"De Twee Ambachten 1993"

Page 1

DE TWEEAMBACHTEN

Heemkundig tijdschrift gemeente Assenede

Jaargang1 Nrs.1en2 Oktober1993

Heemkundig tijdsch rift

.. De twee ambachten 11

1e jaargang 1993 Nrs. 1 en 2

Verantwoordelijke uitgever:

Cj.'

Christ Dierickx 1

Houtlandstraat 3 - 9960 Assenede

Tel. (09) 344 04 81

Huidig

Lidmaatschap: 250 fr

Gewoon 10€ - Steunend 15€ - Beschermend 25€

op nr. 068-2144839-02

BE32 0682 1448 3902

..De twee ambachten��, 9960 Assenede

Een uitgave van de gemeentelijke heem- en oudheidkundige vereniging

..De twee ambachten.. Assenede.

Raad van Bestuur:

Het gebeurde 100 jaar geleden in Groot-Assenede

7 januari 1893

Bernard Van Hamme uit Oosteeklo had pech die dag. Hij ging naar Gent om zijn pacht te betalen en werd overvallen.

14 janua ri 1893

Louis De Kierek liet in een advertentie weten dat hij alle horlogiewerk, alsook alle reparaties van Goud- en Zilverwerk,aanneemt. Alle zondagen van 7 tot 9u30 's morgens zal hij zich te dien einde bevinden bij Emiel Haverbeke, Kerkstaat in Bassevelde. Aldaar zijn alle soorten horlogiën en wekkers verkrijgbaar.

3 ma art 1893

Op de redactie kreeg men het doodsbericht van EH. Bernard De Mullewie, overleden in het bisdom Salford, Engeland. Hij was geboren in Boekhoute, deed studiën in het seminarie in Gent en ging al vroeg naar Engeland.

18 april 1893

Notaris Steegers had zijn werk met een aantal verkopingen. In opdracht van De Roover, Sasschendijk diende hij een trekkoe, vaars en stier te verkopen. Verder waren er 2.000 kg aardappelen, 4.000 kg bieten, veel mest en het huishouden te koop.

29 april 1893

In Bassevelde werd de stoommelkerij geopend. Gustaaf Waterloos was initiatiefnemer.

maart 1893

het klooster van Assenede over.,ed Zuster Maria Praxedis, overste an het klooster. Ze werd als

1ctonna Schollaert in 1851 geboren 1nGrotenberge. Ze werd op 27 mei ........ 1880a Is overste en stichtster naar �etklooster1nAssenedegezonden

22 mei 1893

Alfred Kops, Notaris in Assenede, hield een tweede zitdag in de herberg "De Prins Cardinaal". Hij verkocht een schoon woonhuis met twee werkmanshuisjes, boomgaard,

· .

lusttuin, vijver en groenselhof. Deze eigendom, thans dienende tot stoombierbrouwerij, is in pacht tot 1 oktober 1898, mits 700 fr boven alle lasten, bij Prudent De Ridder, brouwer te Assenede. De koper zal alle gereedschappen van de brouwerij mogen overnemen.

5 juli 1893

In Oosteeklo vond de inhuldiging plaats van EH. De Veirman als pastoor van de parochie.

21 juli 1893

In de vrije natuur werd in Assenede een hert geschoten. Het beest woog 40 kg.

26 juli 1893

De Basseveldse stoommelkerij van de heer Waterloos is in volle bloei. De eerste ketel, die door de grote werking te klein was geworden, werd vervangen door een grotere. Dit was noodzakelijk wegens de hoeveelheid melk die dagelijks wordt aangebracht. Daarom werden de landbouwers, die tot dan nog achtergebleven waren, aangespoord om hun melk naar de melkerij te brengen.

26 juli1893

· Op zondag is er in Bassevelde een groot schermfeest met de maatschappij Jeanne d'Arc uit Gent. Het feest werd opgeluisterd door muziek.

gebeuren vond plaats in de

muziekzaal van Jud. Bauwens. Een

·week later verscheen een verslag

van het gebeuren. De oefening met degen, rapier, stok en geweer, afgewisseld door romancen en kluchtU

deren, begeleid met piano, hielden meer dan twee uren de aandacht gaande van het publiek. Ten voordele van de armen van de gemeente werd door baron de la Kethulle en door de weledele mevrouw Jooris een omhaling gedaan.

27 jul i 1893

Karel en Alphans Martens, beiden uit Bassevelde, Landsdijk, zouden volgens meerdere berichten ter dood veroordeeld zijn wegens inbraak, diefstal en moord in WaterlandOudeman.

3augustus1893

Jan-Baptist Van Petegem, briefdrager in Assenede, kreeg een eremedalie wegens 25 jaar trouwe dienst. Met veel plechtigheid, in aanwezigheid van de andere bedienden en de postontvanger werd het ereteken overhandigd. Van Petegem bood een banket aan.

zondag6augustus1893

Op de Boekhaute Haven werd de jaarlijkse kermis gevierd. De kermis werd voorafgegaan door een turn· en muziekfeest gegeven doorde turnkring ..Vroom en Vrij" en de fanfare de ..Verenigde Vrienden• uit Eeklo.

12 augustus1893

Vorige week is een besmetteliJk longtering uitgebroken bij d d1 ren van de AsseneedseI ndb uw r Theedoor Wauters, ss n de '-'.r-en

·.
· · \;::.:�:.
: · ·:::·
·�·
:::: ;:·

op het programma voor een begroot bedrag van 21.360 frank. De werken bestaan uit kasseiwerken in de kom van de gemeente, de Grote Markt en Hoogstraat en in alle kleine straten.

zondag 27 augustu s 1893

Grote doelschieting bij de Asseneedse Domien Gattoir in de Hoogstraat dit ter gelegenheid van de kermis gegeven door de maatschappij Sint Pieter. Verkrijgbaar: mosselen, vis en hesp.

1 septem ber 1893

De komende dagen is er kermis in Bassevelde. Op het programma ondermeer ringsteken met de ..kordewagen11, mastklimming, loopwedstrijd met ..kordewagensll, snelloping, koordeken bijten, staakballing en zakloping. Als attractie zal een warme luchtballon opstijgen en is er 1S avonds een fakkeltocht. Voorzitter Dhaenens en secretaris Ego tekenden voor de organisatie namens het feestcomiteit

13 septem ber 1893

En in Boekhaute was er de jaarmarkt. Francies Pauwels uit Boekhaute kreeg ondermeer de eere prijs voor het schoonste llruinrd'. en voor het schoonste jong W/.hm-'l'/'/ ·�r�.....rd.Gustaaf Goossens, koopman Bassevelde kreeg de prijs voor 1et grootste getal "melkverkensll.

september 1893

ngezien de besmettelijke longI kte uit degemeente geweken is mag het vee opnieuw op weiden geplaatst worden aan de grensmet

Nederland. De Commissaris van Zeeland heeft het verbod opgeheven.

27 september 1893

Tijdens de examens van het kanton Eeklo behaalden zeven van de acht deelnemende Boekhoutse leerlingen hun diploma. Namen aan de proeven deel: Seraphijn en Edmond Dems, Alberik Dhanens, Eduard Goossens, Prosper Lambrecht, Henri Sterck, Petrus Van Acker en Desiré Verdegem. Hoofdonderwijzer Victor Parmentier was zeer tevreden met het resultaat.In Bassevelde waren er acht geslaagden: Omer Bourgoy, Henri De Cooman, André De Backer, Desiré Poppe, Joseph Cathelyn, Frans De Scheemaecker, Prosper De Caoman en Prosper Poppe.

28 september 1893

In Boekhaute werd Jeannes-Baptiste Ryckaert, gewezen veearts en gemeenteraadslid begraven. De heer Heylesonne sprak de lijkrede uit. Ryckaert werd in 1816 geboren en was gemeenteraadslid van 1863 tot 1883. In 1851 bekwam hij zijn diploma in de veeartsenijkunde. Hij was eveneens lid van het bureel van weldadigheid.

25 oktober 1893

B ij de gebroeders De Sutter, in de Basseveldse Doodhoek werd een koe ontvreemd. De dader kon vrij vlug gevat worden.

30 oktober 1893

Bij Jan Braet in Bassevelde brak brand uitinde stenen schuur. Braet

is barreelhouder te Bassevelde

..Haantjen... Slechts enkele uren waren nodig om het gebouw en de stallingen in de as te leggen. De oorzaak wordt toegeschreven aan kiekendieven die in de schuur moeten geweest zijn om het pluimvee te stelen.

31 oktober 1893

De plaatsing van een hoogzaal met orgel in de Asseneedse kerk gaat goed vooruit. Volgens de vooruitzichten zal het orgel, komende van het huis Vereecke in Gijsegem, op Kerstdag bespeeld worden.

zaterdag 4 november 1893

In Assenede vond de openbare aanbesteding plaats voor de kasseiwerken in de kom van Assenede, Grote

Markt, deel Hoogstraat en verschillende kleine straatjes. De burgemeester en schepenen: Dumoleyn, Bruinsma en Buysse publiceerden een aankondiging om de aanbesteding kenbaar te maken.

15 november 1893

De geestelijke zending die in Oosteeklo plaatsvond bracht dieven blijkbaar niet tot inkeer� Voor de kerkdeur stonden enkele kramen met paternosters, medaliën, heeldekens en andere voorwerpen. Een behendige dief slaagde erin om een der kramen leeg te plunderen De dief werd ontdekt, een jonge dronkaard uit Oosteeklo.

28 november 1893

In Assenede vond een daad van

' ·::::�:� ::::::::::::::::::·:·::�

�:::::::::::::::�:::* , ••• ,.,•,•,•,•,•,•j• ::::}:::::::::::�:::::::
••• , .......,•••••,•.•!
:;:�:�:::::::::::::
:·:::::::::::::::::::::1 �::::;::::::::::t:::::: ::::::�::::::::::::: llllf.i..._.��w;·�:::::::!j::::::::::::
�*::!:.:: ••

moed en zelfopoffering plaats. Bij aankomst van de trein om 6u30 ·s morgens kwam Victoria Dyselynck, echtgenote Van Brussel, over de baan. Ze zou verongelukt zijn, indien met gevaar voor eigen leven, August Hillaert uit Assenede en Francies

Pierets uit Zeizate haar niet hadden opzij getrokken.

18december1893

Bij Koninklijk besluit werden de heren E. De Decker, K. Steyaert en J. Vande Fonteyne vereerd met de medalie 1 e klas voor meer dan 25 jaar dienst als gemeenteraadsleden.

Samenstelling: JackieClaeys, Oosteeklo

7

De laatste onthoofde met de valbijl te Gent was een Boekhoutenaar

In de vroege morgen van het jaar 1861 had in België, op het plein te Gent, waar thans de wijk van het slachthuis en de Kasteellaan is gelegen, de laatste terechtstelling met de valbijl of guillotine plaats.

De onthoofde was Alexander Vervack, geboren te Boekhaute op 04.11.1829, zoon van Jacobus en van Joanna Carolina Van de Keere.

Vervack was door het assisenhof van Oost-Vlaanderen veroordeeld voor moord op zijn zwangere vrouw, Antonia Notschaele, geboren in Assenede op 12.03.1841, doc hter van Pieter en van Camelia De Maet.

Het echtpaar Vervack woonde op het gehucht Reiken, waar het een herberg uitbaatte en de vrouw daarenboven dienst deed als bareelwachtster. Op 20.1 0.1858 we rd hun eerste .:= ki nd, Mathilde, geboren .

De moord op zijn vrouw was niet de

eerste misdaad. In 1858 had hij

reeds een diefstal met inbraak

gepleegd bij ee n zekere Van Daele, die tussen Kaprij ke en Watervliet op een hofstee woonde. De medepl ich-

tlgen in die zaak waren Napoleon De

:. Boever en Engelbart Van de Velde. beiden eveneens van Boekhoute. Ze hadden aa n de voorgevel van het

huis een 50 cm diepe put gegraven, hadden de muur onder de vensters van de keuken gedeeltelijk weggenomen en waren alzo verder gravende, in het huis beland... Na een geweldige worsteling tegen de boer, was de vrouw in het tumult erin gelukt buiten te geraken om hulp te halen maa r het was te laat want de bandieten waren er met al hun geld vandoor De gestolen som bedroeg de voor die tijd respectabele som van 15.000 F, in vijffran kstukken en opgeborgen in 9 zakken. Wel was het eigenaardig dat de meid, Antonia Notschaele, enkele dagen voor de feiten haar werk had opgezegd en dit zonder reden. Zij kon dus weten waar het geld verborgen lag en heeft dit hoogstwaarschijnlijk ook aan de inbrekers gezegd. Enkele maanden later trad zij in het huwelijk met Vervack. Deze laatste kocht zich met zijn deel van de buit een partij meubelen en een hengst. Toch duurde het nog tot het ei nde van 1860 voor.. aleer deze diefstal ontmaskerd werd.

Op 17 oktober van laat stgeno md jaar werd dokter Van Speybroec . schepen der gemeente. Is na hts m half twaalf. inderhaast ontboden bii Vervack. De vrouw lager uitgest1 1\t in een grote plas bloed m ting sla gen schedel� Verv ck z lfwaste dronk n of d ed.alsof,on1iets

··: .· .::: :;=\:.=::::
:�:··;}=:
·· · "· ·: :::: :.:!
�r::tr-:\
=
.....,...

nigs te verklaren. Zijn rechter wang was gekneusd en bebloed maar hij liet uitschijnen dat dit kwam door de val in een doornenhaag. Hij verklaarde tevens dat hij zijn vrouw thuis vermoord had gevonden nadat hij een stomdronken kliënt van zijn herberg (Engelbert Van De Velde) naar huis had geleid. Korte tijd tevoren had de herbergier bij notaris Vermeersch te Ertvelde, een contract laten opmaken van 11Wie langst leeft al.. zoals men in de volksmond zegt. Spoedig begonnen zware vermoedens op hem te wegen en nadat hij nog gepoogd had de schuld op Van De Velde te schuiven ging hij weldra door de knieën. De zaak kwam voor het assisenhof en uitspraak op 15.03.1861 luidde: de doodstraf. Het genadeverzoek werd door de koning verworpen. De verdediger, Mr. F. Van Hoorebeke had wel verzachtende omstandigheden gepleit, maar tevergeefs.

