorm en attributen van de

Vertaling Ramo de Boer ©2015

9

Vajrayana cultuur. Het graduele Vajrayana pad bestaat uit een cultureel leerproces als deel van een exotisch onderwijssysteem dat in haar specifieke elementen weinig relevant is voor het Westen in de 21 e eeuw. In het toepassen van het Dzogchen zicht is het allemaal materiaal om opgemerkt te worden, en te laten gaan zonder gehechtheid of afkeer.

Het moet begrepen worden als niet verschillend, niet beter of slechter, niet in het bezit van grotere waarde of betekenis, geen grotere bron van vreugde of bevrediging dan onze hoofdgecentreerde, materialistische oudchristelijke populaire cultuur. Voor de Dzogchen ingewijde hebben een voetbalwedstrijd en een Vajrayana ritueel gelijke waarde; de Lama (de guru, de priester of sjamaan) is dat menselijk wezen dat die rol en functie vervult op dat moment. Voor hen met zelfs een kleine ervaring van de waarheid van Garab Dorje’s eerste principe, zijn Tibetaanse cultuur, Boeddhisme en Lama aanbidding groepsovertuigingen die neergehaald moeten worden, en verwijderd voor kennismaking met het Dzogchen zicht vergroot en verdiept kan worden.

Een kortstondige verandering van focus van west naar Oost, van onze specifieke culturele gezichtsveld naar het grotere universele perspectief waarin het culturele huis van Dzogchen voorziet, kan nodig zijn terwijl we de grondregels van radicale Dzogchen omarmen. Als het ons ook inzicht geeft in de schijnvertoning en ijdelheid van de conventies van onze eigen maatschappij, dan mogen we de Tibetanen daarvoor danken.

(14) Het is duidelijk een fout om dat wat op het eerste gezicht een uiteenzetting lijkt van het zuivere graduele zicht, met een gelaagde programma van technische oefeningen, te zien als het hele verhaal. Als je dat doet dan verlies je de belangrijkste waarde van de verhandeling. Het briljante van Jigme Lingpa in zijn Yeshe Lama ligt zeker in zijn presentatie van deconstructieve relatieve beoefening in de context van, en met de aanname van, het overkoepelende non-dualistische Dzogchen zicht; de sleutels tot de deuren die uit de intellectuele beperking leiden liggen in de intellectuele arena.

Hij voorziet in de kerninstructies die herkenning mogelijk maken van de natuur van de geest, en tegelijkertijd de basisaanname onderhouden dat herkenning al bereikt is. Op deze wijze blijven absoluut en relatief een onverbrekelijke eenheid. Er is geen tweedeling tussen de graduele en plotselinge methode. De culturele of religieuze vorm is altijd de intrinsieke doorgang naar zijn eigen transcendentie of overstijging. Voor hen die vooralsnog niet in staat zijn het Dzogchen zicht intuïtief te vatten, zij die door het licht verblind worden, lijkt het alsof Jigme Lingpa een handboek met instructies geschreven heeft die men letterlijk moet nemen. Deze mensen zullen terugkeren naar de vijf-honderd-duizend ngöndro beoefening, de Vijf Nagel voorbereidingen en naar shamatha en vipasyana.

Een hierboven weggelaten radicale Dzogchen leerstelling is dat niets verborgen moet blijven voor toekomstige onthulling, en dat niets gebruikt zou moeten worden om de student te bemoedigen. Zulke methoden kunnen toepasselijk zijn in het klooster, of in de beginfase van opleiding, maar zulke tweeslachtigheid ontmoedigt aspiranten voor wie lijden voldoende im-

Vertaling Ramo de Boer ©2015

10

puls en motivatie verschafte. Wat ‘geheim’ is zou zelf-geheimhouding moeten betekenen, niet een genoemd of ongenoemd ding in de voorraadkast wat er uitgehaald word voor een volgende maaltijd. Zelf-geheimhouding impliceert dat wat verborgen is verborgen blijft totdat de tijd rijp is of dat het nooit openbaar kan worden omdat zijn natuur onthulling verhindert. De traditionele Tibetaanse censuur tegen onthulling wat het curriculum in petto heeft op een gevorderd niveau is alleen van toepassing op het graduele Vajrayana pad.

In het grootste deel van dit boek waarin technieken voor beoefening in ruimte-tijd zijn beschreven, worden we dus regelmatig herinnerd aan het absolute aspect van de beoefeningen. We blijven gewaar van de basis (15) aanname van een overkoepelend, transcendent, doel — of liever non-doel — achter of voorbij de impliciete motivatie in de beschrijvingen van de oefeningen die geleerd en beoefend moeten worden in series. In de proloog bijvoorbeeld worden we geïnformeerd dat Longchenpa’s zicht zowel hen op het graduele en onmiddellijke pad gelijktijdig bevrijdt. Hoe werkt dat? Overweeg het belang van de opmerking die hierboven al geciteerd werd, dat vanaf het moment dat we de belichaming van de boeddha als toevlucht accepteren — zowel experientieel als denkbeeldig — alle ervaring opkomt als resultaat, en dat resultaat is pure aanwezigheid.

Die realisatie is van cruciaal belang voor de gradualisten die neigen zichzelf uit te sluiten van radicale Dzogchen. Om die reden moeten we de beoefeningen van het Dzogchen graduele pad accepteren als niet te onderscheiden van het padloze pad zelf. Het pad is zeker het doel, maar het beginpunt, wat de herkenning van Garab Dorje’s eerste punt is, is het pad en het doel. Op deze wijze is het startpunt het padloze pad.

Hoewel dat zo is wordt deze Yeshe Lama gebruikt op twee — op z’n minst twee — verschillende manieren. Ten eerste zal het gelezen worden als versterking — als een herinnering — van de realisatie van onze authentieke natuurlijke vrijgestelde zijn, en ten tweede als een tekstboek met gedetailleerde oefeningen om de receptiviteit voor een doel, dat slechts vaag gekend is, te vergroten. De termen ‘ruim’ en ‘nauw’ kunnen op deze respectievelijke wijzen van beoefening toegepast worden.

De eerste vraagt geen formele training in wat nog niet geassimileerd is door karmische wilsuiting. ‘Ruime’ beoefening wordt simpel gedefinieerd als herkenning van wat er ook opkomt — ongeacht of we lopen, zitten, eten of ons ontlasten — als de straling van de natuur van de geest in een non-dualistisch kader. Impliciet in deze beoefening is het begrip dat zelfs een kleine beweging in de richting van een doel-bereiken contraproductief is en een ‘gek’ (Tib.) is — een belemmerende geest. En de wortel van de beoefening is een sterk mystieke ervaring die ons in de zetel van bewustzijn ronddraait, zodanig dat er niet eens een schaduw van twijfel meer is dat onthechting van verschijnselen en hechting aan hen dezelfde status hebben en dezelfde functie hebben in het licht van de spontaniteit van pure aanwezigheid.

(16) Er moet hier opgemerkt worden dat zo’n beoefening geen enkele soort van religieuze activiteit hoe dan ook uitsluit, maar dat zulke activiteiten dezelfde status hebben als ieder seculier gedrag. Terwijl ruime beoefening geen enkele structuur heeft, is nauwe beoefening

Vertaling Ramo de Boer ©2015

11

alleen maar structuur, of nauwgezet of simpel. Nauwe beoefening is nodig om twijfels en spirituele ambitie te verwijderen, de poorten openend voor de realisatie van de natuur van de geest, maar met het begrip dat niets gedaan kan worden om zo’n realisatie teweeg te bren gen. Het bestaat uit een gedisciplineerde, ascetische routine van fysieke, energetische en mentale oefeningen. Een overzicht van zo’n dagelijkse routine en programma van yoga beoefening vergezellen een Doorbraak – Oversprong (trekchö-tögal) lamrim. Het is belangrijk te begrijpen dat tenzij en totdat een bekend zijn met de natuur van de geest volgens Garab Dorje’s eerste en belangrijkste grondregel gerealiseerd is, alleen de basistraining wordt voorgeschreven.

