Haalbaarheidsonderzoek Fruitrijk

Page 1

HAALBAARHEIDS­ ONDERZOEK FRUITRIJK Regionaal Bureau voor Toerisme (RBT) Rivierenland i.s.m. Pleisureworld-Connect en Brederode Leisure Advies IN OPDRACHT VAN REGIO RIVIERENLAND



HAALBAARHEIDS­ ONDERZOEK FRUITRIJK Regionaal Bureau voor Toerisme (RBT) Rivierenland i.s.m. Pleisureworld-Connect en Brederode Leisure Advies

IN OPDRACHT VAN REGIO RIVIERENLAND



5

VOORWOORD Wanneer we naar de landelijke gemiddelden kijken, blijkt uit diverse rapportages dat Rivierenland achterblijft als het gaat om toeristische ontwikkeling. Als één van de belangrijkste redenen wordt genoemd het ontbreken van grootschalige dag- of verblijfsrecreatie. Op dit moment zijn er plannen voor de ontwikkeling van een dagrecreatieve voorziening die door een commerciële partij geëxploiteerd moet gaan worden. Uitgangspunt daarbij is dat de dagattractie zal behoren bij de top 5 van Gelderland in bezoekersaantallen. De verwachting is dat de spin-off van een dergelijke attractie niet alleen dag- en verblijfsrecreatie naar een hoger plan zal tillen, maar dat de totale economie en werkgelegenheid van Rivierenland ervan zal profiteren. Hiermee helpt het de doelen te behalen die de Regio Rivierenland heeft opgenomen in het Ambitiedocument 2016-2020. Tijdens het Regiocongres van het Regionaal Bureau voor Toerisme (RBT) Rivierenland bij Van der Valk Hotel Tiel op 4 november 2016 is ook de wenselijkheid van een dergelijke voorziening bevestigd omdat dit de aantrekkelijkheid van het gebied en het aanwezige toeristische aanbod zal versterken. Wel benadrukte men tevens de kracht van de kleinschaligheid in de regio. Bij het ontstaan van het idee voor een grootschalige attractie in Rivierenland zijn in het verleden al diverse experts betrokken geweest, waaronder BRC Imagination Arts en Van Assendelft & Partners. Tot op heden heeft men nog niet tot uitvoering over kunnen gaan omdat de plannen te rudimentair zijn om een investeerder of ondernemer te interesseren. Dit haalbaarheidsonderzoek speelt daarom een belangrijke rol om tot de uitvoering te komen. Het is namelijk aan de initiatiefnemers zelf om eerst inzichtelijk te maken wat de kansen voor een potentiële investeerder of ondernemer zijn . Een goede stap in de uitwerking kan dienen als een routekaart naar een formule die aansluit op de behoeften in de regio, kansrijke doelgroepen weet aan te spreken en voldoende omzet genereert. De uiteindelijke invulling van het concept ligt echter nog geheel open en moet bepaald worden door de investeerder of ondernemer. In dit rapport worden vanuit de landelijke trends en ontwikkelingen de kansen op het vlak van dagrecreatie voor Rivierenland te geschetst. Daarbij komen kansrijke doelgroepen, de concurrentie, diverse voorbeeldcases en de (on)mogelijkheden van potentiële locaties aan bod. De informatie die dit oplevert, biedt de noodzakelijke basis om marktpartijen voor deze kans te interesseren.


INHOUD

Pagina 1. INLEIDING 7 1.1 Onderzoeksvraag 9 1.2 Toegepaste aanpak 9 1.3 Gebiedsbeschrijving 11 1.4 Het concept ‘Fruitrijk’ 12

2. SECTOR DAGRECREATIE IN NEDERLAND 15 2.1 Vraag en aanbod 2.2 Bestedingen en omzet 2.3 Succes- en faalfactoren 2.4 Enkele randvoorwaarden 2.5 Trends en ontwikkelingen

15 16 18 20 21

3. KANSRIJKE DOELGROEPEN 25 3.1 Samenstelling 3.2 Aantallen 3.3 Bestedingen

26 27 29

4. CONCURRENTIE EN VERSTERKING 31 4.1 Bestaand aanbod 4.2 Visie van bestaande ondernemers 4.3 Mogelijke toekomstrichtingen

32 32 35

5. OMGEVINGSANALYSE 39 5.1 Economische ontwikkeling 5.2 Demografische ontwikkeling 5.3 Investeringsfonds 5.4 Bestaande initiatieven 5.5 Bestemmingsplan 5.6 Voorwaarden

39 39 40 40 40 41

6. LOCATIEKEUZE 43 7. ECONOMISCHE SPIN-OFF 47 7.1 Bezoekersstromen 7.2 Werkgelegenheid 7.3 Imagoverbetering 7.4 Maatschappelijke functie 7.5 Toeristenbelasting 7.6 Parkeergelden

47 47 48 48 49 49

8. TASKFORCE, PROSPECTUS EN LOBBYPLAN 51 9. SAMENVATTING EN CONCLUSIES 54 BIJLAGE I – DE LESSEN VAN KARLS ERLEBNIS-DORF 57 BIJLAGE II – CONCURRENTIEANALYSE 60 BIJLAGE III – BRONNEN EN BIJDRAGEN 61


7

1. INLEIDING Uit de Monitor Vrijetijdseconomie, in opdracht van RBT Rivierenland, blijkt dat de economische ontwikkeling van deze sector achterblijft als gevolg van een te beperkt aanbod. Enerzijds is er te weinig dag- en verblijfsaccommodatie van enige omvang, anderzijds sluit het bestaande aanbod onvoldoende aan bij de wensen van de hedendaagse consument. Als het gaat om dagattracties is het belangrijk dat deze ook bij slecht weer te bezoeken zijn en liefst passen bij de aard van de regio. De Inventarisatie Toeristische Investeringen, in opdracht van Regio Rivierenland (2014), wees uit dat grote ketens in de verblijfsrecreatie het gebied pas interessant gaan vinden om in te investeren als er meer te doen is. Het nu aanwezige dagaanbod is te beperkt om gasten van verder weg te trekken voor een (korte) vakantie in deze regio. Ontwikkelingen in recente jaren zoals bij GeoFort en Holland Evenementen Groep helpen, maar om de vrijetijdseconomie verder te laten groeien is meer nodig. RBT Rivierenland en Uit®waarde hebben enige jaren geleden het initiatief genomen om een nieuwe ontwikkeling op gang te brengen die voldoet aan wat gewenst is. Op basis van de kernwaarden van Rivierenland is daarbij gekozen voor de thematiek ‘Fruit’. Het initiatief is in eerste instantie als ‘Fruitbelevingscentrum’ en later als ‘Fruitrijk’ bekend komen staan. Met eigen middelen van Uit®waarde en RBT Rivierenland en steun van de provincie Gelderland zijn de ideeën met behulp van experts door BRC Imagination Arts uitgewerkt tot het inspiratieboek ‘Fruitrijk, Fruitify Your Life’. Om van inspiratie tot realisatie te komen is nu een tussenstap noodzakelijk om de haalbaarheid van Fruitrijk als ontwikkeling te berekenen. Met dit onderzoek is deze tweede fase ingevuld: een beschrijving van wat er voor de ontwikkeling nodig is en wat deze kan opleveren, alsmede inzicht te geven in locaties waar ruimtelijk de kansen liggen om Fruitrijk in te passen. Met deze informatie valt een lobby richting marktpartijen te starten om hen ervoor te interesseren. Rivierenland treedt investeerders op deze wijze met een warm bad tegemoet.

INSPIRATIE

ONDERZOEK

CONCEPT

INVEST



9

1.1 ONDERZOEKSVRAAG Voor het idee van Fruitrijk is vooralsnog een rudimentair concept voorhanden. Dit hoort ook zo te zijn omdat het aan een marktpartij is om er die invulling aan te geven waarmee men er als ondernemer kansen op rendement en continuïteit in ziet. Gevolg hiervan is wel dat er geen gegevens beschikbaar zijn over investeringen en kosten van exploitatie. Een haalbaarheidsonderzoek in de traditionele vorm is daarmee uitgesloten of, wanneer men ervoor kiest vanuit de losse pols cijfers te introduceren, gebouwd op los zand en dus weinig informatief. Het is wel mogelijk om uitspraken te doen over bijvoorbeeld de bezoekersstromen die men mag verwachten, uitgaande van omliggende regio’s van de streek (en verder) waar men de attractie wil vestigen. Aan de hand van de uitkomsten valt te concluderen of er voldoende markt is voor het initiatief. Gegevens van deze aard bieden interessante aanknopingspunten, maar vormen slechts een deel van wat een publieksattractie haalbaar maakt. Een ontwikkeling is mede afhankelijk van factoren die niet in cijfers zijn uit te drukken, zoals het aanwezige draagvlak in de omgeving.

Centrale onderzoeksvragen Op hoeveel bezoekers en navenante bestedingen mag een dagattractie als Fruitrijk in de regio Rivierenland rekenen en is het initiatief daarmee financieel en maatschappelijk haalbaar te maken? Wat zijn de sociaal economische gevolgen voor de regio in termen van kansen voor de bestaande toeristische sector, bestedingen en werkgelegenheid in de regio?

De tweede vraag is daarom of er plekken zijn in de regio Rivierenland die een gezonde voedingsbodem kennen voor het initiatief. Pas als hierop een antwoord gegeven is, kan men een oordeel geven over de financiële en maatschappelijke haalbaarheid als geheel. Vervolgens is het interessant te weten wat de regio terug krijgt voor de ontwikkeling. Dit valt in beperkte mate door te rekenen vanuit de becijferde exploitatie. In het kader hiernaast zijn de centrale onderzoeksvragen samengevat.

1.2 TOEGEPASTE AANPAK De maatschappelijke voedingsbodem speelt voor potentiële investeerders een minstens zo grote rol als financiële haalbaarheid. Lange procedures bij een terughoudende overheid en weerstand uit de omgeving van de beoogde locatie maken een initiatief minder interessant. Een ‘warm bad’ is daarom essentieel voor de kans van slagen. Op grond van dit inzicht is het haalbaarheidsonderzoek ingericht in 3 stappen: een kwantitatieve analyse, een kwalitatieve analyse en een expertbeschouwing.


10

Kwantitatieve analyse De kwantitatieve analyse richt zich op de commerciële kansen van het initiatief, uitgaande van de grove locatie (regio Rivierenland). De focus lag speciaal op de bezoekersstromen, met name op te verwachten: 1. Aantallen bezoekers Wat is de potentiële aantrekkingskracht van een nieuwe attractie in Rivierenland? 2. Samenstelling van de bezoekersgroepen Wat zijn kansrijke doelgroepen en hoe ziet de leefstijl van deze doelgroepen eruit? 3. Herkomst van de bezoekersstromen Waar zullen de bezoekers vandaan moeten komen (regionaal, nationaal etc.)? 4. Bestedingen door bezoekers Wat zullen bezoekers gemiddeld uitgeven aan welke onderdelen van het concept?

Aanpak Haalbaarheidsonderzoek Fruitrijk

.......................................................................................... A. Kwantitatieve analyse van te verwachten aantallen, samenstelling, herkomst en bestedingen van bezoekers en sociaal economische gevolgen van de bestedingen binnen de attractie en in de omgeving. Deze cijfers zijn richtinggevend voor de marktkansen en het effect van Fruitrijk. B. Kwalitatieve analyse door interviews met vertegenwoordigers van provinciaal, regionaal en lokaal bestuur en ondernemers in de vrijetijdssector met aandacht voor de kansen en bedreigingen (omgevings­ factoren) van de locaties die een optie vormen voor Fruitrijk. C. Beschouwing van de kwantitatieve en kwalitatieve analyse door een ‘expert panel’ met personen die grote ervaring hebben met publieks­ attracties of anderszins kennis hebben van een vakgebied dat relevant is voor de ideeën achter Fruitrijk.

De aantrekkingskracht van Fruitrijk is op 2 manieren te bepalen: vanuit de attractiewaarde van het initiatief zelf of vanuit de potentiële doelgroepen. We hebben ervoor gekozen om van doelgroepen uit te gaan, waarbij we de attractiewaarde hebben gebruikt om te bepalen van hoe ver mensen zouden willen komen. Relevant bij deze analyse zijn verder ook:

• De huidige markt voor toerisme in Rivierenland • De trends in de maatschappij en de sector in het bijzonder • De concurrentie voor dit initiatief in de regio en daarbuiten Deze analyse is gemaakt aan de hand van bureauonderzoek. Hiertoe zijn cijfers gebruikt van onder meer NBTC-NIPO Research en ervaringscijfers uit eerder onderzoek door Pleisureworld-Connect. Deze cijfers zijn vertaald naar de potentiële situatie voor Fruitrijk.


11

Kwalitatieve analyse De kwalitatieve analyse richt zich op de aspecten van de ontwikkeling die niet of moeilijk in cijfers zijn uit te drukken, maar minstens zo bepalend zijn voor het succes. In de eerste plaats is gekeken naar de vraag welke kansen en bedreigingen er zijn rond mogelijke locaties voor Fruitrijk. Hierbij horen naast de aanwezige infrastructuur en de ruimte voor noodzakelijke accommodatie ook de geldende regelgeving en het maatschappelijk draagvlak. Ook de impact op de bestaande verhouding tussen markt en aanbod in de regio is meegenomen. De vraag is dan of huidige ondernemers kansen zien of de ontwikkeling als een bedreiging ervaren. Is er bijvoorbeeld bijvangst te verwachten zoals een nauwere samenwerking tussen bedrijven in de sector en met de andere sectoren? Kan er synergie ontstaan tussen dit initiatief en andere ontwikkelingen op dezelfde locatie en in de omliggende regio?

Om deze vragen te beantwoorden zijn er sessies gehouden met vertegenwoordigers van: a. Gemeenten b. Regio Rivierenland c. Provincie Gelderland d. Vrijetijdsondernemers in de regio Bij de gemeenten is uitgegaan van de 3 hotspots voor toeristische ontwikkeling zoals aangegeven op de Kansenkaart Recreatie en Toerisme Rivierenland. Het gaat dan om de hotspots Gouden Ham/De Schans in de gemeente West Maas en Waal, De Beldert in de gemeente Buren en de zone rond de A2 boven knooppunt Deil in de gemeente Geldermalsen, ook wel het Deils Kwadrant genoemd. Dit gaf een goede basis voor de analyse, maar sluit andere locaties (en in andere gemeenten) geenszins uit. Er is een sessie gehouden met gemeenten, Regio Rivierenland en provincie Gelderland met als focus de kansen en bedreigingen rond mogelijke locaties. De impact van Fruitrijk op de toeristische sector is geanalyseerd in een sessie waarbij bestaande vrijetijdsondernemers uit de regio aanwezig waren..

1.3 GEBIEDSBESCHRIJVING Rivierenland kenmerkt zich door rivieren, klein­ schalig landschap, karakteristieke dorpen en een van oudsher bekende fruitteelt. Op dit moment is er in verhouding met andere regio’s een relatief hoge werkeloosheid, een laag opleidingsniveau en een relatief ongezonde bevolking (Ambitiedocument 2016-2020, Regio Rivierenland). De centrale ligging in Nederland biedt kansen voor economische ontwikkeling, mede door verbeteringen aan de snelweg A2. De A15 is hierin een zwakkere schakel. De 10 gemeenten die samenwerken in de Regio Rivierenland willen de sociaaleconomische situatie verbeteren via 3 speerpuntsectoren, te weten economie en logistiek, agribusiness en recreatie en toerisme. De ambitie voor deze laatste sector is een jaarlijkse omzetgroei van 5%. Regio Rivierenland wil proactief toeristisch aanbod stimuleren dat inspeelt op haar sterke punten (waaronder fruit), dat tekorten in aanbod aanvult en liefst verbinding legt tussen speerpuntsectoren.


