Zs lay out opzet h1 h7 issuu

Page 1

Zorgstandaard

Chronische Pijn



INHOUD VAN DE ZORGSTANDAARD CHRONISCHE PIJN

1

2

3

Wat is een zorgstandaard en waarom is een zorgstandaard nodig?

Wat is pijn, welke soorten pijn zijn er en hoe werkt chronische pijn?

biopsychosociaal model

PAGINA 1

PAGINA 2

PAGINA 3

4

5

6

Organisatie van de zorg voor de patiënt met chronische pijn: Integrale zorg, behandelplan/ zorgplan, stepped care.

Diagnostiek van chronische pijn Diagnostiek van chronische pijn (Anamnese, overleg)

Educatie van de patiënt, wat moet de patiënt weten? (eisen aan voorlichting, gezondheidsvaardigheden)

PAGINA 6

PAGINA 7

PAGINA 8

7

8

9

Welke behandeling past het best? (Gedeelde besluitvorming, eigen verantwoordelijkheid, zelfmanagement)

Methoden van pijnverlichting (methoden van ondersteuning, complementaire zorg, terugvalpreventie)

Meer informatie voor patiënten (verwijzingen naar toolkits en apps)

PAGINA 12

PAGINA 13

PAGINA 14


Wat is een zorgstandaard en waarom is een zorgstandaard nodig? Zoveel patiënten met chronische pijn en zoveel verschillende behandelingen. Dat kan veel beter. Want welke behandeling is effectief? En op welke manier wordt het beste voorkomen dat pijn chronisch wordt of dat de chronische pijn uw leven gaat beheersen? Op dergelijke vragen geeft deze zorgstandaard antwoord.

Je bent niet alleen Je bent niet de enige met chronische pijn. Sterker nog: in Nederland heeft 1 op de 5 volwassenen chronische pijn. Daarbij zijn kinderen, jongeren en ouderen nog niet eens meegerekend. Chronische pijn heeft een enorme negatieve invloed op het leven. Chronische pijn beperkt mensen in hun werk en bij hun dagelijkse bezigheden. Bovendien lopen de zorgkosten en de kosten van verzuim door chronische pijn voor de maatschappij enorm op.

Je bent niet alleen 1 op de 5 volwassenen heeft chronische pijn.

De behandeling moet beter Tot nu toe schiet de behandeling van chronische pijn ernstig tekort. Elke behandelaar lijkt een andere insteek te hebben. Patiënten met chronische pijn hebben vaak veel verschillende behandelingen achter de rug zonder resultaat. De pijn blijft een dominant gegeven. De zorg voor chronische pijn wordt op dit moment gemiddeld gescoord op een 5,7 terwijl 34 tot 79 procent van de patiënten de zorg als onvoldoende beschouwt.

De originele Zorgstandaard Chronische Pijn die voor zorgprofessionals geschreven is kunt u vinden op: www.onbekendeurl.nl


Alleen bewezen behandelmethoden en betere samenwerking

Organisatie van de behandeling, maar ook preventie en ondersteuning

De overheid (meer specifiek de Regieraad Kwaliteit van Zorg) beseft de noodzaak van een betere aanpak van chronische pijn. Een werkgroep bestaande uit behandelaars en patiënten heeft daarom de opdracht gekregen een zogenaamde Zorgstandaard Chronische Pijn te schrijven. De zorgstandaard geeft antwoord op de volgende vragen: W at is chronische pijn precies? W anneer is er sprake van een patiënt met chronische pijn? H oe kan chronische pijn worden voorkomen? W at is de meest effectieve (wetenschappelijk bewezen) behandeling van chronische pijn? H oe werken de verschillende behandelaars optimaal samen?