Kort gezegd, wat we hier in handen hebben is een affirmatie van de essentiële nondualistische natuur van alle ervaring en de onafwendbare binding van identiteit ermee, samen met een aantal oefeningen die maken dat inzicht oneindig meer beschikbaar is voor individuen van verschillende capaciteiten en in verschillende psychologische staten. Op het eerste gezicht, kan het lijken dat het een serie fysieke, energetische en mentale oefeningen voorschrijft, maar als we Jigme Lingpa’s zicht als door osmose assimileren, als we de validiteit van het Dzogchen zicht als de natuurlijke neiging van de lichaamgeest herkennen, dan is het evident dat de getrapte structuur van de gebruiksaanwijzing bedrog is. Zeker, eenvoudig het herinneren van de natuur van de geest in iedere gegeven situatie, mogelijk ingegeven door een relevante oefening, brengt ons naar precies dezelfde plek. In andere woorden, als we klaar en wachtend zijn, zal het Doorbraak ritueel van het wijzen op, ons in dezelfde nondualistische conditie van authenticiteit brengen als het zitten met een vaste blik in de Oversprong houding van een achteroverliggende olifant.

Een laatste woord over het gebruik van dit boek: sommige mensen zullen het best gediend zijn door het te wikkelen in brocade en het op een hoge plank leggen (waar het nog zichtbaar is), of het op de achterzijde van een altaar plaatsten, zoals vele analfabete en niet-zoanalfabete Tibetanen doen. Op die plek kan het, als non-verbaal symbool, dienen als een constante (17) herinnering van de onuitdrukbare en ondoorgrondelijke natuur van Dzogchen ’s existentiële actualiteit. Om weg te sturen van de rotsen van intellectuele fascinatie en conceptuele constipatie, kunnen we de Yeshe Lama zien als een icoon dat religie zuivert en ons bevrijd van de gehechtheid aan emotionele en neurotische preoccupatie, en van de fixatie op ideeën en ideologische en filosofische en metafysische dogma’s. Dat komt zeker ten goede aan alle menselijke wezens en de toekomst van onze planeet.

Struktuur en inhoud

Jigme Lingpa structureerde de tekst in drie delen, volgens capaciteit – hoog, middelmatig en laag. De sectie die hoge scherpzinnigheid vergt omvat basis training, Doorbraak (trekchö) en Oversprong (tögal). De uiteenzetting over Oversprong maakt verreweg het grootste deel van het boek uit. Het tweede deel, voor hen van middelmatige scherpzinnigheid, behandelt de bardos, de vier ‘tussenliggende staten.’ De derde, een erg korte sectie, behandelt het transport naar boeddhavelden voor hen van lage scherpzinnigheid.

Vertaling Ramo de Boer ©2015

12

Deze drie delen kunnen gezien worden als afzonderlijke en aparte modules, drie verschillende universa bewoond door verschillende wezens. Hoewel de drie sectie verdeling wordt aangehouden, is er voor makkelijker referentie een onderverdeling van vijf hoofdstukken overheen gelegd, die respectievelijk Basistraining, Doorbraak, Oversprong, Bardos en Boeddhavelden behandelen.

Het is vanuit het radicale perspectief niet handig om te veel betekenis toe te kennen aan welke structuur dan ook. Waarschijnlijk is de beste benadering om de Yeshe Lama te zien als een compendium van beschrijvingen van paradigmatische gebeurtenissen die betekenis en zin kunnen geven aan het leven. Gezien als een geheel, bevatten zijn twee componenten ervaringen van verhoogd gewaarzijn van zijn ruimtelijkheid (Doorbraak) en de totale absorptie in zijn zintuiglijke velden (Oversprong) een besef van non-dualistische pure aanwezigheid (rigpa). Het leven in een klooster, waar tijd eindeloos is en afleidingen beperkt, een bevoorrechte en verheven levensstijl in Tibet, wordt in toenemende mate in het Westen gezien als niet passend. Sinds de Europese Renaissance en Reformatie zijn de seculiere en spirituele aspecten van het leven meer geïntegreerd geraakt – ten minste in een ideaalbeeld (18).

Hoewel sommigen van ons tijd nemen om in retraite te gaan, of voor een grondige rust en herstel, is het alleen het van nature luie type, of de ware kluizenaar-mysticus, die zich terugtrekt uit de mainstream samenleving om religieuze beoefeningen na te streven met uitsluiting van al het andere. Dzogchen is in essentie niet monastiek, hoewel het in de latere geschiedenis van Tibet het voorrecht werd van de grote kloosters, die hoe dan ook het best gezien kunne werden als religieuze communes. Jigme Lingpa schreef de handleiding toen de klooster- en kluizenaarstraditie sterk waren in Tibet, en daarvoor is het nodig het te decoderen voor Westerse leken, mensen die volledig geïntegreerd zijn in de hoofdstroom van de westerse cultuur, en ook voor hen die een alternatieve levensstijl hebben aan de rand van het conventionele landschap. We nemen hier ook mee de bewoners van dharma centra, die hoewel ze in het algemeen sociaal, politiek en religieus zijn in hun oriëntatie, ook een oppervlakkige interesse kunnen hebben in Dzogchen. Merk op dat de perioden van toegewijde beoefening van de meeste oefeningen kort is, terwijl het zicht tijdloos is.

Basistraining

We moeten af van de misvatting van de ngondro als een elementaire beoefening. De term doordrenkt ons met de schadelijke notie van het graduele pad, beginnend op de bodem en naar de top klimmend. Verder is ieder element van Dzogchen ngondro in zichzelf in staat ons te herinneren aan onze natuurlijke vrijheid, waarin non-dualistische herkenning en verlossing een automatische, niet vrijwillige functie is. Om deze redenen, met de nadruk op ‘basis’ als ‘gronding’, of ‘initiërende’ ervaring, wordt het eerste deel hier de BasisTraining genoemd. Deze oefeningen, inclusief de techniek van de vier elementen, moeten niet zozeer begrepen worden als methoden van voorbereiding en verbetering van een fundament voor Doorbraak en Oversprong, maar als paradigma van actuele dagelijkse beoefening die ieder moment van perceptie verlichten, zuiveren en integreren in een holistisch zicht.

Vertaling Ramo de Boer ©2015

13

In het Westen, in radicale Dzogchen, de khorde rushen en de spraak verheldering oefeningen in het bijzonder verdienen vitale en (19) geconcentreerde aandacht. Tulku Urgyen herinnert ons dat ‘Vimalamitra de gewoonte had om de khorde rushen beoefening zes maanden per jaar te doen op Gieren Piek bij Rajgir, en daardoor was hij in staat om het regenbooglichaam te manifesteren.’ De functie van experientiele afscheiding van samsara van nirvana door het uitacteren van ons hele bereik van onze existentiële potentieel, en daardoor het onderscheiden van het zaligheid-gewaarzijn dat de niet-gehechtheid eraan definieert, is het belangrijkste voordeel ervan. Maar in termen van Westerse psychotherapie worden onze neurosen bevrijd, worden onderdrukte emoties bevrijd, gedachtenpatronen worden bevrijd en gewoonten van handeling worden bevrijd in het omzetten in actie van samsara, en indicatie van de ultieme realisatie wordt ontdekt in de neduwa. Daarbij kunnen we leren ons eigen samsara lief te hebben – onszelf – in onze eigen egoïstische manifestaties, samen met alle donkere hoeken, door het ontdekken en integreren van de principes van het samsara van iedereen in ons eigen bewustzijn.

‘Rushen’ betekent het onderscheiden of afscheiden van samsara van nirvana. In ons gewone, niet onderscheidende bewustzijn zijn ze gemengd, als liefde en seks, en als oorlog en moed. In het scheiden maken we het onderscheid tussen gehechtheid aan samsarische ervaring en onthechting ervan, tussen gevangen zitten in onze geest en de vrijheid van verlossing van onze gedachten, tussen neurose en transcendentie. Er is een licht verschil van mening tussen overdrachtslijnen over de procedure die het beste deze scheiding teweeg brengt. Sommigen zeggen dat de scheiding het meest effectief gemaakt kan worden door lichaam en geest uit te putten in het proces van het in actie omzetten van de zes werelden, en het na de sessies ontspannen in totale afzondering om daardoor de ‘kleine dood’ te ervaren van de na-orgastische staat, de neduwa; anderen zeggen dat manifesteren van boeddha-activiteit in een sessie van gelijk belang onmiddellijk volgend op de samsarische sessie voldoende is om de onthechting van nirvana te induceren.