12

Als we kijken naar het huidige toeristische aanbod, dan valt op dat dit relatief onderontwikkeld is. Er zijn geen bungalowparken en nauwelijks attracties van enige omvang. Het aanbod is ook weinig bestand tegen slecht weer: de verblijfsrecreatie bestaat voornamelijk uit campings, de grootste dagrecreatieve voorzieningen zijn recreatieterreinen met open water. Uit meerdere onderzoeken komt de laatste jaren het advies naar voren dit gebrek in te vullen. Uit de analyse Doelgroepen in Rivierenland door het RBT Rivierenland (2016) bleek dat de aard van het aanbod op dit moment bovendien een doelgroep aanspreekt die ten opzichte van andere bezoekersgroepen minder besteed. De juiste ontwikkeling kan dus niet alleen meer gasten naar de regio trekken, maar tegelijk ook de bestedingen verhogen. Grote landelijke ketens in verblijfsrecreatie geven aan dat Rivierenland pas interessant wordt om zich te vestigen als er jaarrond meer te doen is. Fruitrijk kan mogelijk de gewenste impuls geven.

1.4 HET CONCEPT ‘FRUITRIJK’ Het initiatief Fruitrijk kent nog geen uitgewerkt concept. Het eerder vervaardigde inspiratieboek geeft een globaal beeld van de mogelijkheden. Het is aan de partij die er uiteindelijk werk van maakt om te bepalen hoe de invulling er exact uit moet gaan zien. Dit is mede afhankelijk van de insteek van de investeerders en van de exploitant, van economische haalbaarheid en commerciële kansen, en van de definitieve locatie. Toch kent het concept wel een basis. Centraal in het idee staat namelijk het gebiedseigen DNA op het snijvlak van de fruitteelt en aanverwante sectoren. DNA betekent dat dit een historische achtergrond heeft die zich heeft vertaald naar de cultuur en het (cultureel) erfgoed. Dit uit zich bijvoorbeeld in bloesemtochten en het fruitcorso, maar ook in typische landbouwschuren en fruitkisten. Dit alles is bruikbaar in een concept met veel ‘edutainment’ (in de richting van het eerdere inspiratieboek Fruitrijk) of in een meer laagdrempelig retailconcept als Karls Erlebnis-Dorf. Een impressie van die zeer van elkaar verschillende uitvoeringen is hieronder in beelden weergegeven.


13

Beelden uit het inspiratiebroek voor Fruitrijk (links) en van een bezoek aan Karls Erlebnis-Dorf Berlin. Bezoek aan Karls Erlebnis-Dorf Berlin.

Welke uitwerking het concept ook krijgt, de gedachte is dat de kern de inhoud zal bieden voor een combinatie van aanbod die de huidige consument aanspreekt: attracties, gastronomie, shoppen en evenementen. Het streekgebonden culturele erfgoed geeft vulling aan deze 4 pijlers van het concept, liefst doorgevoerd tot in de bebouwing. Evenementen maken het daarbij mogelijk in te spelen op momenten als Halloween en Kerstmis, op trends in de samenleving (zoals kookworkshops) of multiculturele verbinding te bereiken via bijvoorbeeld het Suikerfeest.

ATTRACTIES

GASTRONOMIE

CULTUREEL ERFGOED

SHOPPEN

EVENEMENTEN



15

2. SECTOR DAGRECREATIE IN NEDERLAND Dagrecreatie is een van de meest heterogene branches in de sector recreatie en toerisme. Bedrijven die tot de branche behoren, zijn onder andere: dierentuinen, attractieparken, kinderspeelparadijzen, kermissen, musea, theaters, bioscopen, zwembaden, dagstranden, kartbanen, bowlingcentra, sporthallen, skihallen en outdoorcentra. Bindende factor tussen deze bedrijven is dat de omzet grotendeels afhankelijk is van bezoekersaantallen en de bestedingen per bezoeker (onder andere entreegeld en horeca-bestedingen). In dit hoofdstuk beschrijven we de belangrijkste actuele ontwikkelingen in de sector dagrecreatie in Nederland. Om de kansen te bepalen voor het succes van een mogelijk nieuwe dagrecreatieve voorziening, kijken we naar ontwikkelingen in Nederland als geheel en naar ontwikkelingen op lokaal en regionaal niveau in Rivierenland.

2.1 VRAAG EN AANBOD Op landelijke niveau zien we dat de dagrecreatie profiteert van de aantrekkende economie, de stijgende consumentenbestedingen en een groeiend inkomend toerisme. Naar verwachting zal de totale sector ook in 2017 weer groeien. Ondanks deze stijging blijft het een vechtersmarkt. De afgelopen jaren is het aanbod van vrijetijdsbesteding namelijk substantieel toegenomen. Er zijn tientallen pret- en themaparken, dierentuinen, musea, kartbanen, escape rooms en nog vele andere vormen van vertier bijgekomen. Een nieuwe ontwikkeling waarbij er sprake is van een combinatie aan leisure activiteiten doet zich voor onder de noemer van de ‘Leisure Boulevard’ of een ‘Family Entertainment Center’. Daarnaast is op een regenachtige dag de IKEA een van de grootste concurrenten geworden voor de reguliere dagrecreatie. Ook de concurrentie vanuit andere branches neemt verder toe nu retailers meer beleving en horeca in hun concepten doorvoeren om de gast te blijven boeien. Een dagje funshoppen is nog nooit zo populair geweest. Ook veel leegstaand vastgoed ondergaat ondertussen een transitie naar ‘leisure concepten’, foodmarkets en dagrecreatie. De verwachting is dat het aanbod aan dagrecreatie alleen maar verder toe zal nemen. Toch stelt de Rabobank in haar Sectorprognoses (2017) dat het aantal bezoekers aan de verschillende vormen van dagrecreatie elk jaar nog zal stijgen. Er lijken dus nog steeds kansen te liggen voor nieuwe ontwikkelingen. Heel belangrijk daarbij is wel dat een nieuwe dagrecreatieve voorziening onderscheidend vermogen kan bieden en kan inspelen op verschillende weertypes. Vanuit de resultaten van de Monitor Vrijetijdseconomie weten we dat het dagtoerisme in de regio Rivierenland in de periode 2011-2014 is gegroeid, zij het zeer bescheiden (+1%). Er is relatief veel belangstelling voor oeverrrecreatie, rondvaarten en attracties. Winkelen, musea en cultuur konden in dit gebied juist op minder belangstelling rekenen. Dagtoerisme binnen de regio (winkelen, uitgaan, zakelijk dagbezoek) blijft de belangrijkste basis voor Rivierenland.


16

Wipe Out bij Beldert Beach

Kijken we naar de aanbodzijde, dan is dit relatief stabiel gebleven met een kleine groei in attracties en bezienswaardigheden. De belangrijkste ontwikkelingen die er in de afgelopen jaren bij zijn gekomen, zijn die van Wipe Out door de Holland Evenementen Groep bij Beldert Beach in 2015 en Geofort in 2012. Voor beide initiatieven lijkt er de komende jaren voldoende perspectief op groei in bezoekersaantallen en omzet. Niet onbelangrijk is ook de verbouwing van Van der Valk Hotel Tiel, dat meer is dan een hotel en ook een aandeel heeft in toeristische activiteiten door in te spelen op het weekendje weg. Nieuwe plannen zijn er onder meer bij het Eiland van Maurik dat mede door de komst van een nieuw modern overdekt zwembad met waterglijbanen zich ook ontwikkelt tot Family Entertainment Center. Toch gaat het niet met alle bedrijven in Rivierenland even goed, sommige ondernemers hebben reeds jarenlang met dalende bezoekersaantallen te kampen. Vaak is het concept onvoldoende geĂŻnnoveerd en niet meegegroeid met de veranderende behoefte van de consument. Ook het kwaliteitsniveau van de horeca kent soms een achterstandsituatie.

2.2 BESTEDINGEN EN OMZET De 50 grootste dagattractiebedrijven in Nederland ontvangen jaarlijks circa 40 miljoen bezoeken. De 12 grootste attracties (o.a. de Efteling, Rondvaarten Amsterdam, Wildlands Emmen, Madurodam, Keukenhof) nemen hiervan het grootste deel voor hun rekening. Qua omzet zijn de attractie- en dierenparken en musea de belangrijkste partijen.


17

Uitgaande van de cijfers over de grootste attractieparken in ons land kunnen we de gemiddelde jaaromzet ramen op basis van de bezoekersaantallen en de gemiddelde besteding per persoon. Op basis van cijfers van de NBTC-NIPO Research zien we dat de gemiddelde besteding (incl. entree) in een attractiepark € 21,60 per persoon bedraagt. Op basis hiervan behaalt de Efteling een omzet van (4.682.000 x 21,60) ruim 100 miljoen omzet op basis van de dagrecreatie alleen (dus zónder verblijfsrecreatie). Duinrell behaalt op deze manier (1.386.000 x 21,60) bijna 30 miljoen, Slagharen bijna 22 miljoen, Beekse Bergen 19 miljoen en Walibi 18 miljoen. Kijken we naar de omzet van musea dan bedraagt het gemiddeld bestede bedrag zo’n 14,75 euro per persoon. Daarmee komen we op omzetten van 34 miljoen (Rijksmuseum) tot ruim 7 miljoen (Mauritshuis). We hebben in deze cijfers geen rekening gehouden met subsidieregelingen die het inkomstenniveau van musea (en sommige dagrecreatieve voorzieningen) verder verhoogt. De omzetten van de dierenparken liggen tussen de 7 (Apenheul) en 17 miljoen (Diergaarde Blijdorp), op basis van 12,30 besteding per persoon. De gemiddelde omzet van een kinderspeelparadijs ligt tussen de 500.000 en 3 miljoen euro en kent tussen de 25.000 en 250.000 bezoekers. De skihallen van SnowWorld (Zoetermeer en Landgraaf) draaien samen 25 miljoen op jaarbasis. De omzetten van een outletcentrum (funshoppen) als Outlet Center Roermond ligt tussen de 15 en 25 miljoen aan huuropbrengsten. Als we nu terug keren naar de Monitor Vrijetijdseconomie Rivierenland dan zien we dat hier de economische betekenis van dagtoerisme in 2014 op € 89.770.000 lag, verdeeld over 132 bedrijven. De belangrijkste omzetpijlers zijn uitgaan, recreatief winkelen en evenementen.

Outlet Center Roermond


18

Tabel 2.1: Economische betekenis per bedrijfscategorie

Economische betekenis

Aantal bedrijven

Gem. economische betekenis per bedrijf

Attracties en bezienswaardigheden

€ 5.841.000

40

146.025

Musea

724.000

16

45.250

Rondvaarten

€ 1.224.000

7

174.857

Oeverrecreatie

€ 2.552.000

7

364.571

Recreatief winkelen

€ 19.205.000

-

-

Uitgaan

€ 26.623.000

-

-

Cultuur

€ 2.274.000

3

758.000

Evenementen

€ 12.615.000

-

-

Bron: Monitor Vrijetijdseconomie 2014, ZKA Consultants & Planners

In bovenstaande tabel zijn de belangrijkste categorieën voor recreatie uitgewerkt naar betekenis per bedrijf. Wanneer we dit rijtje bekijken, zien we dat cultuur de belangrijkste economische betekenis per bedrijf heeft. Kijken we echter naar de landelijke tendens, dan zien we dat de meeste omzet gegeneerd wordt bij de grote attractieparken. We zouden op basis hiervan kunnen concluderen dat de omzet in dagrecreatie op regionaal niveau achterblijft. Als we dus puur kijken naar de aanbodzijde dan lijken er nog kansen te liggen voor omzetvergroting voor regio Rivierenland. Uit de locatiescan van CBS/KVK blijkt dat binnen de categorie “Sport en Recreatie” de overlevingskans voor nieuwe bedrijven 0% is na 4 jaar. De keuze van het type voorziening en de invulling van het concept zijn dus zeer bepalend voor de uiteindelijke omzet die er behaald wordt (mede afhankelijk van het potentiële verzorgingsgebied) en daarmee de kans van slagen.

2.3 SUCCES- EN FAALFACTOREN Voor de uiteindelijke keuze en invulling van een attractie in de regio Rivierenland is het belangrijk om te leren van zowel succesvolle als minder succesvolle voorbeelden in de vrijetijdsindustrie. We bespreken hier achtereenvolgens drie succescases en twee faalvoorbeelden.

Succescase - De Efteling In 1933 werden de voorbereidingen getroffen om een sport- en wandelpark te bouwen dat later uitgroeide tot de Efteling. Het ontwikkelde zich eerst tot sprookjesbos en daarna tot attractiepark. Later volgde de uitbreiding van dag- naar meerdaags bezoek door de toevoeging van diverse verblijfsfaciliteiten. Inmiddels is de Efteling al jarenlang de nummer één attractie van Nederland. Het lijkt erop dat de Nederlandse markt voor de Efteling inmiddels is verzadigd waardoor men de uitbreiding in bezoekersaantallen met name zoekt in het buitenland (Engeland, Duitsland en België zijn de belangrijkste groeimarkten). Voor De Efteling geldt dat het succes mede bepaald wordt door storytelling in combinatie met een lange ontstaansgeschiedenis en een actief innovatiebeleid.


19

Succescase - Walibi Omzetcijfers en het verloop daarin worden niet beschikbaar gesteld door de internationale keten waar Walibi Holland onderdeel van uitmaakt. Wel kunnen we constateren dat Walibi al jarenlang tot de top 50 attracties van Nederland behoort en de afgelopen jaren succesvol de niche doelgroep van de jeugd van 12 tot 18 jaar weet aan te spreken. Door zich juist níet te richten op gezinnen met kinderen is Walibi Holland binnen Nederland uniek. De toevoeging van diverse evenementen, waaronder Halloween Fright Nights, in combinatie met een sterke marketingcampagne zorgen ervoor dat Walibi Holland een stevige positie heeft behaald.

Succescase - Karls Erlebnis-Dorf Duitsland Hoe zet je de verkoop en promotie van een landbouwproduct (aardbeien) om naar een compleet nieuw belevingsconcept inclusief attractie? Een Duitse kweker in de regio Berlijn kreeg het voor elkaar en wist er zelfs een commercieel succes van te maken. Door de juiste mix van attracties, retail en horeca weten de ‘Karls belevenisdorpen’ een brede doelgroep naar de vestigingen te trekken die ook bereid zijn om een ‘nette’ prijs te betalen voor de producten en diensten. De entree tot Karls Erlebnis-Dorf is gratis. Alleen voor bepaalde attracties moet een kleine bijdrage worden betaald. En wie heeft besloten nog wat langer te blijven, kan in het aardbeitjes-camp in een van de 18 blokhutten overnachten. De uitgebreide analyse van Karls is terug te vinden in bijlage I.

Succescase – GaiaZOO GaiaZOO is een dierentuin gelegen in Kerkrade, geopend in 2005. Het park trekt jaarlijks ongeveer 450.000 bezoekers, voornamelijk uit Nederland, België en Duitsland. De organisatie telt ongeveer 50 vaste medewerkers, aangevuld met evenveel vrijwilligers. GaiaZoo is onderdeel van de toeristische zone Parkstad Limburg. Gaia Zoo is meermalen verkozen tot Leukste Uitje van Nederland. Interessant aan GaiaZoo is dat de gemeente Kerkrade met 40,13% een van de aandeelhouders is in de BV (http://kerkrade.begroting-2017.nl/p3198/6-verbonden-partijen). Directie, raad van commissarissen en aandeelhouders hebben als doel gesteld een geleidelijke uitbouw van het park. Doorgroei aan de hand van de investeringsplannen wordt telkens tussentijds geëvalueerd. Men voert op deze wijze een verantwoord, toekomstgericht beleid.

Faalvoorbeeld - Yumble Roermond Zelfs met een enorm achterland en verzorgingsgebied is succes geen garantie. De oprichters van Yumble dachten te profiteren van de grote bezoekersaantallen bij het Outlet Center Roermond, maar de combinatie mocht niet baten. Yumble werd het 'attractiepark van de toekomst' genoemd. Het complex had het neusje van de zalm op het gebied van moderne attracties met 3D-effecten en projectietechnieken moeten worden. Vier maanden na de opening werden de deuren weer gesloten. Het park ging te snel open, het werkkapitaal was onvoldoende en de plannen waren te ambitieus.