Chronische pijn is een zeer ingewikkeld probleem. Patiënten met chronische pijn hebben daarom vaak te maken met verschillende behandelaars: de huisarts, de specialist in het ziekenhuis, de fysiotherapeut en wellicht zelfs de thuiszorg, de bedrijfsarts, de verzekeringsarts of de psycholoog. Om te voorkomen dat de behandelaars langs elkaar heen werken moet de zorg goed georganiseerd zijn. En omdat elke patiënt anders is en andere wensen heeft, moet daarbij de patiënt centraal staan. De Zorgstandaard Chronische Pijn geeft aan hoe de verschillende zorgprofessionals de behandeling van elke individuele patiënt op elkaar kunnen afstemmen en welke afspraken zij daarvoor met elkaar en met de patiënt moeten maken. De Zorgstandaard Chronische Pijn gaat daarbij uit van de nieuwste inzichten op gebied van pijn en van wetenschappelijk bewezen methoden.

Patiëntenversie van de Zorgstandaard Chronische Pijn Aan de Zorgstandaard Chronische Pijn is twee jaar lang gewerkt. Het resultaat is een dik en lastig te lezen document dat is geschreven voor de behandelaars. Van dit document is echter ook een toegankelijke patiëntenversie gemaakt. Deze ligt hier voor u. In deze versie vindt u alle informatie voor een optimale en zo effectief mogelijke behandeling van chronische pijn.

Wat is een zorgstandaard? In een zorgstandaard wordt beschreven waar goede zorg voor een bepaald aandoening aan moet voldoen. Ook biedt een zorgstandaard handvaten voor patiënten voor het verbeteren van de eigen gezondheid. Zo bestaan er zorgstandaarden voor onder andere astma, suikerziekte en depressie. Recent is voor de aandoening ‘chronische pijn’ een zorgstandaard ontwikkeld.

Het doel van de Zorgstandaard Chronische Pijn De Zorgstandaard Chronische Pijn geeft dus aan hoe de verschillende behandelaars van patiënten met chronische pijn met elkaar en met de patiënt kunnen samenwerken bij de behandeling van chronische pijn. Daarnaast geeft de zorgstandaard aanwijzingen om te voorkomen dat ‘normale’ pijn chronisch wordt en wordt er omschreven hoe de patiënt kan worden ondersteund in het omgaan met chronische pijn. Kortom, het doel van deze zorgstandaard is: Het op tijd herkennen van patiënten met (dreigende) chronische pijn; Een gelijkwaardige samenwerking tussen de patiënt en zijn/haar behandelaars; Optimale inrichting en uitvoering van de zorg voor patiënten met chronische pijn. ■


Officieel is pijn “een onplezierige sensorische en emotionele ervaring die gepaard gaat met feitelijke of mogelijke weefselbeschadiging of die beschreven wordt in termen van een dergelijke beschadiging�.

De 17e eeuwse Franse filosoof Descartes was de eerste die het verband legde tussen schade aan het lichaam (bijvoorbeeld schade door vuur) en de emotie die door de beschadiging wordt opgeroepen (pijn).


Wat is pijn? Pijn is er in vele soorten en maten: kloppend, stekend, knagend, vaag, acuut of chronisch. Ook de manier waarop je pijn ervaart verschilt: na een verkeerde tik met de hamer schreeuw je het uit terwijl je je verzwikte enkel pas voelt na afloop van je spannende voetbalwedstrijd. Ook een zeurende rugpijn voelt steeds anders: tijdens een geweldig feest heb je nergens last van maar op een saaie dag krijg je de pijn niet uit je hoofd. Dat je verschillende soorten pijn zo verschillend ervaart komt door de complexiteit van het pijnsysteem in ons lichaam.

Soorten pijn Ondanks dat pijn voor iedereen altijd anders is, is er toch een indeling gemaakt in de soorten pijn die ten grondslag kunnen liggen aan het ontstaan van chronische pijn: Weefselpijn (nociceptieve pijn) Dit soort pijn ontstaat na een beschadiging van het weefsel bijvoorbeeld bij een schaafwond, een gescheurde enkelband, een operatie of bij gewrichtsontstekingen zoals reuma. Zenuwpijn (neuropathische pijn) Pijn die ontstaat door beschadiging van de zenuw of de isolerende schede om de zenuw heen. Vanwege deze verstoring kunnen spontane pijnprikkels ontstaan. O vergevoeligheid (sensitisatie) Het zenuwstelsel wordt overgevoelig voor pijnprikkels die normaal gesproken niet pijnlijk zouden zijn. ■

Hoe ontstaat van hieruit chronische pijn? Bovenstaande soorten pijn zijn het gevolg van een complex samenspel van systemen in het lichaam. Als dat samenspel verstoord raakt kan dat chronische pijn tot gevolg hebben.