De laatste dag van Vervack verl iep aldus:

M. Lebègue, aalmoezenier van het gevang op de Gentse Coupure, ging s nachts om 2 uur de veroordeelde J'//////H._.wekken. Toen deze vernam dat er ."//////-, e anders overbleef dan zich voor bereiden op de dood, antwoordde ; dat hij de dood verdiend had en eze verkoos boven een levenslangevangenisstraf. Kwart na twee erdhij naar de kapel van het evanggeleid waar de aalmoezenier ziJner intentie een mis las. Om half 1ernam Vervack zijn ontbijt in gezelschap van de aalmoezenier, de d1recteurvan het gevang, Pp.ter

Josephus zijn biechtvader, twee zusters van Liefde en een andere gedetineerde met wie hij in het gevang vriendschap had gesloten. Vervack at slechts een halve boterham maar dronk drie tassen chocolademelk en een glas wijn. Om half zes verliet hij het gevang in een paardekoets, gezeten naast pater Josephus, reeolIet Onderweg baden zij de rozenkrans. Op de bok hadden plaats genomen: de beul, de geleider en twee gendarmen. Acht andere gendarmen omringden de koets. Het plein waar de terechtstelling moest plaats hebben was stampvol mensen, zoals de reporter van ..Het Vlaemsch Land" van 24 mei 1861 beschrijft: ..Gelyk wij het gisteren reeds zegde, woonde een ontelbare menigte, waeronder niet weinig vrouwlieden, dit yslyk schouwspel wederom by, en wij moeten het wel zeggen, voor een groot getal was die strafuitvoering een louter bloedfeest. Men hoorde er de lichtzinnigste, ja aanstotelijkste gesprekken, als ware men op eene kermis geweest ; uit al de vensters der op 't plein zigt gevende huizen, staken een menigte menschenhoofden uit, op de houten afsluiting aen eene hoogte, waer nog geene woonhuizen gebouwd zijn, hadden zich vele mannen neder gezet, even als op eenen afsluitingsmuer, daernevens staende ; door de zwaarte van al die persoenen schoten de planken met een groot gekraak uiteen; zij boetende aldus hunne al te groote nieuwsgierigheid. Het doet ons leed het te moeten aanstippen, mae r langs de Rietgracht waren verscheidene personen uit den

9

..beschaefden.. stand gekomen, om des te gemakkelijker, over de menschenhoofden heen, het zigt te genieten.

Het was eenige minuten na zes ure, toen het doffe gemompel: ..Hij is daer!ll over de vlakte ruischte. Een piket gendarmen reed vooraen, daerna het geslotene celrijtuig, en eindelijk een paer vigilanten, met de officieren van 't parket. De koets hield stil voor het schavot. Eerst stapte de biechtvader er uit, en dan de veroordeelde Vervack, de twee handen sterk op den rug gebonden, met ingevallen wangen, zeer bleek en als zonder gevoel. Hij wordt uit de koets geholpen door den beulsknecht, en heft de oogen niet van den grond, ook terwijl hij, geholpen door zijnen biechtvader en een der beulsknechten, de trappen des schavots als magteloos, meer wordt opgedragen, dan hij ze besteeg.

koupleten aen te heffen, over de schrikkelijke geschiedenis die zoo even hare ontknooping kwam te bekomen. Al wie vijf eentimen in '1 zak had wilde een liedje tot gedenkenis mededragen, en de aftrok was fe1...

De laatste beul van Gent was Jan Hanoff uit de Wijngaardstraat die er overleed op 03.02.1866 in de leeftijd van 78 jaar. Hij was het trouwens die de terechtstelling aan Ve rvack voltrok. Het beroep van beul was een der meest winstgevende die er bestonden ; bedenken we maar dat de jaarwedde van Hanoff 4.000 F beliep (een gewoon werkman verdiende in die tijd 1 ,50 F per dag).

hebben reeds gezegd dat om 6 :::::::::::;:::::;::ure 11 minuten de slag van het mes . :aenkondigde dat de menschelijke regtveerdigheid voldaan was. ·Nauwel ijks had het noodlottig mes

zijne werking verricht, of de liedjes.. zangers ontvouwden hunnen toestel en begonnen een treurzang in acht

Ook in vroegere tijden was dit een zeer goed betaald beroep. Tijdens de veertiende eeuw bedroeg het salaris van beul 250 pond per jaar (de schout, hoofd der politie, trok slechts 60 pond). Later viel de beul ten laste van de stad. Vandan af ontving hij geen vast loon meer. maar mocht als vergoeding, viermaar per jaar, de stadsgelden op de produk.. ten, die de boeren termarktbrachten, aan de stadspoorten ten e1gen profijte in ontvangst nemen. Omstreeks 1600 liet de stadsmagistraat ook deze regelingvaren on1 hem nog 156 gulden per jaartebetalen. In 1733 dreigde de beul van Mechelen met ontslag indiendestad zijn wedde niet tot 260gulden opvoerde. Daar ds vraag het aanbod verre over1rof.konhetstadsbestuur enkel toegeven. Voor ieder�strafuit voeringwerdhij"dtlar.nbLven�xtra

:;::::::::::�:::::::,::Wij
mli1rilil�!��ll1t

vergoed. Dat voor hun onverkwikkelijk werk van pijnigen en doden slechts weinig kandidaten te vinden waren wisten de titularissen maar al te goed en zij profiteerden dan ook van die toestand door het stellen van steeds nieuwe en hogere eisen met betrekking tot hun wedde en de daarbij behorende vergoedingen. De beul mocht ook tegen winstgevende prijzen alle benodigdheden voor de folteringen en terechtstellingen leveren: hout, stro, kettingen, koorden, zakken, kolen, kaarsen voor de folterkamer, galg, brandstapel en kookketel.

Hij was daarenboven de officiële stadshondenslager, d.w.z. hij moest in de straat alle zwervende honden met een knuppel doodslaan.

Daarenboven was hij belast met het toezicht op de ..stovenu of bordelen. In het particuliere leven oefende de beul dikwijls het beroep van herbergier of kleerkoopman uit, wat hem toeliet de kleren van de ter doodveroordeelden, die hem ten goede kwamen, aan de man te brengen Meestal dreef hij ook een macabere si ui khandel in eindjes touw, in hout of nagelen, voortkomend van galg of rad, in mensenbloed en mensenvet, handen en vingers, en andere akel ige dingen , waaraan in die tijd rff/UU.� 1an bijgeloof en toverij magische of -��du1velse kracht werd toegeschreven. ij schrok er ook niet voor terug nu en dan voor arts te spelen. Veel mensen waren ervan overtuigd dat, daarhij bij het afslaan van hand of oor heelmiddel�tjes gebruikte, hij ook, beterdan een barbier-chirurgijn, spe-

ciale kennis bezat om een spierve rscheuring te genezen of een gebroken arm of been terug in elkaar te zetten. Het was publiek geheim, dat familieleden van gedetineerden of veroordeelden hem de hand vulden om bij de folteringen matig te werk te gaan of de genadeslag vlug en met de meeste trefzekerheid toe te brengen. In bepaalde gevallen, zoals bij de geseling, was het hem mogelijk wat te geven en wat te nemen. Dit waren allerlei bronnen van inkomsten, die zijn salaris aanmerkelijk verhoogden. Zoals reeds gezegd waren voor dit ambt weinig kandidaten te vinden. Hij werd als eerloos onder het schuim gerekend en niet zonder reden. Volgens U. Robert in ..Les signes d'infamie au Moyen Age.., moest de beul, naar een voor· schrift van Karel V uit 1530, evenals joden en lichtekooien, een speciale aanvankelijk gele maar later bloedrode kleding dragen. Daarom moest hij ook in een bepaalde woning verblijven en werd hem in de kerk een bijzondere plaats aangewezen.

Niettegenstaande de schaarste aan kandidaten werden de beulen zo maar niet direct in hun ambt bevestigd. Zo was te Gent in het jaar 1669 de plaats van beul vacant. Een zekere Jean Franck uit Duinkerke deed op 22.07.1669 zijn aanvraag aan de schepenen van de Keure en aan de Groot Baljuw. Hij liet weten dat hij zijn stiel goed kende 11Van joncx af gheexerceert sijnde hebbende gedaan vele executien soo metten sweer· de, koorde als andersints..... Maar zoals nu nogaltijd, moeten de

"i"f///h'"//h

staatsbedienden een examen doen en een proeftijd doormaken. In zijn examen, althans in de practische proef, slaagde hij schitterend. Er was in die tijd juist een beenhouwer, Jan Lancsweert genaamd, die zijn vrouw had vermoord en veroordeeld was om op de Vrijdagmarkt van Gent terechtgesteld te worden. "Omme aldaer op een dweers houten cruys gheraebraekt midtsgaders met een scherp snijdende mes uwe keele afghesneden te worden datter de dood naer volght". De beul Franck kweet zich zo goed van zijn taak en behaalde het maximum aan punten zowel bij het publiek als bij de schepenen, dat hij zijn proeftijd niet volledig moest uitdoen en reeds benoemd werd op 16 november 1669, "naer dat sy ghesien hebben de executie bij hem ghedaen in den persoon van Jan Caerel Lancksweert oock andersints gheinformeert synde van syne neerstigheyt ende ghetrouwigheyf'.

De onthoofding met de valbijl bestond reeds lang. Volgens L. Th.

Maes in "Vijf eeuwen stedelijk straf-

apostel Paulus niet mocht gekruisigd worden omdat hij Romeins staatsburger was en hij werd onthoofd met het zwaard.

Dieven of baanstropers werden vroeger opgeknoopt aan de galg. Ketters of anderen die verdacht waren van schadelijke omgang met de boze geesten werden op een stapel stro en rijsthout geplaatst en in brand gestoken. Een andere, niet minder gruwelijke straf bestond in het ombrengen van de veroordeelde in een ketel kokend vocht. Dit was de straf voor de valsmunters. Men heeft hierin een symbolische straf gezien: de kokende ketel herinnerde aan de smeltkroes met ziedend metaal. Het levend begraven was in het middeleeuws strafrecht bekend als een vrouwenstraf. Maar hiermee was het repertorium nog niet uitgeput: het radbraken, vierendelen, verdrinken, verhongeren, enz., waren schrikkelijke straffen, bedoeld om kandidaat moordenaars of andere misdadigers af te schrikken.

Zoals we reeds gezien hebben, werd recht" is er reeds sprake van ont- de valbijl niet door Dr. G uillot in uitge-

hoofding met de plank, in een keure vonden, daar deze reeds lang voor

van Dendermonde uit het jaar 1233. hem bestond. Deze arts. een

Het tuig bestond uit een harde, hou- schuchtere en teruggetrokken man. ten planken, onderaan voorzien van perfectioneerde alleen het tuig om

e e n ijzere n snede, die in twee stijlen de veroordeelden zo min mogelijkte � gevat, op en neer schoof. De scher- doen lijde n. Tijdens deFranse :

pe kant werd op de hals van de Revolut ie warenzoveel terechtstel

geboeld eronder liggende veroor- linge ndat alleen d guillotin instaat r:��l·:�;��: deelde geplaatst en er met een slag bleek het tempo te volgen.Zow I ;::·�:�::·:: In gedreven. De onthalzing was in de den t ijdens de mand ktob r179 • oudheid en Middeleeuwe n de meest 21 G i rondijne n onth fd in e n h 11 eervolle doodstraf. Men weetdatd uur.Het r cor w rd cht 1g s·

:...:
?::::.·.:=.:
:�
�::.;:::.-�:;�
�:
!�:;;{jl;�(

tigd door het onthoofden van 62 slachtoffers in 45 minuten. Dus ook de beul was in die tijd al in het 'lbandwerk.. ingeschakeld! De guillotine werd in Frankrijk nog lang gebruikt voor het uitvoeren van de doodstraf, maar verminderde toch procentsgewijs met de jaren. In 1830 werd zij nog in 64 °/o van de gevallen gebruikt; in 1906 nog in 9 °/o der uitvoenngen.

Zoals onze lezers wel weten, wordt de doodstraf in ons land omgezet in levenslange gevangenisstraf. Wel zijn er in ons land nog niet zo lang geleden executies geweest, zij het dan niet met de valbijl. De gemoederen kunnen tijdens bepaalde perioden soms zo verhit zijn dat men licht tot deze straf besluit en deze effectief doet uitvoeren. Bepaalde men-

sen menen dat men weer tot de echte uitvoering van de doodstraf zou moeten overgaan. Er zijn in deze zaak stemmen pro en contra maar dat de uitvoering van de doodstraf de misdadigers niet afschrikt heeft de geschiedenis overvloedig gewezen. Ook stelt zich de vraag of iemand wel het recht heeft over het leven van een ander mens te beschikken. Hiermee bedoel ik hoegenaamd niet dat men gevaarlijke individuen op vrije voeten in onze maatschappij moet laten rondlopen.

P.S. - Is er iemand die de tekst van het liedje bezit, dat gemaakt werd ter gelegenheid van de terechtstelling van Vervack?

R. AUOENAERT Ertvelde-Kiuizen.

Het geslacht Van de Wattyne in de twee ambachten

Over de leden van de familie Van de Wattyne, die in Twee Ambachten hebben geleefd, is er heel wat te verhalen In deze bijdrage beperken wij ons echter tot een aantal minder gekende feiten. Zo was de laatste griffier van het Ambacht Boekhaute een Van de Wattyne. Toen na de Franse Revolutie de vroegere Ambachten werden afgeschaft en de gemeenten opgericht, had hij nog heel wat geld te goed op het Ambacht. Hij moest echter wachten tot na de onafhankelijkheid van België vooraleer hem dit werd vergoed. Toen werd inderdaad het Landhuis van het vroegere Ambacht verkocht, wat het mogelijk maakte om die schulden te vereffenen. .

PASTOOR

In diezelfde periode leefde ook een Felix Van de Wattyne, die in 1754 geboren werd in Oosteeklo, als zoon van Alexander en van Judoca Van Zele.De vader was wagenmaker en wel de zoon blijk gaf van een erp verstand moest hij aanvanke­

bijspringen in het ouderlijk bedrijf. nderdruk van de toenmalige pastoor van Oosteeklo mocht hij uitein­

elijk toch studeren. In 1777 werd hij nGentpriester gewijd en werkte als

onderpastoor achtereenvolgens in Kalken, Ursel en Tielt. Tijdens de F�anse pe riod e weigerde hij deeed

af te leggen en moest hij onderduiken om niet verbannen te worden, zoals zoveel priesters die zich niet wilden onderwerpen aan de Franse eisen. Zijn broer woonde in Bassevelde, waar hij in het huwelijk was getreden met Jacoba De Bruyne. In 1797 overleed deze vrouw en toen werden, volgens het dagboek van pastoor Van de Wattyne, voor de laatste keer de klokken geluid in Bassevelde. In september van het daaropvolgende jaar vond de priester een schuilplaats bij zijn broer in Bassevelde. In het huis was een kamer voor hem ingericht met een ,.geheime schuilhoek.. waar hij zich in de nood kon verbergen. In het geheim bleef hij ook dopen en hij zegende zelfs een huwelijk in. Toen de haat tegen de kerk wat luwde werd Van de Wattyne op 5 januari 1803 tot pastoor van Assenede aangesteld. Hij bleef er dat ambt uitoefenen tot 1823 waarna hij pastoor werd in Heusden Vier jaar later overleed hij in deze parochie.