Faalvoorbeeld - Het Land van Ooit Attractiepark Het Land van Ooit in Drunen startte in 1989 als succesvol en buitengewoon inventief concept. Echter, rond het eerste lustrum leek er langzaam maar zeker sleet te komen in de formule. Het park redde het volgens experts niet omdat de doelgroep, kinderen tot twaalf jaar, te beperkt was het park niet vernieuwde en de bezoekersaantallen uiteindelijk terugliepen. Als we naar voorgaande voorbeelden kijken, dan zien we dat er een aantal succes- en faalfactoren te bepalen zijn. De belangrijkste redenen voor succes zijn: een gewortelde ontstaansgeschiedenis, storytelling, een uniek “product”, actief innovatiebeleid, kiezen voor een nichedoelgroep en een juiste combinatie aan attracties. Belangrijke faalfactoren kunnen veroorzaakt worden door: een gebrek aan vernieuwing, beperkte aansluiting van concept op beoogde doelgroep, een te beperkte doelgroep of teveel aanbodgericht denken.


20

2.4 ENKELE RANDVOORWAARDEN Bij de invulling van het uiteindelijke concept, zijn er tal van zaken waarmee men rekening dient te houden om de ontwikkeling succesvol te laten zijn. We bespreken hier de belangrijkste aspecten.

Reisbereidheid De attractiewaarde bepaald de reisbereidheid van gasten en bezoekers aan een attractie. Dit is op haar beurt bepalend voor de aantallen bezoekers die men mogelijkerwijs kan aanspreken. We weten op basis van benchmark gegevens dat de grote attractieparken een reisbereidheid kennen van meer dan 60 minuten. Voorbeelden hiervan zijn parken als de Efteling, Walibi Holland en Duinrell. Vaak wordt de reisbereidheid groter als er sprake is van verblijfsaccommodatie bij het attractiepark. Bij middelgrote parken loopt de maximale reisbereidheid terug tot maximaal 45 autominuten. Hierbij ken men denken aan parken als de Julianatoren, Plaswijckpark en Linneaushof. Kleinere attracties als indoorspeelparadijzen kennen een reistijd van maximaal 15 minuten. Het verschil in attractiewaarde, en daarmee de reisbereidheid, bepaalt dus in grote mate het verschil in bezoekerstaantallen tussen bijvoorbeeld een “standaard” indoor speeltuin en een groot attractiepark.

Tarieven In meer dan de helft van de bezoeken aan Nederlandse attractieparken en overige attractiepunten wordt een kortingsactie gebruikt. Bezoekers raken aan kortingen gewend en internet biedt daarbij transparantie. Inmiddels is de vraag niet meer óf de bezoeker korting krijgt, maar hoe hoog de korting is. Bekend zijn de acties bij supermarkten waar gespaard kan worden voor korting. Maar ook internetsites als Groupon, Marktplaats en Vakantieveilingen hebben de markt veranderd. Gemiddeld is de gerealiseerde entreeprijs voor een park slechts 60-80% van de reguliere ticketprijs. De noodzaak tot het vergroten van bestedingen tijdens (horeca, shop) en rond (online verkopen) parkbezoeken neemt dan ook toe. Door extra faciliteiten verblijven bezoekers langer in het park (duurtijdverlenging) en stijgt het herhalingsbezoek. Ook dynamic pricing wordt gezien als belangrijk prijswapen tegen de vele kortingsacties. In eventuele doorrekeningen zal men in de exploitatie rekening dienen te houden met deze kortingsregelingen. Er ontstaan inmiddels alternatieven die helemaal geen entreeprijs meer vragen en werken op basis van sushi marketing (apart betalen voor losse attracties), bijvoorbeeld bij Karls in Duitsland. Ook voor de dagattractie in Rivierenland is gratis entree een optie. Tot slot zijn er ook diverse concepten waarbij gasten een all-inclusive prijs betalen, waarbij entreekaartje en horeca zijn inbegrepen. Voorbeelden vinden we onder andere bij Drouwenerzand Attractiepark en Wunderland Kalkar.

Marketing Marketingcampagnes dragen bij aan een hogere naamsbekendheid en heldere positionering met als resultaat onder andere hogere aantallen bezoekers. Een gedegen aanpak voor het bereiken én behouden van bezoekers is essentieel voor de overlevingskansen van een attractie. Belangrijk hierbij is ook de samenwerking met bestaande ondernemers in de regio om tot een potentieel aan bezoekers vanuit de verblijfs­ accommodaties te komen. Ook een moderne online marketing (social media, online kaartverkoop) is een bepalende randvoorwaarde voor het succes van de nieuwe ontwikkeling in Rivierenland.


21

Personeel De rol van medewerkers in een vrijetijdsvoorziening is zeer bepalend voor de uiteindelijke beleving van de gast en bepaalt in toenemende mate hoe een attractie wordt beoordeeld op reviewwebsites. Juist in deze tijd waarin de consument keuze te over heeft en waarbij het basisproduct steeds vaker wel op orde is, gaat de bezoeker letten op andere kenmerken van vrijetijdsbedrijven. Zelfs bedrijven die perfect op kwaliteit scoren, laten vaak kansen liggen op het niveau van gastvrijheid. Er dient dus binnen het concept voldoende aandacht te zijn voor opleiding en gastvrijheid van personeel en medewerkers.

2.5 TRENDS EN ONTWIKKELINGEN Voor de ontwikkeling van een dagrecreatieve voorziening in Rivierenland is het van belang om rekening te houden met enkele belangrijke trends en ontwikkelingen in de sector. We zetten de belangrijkste achtereenvolgens op een rij.

De opkomst van Family Entertainment Centers en leisure boulevards Iedereen heeft het tegenwoordig druk en is gebonden aan allerlei “verplichtingen”, zowel zakelijk als privé. De vrijetijd die men heeft, wil men zo efficiënt mogelijk besteden. Daar komt bij dat men vaker op pad gaat met de hele familie, dat wil zeggen: het gezin aangevuld met opa’s en oma’s, ooms, tantes, neven en nichten, en soms zelfs met vrienden erbij (de zogenaamde “extended family”). Attracties die op één locatie verschillende activiteiten bieden voor jon en oud, zogenaamde Family Entertainment Centers, zijn populair en hebben een regionale, soms zelfs nationaal verzorgingsgebied. Enkele voorbeelden uit de sector zijn bijvoorbeeld De Scheg in Deventer en Sportiom in ‘s Hertogenbosch. Maar ook meer “traditionele” aanbieders van vermaak zien zich genoodzaakt om hun aanbod te verbreden. De behoefte aan vermaak heeft de afgelopen jaren geleid tot een explosieve groei van indoor speel­ tuinen. Steeds vaker vullen ook pretparken hun aanbod aan met indoor attracties, zoals bij Plaswijckpark,

Basejump in Engeland


22

de parken van Plopsa en het nieuwe Wildlands in Emmen. Eenzelfde trend zien we bij aanbieders van verblijfsaccommodatie die dagrecreatie toevoegen, zoals het Center Parcs model met de AquaMundo. Tot slot zien we dat recreatieterreinen hun aanbod voor een dagje uit verder vercommercialiseren, denk aan WipeOut van de Holland Evenementen Groep op De Beldert (dat sinds kort ook een ‘kids’-variant aanbiedt). Door teruglopende subsidies zien gemeentelijke multifunctionele sportaccommodaties en zwembaden zich gedwongen om te verbreden, denk aan de franchise formule Avontura en zelfstandige exploitaties zoals zwembad Rozengaarde in Doetinchem met Skyzone. Nieuw is de ontwikkeling van leisure boulevards zoals de Leisure Dome in Kerkrade waar meerdere vrijetijdsbedrijven van verschillende eigenaren zijn gevestigd met aparte entrees. Tot slot zien we de opkomst van tijdelijke (pop-up) speeltuinen zoals Omnium te Goes. Door het vele aanbod worden reistijden verkort, maar ligt ook verhoogde concurrentie en prijsdumping op de loer.

Behoefte aan unieke, onderscheidende belevingen De Nederlander gaat graag een dagje uit en vraagt continu om nieuwe ervaringen. Men verwacht dat die vraag in de toekomst verder stijgt nu de consument vaker zoekt naar unieke vrijetijdsbesteding. Mede onder invloed van globalisering is het eenvoudiger en goedkoper om te reizen. Afgaande op de trends zullen buitenlandse vakanties in de toekomst alleen maar verder toenemen. Een dagje uit in eigen land dient dus extra bijzonder en authentiek te zijn. Tijdens het verblijf wil de consument zoveel mogelijk ontzorgd worden. Het mag hem aan niets ontbreken, anders komt hij de volgende keer niet meer terug. Onderscheidend vermogen kan onder andere gevonden worden in aanbod, service (gastvrijheid), tarief en/of authenticiteit. Formules zoals Bounz of Jumperz weten met hun trampolineparken bijvoorbeeld met succes op nichemarkten in te spelen.

Groter wordende groep actieve ouderen Het aantal ouderen (65+) is sterk toegenomen en zal tot 3,4 miljoen groeien in 2020, een stijging van 26% ten opzichte van 2012. Het aantal 80-plussers binnen deze groep is gestegen van 686.000 in 2012 tot circa 900.000. Deze grote doelgroep ouderen blijft langer gezond en wil blijven participeren in de maatschappij; ook ‘gewoon’ op vakantie gaan en een dagje erop uit trekken horen daarbij. Wel is het zo dat deze doelgroep in toenemende mate behoefte heeft aan enige mate van toegankelijkheid (bijvoorbeeld rolstoel- en rollatorvriendelijk). Tegelijkertijd wil men niet gestigmatiseerd worden, dus eventuele voorzieningen dienen niet te opzichtig aanwezig te zijn. Enerzijds trekken ouderen er vaker op uit met kleinkinderen, anderzijds gaat men ook vaker zelf op stap. Als men zonder kinderen op pad gaat, zien we dat ouderen eerder dan gemiddeld een voorkeur hebben voor een meer educatief of museaal uitstapje.

Structurele groei van het aantal buitenlandse toeristen De vraag naar toeristisch aanbod neemt op termijn toe door de structurele groei van het aantal buitenlandse toeristen. Nooit eerder bezochten zoveel buitenlandse toeristen ons land. Dat blijkt uit cijfers van het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC). Vooral onze buurlanden vieren hier steeds vaker vakantie. De meeste bezoekers komen uit Duitsland, terwijl China de grootste procentuele groei liet zien (+21%). In 2015 ging het aantal Duitse bezoekers voor het eerst door de vier miljoen-grens; ruim 4,2 miljoen Duitsers bezochten ons land vorig jaar (+10%). België staat met bijna 2 miljoen bezoekers (+8%) op de tweede plek en heeft daarmee Groot-Brittannië voorbijgestreefd, dat op de derde plaats staat met ruim 1,9 miljoen bezoekers (+5%).


23

Foodhal Rotterdam

Opkomst van de foodhallen Relatief nieuw is de opkomst van zogenaamde “foodhallen”: overdekte ruimtes waar verschillende eetkraampjes gerechten verkopen. Bar en zitruimte zijn in die gevallen gezamenlijk. De allereerste foodhal werd in oktober 2014 geopend in Amsterdam. De opkomst van de foodhal past binnen de trend dat eten en uitgaan steeds vaker gecombineerd worden. De eerste weken kwamen er zo'n 4000 bezoekers per week. Inmiddels ligt dat stabiel op circa 2000 bezoekers met een gemiddeld bestedingsbedrag van 12,50 euro.

De belangrijkste trends voor Fruitrijk

.......................................................................................... Op basis van bovenstaande beschrijvingen van actuele trends, kunnen we stellen dat de belangrijkste ontwikkelingen voor een grootschalige dagattractie als Fruitrijk in de regio Rivierenland zijn:

• De opkomst van Family Entertainment Centers en Leisure Boulevards • Behoefte aan unieke, onderscheidende belevingen • Groter wordende groep actieve ouderen • Structurele groei van het aantal buitenlandse toeristen • Opkomst van de foodhallen



3. KANSRIJKE DOELGROEPEN In dit hoofdstuk bekijken we welke doelgroepen kansrijk zijn voor een attractie in de regio Rivierenland. We kijken naar aantallen, herkomst en samenstelling. De gegevens zijn gebaseerd op benchmark onderzoek.


26

3.1 SAMENSTELLING Voor de samenstelling van de mogelijke doelgroepen kunnen we kijken naar zowel herkomst als naar profiel. Op basis van herkomst kunnen we onderscheid maken in:

• Inwoners uit de regio: de belangrijkste doelgroep bezoekers voor een attractie

Kansrijke doelgroep en

in Rivierenland zijn de inwoners van de regio zelf

• Toeristen: gasten van omliggende verblijfsrecreatie en van buiten de regio • Onderwijsinstellingen: scholen die een uitstapje of schoolreisje organiseren naar de nieuwe attractie • Overig: waaronder buitenlandse toeristen, bijvoorbeeld Duitsers en Belgen Voor de toeristen in Rivierenland is door het RBT al eerder onderzoek verricht naar typen bezoekers op basis van de Leisure Leefstijlen (Doelgroepen in Rivierenland, 2016 Rivierenland.biz/doelgroepen). Het model is gebaseerd op jarenlang onderzoek naar de voorkeuren van Nederlanders bij de besteding van een dagtrip. De belangrijkste doelgroepen voor Rivierenland zijn de Actievelingen, de Geïnteresseerden en de Luxezoekers. Omdat het in dit onderzoek een dagattractie betreft, hebben wij deze leefstijlen aangevuld met kennis over de zogenaamde belevingswerelden in dagrecreatie.

De Actievelingen: ze kiezen relatief vaak voor een vakantie op een camping of in een bungalowpark, maar dan wel voor de parken met voldoende voorzieningen en een goede uitstraling. Ze zoeken tijdens hun vakantie gezelligheid en vermaak. Recreatie is voor deze groep genieten, uitgaan en lekker eten. Actief, sportief, gezellig en verrassend zijn de kernwoorden bij de vormen van recreatie die zij kiezen. Zij gaan vaker met een grotere groep dan alleen met het eigen gezin op pad. Ze zijn energiek en enthousiast en letten er bij het uitkiezen van een activiteit op dat iedereen het naar zijn zin kan hebben. Recreatief winkelen behoort tot hun favoriete bezigheden.

De Geïnteresseerden: bij de keuze voor een bestemming speelt de natuur en het landschap een grote rol, maar ook aanwezigheid van culturele bezienswaardigheden is voor mensen met deze leefstijl van belang. In deze groep vinden we relatief veel ‘empty nesters’, die nu weer tijd hebben voor hun eigen interesses. Inspirerende maar ook vaak rustige activiteiten horen daar bij. Ze verdiepen zich graag in kunst en cultuur, willen nog volop meedoen met de maatschappij van vandaag en alle veranderingen die zij daarin zien. Deze recreanten houden ook van sportieve activiteiten zoals wandelen, fietsen en nordic walking.


27

De Luxezoekers: ze zoeken luxe en kwaliteit en houden ervan als een accommodatie een exclusieve uitstraling heeft. Ze gaan relatief vaak met hun partner op vakantie en hebben geen specifieke voorkeur voor bepaalde seizoenen: ze gaan het hele jaar door op vakantie. Recreëren betekent voor hen zich even ontspannen en afstand nemen van de dynamiek van alledag. Dit doen zij door actief te sporten en door aandacht te besteden aan het ‘social network’. In hun vrije tijd zoeken zij graag “ons soort mensen”. Meer exclusieve vrijetijdsbestedingen, zoals wellness en bijeenkomsten met VIP arrangementen, zijn populair bij deze belevingswereld.

Bovenstaande leefstijlen kunnen richting geven voor de nieuwe attractie. Belangrijke kanttekening is of de leefstijlen die nu komen bepaald worden door het al aanwezige aanbod, of dat het aanbod inspeelt op de leefstijlen (een kip/ei-verhaal). Rivierenland kan overigens ook voor een strategie kiezen zijn om leefstijlen die op dit moment nog niet oververtegenwoordigd zijn aan te spreken.