Er zijn verschillende verstoringen van het samenspel mogelijk: C entrale sensitisatie Zwakke pijnprikkels worden versterkt doorgegeven. Een lichte aanraking voelt daardoor al direct pijnlijk aan. (Vergelijk het met een alarmsysteem dat te gevoelig staat afgesteld.) S tructurele veranderingen Door langdurige pijn verandert het zenuwstelsel. De pijn wordt verankerd in het lichaam en duurt voort terwijl de oorspronkelijke oorzaak van de pijn er niet meer is. (Het lichaam luistert als het ware naar een echo van de pijn.) Verstoorde verwerking door de hersenen Verschillende delen van de hersenen bepalen hoe pijn wordt ervaren. Zo is bij pijn het gebied dat de emoties controleert actief maar ook het gebied dat herinneringen opslaat. Het blijkt dat hersenen in een staat van stress en angst de pijnprikkels sterker registreren dan onder normale omstandigheden. Troost, geruststelling of afleiding hebben juist een dempend effect op de pijnprikkels. ■


Is chronische pijn in te delen (te classificeren)? Om tot een diagnose en een behandeling van een aandoening te komen is het in de geneeskunde gebruikelijk om aandoeningen en ziekten te classificeren. Op deze manier worden vergelijkbare patiënten op dezelfde manier gediagnosticeerd en behandeld. (Bijvoorbeeld: alle diabetes patiënten type 2 krijgen dezelfde effectieve behandeling.) Helaas bestaat voor de aandoening chronische pijn een dergelijke classificatie nog niet. Patiënten met chronische pijn zijn tot dusver verdeeld over de verschillende medische specialismen al naar gelang de oorzaak of de locatie van hun chronische pijn. Zij worden daardoor dus ook verschillend behandeld. Patiënten met chronische rugpijn worden anders behandeld dan patiënten met chronische hoofdpijn terwijl zij eigenlijk veel overeenkomsten vertonen. Dit is een onwenselijke situatie. Met het ontwikkelen van deze zorgstandaard is ervoor gekozen patiënten met chronische pijn in te delen met behulp van de ICF-indeling.

Wat is de ICF-indeling? De zorgstandaard chronische pijn beveelt de bestaande International Classification of Functioning, disability and health (ICF-classificatie) aan, ook al is deze niet geheel toegesneden op patiënten met chronische pijn. Met deze indeling wordt het functioneren van de patiënt met chronische pijn niet alleen omschreven aan de hand van de lichamelijke gezondheidstoestand, maar ook aan de hand van de manier waarop de patiënt in zijn/haar omgeving functioneert en de problemen en beperking die de patiënt daarbij ervaart. Via deze methode blijkt dat elke patiënt met chronische pijn eigen en unieke problemen in het dagelijks leven ondervindt. Zij zijn dus gebaat bij behandeling en begeleiding op maat..

Advie s:

Ontd ek somm waarom i wel d ge place bo egeli Meer jk helpen’s ! wet

Link

.nl

en?

Gezondheidsprobleem (ziekte of aandoening)


Elke patiĂŤnt met chronische pijn is uniek in omstandigheden, wensen en mogelijkheden. Daarom is voor elke patiĂŤnt maatwerk nodig.

Functies Omgevingsfactoren (inclusief de familie) Activiteiten Persoonlijke factoren

Participatie


Het is verleidelijk om alleen te focussen op de pijnklachten. Bij patiënten met chronische pijn is het echter erg belangrijk om ook de sociale omgeving van de patiënt en de emoties en gevoelens van de patiënt te beschouwen.