NOTARISSEN

In 1803 werd ook Désiré Van de Wattyne geboren, die in het huwelijk trad met Maria Ameels. Hij bracht het tot notaris en werd in 1855 tot burgemeester van Bassevelde aangesteld. In 1871 nam hij ontslag als notaris waarna tegen hem nog een

-�//�lijk
e�
V////////,
23

proces werd ingespannen. De aanklacht bleek ongegrond en van een vervolging en veroordeling kwam er niets in huis. In dat bewuste jaar 1871 liet hij het notariaat over aan zijn neef, August Van de Wattyne, die afkomstig was uit Gent. Hij werd er geboren op 5 juli 1836. Aanvankelijk werd hij notaris benoemd te Sint-Martens-Latem waar hij kennis maakte met de bekende ..schildersschool van Latem.. en meer in het bijzonder met Binus Van den Abeele, die er toen gemeentesecretaris was. Vast staat dat dit verblijf aan de Leie heel wat invloed heeft gehad op de jonge notaris. Toen hij zijn oom te Bassevelde opvolgde, vond hij daar trouwens ook al enkele culturele verenigingen, die uiteraard zijn steun kregen. Zo was daar in 1858 door

zijn oom reeds de ..Leeskring Bassevelde.. opgericht. Een biblioteek kon men het niet noemen omdat te veel inwoners nog niet konden lezen. Vandaar dat een andere werkwijze werd gevolgd bij het uitlenen van boeken aan de naar schatting twintig leden van de kring. De boeken werden aangekocht en in lezing gegeven tegen een kleine vergoeding. Het ene lid gaf het boek door aan het andere. Op de binnenkaft van de boeken werd een lijst aangebracht van de leden en werden de data vermeld van ontvangst en teruggave. Daaruit blijkt dat er vrij veel werd gelezen want ieder boek veranderde om de week van filezero. Leden van dit genootschap waren onder meer: I. Christiaen, S. Pallet, D. De Coorebijter. I. Haers, B. Van de Velde, Van de Fonteyne, E. De

Dor. t" t

Decker, I. De Vrieze, I. De Roo, M. Oe Wispelaere, Van de Wattyne, E. Haverbeke, E. Saelens, E. Christiaen. In 1860 werd August Van de Wattyne ook voorzitter van de Harmonie, die toen al meer dan vijftig jaar bestond. I n 1892 was hij 25 jaar notaris. Bij die gelegenheid werd een luisterrijk banket aangericht. De diskaarten waren op zijde gedrukt, wat toen overigens wel meer voorkwam in de begaede kringen. Tien voor- en hoofdgerechten, vier nagerechten en twaalf soorten wijn kwamen er op voor. Op 26 maart 1896 overleed de burgemeester, wat meer uitgroeide tot een indrukwekkende gebeurtenis. Onderwijzer Jules Ego maakte het verslag op van deze plechtigheid. De tekst werd door de familie Van de Wattyne in brochure uitgegeven en verspreid onder de 1nwoners.

PO LITIEK

Zijn zoon Ferdinand Van de Wattyne werd op 17 oktober 1877 geboren in Bassevelde. Hij studeerde aan het Sint-Lievenscollege te Gent en nadien aan de Universiteit, waar hij rechten en economie volgde. Hij haalde er echter geen diploma. eeleer was hij geïnteresseerd in de etterkunde. In 1898 schreef hij reeds (;een bijdrage voor het letterkundig �r"iJdschrift·Het Belfort.., de voorloper an het later zo bekende 11Dietsche arande en Belfort... Blijkbaar heeft hemaangespoord om voort te aan 1n die richting want in 1900 ver.. 'een ook een reisverhaal van zijn handdat • Jaaren in Noorwegen.. als t1telmeekreeg.Dekritiek was niet

onverdeeld gunstig maar het belette hem niet om ook nog een streekroman uit te geven die 11WerwaartS11 heette. Toen hij in het begin van deze eeuw een import- en exportzaak met een Portugese firma op touw zette en onder meer nMalagall wijn poogde in te voeren, liep dat op een mislukking uit. Ook pogingen om in de verzekeringswereld door te dringen kenden geen succes. Hij huwde met Marie Willaert, afkomstig uit een prominente Brugse familie. Hij had met haar vier kinderen. Meer succes had hij in de politiek. Hij bracht het tot provincieraadslid voor het kanton Kaprijke en tot secretaris van de provincieraad Na de Eerste Wereldoorlog werd hij ook provinci-

u.....,,.·o'·.A�\i u•� ''\.;'�,,'l"·1 · s-r"'•�� h:hl:·\lltrJOöf.\'iln Mf!\II'DUWMMh'\VIJJ.ALHT J!!l;wr• '' vo,;lJd��ll), �Jl..'11l•.�1'lli'l".' >al�judn·lhlllt..JII ·n Jft:r•!'Ont.1\l'�<t'fl W l'ruM,��J. �k·1IIhn.mnh·r 11-11\•IH'ht�·.r1�1dt'•'rl'� trot•!\trtJ!d,Jll.l'ii'l'l .u1 r'>n,,M<tL�d.•rd.JI�,•rJ,

aal gedeputeerde waarbij onder meer, de middenstandsbelangen en de kerkfabrieken tot zijn bevoegdheden behoorden. Intussen was hij ook burgemeester van Bassevelde geworden. Toen de Duitsers in 1 914 het land binnen vielen vertrokken zijn echtgenote en kinderen naar Engeland waar ze tot na de Wapenstilstand verbleven. Hij bleef gedurende gans de oorlog zijn ambt van burgemeester waarnemen. Na afloop was hij de inrichter van een ��vredesstoet.., die heel wat weerklank had in een wijde omgeving. Nadien werd hij opgenomen in de Raden van Bestuur van diverse firma's (textiel, steenbakkerijen), van

de houtzagerij IISylva.. te Kaprijke en van de Handelsbank. Toen deze laatste in 1933 failliet werd verklaard was dit voor hem een harde klap. Ook voor heel wat inwoners van Bassevelde en aanpalende gemeenten trouwens, die er hun spaarcenten aan toevertrouwd hadden. Hij overleed te Brussel op 1 december 1941 . Uiteraard kan aan dit verhaal nog heel wat wo rden toeg evoegd maar de omstandigheden laten dit niet toe. Plaatsgebrek is daarbij niet de minste.

Noë/ KERCKHAERT

Leo Scheir, een zonderling figuur

Naar de worte ls

In het gezin Jeannes Scheir en Marie-Louise Van Kerkhave werd op 29 maart 1891 een tweede zoon geboren: Leo. Zij bewerkten het land en hun boerderij lag in de Weststraat (nu Westakkerstraat) 6 in Oosteeklo. Hun eerste zoon Theofiel verongelukte op twaalfjarige leeftijd tijdens een vogelrooftocht, waarbij hij uit een boom viel. Daarom werd de derde zoon, die in 1893 geboren werd, ook Theofiel genoemd.

Gustaaf sluit de rij als jongste zoon van Jeannes en Marie-Louise, die veertien jaar jonger was dan haar echtgenoot. De jongens groeiden op

en liepen school in Oosteeklo. Theofiel riep al eens de hulp in van Leo als er ruzie of moeilijkheden waren. Maar Leo was zo klein dat hij moest omhoog springen om de andere een mep te verkopen.

De wereld werd groter dan de boerderij

Een wereldgebeurtenis als de Eerste Wereldoorlog liet ook in dit gezin zijn sporen na. Theofiel en Gustaaf werden opgeroepen om te gaan strijden. Voor Gustaaf werd deze oorlog fataal; hij stierf in 1918 in Kortemark. Toen Theofiel na de oorlog thuis kwam, stelde hij vast dat zijn moeder overleden was. Van het kroostrijke gezin bleven in 1918 nog drie mannen over: vader Joannes, Leo en Theofiel. Leo, die niet toegelaten was in het leger omdat hij slechts

1 ,59 m. groot was en dus 1 cm. te klein, hielp thuis en bij de boeren in de omgeving Men had hem graag omdat hij een harde werker was en de loonkost ruimschoots in prestaties omzette. Vooral in het pikken van de oogst was hij bedreven. Een paard hadden ze bij de S';heirs toen niet. In plaats daarvan werd een koe als trekdier gebruikt. Daarvan getuigt een uitspraakvanJoannes: ..Ikke en mijnen They en mijnen Ley, dre vuile maen, kosme nog die koe nie haen...

Een nieuwe richting

Detoestandzag er na de Eerste

LooScheir.

Wereldoorlog dus niet rooskleurig uit en Jeannes spoorde Theofiel aan te trouwen, zoniet had hij het voornemen om zijn eigendommen te verkopen. Theofiel ging, zag en trouwde op 17 april 1920 met lrma De Jaeger. Leo die de oproep van zijn vader om te huwen nooit zou beantwoorden, was wel een groot liefhebber van wielrennen en reed vrij vroeg met een koersfiets. Zijn stalen ros zou hij behouden doorheen de tijd. Geld verdienen en vergaren was voor Leo belangrijk. Daarom nam hij ook jarenlang deel aan de bietencampagne in Frankrijk, leefde hij gierig en had hij aan materiele welstand geen behoefte. Wat gratis kon, werd niet gekocht. Alles wat in de natuur leefde was van hem en daarom ging hij regelmatig pensen. Zijn haar en baard knipte hij zelf en zijn kleren

waren als lompen. Wanneer een vogelschrik op de velden betere kleren aan had dan hijzelf, dan werden ze meteen verwisseld en Leo was weer voor een tijdje goed. Zat hij dan goed in de kleren, toch gebeurde het dat hij de opgelopen straffen ging uitzitten in de bak. Wat niet gratis was, maar waar hij geld kon winnen was het verboden geldspel11cinq-sixen". Voor Leo was het gevecht tussen winnen en verliezen een spel van vreugde en verdriet.

Groeien is ruimte innemen

Het jonge gezin Scheir-Oe Jaeger kreeg vijf kinderen en door de gezinsuitbreiding verhuisde Leo van het ouderlijke huis naar de schelf in een nabijgelegen schuur.

Later bouwde Theofiel voor Leo een kot. Dat was alweer wat comfortabeler, want er lag een vloer van rode tegels in, hij beschikte over een tafel, bed en stoel en een haard om in te koken en zich te verwarmen. Maar toen de verhuis van de schelf naar het kot zou plaatsvinden. moest Theofiel al zijn overred i n g stalent aanwenden om hem te ove rtuigen. Het lukte en Leo ve rbleef in zijn nieuw onderkomen. Achter zijn kot liep een beek waari n hij zichzelf en zijn kleren waste . Missc hien was de kwaliteit van het water toen beter. maa r zeep gebru ikte hij nooit. Zijn voed se l kookte hij op het haardvuur, hoewel hij so ms deelde vande t afel van zijn b roer. Om een\V ord1e Frans te s p reke n had hijge nhet. aardappel nodig en lezen enschi1 ve n kon Leo ook.

LaoSchelrmetzijnstalenros.

Vijf gemeten

Op 10 april 1928 werd er een stuk landbouwgrond verkocht in café Oud Gemeentehuis in Ertvelde van eigenaar Jacques Van der Straeten. Leo kocht het land dat 2 ha 23 a 40 ca (vijf gemeten) groot was voor de prijs van 21 .000 fr. Tijdens de verkoop vroeg notaris Vermeirsch of Leo het land wel kon betalen, waarop hij prompt zijn spaarboekje uit zijn vestzak trok en zei: ..Voil..., dat is mijn borg zie.11 Zelf bebouwde hij toen het land niet, maar verhuurde het aan Vital Bauwens en vervolgens aan Pier Meiresonne. De vijf gemetenzoals men in de volksmond zegt - liggen in de hoek tussen de Karrestraat en de Westakkerstraat

Het verboden spel

Cinq-sixen was zijn passie. Hij oefende met de kroes op de zolder thuis en als de gelegenheid zich voordeed, vooral op wijkkermissen, ging Leo het verboden spel spelen. Als hij zijn meegenomen geld verspeeld had, gebeurde het meermaals dat hij op één en dezelfde avond verschillende keren opnieu\v eld ging halen naar huis. Liep het V////h:.t"'antoch helemaal verkeerd af, dan

n hij zijn tranen niet bedwingen. ad hij daarentegen gewonnen, dan

on hij met zijn vreugde geen blijf en

.ertelde hij het allemaal aan zijn onden. Dat het soms wel eens kon rkeren bewijzen volgende verha­

Na een avondje cinq-sixen in kwam Leo met het gewon.. nen geld rond middernacht per fiets �hJisvt�aarts Debuit was aanzienlijk, wanthetv�asgoed meegevallen die

avond en daarop had men meerdere glazen bier gedronken. Onderweg riepen hem op een bepaald ogenblik twee mannen toe: ..Blijf eens staan! Gij hebt geen licht... Leo, die de valstrik doorhad, fietste echter zo vlug als hij kon door. Ter hoogte van de boerderij, nu bewoond door de familie Paul Claeys, Bommelsdreef 2 in Lembeke, op ongeveer een drietal kilometer van zijn huis viel hij en bezeerde zich ernstig aan zijn knie. Met een kwartier vertraging kwam hij thuis en bemerkte dat de twee mannen achter een dikke boom op het hof stonden. Tegen zijn gewoonte in, als hij gewonnen had, ging hij niet naar zijn honden, maar haalde zijn geweer, stelde zich op aan de keldervenster en loste twee schoten. De buitzoekers werden getroffen maar konden hinkend weglopen Moeder Scheir, die in verwachting was, kreeg van het verschieten een miskraam en was daardoor de hele zomer zwaar ziek. Een volgende keer was Leo afgezakt naar Waarschoot kermis rond Pasen. Tijdens het cinq-sixen werd hij gepakt door de commissaris, waarbij het tot een handgemeen kwam en Leo in de vinger van de commissaris beet. Dit werd hem niet in dank afgenomen en hij kreeg een dik pak slaag met een zware oogkwetsuur als gevolg. Na een nachtje bak kwam hij 's morgens thuis en kon het toegetakelde oog pas dan de eerste zorgen krijgen. Aan dit avontuur hield Leo een langdurige verzorging van het oog en drie maanden gevangenis over.

•��«
••
-��
����en.