Boeddha-activiteit omvat het kopiëren van Sakyamuni’s meditatie onder de Bodhi-boom in Bodhgaya, het uitvoeren van de ascetische activiteit van de yogi, het uitvoeren van de mudra’s van een yidam, enzovoorts, en ook het nabootsen van het debat wat zo gekoesterd wordt in de Gelukpa school. Jigme Lingpa neemt de laatste benadering, de neduwa veranderend in een aparte meer ontspannen beoefening, en in zijn verheerlijking van (20) debat bevestigt hij een verrassende academische tendens. Rushen wordt door Jigme, de kluizenaarmysticus, met terloopsheid behandeld, maar als een wijze van leven die bewonderenswaardig past bij de naar buiten gerichte 21 e eeuwse niet-monastische Dzogchen beoefenaren, is het niet alleen basis training maar ook een doorgang tot Dzogchen waarvan terugkeer niet mogelijk is.

Jigme Lingpa’s verheldering van de geest is bijzonder in de zin dat we daardoor, door een rationele analyse, komen tot een ervaren realisatie van de trikaya. De wijze waarop dit argument conventioneel wordt gepresenteerd laat ons vaak koud, ongeïnspireerd, en met de wens verder te gaan naar de contemplatieve fase van geest verheldering. ‘Waar is de geest’ is de ge-

Vertaling Ramo de Boer ©2015

14

woonlijke, provocatief veronderstelde, vraag van de Lama. Ergens in een fysiek orgaan? Waar komt het vandaan? Ergens van buiten? In de baarmoeder? Wat is het? Een touw, een slang of helemaal niets? Deze wijze van overdenking brengt ons niet naar een specifieke oplossing.

Maar onder Jigme Lingpa’s voogdij leidt het daadwerkelijke zoeken ons direct en ervaringswijs naar de trikaya. Dus hoe vind hij tijd, in dit licht, in het midden van zijn onderzoek, om de filosofen te kritiseren: ‘We bereiken onze bestemming direct, de realiteit van de Natuurlijke Grote Volmaaktheid daadwerkelijk ziend, niet zoals die arrogante hedendaagse filosofen die verwezenlijking claimen door logisch redeneren.’

Doorbraak (trekchö)

De totale realisatie van Doorbraak is afhankelijk van wat bekend is als de ‘introductie’ of ‘wijzen op’, of in andere woorden, de herkenning van de natuur van de geest als voldoening van Garab Dorje’s eerste grondregel. Het is ook ‘initiërende ervaring.’ De beperking dat ‘de synchroniciteit waarin de natuur van de geest doorheen straalt, kan niet gemaakt worden’ geldt zeker hier, en dat verstoort de ratio van de graduele benadering. In zijn uiteenzetting veronderstelt Jigme Lingpa dat bekend zijn met de natuur van de geest onontkoombaar bereikt wordt door ‘het wijzen op’, want zo is de kracht en werkzaamheid van rituele uitvoering en zo is het vertrouwen van de Tibetanen in hun geloof erin. In deze context noemt hij (21) de basistraining niet eens als voorwaarde. Maar voor ons kan ontvankelijkheid verbeterd worden, en die toename in ontvankelijkheid en een welhaast onvermijdelijke bekend raken met de natuur van de geest, wordt herkend door rituele introductie. Sommige in het Vajrayana doordrenkte Lamas en teksten dringen aan op de vier rituele bekrachtigingen als basis voor Doorbraak, en in zoverre voor bekrachtiging geen opzettelijke actie vereist is, geen streven naar doel-bereiken, vraagt het een ontvankelijkheid net als in het simpele non-meditatie zitten dat de rituele beoefening is van Doorbraak. In zijn goedkeuring van rituelen in de Yeshe Lama en de Longchen Nyingtik in het algemeen, conformeert Jigme Lingpa zich aan de ethos van zijn tijd: ritueel definieert Dzogchen in zijn verval en op dit moment.

Nogmaals, hoe dan ook, in radicale Dzogchen moet synchroniserende bekrachtiging en rijping — existentiële realisatie in de stroom van het dagelijks leven — voorrang gegeven worden, hoewel duidelijk is als de guru-Lama ons klaarmaakt voor de existentiële realisatie - ons als het ware permissie geeft, ons vertelt dat Boeddha is wie we werkelijk zijn als we maar onze dwaze ideeën over hoe dat is kunnen laten - we het vertrouwen krijgen dat de katalysator of smeermiddel is van het klaarmaken, zelfs als de sterk-gewenste-openbaring niet optreedt. Jigma Lingpa reserveert wat genoemd wordt de bekrachtiging van de creatieve versterking van pure aanwezigheid voor Oversprong; andere Lamas zouden aandringen op de Woord Bekrachtiging (‘De Vierde’), als een ingang tot het Doorbraak territorium.

Jigme noemt buiten de rituele procedure geen enkele methode van introductie. Op het graduele pad is er geen alternatief voor zowel haar formele als informele manieren. Aangaande de Guru-Lama functionaris biedt hij twee vormen van introductie, de eerste een voorlopig

Vertaling Ramo de Boer ©2015

15

zicht, waarin al onze ervaring geïntroduceerd wordt als een projectie van de natuur van de geest Hij verwerpt deze als een gevaarlijke gedeeltelijke waarheid, die alleen gegeven zou moeten worden aan hen die geloof hebben, maar geen ervaringsbasis, en gaat snel over tot uitwerking van het essentiële Nyingtik zicht en haar meditatie gevolgtrekking in de rituele context van de Guru die met gezag spreekt met zijn studenten.

Die litanie is kort en in zijn bondige axiomatische stijl weet hij over te dragen wat (22) mindere leraren uren zou kosten om uit te drukken. In feite is Jigme ’s hele Doorbraak onderdeel niet meer dan een paar pagina’s. Na het initiërende deel besteed hij een paar paragrafen aan wat hij noemt het overkomen van twijfel en het elimineren van kwesties, die als subtitel hebben ‘Gelijktijdig Opkomen en Verlossing’, ‘Vrijelijk Rusten’ en ‘Verschillende Capaciteiten. ‘

Om een essentieel punt nog eens te benadrukken, het is van vitaal belang om het zicht precies goed te krijgen. Als het zicht klopt dan wordt het de visie waarin nonmeditatie bloeit. Als het zicht goed is dan lost hij in zichzelf op door spontane ontbranding / deconstructie. Als het zicht correct is dan wordt het intellect doordrongen en onttroond door het zaligheid-leegte quotiënt, zijn troonsafstand forcerend. Als het zicht klopt, dan is gedrag altijd passend, altijd goed en rechtvaardig. Alleen in ritueel kan het zicht rationeel en logisch gecalculeerd en tot een dogmatische formule gereduceerd worden. In werkelijkheid moet een onuitdrukbare ervaring van herkenning van de natuur van de geest aan de bron ervan staan.

Dus Doorbraak gaat over het doorbreken van fysieke gewoonten, energetische patronen en mentaal karma die bevrediging, comfort, genot, blijheid, extase en alle tekenen van geluk brengen, of de zelfdestructieve, masochistische, pijnlijke, verdrietige, spijtige, moedeloze, neurotische conditionering die tekenen van verdriet geven. We breken door in de grond van zijn waarvan uit alles verschijnt. De meditatie voorziet het zicht, en het zicht induceert de meditatie. De meditatie is daarom een door-braak ervaring en het zicht is een openbaring. Als het zicht niet slaagt in het teweegbrengen van non-meditatie dan is het waarschijnlijk slechts een product van de intellectueel, een oefening in futiliteit, een beoefening die oud, vermoeid en overbodig is geworden.

Doorbraak zou op z’n minst moeten voorzien in verlossing van de tirannie van het intellect door een identificatie met de overkoepelende realiteit van zijn. In zoverre neurose omvat, en gecreëerd is, door de conceptuele geest, als we de gedachten waardoor we het kennen achterlaten worden we kijkend naar hun gedachteloze context onwillekeurig in het hier-en-nu gestoten. Op deze wijze bevat Doorbraak het antwoord op alle mentale storingen en ontregeling. Nadat we de natuur van de geest gerealiseerd hebben in wat dan ook verschijnt als gedachten, dan maakt de waarheid van (23) het beroemde Vajrayana gezegde dat “het beter is om sandalen aan te doen dan de hele aarde te bedekken” met leer alle psychiatrische medicijnen en psychotherapie overbodig.