Bio

Pijn

Psycho

Sociaal


Een brede blik op de patiënt met chronische pijn:

Het biopsychosociale model Het is belangrijk om bij patiënten met chronische pijn niet alleen aandacht te besteden aan de concrete pijnklacht maar ook aan de manier waarop de patiënt functioneert: Hoe ziet het dagelijks leven van de patiënt er uit? ■ Welke problemen en beperkingen ervaart de patiënt daarbij? ■ Hoe reageert de omgeving van de patiënt op de chronische pijn van de patiënt? Dit is een benadering volgens het zogenaamde biopsychosociale model. ■

Bij dit model wordt de chronische pijn bekeken vanuit drie invalshoeken bekeken: 1

Bio: Wat is de biomedische achtergrond van de

pijn? Is er aantoonbare lichamelijke schade of is er sprake van een objectief te constateren aandoening of ziekte?

2

Psycho: Welke gedachten en verwachtingen

heeft de patiënt over zijn chronische pijn en hoe voelt hij/zij zich daarbij?

3

Sociaal: Hoe gaat de omgeving van de patiënt

om met zijn/haar chronische pijn. Is er passende ondersteuning en begrip van familie, vrienden en collega’s of worden de klachten juist genegeerd?

Er zijn vele factoren en omstandigheden die bepalen hoe een patiënt met chronische pijn met zijn/haar aandoening omgaat: Een patiënt met een doorzettersmentaliteit en een goede conditie kan wellicht ondanks een gebrek aan sociale ondersteuning toch naar tevredenheid functioneren, terwijl een zorgelijke patiënt die in de watten wordt gelegd door zijn partner de chronische pijn als zeer beperkend ervaart.


Alle behandelaars werken samen: het behandelplan/ zorgplan is daarbij houvast


Organisatie van de zorg voor de patiënt met chronische pijn:

Integrale zorg, stepped care Het is bij patiënten met pijnklachten zeer belangrijk om snel te bepalen of er sprake is van (dreigende) chronische pijn. Blijkt dat inderdaad het geval dan is het raadzaam de behandeling (volgens het biopsychosociale model, zie hoofdstuk 3) zo snel mogelijk te starten.

Omdat behandeling vaak vanuit verschillende oogpunten ingezet wordt krijgt de patiënt te maken met veel verschillende behandelaars. Dit wordt ook wel multidisciplinaire of integrale zorg genoemd. De patiënt heeft bijvoorbeeld te maken met de huisarts, een medisch specialist, een psycholoog en een sociaal werker. Het is niet prettig voor de patiënt om bij elke zorgverlener opnieuw zijn/haar verhaal te moeten doen. Bovendien moet worden voorkomen dat iedere behandelaar een andere behandelmethode hanteert. Het is beter als alle behandelaars samenwerken volgens vaste afspraken waarbij de taken als volgt zijn verdeeld: De centrale zorgverlener is het aanspreekpunt voor de patiënt De hoofdbehandelaar is de medisch eindverantwoordelijke (de huisarts of de specialist.) De ketenzorgcoördinator treedt op adviseur: wie kan passende zorg leveren in de regio van de patiënt? ■

wanneer zullen volgen; Een exacte omschrijving van de klachten en de beperkingen als gevolg van de pijn.; Het verloop van de pijnklachten in de tijd; De ernst van de pijn, gemeten met objectieve vragenlijsten; Hoe de patiënt zich voelt en wat zijn leefstijl is; (Hoe ervaart de patiënt de pijn?) Welke bezigheden de patiënt heeft (hobby’s, (vrijwilligers) werk). Wat weet de patiënt over de oorzaak van de pijn en over manieren om met gezondheid en ziekte om te gaan? Wat zijn de wensen en behoeften van de patiënt. (Wat wil hij kunnen doen, ondanks de chronische pijn?) Hoe reageert de omgeving van de patiënt? (Welke steun geven familieleden, collega’s, buren, vrienden?) Dit plan wordt regelmatig op vaste tijdstippen, bijvoorbeeld maandelijks, gezamenlijk door de patiënt, de centrale zorgverlener en de hoofdbehandelaar besproken en aangepast aan de actuele situatie. <<Opvullen met tekst Opvullen met tekst Opvullen met tekst Opvullen met tekst Opvullen met tekst Opvullen met tekst Opvullen met tekst Opvullen met tekst Opvullen met tekst Opvullen met tekst>>pvullen met tekst Opvullen pvullen met tekst Opvullen