Een verkeken kans, maar weer vooru it

In 1935 werd het huis, nu Westakkerstraat nr 8, naast het ouderlijke huis verkocht. Leo had er zijn zinnen op gezet. Normaal werden er twee zitdagen gehouden en Leo ging de eerste zitdag niet naar de verkoop. In plaats daarvan ging hij pikken bij boer Fien Wille in de Beekstraat in Bassevelde. Wellicht vond hij dat hij met het verdiende geld beter zijn potje nog wat kon aandikken, wat goed van pas zou komen met de koop in zicht. Ofwel ging Leo die namiddag pikken omdat hij een oogje had op een van Fiens dochters; in elk geval was hij niet op de verkoping. Het huis werd echter op die eerste zitdag toegewezen aan Martha Stevens en voor Leo was de kans verkeken. Zijn geld was hij dus niet kwijt, hoewel. Overal stak hij geld weg, bij voorbeeld in flessen. Hij wist achteraf niet altijd meer waar hij het verborgen had en dacht dan dat het gestolen was, waardoor hij wantrouwig werd. Leo was een graag geziene figuur en het gebeurde meermaals dat hij zoveel getrakteerd werd, dat hij de grote hoeveelheden niet tijdig kon verwerken. Als hij beschonken was en niet meer op eigen kracht naar huis kon, ging men zijn broer Theofiel halen, die Leo dan naar huis bracht. Leo's schamel uitzicht - versleten kleren, soms twee broeken over elkaar samengebonden met strokoorden, klompen of schoenen zonder veters - zette de mensen ertoe aan om Leo kleren te geven, die h ij echter'zelden droeg. Hij was daardoor een opgemerkt

figuur, maar hij stond bij de boeren goed aangeschreven omwille van zijn werklust. Hij bleef ongeveer drie jaar in dienst als knecht van boer Leon Van De Walle in CalIemansputte

40 en Leo 49

De Tweede Wereldoorlog brak uit en dat was ook voor Leo een slechte periode. Door de verhuur kon hij niet direkt over zijn land beschikken en was de gesel van de oorlog nog meer voelbaar. Eerst kreeg hij een strookje land vrij dat hij beboste. Als later alles vrij kwam, breidde hij het bos uit en beplantte hij de rest met boekweit, rogge en aardappelen. Het verhandelen van goederen zat hem in het bloed. Hij reed geregeld met de fiets naar Eeklo of Gent om een zelfgekweekt varken of geschoten wild te verkopen. Op de markt was hij uiteraard een bezienswaardigheid, waar iedereen dadelijk rond stond om Leo zelf en zijn koopwaar te bezichtigen.

Een kot in de bossen

1957 was het jaar dat Leo definitief zijn intrek nam in zijn bosop de Vijf Gemeten. Hij bouwde ereenkot voor hem en een voorh et varken. De structuur besto nd uit dennepalen . beslagen met p l a nkenensparren.. snoeisel als da kbedekking . In de hoek had hij een haa rd gemets eld en opde zoldering sliephij. Het at had zelfs eenhuisnummer: 11bis.1\\ee honden . een kat enkippnliep n rond Inhet bos ensli pen bu Leo1n zijn kot. Hij leefde helen1 altuss n dedierenenva at hiJ metpoezen

hon en uit dezelfde pot. Het igde ater werd opgehaald

e e · loede uit een diepe put die , ij zelf gedolven had. Met een gebrul sardieneblikje nam hij dan de ge enste hoeveelheid water die ij op dat ogenblik nodig had.

'ees al zat hij voor het haardvuur op de nieën te eten. Het menu was einig gevarieerd: aardappelen in de schil, vet spek dat hij meebracht van de markt, varkensvlees of wild. Boter noch koffie stonden op zijn spijskaart. Op een keer had hij soep gemaakt van kraaien. Groot was zijn verbazing als zijn honden zijn brouwsel niet lus en en hij alles zelf moest opeten. Leo keek niet zo nauw. Als er al eens wat haar op het hoofdvlees stond, was dat nog geen reden om het niet op te eten. Zijn voorraad brood haalde hij bij bakkerij Pots. Hij

stak drie tot vijf broden tegelijk in een jutezak en nam ze op de fiets mee naar huis. Hij haalde slechts brood als hij zelf niet had gebakken. Hil kocht op een keer twee biggetjes op de markt van Eeklo om thuis op te kweken. Hij had er niets beters op gevonden dan ze in een jutezak te steken en ze per fiets naar Oosteeklo te vervoeren. Toen hij ermee thuiskwam, moest hij vaststellen dat een van de biggen de tocht niet had overlefd. liEr mag niets verloren gaan.., redeneerde hij, sprong op de fiets en reed naar het dorp om zout. Het biggetje werd gezouten en later smakeJijk verbruikt. Op zijn land voor het bos .zaaide hij rogge voor de varkens. Hij kweekte er ook ondermeer boekweit voor eigen consumptie en voor de verkoop. Elektriciteit behoorde niet tot de voorzieningen op de Vijf Gemeten. Leo maakte gebruik van een lantaarn of een zaklamp. ·s Avonds liep hij in het bos als laatste controle voor het slapen gaan. Een uitspraak van Leo was: ..Pas maar op of ·k zal ne keer met vuur speekelen." Hoewel hiJ geen regelmatige kerkganger was, werden de hoogdagen niet overgesiagen eh . zat hij in zijn kot soms hardop te bidden voor zijn overleden oudars en broers.

In eenvo den stilte De boerderij van de familie Gerard D .. .. met en Maria Blanckaert lag ehu in t · genov_ r de uitweg van de Vijf m nind· Kerretraat,nu � rr r · nr 4.. eo kwam r gelij . ·f mill om i r n t v rk p r mo · -

ten worden verkocht of om zijn bak tafelbier af te halen die hij besteld had. Maar op een zaterdagmiddag in maart •57 kwam hij bij Maria aankloppen om hulp. Bij het opbergen van zijn geladen geweer was het plots afgegaan en was zijn linker pink en een deel van zijn handpalm afgerukt. Slechts met een vlies was het nog verbonden. Leo, die het bloed al had gestelpt met strokoorden, stelde Maria voor om de pink met een mes af te snijden. Gezien de ernst van de toestand werd er echter een dokter bijgehaald, die voorstelde om hem voor verdere verzorging over te brengen naar de kliniek van Dr Cappens in Eeklo. Dit geschiedde met de auto van Gerard De Smet, vergezeld van Theofiel. Toen ze in de kliniek aankwamen, had Leo al veel bloed verloren en was hij blij dat hij kon worden verzorgd. Hij werd voor verder herstel op een zaal gelegd, maar hij had het moeilijk om er zich aan te passen. Na enige tijd kon men met Leo geen kanten meer op en werd er voorgesteld om hem thuis verder te verzorgen. Zijn gezondheidstoestand ging achteruit en waarschijnlijk is zijn natuurlijk .:·=ilf afweermechanisme door de medica­

1967 in het huis van zijn broer Theofiel, waar hij opgenomen was voor verzorging. Hij werd begraven in Oosteeklo op het kerkhof rond de kerk. Zijn gedenksteen werd niet overgebracht naar het nieuwe kerkhof, zodat er nu geen aandenken meer te vinden is van Leo Scheir. Op de leeftijd van 76 jaar stierf nu reeds meer dan 25 jaar geleden een uitzonderlijk mens. Uitzonderfijk door zijn levenswijze. Vandaag blijft alleen zijn zelf geplante bos over als stille getuige van het kind van de natuur dat Leo was, verknocht aan zijn grond en zijn omgeving. Zijn bomen zullen het blijven zingen op het ritme van de wind, dat de bijna onbegrijpelijke levenswijze er een was van soberheid in de stilte van de natuur. Na zijn dood werden de Vijf

Gemeten eigendom van zijn broer

Theofiel. Toen die op zijn beurt stierf op 18 februari 1975, kwam Leo's bos en land in handen van de familie De Wulf - Scheir en tot vandaag is dat nog altijd zo.

tie danig verzwakt. Leo was voordien

nooit in een kliniek geweest en de

door een dokter waren

zeldzaam Leo is gestorven op 8 mei

Remi VAN DEVEIRE

Met dank voor de medewerking: de familie Goethals -- Scheir. de fam1lie De Wulf - Scheir. mevrouw Martha Scheir. mevrouw Maria Blanckaert

�l!��l!����i�ll�W
�l�lll�!jj�j�]
�����!1�1l�:�:1�1��tverzorgingen
� �l��
·::�r:·::� :·: :· :<:·.:�::�:: ·<:::�;:-::-.:::·: �::::::::::::::.:·: ·:: :·;'!
·· ·
·
:::=::·· :: :•.'!·.
· · :::�;:!�;· ; ::.�::;:�.:::::.·· · :!:'!:': :,:?.
:· ' i!i''I

Familie Nuytinck reeds 250 jaar aan Bassevelde gebonden

Daniël Nuytinck.

verste voorvader van onze huidi­

ge burgemeester Daniël Nuytinck

waar we weet van hebben, Petrus

:-:·-::Nuetinck, f:luwde in Sint-Jan in

Eremo in 1742. Na zijn huwelijk ves­

tigde hij zich in Bassevelde. Hij was ·

:·.· de stamvader van drie kinderen, vier kleinkinderen, een tiental achterkleinkinderen en verder tientallen afstammelingen waarvan er nog heel wat in Bassevelde en omgeving

wonen. Wat hierbij opvalt is dat de voorouders van onze burgemeester gedurende meer dan 250 jaar trouw in Bassevelde bleven wonen. Slechts een beperkt aantal afstammelingen van Petrus Nuetinck vestigde zich in andere gemeenten, ondermeer in de andere deelgemeente van het huidige Assenede, in Watervliet, Sint-Margriete of Eeklo. Een tak van de familie is in Nederland terug te vinden, onder hen ook een agent van politie. In de Nederlandse tak zijn er eveneens heel wat mosselvissers terug te vinden.

Onder de voorouders van onze burgemeester vinden we vrij veel mannen in politiekringen terug. Meerdere broers van de grootvader van Daniël Nuytinck hadden een gerechtelijke loopbaan: August sloot zijn loop· baan af als politiecommissaris. Richard. die drie keer huwde. werd agent van politie. en Cyriel Nuytinck bracht het tot rijkswachtkommandant Cyrial Nuytinck kende trouwens een droevig einde, hij overleed in gevangenschap in Duitsland in 1943. Voor het overige vinden'Nebij de voorouders van Daniêl Nuytinc� de beroepen terugzoalsbijhet grootste par1 vc n onsallen: land�'EHkers, dagloners. landbou\<vers,ht-r bergiers�

:�:}_::·::::De
:�;�;i;·
��\:
:��
\>
·:::�.;::;
.
?

Een van de groottantes van onze burgemeester bereikte de eerbiedwaardige leeftijd van 100 jaar.

Pelagie Nuytinck werd in Bassevelde geboren op 6 maart 1837 en overleed in Machelen op 18 november 1937. Ze huwde toen ze 32 jaar was met Willem Thielemans die in 1924 overleed.

Ten slotte nog een woord over de kinderster1te. Bij onze voorouders komt kindersterfte veel vaker voor dan heden ten dage. In veel gezinnen was het zo dat van de vijf kinderen er slechts één of twee bleven leven. Ook nog in de vorige eeuw was dit een algemeen verschijnsel. Zo waren er bijvoorbeeld in het gezin Adolf Nuytinck en Sophie De Scheemacker negen kinderen. Twee van hen overleden tijdens het eerste levensjaar, twee andere overleden op een vrij jeugdige leeftijd. En Willem Nuytinck, geboren in 1769, verging het nog slechter. Hij huwde drie keer. De vier kinderen J.Jit zijn eerste huwel ijk stierven allen jong. Eén van de drie kinderen uit zijn tweede huwelijk bleef leven en de twee kinderen uit zijn derde huwelijk st1erven vrij jong. Slechts één van de negen kinderen, een dochter bereikte de huwbare leeftijd.

Jackie Claeys

Anna Fraeyaert, geboren in Watervliet op 16 december 1715, overleden in Bassevelde op 7 November 1752. Uit dit huwelijk: 1 Livinus, volgt onder 11.

11 Livinus Nuytinck, zoon van I, geboren in Bassevelde op 9 november 1744, overleden aldaar op 21 februari 1800. Hij is getrouwd in Boekhaute op 25 augustus 1765 voor de kerk (1) met Livina Catharina Van den Berghe, dochter van Jeannes Van den Berghe en Georgina Van Zeele, geboren in Boekhaute op 1 9 september 1733, overleden in Bassevelde op 20 februari 1781 . Uit dit huwelijk:

1 Joannes Franciscus, volgt onder 111. Hij is getrouwd in Bassevelde op 24 april 1781 voor de kerk. (2) met Joanna Maria De Schepper, dochter van Laurentius De Schepper en Adriana Bauwens, geboren in Lochristie op 31 augustus 1736, overleden in Bassevelde op 21 maart 1804.

JPetrusNuetinck.

Hij1sgetrouwd in Sint Jan in Eremo op19 september 1742 voor de ke rk met Anna Cornelia De Caluwe, docher van Baldinus De Caluween

111 Jean nes Franciscus Nuytinck, zoon van 11, geboren in Bassevelde op 20 september 1766, overleden aldaar op 21 mei 1833. H ij is getrouwd in Bassevelde op 22 januari 1793 voor de kerk met Francisca Livina Francois, dochter van Egidius Francais en Maria Anna Bekaert, geboren in Leupegem op 6 augustus 1761 , overleden i n Bassevelde op 9 juli 1 832 . Uit dit huwelijk: 1 Bernard u s, volgt onder IV.

IV Sernardus Nuytinck, zoon van 111. geboren in Bassevelde op 25

september 1796, overleden aldaar op 9 mei 1841 . Hij is getrouwd in Bassevelde op 14 mei 1821 met Joanna Maria Hesta, dochter van Jeannes Hesta en Catharina Thysebaert, geboren in Bassevelde op 22 november 1788, overleden aldaar op 28 maart 1857. Uit dit huwelijk:

1 Desiderius, volgt onder V.

V De siderius Nuytin ck, zoon van IV, geboren in Bassevelde op 17 februari 1828, overleden aldaar op 13 november 1899. Hij is getrouwd in Bassevelde op 5 september 1858 met Maria Theresia Geiregat, dochter van Petrus Dominicus Geiregat en Carolina Goossens, geboren in Bassevelde op 7 oktober 1831 , overleden aldaar op 31 december 1899. Uit dit huwelijk:

1 Henricus, volgt onder Vl.

VI Henricus Nuyti nc k, zoon van V, geboren in Bassevelde op 28 januari 1862, overleden aldaar op 25 april 1921 . Hij is getrouwd in Boekhaute op 30 oktober 1899 met Prudentia Baecke, dochter van Petrus Baecke en Virginie De Wever, geboren in Boekhaute op 19 april 1866, overle-

den in Eeklo op 5 mei 1937. Uit dit

1 Emiel, volgt oender VIl.

Emiel Nuytinc k, zoon van VI, eboen in Boekhaute op 1 decem-

ber 1882, overleden in Bassevelde op 10 juni 1967. Hij is getrouwd in Bassevelde op 23 januari 1906 (1 ) met Marie Louise Bauts, geboren in Waterland-Oudeman op 16 november 1888, overleden in Bassevelde op 13 mei 1917. Uit dit huwelijk:

1 Cyriel Emiel, volgt onder VIII. Hij is getrouwd in Bassevelde op 21 mei 1918 (2) met Elodie De Vriendt, geboren in Boekhaute op 1 januari 1895, overleden in Gent op 17 december 1977.