3.2 AANTALLEN De profielen van de Leisure Leefstijlen kunnen input geven voor het type attractie dat men kan aanbieden, hoewel er geen aantallen per regio of provincie aan zijn gekoppeld. Daarom maken we in deze paragraaf een schatting van bezoekersaantallen op basis van herkomst. Om het aantal inwoners in het potentiële verzorgingsgebied te bepalen, is gebruik gemaakt van de nationale bereikbaarheidskaart. Hierbij is gewerkt met de afstanden in autominuten tijdens de daluren, omdat de meeste bezoekers na 10.00 uur (en meestal in het weekend of tijdens vakantieperioden) een attractie bezoeken. In figuur 1 (zie volgende pagina) is het verzorgingsgebied weergegeven van een dagattractie die grofweg midden in Rivierenland ligt. Het betreft binnen een reistijd van maximaal 60 minuten vooral plaatsen in Noord-Brabant, Gelderland en Zuid-Holland. In het verzorgingsgebied bevinden zich ongeveer 9.722.000 inwoners op maximaal 60 minuten rijden. Dat is een enorm potentieel, en dat heeft alles te maken met de centrale locatie en de goede bereikbaarheid. Kijken we naar 30 minuten rijden, dan betreft het aantal inwoners 1.032.000. Uit benchmark gegevens weten we dat gezinnen met jonge kinderen de belangrijkste doelgroep vormen voor attractieparken. Omdat niet alle doelgroepen in een regio mogelijkerwijs een bezoeker worden van een attractie, gaan we uit van een beperkte marktpenetratie. We gaan uit van een lage penetratiegraad van 3% (gebaseerd op het model van Wenzel van Tourism, Leisure and Real Estate Consulting Futour Wenzel). Het aantal inwoners dat vanuit een cirkel van een uur reistijd (<60 minuten) dan een attractie gaat bezoeken is 291.660 (3% van 9.722.000). Dit is gebaseerd op de binnen de bedrijfstak geldende norm dat 80% van alle bezoekers van grotere attracties en attractieparken afkomstig is uit een cirkel van een uur reistijd. Het aantal bezoekers dat bereid is meer dan een uur te reizen is uit ervaringscijfers te berekenen als 20/80 deel van het aantal inwoners binnen een uur reisafstand.


28

Figuur 3.1: Overzicht verzorgingsgebied attractie Rivierenland

Bron: Nationale bereikbaarheidskaart

Op basis van deze berekening zijn 72.915 bezoekers bereid om langer dan een uur te rijden (20/80 maal 291.660). Daarmee komen we op een potentieel bezoekersaantal van 364.575, alleen op basis van inwonersaantallen. Hierbij moet nog rekening gehouden worden met een potentieel aan toeristische verblijfsgasten in de regio zelf. Een beoogd bezoekersaantal van 500.000 zou dan mogelijk moeten zijn, mits de attractiewaarde hoog genoeg is om bezoekers daadwerkelijk 60 minuten te laten rijden. Het is bekend dat alleen de grootste attractieparken zoals de Efteling, Walibi Holland en Duinrell een reisbereidheid van meer dan een uur genereren (ter vergelijking: van wandelen en fietsen weten we dat de helft van de Nederlanders deze activiteiten in de eigen woongemeente onderneemt). Voor een doemscenario kunnen we ervan uitgaan dat de attractiewaarde slechts voldoende blijkt voor een reisbereidheid van 30 minuten. Als we wederom uitgaan van een marktpenetratie van 3%, bedraagt het geschatte bezoekerspotentieel dan nog geen 40.000 bezoekers (1.032.000*3% + 20/80= 38.700). Daar waar een nieuwe topattractie in Rivierenland naar schatting mag uitgaan van grofweg tussen de 350.000 en 500.000 bezoekers, zal een kleinere attractie veel lager scoren. Zoals besproken hangt de uiteindelijke reisbereidheid en het daarbij behorende bezoekerspotentieel in zeer sterke mate af van de attractiewaarde, de aantrekkelijkheid van het thema, de uniciteit en het aantal attracties. In geval van Rivierenland geldt daarbij dat ook de keuze van de locatie grote invloed zal hebben: vanuit het Deils Kwadrant gezien zijn de grotere inwonersconcentraties dichterbij.


29

3.3 BESTEDINGEN Benchmarkgegevens maken het mogelijk om op basis van bestedingen per bezoeker een schatting te maken naar omzet. Op basis van het ideale scenario van 500.000 bezoekers op jaarbasis, moet een omzet mogelijk zijn van € 10.800.000 per jaar (ca. € 21,60 per bezoeker). Dit bedrag is nog voor aftrek van alle operationele kosten, waaronder investeringen, afschrijvingen, kosten en salarissen. Naast een omzet van bijna 11 miljoen euro omzet op het park zelf, mag men rekenen op een zogenaamd multiplier effect op de omgeving, oftewel de economische impact in de regio. Het gaat dan om indirecte bestedingen als gevolg van investeringen, inkoop en werkgelegenheid plus wat toeristen extra besteden aan overnachtingen tot en met vervoer. Conform benchmarkgegevens kan dit tot wel 60% oplopen, hetgeen bijna 6,5 miljoen euro zou betekenen. Het voorzichtige scenario voor een topattractie (350.000 bezoekers) in Rivierenland levert een omzet van € 7.560.000 op het park. Het multiplier effect in de regio rond het park is dan ruim 4,5 miljoen euro. Gaan we echter uit van het doemscenario met slechts 40.000 bezoekers, dan blijft de omzet beperkt tot slechts € 652.000 per jaar, met een multiplier effect in de regio van ruim € 390.000 Tabel 3.1 Gemiddelde uitgaven aan attracties per bezoek in euro’s

Dierenparken

Attractieparken

Overige attracties

Entree

5,50

11,10

9,40

Horeca

5,10

7,70

5,10

Souvenirs

1,10

1,40

1,00

Overig

0,80

1,40

0,90

12,30

21,60

16,30

Totaal gemiddeld

Bron: NBTC-NIPO Research, Attractiepuntenonderzoek 2015 Tabel 3.2 Mogelijke omzet naar scenario’s in euro’s Ideaal scenario 500.000 bezoekers

Voorzichtig scenario 350.000 bezoekers

Doemscenario 40.000 bezoekers

Entree

5.550.000

3.885.000

376.000

Horeca

3.850.000

2.695.000

204.000

Souvenirs

700.000

490.000

40.000

Overig

700.000

490.000

36.000

10.800.000

7560.000

656.000

Totaal gemiddeld

Zoals eerder gesteld, zal de uiteindelijke investeerder en/of exploitant het definitieve concept bepalen. Stel dat men zou willen kiezen voor het voorbeeld van Karls Erlebnis-Dorf, dan kan er in de uitwerking nader onderzoek plaatsvinden naar de mogelijke aantallen bezoekers en de bijbehorende bestedingen per bezoeker van dit specifieke concept. Men gaat dan bij de uitwerking de diepte in vanuit de hierboven gemaakte berekeningen voor een standaardattractie of dierenpark. De cijfers in dit haalbaarheidsonderzoek geven alvast een beeld van de potentie van een nieuwe ontwikkeling.



4. CONCURRENTIE EN VERSTERKING In dit hoofdstuk bekijken we welke dagrecreatieve voorzieningen in Rivierenland aanwezig zijn. We kijken naar type voorziening, schaalgrootte en mate van concurrentie. Bijlage II biedt een overzicht van uitjes binnen een straal van 15 km, gemeten vanaf Zoelen (als min of meer centraal gelegen).


32

4.1 BESTAAND AANBOD Opvallend in de regio Rivierenland is het veelal kleinschalige vermaaksaanbod. Het belangrijkste aanbod bestaat uit bezienswaardigheden en culturele uitstapjes waarbij men een rondleiding kan doen. Dit aanbod wordt aangevuld met enkele indoor speeltuinen, kleinschalig lokaal vermaak zoals kinderboerderijen en actieve uitjes met een maximum bezoekersaantal van 50.000 per jaar. Een uitschieter betreft De Tuinen van Appeltern dat 25 jaar geleden een totaal uniek en succesvol dagrecreatieconcept lanceerde, bestaande uit reguliere entreekaartjes voor bezoekers met partners en leveranciers die een jaarlijkse contributie betalen. Met meer dan 125.000 bezoekers op jaarbasis was het jarenlang een succesvolle dagrecreatievoorziening met landelijke bekendheid en een niche groep bezoekers, namelijk die van tuinliefhebbers (en senioren). De belangrijkste nabij gelegen attractie is Ouwehands Dierenpark in Rhenen, dat op landelijk niveau bezoekers trekt. In 2015 stond Ouwehands zelfs op plek 13 in de landelijk top 50 van best bezochte attracties met 998.000 bezoekers. Dat ook Ouwehands Dierenpark moet blijven investeren bewijst de komst van twee reuzenpanda’s die garant moeten staan voor een bezoekerstoename van bijna 500.000 per jaar. Naast de bestaande exploitatiekosten van meer dan een miljoen euro komen er nu huisvestingslasten bij van nog eens ettelijke miljoenen. Een unieke attractie staat echter garant voor enorme aantallen bezoekers. Ouwehands Dierenpark Rhenen bewijst dat een verzorgingsgebied van meer dan een uur tot de mogelijkheden behoort als men navenant investeert en blijft investeren. Kijken we in een ratio van 15 tot 30 kilometer binnen Rivierenland, dan zien we dat het aandeel aan kleinschalig aanbod nog verder toeneemt. Er zijn veel kleine musea, dierenparken, speeltuinen en actieve uitjes. Gezien de aard van de plannen voor Fruitrijk, is het goed expliciet de aanwezigheid van Fruitpark te noemen. Dit educatieve park in Ochten biedt een ontspannen en leerzaam uitje en heeft tot doel om uit te groeien tot kenniscentrum op het gebied van fruit. Het park kent geen entreeprijs. Voor enkele activiteiten op het park wordt een toeslag gevraagd (bv. midgetgolf). Naast De Tuinen van Appeltern zijn Geofort (57.000 bezoekers per jaar) en Slot Loevestein (115.538 bezoekers per jaar) binnen Rivierenland de grotere attracties. De belangrijkste doelgroepen waar zij zich op richten zijn gezinnen met kinderen en senioren. Vanuit het midden van Rivierenland bezien, is de dichtstbijzijnde dagattractie van enige omvang (zeker met aantrekkingskracht van meer dan een uur rijden) verder weg dan 30 kilometer. Dit toont nogmaals aan dat een grootschalige attractie, die op structurele schaal zorgt voor grote bezoekersstromen, op dit moment ontbreekt.

4.2 VISIE VAN BESTAANDE ONDERNEMERS Uit een speciale sessie en uit individuele contacten is gebleken dat de bestaande ondernemers in Rivierenland de ontwikkeling van een grootschalige dagrecreatieve voorziening steunen. Deze insteek is wat zij al jaren met elkaar roepen. Belangrijk is echter wel dat er meer te doen is dan alleen fruit kijken, laten zien wat je allemaal met fruit kunt doen is dan al veel beter. Maar de invulling met alleen fruit zien zij niet als de juiste weg, dat mag breder richting de eigen bijzondere streekproducten. Je moet daarbij genoeg te bieden hebben zodat mensen bereid zijn langer dan een half uur te rijden voor de nieuwe attractie. Fruitrijk was als term wel erg bruikbaar om het te gaan laten leven en daarbij binding te houden met de kernwaarden van het gebied. Maar de blik zou dus breder moeten zijn dan fruit alleen. Met een invulling met achtbanen sluit je te weinig aan bij het gebied, in de ogen van de ondernemers zit je concept ergens daartussen. Het concept zelf moet je (op zijn minst) samen met de investerende ondernemer gaan


33

uitwerken. Uiteindelijk moet het een plan zijn dat klopt richting de consument, niet iets wat bijvoorbeeld de politiek graag wil. Die moet vooral het warme bad organiseren. Met een goed concept uitgaande van je kernwaarden kun je de regio op de kaart zetten. Wat er ook gebeurt, ondernemers zien graag dat er een grote trekker wordt gerealiseerd. Het algemene gevoel onder bestaande ondernemers is dat zij dit plan alleen maar kunnen steunen, ook al komt er iets dat voor sommigen concurrerend is: het is altijd goed als er íets gebeurt. Dit geldt ook voor een potentieel concurrerende locatie als Mariënwaerdt: een type attractie als Karls is waar zij ook zelf aan denken. Het kan elkaar daarmee versterken. Mariënwaerdt geeft ook aan mee te willen doen met de ontwikkeling en trekt daar graag samen met het RBT en/of andere partijen in op. Ook vanuit de fruitsector kwam de reactie dat men mogelijkheden ziet om hier een rol in te spelen. Het speelt in op de expansie rondom het fruitstreekproduct. Men ziet het liefst dat ´er morgen mee begonnen wordt´. Het draagt bij aan de profilering van het eigen streekproduct, daar is in de fruitsector behoefte aan. Thema’s als gezondheid en duurzaamheid passen daarbij en slaan aan bij de consument. Een streekmerk verteld ook de herkomst van het product tot aan de teler en kan werken als een keurmerk. Samenwerking met Food Valley NL is ook een mogelijkheid, maar zij richten zich louter en alleen op het stimuleren van (technologische) innovatie in de foodsector. Men vindt het plan er aantrekkelijk uit zien, maar heeft het gevoel er weinig aan toe te kunnen voegen. Op dit moment is zowel bij ondernemers als bij politiek de tijd rijp om met dit plan door te pakken. Het gevoel bestaat daarom dat als we dit nu niet doen, we het momentum verliezen en het er nooit van komt. Dit haalbaarheidsonderzoek is volgens de ondernemers een belangrijke stap om ervoor te zorgen dat iedereen er nu achter gaat staan, dat de stoplichten niet per definitie op rood staan. Een uiteindelijke locatiekeuze is aan de ondernemer, maar het is goed dat het voorwerk is gedaan zodat de weg geplaveid is. Als ondernemer wil je van plan tot realisatie in 3 jaren, niet langer. Het advies van de ondernemers is dat er als vervolg op dit onderzoek actief gezocht moet worden naar een investeerder. Als je alleen maar een warm bad neerzet, dan wil dat niet zeggen dat de juiste ondernemer erin stapt. Dit betekent dat je moet investeren in acquisitie, dat je gericht de markt op moet gaan met een portfolio met deze en andere mogelijkheden in de regio. Dat is een extra stap die veel kan opleveren. Als voorbeeld wijzen de ondernemers op West Brabant met House of Leisure, waarmee men zelfs op de IAAPA in de Verenigde Staten het gebied verkoopt. Slotconclusie van de bestaande ondernemers in Rivierenland waarmee gesproken is, is dat zij er allen achter het initiatief staan en hopen dat er nu snel een vervolg komt. Een grootschalige ontwikkeling is in hun ogen hoe dan ook goed voor alle ondernemers in het gebied.



35

4.3 MOGELIJKE TOEKOMSTRICHTINGEN In de huidige vorm lijken de aanbieders in regio Rivierenland in schaalgrootte op elkaar. Voor een toerist die op zoek is naar kleinschalig vermaak zou Rivierenland daarmee een aantrekkelijke regio kunnen zijn. In die zin versterken de bestaande voorzieningen elkaar en vullen ze elkaar aan. Belangrijk bij de plan­ ontwikkeling binnen Rivierenland is dat de ideeën aansluiten bij het bestaande aanbod en een versterkende functie hebben. Dat betekent niet méér van hetzelfde maar wel een aanvulling. Voor toekomstig succes is overleg en tevens het betrekken van stakeholders van belang. Wil men weg blijven van bestaande concurrentie in de regio, dan zal men zich niet moeten richten op kleinschalig vermaak. Gezien onder meer de concurrentie in de directe omgeving is het af te raden om te ontwikkelen in de vorm van een dierenpark. Als we uitgaan van het streven van circa 500.000 bezoekers op jaarbasis, dan kunnen op landelijke schaal wel succesvolle concepten als Julianatoren, Plaswijckpark, Linneaushof en Archeon als voorbeeld dienen.