Een op maat gemaakt behandelplan/ zorgplan De patiënt stelt dus in overleg met zijn centrale zorgverlener en zijn hoofdbehandelaar een behandelplan/zorgplan op. In dit plan wordt het volgende omschreven: Afspraken over de te leveren zorg en over de wijze waarop de patiënt voor zichzelf zal zorgen; ■

Welke behandelingen er lopen en welke behandelingen er


Welke behandelaar is geschikt? Iedere behandelaar die zorg verleent aan een patiënt met chronische pijn moet voldoen aan de volgende (kwaliteits)eisen: De behandelaar is deskundig op gebied van pijnzorg. Hij volgt hiervoor continu scholing en is dus op de hoogte van de nieuwste inzichten en laat zijn deskundigheid regelmatig toetsten. (Voor de zorg voor patiënten met chronische pijn moet nog objectieve kwaliteitssysteem worden ontworpen.) De behandelaar benadert patiënt vanuit meerdere invalshoeken (biopsychosociaal). De behandelaar geeft heldere uitleg aan de patiënt, coacht de patiënt en wijst op passende voorzieningen. De behandelaar werkt nauwkeurig met het (elektronisch) patiëntendossiers zodat alle collega’s beschikken over dezelfde informatie. ■

De behandeling van patiënten met chronische pijn start met de minst intensieve vorm van behandelen. Soms kan goede voorlichting of het geven van goede tips voor zelfzorg al voor een enorme verlichting zorgen. Pas als deze vorm van behandelen niet voldoet wordt verwezen naar een volgende stap. De zorg voor patiënten met chronische pijn kan zo uit vier niveaus bestaan: thode hanteert. Het is beter als alle behandelaars samenwerken volgens vaste afspraken waarbij de taken als volgt zijn verdeeld: De centrale zorgverlener is het aanspreekpunt voor de patiënt De hoofdbehandelaar is de medisch eindverantwoordelijke (de huisarts of de specialist.) De ketenzorgcoördinator treedt op adviseur: wie kan passende zorg leveren in de regio van de patiënt? <<Opvullen met tekst Opvullen met tekst Opvullen met tekst Opvullen met tekst Opvullen met tekst Opvullen met tekst Opvullen met tekst Opvullen met tekst Opvullen met tekst Opvullen met tekst>> pvullen met tekst Opvullen pvullen met tekst Opvullen pvullen met tekst Opvullen pvullen met tekst Opvullen pvullen met tekst Opvullen .

Hoe wordt de behandeling opgebouwd? Stepped care: van eenvoudig naar zeer intensief. Am ad quossim usdandi is ma nullest, quist, core ni rereicient ommolupis eos a id evelitias doluptaectia doluptas maiorit exceriam rerspelia volorectotae iniame vid utatusam, ut quis solore.

Opbouw Stepped care

1

2

3

4

Het voorkomen (preventie) van chronische pijn door goede voorlichting en zelfzorg (voorbeelden?)

Behandeling door de huisarts in de 1e lijn.

Behandeling door een team uit de 1e lijn, bijvoorbeeld huisarts, fysiotherapeut en in overleg met de 2e lijn.

Behandeling door team van medisch specialisten uit de 2e lijn en behandelaars uit de 1e lijn, bijvoorbeeld huisarts, fysiotherapeut, psycholoog.


Wanneer werkt het systeem van stepped care goed? Dit systeem van getrapte hulpverlening werkt alleen als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: De voorlichting over preventie (het voorkomen) van chronische pijn (stap 0) moet landelijk en regionaal direct gericht zijn op specifieke groepen patiënten. (bijvoorbeeld reuma­ patiënten of rugpatiënten) Niet alleen de patiënt maar ook zijn omgeving moet door alle behandelaars betrokken worden bij het opstellen en het uitvoeren van het behandelplan/zorgplan. Alle behandelaars uit de stappen 1 t/m 3 moeten aantoonbaar deskundig zijn op gebied van chronische pijn. De informatieoverdracht tussen de behandelaars moet optimaal verlopen met behulp van een elektronisch patiëntendossier. • Voldoende financiering van de gewenste zorg. ■

Behandelaars: Praktijk voor fysiotherapie www.blabla.nl Praktijk voor fysiotherapie www.blabla.nl Praktijk voor fysiotherapie www.blabla.nl


De diagnose: chronische pijn door een onderliggende aandoening/ziekte of op zichzelf staande chronische pijn?