VI II Cyriel Emiel Nuytinck, zoon van VIl, geboren in Bassevelde op 13 maart 1914, overleden aldaar in 1993. Hij is getrouwd in Lembeke op 28 mei 1938 met Magdalena Willems, dochter van Gustave Willems en Louise Heyman, geboren in Lembeke op 20 april 1915. Uit dit huwelijk:

1 Daniël, volgt onder IX.

IX Dan iël Nuytin ck. zoon van VIII. geboren in Bassevelde op 22 november 1940. Hij is getrouwd in Assenede op 23 juli 1965 met Ketty De Smet, dochter van Eduard De Smet en Martha Baecket geboren in Assenede op 24 mei 1943. Uit dit huwelijk:

1 Hilde, geboren in Assenede op15 mei 1966.

Jac 1eCla vs

..
:::·:
�/\::::huwelijk: ·�:}:: :·: :
•-";-.. =:• • �J�li!�il:VII
·:....:::: :,!;::::.::::.: :; :::· •r·:··:•:'':

Fa mil ienamen

Aangezien bij ons tot in de XIIe eeuw de schriftelijke bronnen in het Latijn opgesteld werden, is het normaal dat ook de geregistreerde namen van personen verlatijnst werden. Enkele voorbeelden zijn Emericus, Fulcardus, Oydela, Tancradus, Wulframus, Amandus. Het waren namen van belangrijke personen, cijnsplichtigen, schenkers, gezagdragers, getuigen, geestelijken, enz. De namen uit de IXe en Xe eeuw geraken geleidelijk in onbruik en in de Xle en XIIe eeuw zien wij al de namen verschijnen als Gerbold, Bernhart, Engelhart, Sigelin, enz. In de XIIIe en XIVe eeuw is hier in onze streken het gebruik van erfelijke familienamen begonnen en dan eerst door de adel en hogere standen, namen die voorkomen op akten en documenten. Bij de lagere standen in onze contreien is dit slechts begonnen in de XVe en XVIe eeuw; tot dan toe hadden zij enkel een aanspreeknaam. In de steden was er onder de invloed van de Renaissance een nieuwe mode en Vlaamse namen werden opnieuw verlatijnst (AIIonsius, Hon ius Mercator enz.) Dat de naame ng of naamkiezing nog lang heeft � aangesleept wordt bewezen door het e1zerlîjk decreet van Napoleon in 1811, waarin de burgers de verpl ich////� ngwerd opgelegd een erfelijke familienaam te kiezen, wat dan ook gebeurdis; alhoewel reeds op het e1nde tan XVIIIe eeuw de geboorten en huwelijken d1enden ingeschreven

in de gemeenteregisters. In het begin van de jaren 1800 werden ook Vlaamse namen verfranst (De la ruelle, Dujardin, Delcour(t) enz.)

De oorsprong van onze hedendaagse familienamen kunnen wij in 5 categoriën onderverdelen:

1 e OP UITGEOEFENDE BEROEPEN:

Timmerman, De Vilder, De Cuyper, De Coeyer, De Caussemaecker, De Brauwer, Boerjan, De Decker, De Clercq, De Vleesschauwer, enz.

2e OP PLAATS OF STREEK: Audenaert, Braeckman, De Brabander, De Maet, Vermeulen, Van Zele, Vereecke, Vercauteren, Van Hoorebeke, Van den Berghe, enz.

3e OP VROEGERE LAPNAAM:

Buyck, Bruynbroeck, Bonte, Baert, De Carte, De Grote, De Bruyne, De Buck, Maene, Cortvriendt, enz.

4e OPKOPPELINGVAN2STAMMEN: Batsleer, Bobelijn, Martens, Hamerlinck, Willems, enz.

Se OP VERBASTERING VAN GERMAANSE OF LATIJNSE OORSPRONG: Antheunis, Stofferis, Stadeus, Selis, Bovijn, enz.

De gebruikte voorzetsels DE, VAN, VAN DE en VER waren oorspronkelijk meer een bekrachtigi ng van de gekozen oorsprong als familienaam. In een volgende uitgave willen wij het hebben over de lapnamen in Assenede.

Over het ontstaan en de ondergan g va n de ..swarte sluijs..

INLEIDING

In dit artikel wordt getracht een beeld te schetsen van het ontstaan, maar meer nog van de verwikkelingen welke geleid hebben tot het verdwijnen van een 17de eeuwse poldersluis, i.c. de swarte sluijs. De naam, die overigens nooit helemaal uit de volksmond is verdwenen, werd ongeveer anderhalve eeuw later door politieke verwikkelingen van dat moment (onafhankelijkheidsstreven van België) gegeven aan een nieuw opgerichte watering 11 I'Ecluse noire.. .

Door het inbreken van de sluis bij Nieuwersluis, die gelegen was tussen de huidige Nederlandse

gemeente Philippine en Hoek, in de zomer van 1488, overstroomde een groot gebied in het noorden van het Ambacht Assenede e n werden een aantal bestaande dorpen voor goed van de kaart geveegd. Om verder

ove rstro m i ngs gevaar te voorkomen

;werd een circa 25 km lange ringdijk

t u ssen Boekhaute en Terneuzen

(N l.) aangelegd. Deze dijk werd de

of (late r ook) de

Graafjansdijk genoemd.

Va in het begin van de 16de eeuw werden pogingen ondernomen om

het verloren gegane gebied door

inpolderingen weer op de zee te herwinnen. Zo w are n in het schorra nge

bied tussen Assenede en de grote zeegeul (havengeul) die naar Sas van Gent (Nl.) liep, op het eind van de eeuw een vijftal polders ingedijkt, wat een aanwinst van circa 1300 gemeten cultuurgrond betekende (1 gemet = 300 vierkante roeden). In de eerste helft van de 17de eeuw werden de bedijkingsactiviteiten voortgezet en het resterende schorrengebied, waarvan hierboven sprake, bedijkt. Dit resulteerde nogmaals in een viertal nieuwe polders of circa 3.000 gemeten nieuwe cultuurgrond. De grootste polder die in dit gebied bedijkt werd, is de Albertpolder (A01 612) met een oppervlakte van circa 2.000 gemeten. Over de zeesluis van deze polder volgt hieronder het relaas.

1. De Swarte Sluys

Het leggen van een sluis in een nieuw bedijkte polder was een werk van groot belang, immers het ove rleven van de polder stond op het spel Ee n polder heeft namelijk twe e ijan.. den. te weten: het b u ite nwate r (zeewater) en het binnenwater (op pervlaktewater)� Om besch ut t zijn tegen het gevaa r van ze ewat r ("soute" inundatie) l gd m n difKen aan. om het wat r te k r n. Tg n het geva ar van het binn n ·�ter 1 oppe rvlaktewat r("soete"inund·11a) werde n sluiz ngebouwd n1te

. ::..�.:
�:.. =1 =�:: : :
��1;�::��:..
!�l�i���j![�:�::.:Landdijk
I•l'·',-o�• ;:.�.�
•''I . ::-·��.·:•:··
. · ·.:
· ··

art, ong� 1860,

''Mjdc;feldijck" a�n h�t Holleken: ook Zwarte sluis gënaatnd

'caeydycxken.. tussen de MarlapOlderdiJk en de diJk aan het Hol leken

D VJJét of ouds hav ngeu l naa r A n d

HH-t'1C nllande

·�-. --
\ ........�:-. r�rr ·::.)'tdlq-- -1i/·�. ' .. �,.' • � •&' 1• \' ..,

beletten dat het water in de polder bleef. In de zeventiende eeuw was het gebruikelijk om de sluizen van hout te maken. Dit was ook zo in de Albertpolder. De benaming swarte sluijs duidt hier overigens op. Het hout van de sluis werd namelijk met teer ingesmeerd, waardoor de benaming van de sluis hierdoor wel verklaard is. Naast zwarte sluizen bestonden er ook rode en blauwe sluizen. Rode sluizen zijn sluizen gemaakt uit (rode) bakstenen, en blauwe sluizen uit (blauwe) arduinsteen.

Oe swatte sluijs lag in de noordwesthoek van de Albertpolder op de scheiding tussen kavel 14 en 15 en zou men nu iets ten oosten van de dijk tussen de Albertpolder en de Verdronken polder moeten situeren. Deze locatie was aanvankelijk echter niet de eerst aangewezen plaats. Men had aanvankelijk de bedoeling om in kavel 16 aan de 11 Drie Ghesusterkreken.. de zeesluis voor de Albertpolder te leggen. We zijn hierover ingelicht omdat hier ter plekke een ammonitiehuijs of materiaelhuijs, met andere woorden een opslagloods voor dijkmaterialen, gestaan heeft die in de loop van J:\._:�1612 afgebroken werd en verplaatst

naar zijn uiteindelijke bestemming,

in kavel 14 vlakbij de nieuw-

swarte sluijs. De ligging

reden voor deze verlegging was waarschijnlijk het feit dat er reeds plannen bestonden om het resterende schorrengebied, tussen de Albertpolder en het fort Philippine, te bedijken (de latere St. Pieterspolder), waardoor de zeesluis van de Albertpolder niet meer functioneel zou zijn en zo'n dure investering nutteloos zou blijken.

Naast de swarte sluijs kon de Albertpolder ook zijn binnenwater lozen door de buuse (Soort primitieve uitwateringssluis), gelegen in de tragel net benoorden het Ghentsche Sas (= Sas van Gent). Overigens werd in de loop van de zeventiende eeuw in de zuidoosthoek van de Albertpolder een volwaardige (stenen) sluis gebouwd.

Voor een polder met een omvang als de Albertpolder (circa 2.000 gemeten) was het in die tijd gebruikelijk om een dubbele zeesluis te bouwen: een sluis met dubbele sluisdeuren en in het midden gestut door (midden)stijlen om de last van de bovenliggende dijk te helpen dragen.

aan die Drie Ghesusterkreken was in feite een logischer plaats omdat die

kreken een natuurlijke boezem vorm­

den voor het water uit de polder. Nt� diende men van hier naar de swarte sluijs nog een kanaal te graven. De

De eerste gegevens omtrent de swarte sluijs vinden we in het "contrabouck (= boek waar de in- en uitgave i.v.m. de bedijking werden genoteerd) tegendenpenninc meester van Albertuspoldet� Op mei 1612 werd Pister van (H)ec e 24 gulden uitbetaald. on1dat hij"f�nt werpendeslu1jsagevisit rth ett Dit gegeven en het feit datd aanne mer (timrnerman) van de sluis, M rcl.JS Antheunis, (otAnthonis , een

�::�1�:l(
�1\�::::_:namelijk
i�jj��1j�?gebouwde
l�1i@i
:::
:.'..

telg was uit een Antwerps sluizenbouwersgeslacht, doen ons besluiten dat de swarte sluijs in Antwerpen gemaakt werd en nadien per schip naar de Albertpolder vervoerd is. De sluis werd begin juli 1612 ter plekke gebracht en zal reeds enkele weken nadien in gebruik zijn genomen. De totale uitgaven, met inbegrip van het delven van de sluisput, bedroegen 5.105 gulden. Dit bedrag vertegenwoordigde circa 5°/o van de totale bedijkingskosten

Pas in een inspectierapport van 1663 vernemen we weer iets over de swarte sluijs. Volgens dit rapport dienen er wat kleinigheden hersteld te worden aan de binnenste sluisdeuren (soete deuren). Tevens is er een nieuwe vloer van rijshout uitgelegd aan de soute sluisdeuren (=.. het soute storttebedde") , om het uitwateren te vergemakkelijken.

Een gedetailleerder inspe�tierapport dateert van 27 oktober 1675. De inspectie gebeurde door de dijkgraaf en gezworenen. Als technisch adviseur was Jan Slimmen hierbij aanwezig die als .. sluijstemmerman" werd vermeld. Aan de hand van :· .- eze inspectie krijgen we een beeld · ·-=�va n de onderdelen en het functione,.. . ·ren van een zeventiende-eeuwse sl uis.. Men begon de tocht aan de ·soete eijnde" (=landszijde) met het opdraaien van de valdeur (schutdeur). Vervolgens ging men de sluis binnen om aan het usoute eijnde" izeezijde) de ene sluisdeur open te letten d1e op last van de gouverneur 1ar SasvanGentwasverzegeld

geweest (de reden hiervan is ons niet duidelijk!). Men ging nu de sluis weer uit en omdat het zeewater nog niet geheel afgetrokken was, heeft men nog twee uur gewacht totdat het water in de sluis nog maar halve voet hoog stond (ca. 14cm). Men ging nu opnieuw de sluis binnen, maar nu langs de zeezijde. Eerst inspecteerde men het stortebedde, welke werd bevonden "bequaem ende in goeden staat om te wederstaen het ghewelt van het water��. Daarna inspecteerde men de schuifdeuren (= "seeschoven '') en de "sonnenwaehters" (= de stempels tussen de vleugels van een sluis) die ook in orde bleken te zijn.Ook de " staelen pannen" en de "classen" waar de sluisdeur in draait (beneden en boven) waren nog niet aan vervanging toe. De slaggebinten werden idem in orde bevonden. Vervolgens kwam de li donekere camer· (de sluiskoker) aan de beurt, die nog goed intact scheen. Aan de ophanging van de twee llsoete deuren" (= sluisdeuren aan de landzijde) en aan de deuren zelf mankeerde niets. Nadat men de gehele sluis inwendig had geïnspecteerd, sloot men de sluisdeuren aan de zeezijde en wachtte men vijf uur "als wanneer de see hooghe was" . Men ging nu wederom de sluis binnen langs de landzijde om te zien of er geen lekkages waren: "gehelijck wij oocq niet en conden bernereken dat uut den gront van de doneker camer eenich water quaem alsmede van ter sijden en boven". Alles werd aldus in orde bevonden. Men deed nu hetzelfde met de sluisdeurenaande landzijde. Hier bleken

zich echter problemen voor te doen, immers het inspectierapport vermeldt: ..Saghen wij over al veel water deur cammen jae tot het 7de en Bste gebint twelcke een merckelick teeeken en is datter eenich hol/icheijt moet sijn tusschen de bovenste planeken ende gronf'. Een schriftelijk verslag van deze inspectietocht zou voorgelegd worden aan de

heren gelanden (= grondeigenaars) ..omme daerop te delibereren ende ('ordonneren als naer goetdunckerf. Van het schriftelijk verslag aan de grondeigenaars van de polder vinden we het relaas terug in de resolutievergadering van 19 november

1675, gehouden te Gent. Aan dit verslag had men nog toegevoegd dat zowel door de aantasting van het

Nagetekendecoplavsnaankaartuit1620,geschilderddoorL.Hoo1e�ult.

l
• • J-
f\
< s\.us "'

zoete water (in zout water blijft alles langer houdbaar), alsmede door de oudheid van de planken er verrottingsverschijnselen aan het optreden waren. Het antwoord van de algemene vergadering luidde dat men de sluis .. den aenstaenden somer naerder sal laeten visiteren.. . Er was kennelijk nog geen haast bij.