Jigme Lingpa beweegt omzichtig in deze Doorbraak sectie. De implicatie is dat louter de indirecte suggestie van non-actie en zijn werkzaamheid voldoende is om de natuurlijke staat van zijn waar alles eenvormig is te induceren, dat wil zeggen waar alles, iedere ervaring, terwijl ze

Vertaling Ramo de Boer ©2015

16

hun eigen unieke integriteit bewaren, de ene zegenrijke smaak van gewaarzijn van het nu heeft. Hij vermijdt de frontale directe uitspraken van Doorbraak zoals ‘Niets bestaat, alleen de natuur van de geest’; Wat we ook doen wordt zelf-bevrijd’; Weggaan van de natuurlijke vrijstelling van zijn is onmogelijk’; ‘We zijn al Boeddha’; en ‘Er is geén verschil tussen Boeddhas en bewuste wezens’. Zulke uitspraken, op het eerste gezicht gezien als waarheidsgetrouw dogma, zijn niets dan onzinnig geraaskal, of de rationalisaties of het filosoferen van een vervreemd intellect wat gedissocieerd is van zijn inherente natuur. Omgekeerd, als de antiintellectuele stedelijke-yogi de waarheid van deze beweringen veronderstelt, zet hij zichzelf dan niet klaar voor het synchroniserende moment van herkenning dat hen bevestigd en valideert?

Een gevoel van schaamte kan herkenning van de grond van ons wezen verijdelen. Zolang we ons handhaven en identificeren met ‘kleine ik’ in het aangezicht van de ‘grote boeddha’, wordt herkenning gehinderd. Herkenning is uitgesloten door de vervreemding die gesuggereerd wordt door zo’n afwezigheid van zelfvertrouwen. Zolang we onszelf zien als kleine eilandjes omgeven door een bedreigende, met haaien gevulde oceaan, zitten we gevangen. Zolang we hunkeren naar de veiligheid die eenzaamheid en angstigheid verlicht, wordt herkenning gehinderd. Angst kan het gif voor de geest zijn, de illusie creërend van een ondoordringbare nevelachtige deken over de boeddha; maar hetzelfde gif kan ons in de bardo brengen waar verlossing voor de Dzogchen yogi gegarandeerd is.

Doorbraak is de enige voorwaarde — of essentie —voor toegang tot Oversprong. Zonder de eenheidszaligheid en leegte die de vrucht zijn van non-actie, kent Oversprong geen start. Het kan mogelijk zijn voor een Garuda kuiken om uit z’n ei te springen in de grote ruimte van de lucht en zijn hele leven blijven zweven, maar alleen na een (29) een lange periode van rijping in het ei. Doorbraak wordt verwezenlijkt door non-actie, en alleen dan is het mogelijk voor de veeleisende yogi levenstijl van Oversprong om te rijpen. Als iemand gelooft dat er een kortere weg is naar het regenbooglichaam, dan zijn ze misleid —er is alleen onmiddellijke herkenning.

Met vertrouwen in het verstaan van Doorbraak integreert Oversprong die realisatie in het dagelijks leven door herkenning van de ultieme realiteit in iedere zintuiglijke perceptie. Zolang we de intuïtie intellectueel onderhouden zonder gelijktijdige existentiële ervaring, in zoverre we geloven dat het daglicht verlichting is, en de misleidende subject/object dichotomie van alledaagse perceptie de non dualiteit in de matrix van het hier-en-nu, zitten we nog steeds in de elementaire Doorbraak fase van het verkrijgen van bekendheid met onze natuurlijke aanleg. In de onnatuurlijke splitsing van Doorbraak van Oversprong als afzonderlijke disciplines op een gradueel pad, is er echter de aanname dat Doorbraak zo makkelijk een intellectueel samengevoegd systeem van concepten kan blijven, dat het een lagere of inferieure yoga is — Jigme zelf maak soms die insinuatie.

Vertaling Ramo de Boer ©2015

17

Dit vooroordeel is inherent aan een primair conceptueel onderscheid tussen Doorbraak en Oversprong: in Doorbraak blijven de verschijning van ogenschijnlijke externe fenomenen zoals rotsen en bergen, rotsen en bergen, terwijl in Oversprong de rotsen en bergen uitsplitsen in puur licht, zo dat door ‘het verkregen hebben van meesterschap over verschijningen’ het visuele veld een massa is van regenbooglicht. Op dezelfde wijze, terwijl in Doorbraak het lichaam experientieel gereduceerd wordt tot haar deeltjes compositie, wordt in Oversprong dat residu van energie verlost in, en als, helder licht. Om die reden wordt gezegd dat terwijl Doorbraak een lichaam van licht produceert, Oversprong resulteert in een regenbooglichaam zonder residu.

Het is onfortuinlijk dat in zo’n analyse Doorbraak en Oversprong afgeschilderd worden als afzonderlijke disciplines: dat zijn ze niet. Zoals Jigme zegt, om te zorgen dat een kerninstructie beschikbaar blijft in de geest kan het niet genoeg herhaald worden: ‘Geen Oversprong (25) zonder Doorbraak; geen Doorbraak zonder Oversprong.’ Ervaring en leegte zijn onscheidbaar: moeten we ze uteen trekken om de vorm van de eerste te veranderen of om de natuur van de laatste te zuiveren? Ruimtelijkheid en pure aanwezigheid zijn precies hetzelfde: een scheiding veronderstellen is terugkeren naar de bepalende activiteiten van het Vajrayana. Visionaire ervaring begint in Doorbraak meditatie en Oversprong levert de cruciale punten die familiariteit toelaten met de natuur van de geest.

De neiging in Tibet om dogmatische grondregels te formuleren kan zijn wortels hebben gehad in de Lama’s geheugenmethode, die vraagt om beknopte gezegden, maar de Tibetaanse — net zoals de Aziatische en Europese — identiteit van ‘kennis’ met het oproepen van opgeslagen ‘data’ die op zichzelf nodig is, is een oorzaak van de neergang van Dzogchen en iedere discipline die in eerste instantie ervaringsgericht is. Het onderscheid tussen — en afscheiding van — dat gemaakt wordt bij Doorbraak en Oversprong is een illustratie hiervan. Een andere is de categorisatie van visionaire ervaring, die de gehele Oversprong meditatie omvat, in vier ‘visioenen.’

De traditie heeft het visionaire aspect van Dzogchen ingepakt in vier dozen: visie van directe ervaring van realiteit, toenemende visionaire ervaring, visie van de volledige reikwijdte van pure aanwezigheid en volkomen visie. Veel opzichtige veronderstelling speelt hier een rol en een risico om Pandora’s doos te openen is aanwezig, maar Jigme ’s samenvatting van Oversprong hoeft niet uitgepakt te worden. Daardoor kan het een set van regels worden voor instructie, of een kaart als gids, eerder dan een op te lossen puzzel. Twee initiële punten komen op de voorgrond.

Ten eerste omvat ieder van de vier visies niet alleen een bereik van visionaire ervaringen, maar de verschillende categorieën lopen ook in elkaar over. De conventionele voorstelling is die van de notie van een ideale progressie door de fasen van visionaire ervaring. Een eerste treffer van non-dualiteit, impliciet in de herkenning van de natuur van de geest, leidt tot een tijdelijke periode van een initiële uitbarsting van vertrouwen vergezelt door de directe ervaring van de natuur van de geest, die ruimte geeft aan de manifestatie van een breed scala aan voorheen geremde of onderdrukte karmisch bepaalde tendensen.

Vertaling Ramo de Boer ©2015

18

Sommige van (26) zulke impulsen, naar verwezen als ‘geprojecteerde’ pure aanwezigheid, worden gezien als pixelvorming van verschillende soorten van ‘toenemende visionaire ervaring.’ Wanneer ons vertrouwen in de beoefening optimaal is, als er niets over is om ons vermogen tot versterking van creativiteit op te rekken, dat omvat onze visionaire ervaring het volledige bereik van pure aanwezigheid.