(Vraag: is chronische pijn een officiĂŤle aandoening/ziekte/diagnose? Het chronisch pijnsyndroom o.i.d?)


Een goede anamnese leidt tot de juiste diagnose en daarmee tot een passend behandelplan/zorgplan.

Heb ik chronische pijn? Om te bepalen (de diagnose te stellen) of er inderdaad sprake is van chronische pijn spreekt de behandelaar uitgebreid met de patiënt over de voorgeschiedenis, de (leef) omstandigheden en de hulpvraag van de patiënt. Een dergelijk uitgebreid gesprek (de anamnese) leidt tot een duidelijke diagnose waarop samen met de patiënt een behandelplan/zorgplan kan worden afgesteld.

Wat komt er in de anamnese ter sprake? Om een breed beeld te krijgen van de ernst en de gevolgen van het pijnprobleem zal de behandelaar de volgende zaken bij de patiënt uitvragen, onderzoeken, meten en vastleggen: (Zie het ICF-model van H2) Over het lichamelijk functioneren: Alle uitslagen van medische

onderzoeken (foto’s, scans, laboratoriumuitslagen). Een omschrijving van de soort pijn. Een meting van de ernst van de pijn middels scorelijsten. Een test van de lichamelijke conditie. Over het activiteitenniveau: Een inventarisatie van wat de patiënt wel en niet kan. Een lijst met wat door de patiënt wordt ervaren als beperkend. Een wensenlijst: wat wil de patiënt graag weer kunnen doen? met andere woorden: Wat is op dit moment de hulpvraag? Over de persoonlijkheid van de patiënt: Hoe denkt de patiënt over de pijn en wat weet hij ervan? Heeft de patiënt door de pijn angst om te bewegen? Wat verwacht hij/zij? Welk gevoel overheerst? Over de omgeving van de patiënt: Hoe reageert de partner van de patiënt? Ondervindt hij de juiste ondersteuning?

Niet teveel en niet te weinig? Wat is de houding van familie, vrienden en de werkgever? Na een dergelijke brede anamnese komt de behandelaar tot een diagnose. Dit kan een specifieke diagnose zijn bijvoorbeeld reuma, artrose of een hernia. In die gevallen verloopt de behandeling volgens de bestaande richtlijnen voor die aandoening. Als er geen eenduidige diagnose kan worden gesteld wordt in nauw overleg met de patiënt met chronische pijn via de biopsychosociale methode een behandelplan/zorgplan opgesteld. (zie hoofdstuk 4) In het behandelplan wordt veel aandacht besteed aan het vergroten van de kennis over pijn. Daarnaast worden methoden van pijnverlichting aangeboden. (zie hoofdstuk 6)


Wat moet de patiënt weten over chronische pijn? Een patiënt met chronische pijn kan zijn probleem alleen te lijf gaan als hij de pijn begrijpt. Pas als de patiënt de oorzaak en de werking van pijn begrijpt kan hij werken aan een oplossing. Vandaar dat voorlichting over pijn een belangrijk onderdeel is van het behandelplan/zorgplan.

Met begrip van pijn weer grip op het leven Op de volgende vragen moet de patiënt met chronische pijn antwoord krijgen: H oe ontstaat pijn? Hoe werkt het zenuwstelsel? Hoe verwerkt mijn lichaam de pijn? W at is de betekenis van pijn? Betekent pijn altijd schade? H oe kan het dat mijn pijn chronisch is? W elke factoren verergeren of verzachten mijn pijn? O p welke manieren kan ik mijn leven met pijn vormgeven?

(hoe reageert de omgeving van de patiënt) de pijn beïnvloeden. D e leerstof wordt aangeboden in lekentaal en aangepast aan het niveau van de patiënt en er wordt regelmatig gevraagd of de patiënt alles begrijpt en of er nog vragen zijn. Uiteraard geven alle betrokken behandelaars dezelfde informatie, zowel mondeling als schriftelijk.