Dat er zich wel eens problemen voordeden met de uitbetaling van ambachtslieden die herstellingen aan de swarte sluijs uitgevoerd hadden, blijkt uit het volgende. Een zekere Joeris Opschaep u temmerman van sijn stijle.. had op een gegeven moment nog een bedrag van ruim 60 pond vlaams ( een respectabel bedrag) tegoed over arbeidsloon en levering van hout aan de swarte sluijs. Om tot een spoedige betaling te komen van zijn tegoed had hij een van de gezworenen van de Albertpolder in �rrest gehouden in Assenede. Deze daad was blijkbaar voor de dijkgraaf en de gezwor�nen voldoende om nu een obligatie (= schuldvordering) tegen intrest ten laste van de polder aan genoemde mmerman uit te schrijven. Maar met deze obligatie had hij nog geen geld in handen en hij drong er daarom in e Algem ene Vergadering van 19 november1675 op aan om de obiiaf te lossen, gevende voor en: ·sijn ghelt ten vuijttersten van dete hebben.u.. Het antwoord an de Algemene Vergadering luidde deobligatie nog niet afgelost zou �;;worden.Onze·armeNtimmerman d1endedus nog een tijdje op zijn geld tewachten#

In 1677 scheen de swarte sluijs zich in .. seer slechten staer te bevinden en diende ,. seer noodich gherepareer1 te worden.. . De algemene vergadering stuurt hierop een commissie van dijkgraaf en gezworenen, benevens Guille van Beke en Pieter Rijckewaert, naar de sluis om deze te inspecteren. Twee jaar later (1 679) bleek er nog niets aan deze slechte staat te zijn verbeterd, maar nu oordeelde men toch om .. de swarte sluijse te reparerene ten besten dat het doendelick isll .

2. De Verwikkeli ngen rond de "swarte sluijs.. in de jaren '80 De jaren tachtig van de zeventiende eeuw werden voor de swarte sluijs rampjaren. Toendertijd waren er nogal wat vijandelijkheden tussen Frankrijk en de Republiek der Verenigde Provincies. De Albertpolder en overigens ook de Vier Ambachten lagen in een gevaarlijk grensgebied. Ter illustratie het volgende. Op 12 maart 1678 stuurt baron de Eedluutzkij, gouverneur van Sas van Gent, een order naar de Albertpolder om een dijk te leggen vanaf de noordwesthoek van de Mariapolder noordwaarts tot tegen de dijk van de St.-Pieterspolder (zie kaart). De bedoeling van de gouverneur was om na het leggen van de dijk een �� coupure" (= doorsnijding) te maken in de dijk tussen de St.-Pieterspolder en de Albertpolder bij het fort Haesop (gelegen aan de wijk het Holleken) en zo een verdedigingsgordel van water rond Sas van Gent te creëren.

zeedijk van de St.-Pieterspolder kon het zeewater vrijelijk de polder binnenlopen (via de vliet), zodat er op die manier een brede waterbarrière ontstond, die de vijand (Fransen) tot staan moest brengen of ten minste voor flink wat oponthoud moest zorgen. Ook werd in dit verband de Landdijk bij Assenede doorgestoken, alsmede de nieuwe Poeldijk nabij Sas van Gent. De aanleg van genoemde dijk had dus een dubbel doel:

1o Het water hoog houden in de Smalle Gelanden (kavel 19 en 20), 2° Voorkomen dat het zeewater een groot deel van de Albertpolder blank zou zetten (om teveel schade aan de gewassen te voorkomen).

Deze aangelegde dijk dient men te beschouwen als een ,. caeydJjcl( (= een lage dijk), welke men heden nog in het landschap kan waarnemen. Keren we nu terug naar de swarte sluijs. In 1680 werd de zwarte sluis op last van de Staten-Generaal der zeven Verenigde Provinciën gedempt en moest er een nieuwe sluis gebouwd worden "dicht onder de fortificatiewercken van Philippijnen...". De achterliggende bedoeling hiervan was dat de gouverneur van Philippine zo een betere controle zou hebben over de sluis omdat de swarte s/uijs te ver (± 3km) ...: af lag. De eigenaars van de :.· .Albarpolder vermoedden echter dat : : :er nog een andere reden was tot het ·.-· verplaatsen van de zeesluis. De St.. · ····Pieterspolqer was namelijk onlangs opnieuw ingedijkt en er diende normaliter een nieuwe zeeslu is te

komen. Aangezien dit een kostelijke onderneming was (zie hiervoor), zou een bijdrage in de kosten ervan een aanzienlijke financiële verlichting betekenen. De verplaatsing diende namelijk op kosten van de eigenaars van de Albertpolder te geschieden. Het is overigens frappant dat de gouverneur van Philippine een van de eigenaars was van de St.-Pieterspolder.

De eigenaars van de Albertpolder zonden twee ghecommitteerden naar Den Haag om met "heeren Raad van State,. te onderhandelen en het .. verlegghen van de swarte sluijse te beletten... .. . Deze pogingen bleven voorlopig zonder resultaat. De bouw van een nieuwe sluis was onafwendbaar. Daarom probeerde men de achtergelanden, te weten Assenede, Zelzate, Ertvelde en Kluizen tezamen de ..groote wateringhe van Assenede 11 vormden en suatiegeld (=watergeschot) verschuldigd waren aan de Albertpolderl tot het meebetalen in de kosten te betrekken. De achtergelanden waren het hiermee niet eens en spanden een proces in voor de Raad van Vlaanderen te Gent, waarbij de eigenaars van de Albertpolder in het gelijk werden gesteld en de achter� gelanden veroordeeld tot een bedrag van f 5.000,- in de kosten.

Om de verlegging van de sluiste bespoedigen liet de gouverneur n Philippine op 29 oktober 1680 ..st.penendetoedan1n1endezee... t111Se vandenpolder anSt.4/bertge a emtdeswarteslaqse'\Aangezi.n

echter het oppervlaktewater van de achtergelanden bleef toestromen, lag het voor de hand dat op een zeker moment de landerijen in de Albertpolder zouden overlopen, hetgeen dan ook gebeurde. Teneinde verder overlast te voorkomen liet de dijkgraaf van de Albertpolder op 22 november 1680 een dam leggen in de haven van Assenede (= de vliet), vlakbij de sluis van Assenede. Deze daad bleef niet onopgemerkt door de Assenedenaren. Omdat ze nu met hetzelfde euvel, nl. overstroming van hun landerijen, werden geconfronteerd, hadden ..die van Assenede.. het plan opgevat om genoemde dam door te steken. Op 17 december 1680 gingen de baljuw, burgemeester en schepenen van Assenede vergezeld van neen groote menichte van menschen met spaen (=spaden), schuppen , bijlen ende haecken benevens omtrent 25 ghewapende mannen van de calsijde (= huidig centrum) van tselve Assenede.. naar de dam vlakbij de sluis van Assenede om deze door te steken.

De commandant van Sas van Gent stuurde kort daarop de ondermajoor : illem Maserijn als gezant naar senede om de Assenedenaren te verbieden de dam, die ondertussen gerepareerd was, wederom door te steke n. Het antwoord van Assenede luidde dat ze dit niet zouden doen omdat ze er op dat moment geen baat bij vonden, maar ..inghevalle sij daer proffijt bij vonden dat sij dat niemandt zouden vraghen''. Dit was een overduidelijk antwoord. Ondanks het Jltdrukkelijke verbod en de dreiging

met een schadeclaim openden de Assenedenaren hun sluis met de bedoeling dat de dam door de druk van het water zou doorspoelen. Gouverneur Van Vrijberghe van Sas van Gent ordonneerde nu genoemde ondermajoor met een aantal (36-tal) soldaten de wacht te houden bij de dam om te beletten dat deze doorgestoken zou worden. Dit wachtlopen werd gedurende enige dagen voortgezet, totdat er een akkoord gesloten werd tussen Assenede en de Albertpolder. Dit akkoord kwam tot stand door tussenkomst van de commandeur Schatte van Philippine die vervolgens opdracht gaf om de swarte sluijse te openen. Zo kwam er nog op de valreep van het jaar 1680 een einde aan deze onhoudbare toestand

In 1681 werd begonnen met de bouw van de nieuwe sluis. Voor het bestek baseerde men zich op dat van de swarte sluijs aangezien .. de s/uijse sa/ gemaeckt worden op de se/ve grootte, ghe/ijcke nu jeghenwoordigh is de swarte sluijse.. . De sluis werd openbaar aanbesteed op 18 maart 1681 . Het was in die tijd gebruikelijk dat de geïnteresseerde aannemers in een gesloten omslag hun aanbestedingen kenbaar maakten. De laagste inzetter kreeg hiervoor een premie. Vervolgens werd dit bedrag als hoogste bod ingezet in openbare aanbestedingen en kon men hierop afbieden. De laagste bieder werd uiteindelijk het werk gegund Men deed dit om onderlinge afspraken tussen de aannemers te voorkomen. In dit geval was de laag-

53

ste aanbesteder Pieter Beccuij die tesamen met Abraham Arnautsen en Jeannes Autermausen en consoorten het werk gegund werd voor de som van f 5.875,-. De voorbereidende grondwerken zoals het graven van een sluisput en het maken van een vingerling (= ringkade) aan de zeediJk van de te bouwen sluis, zodat de werken in het droge konden geschieden, werden aangenomen door Pieter de Bruijne voor f 800,-. De dijkgraaf Guille de Kevere en de ..Heijmraef' (= de gezworene)

Cornelis Caessens werden belast met het toezicht op de werken en om te beslissen in zaken waarin in het aanbestedingsbestek niet was voorzien. Omdat de nieuwe sluis lleen saecke is van seer grote importantie.. werd door de grote gelanden (= grote grondeigenaars) beslist dat er onder hen twee afgevaardigden zouden gekozen worden die woonachtig moesten zijn binnen de Albertpolder. Op deze wijze was er dan toch een soort afvaardiging van de grote gelanden waarop ter plaatse een beroep kon worden gedaan zonder onnodige vergaderingen te beleggen. Hoewel de ghecommit. .· reerden slechts een adviserende taak hadden. was hun advies voor

d e dij kgraaf en gezworenen wel bin­

dend. Verder werd een speciale pen· ningmeester aangesteld die onder

meer zorg droeg voor de inning van : de penningen ter financiering van de . sluis. Naast de Albertpolder waren

!i1nL ook de St.-Pieterspolder, de • f

Maria-, Pennemans, en Bakkerspolder. de groote wa teringhe van Assenede, en de tiendeheffers

(abdij van Nieuwenbos, Boudelo. Sint-Pieters) verplicht tot meebetalen. Verder moest hij ervoor zorgen dat er altijd voldoende geld in kas was om de nodige betalingen te kunnen doen en ..a/soo te weeren alle rudessen en onghelucken diemen daghelicx in ander dicagien siet doen aen dijckgraef en gheswoornen gheen betaelijnghe doende..:�. Uit deze passage weerklinken de ruwe zeden van het volk die in bedijkingen en sluizenbouw werkzaam waren. Anthone Martens werd tot penningmeester benoemd. Zijn gage bedroeg 25 pond (=f 150,-). Zeven maanden later, op 12 oktober 1681 werd de sluis opgeleverd.

Het bouwen van een nieuwe sluis was echter niet voldoende. Men diende nu ook nog een ..canaer door de St.-Pieterspolder te graven om het water van de achterliggende landen naar deze nieuw gebouwde sluis te leiden. Dit kanaal zou ruim 1000 roeden (= ca. 4km) lang worden en bij aanbesteding, zo was althans becijferd, 8 à 9 schellingen (= f.4 .- à f.4,50) de roede kosten. Dit zou neerkomen op een bedrag van f. 4.300.-. Daarnaast diende men ook nog land te onteigenen voor de bedding, zodat de uiteindelijke kosten voor het leggen van denieuwe sluis . inclusief het delven van hetnieuw kanaal en alle e rbij horende erk zaamheden. begroot werdenopruim f 13.000.-.

Als nu iedereenn1aar zijn deel z u bijdragen. was ergeenvuiltjeaan dt1 ILlchtMaardeSt:Pietersp lderrpro

·:
�;;: : .
::-:
)::
:::.::·�
·'•

beerde heftig aan zijn verplichtingen om naar evenredigheid te betalen, te ontkomen, en stelde nu alleen te willen bijdragen "naer advenant dat hemlieden saude costen een cleijn s/uijseken proportioneel aen hemlieden polder...". Uiteindelijk werd de St.-Pieterspolder door de Raad van State (van de Republiek) verplicht om naar evenredigheid bij te dragen.

gezworenen van de Albertpolder met het dringende verzoek om "aenstonds en sonder verlies van tijde te delven het canael door

De nieuwe sluis was nog maar amper enkele maanden oud of ze werd reeds in haar bestaan bedreigd. Op 26 januari 1682 woedde er een zware storm die vergezeld ging van hevig onweer. Door de hoge vloeden die hierdoor ontstonden, werd er flink wat schade aan de dijken aangericht, waardoor ondermeer de Philippinepolder (ten Zuidwesten van Philippine) overstroomde. Het doorbreken van de tragel behoorde Sas van Gent veroorzaakte de overstroming van kavel 1 tot en met 5. Het caeydijcxken aan de "Cortestraete" verhinderde verdere overstroming van de Albertpolder. Ook ontstond er nogal wat schade aan de vingerling (= ringkade) die aan de zeezijde van de nieuwe sluis gelegd was waardoor "met het deurbreken van weleken desselfs sluijse in gevaer staen zou". Ook de swarte sluijse was door het noodweer aan reparaties toe.