Hier is onze vermeende nondualistische wereld een wereld geworden die het best omschreven wordt op de traditionele Vajrayana wijze, een wereld vol van Boeddha’s in vereniging met hun wederhelften, vredig en toornig, ieder met een gevolg van bodhisattvas, dakas en dakinis, beschermheren en –vrouwen en het gehele pantheon van zijn dat grafisch is uitgedrukt in thanga’s van mandalas en boeddha godheden. Hoewel dit een non-duale wereld is, is er nog steeds een licht onderscheid tussen het gewaarzijn en de lichtvorm, nog een licht gevoel van een geïndividualiseerd wezen, hoewel dat wezen in zichzelf bekend is als een zelfloos en een totaal insubstantiële illusie onscheidbaar van een omgeving die net zo insubstantieel is. Uiteindelijk raakt dat gevoel van onderscheid verloren en alle verschillen zijn opgelost. Onze functie in deze laatste conditie wordt beschreven in de sectie over controle van hergeboorte en wederopstanding (zie p. 78-80)

Ten tweede, terwijl in de basistraining en Doorbraak de beeldtaal eenvoudig is en de instructie genomen dient te worden zoals ze is, is in Oversprong en in De Bardos de beeldtaal poetisch en suggestief, en de instructie is soms onhelder in zijn dubbelzinnigheid. Meervoudige en /of dubbelzinnige taal is in feite typisch voor Oversprong voorschriften. In het beschrijven van de eerste twee visioenen bijvoorbeeld, gebruikt de tekst metaforen die wijzen op nonduale ervaring die tegelijkertijd en grafisch visionaire vormen beschrijven die de doorgang zijn naar hun eigen transcendentie.

Het cruciale woord ‘pixel’ (tiklé) benoemt een zo’n afbeelding — de alles doordringende sfeer van ruimtelijke-aanwezigheid — maar het kan ook wijzen op verschillende verschijnselen in het visuele veld, allen grafisch te beschrijven entiteiten. Bijvoorbeeld, de minste van hen, is de ‘drijver’ in het visuele veld. In een gepixelde Oversprong visie vormen de tiklé-pixels dan een veld van regenbooglicht. Als de visionaire ervaring zich uitbreidt verschijnen tiklé-pixels zo groot als eetborden en vuilnisbakdeksels in het visuele veld. Maar de (27) cruciale dubbelzinnige pixel is een cirkel van blauw gerande concentrische banden van regenbooglicht, die de enkele alles-inclusieve realiteit van ruimtelijke-aanwezigheid representeren.

De ‘Vajra-ketting’ is een andere cruciale term met een gelijke hoeveelheid meervoudige betekenissen. Als we het lichtvaardig nemen, balanceren we aan de rand van de afgrond van concretisering —en vallen er dan waarschijnlijk in. We moeten daarom blijven in de dubbelzinnigheid en het toelaten haar magie uit te voeren. Als we een proces van analyse beginnen is het een makkelijke helling richting de gevangenis van concrete definitie in de rationele geest met het gevaar dat gekheid er onderweg inkruipt. De vajra-ketting is een Dzogchen koan.

Een derde cruciaal voorbeeld van dubbelzinnigheid is wat hier is weergegeven als ‘subliem wezen.’ Het Sanskriet zegt ‘kaya’ en het Tibetaans ‘ku’, en de conventionele Engelse vertaling

Vertaling Ramo de Boer ©2015

19

is ‘lichaam ‘of ‘boeddha lichaam.’ Hoe het ook genoemd wordt, het wordt gerepresenteerd als een antropomorfische boeddha vorm, die goed werkt in devotionele fictieve benaderingen, maar die in Dzogchen Oversprong uitgepakt moet worden omdat we zoeken naar wat die antropomorfische representatie inhoudt. Zeker, het zijn alleen Gelukpa geshes die daadwerkelijk grafische mandalas zien gevuld met varianten van boeddha vormen in de lucht gedurende staten van meditatie. Dzogchen studenten ervaren de nonduale realiteit die de mandalas representeren. Als je hieraan twijfelt, overweeg dan Jigma’s holistische visie als subliem wezen, waar ‘verschijnselen niet gedifferentieerd zijn.’ (117).

En dan, wat is het verschil tussen de simpele pixel representaties met concentrische randen van kleur en de volledig ontwikkelde boeddha mandala pixels? Het verschil moet liggen in het effect dat de aanwezigheid van de lamp van uit zichzelf voortkomende wijsheid heeft op het gewaarzijn van het nu —al het potentieel van gewaarzijn wordt hierdoor verlicht (zie p. 54) De rechtstreekse vergelijkingen en metaforen die de visionaire vormen beschrijven zijn behoorlijk verschillend van de meerwaardige termen die hierboven genoemd zijn —de schilden en het rasterwerk en de lotussen in bovenaanzicht of vogelperspectief, et cetera. De vergelijkingen van rennende herten en zoemende bijen, roepen net zo vergelijkbare maar afgescheiden ervaringen in andere dimensies op. Hier is een droomwereld van prettige hallucinaties, redelijk bekend voor hen die de (28) sjamanistische wereld van psychedelische plantenmedicijnen kennen — hoewel de labels en beschrijvende metaforen toegepast op de visionaire vormen niet overeen kunnen komen.

Een afsluitende categorie van metaforen ontmoeten we in de derde sectie van visioenen, wanneer van gedeeltelijke boeddhavormen gezegd wordt dat ze in omvang toenemen van een ushnisha tot een volledige boeddha afbeelding. Deze metaforen kunnen een proces vertegenwoordigen van een toenemende straling in diepte en toenemende assimilatie van velerlei menselijke ervaring in de breedte. We zijn hier inderdaad de bardo binnengegaan, en het is in het geheel niet toevallig dat Oversprong visioenen en de visioenen van de bardo van de werkelijkheid hetzelfde of overeen- komstig zijn. Dit bardo is een schemerzone tussen de dualistische percepties van samsara en de nonduale werkelijkheid van het grote nirvana. We bewegen ons in en uit de nonduale trikaya ervaring. “Nu zie je het; nu zie je het niet.’ Ter aanvulling is het de taal die ons in de achtbaan van kennen en niet-kennen brengt.

Sommige mensen zullen zeggen dat Oversprong en bardo visioenen varianten zijn van dezelfde ervaring. Dit wordt gesuggereerd door de gelijkenis in terminologie en de vorm van de visioenen. De trikaya, bijvoorbeeld, wordt gebruikt als een beschrijvende toonbank in beide situaties, en het beeld van het Jeugdige Vaas-Lichaam bijvoorbeeld, met zijn zes speciale kwaliteiten (zie appendix 4) die het tijdloze moment van verlossing beschrijven vinden we ook in beiden. Maar een identiek milieu kan afgeleid worden uit de behandeling door de commentatoren, die bijvoorbeeld soms de achtvoudige holistische visie en haar oplossing plaatsen in Oversprong, en soms in de instructie over de bardo van werkelijkheid.

Wanneer we eenmaal het Oversprong jargon meester zijn, zijn de instructies makkelijk te begrijpen. Ze worden gegeven in termen van ‘kernen’ — cruciale- of sleutelpunten — waarbij

Vertaling Ramo de Boer ©2015

20

elke kern een ingang, een doorgang omvat tot Oversprong, iedere kern een oversprong mogelijk makend. De primaire kernen zijn die van de drie deuren (de drie vereisten) en de drie blikken, het veld van focus, en ademhaling en pure aanwezigheid; en ook de vier lampen en de vier visioenen. Volg de aanwijzingen van de kernen en de cruciale punten en Oversprong wordt gerealiseerd.

In onze dromen, in onze kindertijd, in onze visioenen, in onze herinneringen van de bardos, of (29) door overmaat, door verhoogde zintuiglijke ervaring, door veranderde gemoedstoestanden, door psychotrope ervaringen, kunnen we glimpen gehad hebben van de visioenen die beschreven zijn onder de noemer van de vier typen van visionaire ervaring. Maar het visioen van voltooiing onomkeerbaar verkrijgen is gereserveerd voor de weinigen wiens voorbereiding in vorige levens ze in staat stelt de natuur van de geest te realiserenop het moment dat ze aangewezen wordt en dan onmiddellijk de plaats van geen-geest te bereiken, voorbij het intellect, voltrokken realiteit, nooit meer terugkerend.