Voorbeeldcase Julianatoren De grondslagen van de Julianatoren, gelegen aan de Amersfoortseweg in Apeldoorn, werden gelegd door de opening (nog voor 1910) van het toenmalige restaurant Belvédère. Na de jaren 50 kwamen er door het toenemende publiek meerdere attracties bij, o.a. autootjes, motorbootjes, een spookhuis en Old Timers. Ook in de jaren 70 en 80 kwamen er attracties bij, waaronder een achtbaan, en groeide het park uit tot wat het nu is; een familiepretpark met meer dan 60 attracties. Naast de naamswijziging in 2014 zijn veel attracties vernieuwd en/of van naam veranderd. Jul de Muis en Julia de Muis hebben een make-over gekregen en spelen de hoofdrol in diverse shows in het park. De Julianatoren heeft een particuliere eigenaar, kent inmiddels 475.000 bezoekers per jaar en is (nog) niet jaarrond geopend. De basis voor bezoekers in het belangrijke zomerseizoen wordt gelegd door de aanwezigheid van vele bungalowparken en campings in de omgeving. Ook het verzorgingsgebied van de Veluwe zelf zorgt voor een groot bereik binnen een uur rijden.

Voorbeeldcase Plaswijckpark Plaswijckpark werd in 1923 opgericht als Theetuin Hillegersberg, een wandelpark met een dierenparkje waar onder meer apen en wallabies te zien waren. Het was een succes en de theetuin werd wat later uitgebreid met een rosarium, speeltuin, uitkijktoren, rondvaartboot en roeiboten. Het park was decennialang een van de weinige plekken waar de bewoners van het Oude Noorden van Rotterdam zich in een groene omgeving konden ontspannen. In 1975 kwam het voortbestaan van Plaswijckpark in gevaar. De belangstelling nam af en de inkomsten uit entree waren onvoldoende. Dankzij het toekennen van een jaarlijkse subsidie door de gemeente Rotterdam werd sluiting voorkomen. In 2013 werd deze bijdrage beëindigd. Wel werd in dat jaar nog een investeringssubsidie verstrekt om als slechtweeraccommodatie een overdekte speeltuin te kunnen bouwen. Met name in de afgelopen jaren heeft Plaswijckpark zich ontwikkeld tot een bovenregionale speler in dagrecreatie met landelijke uitstraling. Belangrijkste agglomeratie is Rotterdam met meer dan 600.000 inwoners op nog geen 30 minuten rijden. Het aantal bezoeken is enorm toegenomen bij een gelijkblijvend aantal unieke bezoekers (oftewel meer herhalingsbezoek), en dit heeft alles te maken met een verhoging van het kwalitatieve aanbod. Het park bestaat uit een stichtingsbestuur met de gemeente als hoofd aandeelhouder. Plaswijckpark kende in 2015 460.000 bezoekers en is het hele jaar geopend. < Julianatoren


36

Voorbeeldcase Linnaeushof Linnaeushof is een recreatie- en attractiepark gevestigd in het Noord-Hollandse Bennebroek en wordt gezien als Europa's grootste speeltuin. Kenmerkend is dat er geen elektronische apparaten of achtbanen aanwezig zijn: de bezoekers moeten alle attracties zelf in beweging brengen. In totaal zijn er rond de 350 speeltoestellen, verspreid over de Kleuterspeeltuin en de Grote speeltuin. Ook is er een grote binnenspeeltuin, een treintje dat in het park rond rijdt, een kabelbaan boven water en een Pirateneiland waarbij kinderen hoog boven water door netten kunnen klimmen. Linnaeushof werd in 1963 geopend als speeltuin door Godfried Bomans. Daarvoor was het een park voor bloemententoonstellingen. Met jaarlijks circa 300.000 bezoekers mag dit recreatiepark zich meten met de grotere pretparken en speeltuinen in Nederland. Het park werd in 2012 verkocht aan internationale pretparkketen Aspro Parks. Ook Linnaeushof is (nog) niet het hele jaar open omdat een grote slechtweer voorziening ontbreekt. Plannen zijn er wel om hiermee een nieuwe impuls te geven aan de bezoekersaantallen. Al meer dan veertig jaar legt Linnaeushof de claim op “de grootste speeltuin van Europa”, waarmee ze een zeer sterke marketingtroef in handen hebben. Linnaeushof kent een uiterst winstgevende exploitatie.

Voorbeeldcase Archeon Museumpark Archeon is een themapark en openluchtmuseum in Alphen aan den Rijn dat zich richt op de Nederlandse geschiedenis, geopend in 1994. Het lag destijds op een zeer groot terrein en had een ambitieuze opzet. Toen het door een aantal redenen in 1996 failliet dreigde te gaan, verkocht men een deel van de grond en het hoofdgebouw. Het park kende mede daardoor een moeilijke start. Men had te hoge ambities met betrekking tot het concept en de aantallen bezoekers. Bovendien werden er te weinig marketingbudget en extra financiële middelen vrijgemaakt. Het park is verdeeld in prehistorie, Romeinse tijd en middeleeuwen, gebouwd naar archeologisch model ofwel in de stijl van het tijdperk in kwestie. Werknemers (archeotolken) zijn gekleed volgens de mode van het betreffende tijdvak. Zij spelen typische bezigheden voor hun tijdvak na, zoals weven, land bewerken en potten bakken en lichten de bezoekers daarover voor. Bezoekers kunnen deze bezigheden uitproberen, zoals Romeinse mozaïeken maken of Middeleeuws boogschieten. Tevens worden er evenementen georganiseerd zoals gladiatorengevechten. Het Archeon kent 322.000 bezoekers op jaarbasis. Een stichtingsbestuur is verantwoordelijk voor de exploitatie en de gemeente is via een PPS-constructie mede-eigenaar.

Museumpark Archeon >




39

5. OMGEVINGSANALYSE Belangrijk voor de eventuele vestiging van een nieuwe attractie in Rivierenland zijn tevens de actuele ontwikkelingen in de directe omgeving. In dit hoofdstuk gaan we in op de belangrijkste aspecten.

5.1 ONTWIKKELING VAN DE SECTOR Uit de Impactmonitor Vrijetijdseconomie zoals uitgevoerd door ZKA (2015) blijkt dat de economische betekenis van de vrijetijdssector in Rivierenland in de periode 2011-2014 is gedaald met 7%. Dagrecreatie had te maken met een toename van 3%, maar tegelijkertijd werd er over de gehele linie 4% minder besteed. Mede door de sluiting van Hotel Zaltbommel, onderging het verblijfstoerisme in dezelfde periode een daling van 22%. Enkele andere belangrijke uitkomsten uit de monitor zijn:

• Rivierenland profiteert (nog) niet zichtbaar van de toename in inkomend toerisme • Ontbrekende investeringen in dagtoerisme leiden ertoe dat de slag naar meer verblijfstoerisme en schaalvergroting in Rivierenland sterk achterblijft

• Activiteiten met lagere bestedingen (attracties, wandelen en fietsen, oeverrecreatie, rondvaarten) vertonen groei

• Door recessie krimpen sectoren als winkelen, uitgaan en zakelijk bezoek (met hogere bestedingen per activiteit dan bv. wandelen, fietsen)

• Er is relatief weinig capaciteit en diversiteit in toeristische verblijfssegmenten met hogere bestedingen, zoals hotels en bungalowpark Onder andere voornoemde ontwikkelingen hebben ertoe bijgedragen dat men in Rivierenland de vrijetijdseconomie een impuls wil geven, zoals vastgelegd in het Ambitiedocument Rivierenland 2016-2020 met de beoogde jaarlijkse omzetgroei van 5% voor recreatie en toerisme.

5.2 SOCIAALECONOMISCHE ONTWIKKELING Op basis van de Locatiescan van CBS/KvK zien we dat de relatieve bevolkingsgroei in de afgelopen jaren 2% bedroeg. Daarmee was de groei in Rivierenland iets hoger dan het landelijke gemiddelde van 1,5%. Net als op landelijk niveau zal ook hier de bevolking in de komende jaren verder vergrijzen. Ten aanzien van een dagattractie waarbij lokale inwoners een belangrijke doelgroep vormen, lijkt een verminderd sociaaleconomisch profiel een negatieve invloed te hebben op een eventueel toekomstperspectief. Het positieve aan de situatie is dat de sociaaleconomische ontwikkelingen in Rivierenland mede ertoe hebben bijgedragen dat de tien samenwerkende gemeenten regionaal gaan inzetten op economische groei. Een nieuwe ontwikkeling als Fruitrijk, kan profiteren van deze politieke ambitie. Op haar beurt kan een nieuwe dagrecreatieve voorziening positief bijdragen een beter sociaaleconomische profiel van de regio.


40

5.3 INVESTERINGSFONDS Eén van de gevolgen van de extra inzet in Rivierenland op recreatie en toerisme is de realisatie van een investeringsfonds in 2017. Het geld is bedoeld voor nieuwe initiatieven op het gebied van recreatie en toerisme en de andere twee speerpunten logistiek en agribusiness. Het fonds gaat jaarlijks 715.000 euro bevatten. Uitvoeringsgerichte projecten kunnen maximaal 15% subsidie ontvangen uit dit investeringsfonds met een maximum van 200.000 euro per aanvraag. Voor studies, verkenningen en pilots is maximaal 50% beschikbaar met een plafond van 10.000 euro per aanvraag. De Regio Rivierenland hoopt met het geld bedrijven naar de regio te trekken en innovatieve projecten in het gebied te steunen waarvoor het moeilijk is financiering bij banken te krijgen. Ook kunnen met het investeringsfonds andere subsidiegevers zoals provincie, rijk en Europa gevraagd worden mee te financieren. De instelling van dit fonds zal een positieve uitwerking hebben op het aantrekken van eventuele investeerders in een dagattractie in regio Rivierenland.

5.4 BESTAANDE INITIATIEVEN Naast het aanwezige aanbod aan voorzieningen zoals omschreven in het vorige hoofdstuk, zijn er ook andere nieuwe ontwikkelingen gepland in Rivierenland. Zo bestaan in het gebied rond de Gouden Ham al enkele jaren plannen voor de ontwikkeling van GroupWorld: een park dat zich volledig gaat richten op het herbergen, entertainen en faciliteren van grote groepen. Met een capaciteit van 1000 overnachtingplaatsen kan men groepen vanaf 80 personen meerdere dagen onderbrengen. Het doel is om zowel zakelijke en recreatieve gezelschappen als internationale community’s een buitengewone ervaring te bieden. Er zijn natuurlijk nog andere ontwikkelingen gepland op het vlak van dagrecreatie binnen het gebied en er komen er mogelijk de komende jaren nog meer initiatieven bij. Bij de uitwerking van het concept wordt het belangrijk om andere ontwikkelingen (en plannen daartoe) mee te nemen bij mogelijke toekomstrichtingen voor de nieuwe attractie in Rivierenland.

5.5 BESTEMMINGSPLAN Eén van de belangrijkste zaken bij planontwikkeling vormen de eventuele beperkingen in het bestemmingsplan. Des te beter dat men dit als overheid of “taskforce” vooraf heeft uitgewerkt, des te makkelijker is het straks voor een investeerder om snel aan de slag te kunnen. Procedures met betrekking tot wijziging van de bestemming kunnen jaren duren en hebben menig ondernemer (in Rivierenland en elders) hoofdbrekens bezorgd. Om te voorkomen dat initiatieven een vroege dood sterven, is een gunstig bestemmingsplan of medewerking bij een snelle wijziging een vereiste. Positief is dat we in het Ambitiedocument Rivierenland 2016-2020 lezen dat men zich ervan bewust is dat op dit vlak samenwerking op lokaal, regionaal en bovenregionaal niveau van belang is. Men is bereid actief mee te denken in nieuwe initiatieven, zowel op bestuurlijk als uitvoerend niveau. Het is hoopgevend dat in het Ambitiedocument het afstemmen van beleid en de ruimtelijke Kansenkaart voor recreatie en toerisme expliciet benoemd zijn.


41

5.6 VOORWAARDEN Om bezoekers van buiten de regio langer aan Rivierenland te binden, is het van belang de vier V's van Vervoer, Verblijf, Vermaak en Vertering in een keten aan elkaar te verbinden. De toeristische ondernemers die daarin slagen, zijn in staat om de verblijvende klant langer vast te houden en/of tot herhaald bezoek te verleiden en daarmee de bestedingen te doen stijgen. In het Ambitiedocument Rivierenland 2016-2020 staat vermeld dat er ambities zijn tot de oprichting van een platform voor verbinding, inspiratie en innovatie. Samenwerking tussen bedrijven, overheid, onderwijs en andere instanties is van belang om het toeristisch aanbod gezamenlijk naar een hoger niveau te tillen. Ondernemers kunnen onderling van elkaar leren door het uitwisselen van benchmarkgegevens. Daarnaast kunnen zij samenwerken in promotiecampagnes. Een van de meest belangrijke voorwaarden voor succes is gelegen in de mate waarin gemeente en provincie in staat zijn te faciliteren in de wijze waarop initiatiefnemers de vereiste bestemming en vergunningen kunnen verkrijgen. Te vaak maken we in de praktijk in Nederland mee dat dit niet gebeurt, hoewel dezelfde overheden streven naar economische groei en ruimte voor ondernemen. Als de noodzaak voor de komst van een dergelijke voorziening niet wordt onderschreven in een dwingend convenant met daaraan gekoppeld een taskforce, heeft het geen zin om verdere stappen te zetten. Er dient vooraf aandacht te zijn voor wijzigingen in het bestemmingsplan en eventuele aanpassingen in ruimtelijke ordening, mobiliteitsplan, Hinderwet, vergunningen enzovoorts. Wanneer het plan opgevat wordt om serieuze planontwikkelingen te ontvouwen, dient men maximaal binnen 2 jaar een beeld te kunnen schetsen van de ruimtelijke haalbaarheid. Anders haken potentiĂŤle investeerders en ondernemers af en is het geld opgedroogd nog voor er wordt gebouwd.



43

6. LOCATIEKEUZE Bij het onderzoeken van locaties voor de ontwikkeling is uitgegaan van 250.000 tot 500.000 bezoekers met een benodigde omvang ca. 6 ha. De voorziening is bedoeld als een plek waar men kan beleven, proeven en kopen: dit heeft consequenties voor bestemmingsplannen en draagvlak in de omgeving. De centrale vraag is of er locaties zijn waar een warm bad voor de ondernemer valt te creĂŤren. Voor een potentiĂŤle locatie zijn een aantal aspecten van groot belang, te weten: a) Bereikbaarheid e) Recreatieve aansluiting b) Omvang f) Vergunningen c) Omgeving g) Draagvlak d) Beschikbaarheid

Er zijn op de Kansenkaart Recreatie en Toerisme Rivierenland (als onderdeel van de Inventarisatie Toeristische Investeringen en het Ambitiedocument 2016-2020, zie figuur hieronder) een drietal zones benoemd als Hotspots voor ontwikkeling, namelijk De Gouden Ham(/De Schans), De Beldert en het Deils Kwadrant. De hotspots zijn bekeken in het licht van de bovengenoemde aspecten.