Ondertussen had men blijkbaar geen haast om het canael door de St.Piete rspold8r te delven. Op 20 juli 1682 v1ordt door de kolonel Schatte, c.ornmandeu r van Ph11ippine, een bnef gestuurd naar de dijkgraaf

St. Pieterspolder en de nieuwe gheleijde sluijse bequaem en ganckbaer te maecken mitsgaeders de swarte sluijse ghemouveert en uiighebroken worden ". Op 27 juli 1682, zeven dagen nadien, wordt een tweede brief ontvangen van de kwartiermeester-generaal lvoy van Sas van Gent, waarin gelijkaardige woorden stonden.

Vanuit de Albertpolder zou men nu proberen om in Den Haag druk uit te oefenen om het delven van het canael en het uitbreken van de swarte sluijse uit te stellen. Men zou hierbij aanvoeren dat de bedijking van de St.-Pieterspolder niet helemaal voltooid was en het dus onzinnig was om de dijk tussen de Albertpolder en St.-Pieterspolder (aan het gehucht het Holleken) open te leggen en ook dat het "vochtich weder" het delven van het kanaal niet toeliet. Bovendien zou men nog aanvoeren dat de Albertpolder door de herstellingen van de schade aangericht door de stormvloed van januari (1682) momenteel slecht bij kas zat om de werken aan te vatten. Ook de afwezigheid van directe oorlogsdreiging was een reden waarom er niet meer zo'n haast geboden was om een en ander zo spoedig mogelijk voor elkaar te brengen.

Met deze opdracht werd de heer Percheval, gouverneur van Hulst en tevens lid van de Raad van State

(Den Haag) belast. Men kon zich geen betere gezant wensen. Terwijl men drukdoende was met de lobbypogingen, ontving het bestuur van de Albertpolder de opdracht van de commandeur van Philippine de nieuwe sluis te openen, het vingerling ervoor door te steken en vervolgens nog een "gheleyt" (= sluisvliet) te delven door het voorliggend schorrenland, zodat het overtollige water uit de polder richting zee kon stromen. Als reden hiervoor voerde hij aan dat de sloten in de St.-Pleterspolder overvol waren door Jlden lesten grooten reghen welcke ghevallen is en de noch sa! cammen te vallen... ".

Deze opdracht was hem gegeven uit naam van de Prins van Oranje en diende zonder dralen uitgevoerd te worden. Als sanctie hierop stond het dempen van de swarte sluijs. Op 31 juli 1682 wordt hierover door de Ghelanden in de Albertpolder vergaderd, maar omdat "deze saecke is van groot ghevolch die niet behoorde afghedaen te worden sonder voorgaende communicaetie daervan te doene an dheeren ghelanden tot Ghendt resideren", besloot men om de g rondeige naars te Gent hierover in te lichten. Wat de grote gelanden te Gent beslist hebben is ons niet

bekend, maar waarschij nlij k zal men

de uitslag van de heer Percheval

afgewacht hebben. In ieder geval

).:;::werd aan deze opdracht geen ::::·: ge h oo r gegeven, aangezien ru im :\::: een jaar later (novembe r 1683) er niets aan de situatie veranderd was, niettegenstaande verwoede pogin· gen van ko lonel Sc hatte om zijn

invloed in de Raad van State hiervoor aan te wenden. Wel had deze het op den duur elkaar gekregen dat er vanwege de raad van state een ghecommitteerde ter plekke de situatie in ogenschouw zou komen nemen. Uiteindelijk had die het standpunt van kolonel Schatte overgenomen, zonder de mening van de Albertpolder hierin te kennen.

De penningmeester van de Albertpolder was dit echter ter are gekomen en had hierop aan de ghecommitteerde laten verstaan dat indien de Raad van State zou beslissen om de Albertpolder de werken te laten uitvoeren die door kolonel Schatte beoogd werden, de kosten daarvan dienden betaald te worden door de heer Schatte zelf als ingalande van de St.-Pieterspolder tezamen met de andere eigenaars. En ook dat de Albertpolder al genoeg had gedaan. door het bekostigen van de nieuwe sluis, wat eigenlijk had dienen te gebeuren door de eigenaars van de St.-Pieterspolder. Maar ook dat diezelfde eigenaa rs verplicht waren geweest om naar evenredigheid in de nieuwe sluis bij te dragen, hoewel ze "totnochtoe noijt stu1jver en haddenghecontnbueert". Men zou nu dit bedrag aftrekken van de kosten van het eventu eel nieuw te graven kanaal. Uiteindelij werd het bew u ste canae/ alsnog gegravan. Tot zov er de perikel n aangaande het bouwen van de n1eu we sl u is inde St- Pi ete rsp lder

De swanes/ul}s.welkenogst ds functlon arde.we�sin1683\o\rtoe

:�.�-�::.;
:·.�::::;·
:;.=:::·
::;:

aan enige reparatiewerkzaamheden. In 1684 deed zich een incident voor. Op zaterdagavond 14 april reed de knecht van de weduwe Adriaen Veraste te paard bovenop de zeedijk van Philippine naar huis. Toen hij echter ter hoogte van de swarte sluijs kwam, zakte hij met paard en al tot op de zoldering van genoemde sluis "ende heeft in groot perijckel des levens ghestaen aleer hij daeruit is gheraeckt", zo hij later betoogde. Of zijn paard de val overleefd heeft, werd niet vermeld. Het bestuur van de Albertpolder vermoedde dat er ergens een "suijgher" moest zitten, met andere woorden, er moest dus ergens water tussen de sluis en de dijk kunnen komen, waardoor de grond van de dijk boven de sluis weggezogen werd. Na een inspectietocht bleek dit vermoeden juist te zijn. Dit was een zaak van de "grootste consequentie " en dringende herstelling was dan ook geboden, aangezien "in cas van non prompte herstellijnge den polder staet deur te breecken".

In hetzelfde jaar in de nacht van insdag op woensdag 5 en 6 okto1 woedde er een storm waarbij de il' " �-en de St-Pieterspolder ·Ten uutersten beschaedigt sijn". deze storm ook de oorzaak vanhetdoorb re ken van een ' · aan de haven van Philippine de contrescarp, heeft deze plaats hetrandje van een overstroming

o.a. reparaties uitgevoerd te worden aan de sluisrleuren (zeezijde) waardoor een vingerling (= ringvormige kade aan de zeezijde van de sluis; diende om eventueel werkzaamheden in het droge te laten geschieden) diende gelegd te worden, wat extra kosten betekende. Dit zullen de laatste kosten geweest zijn voor het onderhoud van de sluis.

In1687 bliJkt de swarte sluijs nog steeds1nfunct1e Er '

Bemerkde ligging van de "swarte sluijs" op de grens van kave/ 14 en 15. Het gebouw onderaan de dijk is het "Amonitlehuijs" of opslagloods voor dijkmaterlalen.

Detail uit kaart van Lucas Hoorenbault, anno 1620.

3. De naderende ondergang

In 1688 valt het verdict voor de swarte sluijs. Eind mei werd door de commandeur van Philippine nogmaals druk uitgeoefend op de Albertpolder om "sonder tijdverlies ganckvaerdich te maecken de nieuwe s/uijs bij philippijnen ende dempen ende remauveren de swar1e sluijse". Hij liet erbij verstaan dit order gekregen te hebben van de Raad van State. Maar nog voordat het antwoord van de Albertpolder hem bereikte, nam hij het initiatief in eigen handen en op 27 en 28 mei 1688 liet hij met veel soldaten en arbeiders de omstreden sluis "dempen ende onbruijckbaer maecken ". Men groef daartoe de dijkaarde boven de sluis aan de landzijde weg Vervolgens kapte men de sluiszoldering aan gruzelementen en vulde men de sluis met aarde.

De Albertpolder kwam hiertegen in het geweer en probeerde via de heer Percheval (gouverneur van Hu lst) druk uit te oefenen op de Raad van State in Den Haag om de gedempte swarte sluijse te laten heropenen en te beletten dat de nieuwe sluis bij Philippine geopend zou worden. Er ,.,.,·.:·:·:::moest dus voorkomen worden dat de resolutie van 18 Mei (zie ve rde r) zou worden uitgevoerd. De lobby-pogingen van de heer Percheval hadden

resultaat dat "Sijne Hoocheijt" de

. ..:.:�:Prins van Oranje bij zijn bezoek aan

Vlaanderen i n juli 1688 zich hoogst··persoonlijk van de problematiek op ::de hoogte zou komen stellen en hier. in een definitief oordeel zou vellen. De g ouve rneur was hierover nogal

optimistisch en adviseerde de Albertpolder om aan de u itvoering van de resolutie van 18 mei voorlopig geen gevolg te geven, ook al werd de druk van de commandeur van Philippine met de dag groter.

Het bezoek van de Prins van Oranje bracht echter niet het verwachte resultaat Integendeel, de commandeur van Philippine werd gelast om de resolutie van 18 mei uit te voeren op kosten van de eigenaren van de Albertpolder. Deze resolutie hield in:

1) het delven van het canael door de St.-Pieterspolder

2) het openen van de nieuwe sluis bij Ph ilippine

3) het graven van een sluisvliet Bovendien was nog beslist dat de kosten voor het graven gedeelte van het canael zouden gedeeld worden tussen de Albert- en de St.Pieterspolder en ook dat de Albertpolder de helft diende te betalen in het stuk dat de commandeur van Philippine reeds op eigen initiatief had aangevangen. Ook zoude swarte sluijs uitgebroken moeten worden en met het houthiervan diende men "een sluijsekentemaecken in den middeldJjck• (dijk aanhet Holleken) waardoor hetwateruitde Albertpolder en het nieuwe canaelin de St.-Pieterspolder kon lopen.Aan deze beslissing kon deAlbertpolder zich niet meer onttrekken.Op15JUli werd een vergadering b legdvoor de grote gelandenin entinherb· rg De Gulden A ppel omdit si chte nieuws meete del n.W arshijnh1k waren de grote geland nindit nieuwsnietg.l'nteresseerd, aange

=�=======�=:=:=::::tot
· : ·1
58

zien de meeste van hen niet kwamen opdagen. Daarom belegde men de dag daarop een vergadering in de Albertpolder in de Heerenhuys (= huis van de "Heeren Ghelanden') voor de gelanden uit de polder en de directe omgeving. Op deze vergadering werd beslist dat men het verder delven van het canael openbaar zou aanbesteden. Men zou tevens een lening aangaan van 100 pond (ft 600,-).

4. De ei ndfase

Kort nadien, op 28 juli werd er een bestek opgemaakt met de voorwaarden voor het uitbreken van de swarte sluijse en het maken van het "sluijseken" aan het Holleken. Dit werk werd aangenomen door Clement van Wijckhuijse en Jan de Putter voor de som van f. 845,-. Hiermee viel definitief het doek over de swarte sluijse na 76 jaar dienst. Het overblijvende hout werd op 14 augustus in 1694 openbaar verkocht aan de meestbiedende De totale opbrengst hiervan bedroeg ruim 18 pond. De grootste koper was de pastoor van Assenede (die blijkbaar een strenge winter ver·wachttel). want niet minder dan

7 loten op een totaal van 25 werden door hem gekocht. De naam swa-rte s/uijs bleef in de volksmond bewaard, ondermeer door een watering die in Assenede werd opgericht op 15 december 1833 (145 jaar later) en ervoor zorg moest dragen dat het water van de gemeente Assenede en de Albert-, de Maria-, de Pennemans-, de Andries- en de Bakkerspolder evenals van de Roede- en Nicasiuspolder kon geloosd worden via de zeesluis van de lsabellawatering te Boekhaute in de Laureinepolder. De directe aanleiding was de onafhankelijkheid van België, waardoor de Nederlanders de zeesluizen op hun grondgebied sloten (zoals de zeesluis bij Philippine). Het Belgische achterland kon hierdoor zijn overtollig water niet kwijt, waardoor men een andere oplossing moest zoeken en die zoals gezegd, resulteerde in de oprichting van de watering I'Ecluse Noire (=Zwarte Sluis). Sinds 1977 heet deze watering officieel de ZwarteSiuispolder.

Marc DE VLEESSCHAUWER

De verrijzenis van

Loete Hillaert

in de dertiger jaren

Hij was niet anders gekend, dan onder naam LOETE HILLAERT. Hij verdiende zijn kost als paardeknecht bij landbouwer Arthur De Bock, op het einde van de Hoogstraat te Assenede. Loete was niet veel van zeg, hij had altijd een tabakssjiek in de mond; maar luisterde graag naar de gebuurtebabbels op den Dijk onder de lindebomen, 's avonds na de arbeid. Hij was meestal, om niet te zeggen altijd, gekleed met een pannebroek en vest, alsmede een klak op het hoofd. Zijn gezicht was weggestoken achter een grote hangsnor en een pinbaard. Loete was gehandicapt, zijn één been was een tiental centimeter korter dan zijn ander. Om hieraan te verhelpen liet hij zijn klompen op maat maken bij de klompenmaker Bels Van Hoecke op het Meuleken; de bijzondere klomp had een houten zool die meer dan tien centimeter dikker was dan de andere. Maar dit hielp hem wel om zijn werk te doen als paarde-

knecht. Op een bepaalde dag, waar­

op niet gewerkt moest worden, zat hij al van in de voormiddag op de gebuurtebank in de zon. Tegen de middag kwam één van zijn vrienden

hem goeien dag zeggen; doch Loete reageerde niet eens en dat was zijn gewoo nte niet. Nog eens gesproken en aangeraakt zonder reactie...

Direct was er de mare ..Loste is

dood". Dr. Van Schoote die niet ver vandaar in de Hoogstraat woonde werd verwittigd en was er snel bij. Zijn vaststelling luidde eveneens: Loete is doodf Een paar mensen haalden een steekkar in de houtzagerij Cornelis aan de Molenberg. legden de dode erop en voerden hem naar huis vooraan de Prins Boudewijnlaan. Aan zijn huis gekomen was de deur op slot. Hoe geraken wij nu binnen? Ah ja, wij gaan eens in Loete zijn zakken voelen, de sleutel zal er wel inzitten! Zo gedacht, zo gedaan. Doch vóór zij tot de daad konden overgaan, zat Loete recht op de kar en zei: ..ge moet niet zoeken, hier is de sleutel... Loete was terug bij de levenden... Deze gebeurtenis was DE STOF van de gesprekken in gans Assenedel tot Loete drie weken later werkelijk overleed... deze keer definitief.

GustaafWILLEMS

:;.·;:....
.
.