Een woord over het regenbooglichaam: ondanks Tibetaans exoterisch- en volksgeloof is het wellicht handiger om te geloven dat het niet zozeer de geïnstitutionaliseerde tulkus of houders van conventionele overdrachtslijnen zijn die het regenbooglichaam bereiken, niet de khenpos en school leraren, niet de grote meditatoren en bodhisattvas, maar yogis en yoginies, die verloren in anonimiteit, nooit genoemd kunnen worden. Het is verre van mij om de door mythe, legende en roddel gedragen overlevering te betwijfelen die verhalen over het regenbooglichaam betreffen, maar na een levenlang ondergedompeld te zijn geweest in Indiase en Tibetaanse religieuze cultuur, is het mijn perceptie dat de subtiliteit, verfijning en werkzaamheid van hun priesterbedrog onze huidige Europese en Amerikaanse modellen ver voorbij streeft.

Het slaat nergens op om de ongeloofwaardige verhalen van realisatie van het regenbooglichaam te ontkennen — net zoals het nergens op slaat om de mythe van de herrijzenis van Christus te ontkennen — omdat het hart van onthulling van existentiële waarheid voorbij de verwerking door het intellect ligt. Maar in deze periode van transitie van Dzogchen van Oost naar West is het cruciaal dat we doen wat nodig is om de transmissie bij individuen van ieder niveau van scherpzinnigheid te bengen en in het bijzondr naar het existentiele niveau dat zowel de filosofische als ongeloofwaardige legende overstijgt.

Als laatste, als een toevoeging aan de hele discussie over Doorbraak/Oversprong, benadrukken de Vajrayana-verankerde Dzogchen richtlijnen dat er geen manier is om het hoogtepunt van de vier visioenen te verwezenlijken zonder vertrouwen in een guru-Lama. Onweerlegbaar is het waar dat de natuur van de geest de ultieme guru is (de ‘ware’ guru) en dat de natuurlijke aantrekking die we ertoe hebben in het beginpunt, het pad en het doel voorziet. Maar hier worden twee redenen (30) gesuggereerd waarom de realisatie van Dzogchen onmeetbaar eenvoudiger is door vertrouwen in een guru-Lama.

Ten eerste is de guru-Lama de leraar die in Doorbraak de richtlijnen en de aanwijzing van de natuur van de geest overdraagt, en in Oversprong de cruciale instructies geeft. De ontvangers

Vertaling Ramo de Boer ©2015

21

in beide gebeurtenissen (zoals bij het geven van bekrachtiging) moeten respect en devotie vinden als de basis van de transmissie. De transmissie is niet geheel een intellectuele gebeurtenis, en in tegenstelling tot conventionele wijsheid, zijn geleerdheid, kennis en leren niet essentieel, en hoe dan ook in het Westen neigen we de culturele benodigdheden die verwacht werden van monastische, hiërarchische of academische leraren in Tibet te negeren.

Mijn eigen leraren toonden de kwaliteiten die voorzagen in het medium van transmissie – zelfloosheid, vriendelijkheid en openheid – en dat was meer dan genoeg. Maar er is een andere minder tastbare kwaliteit en die wordt het best aangeduid als de draad die door de lange lijn opeenvolging van leraren loopt, van de eerste nirmanakaya boeddha tot aan onze leraar. Die draad heeft geen specifieke vorm, figuur of attribuut; haar natuur is onbegrijpelijk en onuitdrukbaar; haar natuur is de eigenlijke transmissie zélf, en ook het middel voor transmissie. Het wordt ‘overdrachtslijn’ genoemd en we zouden gek zijn om het te ontkennen, en achtergesteld als we er gebrek aan hebben.

Ten tweede, als feilbare menselijke wezens (en dit geldt niet voor onfeilbare niet-menselijken) lopen we onderweg in ondoordringbare uitwasemingen van Maya, de wanen geprojecteerd door Mara’s dochters en de door de vier duivels gesponnen gecompliceerde nachtmerries. De guru-Lama is onze uitwijk toevlucht in zulke situaties, niet als een leraar door rationeel onderricht, en noch door formele noch intieme instructies, niet eens als voorbeeld, maar eenvoudig als een klakbord, een punt van non-referentie. Het is zinloos te argumenteren dat de guru- Lama zelf een menselijk wezen is met menselijke zwakheden en voeten van klei omdat we alleen interesse hebben in het kijken naar ons gezicht in de heldere spiegel van zijn geest – de geest die van nature nooit kan worden bezoedeld of vervuild of zelfs gemerkt. Die mogelijkheid is de som van zijn vriendelijkheid, een onschatbare en grenzeloze zegen. Jigme noemt het slechts eenmaal in het Eerste Deel (hoewel regelmatig in (31) het Derde Deel) maar dat is genoeg. Als de guru-Lama al nodig is in Doorbraak en Oversprong, in de bardos is een gids onmisbaar.

Bardo

De Bardo is, natuurlijk, een grote stijlfiguur, een metafoor voor een staat van introspectie waar we in terecht kunnen komen door een psychotische ineenstorting of zware depressie, epileptisch toeval, ‘donkere nacht van de ziel’, door een zelf veroorzaakte psychoactieve trance, psychedelische ervaring, staten van diepe meditatieve absorptie of soortgelijke omstandigheden. De beschrijvingen in de Yeshé Lama, aangedragen door een mysticus van onbetwistbare authenticiteit, een mysticus met een sterk wetenschappelijke neiging, zijn van onschatbare waarde voor alle reizigers naar de innerlijke ruimte, vrijwillig of onvrijwillig, bezig met het identificeren en verwoorden van hun ervaring of het reproduceren ervan.

Dzogchen is van twijfelachtige waarde voor hen die geloven dat de bardo ervaring beschrijft na de werkelijke dood van het lichaam op het eind van het leven, hoewel ze werkelijk enige

Vertaling Ramo de Boer ©2015

22

troost kunnen vinden in het idee van een uiteindelijk opgaan in het heldere licht. Er is voldoende bewijs dat de behandeling van de bardo ervaring oorspronkelijk voortkomt uit de traditie van het Centraal-Aziatisch Sjamanisme, waarin diepe trancestaten werden opgewekt door muziek en plantenmedicijnen met het doel de geestenwereld te manipuleren. We kunnen aannemen dat de experientiele kennis van deze sjamanen de basis vormde voor de diepgaande metapsychologie van de Bardos die de Tibetaanse Boeddhisten erfden, ontwikkelden en transformeerden, het integrerend in hun Vajrayana.

Speciale nadruk werd gelegd op de methoden voor bevrijding van de karmische visioenen van samsara dat het representeerde in het nirvana van boeddha. Deze Vajrayana dharma werd hoofdzakelijk uitgedragen door termas, de geopenbaarde literatuur, maar ook door de tantras van de Nyingma Gyubum, en deze twee bronnen vormen de basis van Longchenpa en Jigme Lingpa’s Dzogchen uitlegging. Zoals in de hele tekst van de Yeshe Lama, zijn het graduele zicht en het onmiddellijke zicht helemaal geïntegreerd.

In de radicale Dzogchen context ligt een van de waarden van Jigme Lingpa’s behandeling van de bardo in zijn bevestiging dat het (32) synchronistische moment van herkenning van de natuur van de geest en bevrijding altijd beschikbaar is in alle vier ‘tussenliggende staten.’ Het is daarom hoe dan ook intrinsiek in alle menselijke ervaring. We hebben al bardo ervaring gehad en daarom zijn we bekend met die herkenning en bevrijding, zo zal Jigme de natuur van die ervaring beschrijven en uitleggen in termen van de mandala van Dzogchen. Het zal zijn als het kijken op een kaart van een gebied waar we recentelijk nog in reisden. Voor hen die hun eigen herkenning niet kunnen toelaten en onderkennen en geloven dat toegang tot de bardos hun niet gegeven is, zullen de bardo grondregels hun geest voorbereiden voor een ervaring die nog komt.

Als een aanvulling op deze gids voor voorbereiding op de dood, is het Tibetaanse Boek van de Dood (Bardo Todrol) onmisbaar als een liturgische beschrijving van hoe de bardo er uit zal zien. Maar de Yeshe Lama handleiding bestaat uit kerninstructies, beginselen die ons precies vertellen wat te doen en hoe het te doen, en het bereid ons voor om de instructies van de liturgie te gehoorzamen.