Hoe ziet goede voorlichting eruit? De manier waarop de patiënt kennis over pijn krijgt voorgeschoteld luistert nauw. Zo maar een algemene folder over pijn of het beantwoorden van enkele terloopse vragen is niet effectief. Pijneducatie moet degelijk georganiseerd zijn en voldoen aan de volgende eisen: ■

Wat is het doel van voorlichting over pijn? ■

M et

D oor

activiteiten en leerprocessen (klassikale lessen?) krijgt de patiënt kennis over pijn en inzicht in de werking van het zenuwstelsel. A an de patiënt wordt uitgelegd hoe psychische factoren (hoe ervaart de patiënt de pijn) en sociale factoren

Voorlichting kan nog zo goed zijn. Als de patiënt de juiste informatie niet opzoekt, niet begrijpt en niet gebruikt dan heeft kennis delen geen zin. De manier van informeren moet dus worden afgestemd op de vaardigheden van de patiënt; weet hij de weg in de gezondheidszorg? Communiceert hij goed met zijn behandelaars? Kan hij meebeslissen over de inhoud van het behandelplan/zorgplan?

kennis over pijn is de patiënt in staat een mening over zijn pijn te vormen. (Wanneer moet ik toegeven aan de pijn die ik voel?) D aarnaast leert hij vaardigheden waarmee de pijn ingepast kan worden in het dagelijks leven. (Wat kan ik nog wel? Wat is uit den boze? Hoe doseer ik mijn energie?)


M et

meer kennis over pijn krijgt de patiënt eigen verantwoordelijkheid voor zijn ziekte.

Hoe stelt de behandelaar die voorlichting geeft zich op? D e behandelaar erkent de pijn en wuift het niet weg als ‘tussen de oren’ of ‘ingebeeld’ D e behandelaar beseft dat langdurige pijn gevolgen heeft op lichamelijk, psychisch en sociaal gebied. Hij legt die gevolgen uit aan de hand van het biopsychosociale model (zie hoofdstuk 3) . D e behandelaar luistert naar de verklaring van de patiënt en betrekt die mening bij de educatie. D e behandelaar legt duidelijk uit wat de rollen en taken zijn van de centrale zorgverlener, de hoofdbehandelaar en de ketenzorgcoördinator (zie hoofdstuk 4) D e behandelaar legt uit hoe een behandelplan/zorgplan eruit ziet en hoe daarin de afspraken tussen patiënt en behandelaars worden omschreven.

Met begrip van pijn weer grip op het leven “Valt het kwartje goed?” Heeft de patiënt voldoende gezondheidsvaardigheden? Met meer kennis over pijn krijgt de patiënt eigen verantwoordelijkheid voor zijn ziekte.


De patiĂŤnt stelt samen met de behandelaars een behandelplan/ zorgplan op.


Welke behandeling past het best?

Een gezamenlijk besluit en een eigen verantwoordelijkheid. Heeft de patiënt voldoende kennis over pijn vergaard dan kan hij in gesprek met zijn behandelaar(s) over de juiste aanpak van zijn pijn. De patiënt stelt samen met de behandelaars een behandelplan/zorgplan op. In dit behandelplan/zorgplan worden wederzijdse afspraken gemaakt: De behandelaars geven bijvoorbeeld aan welke onderzoeken en behandelingen ingezet zullen worden, de patiënt zal op zijn beurt zijn leefstijl aanpassen en balans zoeken tussen zijn chronische pijn en de eisen die hij aan zijn leven stelt. Deze eigen verantwoordelijkheid van de patiënt wordt ook wel zelfmanagement genoemd. Gedeelde besluitvorming Om samen met de behandelaars tot een passende behandeling te komen zal de patiënt voldoende geïnformeerd moeten worden over de behandelmogelijkheden. Door het stellen van de volgende drie vragen kan de patiënt tot een goed afgewogen besluit komen: W at zijn de (behandel)opties? W at zijn de mogelijke voor- en nadelen van elk van deze opties? H oe waarschijnlijk is het dat deze voor- en nadelen op mij van toepassing zijn? ■

Daarnaast past hij de chronische pijn zo goed mogelijk in zijn leven in. Hij weet immers welke factoren pijn verlichten of juist in stand houden. Bovendien heeft hij leren omgaan met pijn en de gevolgen van pijn. Zo kan hij zoeken naar een voor hem passende balans tussen activiteiten en beperkingen. Het kan betekenen dat daarvoor leefstijl en gedrag moeten veranderen. Maar omdat de achterliggende pijnmechanismen goed zijn uitgelegd is dit goed te accepteren. (Immers: Meer grip op het leven door begrip van pijn.)