Vlaamse ke rm issen in Oostee kl o

Op het eind van de jaren twintig: De recent gestichte muziekmaatschappij ·oe Eikelkransll wist na enkele jaren werking hoe laat het was. De gelden, met gulle hand gegeven door de inwoners, waren opgebruikt. Er moest nodig geld bijeen gebracht worden. Na heel wat beraadslagingen werd gekozen om een Vlaamse kermis te organiseren, toendertijd was dat min of meer een nieuwigheid. De muziekmaaktschappij durfde het niet alleen aan, zocht en vond steun voor de organisatie bij de oudstrijdersbond, middenstandsbond en bij de bond van kroostrijke gezinnen. Het voorstel sloeg in: de taken wer-

den verdeeld en de gebeurlijke winst zou voor de helft aan de muziekmaatschappij toekomen. De andere helft viel te verdelen door de overige drie bonden. De plaats waar de kermis zou plaatsvinden was vlug gevonden: de sparrebossen van schepen Wauters. beter gekend als Gust Moens, aan de Antwerpse Heirweg, of ook nog uHeidebrugll genoemd; als datum kwamen de Sinksendagen uit de bus. De kermis werd een succes zonder weerga. Het Dorp liep leeg, maar niet alleen Oosteeklonaren waren van de partij. Uit omliggende gemeenten kwam men afgezakt om de nieuwigheid

mee te maken. Er werd gedanst, er was een schieting en bezijden het bos kon voetbal gespeeld worden. Er werden barakken opgericht waar bier geschonken werd en in het wijnhuis ging het er wat stijlvoller aan toe. Tussen de sparren werden schommels opgehangen, er speelde muziek en aan het oliebollenkraam was het een drukte van belang.

Het gebeuren was voor herhaling vatbaar, besloot het bestuur, wat ook geschiedde De bond der kroostrijke gezinnen was bij de volgende editie niet meer betrokken bij de organisatie. Nog drie jaar hielden de organisatoren het vol in de sparrebossen aan de Antwerpse Heirweg. Toen kwam er wat sleet op de formule en kwam er concurrentie van andere gemeenten. Bovendien vonden de dorpelingen de afstand te groot naar de bossen. Ook toen de schoonbroers Voorhoof -Penny met hun touringcar aan een zacht prijsje voor vervoer zo rgden naar de bossen, kon het de Oosteeklonaren amper bekoren. De muziekmaatschappij besloot dan maar om er enkele jaren mee op te houden. Een nieuwe ker. mis werd ingericht op het erf van . boer Petrus Campe in het Dorp van ::= Oosteeklo. Niet elk jaar was er een

kermis, maar toch met een zekere : : regelmaat. Enkele jaren later werd :··:;:�···;:--uitgeweken naar de boerderij van :(:;·>:: Arthur. Van de Velde in de Oosthoek.

zijn we in de jaren '50 aanbe··:::·:::�iland. De Vlaamse kermissen, even..•. . :::::· als de muziekmaatschappij, gingen er op achteruit tot het bestuur van de Eikelkrans besloot om voorgoed de

trompetten en andere instrumenten aan de haak te hangen.

Feestcomm issie

Tijdens de jaren ·40 werd in Oosteeklo een feestcomiteit opgericht, dat los van de bestaande bonden, feesten wilde organiseren. Om te feesten is er geld nodig, dat niet alleen van sympathisanten en ereleden kan komen. Het comiteit herinnerde zich het succes van de kermissen en besloot om eveneens een Vlaamse Kermis te organiseren. Het zou de eerste kermis worden na de Tweede Wereldoorlog en men hoopte op succes. De kermis die georganiseerd werd in de boomgaard van Edmond Van Zele, vooraan in de Oosthoek, kende veel bijval. Het jaar daarna werd opnieuw een kermis

georganiseerd die eveneens succesvol verliep. Toen er het jaar daarna een nieuw gemeentelijk feestcomiteit werd opgericht raakten de Vlaamse Kermissen in de vergeethoek

Jackie Claeys, Oosteeklo op basis van gegevens vanGentil Van Laere. Oosteeklo

:· i!�i.!(.Aidus
::.:·::;:·

Het boothuis, een oorlogsverhaal uit

WO I in Boekhaute

November 1916. Het bezette België buigt sinds meer dan twee jaar onder de Duitse overrompeling De bezetter heeft zich meester gemaakt van de wettelijke bepalingen die gepaard gaan met het installeren van commandaturen en commandoposten in bijna iedere Belgische stad of gemeente. Het Belgisch grondgebied langs de Nederlandse grens wordt uitgeroepen tot spergebied. In dit spergebied wordt iedere burger of inwoner beperkt in zijn bewegingsvrijheid en wie zich ambtshalve moet verplaatsen buiten de grenzen van de gemeente wordt na onderzoek door de Duitse ambtenarij een toelatingspasport-personalausweis afgeleverd op zijn persoonlijke naam. De grens met het neutrale Nederland is hermetisch afgesloten en omheind met een muur van schrikdraad onder zware elektrische hoofdspanning.

iettegenstaande deze drastische afbakening van de grens met '//////htn. ederland konden de Duitsers vele alen worden verschalkt waarbij nig militaire dokurnenten en zelfs mensen de grens werden overgemokkeld van en naar Nederland... Opd1e bewuste novemberavond was �tkil en het motregende. Op een mullige zandweg dicht bij de bossen vanLembekewachtte een zwaar gebouwde man gehuld in een zwarte mantel,deklepmuts diep over het

voorhoofd getrokken. De man tuurde in de richting van de bosrand waar het geluid van gedempte stemmen en brekende takken vandaan kwam. Hier aan de driesprong van de landweg zou hij, zoals bij afspraak voorzien, de vluchtelingen ophalen. Als teken van zijn aanwezigheid bootste hij de nachtroep van de bosuil na. Vier donkere gedaanten doemden op uit de schaduw van het bos. De man met de zwarte mantel, die niet aan zijn eerste proefstuk was als begeleider van vluchtelingen, trok de schuwe mensen naar zich toe. Vlug stelde hij zich voor in enkele woorden en deelde hen zijn richtlijnen mede. Het op gedempte toon gevoerde gesprek scheen niet direkt te vlotten. De vluchtelingengroep, drie mannen en een vrouw, schenen niet aanstonds het Meetjeslands dialekt van de man te begrijpen. Ze kwamen immers uit het midden van het Belgisch landsgedeelte. Na een kort oponthoud begaf het vijftal zich dan toch op weg naar de rand van het spergebied, het was toen omstreeks elf uur in de avond... Rond dit zelfde uur zaten twee mannen op de bank bij het haardvuur, hun stenen pijp geklemd tussen de tanden waarbij de gloeiende tabak hun eelterige vingers verwarmde. De Reymer, zo noemde de man rechts van het haardvuur, had zijn met stro

..:::

gevulde klompen uitgetrokken en stak zijn ongewassen blote voeten in de richting van het opvlammende houtvuur. De huisbaas, Mertens, keek over zijn schouder in de richting van de hangklok. Hun gedachten hielden zich bezig met het verwachtte bezoek, een nieuwe aanvoer van vluchtelingen en de centen die er aan te verdienen waren! Het was stil rond het boothuis die avond of liever gezegd rond de twee huizen want het huis waarin beide mannen bij het haardvuur zaten was in feite een tweewoonst. De huisjes waren klein en voorzien van een strooien dak, ze vielen helemaal niet op bij de andere verspreide huisjes in de Stationsstraat te Boekhoute. Wat echter wel opviel was de grote vlasschuur en vooral de enorme afbeelding van een stoomschip geschilderd op de zijgevel in wit, blauw en zwart.

De inwoners uit de streek kenden het boothuis die zijn naam te danken had aan de muurschilderij Dicht bij het stationsgebouw aan de splitsing van het oude Leopoldskanaal en het lsabellawater was de ligging uitstekend om het huis aan de nieuwsgierigheid van vreemden te onttrekken.

Ondertussen had de groep 's nachts het spergebied bij Bassevelde bereikt. Hier bood het dichte struikgewas van het houtland voldoende bescherming aan de vermoeide stedelingen maar eenmaal in het spergebied diende men dubbel voorzichtig te zijn daar de kans bestond op nachtelijke Duitse patrouilles te stoten. De tocht ging nu ook veel langzamer. De oudste van het vijftal, de Brusselaar Gérome, die al een eind in de zestig was moest worden ondersteund. De lange voetmars die

:: : : :: : .,.,...,..., ·:·:·:·:·:·: :::::;::::::::::: ::::!::::*::�: .,.,.,,,,.,.,,, :::::::::::::::: ::;:�: :::::!;:: •'•'•'•'•' '•'•'' · ·

�·,'·'•'····,·,
1\\\ ,, � \\\1 �� \ \

dezelfde dag vanuit Gent was aangevangen begon stilaan zijn tol te eisen. Hun begeleider trachtte hen moed in te spreken door de mensen duidelijk te maken dat de voettocht nog binnen het uur zou eindigen en er dan een warm onderkomen met rijkgevulde tafel te wachten stond. Louis was de jongste man uit de groep. Hij was een kloek gebouwde kerel en pas drieëntwintig jaar. Hij droeg de zwaarste bagage, een wissen mand met deksel die kledingstukken en enkele huiselijke sieraden van zijn metgezellen bevatte. De jonge vrouw Virginie, amper negentien, had haar bezittingen opgeborgen in een lendendoek die over haar heupen was vastgesnoerd. Rémond, een veertiger met rosse baard had nog enkel de lange stok waaraan zijn bezittingen hadden bevestigd geweest maar die verloren waren gegaan tijdens zijn vlucht door het bos. In het boothuis hing de gemengde geur van gebraden spek en gekookte aardappelen. De

Reymer klopte zijn stenen pijp leeg op de tuit van zijn houten klomp en verbrak als eerste de stilte.

..Verdomme, Mertens, de Gust heeft toch gezegd dat het ten laatste een uur na middernacht zou worden?

Zou er iets gebeurd zijn?u De baas van het boothuis graaide een gekookte aardappel uit de ijzeren pot, wierp deze op de tafel en gromde enkele onverstaanbare woorden. Op hetzelfde ogenblik werden de mannen opgeschrikt door geklop op de achterdeur, tweemaal na elkaar vier doffe dreunen en dan na een korte tussenpoos een vijfde klop... dat was het teken dat de waar was aangekomen! Haastig ontgrendelde De Reymer de deur. De vermoeide vluchtelingen stapten de verwarmde kamer binnen. Mertens verwelkomde hen, nodigde hen uit op de bank voor het haardvuur plaats te nemen en informeerde hoe de tocht verlopen was. Met een zucht van opluchting ontdeden de vluchtelingen zich van hun natte bovenkledij en scha-

ven, op een wenk van De Reymer, aan de klaargedekte tafel. Na de maaltijd werd de groep een slaapplaats aangewezen in de vlasschuur op een warme plek ergens tussen de vlasklotten. Kort nadien verliet De Reymer het boothuis en spoedde zich in het duister naar zijn kleine hoeve aan de overkant van de straat en legde er zich gauw te rusten. Het bleef nu stil in en rond het boothuis. De volgende morgen, de dag zat amper in de lucht, vertrok Gust de begeleider van de groep na tien frank per aangebrachte vluchteling te hebben ontvangen. Dit was het bedrag die met baas Mertens was overeengekomen om de vluchtelingen tot bij het boothuis te brengen. Kort daarop vertrok Mertens naar De Reymer om te overleggen op welke manier zij de mensen naar de Nederlandse grens zouden brengen. Het was middag toen de vluchtelingen werden gewekt in de vlasschuur. Alle aanwezigen namen plaats aan de ruwhouten tafel bij een hete kom soep. Mertens legde uit hoe de mensensmokkel zou verlopen, noemde de prijs voor de vlucht naar de vrijheid. Hij eiste hiervoor vijfhonderd goudfranks per kop, een schandalige hoge som als men bedenkt dat men

. in die tijd daarmee een grote en wel

voorziene hoeve kon aankopen. Na

enige diskussie kwam de groep tot

een akkoord op voorwaarde dat ze

nog van wat voedsel en drank zou­

den worden voorzien. De rest van de

dag bleef de groepondergedoken in : ·de vlasschuur. Omstreeks tien uur in de avond werden de vluchtel ingen door Mertens en De Reymer naar

buiten gebracht en startte men de laatste vluchtroute naar de draad bij de Nederlandse grens... Ze verdwenen in het donker, er stond een stijve bries die avond maar gelukkig regende het niet. Men volgde het Leopoldkanaal in de richting van de Noorddijk die nauwelijks een paar kilometer van de Hollandse grens was verwijderd. Na twee uren flink doorstappen kwam men terecht in de vlakke polders, een niemandsland tussen Nederland en België. De groep hield halt in de drassige poldervlakte waar Mertens de nietsvermoedende vluchtelingen uitlegde dat ze nu op Hollands grondgebied waren. Hij verzekerde hen dat hun vlucht geslaagd was, dat ze hier van hun begeleiders afscheid moesten nemen en hier zouden opgewacht worden door hun Nederlandse gids. Mertens en De Reymer grinnikten van vreugde, ze waren geslaagd in hun vals opzet die hun een flinke winst hadden opgebracht! Intussen ploeterden de vluchtelingen verder in de modderige polders op zoek naar de vrijheid maar opeens bulderde een stem door de nacht: "HALT, staan blijven of we sc hieten ! lu De doodsbenauwde vluchtelingen vielen in de handen van een Duitse nachts.. lijke pat rouille en werden ingerekend. Pas nu beseften ze dat zij schandelijk bedrogen waren door de mensensmokkelaars . Kort na de eer ste we reldoorlo g werd naar de e bedrieglijke mensensmokkel een gerechtelijk onderzoek be ·I n. In het dorp deden geruchten d . ronde dat deonfortuinlijke Iu ht ling n ond rde dorsvloe r inde vlass huur

· · · .
·:· .. ·l
·::·)
.r::
.;:![;!�
· <·.:;

van het boothuis waren begraven. De waarheid bleek echter dat de vluchtelingen hun gevangenschap onder de Duitse bezetter hadden overleefd en dat er op hun aanwijzingen tot een onderzoek werd besloten. Nog voor het einde van de oorlog had Mertens de pla _ at gepoetst naar Frankrijk. Na verloop van tijd werd het gerechtelijk onderzoek gestaakt bij gebrek aan bewijzen en viel meteen het doek over deze duistere zaak uit de eerste wereldoorlog. Mertens stierf in 1928 als rijke hereboer in Noord-Frankrijk. De Reymer overleed in 1946 op zijn klei-

ne boerderij waar hij al die jaren als rentenier had doorgebracht en in de streek bekend stond om zijn dichterlijke uitspraken...

De inhoud van dit verhaal berust op een ware gebeurtenis. Enkel de namen van de personen die in het verhaal voorkomen zijn bewust veranderd door de auteur, elke vergelijking daarmee berust dus alleen op het toeval.

Boekhoute, maart 1992

Rossie alias Naj Noorderling

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.