Kansenkaart Recreatie en Toerisme Rivierenland 2014


44

a) Bereikbaarheid Deil is vanuit ondernemers van landelijke ketens aangeduid als mooie locatie voor nieuwe ontwikkeling. Hier is ook een zichtlocatie te realiseren. De Beldert is door de A15 goed ontsloten. Een grootschalige ontwikkeling kan helpen de steeds nijpender wordende congestie op de snelweg onder de aandacht te brengen. De Gouden Ham ligt verder weg van de snelweg, maar kan daarmee wel bogen op een mooie landschappelijke aanrijroute. Voor alle locaties geldt dat wanneer vestiging daar aan de orde zou zijn, er ook gekeken moet worden naar betere ontsluiting met het openbaar vervoer. Deil heeft op dit punt het voordeel van station Beesd. b) Omvang Bij de hotspots De Beldert en de Gouden Ham bestaat meer dan genoeg ruimte voor nieuwe ontwikkeling. Bij Deil is onder andere 13 ha beschikbaar aan de oostzijde van de A2, aan de westzijde kan mogelijk 7 ha nieuw ontwikkeld worden op het terrein van de voormalige slipschool. Het totale gele vlak bij Deil op de Kansenkaart is zo’n 80 tot 90 hectare. c) Omgeving Alle drie de hotspots hebben een mooie omgeving die aansluit op een recreatief gevoel. Dit is van belang, zeker bij een attractie die moet aansluiten bij het DNA van de regio. Bij De Beldert moet men vanaf de afslag van de A15 wel het gebied eerst in (voorbij het bedrijventerrein), alvorens men de gewenste landschappelijke ervaring heeft. De Gouden Ham biedt bij het aanrijden de meest directe aanblik van een landelijke omgeving. Een attractie die zich baseert op de kernwaarde fruit past mogelijk qua aard het beste bij de Betuwe. Rondom De Beldert zit je dan midden in de Betuwe. Bij De Gouden Ham zou een attractie op basis van water(sport) beter passen. d) Beschikbaarheid In geval van het Deils Kwadrant handelt het om deels gemeentelijke grond (de eerder vermelde 13 ha) en deels grond van een investeerder (de eerder vermelde 7 ha). Bij De Beldert en De Gouden Ham zijn de terreinen op het moment allen in bezit van private partijen. e) Recreatieve aansluiting Alle drie de hotspots kennen in potentie een goede aansluiting met bestaande recreatieve voorzieningen. Het Deils Kwadrant en De Beldert kennen als plus op het moment ook energieke, investerende ondernemers. Maar ook de ondernemers bij De Gouden Ham zoeken elkaar de laatste tijd op om de ontwikkeling van het gebied te stimuleren. Bij Deil liggen de bedrijven iets verder uit elkaar dan bij de andere hotspots, tenzij De Rotonde besluit om deze ontwikkeling aan zijn bedrijf toe te voegen. Vestiging van de nieuwe ontwikkeling nabij station Beesd zou een vergelijkbaar effect hebben in de aansluiting met Heerlijkheid MariÍnwaerdt. f) Vergunningen De hotspots De Beldert en de Gouden Ham zijn voor recreatieve ontwikkeling opgenomen in de betreffende structuurvisies. Bij de Gouden Ham is ook het entreegebied ten noordoosten positief bestemd. Voor de gronden in het Deils Kwadrant moet meer geregeld worden. Er wordt bij alle drie de zones actief naar ondernemers aangegeven dat ontwikkeling gewenst is. Alle gemeenten die het hier betreft zijn er steeds beter in om ondernemers te begeleiden met een rode loper. g) Draagvlak Voor een dagrecreatieve voorziening die aansluit op het DNA van het gebied valt bij Deil naar verwachting het draagvlak zeker te ontwikkelen. Met detailhandel in de trant van bv. outletcentra zal men meer moeilijkheden hebben gezien het feit dat men het centrum van Geldermalsen wil versterken. Met streekproducten


45

ervaart men dit voor het centrum mogelijk als minder bedreigend. Dit kan tegelijk de bedrijvigheid van andere streekproducenten in de omgeving bevorderen, zoals De Hoenderik en Landgoed Heerlijkheid Mariënwaerdt. Bij de Gouden Ham wordt geen omvangrijk verzet verwacht tegen grootschalige ontwikkelingen, hoewel er altijd enkele omwonenden / ondernemers kunnen zijn die mogelijk zullen reageren. De gemeente investeert de laatste jaren zelf bovendien veel in het begeleiden van initiatiefnemers. Bij De Beldert is er onder inwoners en ondernemers zeker draagvlak, hoewel er natuurlijk altijd wel iemand is die bezwaar maakt. In de omgeving zijn er bovendien veel agrariërs die op leeftijd zijn en hun grond graag kwijt willen. De zogenaamde ‘Bible Belt’ loopt ook door Rivierenland, maar bij alle drie de hotspots geldt dat de christe­ lijke achtergrond geen probleem hoeft te zijn. Ten aanzien van het draagvlak onder omwonenden, maar ook raadsleden, zou een begeleidingsgroep of Taskforce het proces kunnen bevorderen. Er ligt overigens ook een opdracht aan de hele regio om ervoor te zorgen dat bezoekers op weg naar het park door een poort van de Betuwe rijden, d.w.z. zo snel mogelijk de juiste beleving van de omgeving om zich heen ervaren. De gemeenten zelf tonen in ieder geval een pro actieve ‘kom maar op’-houding. Tot slot van dit hoofdstuk halen we nog enkele uitspraken aan die landelijke partijen deden in de Inventarisatie Toeristische Investeringen in 2014. Ten aanzien van hun gevoel bij Rivierenland waren in relatie tot mogelijke locaties de onderstaande opmerkingen opvallend:

“Visualiseren met Kansenkaart is goed.” “Kom niet met afgedankte woning- of bedrijfslocaties.” “Zorg dat fiets- en wandelroutes op orde zijn.” “Plekken op de kaart liggen voor de hand.” “Knooppunt Deil kansrijke plek door ligging.”

“Zorg voor leuk rondje activiteiten.” “Denk aan logische aanrij-routes.” “Hou de buitengebieden rustig.” “Moeilijk gebied, weinig inwoners.”

Conclusies van het locatieonderzoek Rivierenland lijkt te beschikken over locaties om een warm bad voor een nieuwe ontwikkeling te bieden, hoewel er accentverschillen zijn tussen de benoemde hotspots. Dat dit tot nu toe geen interesse van investeerders heeft opgeleverd, heeft met name te maken met het imago van het gebied. Er ligt geen grote stad die er naamsbekendheid aan geeft, het voelt als een witte vlek. Daarnaast zijn grote stedelijke concentraties al gauw op meer dan een half uur afstand met de auto. De hotspots hebben hier vooral gediend voor aanscherping van de keuze voor potentiële locaties. Het is goed mogelijk dat uiteindelijk een locatie buiten deze zones de interesse heeft van een investeerder. Vanuit de accentverschillen tussen de locaties concluderen wij echter een lichte voorkeur voor het Deils Kwadrant. Dit heeft vooral te maken met de bereikbaarheid vanuit stedelijke concentraties in de richtingen Rotterdam, Utrecht en ’s Hertogenbosch. Het woord is straks echter aan hen die daadwerkelijk in de ontwikkeling investeren. Zij zullen ook bij De Beldert en De Gouden Ham voldoende voedingsbodem vinden, afhankelijk van hun specifieke wensen. Men dient er overigens rekening mee te houden dat een ondernemer toevoegingen wil om het project te verzekeren van rendement (zoals het casino bij Van der Valk Hotel Tiel). In dit geval kan dat een retail­ functie, verblijfseenheden of verhuur van afzonderlijke units zijn.



47

7. SOCIAALECONOMISCHE SPIN-OFF In de paragraaf over bestedingen en omzet hebben we naast de potentiële bezoekersaantallen en “on site” uitgaven ook de “off site” uitgaven behandeld. Het is namelijk goed te weten wat een nieuwe ontwikkeling de regio zal brengen. In dit hoofdstuk gaan we dieper in op de effecten die de aanwezigheid van een nieuwe attractie heeft op Rivierenland. Wij baseren onze informatie op onderzoek van Pleisureworld en op de Monitor Vrijetijdseconomie van RBT Rivierenland.

7.1 BEZOEKERSSTROMEN Naast “eigen omzet” draagt een attractie bij aan de kwaliteit van de leefomgeving en het in stand houden van voorzieningen, die niet alleen gebruikt worden door recreanten en toeristen, maar ook door de eigen inwoners, bedrijven en (internationale) kenniswerkers. Het effect voor de omgeving is mede afhankelijk van flankerende voorzieningen. Bezoekers van de dagattractie zijn – mits deze voorzieningen op orde zijn - geneigd om na hun bezoek een deel van hun tijd in de omgeving door te brengen. Lokale bedrijven kunnen profiteren van de bestedingen van de nieuwe bezoekers. Met flankerende maatregelen door onder andere de lokale overheid, zoals het stimuleren van voorzieningen in de omgeving van de nieuwe attractie, is de kans groter op verlenging van de verblijfsduur in het gebied door de bezoekers. Al eerder hadden we het erover dat dit kan leiden tot een multiplier effect van maximaal 60% van de omzet van de attractie zelf. Extra bezoekersstromen kunnen de bestaande verblijfsaccommodaties ten goede komen. Een sprekend voorbeeld is Wildlands in Emmen. De diverse voorzieningen waaronder hotels, vakantiehuisjes, campings en bed & breakfasts hadden het afgelopen seizoen direct te maken met verhoogde bezetting. Ook voor andere dagattracties in Nederland met een bepaalde schaalgrootte (>200.000 bezoekers) geldt een positief effect op bezetting van vakantieparken in de regio. Niet alleen verblijfsrecreatie maar ook voorzieningen als benzinestations, supermarkten en de lokale middenstand kunnen profiteren van de aanwezigheid van een stevige dagattractie. De gemiddelde besteding van een toerist per dag in de gemeente Maastricht ligt bijvoorbeeld op € 61,80. De dagtoeristen die in het gebied verblijven zorgen voor honderdduizenden euro’s aan bestedingen, onder andere bij de lokale middenstand.

7.2 WERKGELEGENHEID In Rivierenland is de vrijetijdseconomie verantwoordelijk voor 5% van de werkgelegenheid met ruim 1900 FTE. Dat is hoger dan het gemiddelde op landelijk niveau, waar men uitgaat van 6,3% van de totale werkgelegenheid. De sector heeft landelijk gezien de ambitie om in 2025 door te groeien naar een aandeel van 6% werkgelegenheid. Daarbij gaat het om circa 200.000 banen extra, voor een belangrijk deel geschikt voor laagopgeleiden die op andere plekken in de kenniseconomie minder goed aan de slag komen. De sector kan eveneens werkgelegenheid bieden in krimpgebieden.


48

Ook de realisatie van een nieuwe attractie binnen Rivierenland zal, direct en indirect, zorgen voor extra werkgelegenheid. De ontwikkeling kan een voorbeeld worden voor de betrokken gemeenten als het gaat om participatie van medewerkers met én zonder vergrote afstand tot de arbeidsmarkt. De wijze waarop en de mate waarin dit gebeurt kan bepalend zijn voor de maatschappelijke winst die te behalen valt. Er liggen kansen om een voorbeeld van een WMO/Participatiewet – centrum te worden. Vooral laaggeschoolden en studenten vinden hun kansen bij de dagrecreatie en horeca. Zeker gezien de sociaaleconomische situatie in Rivierenland kan de nieuwe attractie voor bepaalde bevolkingsgroepen een uitkomst zijn en kan zij meer kansen bieden op een baan. Kijken we naar de grootste attractie van ons land, de Efteling, dan zien we dat daar sprake is van een enorm multiplier effect. In 2014 had het bedrijf 2381 medewerkers in dienst. In Loon op Zand maakt de toeristische sector 27 procent uit van de totale werkgelegenheid, terwijl dat aandeel in de gehele provincie Noord-Brabant slechts 5,6 procent bedraagt. Bij de voorbeeldcases in hoofdstuk 4 zien we dat Julianatoren circa 110 FTE telt, Plaswijckpark 25 FTE kent en Archeon 67 FTE in dienst heeft. Van Linnaeushof hebben we helaas geen cijfers. In het hoogseizoen kunnen de genoemde aantallen verdrievoudigen door aanvulling met tijdelijke krachten. Hoe groot de werkgelegenheid van een attractie in Rivierenland zal zijn, hangt in sterke mate af van het uiteindelijke concept dat men ontwikkelt en de erbij behorende arbeidsintensiviteit.

7.3 IMAGOVERBETERING Succesvolle nieuwe ontwikkelingen leiden vaak tot een imagoverbetering van een regio. Attracties vallen door extra aandacht met marketing hierbij in het bijzonder op. Deze aandacht levert naast het bezoek aan de nieuwe ontwikkeling en de “off site” bestedingen door haar bezoekers, ook meer bezoek op aan andere attracties en verblijfsparken in het gebied. Het draagt bij aan de kans dat er meer bezoekers (langer) in de regio verblijven, wat leidt tot een positief effect op de bestedingen in de lokale en regionale economie, meer werkgelegenheid en een stijgende welvaart. Door de toegenomen economische activiteit verbetert het woon-, werk- en vestigingsklimaat. Hierdoor draagt de ontwikkeling indirect ook bij aan stijging van de WOZ-waarde en andere als indirect te benoemen gevolgen. Bewezen is bovendien dat wanneer inwoners meer trots zijn op hun leef- en werkomgeving, hun welzijn verbetert. Dit heeft naast gezondheidsvoordelen ook positieve gevolgen voor sociale aspecten binnen de regio, waaronder het verenigingsbestel.

7.4 ONDERWIJS EN MAATSCHAPPIJ Een dagattractie kan in rechtstreekse zin een maatschappelijke functie hebben voor de omgeving. De gastvrijheideconomie bezit bij uitstek de kennis en expertise van het verhalen vertellen (‘story telling’), het overbrengen van boodschappen en het creëren van belevenissen. Dit kan het bewustzijn van de inwoners ten aanzien van de eigen cultuur(historie) verdiepen en de trots op de kernwaarden van de regio vergroten. Bovendien is het mogelijk dat bewoners uit bepaalde segmenten met een dagrecreatiepas (gemeentepas) tegen bijzondere condities gebruik kunnen maken van de betreffende ruimte. Als men de ambitie heeft om een educatief centrum te ontwikkelen, kan men de maatschappelijke rol verder versterken. Dit werkt bijzonder goed door een partnerschap met onderwijsinstellingen in de regio zoals ROC Rivor. Vanuit deze instelling is met interesse gereageerd op de plannen. Men ziet zeker mogelijkheden voor praktijkopdrachten en stages bij richtingen als Leisure en Hospitality, Marketing en Communicatie en Evenementenorganisatie. Belangrijk is dan dat de nieuwe attractie een erkend leerbe-


49

drijf wordt, iets dat toch al past binnen een organisatie die een gezonde en lerende cultuur voor haar personeel stimuleert. Bij de voorbereiding op deze haalbaarheidsstudie zijn studenten van de NHTV betrokken geweest. Deze onderwijsinstelling die zich voor een belangrijk deel op toerisme richt, mag zich beroepen op nternationale erkenning van onder meer de UN World Tourism Organization, de World Leisure Organization en de International Facility Management Association. Nauwe banden met deze instelling kan ook voor de nieuw te ontwikkelen voorziening in Rivierenland veel opleveren. Tot slot kunnen diverse richtingen binnen bijvoorbeeld de Hogeschool Arnhem Nijmegen, Saxion en Wageningen University and Research Centre interessante win winsituaties bieden voor de attractie, de studenten en de onderwijsinstellingen.

7.5 TOERISTENBELASTING Een nieuwe ontwikkeling op lokaal niveau is die van de bedrijven investeringszone (BIZ) waarin, door het gezamenlijke belang, vanuit verschillende sectoren een bijdrage aan een fonds wordt gevraagd. Deze wordt soms ook als vervanger gezien van de eenzijdige afdracht door de verblijfsrecreatie in de vorm van de toeristenbelasting. De komst van een dagrecreatieve voorziening in Rivierenland zal naar verwachting de verblijfsduur verlengen. Tellen we daarbij op dat tevens de lokale middenstand zal profiteren van de ontwikkeling, dan kan de instelling van een BIZ rond een nieuwe dagrecreatieve voorziening in Rivierenland een goede suggestie zijn. Een hieraan gekoppelde sectoroverschrijdende belasting kan zorgen voor extra economische spin-off voor de betrokken gemeente(n).

7.6 PARKEERGELDEN Bij een dagrecreatieve voorziening met een aantal van zo’n 500.000 bezoekers kan men jaarlijks rekenen op extra inkomsten van enige honderdduizenden euro’s. Er zijn ook voorbeelden waar dergelijke inkomsten vervallen aan de gemeente, waarbij men de exploitatie van de parkeergelden ten goede laat komen aan de doelbestemming of aan de algemene middelen van de gemeenten. mede dankzij deze werkwijze heeft bijvoorbeeld de gemeente Horst aan de Maas een jaarlijkse inkomsten bron van circa 1,5 miljoen aan parkeergelden op de begroting.



51

8. TASKFORCE, PROSPECTUS EN LOBBYPLAN Om investeerders voor de nieuwe ontwikkeling te interesseren, moeten zij actief benaderd worden. Uit de Inventarisatie Toeristische Investeringen bleek dat de grote ketens in dag- en verblijfsrecreatie Rivierenland niet goed kennen en het simpelweg over het hoofd zien. Het is dus van belang in beeld te komen met de mogelijkheden die de regio te bieden heeft.

Om dit te bereiken moeten er twee zaken geregeld komen. In de eerste plaats is dit een ‘taskforce’ voor acquisitie en begeleiding van potentiële investeerders. Daarnaast is een prospectus nodig waarmee om investeerders te verleiden zich in de mogelijkheden te verdiepen. De prospectus is het slotstuk van deze haalbaarheidsstudie: de inhoud is pas samen te stellen als het onderzoek compleet is afgerond. Het opzetten van de taskforce is een actie voor de overheden en ondernemers in Rivierenland samen als onderdeel van de volgende stappen.

Taskforce De taskforce kan het beste bestaan uit zowel vertegenwoordigers van de overheden, bedrijven in de regio als uitvoerende organisaties. Het ligt het meest voor de hand dat de gemeenten met een toeristische hotspot binnen hun grenzen de plekken van de overheden invullen, wellicht aangevuld met een persoon vanuit Regio Rivierenland. De steun van enkele ondernemers kan helpen omdat zij mogelijk de taal van de investeerder beter spreken. De uitvoerende organisaties als RBT Rivierenland beschikken over veel parate kennis over de toeristische situatie en kansen voor het gebied. De taskforce kan overigens ook andere kansen in de regio onder de aandacht brengen, waaronder de beschikbare ruimte voor ontwikkelingen op de toeristische hotspots en overige plekken. De taak van deze groep zit er liefst ook niet op zit als de investeerder voor Fruitrijk gevonden is: dezelfde werkwijze kan men voortzetten voor verdere regionale ontwikkeling.

Prospectus Bij prospectus moet men niet het verkeerde beeld hebben, velen denken wellicht aan een map of brochure. Een dergelijke verouderde presentatievorm zal weinig indruk maken. Daarbij zal de eerste indruk van het project zeer waarschijnlijk via internet verlopen. Ook als een lid van de taskforce een geïnteresseerde partij wil informeren, zal hij in deze moderne tijden iets mailen of een link sturen naar een website. Nog steeds is het bij een gesprek in persoon aardig iets te overhandigen, maar dit moet dan een creatieve uitstraling en inhoud hebben. De prospectus zal dus in twee vormen verschijnen: een interactieve presentatie of een korte film die op websites in de regio geplaatst kan worden en een origineel en handzaam pakketje waarin de informatie ook weer digitaal beschikbaar is. Net als bij de taskforce is het interessant te bekijken of men andere ontwikkelmogelijkheden direct mee kan nemen. Hiervoor dient dan een apart onderdeel te komen dat


52

later aan de prospectus van Fruitrijk wordt toegevoegd. Men kan dit deel het beste zo inrichten dat er gemakkelijk wijzigingen kunnen plaatsvinden zijn als de situatie rond bepaalde ontwikkelingen of ruimtelijke mogelijkheden verandert.

Lobbyplan De volgende stappen die nodig zijn, staan hieronder overzichtelijk gemaakt in een lobbyplan. Dit houdt in dan dat men de acties in kaart brengt waarmee men de kans(en) in deze regio in de markt zet. Men moet dit lobbyplan lezen als een advies waarvan bijvoorbeeld Regio Rivierenland de eerste acties onderneemt. Zij draagt het traject daarna over aan de taskforce die de verdere details invult.

Periode

Actie

Trekker

April – Mei 2017

Samenstellen taskforce van overheden, bedrijven en organisaties

Regio Rivierenland

Plaatsen digitale prospectus op relevante websites

Regio Rivierenland

Opstellen longlist met investeerders i.o.m. RBT

Regio Rivierenland

Lancering uitvraag Fruitrijk met persbericht, perspresentatie op mooie locatie en publicaties in vakbladen als NRIT Media etc.

Regio Rivierenland

Juni – Juli 2017

Eerste benadering van investeerders op longlist (Inter)Nationale beurzen in kaart brengen waar men de kansen kan presenteren Augustus – September 2017

Investeringsmarkt op mooie locatie voor ondernemers van binnen en buiten de regio met als highlight project Fruitrijk

Taskforce

Taskforce

Taskforce

Prospectus presenteren bij Dag Van De Openbare Ruimte op 27 en 28 Taskforce september 2017, goed voor het imago van de regio 24-28 september 2017: presentatie op Taskforce EAS (European Attraction Show) in Berlijn


53

Oktober 2017 en verder

Evaluatie van het proces tot nu toe, eventueel bijsturen, wellicht een eigen beurs?

Taskforce

Doorlopende acquisitie richting potentiĂŤle investeerders van binnen en buiten de regio via individuele contac- Taskforce ten en presentaties bij beurzen en bijeenkomsten Maart 2017: presentatie op beurzen als Second Home en eventueel Mipim Taskforce in Cannes

De vermelde perioden zijn aannames die afhankelijk zijn van de mogelijkheid van Regio Rivierenland of een andere partij om dit op te pakken. Daarnaast zal de tijd die het kost om een taskforce samen te stellen van invloed zijn op het proces. De uitvoerende organisaties als het RBT kunnen helpen de taskforce snel effectief te laten zijn. Zij beschikken over een goed relatienetwerk en veel parate kennis over de toeristische situatie en kansen voor het gebied. De beurzen in het overzicht zijn tips als het gaat om de plekken waar men investeerders kan ontmoeten. Zo is Second Home de beurs voor de verblijfsrecreatie in de Benelux, hier staan alle grote aanbieders en lopen projectontwikkelaars rond. Daarnaast gaan veel Nederlandse gemeenten, regio's en vastgoedpartijen naar de vastgoedbeurs Mipim in Cannes. Bij de Dag Van De Openbare Ruimte is dat veel minder het geval, maar die beurs is wel geschikt om je te presenteren als regio en het eigen imago te versterken. Het mag duidelijk zijn dat Rivierenland niet de enige regio is die zich presenteert aan investeerders. Zo beweegt bijvoorbeeld een deel van Brabant zich zeer actief in de markt als House of Leisure. Zij voeren gezamenlijk acquisitie op de internationale markt op beurzen als de IAAPA in Orlando. Utrecht bevindt zich zelfs op een gedeeld tweede plaats in de Regional Competitiveness Index van het Europese statistiekbureau Eurostat 266. Wat opvalt bij Utrecht is dat zij de voornaamste sectoren actief samenbrengen, iets wat ook in Rivierenland gedaan kan worden. Een interessante optie is om te kijken of samengewerkt kan worden met omliggende regio's als men er serieus (en eventueel internationaal) werk van wil maken. Het is straks aan de taskforce om te bepalen hoever het draagvlak reikt en voor welke mate van inspanningen.


54

9. SAMENVATTING EN CONCLUSIES Uit onder meer de Monitor Vrijetijdseconomie blijkt dat de economische ontwikkeling van recreatie en toerisme in Rivierenland achterblijft als gevolg van een te beperkt aanbod. Als het gaat om dagattracties is het belangrijk dat deze ook bij slecht weer te bezoeken en liefst passend bij de aard van de regio zijn. RBT Rivierenland en Uit®waarde hebben enige jaren geleden het initiatief genomen om een ontwikkeling op gang te brengen die voldoet aan wat gewenst is. Op basis van de kernwaarden van Rivierenland is daarbij gekozen voor de thematiek ‘Fruit’. Het initiatief is in eerste instantie als ‘Fruitbelevingscentrum’ en later als ‘Fruitrijk’ bekend komen staan.

Om van inspiratie tot realisatie te komen was nu een tussenstap noodzakelijk om de haalbaarheid van Fruitrijk als ontwikkeling te berekenen. Met dit onderzoek is deze tweede fase ingevuld: een beschrijving van wat er voor de ontwikkeling nodig is en wat deze kan opleveren, alsmede inzicht in locaties waar ruimtelijk de kansen liggen om Fruitrijk in te passen. De centrale onderzoeksvragen richten zich in de eerste plaats op de aantallen bezoekers en navenante bestedingen waarop men mag rekenen en de vraag of het initiatief daarmee financieel en maatschappelijk haalbaar te maken is. Met deze informatie valt een lobby richting marktpartijen te starten om hen te interesseren. Het tweede accent lag op de sociaaleconomische gevolgen voor de regio in termen van kansen voor de bestaande toeristische sector, bestedingen en werkgelegenheid in de regio. Het onderzoek was ingericht in 3 stappen, te weten een kwantitatieve analyse ten aanzien van de haalbaarheid, een kwalitatieve analyse van draagvlak en effecten en een expertbeschouwing op de onderzoeksresultaten door experts. Op basis van de uitkomsten zien wij in Rivierenland voldoende mogelijkheden voor een middelgrote dagrecreatieve voorziening met een breed aanbod, mits het aantal herhalingsbezoeken hoger zal liggen dan het landelijke gemiddelde. Dit houdt in dat de nieuwe attractie de bezoeker moet kunnen verleiden vaker dan gemiddeld een bezoek te brengen. Voor het concept betekent dit dat er sprake moet zijn van een onderscheidende formule waarin gezonde en bijzondere streekgerechten een rol spelen. Er moet bovendien ruimte zijn voor retail en men moet mee kunnen bewegen met de seizoenen. Een goede insteek is een permanente country fairachtige dagattractie die een aantal componenten van hier behandelde sterke voorbeelden combineert. We denken dan aan onder andere Karls in Duitsland en Archeon in Alphen aan de Rijn waarin men maatschappelijk verantwoord ondernemen samen laat vloeien met gastronomie, entertainment en een bijzondere evenementenkalender. In termen van doelgroepen vindt de nieuwe ontwikkeling dan gemakkelijk aansluiting bij de leefstijlen waar Rivierenland nu al sterk in is: de actievelingen, de geïnteresseerden en de luxezoekers. Er moet rekening gehouden worden met een bepaalde aanlooptijd om na de opening het concept bij te stellen aan bezoekerservaringen en waarderingen. Bovendien zijn marketinginspanningen en de bijbehorende financiële middelen nodig om het concept goed onder de aandacht te brengen door bij voorkeur een professioneel communicatiebureaus. Wordt aan die voorwaarden voldaan, dan is met het potentiële verzorgingsgebied de verwachting realistisch dat men in de eerste jaren een aantal van 350.000 bezoe-


55

kers behaalt. In een zeer gunstig scenario zijn 500.000 bezoekers mogelijk, waarbij men bovenmatige inspanningen moet leveren in de attractiviteit en de marketing. Wanneer men bij de ontwikkeling en de uitvoering van het concept onvoldoende investeert in de attractiewaarde, kan het aantal bezoekers echter terugvallen tot een doemscenario van slechts 40.000. Bij het aantrekken van voldoende bezoekers is naast de attractiewaarde ook de locatiekeuze van groot belang. Vanuit dit onderzoek concluderen wij dat er een lichte voorkeur moet bestaan voor vestiging in het Deils Kwadrant, dit vanwege de betere bereikbaarheid vanuit grotere agglomeraties dan in de meer oostelijk gelegen delen van het gebied. Evengoed bieden ook de toeristische hotspots De Beldert en De Gouden Ham voldoende voedingsbodem voor een ontwikkeling. Daarbij is de uiteindelijke locatie mede afhankelijk van de uitwerking van het concept en de voorkeur van de investeerder en/of exploitant. De politieke wil en het draagvlak in de omgeving van de hotspots wekken in ieder geval vertrouwen als het gaat om een warm bad voor de ondernemer. Belangrijk is dat attracties waarin de overheid vooral bij de opstart zelf meedoet, succesvoller en duurzamer zijn (zoals bij Archeon, GaiaZOO en Wildlands). Een publiek private samenwerking kan zelfs noodzakelijk zijn om de drempels van de eerste jaren over te komen. Daarbij baken je af dat je als overheid geen aanloopverliezen gaat financieren. Het voordeel is dat men gelijk eventuele problematiek rondom bestemmingsplannen onderkent en kan aanpakken. Gemeenten hebben invloed op het proces en kunnen meer revenuen verwachten van de ontwikkeling. Zo zijn er voorbeelden waarbij de gemeente parkeervoorzieningen in eigen beheer houdt. Participeren als overheid hoeft dus geen geld te kosten, het kan juist de nodige inkomsten opleveren. Een dagrecreatieve voorziening in Rivierenland zoals omschreven in dit haalbaarheidsonderzoek moet men voornamelijk zien als een katalysator voor regionale ontwikkeling en economische spin-off. Onze berekeningen laten zien dat de ontwikkeling in het voorzichtige scenario (voor een topattractie met 350.000 bezoekers in Rivierenland) kan leiden tot een omzet van ₏ 7.560.000 op het park, met nog eens een multiplier effect in de regio rond het park van ruim 4,5 miljoen euro. Het kan enerzijds de bestaande bedrijven in recreatie en toerisme versterken en anderzijds het totale gebied landelijk op de kaart zetten als ideale vestigingslocatie, centraal gelegen in het land aan de snelste verbinding (doorgetrokken A15– Betuwe Spoorroute) naar Duitsland. Naast de directe inkomsten door bestedingen op en rond het park, valt een gunstig effect te verwachten op economie en werkgelegenheid. Met de komst van de nieuwe attractie kan Rivierenland bovendien haar imago opvijzelen en tegelijk werken aan een betere welzijnssituatie van haar inwoners. De bestaande ondernemers in Rivierenland aan wie het plan is voorgelegd, staan er allen achter en hopen dat er nu snel een vervolg komt. Een grootschalige ontwikkeling is in hun ogen hoe dan ook goed voor alle ondernemers in het gebied. Wij delen hun advies om als vervolg op dit onderzoek actief de boer op te gaan om een investeerder te verleiden. Als je alleen maar een warm bad neerzet, dan wil dat niet zeggen dat de juiste ondernemer erin stapt. Wij pleiten daarom voor een taskforce die gericht de acquisitie op gaat pakken om investeerders te bereiken en te bewerken. Tot slot is het van belang in te zien dat het idee Fruitrijk interessant is, maar dat het in brede zin gaat om de ontwikkeling van een of meerdere dagrecreatieve voorzieningen. Deze studie geeft inzicht in de haalbaarheid en effecten voor meer dan Fruitrijk alleen. Een taskforce moet men ook niet in het leven roepen voor een enkel initiatief, maar voor het stimuleren van ontwikkeling in het algemeen. Het kan veel opleveren als men met een prospectus, met deze en andere mogelijkheden die er in de regio zijn, op pad gaat. Op die wijze brengt men Rivierenland in beeld van investeerders en kan er een positieve tendens op gang komen die economie en werkgelegenheid versterken.



57

BIJLAGE I DE LESSEN VAN KARLS ERLEBNIS-DORF Hoe zet je de verkoop en promotie van en landbouwproduct (aardbeien) om naar een compleet nieuw belevingsconcept inclusief attractie? Een Duitse kweker in de regio Berlijn kreeg het voor elkaar en wist er zelfs een commercieel succes van te maken. Door de juiste mix van attracties, retail en horeca weten de ‘Karls belevenisdorpen’ een brede doelgroep naar de vestigingen te trekken die ook bereid zijn om een ‘nette’ prijs te betalen voor de producten en diensten.

1. HORECA / FOODSERVICE Een eerste belangrijke pijler onder het concept is de horeca. Dit wordt vormgegeven in diverse restaurantconcepten. Wat die gemeen hebben is een sfeervolle en laagdrempelige inrichting zodat iedereen zich op z’n gemak voelt. Wat verder opvalt: - Prijzen zijn ‘op niveau’, en zeker geen budgetconcept. - Bij de inrichting is veel gebruik gemaakt van hergebruikte materialen - Verse en authentieke producten vormen de basis van het assortiment - Geur, smaak en zintuigen worden voortdurend geprikkeld m.o.a. gratis proeverij

hartige en zoete pannenkoeken die achter een glaswand worden klaargemaakt.