Onder de vier namen van natuurlijke bardo, bardo van sterven, bardo van realiteit en bardo van worden, beschrijft Jigme verschillende psychotische condities en hun remedies, remedies die samenkomen in de herkenning van psychose en neurose als middelen tot realisatie van een supra-menselijke conditie, namelijk, boeddha. In het kort, de natuurlijke bardo houdt zich bezig met neurose eerder dan psychose, de neurose die samengaat met belichaming, en Jigme gaat er zorgvuldig mee om, adviseert een monastische opvoeding, leren en contempleren. In de bardo van sterven adviseert hij, en beschrijft op een wonderbaarlijke compassievolle wijze, yogas die de pijn en angst van het doodgaan verlichten.

Tegelijkertijd kunnen we de sensaties van het doodgaan in gedachten houden, als we ontdaan worden van onze zintuigen en dan verloren in de afdaling in de innerlijke wereld van visioenen en de voleinding van ervaring. De petit mort van het orgasme kan zijdelings worden opge-

Vertaling Ramo de Boer ©2015

23

lost op dat moment. Dan in de bardo van realiteit, die veel langer behandeld wordt dan de andere bardos, leidt Jigma ons door de verschillende ervaringen — en wijze van uitdrukking van ervaring — van het holistisch visioen (33) waarmee mystici in iedere cultuur bekend zijn, Sjamaans, Soefi, Boeddhist, Hindu en Christelijk, ongeacht religieuze cultuur. De bardo van worden beschrijft de ervaring van het opnieuw binnengaan van belichaming, maar de lyrisch suggestieve beschrijving van de ontlichaamde ziel maakt het ons mogelijk om onszelf in die vermeende toestand na de dood te projecteren.

Zonder de fictie dat de bardos van de werkelijkheid en van het worden gebeurtenissen na de dood beschrijven (de na-de dood staat) los te laten, kan het raadzaam zijn om aan te nemen dat deze bardos steunen op bijzondere ervaringen tussen geboorte en dood. Die ervaring wordt zeker verkregen door vele verschillende en waarschijnlijk geheime bronnen, waarom anders dubbelzinnigheid of de methode van allegorie gebruiken? Dus ten eerste past het ons om rationeel naar de origine van de bardo traditie te kijken, en de condities die maakten dat het gedijde op het Tibetaanse plateau.

Om te beginnen moeten we ons realiseren dat de pre-Boeddhistische sjamanistische cultuur nauwe banden had met het Centraal-Aziatische sjamanisme dat gebruik maakte van psychoactieve planten, naast ritueel drummen, om de visionaire rijk van de goden binnen te gaan. Dan is het waarschijnlijk relevant dat DMT, het actieve chemische bestanddeel in het krachtige psychedelische medicijn ayahuasca dat gebruikt wordt door de inheemse Zuid- Amerikaanse sjamanen als medicijn voor lichaam en geest, uitgestraald wordt, waarschijnlijk door de pijnappelklier, in duisternis of half duisternis ten tijde van overlijden. Het is ook relevant dat op grotere hoogte waar zuurstof minder beschikbaar is, en waar kluizenaarshutten en ‘guru rinpoche’ grotten doorgaans gelokaliseerd zijn, de verhouding rode tot witte bloedlichamen radicaal verandert, en dat de afwezigheid van ijzer en andere essentiële mineralen in het dieet psychologische condities scheppen die bevorderlijk zijn voor psychotische episodes.

Als laatste – en dit is wel vergezocht – is het mogelijk dat aangezien de Tibetaanse standaard manier van graanopslag overeenkomt met die in Middeleeuws Europa, waar op het eind van de winter moederkorenschimmel groeide op het vochtige graan en massale millennia hallucinaties in grote populaties veroorzaakte, een psychoactieve schimmel op het graan zou kunnen groeien dat het hoofdvoedsel was op het Tibetaanse plateau. Met deze factoren in gedachten, die allen op zich ongewone katalytische condities kunnen faciliteren die de kluizenaar beïnvloeden, samen met de krachtige interne meditatieve technieken van het Vajrayana en Dzogchen, kunnen visionaire ervaringen (34) in drie typen verdeeld worden:

(1) dynamische of toornige visioenen, (2) vredige of transcendente visioenen, en (3) non-duale vsionaire ervaringen.

Vertaling Ramo de Boer ©2015

24

De verdeling van alle ervaringen in dynamische en rustige staten is bekend bij allen die van nature in contemplatie raken. Welke visionaire ervaring ook opkomt in de geest kan in de een of de ander geclassificeerd worden. De toornige wordt gevoeld als ongerustheid, excessief als angst en paranoia, en de vredige wordt ervaren als sereen en plezierig, optimaal als extatisch. Als deze staten opkomen, moeten de beroemde woorden van de Dzogchen instructie die de Lama herhaalt voor de stervende persoon herinnerd worden, “Fortuinlijke Hart-Zoon, herken alle ervaringen als de voorstelling van je eigen geest.” Of beter nog, liever dan te vertrouwen op een stellende opdracht, zou de reactie die zo’n instructie teweegbrengt automatisch moeten opkomen. Tegelijkertijd met herkenning van een identiteit van objectieve en subjectieve aspecten van perceptie, komt non-duale ervaring op.

Non-duale ervaring is holistische visie waarin geen specifiek attribuut kan worden gespecificeerd. Het wordt het ‘heldere licht’ genoemd. Het is door Jigme ook aangeduid als het ‘zicht van viervoudig gewaarzijn van het nu (p.114). De ‘drie momenten’ drukken het proces uit van het gaan van de toornige en vredige staten naar de non-duale staat: in de eerste hebben we inzicht in de natuur van verschijnselen als insubstantiële illusies; door die herkenning wordt onmiddellijke verlossing van de gehechtheid (of negatieve hechting) bereikt; en uiteindelijk gaan we in de oplossing de non-duale staat in (zie p. 120).

Het gedeelte over de bardo van de werkelijkheid is gestructureerd in vijf rubrieken:

(1) ‘bewustzijn lost op in ruimte’; (2) ‘ruimte lost op in helder licht’; (3) ‘het heldere licht wordt een onscheidbaar paar’; (4) ‘het onscheidbare paar lost op in gewaarzijn’; (5) ‘gewaarzijn lost op in spontaniteit’.

Jigme voorziet elk geval van een paradigma dat beschrijft hoe de verlossing bereikt wordt. Hoewel er op het eerste gezicht bewijs is van een oorzakelijke draad van sectie tot sectie, is het alsof een tijdloos moment van synchronistische ervaring uit elkaar werd getrokken met het doel van analyse en verwoording, op dezelfde wijze dat de achtvoudige holistische ervaring geanalyseerd is in de sectie over (35) ‘gewaarzijn lost op in spontaniteit’ (p. 116). Zoals we allemaal weten heeft de ervaring van ‘spontaniteit’ geen verlenging in tijd of ruimte; spontane bloei is een tijdloos moment van ontvouwing. De visie van viervoudig gewaarzijn en de achtvoudige holistische visie lijken verschillende verbale formuleringen van dezelfde onuitsprekelijke werkelijkheid, mogelijk van origine voortgekomen vanuit verschillende bronnen en verschillende yogin-ingewijden.

Het is evident dat de taal die de bardo visioenen beschrijft dezelfde is die gebruikt wordt in de vier Oversprong visioenen. Het is alsof ervaring voortkomend uit de bardo de basis was van de Oversprong instructie, voorschriften die hun oorsprong hadden in ervaringen in het bardo. ‘Ruimte lost op in helder licht’ is hier equivalent met toenemende visionaire ervaring en ‘het heldere licht lost op in een onscheidbaar paar’ is een andere beschrijving van de volledige reikwijdte van pure aanwezigheid in termen van vermenselijkt verheven zijn als toornige en

Vertaling Ramo de Boer ©2015

25

vredige godheden, alleen en in yabyum. ‘Het onscheidbare paar lost op in gewaarzijn’ is een extra geïntroduceerde fase om een abstract symbolisch visioen van pure aanwezigheid te omvatten. Dan behandelt ‘gewaarzijn lost op in spontaniteit’ de uiteindelijke oplossing in onuitspreekbare non-dualiteit. Maar, om te herhalen wat hier cruciaal is – ‘ruimtelijkheid (ruimte)’, ‘helder licht’, ‘onscheidbaar paar’, ‘gewaarzijn van het nu’ en ‘spontaniteit’ zijn allen synoniemen in de zelfreferentiële taal van de Grote Volmaaktheid.