De eigen verantwoordelijkheid en zelfmanagement Door op deze manier te werk te gaan is de patiënt in staat om zich goed geïnformeerd een mening te vormen besluiten te nemen. In feite organiseert de patiënt zo zijn eigen zorg.

Odi voluptatis eos et versped magnam, officae nonsenis accae vella comnitiati conseri beaqui con consecturis etur si test estis et qui omnihitius di sam, quati bearum laboritate sequam quam aut ius eum quiassunt officime nonserovitio volore ex et adisquam quae nia cullitio volorendiae rem experaernam, conseror repra sum estia serumqui inte latur ratur, omnihita suntis dempedi ratque


PRAKTIJK ROTTERDAM Drs. van Dongen Leliestraat 58 2313 BH LEIDEN Telefoon: 071 537 4457 email: info@praktijkrotterdam.nl

PRAKTIJK ROTTERDAM Drs. van Dongen Leliestraat 58 2313 BH LEIDEN Telefoon: 071 537 4457 email: info@praktijkrotterdam.nl

PRAKTIJK ROTTERDAM Drs. van Dongen Leliestraat 58 2313 BH LEIDEN Telefoon: 071 537 4457 email: info@praktijkrotterdam.nl

PRAKTIJK ROTTERDAM Drs. van Dongen Leliestraat 58 2313 BH LEIDEN Telefoon: 071 537 4457 email: info@praktijkrotterdam.nl

PRAKTIJK ROTTERDAM Drs. van Dongen Leliestraat 58 2313 BH LEIDEN Telefoon: 071 537 4457 email: info@praktijkrotterdam.nl

PRAKTIJK ROTTERDAM Drs. van Dongen Leliestraat 58 2313 BH LEIDEN Telefoon: 071 537 4457 email: info@praktijkrotterdam.nl

PRAKTIJK ROTTERDAM Drs. van Dongen Leliestraat 58 2313 BH LEIDEN Telefoon: 071 537 4457 email: info@praktijkrotterdam.nl

PRAKTIJK ROTTERDAM Drs. van Dongen Leliestraat 58 2313 BH LEIDEN Telefoon: 071 537 4457 email: info@praktijkrotterdam.nl

PRAKTIJK ROTTERDAM Drs. van Dongen Leliestraat 58 2313 BH LEIDEN Telefoon: 071 537 4457 email: info@praktijkrotterdam.nl

PRAKTIJK ROTTERDAM Drs. van Dongen Leliestraat 58 2313 BH LEIDEN Telefoon: 071 537 4457 email: info@praktijkrotterdam.nl

PRAKTIJK ROTTERDAM Drs. van Dongen Leliestraat 58 2313 BH LEIDEN Telefoon: 071 537 4457 email: info@praktijkrotterdam.nl

PRAKTIJK ROTTERDAM Drs. van Dongen Leliestraat 58 2313 BH LEIDEN Telefoon: 071 537 4457 email: info@praktijkrotterdam.nl

PRAKTIJK ROTTERDAM Drs. van Dongen Leliestraat 58 2313 BH LEIDEN Telefoon: 071 537 4457 email: info@praktijkrotterdam.nl

PRAKTIJK ROTTERDAM Drs. van Dongen Leliestraat 58 2313 BH LEIDEN Telefoon: 071 537 4457 email: info@praktijkrotterdam.nl

PRAKTIJK ROTTERDAM Drs. van Dongen Leliestraat 58 2313 BH LEIDEN Telefoon: 071 537 4457 email: info@praktijkrotterdam.nl

Zorgstandaard

Chronische Pijn


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.