• De Burgerbar; Hier worden high-end hamburgers bereid. In de aankleding spelen koeien de hoofdrol. In de grote ruimte kunnen gasten plaatsnemen aan zit- en statafels. Stokbrood en marshmellows bereiden; Met een stokje boven een kampvuur. Publiek kan de producten op een stokje in het restaurant verkrijgen en buiten bij het kampvuur ‘afbakken’. Afhuurruimte; in Rostock is er nog een grote ‘schuur’ die is ingericht voor de ontvangst van groepen. Hiermee wordt o.a. de zakelijke markt bediend. Event center met capaciteit van 800 personen.

2. WINKELS / RETAIL De restaurants die we bezochten: • Het buffetrestaurant; Dit was in beide vestigingen het grootste restaurantgedeelte. Het zitgedeelte is ruim opgezet en is op een doordeweekse dag ruim voldoende qua capaciteit. Er zijn de hele dag zowel warme als koude gerechten verkrijgbaar. Wat verder opvalt: - Afrekenen per gewicht - Buffet met huiselijke pannen (stoofpotten) - Ontbijtje is lekker goedkoop en zorgt voor spreiding. Kinderontbijtje voor € 1, - Bereiding vindt plaats midden in de beleving (front coocking)

• Het Pannenkoekenrestaurant; Hier wordt gewerkt in een open keuken, met de pannenkoeken-carrousel als pronkstuk. Er is een vast menu aan

De grote winkelvloer, omschreven als ‘boerenmarkt’, omvat een assortiment van 50.000 artikelen. Food en non-food staan er door elkaar. Vrijwel alle artikelen zijn gemaakt van natuurlijke materialen. Plastic of elektronica past er niet bij. Kenmerkend voor de winkelvloer van Karls is de aanwezigheid van enkele productiezones. Hier worden producten op ambachtelijke wijze, en zichtbaar voor het publiek, bereid. Het betreft o.a. de bereiding van jam, snoep, bonbons, zeep, brood, worst en het branden van koffiebonen. Ook is men zeer gastvrij met het laten proeven van producten; Op olietonnen staan proeverijtjes klaar met o.a. jam, sauzen of drankjes.


58

Wat verder opvalt: - Tussenhandel is grotendeels uitgeschakeld. Van bijvoorbeeld de aardbeienjam zijn de aardbeien afkomstig van eigen landerijen. Deze worden in eigen beheer tot jam verwerkt. De verkoopprijs van drie potjes ligt rond de € 10,- en alle marge blijft binnen het bedrijf. - Het overgrote deel van de producten wordt verkocht onder het merk ‘Karls’. Daartussen zijn enkele, vaak lokale, producten te vinden. Grote bekende merken zijn niet opgenomen in het assortiment. - In de vestiging Rostock is de logistieke verwerking van internetbestellingen ook als open afdeling op de winkelvloer zichtbaar. Online kunnen er 2000 producten worden besteld. Karls biedt het winkelend publiek ook de optie om de bestelling thuis te bezorgen. - Verse groenten en fruit zijn niet binnen op de boerenmarkt te vinden, maar staan buiten bij de ingang. Het is een relatief onderbelichte categorie. - Centrale kassasysteem bij de entree doet tevens dienst als informatiecentrum.

3. ATTRACTIE / LEISURE Het leisuregedeelte is groot en uitgebreid, maar bevat geen hele dure attracties. De kleinere speeltoestellen zijn gratis te gebruiken. Voor de wat grotere attracties wordt een entreeprijs gevraagd. Er is een mogelijkheid om alle losse entreetickets in een keer af te kopen. De grootste oppervlakte aan speelgebied bevindt zich in de openlucht. Ook binnen zijn er diverse attracties. Binnen het concept zijn er enkele grotere attracties met een eigen uitstraling: • De IJs- en zandsculpturen; Deze zijn in elke vestiging in een grote gekoelde ruimte neergezet. Een groep van sculptuurbouwers creëert in elk van de vijf vestigingen 2 nieuwe shows per jaar. • Het Aquarium (Rostock); Hier wordt het verhaal van de kweekvissen verteld. Een duiker zwemt tussen de vissen om ze te voeren en dat is meteen ook het show-element. De vissen zwemmen in een gethematiseerde omgeving (woonhuis onder water). Dit maakt een bezoekje al bijzonder. • Het Maisdoolhof; Neemt flink wat oppervlakte in beslag, maar vraagt relatief weinig investering. • Zwembad (Elstal); Deze voorziening is aangelegd

omdat bleek dat de vestiging Berlijn in de zomer relatief weinig bezoekers trok. Een bezoek aan Karls wordt vooral gezien als een slecht-weer-activiteit. Op regenachtige dagen is het relatief drukker. • High Rope parcours (Rostock); Deze activiteit vind plaats boven de winkelvloer. Het klimmen vraagt om begeleiding. Zo worden de bezoekers in een tuigje geholpen zodat ze veilig gezekerd het parcours kunnen afleggen. • Indoor softplay klim en speelzone; Een vrij standaard voorziening, maar wel laagdrempelig en bekend bij de bezoekers. • Creatieve workshops; Aardewerk beschilderen, gevestigd op de winkelvloer, dit kan men zowel in het hokje retail als leisure plaatsten. Je koopt onbeschilderd aardewerk en mag dat aan lange tafels zelf beschilderen. Verder is er een workshop pompoen snijden en chocolade maken. Verder zien we nog betaalde attracties als een tractorbaan door een thema-omgeving, pony rijden, bumper cars, een bescheiden vrije val toren, vliegende koeienstal (kermisattractie), en een 22m hoge glijbaan met uitzichttoren (dit alles in de vestiging Rostock). Dieren maken ook onderdeel uit van de speelzone. Er zijn o.a. pony’s geiten, ratten, cavia’s, kippen varkens, vogels (piep-show) en vissen

Wetenswaardig: Het all-in ticket loopt in Rostock beter dan in Elstal Berlin. Dat heeft er deels mee te maken dat er in Rostock meer betaalde attracties zijn. Het voordeel van een combi-ticket is daar dus groter.

4. TOTAALCONCEPT Er is duidelijk sprake van een huisstijl. Die wordt bewaakt door een freelance designer uit Engeland. De roots van het bedrijf, de aarbeienkwekerij, zien we overal terug: in de mascotte, als decor, in heel veel producten en in het logo. Verder mag er in het interieur niets voorkomen dat glanzend is. Alle nieuwe elementen in het interieur worden dus “oud” gemaakt.


59

Wat het concept bijzonder en leuk maakt, is het creatieve hergebruik van materialen. We zien hier een Duits concept met de nodige humor! Een voordeur als tafelblad, een oliedrum als presenteertafeltje of een gereedschapskist als bestekbak. Het creatieve gebruik van materiaal is geen uitzondering, waardoor je continu wordt verrast over de inrichting. Ook de record-theepottencollectie past in deze lijn van opmerkelijke decorstukken. Voor de overzichtelijkheid zijn de thema’s leisure, retail en horeca afzonderlijk besproken. In de praktijk lopen deze zones flink door elkaar. In de zone waar winkelen dominant is, zijn bijvoorbeeld enkele attracties te vinden. Terwijl in de buiten-speelzone ook foodservice en winkeltjes te vinden zijn. Je wandelt ook heel makkelijk het restaurant in. Daar zijn geen fysieke grenzen zichtbaar.

5. MANAGEMENT De vestiging in Rostock trok afgelopen jaar 1,3 miljoen bezoekers. In Elstal Berlin passeerden 1 miljoen bezoekers de poorten. Op de drukste dagen krijgt de vestiging Rostock 15.000 bezoekers over de vloer. Karls ziet zichzelf meer als ‘attractie’ dan als ‘winkel’. In de promotie wordt Karls daarom ook geprofileerd als ‘Erlebnis-Dorf’. De grootste omzet is afkomstig uit 1. de horeca en 2. de winkel. Hierin komt het leisure deel dus pas op de derde plaats. Karls is door de keuze van het concept toegankelijk voor een hele brede doelgroep. De grootste groepen zijn: 1. Families met kinderen 2. Busgroepen: scholen en vooral senioren 3. Zakelijke markt Verder ontdekken we in de vestigingen ook specifiek aanbod voor schoolreisjes, zakelijke groepen (of te huren zalen) en kinderfeestjes. Het personeel wordt gezien als ‘een grote familie’. Het is opvallend hoe trots de medewerkers zijn op hun bedrijf. De benadering van de gasten is vriendelijk en no-nonsense. Er is sprake van een intern programma waarin personeel wordt getraind op

vaardigheden. Met pins en badges wordt visueel gemaakt welke ervaringen en kwaliteiten in een medewerker worden gewaardeerd. De tekst achter op de sweater van het personeel is veelzeggend: ‘Ich Erobere Herzen’. Er zijn 500 vaste medewerkers en er werken 4000 mensen in het hoogseizoen.

6. OMGEVINGSFACTOREN De eerste vestiging in Rostock is organisch gegroeid. De basis was de aarbeienkwekerij die zich wilde onderscheiden met méér beleving. In het basisconcept stonden de ambachten centraal. De directeur had ook al vanaf de start bedacht dat het fun-element belangrijk is voor het slagen van het totaal concept. Attracties horen er dus ook al vanaf het begin aan bij. Inmiddels zijn er zeven vestigingen van Karls, die gebruik maken van elkaars leercurve. Bij het zoeken naar een nieuwe locatie is voldoende ruimte essentieel. De eerste vestiging in Rostock zit tegen haar fysieke grenzen aan en kan dus niet verder uitbreiden. Bij de keuze van een nieuwe locatie is het van belang om ook te kijken naar de activiteiten die al in de betreffende regio zijn gerealiseerd. In de omgeving van Berlijn (Elstal) heeft men veel meer last van concurrentie. In de zomer bleek daar het bezoek sterker terug te lopen omdat bij mooi weer andere alternatieven aantrekkelijker bleken. Aan deze vestiging werd afgelopen jaar dan ook een waterzone toegevoegd. In regio’s met weinig toeristisch recreatieve voorzieningen is Karls een zeel welkome ontwikkeling. In die regio’s is het contact met hotels en verblijfsrecreatie dan ook erg goed.


60

BIJLAGE II CONCURRENTIEANALYSE Tabel 2.1: Economische betekenis per bedrijfscategorie

Bezoekers­aantallen

Entreeprijzen 0 t/m 2 jr 3 t/m 9 jr

10 t/m 64 jr 65+

Hertenpark Tiel

gratis

gratis

gratis

gratis

Midgetgolf De Vergarde

€3,00

€3,00

€3,00

€3,00

De Tuinen van Appeltern

gratis

€ 6,25

€12,50

€10,50

8.800

gratis

€3,00

€6,00

€6,00

15.555

gratis

€ 1,50

€4,50

€4,50

Kinderboerderij De Grote Gemeente

gratis

gratis

gratis

gratis

Wamelland

gratis

€6,50

€2,00

€2,00

Marechaussee Museum Pannekoekenbakker Buren Flipje en Streekmuseum

De Betuwse Stromen Bosrestaurant t Berghuis Bezoekerscentrum De Grote Rivieren

6.500

gratis

€1,75

€3,50

€3,50

Museum Tweestromenland

5.817

€2,50

€2,50

€5.-

€5.-

Boerderij De Hoekkamp WipeOut Tiel

v.a. €47,50 v.a. € 47,50

v.a. €47,50

997.500

gratis

€13,90

€15,75

€15,75

Elisabeth Weeshuis Museum

8.605

gratis

€5,00

€7,50

€7,50

Recreatiepark Het Rosarium

80.000

€5,00

€10,00

€10,00

€10,00

35.000

gratis

€5,00

€5,00

€ 5,00

Ouwehands Dierenpark Rhenen

Op avontuur in de Betuwe Bosbad Leersum Riverside Outdoor Bolderburen Natuurspeeltuin Appelpop

152.000


61

BIJLAGE III – BRONNEN EN BIJDRAGEN Bronnen

• Attractiepuntenonderzoek 2015, NBTC-NIPO Research (2016) • Doelgroepen in Rivierenland, RBT Rivierenland (2016) • Fruitrijk – Fruitify Your Life, BRC Imagination Arts (2009) • Inventarisatie Toeristische Investeringen, Regio Rivierenland (2014) • Locatiescan Sport & Recreatie, CBS en Kamer van Koophandel (2017) • Model van Wenzel, International Association of Amusement Park and Attractions (IAAPA), Benchmark spending per visitor door Tourism, Leisure and Real Estate Consulting Futour Wenzel • Monitor Vrijetijdseconomie Rivierenland 2009, ZKA Consultants & Planners (2010) • Monitor Vrijetijdseconomie Rivierenland 2011, ZKA Consultants & Planners (2012) • Monitor Vrijetijdseconomie Rivierenland 2014, ZKA Consultants & Planners (2015) • Nationale Bereikbaarheidskaart, Goudappel Coffeng (2017) • Rabobank Cijfers en Trends, Sectorprognose, Horeca en recreatie (2017) • RECRON Leisure Leefstijlen, www.recron.nl/leisure-leefstijlen-(kleurensegmentatie)/wat-zijn-deleisure-leefstijlen. Zie ook Doelgroepen in Rivierenland, RBT Rivierenland (2016) • Regionaal Ambitiedocument 2016-2020, Regio Rivierenland (2016) • Regionaal Perspectief Vrijetijdseconomie Rivierenland – Schets Voor Een Uitvoeringsprogramma Vrijetijdseconomie Rivierenland 2016-2019, in opdracht van Regio Rivierenland (2015) • Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd 2016, NRIT Media, CBS, NBTC Holland Marketing en CELTH, Centre of Expertise Leisure, Tourism & Hospitality (2016)

Bijdragen Wij danken de volgende personen voor hun inhoudelijke bijdrage aan dit haalbaarheidsonderzoek: Aart Blom (Fruitpartners Blom), Rian Verwoert (Stichting Greenport Betuwse Bloem), Willem van Eldik (Delphy), Roger van Hoesel (Food Valley NL), Jeroen Buter (Koningin Julianatoren), Ashwin Lankwarden (De Scheg), Gert-Jan Remmers (NHTV Breda), Peter Fun (ROC Rivor), Nathalie van Verschuer-des Tombes (Heerlijkheid Mariënwaerdt), Floor Peters (Fruitpark), Ralph Klaare (De Schildkamp), Adri van Ooijen (Het Groene Eiland), Vincent van de Weerd (’t VeerHuys), Rob Ansen (Centrum voor Groepsaccommodaties), Patrick Jansen (Holland Evenementen Groep), Lennard Kempers (Eiland van Maurik), Alex Kwakernaak (Uit®waarde), Geert Boskaljon (De Rotonde), Marion van de Klok en Jaimy Hattu (gemeente West Maas en Waal), Marinus van Olderen (gemeente Buren), Ludolf van Lith (gemeente Geldermalsen), Annoesjka Wintjes (Regio Rivierenland) en Berry van Houten (Provincie Gelderland).


62

Colofon Meer informatie, achtergronden van projecten en actueel nieuws over RBT Rivierenland en de ontwikkeling van de regionale vrijetijdseconomie zijn te vinden op Rivierenland.biz Dit is een uitgave van het Regionaal Bureau voor Toerisme (RBT) Rivierenland Š 2017 RBT Rivierenland Auteur: RBT Rivierenland i.s.m. Brederode Leisure Advies en Pleisureworld-Connect Vormgeving: Leonie Nennie, Buro 28 Fotografie: RBT Rivierenland, Shutterstock, Pleisureworld-Connect en aanlevering genoemde attracties.

Niets uit deze uitgave mag openbaar gemaakt worden zonder nadrukkelijke schriftelijke toestemming van RBT Rivierenland. Ondanks de zorgvuldigheid waarmee deze uitgave is samengesteld, is RBT Rivierenland niet aansprakelijk voor eventuele onjuistheden en eventueel daaruit voortvloeiende schade. Druk- en redactionele fouten zijn derhalve voorbehouden.




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.