De fenomenologie van het bardo van worden wordt duidelijk begrepen als een ervaring van een wezen die gescheiden is van zijn lichaam en naar een weg terug zoekt. De allegorie van een lichaamloze geest die in een voorkamer wacht op hergeboorte in een baarmoeder is een makkelijke uitbreiding waarin iedereen die een psychedelische ervaring heeft gehad zich kan verplaatsen. Voor hen die hier geen weet van hebben, het is een plek van benardheid en de geesten die daar verblijven worden doorgaans gezien als ongelukkig en rusteloos, of als ‘hongerigegeesten’. Het is een plek van ontevredenheid, een vagevuur, dat alleen vermeden wordt door hen die in het moment daarvoor verlossing hebben bereikt.

Het is een gevangenis die vergeleken kan worden met en staat van chemische opsluiting in het kielzog van verslaving, of onvermogen om welke genadeloze gewoonte dan ook te voeden. In deze (36) staat verharden gedachten zich in concrete vorm; wat we ook denken wordt onmiddellijk lichamelijk gevoeld. We hebben hier geen controle, met uitzondering misschien van het volgen van een geprefereerde karmische neiging. Dus als we de gedachte van de geest ’s essentiële natuur kunnen denken en het volgen, kunnen we ons lichaam herinvesteren in een lotusgeboorte in de boeddhavelden die beschreven worden in het laatste deel van het boek.

Boeddha velden

Het Derde Deel van Jigme Lingpa’s handleiding is gecomponeerd voor hen met minder scherpzinnigheid of kleine capaciteit —hoewel de meesten van ons zich ongetwijfeld gezegend zouden voelen als het transport naar de nirmana boeddhavelden ons lot was bij onze dood. Van Jigme ’s beschrijving van zulke individuen kunnen we de betekenis van ‘scherpzinnigheid’ en ‘capaciteit’ afleiden. Zulke mensen luisteren graag naar Dzogchen en bewijzen er lippendienst aan, maar engageren zich niet in enige beperkte beoefening. Ze zien zichzelf als behorende tot een overdrachtslijn en hebben op z’n minst een conventionele achting voor een guru-Lama, maar ze engageren zich niet in enige rituele of formele contemplatieve activiteit. Dit omschrijft een grote hoeveelheid van seculiere Tibetaans Boeddhisten en vele westerse volgelingen. Merk op dat er geen specifieke moreel kwalificatie wordt genoemd.

Voor hen is een simpele herinnering van de natuur van de geest, of een herinnering van wat ze hebben gezien als de meest gunstige plaats van hergeboorte, voldoende voor transport naar de nirmana velden. De nirmana velden zijn onmiskenbaar nirmanakaya boeddhavelden, en de methode voor geboorte daarin is de miraculeuze lotusgeboorte, en de nirmanakaya

Vertaling Ramo de Boer ©2015

26

vorm die herboren wordt als een tulku of Guru Rinpoche. Hier worden de toornige en vredige godheden daadwerkelijk waargenomen in hun mandalas, in het moment, op het pad. Voor hen van minder scherpzinnigheid, is er nog een geboorte om te ondergaan, maar dat is dan wel een lotusgeboorte.

Het Begin en het Einde (52)

Deze Dzogchen handleiding is zo’n serieus, belerend boek, het vertelt ons het rustig aan te doen, en terug te trekken, zodat als we de juiste oefeningen doen we de ware Dzogchen zullen vinden, de natuur van de geest. Het veronderstelt dat ons veld van activiteit, de arena van onze speelsheid, het Tibetaanse plateau is met zijn gompas, Lamas, tulkus en monniken, bibliotheken en kluizenaarshutten, Boeddhisme en Sjamanisme, devotie en bijgeloof. Dit is niet het geval en het is noch mogelijk noch wenselijk. Lhasa voor Jeruzalem is geen eerlijke uitwisseling. Onze Westerse cultuur mag haar fouten en tekortkomingen hebben, maar dat is wat we hebben en in het ligt de Grote Volmaaktheid. Het bewegen van een jota in de richting van het veranderen van het culturele veld om de Grote Volmaaktheid te bereiken is totaal falen in het begrijpen van radicale Dzogchen.

Het construeren van een programma om de geest te veranderen om haar natuur te realiseren pleit tegen het basisbegrip van Dzogchen. Het opheffen van een zelfzuchtige vinger berooft ons van de mogelijkheid van een regenbooglichaam en geen enkele reeks van innerlijke of uiterlijke omstandigheden heeft enig intrinsiek voordeel boven een andere. Zeker, Dzogchen is een grote broeikas vol met bloeiende bloemen en struiken van het prozaïsche tot het exotische, van kleine van greppelbloemen tot grote paradijsvogels, hun groei en verval accelererend tot de snelheid van het licht of vertraagd tot virtuele onbeweeglijkheid. Dzogchen is een grote Noah ’s ark dierentuin waarin de dieren, vogels, insecten en vissen copuleren, geboorte geven, leven en sterven, evenzo met halsbrekende snelheid of in slow motion.

Dzogchen is de Indiase spoorwegen waar honderdduizenden treinen tuffen van plaats tot plaats, volgepropt met alle veelsoortige mensheid van de aarde reizend zonder enig schijnbaar doel van nergens naar nergens. Dzogchen zijn de vliegroutes rond de planeet gevuld met vliegtuigen van allerlei maten en typen, duikend en lussend en vliegend alsof het alleen voor de lol is. Dzogchen is een Mogul tuin waar moeders en baby’s ontspannen en genieten van de brokaat-gedecoreerde paviljoenen waar rozen en jasmijn de pilaren van zomerhuizen omstrengelen, en waar Radha en Krishna zich vermaken met de Gopis bij de over van de rivier, en de trillingen van de sitar en tabla de meest intieme hoeken van de geest binnendringen.

Dzogchen is een voetbalwedstrijd. Dzogchen is een koekoeksnest waar iedereen, dokters, patiënten, en inclusief bedienden, overmand worden door de lichtheid van zijn en de ethos van de preek op de berg, en hun rol spelen alsof ze gechoreografeerd zijn door Robert Crumb. Dzogchen is een grote verduisterde koepel waar vreemden elkaar romantisch liefhebben in vertraging gedurende een ayahuasca ceremonie, die zonder pauze duizenden jaren doorgaat.

Vertaling Ramo de Boer ©2015

27

Dzogchen is Alice ’s droomwereld van fantastisch genot onderaan het konijnenhol, waar de dakini guru-boeddha de hoogste licht en geluid orkestreert. Het punt hier is dat Dzogchen is inclusief alles, zonder ook maar iets uit te sluiten. Dzogchen is de erfenis van het mens zijn, en komt in net zovele vormen als onbelemmerde fantasie toelaat.

Noot over het Gebruik van deze Handleiding!

Zoals eerder gezegd in de introductie, de Yeshe Lama is een handleiding van Dzogchen beoefening, met als belangrijkste nadruk de cruciale non-meditatie in de tijdloosheid van het hier en nu en pas op de tweede plaats beschrijft het de yogas die lichaam, spraak en geest trainen. Wat betreft de laatste, verschillende overdrachtslijnen geven licht verschillende instructies, in het bijzonder over de oefeningen van de basistraining. Het wordt sterk aangeraden dat de Dzogchen ingewijde de instructies volgt van zijn/haar mentor volgens de details van de overdrachtslijn van de leraar. Het kan contraproductief en negatief effectief zijn om instructies te veranderen of te mengen.

Verder kunnen de geschreven instructies hier en andere betekenis geven als ze geïnterpreteerd worden in het licht van een verbale instructie. Om deze reden is het niet wijs om te trachten om de instructie te beoefenen zonder het advies van een Lama of een overdrachtslijn ingewijde die ervaring heeft met de techniek. Deze handleiding moet gezien worden als aanvullend op verbale instructie.

Vertaling Ramo de Boer ©2015

28

This article is from: